Pas op voor de pSVcholo
Teveel aan moederlijke zorg
even gevaarlijk als een tekort
l:
PEDAGOGIE IN DEZE TIJD
l
Displaced Tierlantijnen
Burgemeester Van Walsum opende
nieuwe Cobaltstralerafdeling
Grote aanwinst in strijd tegen
de kanker
i
D'
Aanwezigheidspremie
Psychologie-professor tot jong-gehuwden
Vrouwelijke arts optimistisch over
beroepsarbeid door gehuwde vrouw
Tekort aan liefde en
zijn gevolgen
Elite-vereniging groeide uit tot
volksbeweging
VAN HOOFD EN
WOENSDAG 2 OKTOBER 1957
PAGINA 3
Verrassende wending
De moeder vroeger en nu
Huwelijkscursussen onzin
Stad voor kind akelige zaak
De buitenshuis iverkende
vrouw
Buitenshuis werkende
moeder fitter
Teveel aan moederlijke
even gevaarlijk
zorg
Levensbeschouwelijk
Plannen zijn gereed
x Gemeente kan weinig doen
L -
OP het laatste nippertje heeft de rege.
ring haar beslissing over de ver
ordening van de Mijnindustrieraad
betreffende de invoering van een aan
wezigheidspremie voor onder- en boven
gronds mijnpersoneel maandagavond be
kend gemaakt. In zijn vergadering van 31
juli had de Mijnindustrieraad zoals be
kend mag worden verondersteld een
aantal verordeningen goedgekeurd, waar
onder ook een, volgens welke een aan
wezigheidspremie zou worden ingevoerd
van 1.50 per ondergrondse dienst, 1
per bovengrondse dienst en van 0.50
per dienst voor jeugdige bovengrondse
arbeiders. Reeds te voren had de rege
ring getracht de totstandkoming van deze
verordening in deze vorm te voorkomen.
Toen zij echter eenmaal was aangenomen
had de regering nog twee maanden de
tijd, om haar afkeuring al dan niet uit te
spreken en na te gaan. of er eventueel
een andere uitweg kon worden gevonden.
Deze tijd heeft zij blijkbaar ook tot het
uiterste nodig gehad.
Men heeft eigenlijk kunnen zien aan
komen, dat het een afkeuring zou wor
den, de vraag was alleen maar, hoe deze
zou worden aangekleed. De regering kan
namelijk zelf geen wijzigingen aanbren
gen in verordeningen van autonome be-
drijfslichamen als de M.I.R. Aan deze
laatste staat het verder te beoordelen,
te handelen, in geval een van zijn
^sluiten door het hoogste gezag ver-
nietigd is. Uiteraard is het dan belangrijk
motieven te weten, waarom de regering
haar veto heeft uitgesproken. Strijd met
het algemene belang natuurlijk; maar om
Welke reden? Van belang is het ook te
weten, of de regering wegen ziet, waar
langs volgens haar eventueel toch het
doel, «dat met de betrokken verordening
was beoogd, zou kunnen worden bereikt,
tenzij dit doel zelf in strijd zou moeten
worden geacht met het algemene belang.
Jn de uitvoerige brief, waarin de rege
ring de M.I.R. op de hoogte stelt van
haar standpunt en waarvan de inhoud
gisteren in ons blad werd weergegeven,
wordt over dit doel in het geheel niet
gesproken. De gewraakte maatregel
wordt door de regering eigenlijk uitslui
tend beoordeeld naar het middel, dat
erbij zou worden gehanteerd en naar de
repercussies, die ervan zouden kunnen
uitgaan op loonniveau en loonstructuur
ih andere bedrijfstakken, gezien in het
licht van de huidige economische situatie.
De regering laat zich er dus in het
geheel niet over uit, of het doel, dat de
M.I.R, m©t Zijn verordening voor ogen
stond, namelijk opvoering van de perso
neelsbezetting van de mijnindustrie met
behoud van de sociologische structuur
Van d© Limburgse mijnstreek, past in de
visie, welke zij heeft met betrekking tot
<le nationale economische ontwikkeling,
evenmin over de vraag, of verwezen
lijking van dit doel met het oog op het
nationaal-economische welzijn geboden
moet worden geacht.
Voor de betrokkenen in de mijn
industrie moet dit teleurstellend zijn,
want dit laatste hebben zij steeds be
toogd en nu heeft het er sterk de schijn
van, dat regering en M.I.R. langs elkaar
heen praten. De M.I.R. wil iets bereiken;
waarvoor hij enkele middelen te baat
wil nemen; de regering beoordeelt de
middelen naar de mogelijke nevengevol
gen, maar laat het doel buiten beschou
wing. Maar wanneer dit doel de priori
teit zou dienen te genieten, welke men er
in de mijnstreek aan toekent, zou wellicht
d© beoordeling van de middelen anders
uitvallen. De vraag is, of bij erkenning
en aanvaarding van deze prioriteit, de
repercussies van de bedoelde maatrege
len wellicht veel lichter beoordeeld zou
den moeten worden, dan thans het geval
1®, misschien zelfs van geen betekenis
zouden hoeven te worden geacht.
