En na een jaar zijn we toch nog vreemden....
Jaardag
Hongaren-moeheid
1
1
I
die achter bleven
vragen uw hulp en medeleven
I
B
Ze
noemen het
MSÊÊm
'ZM*
IS
Drieduizend vluchtelingen leven in Nederland
Bah wat een land
WOENSDiVG 23 OKTOBER 1957
PAGINA 5
»eft
dMAG ik openhartig praten?
VROEG DE CHAUFFEUR
J?LKE DAG als Nederland aan
het werk gaat, lopen er hon
derden Hongaren mee in de
stroom. Men kan ze, zo op het
°°g, al niet meer onderscheiden;
soms is hun huid iets bronziger
getint dan het K.N.M.I. te De
Bilt voor zijn rekening kan ne-
J^en, soms is hun haar gitzwart
Maar voor de rest is er weinig
verschil met de Nederlanders. Zij
z'jn goed gekleed en goed ge
voed: praktisch alle goedwillende
Hongaren, die na de oktober
revolutie over de grens zijn ge
komen, hebben vast werk. Zij zijn
opgenomen in het nationale pro-
duktieproces en zij vöelen zich
hier over het algemeen best op
kun gemak.
He normale inwoningsperikelen
gorden door ons volk, dat wat
dit betreft in individueel verband
Spartaans is getraind, blijmoedig
opgevangen en de inwoners doen
hun best geen overlast te bezor
gen. Neen, onze nationale in
woning is onze grootste zorg niet.
Niet gezond
'wy «Tpywevbc» B,o„a Be»a
schudden wij onze vuist, als u begrjjpl Horo flpyJkHHa, Biojia BijiaHbe. Bohh no
wat ik bedoel. In praktisch alle geval- BePHyJiHCh 3 ToJUiaHjui. fhcjia gOBrnx
len helpt het. Gelukkig maar. Ver- nOHeBipAHb Eejia, HapeiUTi. BJiaiIITyBaBCH
scheidene „slechten" gaan het land uit. Ha POOOTy B uiaxTi.
l
wij zijn in Nederland. Begrijpt u, t
Nederlandse journalist, daardoor j
wat uw land voor ons betekent...? i
Zo anders....
Terug
Verwondering
il
lk e'Teerde indruk
WmMÊÉËSm
„Ik ben een door het noodlot achtervolgde vrouw; alleen met de aller
grootste zielekracht kan ik het leven voortzettenOmdat mijn zoon
mij nodig heeft. Heel in het kort zal ik u mijn geschiedenis mededelen:
In 19wilde ik clandestien over de grens gaan doch ik werd gesnapt.
Voor dit feit werd ik tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld.
Gedurende mijn afwezigheid ging al, wat wij bezaten, verloren. Thans
hebben mijn zoon en ik nog slechts de kleren die we aan hebben. Onze
meubels, onze garderobe, ons linnengoed, alles is verdwenen. Mijn
zoon, die toen op het gymnasium was, ging in een fabriek werken om
in zijn onderhoud te voorzien en mij af en toe een klein pakje eetwaren
toe te kunnen zenden.
Toen ik naar geest en lichaam gebroken, eindelijk vrij kwam, stuurde
ik mijn zoon direct weer naar school en ging zelf naar de fabriek om
voor ons beiden te zorgen. Helaas, de in de gevangenis opgedane ziekte
maakt mij zware arbeid onmogelijk. Wegens een ernstige aandoening
van de ruggewervels en van het hart, tevens wegens algehele zenuw
verzwakking, stelde de hoofdarts van de geneeskundige dienst mijn
arbeidsongeschiktheid vast.
Mijn zoon en ik wonen thans als onderhuurders in een klein vertrekje,
waarin slechts één bed kan staan. Mijn zoon slaapt op de grond op een
oude matras. Dekens, lakens of sloop zijn er niet. We hebben geen
winterjas, geen demi of regenjas, geen boven- noch onderkleren. Des
avond was ik het ondergoed, wat we dragen, en des nachts moet het
drogen. Aan het Rode Kruis alhier vroeg ik om wat kleren, doch mijn
verzoek werd afgewezen. Als het u mogelijk is, help ons dan
Ik sta geheel alleen en er is niemand die mij hulp biedt. Mijn zoon is
mtelligent maar veel te ernstig voor zijn leeftijd. Hij is 1.80 meter lang
maar zeer mager, is zeer zenuwachtig en zou goede vitaminen moeten
hebben om zijn zenuwen wat te overwinnen. Zelf ben ik 1.65 meter
en wat gezet. Door gebrek aan vitaminen zijn al mijn tanden uitge
vallen. Duid het mij niet ten kwade dat ik dit alles aan u schrijf, doch
ik zou mijn kind toch zo graag willen helpen.
