In Pouilly staat een school
mensen
van
morgen
HEI PROBLEEM
van ons
sterft
van de honger
Nederlandse
voortrekkers
bouwden er
de werkplaats
van de naastenliefde
Abbé Pierre preekt de oorlog
tegen de ellende
Tien jaar christelijke menfaliieitsvorming
in gelederen van leger en luchtmacht
^JERDAG 7 SEPTEMBER 1957
Si
-
Mü ei- '«v
-I
IP
Ergens in Noord-Frankrijk,
tussen Laon en St. Quentin ligt
Pouilly sur Serre. Daar is O. L.
Heer aan voorbij gegaan- Hij
moest er wel aan voorbij gaan,
want men scheen Hem vergeten
te zijn.
Het kleine plaatsje ligt in een
enorme suikerbietenstreek. De
eigenaar van het land is rijk en
ver weg. Vijf rijke pachtboeren
hebben de leiding over de cam
pagne, maar de grond wordt be
werkt en de oogst binnengehaald
voor 96 franken per uur door de
landarbeidersbevolking.
Die bevolkingsgroep noemt
men onderproletariaat. Daar deel
van uit te maken anno 1957 is
verschrikkelijk. Hier ligt een
fout in de oorlog tegen de ellende.
Wat is het onderproletariaat?
H
h
1*aastpS hebben we de zorg voor de
als een bijzonderheid beleefd.
Blijvende belangstelling
Rijk, alweer een lekencongres!
Een bevel
m
'j,(K Aii:,
S##*;
S
7y zouden onrecht plegen aan alle jonge mensen, die de ambachtschool hebben afgebouwd,
deze daad anders zien dan menselijke hulpvaardigheid.
V het Voortrekkersblad „Voort
gang" lezen we:
"De kanker van het feodale stelsel
aa Noord-Frankrijk. Tegenover en-
Jele rijke hereboeren een verpauper
de
massa landarbeiders, die net te
pel hebben om te sterven, maar net
weinig om te leven. En dat: gees-
eiyk, cultureel en materieel.
s.~- Geestelijk: de strijd om het be-
pan laat geen ruimte om aan God
6 denken.
rf- Cultureel: het enige hier bekende
jptuurprodukt is de landbouwmaehi-
ve> Waar de doorsnee man zó weinig
rostand van heeft, dat hij hem
sÜg in de prak laat draaien.
Materieel: daar zit je van zons-
J>gang tot zonsondergang op een
act°r raison de 96 franken per
gp Reken zelf maar verder en ver-
dpt de winter niet: minder werk en
meer honger. De behuizing is
P slecht.
Vp volg: iedereen die nog wat le
stdsfut heeft, trekt naar de grote
Alleen het schrot blijft over."
•U:
,.r?hce
aar in dat noodgebied is een équipe
t> a 5 priesters van de Mission de
Een
En dat betekent niet
een rigoureuze beoefe-
V0r*"c aan het werk gegaan,
maakt andere Missie dan bij ons.
tperste doel: wat menselijke deugden
winnen,
dan
jJ? van de naastenliefde.
^T16 mensen daar moeten ervaren,
iwj er waarachtig nog medemensen
Hj die belangeloos helpen, dat er
acht^rriensen z^n zictl n0® waar~
Wg voor hen interesseren.
V^^eriële verheffing is het begin
r, alle verheffing.
3y aarom richtte de Mission in Pouil-
'htp611 landbouw-ambachtsschool met
'van aat °P van een belangrijk legaat
<3e ,een rijke weduwe. Het ging er om
ia dlahdarbeidersjeugd op te leiden
bo„e moderne gemechaniseerde land-
^pteohniek. Maar meer nog dan om
b6j.atliciëns die hogere lonen kunnen
CgJbgen, ging het om christelijke me-
°hfi i S' die tenminste iets van de
'n ie Nke deugden konden herstellen
Ue? gezinnen.
r?de
Iedere deelnemer betaalt bovendien
zijn eigen kosten: f 40.
Een M.T.S.-er in zijn praktisch jaar
was de bouwleider; hij had ook de
tekeningen gemaakt. In zes weken
hebben ze het voor elkaar gekregen.
's Nachts om half twee kwam de
ploeg aan. De volgende dag betrokken
ze de meegebrachte tenten. Ze wilden
niemand tot last zijn en maakten dus
geen gebruik van het Internaat.