Het komt ons voor, dat uitblijven van
de erkenning van de gevraagde prioriteit
voor de betrokkenen in de mijnindustrie
zwaarder weegt, dan het niet volledig
goedkeuren van de voorgestelde maat
regelen.
OVERIGENS zijn de bezwaren van de
regering tegen de invoering van een
aanwezigheidspremie begrijpelijk.
Deze zou in ieder geval een precedent
scheppen, waaruit ongunstige gevolgen
kunnen voortvloeien, terwijl de arbeiders
zelf op den duur, wanneer de attractie
van het nieuwtje er af is en de nadelen
voelbaar worden, zich gedupeerd zullen
gaan voelen. Bij wijze van concessie
staat de regering thans invoering van
zo n premie voor ondergronders tijdelijk
toe, maar onder het beding, dat deze
innen de termijn van ongeveer één jaar
preriatiIh»Tangen door een vorm van
e.^ ^f£r°umg- De regering legt dus
1J verband tussen de inder-
aa urgent geachte verhoging van de
lonen der ondergrondse mijnwerkers en
hun prestatie Dit M te achten_ Een
premie voor het aanwezig zy,n all ios
van d© prestatie zo-u immers een ver
slappende invloed kunnen hebben. De
trek naar de Duitse mijnen wordt voor
een deel ook veroorzaakt, doordat daar
in het loonsysteem het prestatie-element
sterker is verwerkt. Goede mijnwerkers
kunnen er dus tot hoger loon komen. Wil
hiem de trek keren, dan zal ook i,n Lim
burg voor hogere prestatie meer geboden
'boeten worden.
"TV7" AT de bovengrondens betreft ziet
W' de regering echter alleen maar
voor bepaalde groepen een achter
stand in beloning en dus reden voor
enige loonsverbetering. „Naar het in
zicht van de regering is invoering van
het systeem der werkciassificatie, dat
thans bij de mijnindustrie in voorberei
ding is, de aangewezen weg om hier de
nodige correcties aan te brengen", aldus
de brief aan de M.I.R. D©ze sugg©stie
biedt op korte termijn weinig uitzicht.
Hoevelen worden er al niet jaren zoet
gehouden met het toverwoord „werk
ciassificatie" Hoe lang ka.n het nog
«uren voor zo'n systeem is uitgewerkt?
Wanneer men zoals de regering doet
een verbondenheid tussen onder- en
bovengrondse arbeid erkent, alsmede een
K°ciologische verbondenheid tussen beide
soorten werknemers, zou er dan ook voor
bovengronders niet een oplossing te vin
den zijn, door de mogelijkheid een hoger
°on te behalen te verbinden aan de ge
ëerde prestatie? Dan zou de andere
verbondenheid, namelijk die, welke tot
^''drukking komt in het huidige loon-
e cid in Nederland, vermoedelijk even-
eens kunnen worden geëerbiedigd.
H°e het zij, de beslissing van de rege
ling is gevallen en daar heeft men
aan voorlopig mee te doen. Het is nu
ree/© -de M.I.R. om binnen de door de
ng "ln het algemene belang" ge-
s nchtlijnen mogelijkheden te zoe-
v°or de behartiging van de bedrijfs-
w-kisbelangen, zoals die door hem worden
«es** «at zou gaen sin hdbhen en
(Van onze verslaggever)
DEN HAAG, 1 oktober.
De Lcids-Utrechtse hoogleraar en psychiater prof. dr. J. H. van den Berg heeft
«met zijn geruchtmakende boek: „Metabletica" getoond een origineel denker
van allure te zijn, die er niet voor terug deinst allerlei gevestigde wetenschap
pelijke theorieën en opinies ofte wel heilige huisjes met veel verve aan te
vallen en eigen meningen en theorieën te formuleren, die lijnrecht indruisen
tegen de gangbare opvattingen. Zo verstoutte hij zich bv. om in dit boek de
wetenschap een emotionele aangelegenheid te noemen, hetgeen voor iemand,
die eerst wiskunde en daarna geneeskunde studeerde en dus geheel afkomstig
is uit de natuurwetenschappelijke sfeer, op zjjn minst genomen getuigt van een
zeer persoonlijke visie.
Na deze bijzonder interessante wetenschappelijke studie waren wij zeer be
nieuwd, wat prof Van den Berg als conflictpsycholoog in deze kwaliteit was
hij uitgenodigd te zeggen zou hebben over: „het jonge gezin, vroeger en nu",
het eerste onderwerp van de nationale studiedagen, welke op initiatief van de
Nationale Contactcommissie voor Gezinsbelangen en de Gezinsraad vandaag en
morgen in Den Haag plaats vinden en gewijd zijn aan het jonge gezin. En wij
mogen wel zeggen, dat hij degenen, die wederom iets bijzonders verwachtten,
niet heeft teleurgesteld.
