Pas op voor de pSVcholo Teveel aan moederlijke zorg even gevaarlijk als een tekort l: PEDAGOGIE IN DEZE TIJD l Displaced Tierlantijnen Burgemeester Van Walsum opende nieuwe Cobaltstralerafdeling Grote aanwinst in strijd tegen de kanker i D' Aanwezigheidspremie Psychologie-professor tot jong-gehuwden Vrouwelijke arts optimistisch over beroepsarbeid door gehuwde vrouw Tekort aan liefde en zijn gevolgen Elite-vereniging groeide uit tot volksbeweging VAN HOOFD EN WOENSDAG 2 OKTOBER 1957 PAGINA 3 Verrassende wending De moeder vroeger en nu Huwelijkscursussen onzin Stad voor kind akelige zaak De buitenshuis iverkende vrouw Buitenshuis werkende moeder fitter Teveel aan moederlijke even gevaarlijk zorg Levensbeschouwelijk Plannen zijn gereed x Gemeente kan weinig doen L - OP het laatste nippertje heeft de rege. ring haar beslissing over de ver ordening van de Mijnindustrieraad betreffende de invoering van een aan wezigheidspremie voor onder- en boven gronds mijnpersoneel maandagavond be kend gemaakt. In zijn vergadering van 31 juli had de Mijnindustrieraad zoals be kend mag worden verondersteld een aantal verordeningen goedgekeurd, waar onder ook een, volgens welke een aan wezigheidspremie zou worden ingevoerd van 1.50 per ondergrondse dienst, 1 per bovengrondse dienst en van 0.50 per dienst voor jeugdige bovengrondse arbeiders. Reeds te voren had de rege ring getracht de totstandkoming van deze verordening in deze vorm te voorkomen. Toen zij echter eenmaal was aangenomen had de regering nog twee maanden de tijd, om haar afkeuring al dan niet uit te spreken en na te gaan. of er eventueel een andere uitweg kon worden gevonden. Deze tijd heeft zij blijkbaar ook tot het uiterste nodig gehad. Men heeft eigenlijk kunnen zien aan komen, dat het een afkeuring zou wor den, de vraag was alleen maar, hoe deze zou worden aangekleed. De regering kan namelijk zelf geen wijzigingen aanbren gen in verordeningen van autonome be- drijfslichamen als de M.I.R. Aan deze laatste staat het verder te beoordelen, te handelen, in geval een van zijn ^sluiten door het hoogste gezag ver- nietigd is. Uiteraard is het dan belangrijk motieven te weten, waarom de regering haar veto heeft uitgesproken. Strijd met het algemene belang natuurlijk; maar om Welke reden? Van belang is het ook te weten, of de regering wegen ziet, waar langs volgens haar eventueel toch het doel, «dat met de betrokken verordening was beoogd, zou kunnen worden bereikt, tenzij dit doel zelf in strijd zou moeten worden geacht met het algemene belang. Jn de uitvoerige brief, waarin de rege ring de M.I.R. op de hoogte stelt van haar standpunt en waarvan de inhoud gisteren in ons blad werd weergegeven, wordt over dit doel in het geheel niet gesproken. De gewraakte maatregel wordt door de regering eigenlijk uitslui tend beoordeeld naar het middel, dat erbij zou worden gehanteerd en naar de repercussies, die ervan zouden kunnen uitgaan op loonniveau en loonstructuur ih andere bedrijfstakken, gezien in het licht van de huidige economische situatie. De regering laat zich er dus in het geheel niet over uit, of het doel, dat de M.I.R, m©t Zijn verordening voor ogen stond, namelijk opvoering van de perso neelsbezetting van de mijnindustrie met behoud van de sociologische structuur Van d© Limburgse mijnstreek, past in de visie, welke zij heeft met betrekking tot <le nationale economische ontwikkeling, evenmin over de vraag, of verwezen lijking van dit doel met het oog op het nationaal-economische welzijn geboden moet worden geacht. Voor de betrokkenen in de mijn industrie moet dit teleurstellend zijn, want dit laatste hebben zij steeds be toogd en nu heeft het er sterk de schijn van, dat regering en M.I.R. langs elkaar heen praten. De M.I.R. wil iets bereiken; waarvoor hij enkele middelen te baat wil nemen; de regering beoordeelt de middelen naar de mogelijke nevengevol gen, maar laat het doel buiten beschou wing. Maar wanneer dit doel de priori teit zou dienen te genieten, welke men er in de mijnstreek aan toekent, zou wellicht d© beoordeling van de middelen anders uitvallen. De vraag is, of