„Jonge Vorm en Levend Kunstonderwijs J. W. F. Werumeus Buning ORGELSPEL I Yemenitïsch Ballet Jnbal 2 jubileum-exposities van Haagse Academie N' I vb n a Samenwerking tussen handel en jonge kunstenaars achter het f,IJzeren Gardist" ft** actuaijtfjten V =J Sociale winst naar iwee zijden Jan Schmitz speelde te Praag en Passau ZATFPmc 00 cptjtivivtrft? lQf>7 II 11 Van het edele ras der troubadours: De twee exposities waarmee de tweehonderd vijfenzeventigj ari 2e Haagse Academie haar uitzon derlijk lustrum viert hebben elk haar eigen karakter. Waarschijn lijk zal het „grote" publiek zich bijzonder voelen aangetrokken door de tentoonstelling „Jonge Vorm", gesitueerd in een lichte tent achter kleurige schutting die met haar onmiddellijke reminis centies aan een circus, de voorbij gangers aanstonds vervult met opgewekte verwachtingen, welke, als hij binnentreedt, nog gehono reerd worden ook. Exclusiever karakter Waardevolle demonstratie Geen bougies DE TUIN. Kiwlerteken- wedstrijd Toeristenkaart V Kretensisoh UIT HET RIJKE CULTURELE LEVEN Het is daarbinnen een gonzend be drijf. Tekenaars en beeldhouwers zijn er rond hun levende modellen ge schaard in volle arbeid; de modeklas tovert sierlijk met stoffen op haar zelfgemaakte modellen, waarbij zij in de persoon en de pen van haar eigen tekenaars en tekenaressen zich zelf op de vingers kijkt en „betrapt": elders zitten haar ontwerpers op blokjes hout met draden lineaturen te plakken die, overdekt met stoffen, daarin zichzelf afdrukken onder de kleurige inktrollen; anderen snijden lino's; de fotoklas is in bedrijf; aan komende binnenhuisarchitecten en meubelontwerpers schetsen en cre- eren; reclameontwerpers, grafici, ty pografen bedrijven plastiek met alle mogelijke materialen en technieken, van alle afdelingen is werk opgesteld aan wanden, schotten en in vitrines, en de gehele gonzende studio is het bewijs der vruchtbare en bekwame toeleg van jonge „standbouwers" „ruimtelijke typografen" en „be-let- teraars". De andere tentoonstelling, geheten „Levend Kunstonderwijs", is gesitu eerd in het Gemeentemuseum en zij is wel wat exclusiever van karakter, een technische toelichting heeft de doorsnee bezoeker hier zeker nodig, en ze wordt hem ook verstrekt in een begeleidend geschrift. De expositie tracht inzage te geven in de verschil lende wijzen, waarop de docenten van de school het kunstzinnig experiment leiden volgens de weg die via gedul dige vrijmaking van de aanleg der leerlingen, telkens uitmondt in het precies op tijd aangeven van kennis, inzichten en ervaringen omtrent de technische en artistieke mogelijkhe den tot uitbeelding van wat in de leerling tot ontwikkeling wil komen. Een groot aantal teken- en schilder oefeningen op papier, wetenschappe lijke demonstraties van de eigen schappen van de kleur en van de eigenschappen van materialen, de monstraties van ruimtewerking, en tenslotte een historische afdeling met werk van oud-leerlingen (architecten zoals Fokke van Duyn, schilders uit de Haagse School, Breitner etc.) zie daar ongeveer een opsomming van het getoonde. De expositie „Levend Kunstonder wijs" met haar gedegen wetenschap pelijke opzet, moge aantrekkelijker en leerzamer zijn voor de „mensen van het vak" (hier speciaal bedoeld als de vaklieden .van het kunst- en kunstnijverheidsonderwijs), toch vinden wij de expositie „Jonge Vorm" niet slechts „aardiger", maar ook waardevoller. Het exposeren door scholen als deze oude Haagse Acade mie is sedert jaren niet ongebruikelijk meer, en het is allang gebleken dat hun succes het grootst is, indien zij zich richten op de groeiende samen werking tussen handel en industrie enerzijds en kunst- en kunstnijverheid (of zo u wilt industriële vormgeving) anderzijds. Want aan de groei van die samenwerking ontleent dit onderwijs zijn eigenlijke betekenis, het is zijn doel. Hierbij mag worden aangete kend dat het hier in strikte zin niet over academies gaat er zijn maar twee Hogere Instituten voor kunst-* onderwijs in Nederland, nl. de Rijks academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam en de