Aangezien eten koken tijd kost
werd dat wel betrokken van- het In
ternaat.
„En wat heb je alzo uitgevoerd?"
Dan volgt de weekstaat:
Maandag: corvée, dat moest ook
gebeuren.
Dinsdag: zandzeven. Daar krijg je
wat van. Er was fijn zand nodig om
specie te maken voor het voegen. Ik
werd er beroerd van, van dat heen en
weer schudden.
Woensdag: bikken en meehelpen
voegen. Naast me stond een ruige pa
ter Jezuïet uit Den Haag mee te wer
ken. Iedereen was kameraad van
iedereen.
Donderdag: Platen hardboard
tegen het plafond slaan. Maar dat ge
timmer boven je macht heb ik maar
twee uur volgehouden. Dat is heidens
voor mensen, die handenarbeide niet
gewend zijn. Toen ben ik maar weer
gaan bikken
Vrijdag: Met zijn tweeën hebben
we 86 ruiten ingezet in de dunne stop
verf en dan netjes aansmeren. Daar
na de ruiten schoonmaken.
Zaterdag: Doorgaan met de rui
ten en kleine klusjes doen. Het werk
was gedaan. Velen hebben nog over
gewerkt want de tent moest klaar.
Zondag: Groot feest. Mgr. C.
Douillart, bisschop van Soissons kwam
de school inwijden en een pontificale
H. Mis opdragen in de parochiekerk.
We hadden twee avonden gerepeteerd
om te zingen en de Mis te dienen.
Voor de school, terwijl we er om
heen stonden, omhelsde mgr. de bouw
leider. Ze waren allebei als een kind
zo blij én wij ook.
Een van de lui is een paar dagen
achtergebleven om de rekeningen te
betalen.
In juni nog schreef één van de ini
tiatiefnemers als in een gebed: „Va
der, waarom helpen zij niet, ik ben
het moe dat gebedel voor Pouilly".
Toen waren er f 800.— van de f 10-000
bijeen. Het is er blijkbaar toch ge
komen voor augustus.
„Hoe lang waren de dagen die jul
lie maakten?"
„Om 7 uur was de H. Mis. Daar zon
gen we de psalmen in de vertaling
van Gab. Smit op muziek van Geli-
neau. Het werk begon om ongeveer
half negen en duurde tot 12 uur. De
rust duurde tot half twee. Dat werd
later wat minder omdat we klaar
moesten komen, 's Avonds aten we
eerst om een uur of zeven, in het be
gin althans.
Voor het stellen van die ellendige
deuren hebben sommigen wel een hele
nacht overgewerkt. Om 11 uur sliep
iedereen, hartstikke moe.
Dat is het relaas over Pouilly.
Ruim veertig ondtrproletariaatskin-
deren heben nu een kans zich maat
schappelijk wat op te vijzelen. Hun
oudere medebroeders in Christus heb
ben het mogelijk gemaakt. Het was
een vanzelfsprekende zaak
F. B
Abbé Pierre was in ons land. En
hij richtte zich speciaal tot ons, de
jongeren.
Wij voelen ons wel vereerd, ais
een beroemd persoon bewijst be
langstelling voor ons te hebben.
En abbé Pierre is ook al kent
niemand zijn achternaam een
beroemd persoon.
Toen abbé Pierre zich dan tot ons
richtte en dat deed hij overal waar
hij sprak, in Maastricht Amster
dam, Den Haag en voor de vruu-
microfoon, deed hij dat om ons een
voorstel te doen.
Maar het was niet zo n eenvoudig
voorstel. Eigenlijk zouden we het
liefst maar weer zo gauw mogelijk
vergeten en het voor de rest alleen
maar interessant blijven vinden,
want hij zei:
Dat de sterkere de zwakkere
dient te helpen.
Hij zei „u en u en ik; van ons
drieën sterft er op dit moment een
van de honger".
Hij zei dat de mens met de
modere wapens slechts een ridi
cuul wezentje is, want hij vernietigt
er zichzelf mee.
