„Jonge Vorm
en
Levend Kunstonderwijs
J. W. F. Werumeus Buning
ORGELSPEL
I
Yemenitïsch Ballet Jnbal
2 jubileum-exposities
van
Haagse
Academie
N'
I
vb n
a
Samenwerking tussen handel en
jonge kunstenaars
achter het f,IJzeren Gardist"
ft**
actuaijtfjten
V
=J
Sociale winst
naar
iwee zijden
Jan Schmitz speelde te Praag en Passau
ZATFPmc 00 cptjtivivtrft? lQf>7
II
11
Van het edele ras der troubadours:
De twee exposities waarmee de
tweehonderd vijfenzeventigj ari 2e
Haagse Academie haar uitzon
derlijk lustrum viert hebben elk
haar eigen karakter. Waarschijn
lijk zal het „grote" publiek zich
bijzonder voelen aangetrokken
door de tentoonstelling „Jonge
Vorm", gesitueerd in een lichte
tent achter kleurige schutting die
met haar onmiddellijke reminis
centies aan een circus, de voorbij
gangers aanstonds vervult met
opgewekte verwachtingen, welke,
als hij binnentreedt, nog gehono
reerd worden ook.
Exclusiever karakter
Waardevolle demonstratie
Geen bougies
DE TUIN.
Kiwlerteken-
wedstrijd
Toeristenkaart
V
Kretensisoh
UIT HET RIJKE CULTURELE LEVEN
Het is daarbinnen een gonzend be
drijf. Tekenaars en beeldhouwers zijn
er rond hun levende modellen ge
schaard in volle arbeid; de modeklas
tovert sierlijk met stoffen op haar
zelfgemaakte modellen, waarbij zij in
de persoon en de pen van haar
eigen tekenaars en tekenaressen zich
zelf op de vingers kijkt en „betrapt":
elders zitten haar ontwerpers op
blokjes hout met draden lineaturen te
plakken die, overdekt met stoffen,
daarin zichzelf afdrukken onder de
kleurige inktrollen; anderen snijden
lino's; de fotoklas is in bedrijf; aan
komende binnenhuisarchitecten en
meubelontwerpers schetsen en cre-
eren; reclameontwerpers, grafici, ty
pografen bedrijven plastiek met alle
mogelijke materialen en technieken,
van alle afdelingen is werk opgesteld
aan wanden, schotten en in vitrines,
en de gehele gonzende studio is het
bewijs der vruchtbare en bekwame
toeleg van jonge „standbouwers"
„ruimtelijke typografen" en „be-let-
teraars".
De andere tentoonstelling, geheten
„Levend Kunstonderwijs", is gesitu
eerd in het Gemeentemuseum en zij is
wel wat exclusiever van karakter,
een technische toelichting heeft de
doorsnee bezoeker hier zeker nodig,
en ze wordt hem ook verstrekt in een
begeleidend geschrift. De expositie
tracht inzage te geven in de verschil
lende wijzen, waarop de docenten van
de school het kunstzinnig experiment
leiden volgens de weg die via gedul
dige vrijmaking van de aanleg der
leerlingen, telkens uitmondt in het
precies op tijd aangeven van kennis,
inzichten en ervaringen omtrent de
technische en artistieke mogelijkhe
den tot uitbeelding van wat in de
leerling tot ontwikkeling wil komen.
Een groot aantal teken- en schilder
oefeningen op papier, wetenschappe
lijke demonstraties van de eigen
schappen van de kleur en van de
eigenschappen van materialen, de
monstraties van ruimtewerking, en
tenslotte een historische afdeling met
werk van oud-leerlingen (architecten
zoals Fokke van Duyn, schilders uit
de Haagse School, Breitner etc.) zie
daar ongeveer een opsomming van
het getoonde.