Jan-van-Eyckaca- demie te Maastricht maar over scholen voor Middelbaar Nijverheids onderwijs. Daar vele dezer scholen ook afdelingen hebben die opleiden in de vrije kunst, is het onderscheid niet in alle opzichten even duidelijk. Maar in de grote ontwikkeling der so ciale positie van de kunstenaars die wij beleven, is het hoe langer hoe meer de bewuste opzet van deze middel bare scholen voor kunst-onderwijs ge- Beeldhouwen worden en tevens hun dwingende bestaansreden dat zij die talloze aankomende artiesten die aan hun zorgen zijn toevertrouwd, bij voor baat wapenen tegen de verpaupering waaraan zij onherroepelijk ten prooi zouden vallen .indien zij de „vrije kunstenaar" zouden gaan spelen, die slechts creëert uit vrije inspirati.- doch niet geleerd heeft precies en exact een antwoord te geven op de praktische vragen van de. gemeen schap. Daarmee is naar twee zqden so ciale winst uit deze scholen te halen Naar de zijde van de kunstenaar, om dat hjj nu een vak leert dat hem in staat stelt een behoorlijk inkomen te hebben uit het emplooi van zijn artis tieke vermogens Naar de zijde van de handeldrijvende en producerende ge meenschap, omdat zij nu beschikt over reclame- en industriële vaklieden die heel deze materiële utiliteits-we- reld injecteert met en wellicht zelfs ent op de transcendente geestes wereld van schoonheid en kunst waar aan zij een eeuw lang zulk een schreeuwende, de geest der burgers vermoordende behoefte heeft gehad. De heer Beljou, directeur der Haag se academie vatte dit bij de opening van „Jonge Vorm" illustratief samen in een simplistische, voor ieder be grijpelijke anekdote: toen onze han delsreizigers bemerkten, zo zei hij. dat de negers veel bewondering hadden voor de bougies van onze auto's, ging onze handel bougies afdrukken op ie imprimées die wij onder de negers verhandelen: onze handelsreizigers bemerkten ook dat deze negers veel sympathie hadden voor onze guldens, het gevolg was dat wij ook guldens op die imprimées gingen afdrukken Dit is natuurlijk niet de weg, vervolg de de heer Beliou. Wij bewandelen nu dan ook een betere. Wij wachten niet af wat de handelsreizigers weten aan te bieden aan vragen op een terrein dat het terrein der creativiteit is Wij creëren ook in dit opzicht: een nieuwe markt Ook de handel kan zich bezig houden met het scheppen van markten. En wij hopen dan ook dat wij hierin de samenwerking kunnen vervolmaken die wij begonnen zijn De tentoonstelling „Jonge Vorm' is inderdaad, mede daarom zo aardig omdat zij in feit een stuk samenwer king is tussen de handel en de jonge kunstenaars. Want niet alleen is het op het vrijgevig ter beschikking ge stelde terrein van een handelsfir ma de firma Vroom en Dreesmann dat deze expositie is ingericht, maar deze firma heeft tevens met gulheid voorzien in tal van voor deze demon stratie benodigde materialen en kos ten Een apart symptoom daarvan moge apart vermeid worden: voor de deur der expositie zal elke morgen van half 1 tof hdtf 12 ;n de tea-room van V en D. een modeshow plaats hebben. De leerlingen van de mode- klas der academie showen daar eigen ontwerpen in stoffen die door V. en D ter beschikking zijn gesteld; er word' geen apart entree geheven. Nu. het publiek en de publiek managing handel- en industrie vertegenwoordigers mogen bij Jonge Vorm" gaan zien hoe joo- ge kunstenaars competent raken, in alle zaken die hun ter hart< gaan en allen mogen er hun geïnspireerde VÖbrdeel mee doer. K. S. Df HAAGSE OOIEVAAR sinds luttele jaren ook in de wereld van het pocketboek een befaamde verschijning, heeft ons onlangs nog weer eens met een bekoorlijk geschenk verrast, na melijk een compleet gebloemlees de Werumeus Buning. Weliswaar zijn bloemlezingen uiteraard nim mer compleet en hebben zij, vooral wanneer het overbekende figuren betreft, gewoonlijk niets verrassends, maar ook op deze regel bestaat een uitzondering, in het geval dat de bloemlezer zijn eigen werk tot object neemt. Dan komt er immers zoiets als een verkleind literair zelfportret voor de dag, dat naast de wezenlijke trekken (die wel iedere lezer, laat staan