Je goede God moge u zegenen voor alles wat u doet voor het nood
lijdend Hongaarse volk".
Kerstactie
-
- -_ - -
a .lis*
mm
I
-V*«g£»
e«
de
ais
in
nie
loctltoch kwamen er een jaar
ove 6n een paar duizend vreemdelingen
rnp-r de §rens. van wie men weinig
v ®r wist, dan dat, zij uit Hongarije
(ie'am,®n' Ze"3 Privé zou men voor een
ten^t i*18 beperkte kennis van zijn gas-
n terugschrikken. De opneming van
h.,Zeu v'uchtelingen in ons nationale
mshouden is een hu
ik in acht jaar harder moeten werken
dan een Nederlander in zijn hele leven.
Vijfhonderd en vijftig uur per maand. Dit
jaar nog wii hij in Utrecht rechten gaan
studeren. Hij is een van die mannen,
die het overal wel zal rooien. Is hij een
betrouwbare spreekbuis van de Hon
gaarse gasten?
Ik weet wat u denkt, zegt hij. Ook
onder de Hongaren vindt men uitschot.
Vergeet niet, dat in oktober alle ge
vangenisdeuren zijn opengegooid. Ik ge
loof, dat ongeveer tien procent van de
vluchtelingen hier in Nederland „slecht"
is. Onze naam hier heeft klappen ge
kregen. Maar kijk. als een Nederlander
brokken maakt, leest u in de krant,
bakker begaat misdaad, slager steekt
huis in brand, kantoorbediende steelt
geld. Wijkt iemand van óns van het
rechte pad, dan leest men: Hongaar doet
dit.... Hongaar doet dat. En dat wekt
wel eens een verkeerde indruk,
Er zijn er onder ons die fout gaan.
die onze naam bederven. Soms. geloven
wij, krijgen zij geld, van wie, dat laat
ik u raden. Als zij zich beroerd ge
dragen, komt dat op onze hoofden neer.
De politie kan niet altijd ingrijpen.
Daarom, wanneer wij van zoiets de
Voor hen is Nederland beslist geen „ge- /T.
(Van onze redacteur)
tekent de drieduizend in Nederland
wonende Hongaren; zij willen geen
Nederlanders worden, zij willen Hon
gaar blijven Zij willen zich blijven
verwonderen over ons, juist omdat
zij Hongaar willen blijven. Daarom
durf ik hier eerlijk ook de minder
aangenaam klinkende visie van een
Hongaar op ons Nederlanders zwart
op wit te zetten, want ik geloof, dat
het een volk siert, wanneer het, on
dank alles, zichzelf wil blijven.
En het is beslist, zéér beslist
geen ondankbaarheid. De Honga
ren, die hier mogen wonen en
werken zijn er blij óm. Mijn gast
heer zei het zo: 's Avonds, als mijn
vrouw en ik in bed liggen, wij zij 11
alles nog lang niet vergeten, hoor
ik haar wel eens plotseling gillen.
Dan zit ze dodelijk verschrikt
rechtop in bed.
Op zo'n ogenblik neem ik haar
in mijn armen en zeg ik: niet
bang zijnwakker worden
den
huz;
in ons
een huzarenstukje gewor-
en God-zij-dank een geslaagd
«renstukje; dat mag na een jaar
eens worden gezegd, Want hoewel
ze mensen vrijwillig de vlucht naar
tr,?n^en hadden verkozen vormden zij
'°cn een deel van
v°rmden zii
Vreémd volk.
een vréémd volk en
voor hen evenzeer een
gesprekken met Hongaren hebben mij
'fierd. dat het ook voor hen een zeer
"hzondere
onthien niet altiid van §evaar
miote ervaring is geweest. „U moet
W ®?ed voorstellen", vertelde mij deze
volt een Hongaarse chauffeur, „ons
.ik is zo geheel anders als het uwe.