De expositie „Levend Kunstonder
wijs" met haar gedegen wetenschap
pelijke opzet, moge aantrekkelijker
en leerzamer zijn voor de „mensen
van het vak" (hier speciaal bedoeld
als de vaklieden .van het kunst- en
kunstnijverheidsonderwijs), toch
vinden wij de expositie „Jonge Vorm"
niet slechts „aardiger", maar ook
waardevoller. Het exposeren door
scholen als deze oude Haagse Acade
mie is sedert jaren niet ongebruikelijk
meer, en het is allang gebleken dat
hun succes het grootst is, indien zij
zich richten op de groeiende samen
werking tussen handel en industrie
enerzijds en kunst- en kunstnijverheid
(of zo u wilt industriële vormgeving)
anderzijds. Want aan de groei van die
samenwerking ontleent dit onderwijs
zijn eigenlijke betekenis, het is zijn
doel. Hierbij mag worden aangete
kend dat het hier in strikte zin niet
over academies gaat er zijn maar
twee Hogere Instituten voor kunst-*
onderwijs in Nederland, nl. de Rijks
academie voor Beeldende Kunsten te
Amsterdam en de Jan-van-Eyckaca-
demie te Maastricht maar over
scholen voor Middelbaar Nijverheids
onderwijs. Daar vele dezer scholen
ook afdelingen hebben die opleiden
in de vrije kunst, is het onderscheid
niet in alle opzichten even duidelijk.
Maar in de grote ontwikkeling der so
ciale positie van de kunstenaars die
wij beleven, is het hoe langer hoe meer
de bewuste opzet van deze middel
bare scholen voor kunst-onderwijs ge-
Beeldhouwen
worden en tevens hun dwingende
bestaansreden dat zij die talloze
aankomende artiesten die aan hun
zorgen zijn toevertrouwd, bij voor
baat wapenen tegen de verpaupering
waaraan zij onherroepelijk ten prooi
zouden vallen .indien zij de „vrije
kunstenaar" zouden gaan spelen, die
slechts creëert uit vrije inspirati.-
doch niet geleerd heeft precies en
exact een antwoord te geven op de
praktische vragen van de. gemeen
schap.
Daarmee is naar twee zqden so
ciale winst uit deze scholen te halen
Naar de zijde van de kunstenaar, om
dat hjj nu een vak leert dat hem in
staat stelt een behoorlijk inkomen te
hebben uit het emplooi van zijn artis
tieke vermogens Naar de zijde van de
handeldrijvende en producerende ge
meenschap, omdat zij nu beschikt
over reclame- en industriële vaklieden
die heel deze materiële utiliteits-we-
reld injecteert met en wellicht zelfs
ent op de transcendente geestes
wereld van schoonheid en kunst waar
aan zij een eeuw lang zulk een
schreeuwende, de geest der burgers
vermoordende behoefte heeft gehad.
De heer Beljou, directeur der Haag
se academie vatte dit bij de opening
van „Jonge Vorm" illustratief samen
in een simplistische, voor ieder be
grijpelijke anekdote: toen onze han
delsreizigers bemerkten, zo zei hij. dat
de negers veel bewondering hadden
voor de bougies van onze auto's, ging
onze handel bougies afdrukken op ie
imprimées die wij onder de negers
verhandelen: onze handelsreizigers
bemerkten ook dat deze negers veel
sympathie hadden voor onze guldens,
het gevolg was dat wij ook guldens
op die imprimées gingen afdrukken
Dit is natuurlijk niet de weg, vervolg
de de heer Beliou. Wij bewandelen nu
dan ook een betere. Wij wachten niet
af wat de handelsreizigers weten aan
te bieden aan vragen op een terrein
dat het terrein der creativiteit is Wij
creëren ook in dit opzicht: een
nieuwe markt Ook de handel kan zich
bezig houden met het scheppen van
markten. En wij hopen dan ook dat
wij hierin de samenwerking kunnen
vervolmaken die wij begonnen zijn
De tentoonstelling „Jonge Vorm' is
inderdaad, mede daarom zo aardig
omdat zij in feit een stuk samenwer
king is tussen de handel en de jonge
kunstenaars. Want niet alleen is het
op het vrijgevig ter beschikking ge
stelde terrein van een handelsfir
ma de firma Vroom en Dreesmann
dat deze expositie is ingericht, maar
deze firma heeft tevens met gulheid
voorzien in tal van voor deze demon
stratie benodigde materialen en kos
ten Een apart symptoom daarvan
moge apart vermeid worden: voor de
deur der expositie zal elke morgen
van half 1 tof hdtf 12 ;n de tea-room
van V en D. een modeshow plaats
hebben. De leerlingen van de mode-
klas der academie showen daar eigen
ontwerpen in stoffen die door V. en D
ter beschikking zijn gesteld; er word'
geen apart entree geheven.