bij erkenning en aanvaarding van deze prioriteit, de repercussies van de bedoelde maatrege len wellicht veel lichter beoordeeld zou den moeten worden, dan thans het geval 1®, misschien zelfs van geen betekenis zouden hoeven te worden geacht. Het komt ons voor, dat uitblijven van de erkenning van de gevraagde prioriteit voor de betrokkenen in de mijnindustrie zwaarder weegt, dan het niet volledig goedkeuren van de voorgestelde maat regelen. OVERIGENS zijn de bezwaren van de regering tegen de invoering van een aanwezigheidspremie begrijpelijk. Deze zou in ieder geval een precedent scheppen, waaruit ongunstige gevolgen kunnen voortvloeien, terwijl de arbeiders zelf op den duur, wanneer de attractie van het nieuwtje er af is en de nadelen voelbaar worden, zich gedupeerd zullen gaan voelen. Bij wijze van concessie staat de regering thans invoering van zo n premie voor ondergronders tijdelijk toe, maar onder het beding, dat deze innen de termijn van ongeveer één jaar preriatiIh»Tangen door een vorm van e.^ ^f£r°umg- De regering legt dus 1J verband tussen de inder- aa urgent geachte verhoging van de lonen der ondergrondse mijnwerkers en hun prestatie Dit M te achten_ Een premie voor het aanwezig zy,n all ios van d© prestatie zo-u immers een ver slappende invloed kunnen hebben. De trek naar de Duitse mijnen wordt voor een deel ook veroorzaakt, doordat daar in het loonsysteem het prestatie-element sterker is verwerkt. Goede mijnwerkers kunnen er dus tot hoger loon komen. Wil hiem de trek keren, dan zal ook i,n Lim burg voor hogere prestatie meer geboden 'boeten worden. "TV7" AT de bovengrondens betreft ziet W' de regering echter alleen maar voor bepaalde groepen een achter stand in beloning en dus reden voor enige loonsverbetering. „Naar het in zicht van de regering is invoering van het systeem der werkciassificatie, dat thans bij de mijnindustrie in voorberei ding is, de aangewezen weg om hier de nodige correcties aan te brengen", aldus de brief aan de M.I.R. D©ze sugg©stie biedt op korte termijn weinig uitzicht. Hoevelen worden er al niet jaren zoet gehouden met het toverwoord „werk ciassificatie" Hoe lang ka.n het nog «uren voor zo'n systeem is uitgewerkt? Wanneer men zoals de regering doet een verbondenheid tussen onder- en bovengrondse arbeid erkent, alsmede een K°ciologische verbondenheid tussen beide soorten werknemers, zou er dan ook voor bovengronders niet een oplossing te vin den zijn, door de mogelijkheid een hoger °on te behalen te verbinden aan de ge ëerde prestatie? Dan zou de andere verbondenheid, namelijk die, welke tot ^''drukking komt in het huidige loon- e cid in Nederland, vermoedelijk even- eens kunnen worden geëerbiedigd. H°e het zij, de beslissing van de rege ling is gevallen en daar heeft men aan voorlopig mee te doen. Het is nu ree/© -de M.I.R. om binnen de door de ng "ln het algemene belang" ge- s nchtlijnen mogelijkheden te zoe- v°or de behartiging van de bedrijfs- w-kisbelangen, zoals die door hem worden «es** «at zou gaen sin hdbhen en (Van onze verslaggever) DEN HAAG, 1 oktober. De Lcids-Utrechtse hoogleraar en psychiater prof. dr. J. H. van den Berg heeft «met zijn geruchtmakende boek: „Metabletica" getoond een origineel denker van allure te zijn, die er niet voor terug deinst allerlei gevestigde wetenschap pelijke theorieën en opinies ofte wel heilige huisjes met veel verve aan te vallen en eigen meningen en theorieën te formuleren, die lijnrecht indruisen tegen de gangbare opvattingen. Zo verstoutte hij zich bv. om in dit boek de wetenschap een emotionele aangelegenheid te noemen, hetgeen voor iemand, die eerst wiskunde en daarna geneeskunde studeerde en dus geheel afkomstig is uit de natuurwetenschappelijke sfeer, op zjjn minst genomen getuigt van een zeer persoonlijke visie. Na deze bijzonder interessante wetenschappelijke studie waren wij zeer be nieuwd, wat prof Van den Berg als conflictpsycholoog in deze kwaliteit was hij uitgenodigd te zeggen zou hebben over: „het jonge gezin, vroeger en nu", het eerste onderwerp van de nationale studiedagen, welke op initiatief van de Nationale