commentaar een bezienswaardigheid D' „SMOKKELTREiN naar Warschau mé-r E Bij de Muren van het Kremlin is nog altijd De armoede begint achter het IJzeren Gordijn Ka j otters-congres Rapporteren vóór liet rapport Veertig jaar ARKA Hernieuivde druk Grote gevaren Ontstellende overgang Verscheurd Berlijn Kapitale fooien ELKE DAG RIJDT ER EEN De Polen kennen de waarde van het geld GomulkaDank Een Snuifje Honderd zloty.... Ontschoende voeten Zwarte dollars Wankel rijtuigje ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957 iËÉf I r* feigltpèisa -. T K merkte het pas, toen ik er in zat. De trein, die mij met eindbestemming Moskou was opgegeven, ging helemaal niet naar Moskou. Warschau was de finish een reis overigens nog van vijftien uur. Ik zocht naar een slaapwagen, maar deze was er niet. Ik verwachtte het aanhaken van een restauratiewagen, maar ook dat gebeurde niet. Struikelend over koffers, die het beeld van de gangen beheersten, gelukte het me ten slotte een plaatsje te veroveren. Het was in een achtpersoons- coupé, waar al negen mensen op elkaar geperst zaten. De avond was gevallen en de nacht zou weldra aan breken. Het vooruitzicht om als een haring in een ton zo'n vijftien uur in een trein te zitten, is op zichzelf weinig aanlokkelijk. Maar toen ik eenmaal reed en mijn ogen over mijn mede-passagiers en hun bezittingen had la ten dwalen, begon het ongerief een steeds kleinere rol te spelen. Het was, wat men zou kunnen noemen, een interessante trein en het waren, voor mij althans, inter essante mensen. Het compartiment was namelijk vol gepropt met smokkelwaren, die, of voor eigen gebruik waren bestemd, of in Polen op de zwarte markt zouden dienen te verdwijnen. ge'tioKfrd Na de feestelijke kant van het imposante we reldcongres der Kajotters in Rome, is er een veel minder spectaculair, maar wellicht veel belang rijker samenkomst gevolgd. De gedelegeerden van ongeveer negentig landen, van overal op de aard bol, beraadslaagden over en aanvaardden de of ficiële constituering van de internationale Kajot- tersbeweging als lekcnapostolaat van, voor en door de katholieke arbeidersjeugd. Aan het slot van deze bijeenkomst is een mani fest uitgegeven, waarvan de inhoud in dit blad reeds werd weergegeven. Deze boodschap van de arbeidersjeugd van de gehele wereld, ongeacht natie, kleur of godsdienst, weerspiegelt het indruk wekkende idealisme, waarvan de voorafgaande discussies hadden blijk gegeven. Deze discussies wonnen ten zeerste aan belangrijkheid door het grote aandeel dat de niet.westerse delegaties vooral de sterke Afrikaanse delegatie, maar ook verschillende Aziatische woordvoerders en daar naast de evenzeer goed voor de dag komende Zuidamerikanen, voor hun rekening namen. De problemen, die aan de orde werden gesteld, waren zeker niet alle van opgewekte aard. In het bijzonder naar aanleiding van het godsdienstig leven van de arbeidende jeugd in de wereld van vandaag, waarover het Internationaal Bureau een rapport ter discussie had voorgelegd, zijn onver bloemd realiteiten aan het licht gebracht, welke niet zonder huivering zijn aanhoord. Maar daar tegenover heeft deze vergadering de waarnemers gefrappeerd door de hartstochtelijkheid, waarmee universeel verlangd werd naar een leven uit de satramenten en naar pogingen om de arbeidende jeugd die daar buiten staat aan deze rijkdom deel achtig te maken. Het evangelisch radicalisme, dat sprak uit de gedane voorstellen rechtvaardigt alleszins de hoop, dat dit lekenapostolaat bijzonder vruchtbaar zal zjjn. In deze vergadering, waar eenheid in geloof gepaard ging met verschil in natie en huidskleur, is, eveneens met durf, een andere kwestie aange sneden, welke