Op een vaak geestige en ondeugende wjjze heeft hij zijn gehoor van maatschap
pelijke werk(st)ers, artsen, psychologen, pedagogen en andere in het gezin ge-
interesseerden een illusie armer gemaakt. De illusie nl., dat de bron van allerlei
stoornissen, die op latere leeftijd optreden, zoals neuroses, psychopathie, asocia-
liteit en criminaliteit, te vinden zou zijn in een tekort aan moederlijke liefde in
de periode vanaf de eerste drie maanden tot het eerste levensjaar
Na de Duitser Schmidt is het vooral
John Bowlby geweest, die in zijn bekende
rapport: „Maternal Care and Mental
Health" hierop gewezen heeft. Zij ad
strueerden dit door de aandacht te vesti
gen op het zeer hoge sterftepercentage
(70, 90 en soms zelfs bijna 100 pet.) dat men
bij weeskinderen beneden het eerste le
vensjaar kan waarnemen. Deze directe ge
volgen van een gebrek aan moederlijke
liefde zijn niet te ontkennen. Maar zij gin
gen nog veel verder. Ook al zou het kind
een tekort aan moederlijke liefde in de
eerste levensjaren, vooral dan in juist ge
noemde periode, doorstaan, het zou dan
toch door dit tekort psychisch een onher
stelbare schade zijn toegebracht, hetgeen
later naar voren zou treden in de vorm
van allerlei stoornissen (neuroses, asocia-
liteit, criminaliteit enz.
Deze theorie heeft snel ingang gevon
den en is een gevestigde opinie gewor
den in de psychologie, pedagogie, psy
chiatrie, kinderbescherming enz. Vorige
week nog werd door een tweetal psy
chiaters tijdens een persconferentie over
de reclassering van geestelijk gestoor
den zie ons blad van 28 september jl.
een rechtstreeks verband gelegd tus
sen een tekort aan liéfde in de eerste
levensjaren en het latere optreden van
geestelijke stoornissen.
In de ljjn van deze nieuwe theorie is
thans elke aandacht geconcentreerd op
het voorkomen van 'n tekort aan liefde in
dat kinderleven. En in allerlei gezins- en
damesbladen wordt dit nieuwe weten
schappelijke inzicht met grote ijver gepo
pulariseerd. Zorg toch, dat uw kinderen
niet tekort komen aan liefde, dat zij niet
gefrustreerd worden in hun prille levens
drang, want anders zijn de gevolgen on
herstelbaar, bent u de oorzaak, dat uw
kinderen neurotisch worden enz., zo wordt
de ouders in dit soort bladen door be
roeps-pedagogen keer op keer voorge
houden.
Wie verwacht had, dat prof. Van den
Berg deze studiedagen over het jonge ge
zin zou aangrijpen om de jonge ouders op
zijn beurt nog eens met deze nieuwe
theorie te bewerken, kwam echter bedro-
gen uit. Zeker, hij begon zijn voordracht
met een uiteenzetting van deze theorie
van het liefdestekort en alle noodlottige
consequenties, die hieraan sinds Schmidt j
en Bowlby verbonden worden. En toen hij j
deze theorie nog eens oplepelde, zat me-
nigeen onder zijn gehoor instemmend te j
knikken. Dit was het, zo dachten zij ken- j
nelijk.
Maar toen kwam plotseling een verras-
sende wending. Is het niet allemaal wat
overdreven, zo vroeg hij zijn hierop ont-
hutst lachend gehoor. En toen begon hij
zijn bezwaren tegen deze gevestigde opinie
te ontwikkelen. Het hoge sterfte-percen-
tage onder kinderen, die het eerste~levens-
jaar de moederlijke zorg en liefde ontbe
ren, valt niet te ontkennen.
Maar het is helemaal niet bewezen, dat
door een tekort aan moederlijke liefde
onhcrsthelbare schade aan het kind wordt
toegebracht en dat een kind hierdoor la
ter per se in moeilijkheden en allerlei
stoornissen verzeild raakt, zoals nu alom
wordt beweerd. Bowlby heeft dit zelf vo
rig jaar in een publikatie van zijn hand
toegegeven. De theorie is ontwikkeld op
basis van ervaringen met oorlogskinderen
die tijdens het onderzoek nog ver van de
volwassenheid, wanneer deze stoornissen
pas duidelijk naar voren treden, verwij
derd waren.
Tegenover de theorie van het liefdes
tekort meende prof. Van den Berg juist
te moeten waarschuwen voor een teveel
aan moederlijke zorg, dat mede onder in
vloed van de nieuwe theorie in de hand
wordt gewerkt.