Nu. het publiek en de publiek
managing handel- en industrie
vertegenwoordigers mogen bij
Jonge Vorm" gaan zien hoe joo-
ge kunstenaars competent raken,
in alle zaken die hun ter hart<
gaan en allen mogen er hun
geïnspireerde VÖbrdeel mee doer.
K. S.
Df HAAGSE OOIEVAAR
sinds luttele jaren ook in de
wereld van het pocketboek een
befaamde verschijning, heeft ons
onlangs nog weer eens met een
bekoorlijk geschenk verrast, na
melijk een compleet gebloemlees
de Werumeus Buning. Weliswaar
zijn bloemlezingen uiteraard nim
mer compleet en hebben zij,
vooral wanneer het overbekende
figuren betreft, gewoonlijk niets
verrassends, maar ook op deze
regel bestaat een uitzondering, in
het geval dat de bloemlezer zijn
eigen werk tot object neemt. Dan
komt er immers zoiets als een
verkleind literair zelfportret voor
de dag, dat naast de wezenlijke
trekken (die wel iedere lezer,
laat staan bloemlezer, zou vin
den) enkele eigenzinnige, des
noods flatteuze details vertoont
waarmee de gelijkenis haar
authentieke stempel krijgt.
Zo heeft Werumeus Buning, na
Roland Holst en Vestdijk, voor de
Ooievaarreeks (Bert Bakker/Daamen
N.V.) een keuze uit eigen werk sa
mengesteld die zijn veelzijdigheid ais
troubadour, keukenmagiër, zeevaar
der, sprookjesdichter en Spaans toe
rist (mede in de oude en nieuwe Ibe
rische letterkunde) toch weer anders
en beter belicht dan de naarstige
lezer zijner geschriften zou verwach
ten. De niet-naarstige lezer, die b.v.
menen mocht dat Buning als de dich
ter van „Maria Lecina" de geschie
denis moet ingaan, komt hier en
daar kan ik waarlijk niet rouwig om
zijn helemaal bedrogen uit. Deze
populaire dame is in de bloemlezing
zelfs niet fragmentarisch aanwzig,
doch werd elegant en afdoende ver
hangen door een niet minder warm
bloedige en wellicht fantasierijker
Iberische of Mexicaanse schone, met
name Jarica. Daarmee wil ik niets
afdoen aan de verdiensten die men
aan het beroemde „Lied in honderd
strofen" moet toekennen, ik stel al
leen vast dat de wezenlijke Buning,
blijkens deze zelfkeur, ook elders en
misschien zelfs in definitiever vorm
te vinden is.
Maar intussen bewees Buning met
menig doorgecomponeerd gedicht, da'
de lyrische stroom onverzwakt voort
stuwde, en de verfijning, waarin de
uitdrukkingsnood van het subtielste
leed „Zoo teedere schade als de
bloemen vreezen" hem had ge
schoold, bleef niet minder een instru
ment van zijn techniek, zodra het gint
om gevoeliger schakeringen. Ook r,
het verkorte perspectief van deze
bloemlezing die voor de helft aan
Bunings poëzie gewijd is. kan men de
ze dingen nagaan: de overgang van
elegisch naar „werelds" is geleidelijk
de latere Buning wordt (ook technisri
beschouwd) in de vroegere voorafge-
beeld, en omgekeerd vindt men de
tweede in de eerstp terug Zeker het
alles vervullende, sterk aansprekend:'
gevoel van verbondenheid met de ge
storven geliefde is geweken, zoals d't
steeds voor elke levenswil wijken
moet, maar de term „werelds" is mis
leidend. of beter: onjuist. Want a1
heeft Buning in dicht en ondicht de
vreugde der zinnen bezongen, hij dee-1
het als een christen die in het ge
schapene een wijze bedoeling erken'
zijn wereld rust op religieuze grond
slag en is eer katholiek dan protes
tants georiënteerd (katholiek, niet in
de zin van „rooms", 'n vernauwend be
grip dat men buiten Nederland niet
meer verstaat) Daarmee is hij na
tuurlijk nog geen religieus dichter
maar toch altijd een. die hoe-dan-oo'.