Contactcommissie voor Gezinsbelangen en de Gezinsraad vandaag en morgen in Den Haag plaats vinden en gewijd zijn aan het jonge gezin. En wij mogen wel zeggen, dat hij degenen, die wederom iets bijzonders verwachtten, niet heeft teleurgesteld. Op een vaak geestige en ondeugende wjjze heeft hij zijn gehoor van maatschap pelijke werk(st)ers, artsen, psychologen, pedagogen en andere in het gezin ge- interesseerden een illusie armer gemaakt. De illusie nl., dat de bron van allerlei stoornissen, die op latere leeftijd optreden, zoals neuroses, psychopathie, asocia- liteit en criminaliteit, te vinden zou zijn in een tekort aan moederlijke liefde in de periode vanaf de eerste drie maanden tot het eerste levensjaar Na de Duitser Schmidt is het vooral John Bowlby geweest, die in zijn bekende rapport: „Maternal Care and Mental Health" hierop gewezen heeft. Zij ad strueerden dit door de aandacht te vesti gen op het zeer hoge sterftepercentage (70, 90 en soms zelfs bijna 100 pet.) dat men bij weeskinderen beneden het eerste le vensjaar kan waarnemen. Deze directe ge volgen van een gebrek aan moederlijke liefde zijn niet te ontkennen. Maar zij gin gen nog veel verder. Ook al zou het kind een tekort aan moederlijke liefde in de eerste levensjaren, vooral dan in juist ge noemde periode, doorstaan, het zou dan toch door dit tekort psychisch een onher stelbare schade zijn toegebracht, hetgeen later naar voren zou treden in de vorm van allerlei stoornissen (neuroses, asocia- liteit, criminaliteit enz. Deze theorie heeft snel ingang gevon den en is een gevestigde opinie gewor den in de psychologie, pedagogie, psy chiatrie, kinderbescherming enz. Vorige week nog werd door een tweetal psy chiaters tijdens een persconferentie over de reclassering van geestelijk gestoor den zie ons blad van 28 september jl. een rechtstreeks verband gelegd tus sen een tekort aan liéfde in de eerste levensjaren en het latere optreden van geestelijke stoornissen. In de ljjn van deze nieuwe theorie is thans elke aandacht geconcentreerd op het voorkomen van 'n tekort aan liefde in dat kinderleven. En in allerlei gezins- en damesbladen wordt dit nieuwe weten schappelijke inzicht met grote ijver gepo pulariseerd. Zorg toch, dat uw kinderen niet tekort komen aan liefde, dat zij niet gefrustreerd worden in hun prille levens drang, want anders zijn de gevolgen on herstelbaar, bent u de oorzaak, dat uw kinderen neurotisch worden enz., zo wordt de ouders in dit soort bladen door be roeps-pedagogen keer op keer voorge houden. Wie verwacht had, dat prof. Van den Berg deze studiedagen over het jonge ge zin zou aangrijpen om de jonge ouders op zijn beurt nog eens met deze nieuwe theorie te bewerken, kwam echter bedro- gen uit. Zeker, hij begon zijn voordracht met een uiteenzetting van deze theorie van het liefdestekort en alle noodlottige consequenties, die hieraan sinds Schmidt j en Bowlby verbonden worden. En toen hij j deze theorie nog eens oplepelde, zat me- nigeen onder zijn gehoor instemmend te j knikken. Dit was het, zo dachten zij ken- j nelijk. Maar toen kwam plotseling een verras- sende wending. Is het niet allemaal wat overdreven, zo vroeg hij zijn hierop ont- hutst lachend gehoor. En toen begon hij zijn bezwaren tegen deze gevestigde opinie te ontwikkelen. Het hoge sterfte-percen- tage onder kinderen, die het eerste~levens- jaar de moederlijke zorg en liefde ontbe ren, valt niet te ontkennen. Maar het is helemaal niet bewezen, dat door een tekort aan moederlijke liefde onhcrsthelbare schade aan het kind wordt toegebracht en dat een kind hierdoor la ter per se in moeilijkheden en allerlei stoornissen verzeild raakt, zoals nu alom wordt beweerd. Bowlby heeft dit zelf vo rig jaar in een publikatie van zijn hand toegegeven. De theorie is ontwikkeld op basis van ervaringen met oorlogskinderen die tijdens het onderzoek nog ver van de volwassenheid, wanneer deze stoornissen pas duidelijk naar voren treden, verwij derd waren. Tegenover de theorie van het liefdes tekort meende prof. Van den Berg juist te moeten waarschuwen voor een teveel aan moederlijke zorg, dat mede onder