30.000 jonge arbeiders
Elke beroepskeuze
is een waagstuk
geschiedenis van een moderne
kruistocht
J^ATEKDAG 17 AUGUSTUS 1957
Banderillero's en
matador
Spanje is behalve het land
van St.-Nicolaas ook het land
van de stierengevechten. Toen
wij kortelings in Spanje waren,
was St.-Nicolaas voor enkele
weken met vakantie, zonder
achterlating van enig adres
nota bene- Dat was wel even
een teleurstelling voor ons,
maar toen we er overheen wa
ren, hebben we gauw een taxi
aangeroepen en ons, door een
zwaar gebrillantineerde chauf
feur, naar de arena laten rij
den. Maar ook hier werden we
aanvankelijk teleurgesteld: uit
verkocht, maakte men ons via
stortvloeden Spaans duidelijk.
De internationale bedevaart
MAAK VAN HET VONKJE EEN VUUR
In Nederland
Hij laat de reeds oververmoeide,
maar van pijn en woede ziedende
stier allerlei bewegingen maken.
Hij laat hem vlak voor zich en juist
achter langs schieten, hij laat hem
rond hem heenlopen, fixeert hem
en knielt dan voor hem neer en
praat tegen hem. Hij laat het pu
bliek genieten van zijn lenig
heid, zijn souplesse en vooral van
zijn durf en zijn lef. En als hij het
dan lang genoeg heeft gevonden,
gaaf hij hem met zijn degen de
doodssteek géven. Als alles hierbij
goed gaat, verdwijnt de hele degen
in de rug van de stier, deze wankelt
nog even en valt dan dof in het
zand van de arena, onder enthou
siast olé-geroep van het publiek.
De oren worden van de stierekop
gesneden en hiermede gaat de ma
tador zijn zegetocht langs de tri
bunes maken. De ovaties die hij
dan in ontvangst heeft te nemen
2ijn voor ons nuchtere Hollanders
onvoorstelbaar. Bloemen, leren
drinkzakken, tassen, petten, hoeden,
vesten, alles wordt de arena inge
worpen:
De stier wordt ondertussen door
een kittig span paarden de arena
uitgesleept.
Weer heeft de stier verloren. Nog
vijf stieren zullen er volgen voor de
corrida is afgelopen en we naar
huis kunnen gaan.
Alle zes stieren zullen verliezen.
De stier heeft geen schijn van
kans.
Niet omdat hij niet sterk ge
noeg zou zijn, dat zeker niet. Inte
gendeel, als hij binnenkomt is het
één armada van trillende spieren.
Maar hij werkt met lompe en bru
te kracht. Hij heeft geen inzicht, wil
zijn zware gewicht op een wilde
manier naar alle kanten smijten,
waardoor hij zich onnodig ver
moeit. Hij mist de tactiek, die de
stierenvechters tot overwinnaars
maakt.
Hij wordt uiteraard plotse
ling voor het feit gesteld en gaat
vechten zonder te weten hoe of
wat. Dat wordt voor hem fataal,
het is zijn dood.
Hadden de stieren ook over in
zicht en tactiek beschikt maar
dat maakt juist de mens dan
zouden we zesmaal een stier heb
ben zien winnen in plaats van weg
zien slepen.
Met lompe en brute kracht kun
je wel vechten, maar je vecht je
zelf dood. Vooral als je alleen staat
tegenover velen. T. K.
V
Iqke oplossing te vinden. Werd door
deze enquête reeds een appèl ge
daan op de verantwoordelijkheid
van de kajotters en kajotsters, ook
op een andere wijze werd een be
roep gedaan op hun christelijke so
lidariteit. De jongeren uit de zgn.
minder-ontwikkelde landen en de
volkeren uit het Verre Oosten zijn
straatarm en wonen tevens het
verst verwijderd van Rome. Ze
konden in hun land niet de nodige
fondsen vinden om de reiskosten
van hun bedevaart te dekken. De
Europese kajotters voelden hun ver
antwoordelijkheid in deze en toon
den metterdaad lid te zijn van een
wereldbeweging. Door allerlei ac
ties, het verzamelen van- oud-pa-
pier, metaal etc., door veel over
werk en extra werk werd niet alleen
de reis voor de eigen afdeling ver
diend, maar bracht men bovendien
een bedrag van ƒ350.000 bijeen voor
166 deelnemers uit 60 landen. Ne
derlandse kajotters namen hiervan
80.000 voor hun rekening.
alle verwondingen aangebracht
gaan worden. Dit moet allemaal
precies volgens de regelen der kunst
gaan. Houdt hij zich niet aan de
spelregels voor ons, buitenstaan
ders, vaak onopvallende finesses
dan wordt hem dit hoogst kwalijk
genomen en de arena fluit en joelt.
