Dat burgerlijk
rvist u...
Wei di d P
Nicolaascad
van8
mmm
osje
oosje
J
ST.-NICOLAAS-NUMMER
A
Het kan ook anders
De regelmaat
En
nu.
tellen
Als het niet past
Een aardig slot
Nog een paar tips
Vervolg van pagina 5
Er is geen volk ter wereld dat meer economisch denkt dan het Neder
landse. Zelfs de Amerikanen kunnen ons daarbij niet overtreffen.
Daarom is het zo wonderlijk dat juist in Nederland het Sinterklaas
feest wordt gevierd.
Wij zijn al gewend bij tal van feestelijke gelegenheden een verrassing
te overhandigen: bij verjaardagen, huwelijk, verloving en gedenkdagen.
Het geschenk speelt bij al die gelegenheden een geheel verschillende
rol.
Bij een jubileum heeft een cadeau meestal een sterk economische
betekenis. De grootte van de verrassing is meestal een uiting van de
betekenis, die de betrokkene voor een bepaald bedrijf is geweest. Heeft
men een goede kracht aan iemand gehad, dan geeft een directie of
eigenaar een groot cadeau. Is de prestatie minder goed, dan volstaat
men met een verrassing, die meer de uitdrukking vormt van beleefd
heid dan van dankbaarheid.
De alliteratie
Betaalde consumptie
De gulle Sint
Sprekende hulde
Nationale betekenis
Vooropgesteld zij, dat we met Sint
Nicolaas geen fraaie sonnetten, kwa
trijnen of andere verzen in officiële
Vorm proberen te schrijven. Wie daar
geen aanleg en geen aandrang voor
bezit, leert het niet uit een boekje, laat
staan uit de krant. Voor het familie
feest van 5 december kunnen we vol
staan met de gewone huis-, tuin- en
keukenrijm.
Het gaat er nu echter om, in dit
eenvoudige kader toch iets goeds te
presteren en b.v. niét uit de bus te ko
men met een paar onmogelijke regels
als:
de Sint verjaart en geeft kleine Ca-
tootje
een presentje, het is geen bootje of
autootje,
maar een lekker marsepeinen pop
eet maar op.
Daar zit natuurlijk geen regelmaat
in, de ene regel is veel langer dan de
andere, we moeten maar zoeken waar
de klemtoon dient te vallen en de in
houd is kennelijk gezocht en bij elkaar
geraapt, want het bootje en het au
tootje slaan nergens op.
Natuurlijk kan' het beter. Daarvoor
schrijven we eerst eens even de per
sonen op met daarachter de presentjes,
die ze krijgen. Daar zullen heus nog
Seen rijmwoorden bij zijn. Maar dat
is niet erg, want behalve de naam is
cr nog wel iets anders, dat we van
de betrokkene weten. Als Catootje van
Poppen houdt, zal ze ook moedertje
billen spelen. Ze bezit misschien een
Poppenhuis en nog. andere poppen, die
hamen hebben. Uit deze gegevens peu
ren we al een hele rits nieuwe woor
den, waarvan er wellicht enkele te ge
bruiken zijn. Die woordjes als poppen-
huisi spelen, de namen van de andere
Poppen en haar verdere speelgoed
schrijven we even op een stuk papier
onder elkaar. En voeg daar gerust de
goede en slechte eigenschappen van
^tootje bij. Hoe meer woorden ter
Sinterklaasfeest
beschikking, hoe gemakkelijker het
dichten! Hoe uitgebreider onze rijm-
woordenlijst, hoe fraaier ons dichtwerk
uitvalt.
En kijk, daar komen de rijmwoorden
vanzelf: ze is bang voor een stootje en
ze wil niet meer..op het po'tje. Trou
wens, een pop is een mooi cadeautje
en een pop van marsepein is natuur
lijk heel erg klein, maar zal erg lekker
zijn, die maakt een eind aan haar
gedrein en ookaan mamma's lijn!