in vloed van de nieuwe theorie in de hand wordt gewerkt. Tussen de moeder van vroeger en nu is een heel groot verschil. Vroeger kreeg de moeder in het algemeen veel kinderen in een snel tempo, zij woonde in een groot huis met weinig gerief en had zodoende veel te doen buiten de zorg voor de kin deren en dus beslist geen tijd de hele dag bezig te zijn met haar kinderen, die ove rigens in het grote huis en daarbuiten alle ruimte hadden zich uit t© leven. Nu hebben de meeste moeders slechts enkel© kinderen, die liefst met grote tussenpozen op elkaar volgen. Zij wo nen in kleine, geriefelijke woningen, hebben zodoende weinig om handen, met als gevolg, dat het kind de enige inhoud van haar leven wordt. Ge steund door de lectuur van allerlei damesbladen is al haar aandacht ge concentreerd op het kind, dat zodoen de overvoerd wordt door moederlijke zorg. Deze effectieve overvoeding is even gevaarlijk als een affectieve on dervoeding; Wat moeten de jonggehuwden nu doen? Eerst worden zjj met klem gewaarschuwd voor affectieve ondervoeding van hun kinderen en nu weer voor overvoeding op dit punt? D© enige raad, die prof. Van den Berg hun kon geven als psycholoog, was uiterst eenvoudig. Doe gewoon, gebruik je ge zonde verstand en pas op voor de psycho logie en de gezins. en damesbladen, die haar in allerlei artikelen over gezin en opvoeding populariseren. Do© ook gewoon in het huwelijk. Wat is er nu gewoner dan het huwelijk? Maak het niet te problematisch. Het huwelijk is al reeds bestempeld tot een geschoold beroep, waarop je door cursussen moet worden voorbereid, gevolgd door herha lingscursussen in het huwelijk. Is dit geen onzin? Ja maar, wat weten de jongelui van 20, 21 jaar nu van het leven en het huwelijk? Moeten zij niet eerst goed geïnstrueerd worden? Het leven en het huwelijk, zo antwoordde de professor op deze in de discussie gestelde vraag, zijn geen zaken, die je moet leren. Hoe meer je weet, hoe meer kans er is, dat je een verkeerde keuze doet. Er zijn er, die trouwen op latere leef tijd, zo tussen de 30 én 40 jaar, beter ach ten, omdat je dan meer over het leven af weet en dus op meer verantwoorde wijze je levenspartner kiest. Maar prof. Van den Berg geloofde er niet in. Heel zijn betoog mondde eigenlijk uit in een pleidooi voor het varen op het kompas van het gezonde verstand en de intuïtie als beste leidraad in het leven en al overdreef hij op ziin beurt in dezen wei wat, het is goed, dat hij deze elementaire grootheden tegenover een al te rationa listische mentaliteit opnieuw sterk in de aandacht heeft gebracht. Natuurlijk worden er, varend op dit kompas, bij de opvoeding wel fouten ge maakt. Maar en ook dat was een goede raad laten we toch niet bang zjjn om eens fouten te maken. Zo iets is vanzelf sprekend. Door de angst om fouten te maken maken we nog grotere fouten. Komt uw betoog ook niet neer op een voorkeur voor het leven op het platte land? De professor gaf dit in de discus sies graag toe. Hij vond het stadsleven voor het kind maar een akelige zaak. Het mist er de noodzakelijke levensruimte. Is het stimuleren van de wijkgedachte in de stad niet in het belang van het stadsgezin? Alleszins, antwoordde de in leider, maar of de verwezenlijking ervan lukken zal, betwijfelde hij. In het alge meen was hij in zijn antwoorden tijdens de discussie naar ons gevoelen wat te pessimistisch. Hij onderkende wel allerlei gevaren, die ons bedreigen, zoals het vee1- te-veel, waaronder de moderne mens ge bukt gaat, maar meende, dat er niets te gen te doen is. Het lijdelijk toezien tegen over dreigende gevaren is echter iets, dat volkomen indruist tegen de levensinstel ling van de moderne mens. In de middagvergadering was het woord aan de vrouwen. Mevr. dr. Chr. A. M. Michels-Veraart en mevr. dr. H. de Roever-Bonnet spraken over beroeps arbeid door de gehuwde vrouw. De eer ste inleidster had nogal wat reserves Deze beroepsarbeid is slechts aanvaard baar, voorzover deze de vrouw de moge lijkheid laat haar primaire gezinsplichten onverkort te vervullen. 