Tussen de moeder van vroeger en nu
is een heel groot verschil. Vroeger kreeg
de moeder in het algemeen veel kinderen
in een snel tempo, zij woonde in een groot
huis met weinig gerief en had zodoende
veel te doen buiten de zorg voor de kin
deren en dus beslist geen tijd de hele dag
bezig te zijn met haar kinderen, die ove
rigens in het grote huis en daarbuiten alle
ruimte hadden zich uit t© leven.
Nu hebben de meeste moeders slechts
enkel© kinderen, die liefst met grote
tussenpozen op elkaar volgen. Zij wo
nen in kleine, geriefelijke woningen,
hebben zodoende weinig om handen,
met als gevolg, dat het kind de enige
inhoud van haar leven wordt. Ge
steund door de lectuur van allerlei
damesbladen is al haar aandacht ge
concentreerd op het kind, dat zodoen
de overvoerd wordt door moederlijke
zorg. Deze effectieve overvoeding is
even gevaarlijk als een affectieve on
dervoeding;
Wat moeten de jonggehuwden nu doen?
Eerst worden zjj met klem gewaarschuwd
voor affectieve ondervoeding van hun
kinderen en nu weer voor overvoeding
op dit punt?
D© enige raad, die prof. Van den Berg
hun kon geven als psycholoog, was uiterst
eenvoudig. Doe gewoon, gebruik je ge
zonde verstand en pas op voor de psycho
logie en de gezins. en damesbladen, die
haar in allerlei artikelen over gezin en
opvoeding populariseren.
Do© ook gewoon in het huwelijk. Wat
is er nu gewoner dan het huwelijk? Maak
het niet te problematisch. Het huwelijk
is al reeds bestempeld tot een geschoold
beroep, waarop je door cursussen moet
worden voorbereid, gevolgd door herha
lingscursussen in het huwelijk. Is dit geen
onzin?
Ja maar, wat weten de jongelui van 20,
21 jaar nu van het leven en het huwelijk?
Moeten zij niet eerst goed geïnstrueerd
worden? Het leven en het huwelijk, zo
antwoordde de professor op deze in de
discussie gestelde vraag, zijn geen zaken,
die je moet leren. Hoe meer je weet, hoe
meer kans er is, dat je een verkeerde
keuze doet.
Er zijn er, die trouwen op latere leef
tijd, zo tussen de 30 én 40 jaar, beter ach
ten, omdat je dan meer over het leven af
weet en dus op meer verantwoorde wijze
je levenspartner kiest. Maar prof. Van
den Berg geloofde er niet in.
Heel zijn betoog mondde eigenlijk uit
in een pleidooi voor het varen op het
kompas van het gezonde verstand en de
intuïtie als beste leidraad in het leven en
al overdreef hij op ziin beurt in dezen wei
wat, het is goed, dat hij deze elementaire
grootheden tegenover een al te rationa
listische mentaliteit opnieuw sterk in de
aandacht heeft gebracht.
Natuurlijk worden er, varend op dit
kompas, bij de opvoeding wel fouten ge
maakt. Maar en ook dat was een goede
raad laten we toch niet bang zjjn om
eens fouten te maken. Zo iets is vanzelf
sprekend. Door de angst om fouten te
maken maken we nog grotere fouten.
Komt uw betoog ook niet neer op een
voorkeur voor het leven op het platte
land? De professor gaf dit in de discus
sies graag toe.
Hij vond het stadsleven voor het kind
maar een akelige zaak. Het mist er de
noodzakelijke levensruimte.
Is het stimuleren van de wijkgedachte
in de stad niet in het belang van het
stadsgezin? Alleszins, antwoordde de in
leider, maar of de verwezenlijking ervan
lukken zal, betwijfelde hij. In het alge
meen was hij in zijn antwoorden tijdens
de discussie naar ons gevoelen wat te
pessimistisch. Hij onderkende wel allerlei
gevaren, die ons bedreigen, zoals het vee1-
te-veel, waaronder de moderne mens ge
bukt gaat, maar meende, dat er niets te
gen te doen is. Het lijdelijk toezien tegen
over dreigende gevaren is echter iets, dat
volkomen indruist tegen de levensinstel
ling van de moderne mens.
In de middagvergadering was het
woord aan de vrouwen. Mevr. dr. Chr.
A. M. Michels-Veraart en mevr. dr. H.
de Roever-Bonnet spraken over beroeps
arbeid door de gehuwde vrouw. De eer
ste inleidster had nogal wat reserves
Deze beroepsarbeid is slechts aanvaard
baar, voorzover deze de vrouw de moge
lijkheid laat haar primaire gezinsplichten
onverkort te vervullen. 'Dit achtte zij wel
mogelijk maar niet gemakkelijk.