Gewapend met een lange lijst toe
passelijke woorden gaan we aan het
werk.
Illlllllllllllllltltlllllllllllllllllllllllllllllllllll"""""""""""1""""
datMyra, de bisschopsstad
van St.-Nicolaas, niet in
Spanje, maar in Klein-
Azië ligt?
datde Sint de patroon is van
de schepelingen en koop
lieden en daardoor ook de
patroon werd van onze
hoofdstad Amsterdam?
dathet verbond van de
Hanze omstreeks het jaar
1400 zorgde voor de ver
spreiding van de naam
Sinterklaas, als de
schenker van de goede
gaven"?
datzwarte Piet in België
Père Fouettard genoemd
wordt?
datSt.-Nicolaas ook de pa
troon is van de trouwlus
tigen, omdat hij (volgens
de legende) aan 3 arme
meisjes een bruidschat
cadeau gaf?
dat--.. ook in Amerika St.-Nico
laas' naam bekend is door
één van de tophits van de
grammofoonplatenmar kt
de Santa Claus-boogie?
datSt.-Nicolaas reeds in de
6de eeuw in het oosten de
naam had van weldoener'i
dn f
„marsepein" een mengsel
is van fijngewreven
amandelen, suiker en ro-
zewater?
atSpanje, het „geboorte
land" van de Sint en
Zwarte Piet, een opper
vlakte heeft van meer dan
500 000 km2 en een bevol
king van bijna 28.000.000
mensen?
Nu moet u niet denken, dat de on
der elkaar neergeschreven regels al
leen maar een beetje hoeven te rij
men. De rijmwoorden maken geen ge
dicht. Hoogstens een kreupelrijm en
dat willen we nu juist niet. We willen
er een dragelijk, goed leesbaar en aan
trekkelijk gedicht van makén. Daar
voor moeten we een beetje op de maat
letten. Welke maat doet er niet toe.
Dat hangt af van de eerste regel. Als
we die gevonden hebben, en een beet
je bijgeschaafd, zodat de klemtonen
goed liggen, dan bouwen we eenvoudig
verder op de maat van die inzet en dan
ontstaat vanzelf een ritmisch geheel.
Om ons te oefenen beginnen we zo
gemakkelijk mogelijk op de maat van
een bestaand Sint Nicolaasliedje. Daar
kunnen we ook nog sommige woorden
van gebruiken:
O, kom er eens ruiken
wat ik op de toilettafel vind,
Inplaats van „kijken" kwam ruiken,
want we willen een flesje odeur geven
aan vrouw, verloofde of dat aardige
nichtje. Dat presentje verstoppen we
in haar kamer en wat is een beter
plaatsje dan de toilettafel? Helaas, dat
woord is langer dan „schoentje", we
dreigen dus te ontsporen met de maat.
Maar dat is voor de eerste keer niet
erg, als we daarna met het zelfde aan
tal lettergrepen doorgaan als we be
gonnen zijn.
Nu komt het er op aan even de let
tergrepen te tellen. Het gemakkelijkst
is, gelijk even de beklemtoonde letter
grepen te onderstrepen. De maat van
de eerste regel ziet er als volgt uit:
waarbij elk streepje dus
een klemtoon voorstelt en elke punt een
toonloze lettergreep. De derde regel
krijgt dezelfde indeling als de eerste
in dit geval, dus zouden we niet wil
lekeurig mogen neerschrijven: dat kun
je zeker wel gebruiken. Van die zin is
niet alleen het aantal lettergrepen" té
groot, maar bovendien klopt de maat
niet. Dus maken we ervan: dat kan ik
gebruiken. Van de vierde regel is de
maat aldus: Hoe
nu?