op zoek is naar een verloren Paradij-
en er dikwijls enige verre weer
glanzen van weef op te vangen. Over
de schoonheid van zijn verzen is reed;
vaak geschreven en kan men moeilijk
zwijgen na herlezing van de ruime er
rijke keuze, hier bijeengebracht. Hier
op in te gaan ligt echter buiten hei
bestek van dit artikel: daarom be
paal ik mij tot een enkel citaat, var.
een kort gedichf dat. men als een „ge
middelde" mag beschouwen:
Een morgen
ben
De activiteit welke Artifex ont
plooit ten gunste van internationale
uitwisselingsconcerten op het gebied
van orgelspel, neemt steeds positie
vere vormen aan. Hoeveel prominente
figuren uit de organistenwereld heb
ben we niet reeds in onze eigen ker
ken kunnen beluisteren, al moet ge
zegd zijn, dat de katholieke kerken
nu juist niet over representatieve or
gels beschikken. Een enkele maal
zoals in de dekenale kerk van Den
Haag is de akoestiek een reddende
engel in deze impasse. „In Tsjecho-
slowakije ligt dit anders", aldus de
organist dezer kerk, de heer Jan
Schmitz.
Het was nl. wederom een Artifex-
initiatief om de door haar georgani
seerde concerten ook achter het IJze
ren Gordijn uit te breiden, een, op
het eerste gezicht nogal riskante on
derneming. Want hoezeer we ook tot
in de kleinste bijzonderheden inge
licht zijn over orgelmuziek, orgelspel
en orgelbouw in de westerse landen,
evenzeer tasten we in het duister
over deze stand van zaken in Rus
land of de satellietlandcn.
Wèl passeerde zo nu en dan een
grammofoonopname uit die landen
onze grenzen, waardoor we de over
tuiging kregen dat déze muze daar
ginds nog niet is afgestorven, maar
bij deze simpele constatering bleef
het. Daarom was het goed een leven
de getuige te horen die bij het ge
ven van vele orgelconcerten in nauw
contact met de Tsjechoslowaakse ge
meenschap heeft gestaan.
Terwijl hij en vele andere concert
gevers zich in onze kerken dikwijls
tevreden moeten stellen met een
auditorium van een paar honderd,
gebeurde het in Praag, Karlsbad en
Köninggratz dat men zich buiten in
lange rijen had opgesteld zoals, hé-
laas, hélaas!, in onze straten alleen
maar bij cinema's te aanschouwen
„en schilderen.
Jan Schmitz
valt. Of de mensen daarginds in deze
orgelconcerten een soelaas trachten
te vinden voor veel doorstaan leed
kon cfe heer Schmitz niet van hun
overigens verstrakte gelaatstrekken
aflezen. Maar wel kan hij tot zijn
vreugde constateren dat er een inten
se belangstelling bestaat voor orgel
spel in het algemeen en voor Neder
landse muziek in het bijzonder, zo
wel uit het verleden als uit eigen tijd.
Nu zou men kunnen denken dat
het initiatief voor deze orgelconcer
ten van een of andere kerkelijke in
stantie was uitgegaan. Dit was niet
het geval. Zowel een Tsjechisch im-
pressariaat als de Nationale Omroep
waren hier garant voor deze tournee
en prompt heeft dan ook de Omroep
te Praag het gehele programma van
de concertgever geregistreerd. „A1-.
leen mijn honorarium kon ik niet
meenemen, en daarom heb ik er
maar wat souvenirs voor gekocht"
liet Jan Schmitz er glimlachend op
volgen. „Het is mij opgevallen dat
de katholieke kerken tijdens de dien
sten zo vol waren. Maar als ik hoor
dat ruim tweederde der bevolking
praktiseert, komt dat wel uit".