in de komende jaren hier eerder dan daar de aandacht zal opeisen. De kwestie nl. van het groeiend verlangen naar, ook kerke lijke, zelfstandigheid der niet.westerse volkeren De spanningen die op dit punt zeer begrijpelijk overigens bestaan, vonden op deze vergadering al evenzeer een realistische vertolking. Ook hier mag men verwachten, dat het élan der delegaties waarvan sommige leden zich als geboren leiders ontpopten, vele consequenties voor de toekomst inhoudt. Juist echter de verbinding van deze drang naar zelfstandigheid en ook naar materiële lotsver betering met een even hartstochtelijk als radi caal christendom, betekent in een wereld vol haat gevoelens en verdeeldheid een werkelijkheid en een belofte van niet te onderschatten betekenis. Bij herhaling zijn vanuit onze volksvertegenwoor diging klachten gerezen over pubfikaties van rege ringswege, die sneller de weg naar de kranteredac ties vonden dan naar de brievenbussen van onze parlementariërs. Hoezeer ook voorstander van een snelle nieuwsvoorziening, hebben wij begrip voor dit standpunt, zeker wanneer het zaken betreft die voor een parlementaire behandeling bestemd zijn. Nu zou men verwachten, dat een zo waaks ge voel van parlementair zelfrespect, dat bovendien de redelijkheid vóór zich heeft, op de eerste plaats de leden der Kamer tot richtsnoer dient. De parle mentaire missie naar Nieuw Guinea heeft echter anders geleerd. Dat is verbazingwekkend. De Tweede Kamer zendt uit haar midden een kleine groep naar Nieuw Guinea om haar bij het vormen van een oordeel over de rond dit rijksdeel rijzende vraagstukken te informeren. De parlemen taire missie moet over haar bevindingen aan haar opdrachtgeefster rapport uitbrengen. Het merk waardige feit doet zich evenwel voor, dat vóór er ook maar van het opstellen van dit rapport sprake kan zjjn het ene lid uitvoerige interviews gaat toe staan, een ander lid zijn ervaringen terstond aan het papier toevertrouwt. Met het gevolg, dat de Kamer opnieuw althans delen van het voor haar bestemde rapport het eerst in de krant moet lezen. Een gebrek aan belangstelling van de zijde van de pers voor de zaken der volksvertegenwoordiging kan beslist niet geconstateerd worden, dat blijkt hieruit weer eens. Maar wel kan men zich afvragen of hier anderzijds niet een merkwaardig geval van onbezorgdheid voor het aanzien der Kamers moet worden vastgesteld. Merkwaardig, omdat het van Kamerleden zelf afkomstig is. Hoewel wij het tegenwoordig heel gewoon vin den. dat er ambtenarenorganisaties zijn, die als vakorganisaties de belangen van hun leden be hartigen. is er een tijd geweest, dat men het over het algemeen ongepast achtte, dat ambtenaren zich zouden organiseren. Dit laatste was zeker nog het geval, toen veertig jaar geleden, op 8 september 1917, de Algemene R..K. Ambtenarenvereniging werd opgericht. Een vakorganisatie is een strijd organisatie en in de verhouding overheidambte naar past geen strijd, zo redeneerde men destijds. Maar het getij was niet meer te keren. Waren vóór genoemde datum, de werklieden in overheidsdienst reeds georganiseerd in wat wij tegenwoordig KABO noemen, voor de hoofdarbei ders-ambtenaren bestonden alleen plaatselijke, z.g categoriale verenigingen. Mede op wens van het episcopaat is men toen gekomen tot oprichting van een algemene r.