Hij zei dat er nog mensen
waren, maar te weinig, die zich. in
de dwaasheid der liefde willen ver
liezen. Die alles verlaten, louter om
te gaan helpen. En we herinnerden
ons toen een jongen, die We in'zijn
zomervakantie in „Maison Em-
troffen en daar met de clochards de
mails" in Neuilly Plaicance aar,-
dagen doorbracht op de vuilnis
hopen. Al wat hij ervoor kreeg,
was vlooien, verder ghf hij alleen.
Abbé Pierre zei, dat de heilige
Communie, pas dan volledig is,_ als
we de eenwording ook verenigen
met de ellende. Dat Christus is
vlees geworden, betekent dat Hij
de kwellingen en smarten deelde
van degenen wie Hij de weg der
Waarheid wilde tonen. Zolang wij
niet eenzelfde ideaal nastreven
zijn wij praatjesmakers, zei Abbé
Pierre.
En dan komt hij met zijn voor
stel, dat speciaal voor de jongeren
is bestemd.
Laat een oorlog losbarsten, maar
dan geen oorlog die de mens tot een
belachelijk wezentje maakt, maar
een oorlog tegen de ellende, met
als enig wapen de liefde. De jonge
ren moeten zich in dienst stellen
van het lijden der mensheid; van
dat derde deel bijvoorbeeld, dat van
honger omkomt. Daarvoor moeten
jullie enkele jaren van je leven op
durven offeren. Zoals je de mili
taire dienst aanvaardt als een feit,
moet je ook deze veel omvattender
diensttijd aanvaarden. Dan zegt hij
zomaar: stel er je huwelijk en je
studie voor uit en begin maar, waar
dgn ook, begin maar eenvoudig aan
de oorlog tegen de ellende. We heb
ben een voldoend aantal jonge vrij-
je er
had geen moeite gekost er een
staatsschool te vestigen met sub-
ai "aaar in dit geval ging het voor
leer*1 een christelijke opvoedlngs-
kw Voor de school voltooid was
kisf' ^et bittere einde. De „schat-
Srm ^as leeg en er ontbrak nog een
werkplaats naast de theorie-
a«fst n' moest er komen, want
*tan zou de sfaatserkennlng vol-
hag®1} was de exploitatie met rege-
'koJir- ün Seen onoverkomelijke
5'bjkheid meer."
t'OQ-, toen kwamen de Nederlandse
rekkers o.l.v. de St.-Jozef stam.
y
4e a hieraf moet onze reportage in
Nm Cst bescheiden bewoordingen
"en
geschreven. Geen lofprijzend
\aa meer.
i 6 »StenRefde is een gewone zaak.
kiaSe°llden onrecht plegen aan alle
4aar jhensen die de ambachtsschool
ais In Pouilly hebben afgebouwd,
1"- e deze daad anders interpreteer-
Ike n een normale daad van men.
v- hulpvaardigheid. En toch.
ailes ®'n'B zijn we eraan gewend, dit
Igp- .normaal te beschouwen. Want
HoJ^en in gesprek met een voor-
jaar oud. Hij stu-
hlog- Rij was ingedeeld in de werk-
i teVan c'e laatste week van augüs-
vertrQ^ens de laatste ploeg. Zaterdag
k hij met nog een twintig ka-
k%t 11 0m een uur of vijf nil Maas-
f)t> hiet een gammele goedkope bus
voile e& naar het werkterrein. Het
Zwicht van de onderneming
b <1® jongens zelf te dragen,
f- f 10.000 hebben ze bij elkaar
eld om het materiaal te kopen-
willigers nodig. „Zorg da.
(ook) bij komt!"
Deze Fransman kwam nu eens
niet om voor ons een chanson op
poëtische wijze te zingen. Hij kwam
om ons met onze neuzen op de wei-
nig.poëtisdhe werkelijkheid te
drukken. En wat hij ons daarop
dorst te vragen is om eng van te
worden: Laat je studieboeken maar
een jaartje dicht, stel er je huwe
lijk maar voor uit en neem dienst
als vrijwilliger. Laat die baan maar
lopen, want er is maar één ding be
langrijk: de liefde.
Daar schrik je van.
Dat is veel gevraagd. Dat is een
al te grootse daad. Nota bene een
of twee jaar van mijn toch al zo
korte leven. Twee verloren jaren
We herinneren ons een gesprek
over roeping, waarbij hetzeLde
probleem ter sprake kwam en
iemand opmerkte: „Ik zou het wel
willen proberen priester te worden,
maar als nu na twee jaar eens mocht
blijken dat ik ongeschikt ben voor
het kloosterleven, dan moet ik terug
en heb die twee jaar verspeeld".