Mevr. de Roever-Bonnet, van 1948 tot
1952 presidente van de Vereniging van
Nederlandse Vrouwelijke Artsen en thans
penningmeester van de Internationale
Vereniging van Vrouwelijke Artsen, gaf
een verslag van de conferentie, welke
laatstgenoemde vereniging in 1956 te Lu-
zern heeft gewijd aan de invloed, welke
het buitenshuiswerken van de gehuwde
vrouw op het gezinsleven heeft.
De algemene indruk, welke deze con
ferentie op grond van de uitgebrachta
rapporten uit verschillende landen op
leverde, was, dat de voordelen van het
buitenshuis werken van de gehuwde
vrouw groter zijn dan de nadelen. Uit
deze rapporten bleek, dat financiële re
denen meestal het belangrijkste motief
waren, waarom de gehuwde vrouw ging
werken. Tevens bleek, dat het aantal
werkende gehuwde vrouwen toeneemt,
naarmate het aantal kinderen kleiner is.
Het gebrek aan ongehuwde vrouwelij
ke arbeidskrachten, dat zich thans voor
al in Engeland voordoet, werkt dit ver
schijnsel ook in de hand. Doordat de
meisjes jong trouwen, neemt het aantal
gehuwde vrouwen snel toe.
In Denemarken heeft men een aantal
gezinnen, waar de moeder buitenshuis
werkt, vergeleken met een aantal gezin
nen van dezelfde grootte, waar de moe
der geen beroepsarbeid verricht. Het re
sultaat was. dat er praktisch geen ver
schil was. Het enige verschil was, dat de
gehuwde vrouw, die buitenshuis werkte,
minder ziek was dan de niet-werkende
moeders, die meer tijd hadden om zich
ziek te voelen. De buitenshuis werkende
vrouw bleek in het algemeen het fitste
te zijn.
De inleidster releveerde nog de mening
van de Utrechtse psychiator prof. Rümke,
die ook aan het verrichten van beroeps
arbeid door de gehuwde vrouw grotere
voordelen ziet verbonden en op grond van
oorlogservaringen heeft vastgesteld, dat
de moraal gezonder wordt. Tevens heeft
deze geconstateerd, dat vrouwen na het
sterven van hun man gezonder worden en
meer energie ontplooien dan tijdens het
huwelijk.
Beslissend voor een goede opvoeding
van het kind is niet, aldus deze vrouwe
lijke arts, of moeder er de hele dag is,
maar of er tussen moeder en kind een
goed contact is. Teveel aandacht voor
het kind is ook niet goed, een opmer
king, waarmee zij dus aansloot bij het
betoog van prof. Van den Berg. Van me
disch standpunt is er geen enkel bezwaar,
tegen beroepsarbeid door de gehuwde
vrouw, zo meende zij.
Tenslotte sprak nog mevr. dr. F. T
Diemer-Lindeboom over de betekenis van
de woning voor het jonge gezin, een on
derwerp, dat in verband met de woning
nood al zo is doodgepraat, dat er nog
maar weinig interessants over te zeggen
was.
Na deze inleidingen werden de behan
delde onderwerpen nader besproken in
sectie-vergaderingen.
Ingezonden Mededeling
FLACONS a 50. 100 EN 500 DRAGEES - ORGANON-OSS,
(Van onze Utrechtse redacteur)
De Vereniging voor Pedagogiek gaat
volgend jaar mei haar honderjarig be
staan vieren. Zij doet dit niet met een
Tijdens een demonstratie te Apeldoorn
ter gelegenheid van het 50-jarig be
staan van het veldleger en zijn opvol
ger het Nederlandse legerkorps heeft
de voormalige commandant van het
veldleger, luitenant-generaal b.d. J. J.
G. Baron van Voorst tot Voorst een
reisje gemaakt met de helikopter, die
de aanwezigen toonde hoe in tijd van
oorlog dit voertuig wordt gebruikt
voor het vervoeren van gewonden. Op
de foto ziet men de voormalige com
mandant, die heeft plaats genomen
naast de vlieger, sergeant-majoor Van
't Hooft (links).
Waarom heeft deze theorie ondanks
haar zwakke fundering toch zo snel weer
klank gevonden? Dit komt, aldus prof.
Van den Berg, omdat zij zo bijzonder
g°ed past in het geestelijke klimaat van
onze tijd, waarin na het individualisme
van de vorige eeuw all© nadruk wordt ge_
jegd,^ op gemeenschapsbeleving, „ontmoe-
jg ,C0™municatie e. d. Het 19e-eeuwse
individualisme is overigens slechts in
theorie overwonnen. Juist het veelvuldig
gepraat over gemeenschapsbeleving, „ont
moeting e. d. bewijst, dat we hiertoe in
de praktijk niet meer in staat zijn. We
bepleiten jets, wat er niet meer is, en, zo
voegde hij er in al té groot pessismisme
aan toe, niet meer kan zijn. We kennen
talloze mensen, maar van werkelijke men
selijke contacten is nauwelijks sprake
meer, aldus 6pr.
reeks feestelijkheden, doch met een bezin
ning op de pedagogie in deze tijd.