bloemlezer, zou vin den) enkele eigenzinnige, des noods flatteuze details vertoont waarmee de gelijkenis haar authentieke stempel krijgt. Zo heeft Werumeus Buning, na Roland Holst en Vestdijk, voor de Ooievaarreeks (Bert Bakker/Daamen N.V.) een keuze uit eigen werk sa mengesteld die zijn veelzijdigheid ais troubadour, keukenmagiër, zeevaar der, sprookjesdichter en Spaans toe rist (mede in de oude en nieuwe Ibe rische letterkunde) toch weer anders en beter belicht dan de naarstige lezer zijner geschriften zou verwach ten. De niet-naarstige lezer, die b.v. menen mocht dat Buning als de dich ter van „Maria Lecina" de geschie denis moet ingaan, komt hier en daar kan ik waarlijk niet rouwig om zijn helemaal bedrogen uit. Deze populaire dame is in de bloemlezing zelfs niet fragmentarisch aanwzig, doch werd elegant en afdoende ver hangen door een niet minder warm bloedige en wellicht fantasierijker Iberische of Mexicaanse schone, met name Jarica. Daarmee wil ik niets afdoen aan de verdiensten die men aan het beroemde „Lied in honderd strofen" moet toekennen, ik stel al leen vast dat de wezenlijke Buning, blijkens deze zelfkeur, ook elders en misschien zelfs in definitiever vorm te vinden is. Maar intussen bewees Buning met menig doorgecomponeerd gedicht, da' de lyrische stroom onverzwakt voort stuwde, en de verfijning, waarin de uitdrukkingsnood van het subtielste leed „Zoo teedere schade als de bloemen vreezen" hem had ge schoold, bleef niet minder een instru ment van zijn techniek, zodra het gint om gevoeliger schakeringen. Ook r, het verkorte perspectief van deze bloemlezing die voor de helft aan Bunings poëzie gewijd is. kan men de ze dingen nagaan: de overgang van elegisch naar „werelds" is geleidelijk de latere Buning wordt (ook technisri beschouwd) in de vroegere voorafge- beeld, en omgekeerd vindt men de tweede in de eerstp terug Zeker het alles vervullende, sterk aansprekend:' gevoel van verbondenheid met de ge storven geliefde is geweken, zoals d't steeds voor elke levenswil wijken moet, maar de term „werelds" is mis leidend. of beter: onjuist. Want a1 heeft Buning in dicht en ondicht de vreugde der zinnen bezongen, hij dee-1 het als een christen die in het ge schapene een wijze bedoeling erken' zijn wereld rust op religieuze grond slag en is eer katholiek dan protes tants georiënteerd (katholiek, niet in de zin van „rooms", 'n vernauwend be grip dat men buiten Nederland niet meer verstaat) Daarmee is hij na tuurlijk nog geen religieus dichter maar toch altijd een. die hoe-dan-oo'. op zoek is naar een verloren Paradij- en er dikwijls enige verre weer glanzen van weef op te vangen. Over de schoonheid van zijn verzen is reed; vaak geschreven en kan men moeilijk zwijgen na herlezing van de ruime er rijke keuze, hier bijeengebracht. Hier op in te gaan ligt echter buiten hei bestek van dit artikel: daarom be paal ik mij tot een enkel citaat, var. een kort gedichf dat. men als een „ge middelde" mag beschouwen: Een morgen ben De activiteit welke Artifex ont plooit ten gunste van internationale uitwisselingsconcerten op het gebied van orgelspel, neemt steeds positie vere vormen aan. Hoeveel prominente figuren uit de organistenwereld heb ben we niet reeds in onze eigen ker ken kunnen beluisteren, al moet ge zegd zijn, dat de katholieke kerken nu juist niet over representatieve or gels beschikken. Een enkele maal zoals in de dekenale kerk van Den Haag is de akoestiek een reddende engel in deze impasse. „In Tsjecho- slowakije ligt dit anders", aldus de organist dezer kerk, de heer Jan Schmitz. Het was nl. wederom een Artifex- initiatief om de door haar georgani seerde concerten ook achter het IJze ren Gordijn uit te breiden, een, op het eerste gezicht nogal riskante on derneming. Want hoezeer we ook tot in de kleinste bijzonderheden inge licht zijn over orgelmuziek, orgelspel en orgelbouw in de westerse landen, evenzeer tasten we in het duister over deze stand van zaken in Rus land of de satellietlandcn. Wèl passeerde zo nu en dan een grammofoonopname uit die landen onze grenzen, waardoor we de over tuiging