'Dit achtte zij wel mogelijk maar niet gemakkelijk. Mevr. de Roever-Bonnet, van 1948 tot 1952 presidente van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen en thans penningmeester van de Internationale Vereniging van Vrouwelijke Artsen, gaf een verslag van de conferentie, welke laatstgenoemde vereniging in 1956 te Lu- zern heeft gewijd aan de invloed, welke het buitenshuiswerken van de gehuwde vrouw op het gezinsleven heeft. De algemene indruk, welke deze con ferentie op grond van de uitgebrachta rapporten uit verschillende landen op leverde, was, dat de voordelen van het buitenshuis werken van de gehuwde vrouw groter zijn dan de nadelen. Uit deze rapporten bleek, dat financiële re denen meestal het belangrijkste motief waren, waarom de gehuwde vrouw ging werken. Tevens bleek, dat het aantal werkende gehuwde vrouwen toeneemt, naarmate het aantal kinderen kleiner is. Het gebrek aan ongehuwde vrouwelij ke arbeidskrachten, dat zich thans voor al in Engeland voordoet, werkt dit ver schijnsel ook in de hand. Doordat de meisjes jong trouwen, neemt het aantal gehuwde vrouwen snel toe. In Denemarken heeft men een aantal gezinnen, waar de moeder buitenshuis werkt, vergeleken met een aantal gezin nen van dezelfde grootte, waar de moe der geen beroepsarbeid verricht. Het re sultaat was. dat er praktisch geen ver schil was. Het enige verschil was, dat de gehuwde vrouw, die buitenshuis werkte, minder ziek was dan de niet-werkende moeders, die meer tijd hadden om zich ziek te voelen. De buitenshuis werkende vrouw bleek in het algemeen het fitste te zijn. De inleidster releveerde nog de mening van de Utrechtse psychiator prof. Rümke, die ook aan het verrichten van beroeps arbeid door de gehuwde vrouw grotere voordelen ziet verbonden en op grond van oorlogservaringen heeft vastgesteld, dat de moraal gezonder wordt. Tevens heeft deze geconstateerd, dat vrouwen na het sterven van hun man gezonder worden en meer energie ontplooien dan tijdens het huwelijk. Beslissend voor een goede opvoeding van het kind is niet, aldus deze vrouwe lijke arts, of moeder er de hele dag is, maar of er tussen moeder en kind een goed contact is. Teveel aandacht voor het kind is ook niet goed, een opmer king, waarmee zij dus aansloot bij het betoog van prof. Van den Berg. Van me disch standpunt is er geen enkel bezwaar, tegen beroepsarbeid door de gehuwde vrouw, zo meende zij. Tenslotte sprak nog mevr. dr. F. T Diemer-Lindeboom over de betekenis van de woning voor het jonge gezin, een on derwerp, dat in verband met de woning nood al zo is doodgepraat, dat er nog maar weinig interessants over te zeggen was. Na deze inleidingen werden de behan delde onderwerpen nader besproken in sectie-vergaderingen. Ingezonden Mededeling FLACONS a 50. 100 EN 500 DRAGEES - ORGANON-OSS, (Van onze Utrechtse redacteur) De Vereniging voor Pedagogiek gaat volgend jaar mei haar honderjarig be staan vieren. Zij doet dit niet met een Tijdens een demonstratie te Apeldoorn ter gelegenheid van het 50-jarig be staan van het veldleger en zijn opvol ger het Nederlandse legerkorps heeft de voormalige commandant van het veldleger, luitenant-generaal b.d. J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst een reisje gemaakt met de helikopter, die de aanwezigen toonde hoe in tijd van oorlog dit voertuig wordt gebruikt voor het vervoeren van gewonden. Op de foto ziet men de voormalige com mandant, die heeft plaats genomen naast de vlieger, sergeant-majoor Van 't Hooft (links). Waarom heeft deze theorie ondanks haar zwakke fundering toch zo snel weer klank gevonden? Dit komt, aldus prof. Van den Berg, omdat zij zo bijzonder g°ed past in het geestelijke klimaat van onze tijd, waarin na het individualisme van de vorige eeuw all© nadruk wordt ge_ jegd,^ op gemeenschapsbeleving, „ontmoe- jg ,C0™municatie e. d. Het 19e-eeuwse individualisme is overigens slechts in theorie overwonnen. Juist het veelvuldig gepraat over gemeenschapsbeleving, „ont moeting e. d. bewijst, dat we hiertoe in de praktijk niet meer in staat zijn. We bepleiten jets, wat er niet meer is, en, zo voegde hij er in al té groot pessismisme aan toe, niet meer kan zijn. We kennen talloze