Hierop antwoordde de gespreks
leider laconiek: „Er zijn geen ver
loren jaren als je probeert te leven
in Christus, wat je ook onderneemt
en wat er ook mislukt".
De absurditeit van het begrip
verloren jaren was zo wel duidelijk.
En toch is zo'n antwoord zo
moeilijk aanvaardbaar. Waarom
gaan we in militaire dienst?
Omdat we zo vaderlandslievend
zijn of omdat het ons een opgelegde
plicht is?
Maar nu ons een diensttijd ge
vraagd wordt, die geen „opgelegde"
plicht is, willen we het maar liefst
zo gauw mogelijk vergeten en vin
den we zoiets „dwaasheid, onmoge-
lijk, dat kan toch niet".
Is het inderdaad waar, dat de
moderne mens te wankel is voor
grote daden en zich in het kleine
verliest?
Zou het ons niet mogelijk ziin,
iets groots te doen? Er zijn in de
historie talloze oorlogen gevoerd;
zouden wij er deze ene tegen de
ellende niet aan toe kunnen voe
gen. Niet uit expansie-zucht, niet
uit avontuur, niet voor de sensatie
of de romantiek, maar voor de aller
hardste werkelijkheid: onze lij
dende medemensen: hongerigen,
daklozen, zieken, vluchtelingen en
ontheemden.
Zouden er veel zijn die „ja" dur
ven te zeggen op het voorstel van
abbé Pierre.
Zouden er nog veel van die „dwa
zen" zijn die zichzelf durven te ver
geten; die baan, huis en promotie
kansen laten schieten voor de aller
grootste promotie die mogelijk is?
T. K.
T.K. heeft met veie andere jongeren Abbé Pierre beluisterd.
Het is ontzettend wat die man allemaal zegt. Hij predikt toch niet meer
dan de radicaliteit van het Evangelie.
En het Evangelie is zo verschrikkelijk radicaal. Zelfs in het aangezicht
van de apostel der naastenliefde: Abbé Pierre, komt ook T. K. niet ver
der dan een vraag:
Zouden er nog veel van die dwazen zijn, die zichzelf durven te ver
geten; die baan, huis en promotiekansen laten schieten voor de aller
grootste promotie die mogelijk is?"
Het is een geweldig vraagstuk dat de beste mensen van nu de wereld
voorleggen: „Zullen we radicaal zijn in onze naastenliefde of niet. Be
denk: één van ons drieën sterft op dit moment van de honger."
En toch, terwijl het de hoogste plicht is, zetten we slechts aarzelend
een hele kleine schrede. Hoe kan dat dan?
Laten we onze zwakte bekennen. De verhoudingen in de wereldbroe
derschap van menser, zijn te zeer scheef komen te liggen.
Onze technische macht is groot genoeg, ze is zelfs wreed, want het
zijn de technische middelen die ons in staat stellen, heel goed te weten
en te zien wat er voor ellende op deze aardbol bestaat achterover in
een stoel, kijkend naar het filmjournaal.
Onze technische macht is groot genoeg om radicaal in te grijpen, maar
de mensen die haar beheren zijn te zwak en in de loop der geschiedenis
zijn de verhoudingen zoek geraakt.
Miljoenen zijn achter gebleven, duizenden zijn slechts vooruitgelopen.
En moet dat allemaal ineens in een geweldige storm iian radicale naas
tenliefde worden goedgemaakt? Abbé Pierre, laat ons in Godsnaam een
beetje tijd! Het begint pas tot ons door te dringen hoeveel leed er is.
Het begint pas tot ons door te dringen wat eigenlijk belangeloze
naastenliefde is. Onze ogen gaan pas open.
We hebben op deze pagina al meermalen geconstateerd dat er werke
lijk allerwegen onder jonge mensen bereidheid bestaat en daden worden
gesteld. Vandaag herhalen we dit.