-k. ambtenarenvereniging. Evenals de andere organisaties op dit gebied, had de jonge vereniging het uiteraard niet gemak, kelijk, om haar doel, de belangenbehartiging van haar leden, te verwezenlijken en aldus te bewjjzen, dat zij iets voor de ambtenaren kon betekenen. Hoewel verschillende, juist voor de ambtenaren belangrijke wetten nog tot stand moesten komen de pensioenwetten van 1922, de Ambtenarenwet van 1929 bestond er nog een „georganiseerd overleg", zoals wij dat thans kennen. De verhou ding overheidambtenaar was patriarchaal en is dit eigenlijk tot aan het uitbreken van de oorlog gebleven. De organisaties der ambtenaren werden geduld, maar van enige medezeggenschap was geen sprake. Het moet voor bestuurderen en leden van ARKA een grote voldoening zijn, dat thans -na 40 jaren wèl een zekere medezeggenschap van de ambtena ren is bereikt voorzover het betreft de voorwaar den waaronder zij hun werk in overheidsdienst centrale overheid, provinciën en gemeenten moeten verrichten. Uiteraard is dit niet het werk geweest van de ARKA alleen, maar het is voldoen de bekend, dat deze vereniging altijd een zeer ac tief aandeel in de „strijd" heeft gehad en meer malen initiatieven heeft genomen, om de rechts, positie van de ambtenaren in het algemeen te ver beteren, initiatieven, die vaak tot belangrijke re sultaten hebben geleid. Voldaan, maar niet tevreden, zal echter ook thans bij dit jubileum de stemming in ARKA- kringen zijn, want er zijn nog een aantal belang rijke desiderata onvervuld. Hoewel men salaris verbetering voor hogere ambtenaren heeft bereikt, rag men de wensen ten aanzien van het lagere personeel niet ingewilligd en het is voldoende be. kend, dat men over de gang van zaken in het „ge organiseerd overleg" met de overheid nog helemaal niet te spreken is. Maar ongetwijfeld zal de ARKA juist in deze onvervulde wensen een stimulans vinden, om met te meer élan op haar gouden jubileum af te ste venen. Een Russisch visum (Van onze reiscorrespondcnt Link van Bruggen) MOSKOU, augustus. OOR met een kaartje voor Moskou in een Neder landse trein te zitten, kan men, op z'n zachtst uit gedrukt, een vreemd gevoel krijgen. Vooral als t eerste deel van de reis gewoon op een binnenlands traject begint en de conducteur het biljet bestudeert, alsof hij plotseling een geheim document in handen heeft gekre gen Aan de grens overkomt de Moskou-ganger trouwens precies het zelfde. De simpele aanblik van een Russisch visum een Pools visum heeft ongeveer een gelijk effect roept bij een Nederlandse marechaussee een reactie op, die, al weer op z'n zachtst gesteld, ongebruikelijk is. De man met de platte pet en de witte „pendule-slingers' op de borst haalt namelijk een potlood en een groot stuk papier te voorschijn. En met een onbewogen gezicht begint hij dan de gegevens van de paspoort-houder te noteren, de nummers van zijn visa, die van zijn reisdocumenten etc. Hij moet dit natuurlijk doen; er zullen wel voorschriften zijn. Het enige, dat nogal onaangenaam is, is, dat het op een ma nier en een toon gaat, welke de afkeer voor de communist want dit, lezer, moet iemand, die naar Rusland gaat, volgens westerse maatstaven beslist zijn! niet onder stoelen of banken steken. de stuiting van de vloed uit het westen. Varus werd in het negen de jaar na Christus bij Porta ver slagen en de ondergang van zijn heirscharen deed keizer Tiberius klagen: „Varus, o Varus, geef mij m'n legioenen terug N HELMSTEDTmisschien hoi derd kilometer verder naar h> oosten, zou een ander monumei kunnen staan. Het zou het monu ment van Het Geschokte Vertrou wen kunnen heten; het zou met rouwsluiers omfloerst moeten zijn. Boven de zwart glimmende doden- kransen met hun Aronskelken zouden slechts drie namen gebei teld behoeven te worden; Jalta, Teheran en Potsdam. En bij dit mausoleum van het verdeelde Duitsland, op de grens van twee %MP E OPDRACHT is duidelijk. Iedereen, die naar een land achter het IJzeren Gordijn gaat, komt als een verdachte per soon bij de Bijzondere Veiligheids dienst terecht. En men moet wel