Het bestuur is uitgegaan van de gedachte,
dat het noodzakelijk is de grote waarde
van een bewuste opvoeding meer tot ge
meengoed te maken en dat men zich daar
bij moet afvragen, welke middelen vooral
nu te baat moeten worden genomen om
de menselijke persoonlijkheid ten volle
tot haar recht te doen komen. In de ge
mechaniseerde wereld, waarin wij leven,
staan ouders en opvoeders voor een
steeds moeilijker taak en door het aan
geven van richtlijnen wil de vereniging
hun de helpende hand reiken. Men denke
slechts aan hetgeen de jeugd tegenwoor
dig ontbreekt om zich behoorlijk te ont
plooien, zoals het gemis aan speelruimte
en ruim© behuizing.
Televisie is weer eten ander probleem
waarmee wij bij de vorming van het
kind geconfronteerd worden.
Teneinde daarover voorlichting te ge
ven en wellicht t© komen tot een zekere
opinie-vorming, waaruit mogelijk weer
aanwijzingen voortvloeien voor daartoe
aangewezen instanties tot het treffen van
bepaalde maatregelen zal 16 en 17 mei
1958 te Leiden een Nationaal Pedago
gisch Congres worden georganiseerd.
Enige prominente figuren op het ter
rein van de pedagogie uit verschillende
sectoren van het levensbeschouwelijke
leven met name prof. dr. Ph. J. Idenburg;
prof. mr. M. J. Langeveld; prof. dr. J.
Waterink; pater prof. dr. N. Perquin
S.J. zullen een inleiding houden over
„De toekomstige pedagogische situatie"
Er is een comité van aanbeveling ge
vormd, waarvan de minister van O.K. en
W. mr. J. Cals het voorzitterschap heeft
aanvaard. Verder hebben hierin tal van
personen zitting, die geacht kunnen wor
den representatief te zijn voor de we
reld van onderwijs, jeugdzorg en maat
schappelijk werk.
Gesticht door directeuren van particu
liere kostscholen, zoals er honderd jaar
vele in ons land bestonden, uit overwe
ging, dat zij nu en dan met elkaar van
gedachten moeten wisselen over hun
taak, is de Vereniging voor Pedagogiek
lange tijd geweest een band van erken
de pedagogen. Aanvankelijk moest men
voor het lidmaatschap gevraagd worden.
Het dogl was bestudering van de pedago
giek en verspreiding van haar begin
selen onder het Nederlandse volk. Dit
laatst© is eigenlijk pas na de laatste
oorlog ter hand genomen; in het bijzon
der de twintig afdelingen hebben zich
daarvoor ingespannen.
Zo groeide de elite-vereniging steeds
meer uit tot een volksbeweging en uiter
aard had deze ommekeer invloed op het
ledental, dat uitgroeide van ongeveer 150
leden tot een kleine 2000 thans.
Bekende voorzitters zijn geweest prof.
Casimir en prof. Gunning.
hoogst gevaarlijk zijn, mokkend een pas
sieve houding aan te nemen. Integendeel,
nu eenmaal een duidelijk regerings
standpunt is bepaald of men het er
mee eens is of niet dient men alle
krachten in te spannen om de nadelige
gevolgen van de huidige situati© op te
vangen, óók door overreding en voor
lichting van de mijnwerkers, die^ wel
bewust profiteren van de economische en
sociale voordelen, welke hun in Limburg
worden geboden, maar die hun produk-
tieve bijdrage buiten de grenzen van ons
land leveren. Aan te nemen valt, dat
juist de echte Limburgers voor deze
argumenten niet ongevoelig zouden zijn
en dat een goede voorlichting omtrent de
risico^s, welke zij persoonlijk lopen door
hun werk hier te verlaten en de traditio
nele banden te verbreken, hen zeker tot
nadenken zal stemmen.
(Van onze verslaggever)
De burgemeester van Rotterdam, mr. G. E. van Walsum, heeft gisteren niet
met een gouden sleutel, zoals hij enige tijd geleden te Houston mocht ontvangen,
maar met een gewone stalen in het gemeente ziekenhuis aan de Bergweg te
Rotterdam de Cobaltstralerafdeling van het Rotterdams Radiotherapeutisch In
stituut geopend.
De Cobaltstraler, die het Instituut voor de bestrijding van kanker- en andere
gezwellen in gebruik gaat nemen, is de vierde van Nederland cn de krachtigste,
die ons land op het ogenblik bezit. Het apparaat heeft namelijk een stralenbron
van 1200 Curie Cobalt 60, welke afkomstig is van de kernreactor te Oak Ridge
in de V.S.