kregen dat déze muze daar ginds nog niet is afgestorven, maar bij deze simpele constatering bleef het. Daarom was het goed een leven de getuige te horen die bij het ge ven van vele orgelconcerten in nauw contact met de Tsjechoslowaakse ge meenschap heeft gestaan. Terwijl hij en vele andere concert gevers zich in onze kerken dikwijls tevreden moeten stellen met een auditorium van een paar honderd, gebeurde het in Praag, Karlsbad en Köninggratz dat men zich buiten in lange rijen had opgesteld zoals, hé- laas, hélaas!, in onze straten alleen maar bij cinema's te aanschouwen „en schilderen. Jan Schmitz valt. Of de mensen daarginds in deze orgelconcerten een soelaas trachten te vinden voor veel doorstaan leed kon cfe heer Schmitz niet van hun overigens verstrakte gelaatstrekken aflezen. Maar wel kan hij tot zijn vreugde constateren dat er een inten se belangstelling bestaat voor orgel spel in het algemeen en voor Neder landse muziek in het bijzonder, zo wel uit het verleden als uit eigen tijd. Nu zou men kunnen denken dat het initiatief voor deze orgelconcer ten van een of andere kerkelijke in stantie was uitgegaan. Dit was niet het geval. Zowel een Tsjechisch im- pressariaat als de Nationale Omroep waren hier garant voor deze tournee en prompt heeft dan ook de Omroep te Praag het gehele programma van de concertgever geregistreerd. „A1-. leen mijn honorarium kon ik niet meenemen, en daarom heb ik er maar wat souvenirs voor gekocht" liet Jan Schmitz er glimlachend op volgen. „Het is mij opgevallen dat de katholieke kerken tijdens de dien sten zo vol waren. Maar als ik hoor dat ruim tweederde der bevolking praktiseert, komt dat wel uit". „Overigens zijn de orgels aller minst in de verarmde staat die men bij de bevolking constateert. Er wordt nog behoorlijk aan nieuwbouw gedaan en in de beroemde Smetana- zaal van de Praagse Staatsopera komt een orgel met vier klavieren en hon derd stemmen deze week gereed. Men vroeg mij dringend om tot dit histo risch moment in Praag te blijven en eventueel het instrument in de her bouwde zaal te doen klinken. Die heropening van de Smetana- opera-concertzaal zal stellig een evenement worden in het muziekle ven in Tsjechoslowakije, gelijk dit het vorig jaar van Oostenrijk het geval was met de heropening der Weense Staatsopera. Ook tot in de hotels zijn orgels doorgedrongen, zo als in de Verenigde Staten. Zo speel de ik voor een zeer talrijk publiek in het onafzienbaar grote en luxueuze Grand Hotel Pupp te Karlsbad op het grote drieklaviersorgel een vol ledig Nederlands programma. Aan het einde brak een ovatie los; een dame bracht mij een reusachtige krans, versierd met nationale linten. Overigens bleef bloemenhulde .niet alleen tot dit hotel beperkt. Zelfs in kerken als de evangelische Martini kerk ontving ik bloemer> en.ap plaus! Hier was een vertegenwoordi ger onzer regering aanwezig. Voor het eerst sinds lange tijd werd een orgelconcert gegeven in Köninggratz alias Hradec-Kralove. Ook daar was de kerk stampvol en vroeg men mij na afloop, waar al die Nederlandse muziek was uitgegeven' Onder het gehoor bevond zich ook een der be kendste Spaanse organisten, die op zijn beurt weer intense belangstel ling betoonde voor de muziek onzer landgenoten". Behalve in Tsjechoslowakije con certeerde Schmitz nog in Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland. Hij be speelde onder meer het grootste or gel dat Europa rijk is en wel van de Dom van Passau een monster-instru ment met 5 klavieren, 206 registers en 16.650 pijpen. Welluidendheid paart zich hier aan een wonderlijk- barokke architectuur en een dien overeenkomstig weids akoestische klankwerking. „Het is dan ook niet te verwonderen dat hier iedere dag (om half twaalf) orgelconcerten plaats vinden, te geven door de Dom- organist Walther Schuster, die hier pas in Den Haag geconcerteerd heeft, terwijl hij ook anderen als gast op zijn koninklijk instrument inviteert. Voor heel de omgeving betekent Pas sau dat geografisch een drielan denpunt is een soort pelgrimsoord met de Dom en zijn wereldvermaard orgel als middelpunt. Het