van zeer goeden huize zijn, met andere woorden: om zeer bijzon dere reden naar Moskou reizen, wil men later niet de onaangename ervaring opdoen, dat men in de archieven van de F.B.I., de Ame rikaanse Inlichtingendienst, staat genoteerd en dat het welhaast on mogelijk geworden is ooit nog eens de nieuwe wereld te betreden. Het zal wel allemaal noodzake lijk zijn. Men kan op z'n hoogst zeggen, dat er in deze houding, on danks alles, gevaren schuilen. De westerling, die te goeder trouw naar Rusland gaat, of zelfs naar een land als Polen of Roemenië, kan een waardevolle propagandist voor de vrije wereld zijn. Men be kijkt zijn kleren alsof dit voorwer pen van een andere planeet zijn. Men luistert naar hem als hij het over zijn land of over het westen in het algemeen heeft. Hij kan als hij met de nodige overtuigings kracht spreekt de totaal geïsoleer de Russen waar hij contact mee krijgt tot nadenken stemmen en de voorlichting die centraal uit Mos kou wordt geleid, in een kwalijk maar juist daglicht stellen. „Wat doet u nou?" vroeg ik aan de ijverig schrijvende militair. „Wat maken jullie er vandaag een werk van „Niks bijzonders," antwoordde de man kortaf. „Dat doen we al tijd. „Kom nou," zei ik, met de inten tie hem uit z'n tent te lokken. „Ik ga nu niet bepaald voor 't eerst de grens over.Blader m'n paspoort maar eens door. „Ik heb weinig tijd voor een gesprek," klonk het uit zijn mond. Hij keek me aan, alsof hij me ver nietigen wilde en ik berustte dan ook maar in m'n lot voor een communist of op z'n minst een „fellow-traveller" te worden aan gezien. Een treinreis naar Moskou duur: 06 u. is allerinteressantst. Veel interessanter dan een reis per vliegtuig, omdat, overal ter wereld, de zon boven de wolken schijnt en men op een hoogte van vierduizend meter niets van de heersende systemen kan zien. Bo vendien is er weinig verschil tus sen een „communistisch" en een „democratisch" vliegtuig. In beide machines bevinden zich stoelen, die met één handbeweging in een ligstand te brengen zijn, in beide zijn de raampjes even klein en in beide valt men even snel in slaap. Met de trein rijdt men echter door een stuk Europese geschie denis heen, die in al haar fasci nerende aspecten kan worden waargenomen. Men gaat door lan den, door gebieden, die radicaal var» structuur veranderd zijn. Men ijlt door het gespleten Duitsland: West-Duitsland, na twaalf jaar vrede tot een bloei gebracht, die alle Europese landen in de scha duw stelt; Oost-Duitsland, na twaalf jaar bezetting, van een ar moede en een neerslachtigheid, welke de kenmerken van de satel lietstaten van Moskou zijn, van die leeggeroofde, levenloze gebieden, waar de vetleren laarzen der Rus sen stampen. Tot Hclmstedt, „het einde van de wereld", snelt men door een kleurvol, dynamisch land, dat wel vaart en de ijzeren wil van zijn bewoners om er bovenop te ko men, weerspiegelt. Men komt door het Harz-gebergte: vakantie- gebied bij uitnemendheid. Men rijdt langs nieuwe woonblokken, bijenkorfachtige bedrijven, fabrie ken, uit welker schoorstenen dikke rookslierten worden geperst, men sen, die goed gekleed en goed ge voed zijn en die, boven alles, in vrijheid leven. Porta, waar, ter ere van de over winning van de Germanen op de Romeinen, een groot monument is opgericht, is, voor de Duitsers al thans, symbolisch geworden voor „Voor een Westmark moet ik vier Oostmarken geven.Ik moet vier keer zo veel verdienen als een collega in West-Duitsland om het zelfde leven te kunnen lei den. Met deze wisselkoers is de le vensstandaard in het gerussifi ceerde Oost-Duitsland al genoeg zaam aangegeven. Ik merkte er meer van, toen ik in de restaura tiewagen zat en daar een kop kof