Raadpleeg het lijstje rijmwoorden voor
de betrokkene, het is een lief kind, we
geven „Soir de Paris"aha, dat
kunnen we gebruiken. Even passen
met „een flesje", nee, we moeten be
ginnen met een klemtoon. Zo wordt het:
O, kom er eens ruiken
wat ik op de toilettafel vind,
dat kan ik gebruiken:
'n flesje Soir de Paris van de Sint!
U ziet, dat we ons moeten behelpen.
Hier is het b.v. „een", dat niet op de
regel past en dus weggewerkt wordt
tot een niet meetellend 'n. Lopen we
met andere woorden spaak, dan gaat
het niet zo eenvoudig en zal er iets a"n-
ders gezocht moeten worden. Neem
maar eens een willekeurig cadeau voor
„hem". Een kam, zes scheermesjes,
een haargroeimiddeltje, het komt er
niet op aan wat hij krijgt, maar een
gedicht moet er bij. Daar gaan we op
de wijze van een ander bekend Sint
Nicolaasliedje:
Zie de maan schijnt door de bomen,
nergens zie ik meer een haar
De eerste regels zijn heel eenvou
dig. Onderstreep nu eens de beklem
toonde lettergrepen, tel ze, en daar
gaan we weer.
Derde regel:
Wat kunnen we daar mee doen? Pro
beren maar, totdat onze nieuwe regels
dezelfde regelmaat hébben; dus niet
„waar het komen moet, daar wil niets
groeien", want dan klopt het niet met
de cadans. Maar wel:
er groeit niets,
waar iets moet ko
men
of, met een aardige woordspeling er
nog in:
er groeit niets, waar iets moet ko
men
en dan in de vierde regel de tegenstel
ling:
waar het groeit, daar staat het raar!
En zo staat er opeens een heel sim
pel Sinterklaasgedicht voor onze ogen,
dat goed loopt, netjes aangepast is op
een bestaand liedje en toch ook aar
dig van inhoud zonder bijel^aar ge-!
raapte nonsens, die met het cadeau
niets te maken hebben.
Maarhet is nog niet af! Nu gaan
we recht op ie kam, de scheermesjes,
of het haargroeimiddel af. Zing het
„Zie de maan schijnt door de bomen"
eens, dan komt u er helemaal in. Juist
daar zijn we nu: „Vol verwachting
klopt ons hart, wie de koek krijgt, wie
de gard". Op die maat, met dat rit
me kunnen wij het ook!
VOOR DE KAM:
Maar het spreekwoord zegt: lest
best,
wie de kam krijgt, doet de rest.
DE SCHEERMESJES:
Maar je kin moet éven kaal,
daarvoor dient dit snijdend staal.
HET HAARGROEIMIDDEL:
Vol verwachting klopt het hoofd
of er groeit wat wordt beloofd.
Zeg nu niet: „Ik geef heel wat an
ders", want natuurlijk kunnen wij u
hier niet voorkauwen wat u zelf moet
dichten. We geven maar een voor
beeld. We hopen u er even mee op dreef
te helpen, zodat u althans het moeilijke
begin hebt. Als dat er eenmaal is....
dan maakt u straks ellenlange rijmen
voor iedereen. Dan schudt u het zo
maar' üit de mouw!
Als u tijd hebt, schaaf dan vooral
zo'n pas gemaakt gedicht nog eens
even bij. Kies pakkender woorden
waar dat mogelijk is. Vervang zoveel
als u kunt het nietszeggende „gaan",
„wat" of „zijn" door beter sprekende
uitdrukkingen. Dus niet „Sint gaat je
wat brengen, waar je dol op zult zijn",
maar:
Sint grijpt in zijn zak en
Jantje juicht vol plezier.