mensen, maar van werkelijke men selijke contacten is nauwelijks sprake meer, aldus 6pr. reeks feestelijkheden, doch met een bezin ning op de pedagogie in deze tijd. Het bestuur is uitgegaan van de gedachte, dat het noodzakelijk is de grote waarde van een bewuste opvoeding meer tot ge meengoed te maken en dat men zich daar bij moet afvragen, welke middelen vooral nu te baat moeten worden genomen om de menselijke persoonlijkheid ten volle tot haar recht te doen komen. In de ge mechaniseerde wereld, waarin wij leven, staan ouders en opvoeders voor een steeds moeilijker taak en door het aan geven van richtlijnen wil de vereniging hun de helpende hand reiken. Men denke slechts aan hetgeen de jeugd tegenwoor dig ontbreekt om zich behoorlijk te ont plooien, zoals het gemis aan speelruimte en ruim© behuizing. Televisie is weer eten ander probleem waarmee wij bij de vorming van het kind geconfronteerd worden. Teneinde daarover voorlichting te ge ven en wellicht t© komen tot een zekere opinie-vorming, waaruit mogelijk weer aanwijzingen voortvloeien voor daartoe aangewezen instanties tot het treffen van bepaalde maatregelen zal 16 en 17 mei 1958 te Leiden een Nationaal Pedago gisch Congres worden georganiseerd. Enige prominente figuren op het ter rein van de pedagogie uit verschillende sectoren van het levensbeschouwelijke leven met name prof. dr. Ph. J. Idenburg; prof. mr. M. J. Langeveld; prof. dr. J. Waterink; pater prof. dr. N. Perquin S.J. zullen een inleiding houden over „De toekomstige pedagogische situatie" Er is een comité van aanbeveling ge vormd, waarvan de minister van O.K. en W. mr. J. Cals het voorzitterschap heeft aanvaard. Verder hebben hierin tal van personen zitting, die geacht kunnen wor den representatief te zijn voor de we reld van onderwijs, jeugdzorg en maat schappelijk werk. Gesticht door directeuren van particu liere kostscholen, zoals er honderd jaar vele in ons land bestonden, uit overwe ging, dat zij nu en dan met elkaar van gedachten moeten wisselen over hun taak, is de Vereniging voor Pedagogiek lange tijd geweest een band van erken de pedagogen. Aanvankelijk moest men voor het lidmaatschap gevraagd worden. Het dogl was bestudering van de pedago giek en verspreiding van haar begin selen onder het Nederlandse volk. Dit laatst© is eigenlijk pas na de laatste oorlog ter hand genomen; in het bijzon der de twintig afdelingen hebben zich daarvoor ingespannen. Zo groeide de elite-vereniging steeds meer uit tot een volksbeweging en uiter aard had deze ommekeer invloed op het ledental, dat uitgroeide van ongeveer 150 leden tot een kleine 2000 thans. Bekende voorzitters zijn geweest prof. Casimir en prof. Gunning. hoogst gevaarlijk zijn, mokkend een pas sieve houding aan te nemen. Integendeel, nu eenmaal een duidelijk regerings standpunt is bepaald of men het er mee eens is of niet dient men alle krachten in te spannen om de nadelige gevolgen van de huidige situati© op te vangen, óók door overreding en voor lichting van de mijnwerkers, die^ wel bewust profiteren van de economische en sociale voordelen, welke hun in Limburg worden geboden, maar die hun produk- tieve bijdrage buiten de grenzen van ons land leveren. Aan te nemen valt, dat juist de echte Limburgers voor deze argumenten niet ongevoelig zouden zijn en dat een goede voorlichting omtrent de risico^s, welke zij persoonlijk lopen door hun werk hier te verlaten en de traditio nele banden te verbreken, hen zeker tot nadenken zal stemmen. (Van onze verslaggever) De burgemeester van Rotterdam, mr. G. E. van Walsum, heeft gisteren niet met een gouden sleutel, zoals hij enige tijd geleden te Houston mocht ontvangen, maar met een gewone stalen in het gemeente ziekenhuis aan de Bergweg te Rotterdam de Cobaltstralerafdeling van het Rotterdams Radiotherapeutisch In stituut geopend. De Cobaltstraler, die het Instituut voor de bestrijding van kanker- en andere gezwellen in gebruik gaat nemen, is de vierde van Nederland cn de krachtigste, die ons land op het ogenblik bezit. Het apparaat heeft namelijk een stralenbron van 1200 Curie Cobalt 60, welke afkomstig is van de kernreactor te Oak Ridge in de V.S. De totale kosten van bouw cn inrichting van de afdeling en de aanschaffing van de apparaten bedragen ruim driehonderdduizend gulden. De gemeente Rot terdam heeft de bouw van de afdeling voor haar rekening genomen ten be drage van honderdduizend gulden, terwijl het Koningin Wilhelminafonds het Radiotherapeutisch Instituut een subsidie van f 184.000.