fie bestelde. Ik moest er drie mark voor neertellen, Westmarken liefst! Valuta van achter het IJze ren Gordijn werd in deze Oost- duitse trein niet aangenomen, be halve van mensen, die, op grond van hun identiteitsbewijs, konden aantonen, dat ze aan de „goede" kant van de streep woonden Ik was uiteraard niet de enige, die in de restauratiewagen zat en de kelners moeten schatten heb ben verdiend. Ze wonen in Oost-Duitsland, ontvangen West marken en passeren Westberlijnse stations, waar ze hun handlangers hebben staan, die „goed" geld te gen „kwaad" geld inruilen. Drie honderd procent winst op de prijs van één kop koffie! Ik geloof niet, dat er één land op de wereld is, waar dit als volkomen normaal wordt beschouwd. Achter m'n kop koffie van f 2.70 zag ik het uitgemergelde Oost- Duitsland langs me heen glijden. De boerderijen zagen er verwaar loosd uit, de bouwgronden, waar van de meeste in coöperaties zijn samengevoegd, lieten een onver zorgde indruk achter. Als twaalf jaar geleden stonden in Maagden burg nog vele ruïnes overeind. De stations waren verveloos, de men sen, die er liepen, van een depri merende grauwheid. Ik passeerde Potsdam, het eens zo magnifieke paleis van „Der Alte Fritz", het oude machtscen trum van het uiteengerafelde Prui sen. Op 'de vensterloze ramen Een verscheurde wereld, waarin mensen moeten leven. Oost en West en daartussenin puin. Brandenburger Tor, teken van onmacht om een ivereld propagahda-middelen een nieuw aanzien te geven. met werelden, die welhaast door een afgrond gescheiden zijn, zou het westen kunnen klagen: Kroesjt- sjef, o Kroestjtsjef, geef ons die miljoenen mensen, die volkeren, terug, die naar vrijheid en wel vaart snakken, maar in de dode lijke greep van uw systeem gevan gen zijn De Oostduitsers, die bij mij in de coupé zaten, werden, na het pas seren van de grens van de Deut sche Demokratische Republik, uiterst spaarzaam met hun opmer kingen. De druk, die even van hen afgevallen was, toen zc voor een kort familiebezoek in West-Duits land vertoefden, viel bijna zicht baar op hen terug. Hier regeerde de Vopo, de gevreesde Volkspoli- zei, weer, al kon men het aan de vrolijke muziek, die onder de stationsoverkappingen klonk, niet merken. Ik vertelde hun niet, dat ik naar Moskou ging. Ze dachten, dat ik naar Berlijn moest, West-Berlijn dan wel te verstaan, en na wat voorzichtige kritiek van mijn kant ving de treurmuziek van hun ge moederen aan'. „Al twaalf jaar," verzuchtte er een. „Wat een leven!.... Je kan niet zeggen wat je wilt; je moet je kinderen een opvoeding geven, die dwars tegen je geweten in druistSchaarste en duurte zijn hier troef.Mijn zwager, die in West-Duitsland woont, is meubelmaker, net zoals ik.Maar hij leeft drie keer zo goed, om nog maar niet van zijn geestelijke vrij heid te spreken Ik kon het mijn coupé-genoten eigenlijk wel aanzien. Hun kleren waren van een kwaliteit, die de slechtste uit de bezettingstijd even aarde. Ze zagen er slecht verzorgd uit, vermoeid en terneergeslagen. In West-Duitsland hadden, deze mensen zich niets kunnen aan schaffen. „Hoe kan dat nou?" zei een vrouw, op wier voorhoofd diepe rimpels van zorg stonden gegroefd. en .kind de coupé binnen. Ze led' den zich uitvoerig op de twee bat]' ken neer, slechts een klein plekje voor mij openlatend. En nadat de trein zich weer in beweging haj1 gezet, begon het echtpaar zo luid' ruchtig te ronken, dat ook ik wel' dra in Morfeus' armen lag. Ik werd wakker, omdat de zon me recht in het gezicht scheen. De officiersfamilie lag nog heerlijk te slapen ik merkte, dat de om' schoende voeten van de man op m'n knieën lagen.Ook ontdekte ik een grote blaar op m'n elle boog, veroorzaakt door