„Overigens zijn de orgels aller
minst in de verarmde staat die men
bij de bevolking constateert. Er
wordt nog behoorlijk aan nieuwbouw
gedaan en in de beroemde Smetana-
zaal van de Praagse Staatsopera komt
een orgel met vier klavieren en hon
derd stemmen deze week gereed. Men
vroeg mij dringend om tot dit histo
risch moment in Praag te blijven en
eventueel het instrument in de her
bouwde zaal te doen klinken.
Die heropening van de Smetana-
opera-concertzaal zal stellig een
evenement worden in het muziekle
ven in Tsjechoslowakije, gelijk dit
het vorig jaar van Oostenrijk het
geval was met de heropening der
Weense Staatsopera. Ook tot in de
hotels zijn orgels doorgedrongen, zo
als in de Verenigde Staten. Zo speel
de ik voor een zeer talrijk publiek in
het onafzienbaar grote en luxueuze
Grand Hotel Pupp te Karlsbad op
het grote drieklaviersorgel een vol
ledig Nederlands programma. Aan
het einde brak een ovatie los; een
dame bracht mij een reusachtige
krans, versierd met nationale linten.
Overigens bleef bloemenhulde .niet
alleen tot dit hotel beperkt. Zelfs in
kerken als de evangelische Martini
kerk ontving ik bloemer> en.ap
plaus! Hier was een vertegenwoordi
ger onzer regering aanwezig. Voor
het eerst sinds lange tijd werd een
orgelconcert gegeven in Köninggratz
alias Hradec-Kralove. Ook daar was
de kerk stampvol en vroeg men mij
na afloop, waar al die Nederlandse
muziek was uitgegeven' Onder het
gehoor bevond zich ook een der be
kendste Spaanse organisten, die op
zijn beurt weer intense belangstel
ling betoonde voor de muziek onzer
landgenoten".
Behalve in Tsjechoslowakije con
certeerde Schmitz nog in Oostenrijk,
Zwitserland en Duitsland. Hij be
speelde onder meer het grootste or
gel dat Europa rijk is en wel van de
Dom van Passau een monster-instru
ment met 5 klavieren, 206 registers
en 16.650 pijpen. Welluidendheid
paart zich hier aan een wonderlijk-
barokke architectuur en een dien
overeenkomstig weids akoestische
klankwerking. „Het is dan ook niet
te verwonderen dat hier iedere dag
(om half twaalf) orgelconcerten
plaats vinden, te geven door de Dom-
organist Walther Schuster, die hier
pas in Den Haag geconcerteerd heeft,
terwijl hij ook anderen als gast op
zijn koninklijk instrument inviteert.
Voor heel de omgeving betekent Pas
sau dat geografisch een drielan
denpunt is een soort pelgrimsoord
met de Dom en zijn wereldvermaard
orgel als middelpunt. Het is dus
niets bijzonders dat op mijn concert
autobussen uit Oostenrijk en Duits
land stonden geparkeerd en ook en
kele Tsjechen door enkele mazen van
het IJzeren Gordijn waren gekropen
om het wonder van Passau te aan
schouwen en te beluisteren".
M. M.
AAR MIJ WIL VOORKOM EN,
wordt onze dichter tweemaal on
recht gedaan; vooreerst door een
(nogal grote) categorie van lezers
die „Maria Lecifia" als het beste ge
schenk zijner Muze beschouwenen
vervolgens door sommige vakheden
die insinueren of rechtuit beweren
dat zijn dichterschap na de eerste
drie of vierbundels in kracht en raf
finement zou afgenomen zijn. Alleen
voor de laatste mening bestaat wer
kelijk aanleiding. Want het kan met
ontkend worden dat de ethische span
ning, onder de heerschappij van een
soevereine smart, in Bunings dicht
werk van vóór 1930 groter is dan in
het latere. Maar evenmin valt te ont
kennen dat zijn ware aard niet gele
gen was in een elegisch dichterschap,
waartoe het lotsbestel hem tijdelijk
verwees en dat hij overigens op on
navolgbare wijze heeft vervuld, maar
in een levenskunst die van hem ma
ken zou de unieke verschijning in
onze letteren, die hij is. Niets natuur
lijker dan dat Buning zijn ware na
tuur volgend, de thematiek der treur
nis, die hem jarenlang in haar ban
gehouden en tot extatische verzuch
tingen vervoerd had, eenmaal verliet
voor een blijmoedige aanvaarding
van het leven en al het geschapene,
dat hij als weinigen heeft gewaar
deerd, gehuldigd en verheerlijkt. Dat
hij bij de overgang van een zeer per
soonlijke, op de tederste akkoorden
afgestemde lyriek naar algemener on
derwerpen de indruk maken kon van
een zekere oppervlakkigheid, is niet
zo verwonderlijk, te meer daar het
gebruik van volkse motieven en een
lossere, beivust „nonchalante" tech
niek die indruk in de hand werkten.