1 nebben daar echt aan moeten wen-
b-,a' z'jn u dankbaar, zeer dank-
Voo ge'oof' dat Nederland het beste
ty,. °ns vluchtelingen heeft gezorgd.
nebben hier alles gekregen wat wij
hadden,
«lies.
een huis, een baan,
zond" klimaat.
Heeft men u wel eens als Hongaar
beledigd?
Néén, de Nederlanders accepteren
ons als kameraden. Het is mij wél eens
overkomen, dat een communist naar mij
toekwam en zei: Zeg, waarom ben jij
eigenlijk weggegaan? Ik kon van woede
geen antwoord geven, ik keek hem al
leen maar aan. Direct kwamen er
anderen bij en zeiden: rustig
rustigecht Nederlands. Het hielp.
Verlangt u terug naar Hongarije?
Ja, zo gauw ik terug kan, ga ik.
Ik heb er weinig vertrouwen in, het land
in vrijheid terug te kunnen vinden Ik
denk, dat we er voor zullen moeten
vechten.
Ze zijn gekomen, ze zullen voor
lopig nog wel blijven. Een brokje
vrijheidslievend Hongarije in Neder
land: heel dankbaar, soms verwon
derd, soms zelfs onbegrijpend. Doch
zelfs dit mild verwerkte onbegrip
Een paar honderd. Hongaren zijn, na
in Nederland gastvrijheid te hebben ge
noten, tenslotte toch weer naar hun land
teruggekeerd. Verscheidene van hen zijn
daar door journalisten geïnterviewd en
een van hen, Viola Vilanie, moet daar
nogal tegen Nederland te keer zijn ge
gaan. In het communistische dagblad
„Radianska Oekraina", dat in Kiev ver
schijnt, las ik tenminste een artikel van
de heer Pedanjoek, die onder de titel
„Terugkeer naar het Vaderland",
schrijft:
„Viola Bela en zijn vrouw zijn uit Ne
derland teruggekeerdNa langdurige en
moeivolle omzwervingen werd hij daar
te werk gesteld bij een mijn. „Neen, dat
was geen leven', zegt hij. „De nonnen
daar liggen dertig procent hoger dan
bij ons in Hongarije, en men betaalt
daarvoor per dag achttien gulden. Met
dat geld kan men zelfs niet een keer per
dag goed eten. De arbeidsvoorwaarden
voor de mijnwerkers zijn ondraaglijk; er
zijn geen eetkamers, geen arbeiders
clubs, geen eigen ziekenhuizen en er is
zelfs geen gelegenheid om te baden"
Zou Pedanjoek het wel echt allemaal
goed hebben verstaan
Doordringende kalklucht wiegt in
de schoot witgeschort het bloedige wee van de baksteen
berookte bouwval slaapt in verse muren
een glazen vlies dekt weer het ziende oog van de huizen
de zon uit het westen
klokken met uitgerukte tong zwaaien
de vrees rond
en geelgeschrompelde wanhoop hijgen
de gierende bomen verwaaiende winden
nieuwe muren
prikkeldraad
traliën
mensen
van de laatste trede stort de dood in het niets
maar de cipiers bewegen zich niet
starre rechten spannen de zwarte boog
in de houding op de punt der bajonetten wankelt de maan
sintels
daken verhogen stellages
wie weende die stierf
wie lachte
stierf ook
tweebenige ratten oreren
en de hyena loopt vrij over straat
trekkend een keten achter zich aan
witte larven
eens
mensen
heden
zwarte spiegels van door schreiende regens
gladgeboend asfalt
spochtig verward de verworpen naalden van kerstmis
geween
de ratten hebben dieper gedolven
iedereen graaft
ondergronds land
scherprechters
in hun zwarte baard gingen de sterren te loor
ontwaakt wel des morgens het naakte uitspansel
iemand hief het zwaard op
duisternis
z 0 zingen de doden.
GaBOR KOCSIS,
x Vert. Antal Sivirsky.
(Gabor Kocsis is een gevlucht Hongaars dichter, thans redacteur
van het te München verschijnende Nepazetör - nationale garde -.)
(Van onze redacteur).