Zelfs op twee woorden kunnen we
met één-woord rijmen, weest dus niet
bang voor de uitgang „zak en". De
klemtoon ligt op zak, we mogen dus
niet volstaan met een derde regel als
deze: „Jan ziet een nieuwe pen"
(voelt u al, dat de cadans verkeerd
ligt?), maar dichten, netjes in de, maat
van de eerste regel:
die pen wil hij pakken
en dan volgt het slot vanzelf in het
ritme van regel 2:
ja, hij roept: geef maar hier!
pakken. Dat kunt u zelf ook als het an
dere gevallen betreft, want dan neemt
u niet „krijgen" bij een vulpen, maar
vinden, vasthouden, verlangen en vra
gen; niet „snijdend" bij een broodzaag,
maar barscherp ofbroodnodig. En
vanzelfsprekend kan Willem df Willy
iets hopen en Coba iets kopen.
Het maakt altijd indruk, als u met
dergelijke alliteratie en woordspelingen
kunt werken. Zo'n gedicht wordt be
waard en aan de milde gever zal men
later nog wel eens terugdenken, want.
hij kan zo mooi dichten.
Probeer het eens, het valt heus mee!
ELLEN EECKHOFF
Maar ik ging dóór, wit van woede. De baard
van de andere St.-Nicolaas was nu mijn doel. Ik
trok aan de witte massa' en ook nu weer klonk er
een gil. Maar niet een schreeuw van verrassing
van de man, wiens baard ik nu volgens de regels
van het spel in mijn handen had moeten houden.
De Sint had inderdaad gegild, maar het was een
gil van echte, pure pijn geweest. Ik hield namelijk
geen dot watten in mijn hand, maar een plukje
haar., de baard was echt.. Een ogenblik twijfel
de ik aan mezelf. Eén ogenblik slechts, want ik
wist toch, dat ik geen fouten kón maken? Ik ging
dan ook door met mijn pogingen, de laatst bin
nengekomen St.-Nicolaas van zijn luister te ont
doen. Maar, hoe merkwaardig, mijn pogingen
faalden volkomen! De baard van de man was echt,
zijn haar was echt, en het roze kleurtje op zijn
wangen had zijn bestaan niet te danken aan de in
houd van eer potje, dat handelaren in feestartike
len zo graag verkopen, maar was er door de zon
opgetoverd. De man was helemaal echt en dus
Dus toch
Eerst toen drong het volkomen tot mijn 'brein
door: deze man was echt., maar deze man be
weerde dat hij St.-Nicolaas was., dus., en ziet,
mijne lezers, tot welke opmerkelijke conclusie
ik toen kwam: St.-Nicolaas bestond dus werkelijk!
Het merkwaardige was, dat Jeanne en P.P. te
gelijkertijd met mij tot dezelfde conclusie kwa
men. Hun traagwerkende hersens hadden het ge
presteerd, eenzelfde resultaat te bereiken als mijn
soepel en snel werkende hersenmassa. Met een
kreet van verrukking wierp Jeanne zich nu voor
de H. Bisschop op de knieën.
„St.-N;colaas, bent u het werkelijk?" kreet zij
uit. „Wat vind ik het heerlijk, dat u naar ons hebt
Willen komen!"
De Sint streek haar even over de blonde lokken.
Ik gevoelde geen jaloersheid, hetgeen mij aan
vankelijk verwonderde, maar ik begreep, dat dit
gebaar van de Sint getuigde van zijn liefde voor
alle mensen en dus niet voor mijn vrouw in het
bijzonder. St.-Nicolaas zette zijn mijter, die. in het
strijdgewoel tegen de grond was gegaan, weer op
en zei toen:
„Inderdaad ben ik de échte St.-Nicolaas. Jul
lie hebben de proef op de som genomen en nu
zijn jullie tot de overtuiging gekomen, dat ik wer
kelijk besta en geen fictie ben, geen aardig kin
dersprookje om de lange decembermaand door te
komen. Maar een heleboel mensen komen niet
eens aan deze proef toe. Zonder meer schuiven
zij mij terzijde en dan is het gedaan met de Goed
Heilig Man, het tastbare symbool van goedheid en
hartelijkheid. Ik wilde, dat alle mensen deze proef
namen, dan zouden zij zien, dat er nog wel goed
heid, hartelijkheid en naastenliefde bestaat en dat
de wereld niet alleen draait rond kunstmanen,
atoom-duikboten en lange-afstandsraketten.