de drujt van m'n hoofd op m'n hand en de hardheid van het houten stutje Voorzimhtig, zonder de kapitein wakker te maken, ontdeed ik me van zijn voeten. En nog voorzien' tiger scharrelde ik wat toiletartf len bij elkaar om we wat op Je knappen. Maar in het washok, dat uitermate smerig was, bleek geen water meer te zijn. Het gevold hiervan was, dat ik maar wat tn de gang bleef rondhangen, kijkeno naar het vlakke, eentonige Poolse landschap. gloeide de avondzon. De daken waren grondig vernield en wan staltige muurresten staken tegen de hemel af. „Als „Der Alte" dat nog eens zou kunnen zien", klonk de stem van een jonge, Oostduitse, inge nieur, die, als geen ander op het regime was gaan afgeven. „Men kan beter een keizer van den bloede hebben dan een tot keizer gebombardeerde arbeider.. Herr Ulbricht heeft meer mensen nodig voor het maken van slagzinnen dan voor het ruimen van puin.." In Berlijn, die vreemde, ver scheurde stad, is het verschil tus sen west en oost het duidelijkst te zien. Ik ging eerst door West-Ber- lijn, langs de Interbau, waar de architecten van de wereld hun moderne bouwwerken hebben la ten verrijzen. De Kurfürstendamm gleed langs me heen: mondaine fa cade, feeërieke verlichting. En toen kwam het geschonden Oost-Berlijn, waar slechts de arm zalige lampjes van straatlantaarns pinkelden. Een vormeloze hoop steen en staal geeft de plaats aan, waar eens de Reichstag stond. Unter den Linden vertoont alleen de herbouwde staatsopera, maar is voor de rest een boulevard, die het beste tot „Unter den Ruïnen" zou kunnen worden omgedoopt. Berlin-Ostbahnhof werd ten slotte bereikt, een donker station met een drukkende atmosfeer. „Voor Vrede en Vriendschap", stond op de spandoeken. „Weg naar Moskou, naar de Stad van het schilderd. Zittend op m'n koffer, wachtend op de trein, die me verder oost- waartst zou voeren, liet ik al deze scherp omlijnde beelden m'n gees tesoog passeren. Op een afstand van- nog geen twaalf uur sporen van Nederland heeft het leven al zijn bekoring verloren. Uit het westen komend is de hoofdstad van Oost-Duitsland de personifica tie van de wanhoop, de ellende. Oost-Berlijn is als het graf van een volk, dat slechts met wat verpie terde bloemen gesierd wordt. TEGENOVER me zat een Duitser uit Bremen; naast me z'n vrouw, een Poolse. Ze hadden, voor 't eerst na de oorlog, een vi sum gekregen om op familiebezoek te gaan. Ze waren in het bezit van een aantal koffers en pakken, die ze onmogelijk zouden kunnen tillen. „Alles afdankertjes van ons", ver klaarde de Duitser. „Het is in Poien verschrikkelijk duur en alleen de profiteurs lopen er in goede kleren rond In de hoek, bij het raam, zat aen beroepssmokkelaar, een Pool met een Bulgaarse hangsnor, een goede vijftiger, naar ik dacht. Hij had don kere, liep liggende ogen, die onrustig heen en weer bewogen. Hij at droog brood, dat hij met een fles mefkloze wodka wegspoelde. Ook hij had een bagage bij zich, die drie kruiers nog niet zouden kunnen dragen. Grote, dichtgenaaide jutezakken lagen in het net, oude koffers, met riemen vastgesnoerd, en een uitpuilende, maar volledig ge sloten rugzak. Er werd weinig gesproken, behalve door de Duitse Poolse. Hoe blij was ze. voor hel# eerst na dertien jaar, haar familie terug te zien! „We hebben dit aan Gomulka te danken" zei zp herhaaldelijk. „Voor het eerst zijn de grenzen weer open gegaan, zowel voor Polen, die het buitenland willen bezoeken als voor mij en al mijn landgenoten, die in het buitenland wonen.. Ik hoop nou maar, dat mijn broer in Poznan staat, want anders weet ik me geen raad met die bagage.." De trein ratelde door een donkere nacht, door een arm, slapend land met diverse noden. Zo