De totale kosten van bouw cn inrichting van de afdeling en de aanschaffing
van de apparaten bedragen ruim driehonderdduizend gulden. De gemeente Rot
terdam heeft de bouw van de afdeling voor haar rekening genomen ten be
drage van honderdduizend gulden, terwijl het Koningin Wilhelminafonds het
Radiotherapeutisch Instituut een subsidie van f 184.000.— toezegde voor de
aanschaffing van de straier.
Voordat burgemeester Van Walsum
echter de deur van de afdeling opende,
had in de Gehoorzaal van het ziekenhuis
een plechtige bijeenkomst plaats. De
voorzitter van het bestuur van het Radio
therapeutisch Instituut, dr. L. R. Sinnige.
heette daar de aanwezigen welkom, on
der wie behalve de burgemeester de
wethouder van sociale zorg en volksge
zondheid van Rotterdam, de heer A. Ho-
geweg, de voorzitter van de Stichting Ko
ningin Wilhelminafonds, mr. Arn. J.
d'Ailly, de voorzitster van de Vereni
ging tot Steun aan het K.W.F., mr. J.
Bonnerman en de plaatsvervangend voor
zitter van de Landelijke Organisatie voor
Kankerbestrijding, prof. dr. J. R. von
Ronnen.
Dr. Sinnige gaf voorts uiting aan de
dankbaarheid van het bestuur voor de
steun, die het Instituut had mogen ont
vangen van het Koningin Wilhelminafonds
en in het bijzonder van het gemeentebe
stuur, dat niet alleen een ton in de kos
ten had bijgedragen, maar vooral een, zij
het dan tijdelijke; oplossing had geboden
voor het huisvestingsprobleem, waarmee
het Instituut worstelt, door de straleraf-
deling in het Bergwegziekenhuis op te
nemen.
Reeds jaren geleden was de huidige be
huizing voor het Instituut te klein ge
worden. Er werd contact opgenomen met
gemeente en rijk voor een nieuw gebouw.
Men heeft op het ogenblik een volledig
uitgewerkt plan de genodigden bezich
tigden later de maquette van een gebouw,
waarin behalve het Radiotherapeutisch
Instituut ook het Rotterdamse Instituut
voor de Reumabestrijding zal worden on
dergebracht doch de grote moeilijkheid
ligt in de financiering.
Het ministerie van Financiën heeft de
rjjkssteun voor de houw van ziekenhuizen
ingetrokken en een obligatielening geeft
op het ogenblik, aldus dr. Sinnige, ook
grote moeilijkheden.
Spr. deed een beroep op het gemeen
tebestuur toch vooral alle mogelijke
steun te blijven geven. Immers wanneei
er geen nieuw gebouw komt zal er een
achterstand ontstaan in de behandeling
van de patiënten, die niet alleen uit
Rotterdam afkomstig zijn, maar voor
het merendeel van de Zuidhollandse en
Zeeuwse eilanden en West-Brabant".
Burgemeester Van Walsum haakte op
de klachten van dr. Sinnige in: „De
vreugde van deze dag", zo zei hij, „wordt
overschaduwd door de noodzaak, dat het
instituut moet inwonen in dit ziekenhuis.
Ik kan u, meneer de voorzitter", zo ging
hij verder, „weinig uitkomst bieden. Het
gemeentebestuur is ervan overtuigd, dat
er een nieuw gebouw moet kiemen, doch
wij hebben er niets meer over te zeggen.
Binnen de grenzen van de mogelijkheden
zal het gemeentebestuur echter alles doen
wat het kan".
Mr. d'Ailly sprak vervolgens een enkel
woord over de taak van het Koningin-
Wilhelminafonds en de heer K. Breur,
directeur van het Radiotherapeutisch In
stituut gaf een uitvoerige toelichting op
de betekenis en de werking van de Co
baltstraler. Prof. Van Ronnen behandelde
daarna de taak van de Landelijke Orga
nisatie voor de Kankerbestrijding, welke
hij het adviescollege van het KWF noem
de. De laatste spreker was de geneesheer
directeur van het Bergwegziekenhuis, dr.
S. Lups. die helemaal geen bezwaar had
tegen de inwoning van het Instituut; in
tegendeel, hij bleek deze uitbreiding van
zijn ziekenhuis, ook al valt die niet onder
zijn beheer, als een aanwinst te beschou
wen.