Artistieke
EVENALS VOORGAANDE jaren
heeft het te New Delhi verschijnen le
Indische weekblad .Shankar's Week
ly" besloten een internationale kinder-
tekenwedstri.id te houden. De hieraan
verbonden expositie zal aan het eind»
van dit jaar té New Delhi worden ge
houden. Scholen waarvan leerlingen
tot '6 laar aan deze wedstrijden wil
len deelnemen, kunnen een in het E.i-
gels gestelde folder, waarin de voor
waarden genoemd worden aanvragen
bij het ministerie van O. K. en W
Tot 15 oktober kunnen tekeningen
voor de prijsvraag worden ingezonden.
DE CULTURELE RAAD LIMBURG
heeft ln samenwerking met de pers
dienst van hef ministerie van O. K.
en W. het plan ontworpen om te ko
men tot de uitgave van een Culturele
Toeristenkaart van Limburg Deze is
gedacht in een gemakkelijk te hante
ren formaaf. Op deze kaart zullen de
olaafsen worden aangegeven, waar
zich voor het publiek toegankelijke be.
langrijke monumenten bevinden van
geschiedenis en kunst, alsmede de mu
sea met daarover enkele gegevens De
culturele raad Limburg is tevens van
plan tentoonstellingen van werken van
jonge Limburgse kunstenaars te orga
niseren in de stedelijke musea van
Gouda en Den Haag in de laatste staf
ter gelegenheid van het tweede lus
trum van de Limburgia-vereniging al
daar.
ik zeer vroeg
opgestaan
En zie de bloemen, halmen, grassen
staar.
In een zoo helder eigenaardig licht
Of zij daar nog niet lang alleen zoo
staan
Maar iemand juist van hen is
heengegaan
Zoo, als men in gezelschap
binnentreed!
In stilte, en weet dat er gesproken
is
Maar niemand wil u zeggen wat
het was
Het is of er een engel op dit gras
Getreden is en juist verdwenen is
Zoodat nog alles luistert naar zijn
tred
En halmen, grassen staan nog in
gebed
Dit gedicht uit „Jacob en de Engel''
een bundel die van 1951 dateert, de
monstreert duidelijk het hierboven
betoogde: de Buning die deze verzen
schreef is geenszins de mindere van
die zijner eerste, algemeen geprezen
bundels. Maar er zijn in zijn latere
werk nog ettelijke voorbeelden, waar
het gevoel een veel groter omvang
heeft en pregnanter uitdrukking kreeg,
zoals in verschillende balladen, hei
gedichf „Van de Storm" en het ver
rukkelijk speelse, naar Garcia Lorca
bewerkte „Slaapliedje", om alleen de
ze te noemen. Zij zijn in elk geval vol
doende om aan te tonen, dat Weru
meus Buning, behalve een onzer be
minnelijkste, ook een onzer voortref
felijkste vaderlandse dichters is, een
van het edele ras der troubadours. En
in die laatste hoedanigheid is hij bij
ons een uitzonderlijke figuur. Want
niemand immers heeft de gloed der
verering voor de vrouw, de lofspraak
op de Schepping, op land- en zeeschap
pen, en alle goede dingen der aarde zo
ongedwongen, zo ridderlijk en lieflijk
menigmaal, volgehouden als hij.