is dus niets bijzonders dat op mijn concert autobussen uit Oostenrijk en Duits land stonden geparkeerd en ook en kele Tsjechen door enkele mazen van het IJzeren Gordijn waren gekropen om het wonder van Passau te aan schouwen en te beluisteren". M. M. AAR MIJ WIL VOORKOM EN, wordt onze dichter tweemaal on recht gedaan; vooreerst door een (nogal grote) categorie van lezers die „Maria Lecifia" als het beste ge schenk zijner Muze beschouwenen vervolgens door sommige vakheden die insinueren of rechtuit beweren dat zijn dichterschap na de eerste drie of vierbundels in kracht en raf finement zou afgenomen zijn. Alleen voor de laatste mening bestaat wer kelijk aanleiding. Want het kan met ontkend worden dat de ethische span ning, onder de heerschappij van een soevereine smart, in Bunings dicht werk van vóór 1930 groter is dan in het latere. Maar evenmin valt te ont kennen dat zijn ware aard niet gele gen was in een elegisch dichterschap, waartoe het lotsbestel hem tijdelijk verwees en dat hij overigens op on navolgbare wijze heeft vervuld, maar in een levenskunst die van hem ma ken zou de unieke verschijning in onze letteren, die hij is. Niets natuur lijker dan dat Buning zijn ware na tuur volgend, de thematiek der treur nis, die hem jarenlang in haar ban gehouden en tot extatische verzuch tingen vervoerd had, eenmaal verliet voor een blijmoedige aanvaarding van het leven en al het geschapene, dat hij als weinigen heeft gewaar deerd, gehuldigd en verheerlijkt. Dat hij bij de overgang van een zeer per soonlijke, op de tederste akkoorden afgestemde lyriek naar algemener on derwerpen de indruk maken kon van een zekere oppervlakkigheid, is niet zo verwonderlijk, te meer daar het gebruik van volkse motieven en een lossere, beivust „nonchalante" tech niek die indruk in de hand werkten. Artistieke EVENALS VOORGAANDE jaren heeft het te New Delhi verschijnen le Indische weekblad .Shankar's Week ly" besloten een internationale kinder- tekenwedstri.id te houden. De hieraan verbonden expositie zal aan het eind» van dit jaar té New Delhi worden ge houden. Scholen waarvan leerlingen tot '6 laar aan deze wedstrijden wil len deelnemen, kunnen een in het E.i- gels gestelde folder, waarin de voor waarden genoemd worden aanvragen bij het ministerie van O. K. en W Tot 15 oktober kunnen tekeningen voor de prijsvraag worden ingezonden. DE CULTURELE RAAD LIMBURG heeft ln samenwerking met de pers dienst van hef ministerie van O. K. en W. het plan ontworpen om te ko men tot de uitgave van een Culturele Toeristenkaart van Limburg Deze is gedacht in een gemakkelijk te hante ren formaaf. Op deze kaart zullen de olaafsen worden aangegeven, waar zich voor het publiek toegankelijke be. langrijke monumenten bevinden van geschiedenis en kunst, alsmede de mu sea met daarover enkele gegevens De culturele raad Limburg is tevens van plan tentoonstellingen van werken van jonge Limburgse kunstenaars te orga niseren in de stedelijke musea van Gouda en Den Haag in de laatste staf ter gelegenheid van het tweede lus trum van de Limburgia-vereniging al daar. ik zeer vroeg opgestaan En zie de bloemen, halmen, grassen staar. In een zoo helder eigenaardig licht Of zij daar nog niet lang alleen zoo staan Maar iemand juist van hen is heengegaan Zoo, als men in gezelschap binnentreed! In stilte, en weet dat er gesproken is Maar niemand wil u zeggen wat het was Het is of er een engel op dit gras Getreden is en juist verdwenen is Zoodat nog alles luistert naar zijn tred En halmen, grassen staan nog in gebed Dit gedicht uit „Jacob en de Engel'' een bundel die van 1951 dateert, de monstreert duidelijk het hierboven betoogde: de Buning die deze verzen schreef is geenszins de mindere van die zijner eerste, algemeen geprezen bundels. Maar er zijn in zijn latere werk nog ettelijke voorbeelden, waar het gevoel een veel groter omvang heeft en pregnanter uitdrukking kreeg, zoals in verschillende balladen, hei gedichf „Van de Storm" en het ver rukkelijk speelse, naar Garcia Lorca bewerkte „Slaapliedje", om alleen de ze te noemen. Zij zijn in elk geval vol doende