Op een congres in Den Bosch besloten 700 jonge mensen iets te gaan
doen aan de daadwerkelijke naastenliefde. Werkelijk, er is beweging
onder de jonge christenen. Maar laat de Heer geduld hebben met onze
zwakte. En ondertussen, gezegend de voortrekkers die de stoutmoedig
heid hebben, dat te doen wat voor het gros nog onmogelijk is. En daarom
is de vraag niet: zijn er nog dwazen, maar, zijn er al .dwazen, die zich
zelf durven te vergeten?
Ze zijn er, en er zullen er steeds meer komen, naarmate onze ogen
zullen opengaan. Maar de ogen te openen, dat moeten we werkelijk
willen.
G-3 IN HET ZONNETJE
Mgr. C. Douillart was als een kind zo blij....,
ELKE jongeman, die in de laatste
tien jaren verplicht of vrijwillig
enige tijd 's Konings wapenrok
heeft gedragen en werd ondergebracht
in een van de vele legerplaatsen of
kampementen, die Nederland aan de
NATO verplicht is, zal het kleine wel-
vergorgde boekje kennen, dat maande
lijks m kazerne of Mess-room van hand
tot hand gaat. „G-3" staat er met sier
lijke letters op de kaft. En daarmee
wordt bedoeld een stukje opbouwend en
modern gericht Goede Geest Gemeen-
schapswerk, gedrukt op een aantal res
pectabele bladzijden, voorzien van vaak
uitstekende en pakkende teksten en ver
lucht met vele goede sprekende foto's.
G-3 bestaat tien jaar. En de thuds-
frontjongens hebben gedacht dit feit
het best te'kunnen vieren door de jeug
dige lezer een feestelijk en dik num
mer aan te bieden, waarin hij een sa
menvatting vindt van voor het blad
kenmerkende artikelen en foto's uit de
periode 19471957. De slogan die in
dit feestnummer voorkomt: „Dikwijls
moeten wij iets geks doen om weer een
tijdje te kunnen leven", is typisch voor
het boekje. Geen plechtige herden
kingsartikelen, geen grootse G-3 Rally,
zoals vijf jaar geleden werd gedaan,
maar een aantrekkelijke verzameling
van artikelen, foto's, tekeningen, ge
dichten. hints en kolder. En dat heeft
zijn reden. De ontwikkeling n.l. van het
blad van actie- naar opinie-blad.
G-3 werd opgericht door aalmoeze
nier P. Schoonebeek en drs. H. Lam-
mers, als Katholieke Actie in Leger en
Luchtmacht. In het begin werd de na
druk gelegd op de concrete apostoli-
sche daad, later op het daaronder lig
gende apostolisch fundament. Van con
tact-blad tussen militaire K.A.-kemen,
groeide het uit tot een orgaan van
christelijke mentaliteitsvorming bij
onze strijdkrachten. Hoe zwak zou G-3
gebleven zijn, als het leven geen tegen
stand had geboden. Nu iè de stand van
zaken zó, dat velen na hun diensttijd
abonnee blijven en dat de beginoplage
van 3500 in tien jaar precies werd ver
tienvoudigd.
FlE inhoud van het blad is in de
meeste gevallen het gevolg van
gesprekken in de kazerne of op de
Waalheuvel, het hoofdkwartier van de
zelfstandige uitgave dezer geestelijke
verzorging. De laatste jaren is het
kern-werk weer meer intensief ter
hand genomen en vond vanzelfspre
kend een gunstige uitweg op de pagi
na's van het blad. De kerkvervreem
ding enerzijds en het verlangen van
jongeren naar een gesprek met de
Kerk anderzijds is. zo constateert de
leiding van het blad hoogst actueel.
Niet alleen voor dienstplichtigen is
G-3 een uitermate goed en op de man-
af-gaand-boekje, dat op zijn plaats is
in die heel aparte en eigenaardige ge
meenschap. het leger, maar ook voor
beroepsmilitairen, omdat het met mil
de humor maar ook met rake klappen
de mens erop wijst hoe en waarom het
christelijk maken van het militaire
beroep een onontkoombaar bevel moet
zijn, een „that 's an order". En als nu
blijkt, dat vooral de jonge militair met
graagte elke maand zijn G-3 in ont
vangst neemt en het ook leest en wat
nog beter is er met zijn kameraden
over praat, ieder op zijn eigen wijze,
dan lijkt ons een echtgemeende geluk
wens aan het leger op „voor- en ach
tergrond" op zijn plaats.