nu en dan stond ik voor een raam in de corri dor tegen een inktzwarte duisternis aan te staren. Verschillende malen dommelde ik een paar minuten in, maar de benauwde luchtjes, die m de coupé hingen, maakten dit nau welijks tot een plezier. Een vrouw, een Oostduitse, waar schijnlijk van Poolse origine, was de enige, die klaar wakker kon blijven. Ze hield haar blikken voortdurend op haar koffers en pakken gericht, welke zowel binnen als buiten ston den. Toen Frankfort an der Oder, het laatste. Oostduitse station, bereikt werd. begon er een duidelijk merk bare onrust in het compartiment te heersen De Poolse douaniers zouden hier de trein inkomen en binnen een half uur zou zijn beslist wat van ie inhoud der koffers, pakken en zak ken contrabande was. De beroepssmokkelaar met z'n hangsnor nam een snuifje. Uit een rond.ingedeukt doosje strooide hij wat stoftabak op de bovenkant van de hand en snoof dit met een onfat soenlijk lawaai in. Ik kreeg er de kriebel van in de neus, de tranen van in de ogen! Hij kennelijk ook. want even dacht ik, dat aan z'n oroesterige genies geen einde zou- komen. Een douanier met een groot pistool aan de koppel tikte toen met een iizeren voorwerp hard op d'e deur Ik was de eerste, wiens pas hij con troleerde, maar mijn bagage gunde hij nauwelijks een blik. Het enige wet Mi 1 •- aantekenen, dat ik een camera en een schrijfmachine bij me had, voor het geval ik deze op de Poolse zwaite markt van de hand wilde doen. DÉ HANGSNOR was nu aan de beurt, of beter: hij drong zijn reisdocumenten aan de douane beambte op. En toen gebeurde er iets, dat ik met klimmende verbazing gadesloeg. De douanier opende de pas, bekeek het ding van de eerste tot de laatste pagina en.... haalde er een biljet van honderd zloty (zestien gulden) uit. dat hij, zo onopvaUen 1 mogelijk in z'n zak liet glijden. „In orde", moet hij toen in het Pools ge zegd hebben, want naar de koffers van de man werd niet omgekeken. De Oostduitse was schijnbaar nog een nieuwelinge in het vak. In haar pas bevond zich geen bankbiljet en het was misschien wel daarom, dat ze een koffer openen moest. In haar zënuwen trok het meisje net hengsel stuk. terwijl het zweet op haar voor hoofd parelde. Behalve een grote hoeveelheid lijfgoed, kwamen er zo'n twintig repen chocolade uit en erger! twee halfpondspakken koffie. „Honderdentwintig zloty", zei de douane met een strak gezicht. Hij vestigde de indruk alle tarieven muurvast in het hoofd te hebben en verwaardigde zich niet er ook maar een enkel woord van commentaar aan toe te voegen. Het vrouwtje had het niet. Zonder omhaal verdween de koffie toen in de tas van de beambte, en het viel me op. dat er geen ontvangstbewijs voor uitgeschreven werd. De Westduitsers kwamen er zonder kleerscheuren af. Maar in de coupé er naast werd een breimachine in beslag genomen, een gloednieuwe, die zeker vijfhonderd gulden had ge kost. Ook dit gebeurde zonder veel omhaal, zonder dat er een papiertje voor werd getekend dus. In Kunowitsje, het eerste Poolse station, verlieten de douaniers de trein. De vrouw, die haar brei machine de wagon zag uitdragen, keek de beambten met een diepe haat in de ogen na. De man met de hangsnor glimlachte vergenoegd, ver hoogde zijn plezier met een nieuw, maar even lawaaierig snuifje, en nes telde zich behaaglijk in zijn hoek. En het vrouwtje, dat zich een pond koffie, het equivalent van het halve maandloon van een Poolse arbeider, ontnomen zag? Haar neerslachtig heid, die groot geweest was, ver dween mét de douane, uit de trein. Ze gniffelde sluw. toen ik haar met haar verlies begon te condoleren. „Ik heb die koffer met opzet bo venop gelegd", verklaarde ze. „En zlotys heb ik ook