Ze noemen het „Hongaren-moeheid"....
op arbeidsbureaus en bedrijven zegt men.
géén Hongaren meer inschakelen en dat
komt dan, omdat men in verscheidene ge
vallen met de vluchtelingen onplezierige
ervaringen heeft opgedaan. Vechten,
drinken en wegblijven van het werk, geen
„baas" heeft daar interesse voor.
Is deze Hongaren-moeheid redelijk ge
motiveerd? Néén, slechts tien procent der
vluchtelingen levert moeilijkheden op:
de andere negentig procent gedraagt zich
goed. Het euvel is echter, dat de zonden
van één Hongaar al zijn in Nederland
deTan ,Iandgenoten hoor ik, dat het el-
j,:'5 niet zo is. Zij, d.ie naar Amerika
-ln gegaan, hebben het over het alge-
- een veel slechter getroffen. Wij ken-
j.n geen werkloosheid, zij wel. Het is
Of fjederland ook beter dan in Zweden
hip and- 1-'erl dolgelukkig, dat ik
eP„r ma§ wonen. En toch was het wel
Us moeilijk.
Waarom?
SaTt Vi.nd u ket §een inbreuk op de
^vrijheid, als ik eerlijk met u praat?
Neen, dit is geen beleefdheids-
8 "Prek.
ge"T wij Hongaren voelen veel din-
r" anders aan dan u. Het is soms
•hen uw menta'iteit te begrijpen. De
anci eHikheid werd in Hongarije zo heel
PuehfS gedemonstreerd dan hier. U bent
de p ,.er: 'n Rusland is het wet, wat
V'at iarti^ zegt> in Nederland is het wet,
ik p ge'd zegf- Ik ben katholiek en
hp,0?. naar de kerk, maar ik mis hier
gr» »r^te contact met de priester Be-
Soinn mi'^ we*' naar mijn, Hongaarse be-
gel^ ®n- Net is hier zittenknielen...
PriesfeVeij op straat wordt hier een
We; n'®: eens gegroet. In Hongarije
doej \ys WU geld geven voor een goed
Earner °u" dat stilletjes in de huis
bas "ier maken ze er in het open-
dat a'er van. Vind u hét erg, dat i
AiGmaa' maar zo zeg?
ws uw visie eerlijk is. neen.
de «lelijk, zo voelen wij het. Van
Wij h:I,ere ,kant doet het ons goed, dat
No nes,.- «if*, zoals de laatste jaren in
bier°„,''1a, geval was, als een num-
geen st?i n PpPandeld. Je bent hier
van hoi- b 5e^' ocdt dat moet mij eerlijk
^and tv, A Wat dat betreft, zit Neder-
0 m°oi in elkaar
ks-rel^v^ gafitheer aan. Een flinke
^P'igari/1 on§eveer vijfendertig jaar. In
^laar a- - Was P'i chauffeur. Hier ook.
aar, heeft hij mij verteld, heb
ik
wonende landgenoten worden aange
rekend.
Vijf transporten brachten, na de oktober
revolutie, circa drieduizend Hongaren
naar ons land; 342 van hen zijn naar
Hongarije teruggekeerd, 114 van hen zijn
geëmigreerd naar andere landen en 2 van
hen zijn overleden. Tussen Hongaren wer
den 32 huwelijken gesloten en twee Hon
garen trouwden met een Nederlands
meisje. De 183 Hongaarse gezinnen kregen
dit jaar in totaal 17 keer de (Nederlandse)
ooievaar op bezoek.
Men stelt zich in Nederland, ten aan
zien van de Hongaren, op het standpunt:
niet assimileren, maar integreren. De
moeilijkheid is alleen, dat men de Hon
garen in vele gevallen niet helemaal be
grijpt Het is en blijft een vreemd volk.
Vandaar, dat men van Nederlandse zijde
op het ogenblik bezig is met het samen
stellen van een rapport, waarin alle ge
voeligheden openhartig worden uiteen
gezet. Alle in Nederland wonende Hon
garen worden daartoe door deskundigen
geïnterviewd; wellicht zal men, na het
verschijnen van dit rapport, iets meer
weten van hetgeen er onder de vluchte
lingen leeft. In dit opzicht mogen wij de
lezer verwijzen naar een artikel elders op
deze pagina, waarin onze reportage
redacteur, na met een aantal Hongaren te
hebben gesproken, zijn impressies weer
geeft.