Zo bijvoorbeeld, wanneer hij maar
een kwart slag met zijn lans durft
te draaien: „steken" staat er in de
spdlregels en niet „wringen" en
denkt niet dat de toeschouwers een
dergelijk foefje ontgaat. Er druipt
nu een straaltje bloed over de
zwarte rug van de stier. De pica-
dores verdwijnen uit de arena.
De beurt is aan de banderilleros,
mannen met kleurig versierde dun
ne stokjes waaraan stalen weerha
ken, de banderilla's. Terwijl de
stier in een onbesuisde draf op hen
afrent, planten zij hun venijnige
wapens in de schoften van de stier.
Nog juist op het laatste nippertje
springen ze voor de omlaag gerich
te kop vandaan. De trompetten ge
ven nu een bepaald signaal en al
len behalve de stier verlaten
de arena.
Het opgewonden publiek komt
even tot rust en maant zelfs tot
stilte: „sssst Dit is het plech
tige moment waarop de matador de
arena binnenkomt. Een haarknot
siert zijn hoofd. Het is de coleta,
het stierenvechterswaardigheidste
ken. Als wapens heeft hij bij zich
de „muletta", een vuurrode doek,
en een dun, lang lansje, waarmee
hij de stier zal moeten doodsteken.
Zijn zwarte hoofddeksel gooit hij
nonchalant in het zand van de are
na en gaat naar de stier, om «net
hem te spelen, zoals een kat nog
even met zijn muis speelt voor
hem te verorberen.
Gelukkig waren er echter enkele
slimme Spanjolen, die zo vrien
delijk waren geweest, een behoor
lijke portie toegangsbewijzen in te
slaan, met de bedoeling om ze
100 pet duurder aan ons te ver
kopen. We hebben hun laten mer
ken, dat we het wel erg duur von
den, waarop ze 50 procenten winst
lieten schieten, heus minder kon
het niet, kijk maar aan de kassa:
„tout fines".
Met de Juans, de Doloresen, de
Felixen, Carmens en Manuels zijn
we naar binnen gegaan, waar men,
eer we op onze piaats waren, de
helft van onze te duur betaalde
kaart had afgescheurd. Voor het
eerst van ons leven in een heuselij
ke arena.
We zaten er vèel te vroeg, maar
dat was geen bezwaar, want er was
genoeg te zien. Gitzwarte Spanjaar
den verkopen er souvenirs: stieren
in allerlei maten, hoofddoeken en
de affiches waarop u de „corrida"
wordt aangekondigd; er worden
kranten en flesjes Coca-Cola ver
kocht en nog horen we een Marce-
lino tegen de arena opzingen: „Aya
caramella, chicletta, bonbon." We
hebben een pakje kauwgum van
hem gekocht, om onze zenuwen
enigszins te kalmeren.
Gevecht begint
Zes uur precies.
Het gevecht dreigt te laaf te be-
binnen. Hiermee neemt het publiek
geen genoegen en begint proteste
rend te fluiten en op een bepaald
ritme in de handen te klappen.
Anderhalve minuut over zes kon
digt de muziek voor de overvolle
en ongeduldige arena aan, dat de
plechtigheden een aanvang gaan
nernen.
De poorten zwaaien open en in
een processie trekken alle mede
werkers de arena binnen: toreado-
res, banderillero's, matadoren, de
picadores te paard, het span paar
den dat straks de overwonnen stier
weg zal slepen en de stalknechten
sluiten de plechtige stoet.
Snel worden nog even enkele
oneffenheden bijgeharkt en daar
stuift de eerste stier de arena al
binnen. Nog fris en fit rent hij
woest op de toreadores af, al zijn
spieren zijn in beweging. Nog net
op tijd weten de toreadores weg te
springen, niet zonder de nodige le
nigheid en sierlijkheid. Ze zwaaien
zwierig met hun roodkleurige capes
en laten de stier van de ene kant
van de arena naar de andere ren
nen, telkens nog juist op tijd weg
springend achter de barrera (om
heining), of op de juiste seconde
de ontwijkende beweging makend-
Aangevuurd door een bruisende
menigte: „olé! olé! olé!" (bravo!).