— toezegde voor de aanschaffing van de straier. Voordat burgemeester Van Walsum echter de deur van de afdeling opende, had in de Gehoorzaal van het ziekenhuis een plechtige bijeenkomst plaats. De voorzitter van het bestuur van het Radio therapeutisch Instituut, dr. L. R. Sinnige. heette daar de aanwezigen welkom, on der wie behalve de burgemeester de wethouder van sociale zorg en volksge zondheid van Rotterdam, de heer A. Ho- geweg, de voorzitter van de Stichting Ko ningin Wilhelminafonds, mr. Arn. J. d'Ailly, de voorzitster van de Vereni ging tot Steun aan het K.W.F., mr. J. Bonnerman en de plaatsvervangend voor zitter van de Landelijke Organisatie voor Kankerbestrijding, prof. dr. J. R. von Ronnen. Dr. Sinnige gaf voorts uiting aan de dankbaarheid van het bestuur voor de steun, die het Instituut had mogen ont vangen van het Koningin Wilhelminafonds en in het bijzonder van het gemeentebe stuur, dat niet alleen een ton in de kos ten had bijgedragen, maar vooral een, zij het dan tijdelijke; oplossing had geboden voor het huisvestingsprobleem, waarmee het Instituut worstelt, door de straleraf- deling in het Bergwegziekenhuis op te nemen. Reeds jaren geleden was de huidige be huizing voor het Instituut te klein ge worden. Er werd contact opgenomen met gemeente en rijk voor een nieuw gebouw. Men heeft op het ogenblik een volledig uitgewerkt plan de genodigden bezich tigden later de maquette van een gebouw, waarin behalve het Radiotherapeutisch Instituut ook het Rotterdamse Instituut voor de Reumabestrijding zal worden on dergebracht doch de grote moeilijkheid ligt in de financiering. Het ministerie van Financiën heeft de rjjkssteun voor de houw van ziekenhuizen ingetrokken en een obligatielening geeft op het ogenblik, aldus dr. Sinnige, ook grote moeilijkheden. Spr. deed een beroep op het gemeen tebestuur toch vooral alle mogelijke steun te blijven geven. Immers wanneei er geen nieuw gebouw komt zal er een achterstand ontstaan in de behandeling van de patiënten, die niet alleen uit Rotterdam afkomstig zijn, maar voor het merendeel van de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden en West-Brabant". Burgemeester Van Walsum haakte op de klachten van dr. Sinnige in: „De vreugde van deze dag", zo zei hij, „wordt overschaduwd door de noodzaak, dat het instituut moet inwonen in dit ziekenhuis. Ik kan u, meneer de voorzitter", zo ging hij verder, „weinig uitkomst bieden. Het gemeentebestuur is ervan overtuigd, dat er een nieuw gebouw moet kiemen, doch wij hebben er niets meer over te zeggen. Binnen de grenzen van de mogelijkheden zal het gemeentebestuur echter alles doen wat het kan". Mr. d'Ailly sprak vervolgens een enkel woord over de taak van het Koningin- Wilhelminafonds en de heer K. Breur, directeur van het Radiotherapeutisch In stituut gaf een uitvoerige toelichting op de betekenis en de werking van de Co baltstraler. Prof. Van Ronnen behandelde daarna de taak van de Landelijke Orga nisatie voor de Kankerbestrijding, welke hij het adviescollege van het KWF noem de. De laatste spreker was de geneesheer directeur van het Bergwegziekenhuis, dr. S. Lups. die helemaal geen bezwaar had tegen de inwoning van het Instituut; in tegendeel, hij bleek deze uitbreiding van zijn ziekenhuis, ook al valt die niet onder zijn beheer, als een aanwinst te beschou wen. HOE onwezenlijk is de wereld van toneelkostuums, brokken verdwaald décor, requisieten en duizend en een andere theater-tier lantijnen, wanneer zij de besloten heid van de schouwburg en de veilig heid van het toneel verlaat. Geen gordijn waarvoor mensen wachten op de illusie; geen voetlicht, dat alle, zelfs de meest verveloze spullen nog een gloed kan geven, geen spelers die zich