Het is de bedoeling van dit rapport,
eventueel sluimerende problemen bijtijds
te kunnen opvangen. Zo is bijvoorbeeld
gebleken, dat Hongaren wel eens door
andere Hongaren worden bezocht, die
valse geruchten verspreiden en zelfs een
verplichte terugkeer aankondigen. Ook
zou. door het tijdig signaleren van „zere
tenen". Inbegrip ten aanzien van onze
Nederlandse samenleving kunnen worden
weggenomen. En deze intentie getuigt
toch wel van het feit. dat men in officiële
kringen geen last heeft van „Hongaren-
moeheid". Betere voorlichting zou de
„vermoeiden" wellicht tot andere gedach
ten kunnen brengen.
De Nederlandse hulpverlening aan het
geteisterde Hongaarse volk dateert uit
de eerste dagen van de vrijheidsstrijd.
r^t
aad van Boedapest protesteer Nederland aan de voet
ijheidsmonument en op elke beschikbare plaats.
Zo eindigt een brief, welke de Stichting
Hulpactie voor Hongarije onlangs ontving
van een Hongaarse weduwe. Zij is een
uit de velen, die dagelijks lijden op een
wijze, waarvan wij bij alle bestedings
beperking nauwelijks een idee hebben.
Nadat een j?ar geleden even het licht van
de hoop op een nieuwe toekomst in het
grauwe leven van het verdrukte en uit
gebuite Hongaarse volk flikkerde, is
helaas al spoedig weer de duisternis van
het communistische schrikbewind over dit
arme volk neergedaald. En in de nacht
van deze kwellende terreur schrijdt dit
volk opnieuw door een poel van ellendè,
waaraan geen einde schijnt te komen en
tracht het zich moeizaam staande te
houden.
Het is goed, het is prachtig, wat wij
voor de Hongaarse vluchtelingen gedaan
hebben. Maar laten wij degenen, die
achtergebleven zijn, ook niet vergeten. Zij
hebben onze steun en ons medeleven zo
bitter hard nodig om vol te houden.
Vandaag herdenken wij de eerste ver
jaardag van de Hongaarse Opstand. Wij
denken met smart terug aan de wan
hopige strijd van het Hongaarse volk
tegen brute overmacht van de Russische
tanks. Wij denken met pijn in het hart
terug aan de machteloosheid, waarmee
wij dit moesten aanzien. Maar geheel
machteloos zijn wij gelukkig niet We
kunnen het Hongaarse volk helpen met
ons gebed en. met onze sympathie en
medeleven. Wij kunnen hieraan uiting
geven door onze steun aan de Stichting
Hulpactie voor Hongarije, die al zoveel
heeft gedaan voor het Hongaarse volk
achter het IJzeren Gordijn en in de
kampen.
Ook dit jaar organiseert deze Stichting
wederom een Kerstactie, die wij gaarne
aanbevelen. Tevens zouden wij willen
wijzen op een nieuwe mogelijkheid om
het Hongaarse volk te heipen. Bjj de
Stichting is een nieuwe afdeling opge
richt, die bemiddeling verleent hij het
adopteren van Hongaarse gezinnen. De
bedoeling is een blijvende band te leg
gen tussen een Nederlandse familie en
een gezin in Hongarije, dat bij de Stich
ting om hulp heeft aangeklopt.
Voor de in nood verkerende mensen in
Hongarije is het een hele grote steun, als
zij weten, dat er in het buitenland mede
mensen zijn, die aan hen denken, met hen
meeleven en bereid zijn hun een helpende
hand toe te steken en hun lot te ver
lichten. Eén of enkele keren per jaar
een liefdespakket' te ontvangen is voor
deze mensen een geweldige gebeurtenis.
Voor deze hulp komt thans in de eerste
plaats in aanmerking het schenken van
gedragen, nog goed-bruikbare kleren en
schoenen. De prijzen van textiel-artikelen
en schoenen zijn in Hongarije nl. ver
schrikkelijk hoog en voor velen onbetaal
baar.
De adoptie brengt de hulpverlening in
een persoonlijke sfeer, iets, wat voor
beide kanten prettiger is. De een weet
nu, van wie de zending komt en de ander
weet, waar zij heen gaat.