Op behendigheid en op lef komt
het biLhen aan.
Als dit spelletje zo enige tijd
heeft geduurd, komen de piccado-
res, de mensen die de eerste wond
gaan toebrengen. Op met matras
sen beklede en geblinddoekte paar
den komen zij de arena binnen, een
grote lans bij zich. Hun verschij
ning doet denken aan een Don
Quichote. De stier wordt naar hen
toegelokt en drukt met zijn horens
in de matrassen. Ondertussen steekt j
de picador hem met zijn lange wa- f
pen in de schouders, de plaats waar
Dit is in grote trekken de ach
tergrond van een moderne kruis
tocht, die in de laatste week van
augustus, mede door de uitzendin
gen van de Europese radio en de
Eurovisie, de aandacht van mil
joenen zal trekken.
J oor de St.-Pieter, het hart van het eeuwige Rome en ongetwijfeld
ook van de Kajotterskruistocht
na-oorlogse tijd, waarin onbegrens
de techniek- en stofvergoding het
gezonde arbeidsleven steeds meer
bedreigden, eiste een organisatie
vorm, die niet alleen op het behoud
van het geloof bij de eigen leden
(via de Gezellen-vereniging), maar
ook op de christelijke beïnvloeding
van alle jonge arbeiders in hun
werk-milieu gericht was. De K.A.J.
wil de arbeidende jonge mens bren
gen tot het zien van de noden, waar
in hij leeft, hem vanuit het Evan
gelie een oordeel over deze noden
laten vormen en tenslotte komen
tot de christelijke daad. Aldus poogt
zij een „levensschool" te zijn, waar
in de jonge arbeider gevormd wordt
tot een zien, oordelen en handelen
met de kjjk van de christen. Zij
wil de stelling waar maken: om
dat de K.A..J een kernbeweging is,
is zij massabeweging. Door middel
van haar kernen, haar pioniers,
tracht ze de jonge arbeiders te be
reiken en christelijk te beïnvloe
den. Zo ontstonden de z.g. Stoters
acties, waarbij men beoogt een aan
tal jonge arbeiders uit een bepaald
bedrijf gedurende een paar dagen
bij elkaar te brengen, om met hen
te praten over allerlei zaken, waar
mee zij in hun leven te maken krij
gen, zoals godsdienst, arbeidsvoor
waarden, verkering en huwelijk,
film, sport. Na afloop van deze da
gen poogt men dan de deelnemers
in de afdelingen op te vangen.
tal, terwijl drie anderen nu de fa
thers van Mill Hill in Kenya helpen
op hun vakschool.
Nu de K.A.J. in meer dan 80
landen bestaat, acht men de tijd rijp
om nogmaals aan de oproep van
de Paus gehoor te "even en opnieuw
naar Rome te gaan. De Rome-kruis
tocht 1957 is bedoeld als de bekro
ning van 30 jaar kajotters actie over
heel de wereld. Uit en door de
beweging is er een nieuwe arbei
dersjeugd gegroeid, een strijdbaar,
zelfbewuste arbeidersjeugd. Een
jeugd, die haar waardigheid als
mens en als christen heeft ontdekt,
een jeugd, die sociaal en cultureel
heel wat is gegroeid, een jeugd ten
slotte, die de Kerk heeft ontdekt,
niet alseen organisatie, zoals er
honderden zijn, maar als dé leven
de werkelijkheid in het christenle
ven. Wij allen zijn de Kerk en deze
Kerk is genade en roeping. En om
dat wij de Kerk zijn, zijn wij ver
antwoordelijk voor onze medemen
sen in Mexico en Irak, in Japan en
Bolivia.