HOE onwezenlijk is de wereld
van toneelkostuums, brokken
verdwaald décor, requisieten en
duizend en een andere theater-tier
lantijnen, wanneer zij de besloten
heid van de schouwburg en de veilig
heid van het toneel verlaat. Geen
gordijn waarvoor mensen wachten
op de illusie; geen voetlicht, dat alle,
zelfs de meest verveloze spullen nog
een gloed kan geven, geen spelers
die zich over haar ontfermen. De
wereld van het ding uit het verband
gerukt, is 'n koude onwezenlijke we
reld. In 't onbarmhartige niets ver
hullende licht staat het bijeen, wij
hebben het kunnen ondergaan in de
expositiezaal van de Rotterdamse
Kunstkring aan de Korte Lijnbaan
in Rotterdam. Het Rotterdams To
neel is nog te jong voor een mu
seum. Niettemin heeft het er een, zij
het slechts voor een paar dagen
maar.
Het is of men een kinderkamer
binnengaat. Maar dan een waar alle
waardevolle en ook alle lelijke stuk
ken speelgoed tienmaal zo groot ge
worden zijn, zodat men wel moet
veronderstellen dat het een kinder
kamer is voor grote mensen. Daar
staat de beker, laten wij bij het
kleine beginnen om te wennen
waaruit de tragische hoofdfiguur uit
het drama gedronken heeft. Zij is
slechter verguld dan wij wisten. Er
naast liggen de stokbroden, die er in
het Franse spel zo verrukkelijk uit
zagen en nu van even ordinair
maaksel blijken te zijn als de frisse
vruchten en de verse schelleyis, het
heerlijke stuk taart uit blijspel Z.
Maar tenslotte is dat stuk gekelderd-
Nee dan de stoelen. Die zijn echt
en voornaam. Zij leven ook hier hun
eigen leven, onaangetast en belang
rijk, zoals ze staan gegroepeerd. Een
is er uitgenomen en dient als rugge
steun voor de zaalbewaarster, die er
zo charmant in is, alsof zij geen ver
moeienissen van de wacht, maar al
leen maar de vijftien centen telt, die
voor een kijkje achter de schermen
worden verlangd.
Er is niets dramatisch aan haar
gebaren en toch doet die stoel het.
Vlak bij haar staat een witte staan-
klok te slaan en geeft nog steeds
dezelfde tijd aan als in het stuk,
waarin het onbewust een zo belang
rijke rol uitspeelde. Eenzaam weer
wat verderop een ouderwetse paar
se salonschemerlamp uit welk
spel ook weer, uit welke sfeer?
met brandende lamp. Maar zij is
hier ontbloot van al het illusoire,
het geheimzinnige, dat vertrouwde...
j E kinderlijke wereld van de dé
corbouwers is anders. De kijk
kastjes met het glap ervoor,
kleine toneeltjes met fijne kleurtjes
en een enkel poppetje erin. Sfeer
vooraf. Het toneelstuk waarvoor het
was, moest meestal nog worden in
gestudeerd. De decorbouwer nam
een voorproefje. Vroeger kwam er
in de crisistijd wel eens een ge-
sjocht jochie aan de deur, zo'n jon
getje dat tekort kwam. Kijken voor
een cent" was zijn leus en wij offer
den aan de algemene malaise onze
snoepcent voor zondag omdat wij zo
nieuwsgierig waren en keken. Hier
mochten wij voor vijftien hele cen
ten van hqt Rotterdams Toneel in
een tiental kastjes gluren en waar
achtig wij vonden op deze tentoon-
steling voor het eerst de gestolde
sfeer terug van de tot gestalte geko
men illusie, van het toneel, 'n sfeer
die wel aan de huid van de opge
stelde requisieten waarneembaar
was, maar die los getrokken uit het
verband, de herinnering aan zoveel
goede momenten in de schouwburg
vertroebelde.
Kleine ontwerpen van Nicolaas
Wijnberg, Chiel de Mey. Wim Ves-
seur, Hans van Norden, Henk de Vos
en Harry Wich. De Wilde Eend
vloog voor ons weer en Het Lied van
de Moordenaar klonk duidelijker; de
Parvenu was opnieuw om over te
glimlachen en op hoop van zegen,
nu ja bleef Op Hoop van Zegen.
Herinneringen. De poppen die
eerst alleen door hun kleding aan
een uitstekende uitvoering deden
denken, begonnen te leven; het pla
fond met de nymfen begon te ztoe-
ven en plotseling was er een yonK.
Het had wel wat lang geduura.
Al deze gestolde attributen, deze
culturele rekening kreeg echter in
eens betekenis. Wij zouden zo graag
na elk toneelgebeuren van betelce
nts langer temidden van die wereia
willen vertoeven dan de lengte van
het spel ons toestond. Misschien aat
wij daarom terugkeerden naar ae
beker, de klok, de stoel en de decor
stukken. Misschien is het egoistiscn.
Natuurlijk, het is de bedoeling van
de zakeliik leider geweest, decor on -
werpers, bouwers en zwoegers acu
ter de schermen te eren in een eigen
tentoonstelling en de vluchtigneia
van hun werk even vast te stenen,
een paar dagen maar. Het is e<en
apart toneelstuk geworden, getiteia
„Even afrekenen".