om aan te tonen, dat Weru meus Buning, behalve een onzer be minnelijkste, ook een onzer voortref felijkste vaderlandse dichters is, een van het edele ras der troubadours. En in die laatste hoedanigheid is hij bij ons een uitzonderlijke figuur. Want niemand immers heeft de gloed der verering voor de vrouw, de lofspraak op de Schepping, op land- en zeeschap pen, en alle goede dingen der aarde zo ongedwongen, zo ridderlijk en lieflijk menigmaal, volgehouden als hij. N HET SCHRIJVEN van korte pro zastukken over honderd en één on derwerpen vindt Buning het na- tuurii.jk complement van zijn dichter schap. Want hij ziet, ervaart en no teert op de wijze des dichters, d-i, al- CYRUS H. GORDON, professor in de Oude Geschiedenis aan de Brar.- dois University is erin geslaagd 3400 jaar oude inscripties op kleitabletten te ontcijferen, hetgeen een nieuw licht zal kunnen werpen op de alleroudste geschiedenis van hef eiland Kreta. Uit het onderzoek van de z.g. ..Lineair A" inscripties van Kreta is gebleken dat de Accadische-Semitische taal 300 jaar vóór de Griekse invasie op Kreta in gebruik was. tijd met het bewustzijn van een die pere, alles-verbindende achtergrond, mét een speurzin voor het wezenlijke. En men zou zich al die thema's over de zeven lepels pap evengoed als over de dans, de tabak, het stieren gevecht, de kleine kaf, enz. ook wel kunnen voorstellen behandeld In een gediqht. Waarmee niet gezegd wil zijn dat dit proza hybridisch zou we zen! Ik sprak alleen van het onder werp, dat vaak prozaïsch lijkt maar dichterlijk is omdat een dichter het met indringende aandacht beschouw de en beschreef. Een dichter? Eigen lijk een gewoon maar intensief levend mens. Er staat op een dezer bladzijden een diepe waarheid (men vindt er meer. doch deze is van primordiaal belang) die luidt: „De waarachtige kunstenaar is inderdaad een waarach tig mens: de wereld wordt helderder en grootser door hem." Deze gedachte werd Buning ingegeven bij de her denking van de fenomenale danseres Anna Pawlowa, en daarmede formu leerde hij zijn eigen ideaal als kun stenaar en als mens. Men katt er de waarborg in zien voor de kwaliteit van zijn oeuvre, waarvan deze blocf lezing een uitstekende samenvatte, geeft. J. ROELAND VERMEER Wereldpremière in Den Haag Vanavond gaat in het Haagse gebouw voor Kun sten en Wetenschappen de wereldpremière van het Yemenitisch Ballet „Inbal". Deze première en de verdere tournee door Nederland staat onder de hoge bescherming van Z.E. de gezant van Israël. Aange daan worden Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Leeu warden, Enschede, 's-Hertogenbosch, Haarlem, Hil versum, Eindhoven en Rotterdam. Het gezelschap „Inbal" werd in 1949 opgericht door Sarah LeviTanai, een Yemenitische vrouw .die in Israël geboren werd. Zij stelde zich tot doel de cul turele manifestaties van de Yemenitische Joden, dia in genoemd jaar vrijwel en bloc per luchtbrug naai Israël waren geëmigreerd, in dansvorm te handhaven en te cultiveren. Met niets begonnen, heeft Sarah LeviTanai in acht jaar tijds het gezelschap gemaakt tot wat het nu is. Zij is tegelijkertijd lerares, directrice, choreo grafe en muzikaal leidster. Uitgaande van een cen traal thema of denkbeeld werkt zij elk dansnummer uit. De teksten van de liederen schrijft zij mees'al zelf of ontleent ze aan moderne Hebreeuwse schrij vers. Soms worden oude Yemenitische melodieën ge bruikt, dan weer componeert zij deze zelf. Vele van haar liederen zijn populaire Israëlische schlagers en het komt dikwijls voor dat de leden van het gezel schap wijsjes in hun hoofd hebben of er mee naar huis komen, die dan door de leidster gebruikt worden. De onderwerpen zijn vaak bijbels, zoals het „Liéd van Deborah" of „De Koningin van Sheba". Van daar dat het optreden van „Inbal" weieens is aan geduid als het „gedanste oude testament". In andere gevallen ontleent de leidster de onderwerpen aan het Yemenitische leven als in de „Yemenitische bruiloft" soms is het onderwerp algemeen gelijk in de „Her ders- of Israëlische Suite".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 7