Alle deelnemers (sters) aan de
Rome-bedevaart hebben zich per
soonlijk al maanden op hun bede
vaart voorbereid door een groot on
derzoek naar de godsdienstige situa
tie in hun eigen midden. Op een
voudige formulieren hebben zij gege
vens verzameld over de geloofsbe
leving in hun huiselijk milieu, in ds
buurt en in hun werkgemeenschap;
over de houding t.o.v. Kerk en pries
ters, het verval van het godsdien
stig leven onder vele jongens en
meisjes, over de gunstige tekenen
van hernieuwde geloofsbeleving en
strijdbaar christendom bij niet wei
nig andere. Ter illustratie volgen
hier een paar antwoorden op een
enquête, zoals deze door do K.A.J.
ers van alle plaatselijke afdelingen
in de afgelopen maanden zijn gehou
den. De vraag werd gesteld: Onder
zoek, waarom de jonge arbeiders
de zondagsmis verzuimen. Wij le
zen dan o.a. de volgende antwoor
den. Een 22-jarige plaatwerker:
„voelt er maar weinig voor; de pre
ken zijn te slap en ze bedelen al
tijd maar". Een 15-jarige kranten
bezorger „gaat liever een beetje
drinken, dan zich in de kerk te
vervelen". Een 17-jarige fabrieksar
beider: „dat is ouderwets en alleen
voor kleine kinderen; hij heeft een
hekel aan organisatiedwang". Een
23-jarige timmerman zegt: „zijn
ouders gaan ook niet, trouwens nie
mand bij hem thuis en daarom is
het vanzelfsprekend, dat hij ook niet
gaat; wanneer hij het thuis over het
geloof heeft, kammen zijn ouders al
les af". Een 16-jarige loodgieter
verschuilt zich achter het excuus:
„dat zijn ouders hem niet wekken".
En wat is er in die 15-jarige bank
werker omgegaan, die zich als volgt
uitdrukt: „een jonge arbeider heeft
een novene gehouden en niet gekre
gen wat hij wensfe. Zodoende heeft
hij een hekel aan de kerk". Een
26-jarige tekenaar zegt: „heel de
katholieke zaak is een dictatoriaal
machtsapparaat en de liefde ont
breekt".
1 Seiichi Yamashita uk Japan,
r e kruistocht geadopteerd
'°"r de Nederlandse kajotters
De Nederlandse K.A.J. heeft in
haar korte bestaan reeds een aantal
hoogtepunten gekend. In 1946, een
jaar na haar oprichting, hield ze
in de hoofdstad éen congres, waar
bij 30.000 jonge arbeiders aanwezig
waren. In 1954 trok ze met 5000 le
den naar Lourdes om aan Maria
de zege van haar Zoon over het
werk onder de arbeidersjongeren
te vragen. Zij was het ook, die het
vele vruchteloze praten over hulp
aan minder ontwikkelde gebieden
moe was. Men ging iets doen. Een
Leo Mortier Ceylon) iverd even.
eens door de KA.J. in staat ge
steld om mee naar Rome te gaan.
oproep werd gedaan en enige tien
tallen jonge arbeiders stelden zich
tef beschikking om gedurende 2
jaar, zonder vergoeding, in de mis
sie der Witte Paters te Tanganyika
te gaan helpen bij hef. opbouwen
van éen missiestatie en om onder de
kleurlingen een gezonde sociale ac
tie los te slaan. De gehele katho
lieke arbeidersjeugd deed mee om
de uitzending mogelijk te maken.
Door de verkoop van speciale kaar
ten, door collecten, toneelavonden,
etc. (op een dergelijke' wijze werd
in 1957 veel geld voor de Rome
bedevaart bij elkaar gespaard
werd een bedrag van 25.000 bij
eengegaard.
Zes jonge kerels werden uitgeko
zen en vertrokken «aar Tanganyika,
spoedig gevolgd door nog een vijf-
laat peigen land is de K.A.J.
6n. 7pn .moeizaam op gang ge-
irtgen ls n-l. pas in 1945, op
-k-
In dit alles ontdekt de enquêteur
twee belangrijke oorzaken: 1) men
beeft zelf vaak geen behoefte meer
aan een kerk: Z) de slechte in
vloed, die soms van thuis uitgaat.
Als resultaat van dit wereldonder-
zoek, onder leiding van een aantal
Belgische en Franse deskundigen
uitgewerkt tot een verantwoord
rapport, zullen aan geestelijke en
wereldlijke overheid, aan ouders en
kajot(s)ters niet alleen de noden
van de jonge arbeiders bekend ge
maakt worden, maar zal men ook
pogen aan te geven, wat gedaan
moet worden, om een daadwerke-
Van het kajotterswerk
Velen meenden de
methode van jeugd-
'ustig te kunnen voort
met alle respect voor
;htige werk, dat de Ge-
lnS verrichtte de
Intocht van de velen waartegen één stier zijn dootlsstrijd gaat leveren