genoeg.. Ik wist, dat hij er in zou trappen.. Dat pak, dat daar helemaal onderaan ligt, zit vol koffiebonen In Poznan het was drie uur 's nachts verliet het illustere ge zelschap de trein. Het vrouwtje, dat in de koffie-makelaardU beginnen kon. werd door twee duistere figu ren opgewacht, de hangsnor zelfs door drie. Van de Duitse Paolse ten slotte bleek de broer niet aanwezig te zijn iets wat haar in een zenuw achtig gesnik deed uitbarsten. Een knvHoin van het Poolse: leger stommelde toen met vrouw EN POOU, die een paar ramen verder stond en me voortduren^ aan het opnemen was, schar relde op me af. In gebroken Du:" vroeg hij me, of ik geen dollars koop had „Ik betaal er hondera zloty voor", zei hij. „De^ officie* koers is vierentwintig Ik bezat geen dollars en zelfs a* ik ze gehad zou hebben, betwijfel of ik er iets mee had gedaan. M verleider zag er nu niet bepaald u* als een man, die zou aarzelen m valse zloty's in de hand te drukke of me helemaal niet te betalen. „Misschien heeft u wat anders o u. dat voor Polen interessant i» drong de zwarthandelaar vervolge aan. „Een horloge misschien, of ee camera „Alles wat ik bij me heb an^ woordde ik, „heb ik nodig.... kunt beter een andere reiziger Pr„ beren, want bij mij is niks te haler"' Om een uur of acht ontwaakte officiersfamilie. En het eerste wat kapitein deed, was zich in gebreke Frans te verontschuldigen voor wijze, waarop hij, zijn vrouw en t- kind de coupé „in beslag genome hadden. „Maar ja", voegde hij er W een zuur morgenlachje aan toe. ,,'s doet men in z'n slaapEen me Is er nauwelijks verantwoorde*" voor...." „aii Nog geen uur later kwam Warsc* ln zicht. De lage, absoluut niet drukwekkende stad zag er door f vele, nog overeind staande ru'"r)c deprimerend uit en herinnerde ste aan de verwoestingen, die Oost-B lijn de bezoeker toont. Het en^eU^s' monumentaal is, is het door de R ..g sen geschonken cultuurpaleis, drieduizend kamers tellende wolke krabber, welke, in letterlijke figuurlijke zin. een donkere sc ,,cn. op de Poolse hoofdstad doet val* Toen de trein tot stilstand gekom®t was, zeulde ik mijn bagage er Maar toen. na een minuut ol wachten, bleek, dat er zic" .nn^1 enkele kruier op het perron bev pakte ik mijn koffer maar op ej\ [Ct gaf me naar het tweehonderd m verder liggende stationsgebouw- gfS Na bij zeven loketten teverg. et, naar de trein naar Moskou te "e°tste geïnformeerd, had ik bij het ac ef eindelijk succes. Hij bleek pas eII, drie uur uit Warschau te vertrek,, hetgeen me deed besluiten een flljj kamer in hotel Bristol te huren me wat toonbaarder te maken. ge[i Maar wat ik ook probeerde. taxi kon ik niet te pakken kr*. Hoewel er vele het stationsplem e(i draaiden verouderde IKW0,r- Hanomag's. die voor 't IJzeren rd dijn het aankijken niet meer w i, zouden zijn! ontbrak er een s plaats, evenals een rij op hun pi- wachtende mensen. Iedereen <<sCi0ii' ble-de" voor z'n eigen voer0^e' Zeker een vijftig mensen liepen p, het plein heen en weer en elke die aankwam, werd onder ve schreeuw omsingeld. Een einde raad besloot ik „al ..aapje" te nemen. En in een rijtuigje, dat elk ogenblik uit ted dreigde te vallen, op een vers*.g, zitting, die, naar ik later c?7,;ed teerde, een menigte liftende ggt herbergde, liet ik me, met m'n j,cr fer tussen de knieën en door 'n scharminkel van een door de straten van Warschau Bij Bristol, dat slechts een tv" g6t' minuten verder lag. hield de sier. wiens rugpand grote s' gp. vertoonde, een roetzwarte hand ..Vijftig zloty", zei bij en hU beleefd aan z'n vettige pet. „Jf* Ik betaalde, omdat ik nog wist. -int d„*pifrJe afstand P®1* negen zloty kost....

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 8