N HET SCHRIJVEN van korte pro
zastukken over honderd en één on
derwerpen vindt Buning het na-
tuurii.jk complement van zijn dichter
schap. Want hij ziet, ervaart en no
teert op de wijze des dichters, d-i, al-
CYRUS H. GORDON, professor in
de Oude Geschiedenis aan de Brar.-
dois University is erin geslaagd 3400
jaar oude inscripties op kleitabletten
te ontcijferen, hetgeen een nieuw licht
zal kunnen werpen op de alleroudste
geschiedenis van hef eiland Kreta. Uit
het onderzoek van de z.g. ..Lineair A"
inscripties van Kreta is gebleken dat
de Accadische-Semitische taal 300 jaar
vóór de Griekse invasie op Kreta in
gebruik was.
tijd met het bewustzijn van een die
pere, alles-verbindende achtergrond,
mét een speurzin voor het wezenlijke.
En men zou zich al die thema's
over de zeven lepels pap evengoed als
over de dans, de tabak, het stieren
gevecht, de kleine kaf, enz. ook
wel kunnen voorstellen behandeld In
een gediqht. Waarmee niet gezegd wil
zijn dat dit proza hybridisch zou we
zen! Ik sprak alleen van het onder
werp, dat vaak prozaïsch lijkt maar
dichterlijk is omdat een dichter het
met indringende aandacht beschouw
de en beschreef. Een dichter? Eigen
lijk een gewoon maar intensief levend
mens. Er staat op een dezer bladzijden
een diepe waarheid (men vindt er
meer. doch deze is van primordiaal
belang) die luidt: „De waarachtige
kunstenaar is inderdaad een waarach
tig mens: de wereld wordt helderder
en grootser door hem." Deze gedachte
werd Buning ingegeven bij de her
denking van de fenomenale danseres
Anna Pawlowa, en daarmede formu
leerde hij zijn eigen ideaal als kun
stenaar en als mens. Men katt er de
waarborg in zien voor de kwaliteit
van zijn oeuvre, waarvan deze blocf
lezing een uitstekende samenvatte,
geeft.
J. ROELAND VERMEER
Wereldpremière in Den Haag
Vanavond gaat in het Haagse gebouw voor Kun
sten en Wetenschappen de wereldpremière van het
Yemenitisch Ballet „Inbal". Deze première en de
verdere tournee door Nederland staat onder de hoge
bescherming van Z.E. de gezant van Israël. Aange
daan worden Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Leeu
warden, Enschede, 's-Hertogenbosch, Haarlem, Hil
versum, Eindhoven en Rotterdam.
Het gezelschap „Inbal" werd in 1949 opgericht door
Sarah LeviTanai, een Yemenitische vrouw .die in
Israël geboren werd. Zij stelde zich tot doel de cul
turele manifestaties van de Yemenitische Joden, dia
in genoemd jaar vrijwel en bloc per luchtbrug naai
Israël waren geëmigreerd, in dansvorm te handhaven
en te cultiveren.
Met niets begonnen, heeft Sarah LeviTanai in
acht jaar tijds het gezelschap gemaakt tot wat het
nu is. Zij is tegelijkertijd lerares, directrice, choreo
grafe en muzikaal leidster. Uitgaande van een cen
traal thema of denkbeeld werkt zij elk dansnummer
uit. De teksten van de liederen schrijft zij mees'al
zelf of ontleent ze aan moderne Hebreeuwse schrij
vers. Soms worden oude Yemenitische melodieën ge
bruikt, dan weer componeert zij deze zelf. Vele van
haar liederen zijn populaire Israëlische schlagers en
het komt dikwijls voor dat de leden van het gezel
schap wijsjes in hun hoofd hebben of er mee naar
huis komen, die dan door de leidster gebruikt worden.
De onderwerpen zijn vaak bijbels, zoals het „Liéd
van Deborah" of „De Koningin van Sheba". Van
daar dat het optreden van „Inbal" weieens is aan
geduid als het „gedanste oude testament". In andere
gevallen ontleent de leidster de onderwerpen aan het
Yemenitische leven als in de „Yemenitische bruiloft"
soms is het onderwerp algemeen gelijk in de „Her
ders- of Israëlische Suite".