Aanvragen voor het adopteren van een
Hongaars gezin kunt u richten tot de
afdeling Adoptie van de Stichting Hulp
actie voor Hongarije, Da Costaplein 9.
Amsterdam. U kunt hier natuurlijk ook
nadere inlichtingen krijgen.
en
Strijd en ondergang, dat waren de begrippen, die de opstand in Honga
rije in de donkere herfstdagen van het vorig jaar kenmerkten. Het
begon met vreedzame demonstraties, waarbij studenten van de Techno
logische Universiteit in Boedapest verzochten om terugtrekking van de
Sovjet-troepen uit Hongarije, terugkeer van Imre Nagy, die van 1953
tot 1955 minister-president was geweest, en om vrije verkiezingen en
vrije meningsuiting. Men besloot aan de verzoeken kracht bij te zetten
door een stille demonstratie. De verbittering van de Hongaren werd
wakker geschud door een rede van Gerö, eerste secretaris van het cen
trale comité van de Hongaarse communistische partij, die in geen enkel
opzicht aan de wensen der betogers tegemoet kwam. Mede naar aanlei
ding hiervan verwijderden betogers het grote standbeeld van Stalin en
plantten de Hongaarse vrijheidsvlag op het voetstuk.
Dit alles gebeurde op dinsdag 23 oktober. Na de betogingen bij het beeld
van Stalin trachtten de studenten hun wensen te doen omroepen via
Radio-Bóedapest. Een grote menigte verzamelde zich voor het gebouw
van de radio-omroep. Het verzoek werd geweigerd en het gerucht ging,
dat een der afgevaardigden der studenten was doodgeschoten. Op dit
moment ging de vredelievende demonstratie over in een gewelddadige
opstand. Er werden traangasbommen uit de ramen van het Omroep-
gebouw geworpen en de A.V.H. (de Staatsveiligheidspolitie) opende het
vuur op de menigte. Uit witte ambulancewagens, die kwamen aanrijden,
stapten leden van de A.V.H. Op woensdag 24 oktober om 2 uur des mor
gens verschenen de eerste sovjet-tanks in de straten van Boedapest.
Dit was het begin van een harde strijd, die vijf dagen zou duren.
Er werd inmiddels fel gevochten in de straten. De gehele bevolking
vocht mee. Mannen, vrouwen en kinderen namen het op tegen de sovjet-
russische tanks, waarbij veelvuldig gebruik werd gemaakt van de z.g.
„Molotof-cocktails",
-t
Op 28 oktober gaf Nagy, die inmiddels premier was geworden bevel het
vuren te staken. Op dinsdag 30 oktober begon het nieuwe kabinet-Nagy
zijn taak en trokken de sovjets weg uit Boedapest. De aanblik, die
Boedapest op die dag bood was triest. Honderden gebouwen waren
ruïnes geworden en duizenden waren ernstig beschadigd. Een opmerkelijk
feit was echter, dat er geen plunderingen plaats vonden, hoewel achter
de gebroken winkelruiten talrijke waardevolle dingen voor het grijpen
lagen. De opstand scheen resultaat te hebben gehad en de Hongaren
begonnen aan het ruimen van het puin en het herstel van de orde. Op
3 november leek het er 's middags op, dat nog slechts enkele details
moesten worden geregeld, voordat de sovjet-troepen het Hongaarse
grondgebied definitief zouden verlaten. Deze details zoudenbesproken
worden op het sovjet-russische hoofdkwartier door een Hongaarse com
missie, waaronder Pal Maléter, en vertegenwoordigers van de sovjet
strijdkrachten. Men zal zich het verraad der sovjets herinneren: de
Hongaarse delegatie werd op het hoofdkwartier door het hoofd van de
sovjet geheime politie gearresteerd. De volgende dag rukten opnieuw
sovjet-troepen Boedapest binnen. Nagy werd van zijn functie ontheven
en met onbekende bestemming weggevoerd. Radio-Boedapest gaf kort
na 8 uur haar laatste bericht door: „Vaarwel - wij vergeten u niet -
vaarwel, de Russen zijn dichtbij - Wij zullen onze post verlaten - Vaarwel,
vrienden - red onze zielen -". Honderdnegentigduizend Hongaren vlucht
ten over de grenzen en zochten hun toevlucht in Oostenrijk en Joegoslavië
en vandaar trokken zij verder