over haar ontfermen. De wereld van het ding uit het verband gerukt, is 'n koude onwezenlijke we reld. In 't onbarmhartige niets ver hullende licht staat het bijeen, wij hebben het kunnen ondergaan in de expositiezaal van de Rotterdamse Kunstkring aan de Korte Lijnbaan in Rotterdam. Het Rotterdams To neel is nog te jong voor een mu seum. Niettemin heeft het er een, zij het slechts voor een paar dagen maar. Het is of men een kinderkamer binnengaat. Maar dan een waar alle waardevolle en ook alle lelijke stuk ken speelgoed tienmaal zo groot ge worden zijn, zodat men wel moet veronderstellen dat het een kinder kamer is voor grote mensen. Daar staat de beker, laten wij bij het kleine beginnen om te wennen waaruit de tragische hoofdfiguur uit het drama gedronken heeft. Zij is slechter verguld dan wij wisten. Er naast liggen de stokbroden, die er in het Franse spel zo verrukkelijk uit zagen en nu van even ordinair maaksel blijken te zijn als de frisse vruchten en de verse schelleyis, het heerlijke stuk taart uit blijspel Z. Maar tenslotte is dat stuk gekelderd- Nee dan de stoelen. Die zijn echt en voornaam. Zij leven ook hier hun eigen leven, onaangetast en belang rijk, zoals ze staan gegroepeerd. Een is er uitgenomen en dient als rugge steun voor de zaalbewaarster, die er zo charmant in is, alsof zij geen ver moeienissen van de wacht, maar al leen maar de vijftien centen telt, die voor een kijkje achter de schermen worden verlangd. Er is niets dramatisch aan haar gebaren en toch doet die stoel het. Vlak bij haar staat een witte staan- klok te slaan en geeft nog steeds dezelfde tijd aan als in het stuk, waarin het onbewust een zo belang rijke rol uitspeelde. Eenzaam weer wat verderop een ouderwetse paar se salonschemerlamp uit welk spel ook weer, uit welke sfeer? met brandende lamp. Maar zij is hier ontbloot van al het illusoire, het geheimzinnige, dat vertrouwde... j E kinderlijke wereld van de dé corbouwers is anders. De kijk kastjes met het glap ervoor, kleine toneeltjes met fijne kleurtjes en een enkel poppetje erin. Sfeer vooraf. Het toneelstuk waarvoor het was, moest meestal nog worden in gestudeerd. De decorbouwer nam een voorproefje. Vroeger kwam er in de crisistijd wel eens een ge- sjocht jochie aan de deur, zo'n jon getje dat tekort kwam. Kijken voor een cent" was zijn leus en wij offer den aan de algemene malaise onze snoepcent voor zondag omdat wij zo nieuwsgierig waren en keken. Hier mochten wij voor vijftien hele cen ten van hqt Rotterdams Toneel in een tiental kastjes gluren en waar achtig wij vonden op deze tentoon- steling voor het eerst de gestolde sfeer terug van de tot gestalte geko men illusie, van het toneel, 'n sfeer die wel aan de huid van de opge stelde requisieten waarneembaar was, maar die los getrokken uit het verband, de herinnering aan zoveel goede momenten in de schouwburg vertroebelde. Kleine ontwerpen van Nicolaas Wijnberg, Chiel de Mey. Wim Ves- seur, Hans van Norden, Henk de Vos en Harry Wich. De Wilde Eend vloog voor ons weer en Het Lied van de Moordenaar klonk duidelijker; de Parvenu was opnieuw om over te glimlachen en op hoop van zegen, nu ja bleef Op Hoop van Zegen. Herinneringen. De poppen die eerst alleen door hun kleding aan een uitstekende uitvoering deden denken, begonnen te leven; het pla fond met de nymfen begon te ztoe- ven en plotseling was er een yonK. Het had wel wat lang geduura. Al deze gestolde attributen, deze culturele rekening kreeg echter in eens betekenis. Wij zouden zo graag na elk toneelgebeuren van betelce nts langer temidden van die wereia willen vertoeven dan de lengte van het spel ons toestond. Misschien aat wij daarom terugkeerden naar ae beker, de klok, de stoel en de decor stukken. Misschien is het egoistiscn. Natuurlijk, het is de bedoeling van de zakeliik leider geweest, decor on - werpers, bouwers en zwoegers acu ter de schermen te eren in een eigen tentoonstelling en de vluchtigneia van hun werk even vast te stenen, een paar dagen maar. Het is e<en apart toneelstuk geworden, getiteia „Even afrekenen".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 3