De Sint zweeg.
Jeanne en P.P. en ik moet het toegeven
ook ik hadden sprakeloos naar de Sint geluisterd.
Want wij alle drie wisten nu, dat hij gelijk had.
En toen, met de bekende grootmoedigheid van
mijn hart, nodigde ik alle aanwezigen uit, met mij
mee te gaan om een cadeautje voor Jeanne te
kopen
au
Nu is de commerciële dank, die ligt
in een groot cadeau niets minderwaar
digs. Integendeel, doch zij is van een
geheel bijzonder gehalte, zij draagt een
eigen karakter. Het aanbieden van een
zaak aan zijn klanten heeft ten doel
de relatie te versterken, waardoor die
koopman of dat bedrqf later inkomen
hoopt te verwerven. De betekenis is
economisch. Dikwijls voelt men dat di-
Nu zult u al hebben opgemerkt, dat
onze voorbeelden hier en daar woorden
bevatten, die met gelijke letters begin
nen. Dat is zo gedaan voor de verfraai
ing. We hadden ook andere woorden
kunnen kiezen, maar mooier is het,
hier en daar zoveel als mogelijk is
de lettergrepen te laten allitereren,
zoals dat heet.
bedrag ineens, wanneer iemand de pen-j reet aan wanneer er gezegd wordt:
sioengerechtigde leeftijd heeft bereikt,
betekent meer een vooruitbetaling van
een aanvullend inkomen dan de over
dracht van een surprise. Het schenken
is hier een zuiver economische daad,
een soort onverschuldigde betaling.
Ook huwelijks- en verlovingsgeschen
ken hebben zeer dikwijls een zakelijke
achtergrond. In bepaalde streken van
ons land geldt het als een ongeschre
ven wet dat bruiloftsgasten een be
drag aan geld meebrengen waarmee
ze de kosten van hun eigen consumptie
dekken of wel een cadeau van die
waarde. Ook hier cadeaus met een
sterk economische achtergrond. Even
zo worden er door familieleden of vrien
den dikwijls cadeaus aangeboden, die
ten doel hebben het economisch fun
dament van een jong gezin te verster-
Dus: een kam krijgen, een kin is ken'
kaal, snijdend staal, Jantje juicht, pent Het cadeau van een koopman of
die mensen zijn ook handig! Het ca
deaustelsel heeft deze gedachte geheel
blootgelegd. Het geschenk is de sleu
tel waarmee men de poort tot een vol
gende keer opent.
Zelfs bij verjaardagen begint' deze ge
dachte op de voorgrond te treden. Wil
men iemand een flinke economische
steun in de rug geven, dan gebruikt
men daar een verjaardag voor. Men
zendt een flink levensmiddelenpakket
aan een behoeftig oudje op zijn ver
jaardag of geeft een groot cadeau aan
iemand, omdat hij het zo nodig heeft.
Niet alle cadeaus zijn van een zo
danige aard als zojuist omschreven. Het
zijn deze geschenken, die we Sinter-
klaascadèaus mogen noemen. Hier
dient sprake te zijn van cadeaus, die
een taal spreken. Die taal is soms over
duidelijk, soms heel vaag in haar uit
drukking. Zij kan van liefde of veront
waardiging spreken. Zij is vermanend,
afkeurend of bemoedigend.
Sinterklaas is jarig! Inderdaad, wij
streven er bij dit feest naar het ware
karakter van een verjaardagsgeschenk
te bewaren. Mer schenkt iemand iets
op zijn verjaardag om uiting te ge
ven aan de sympathie van de gever
voor de begiftigde.' Men uit door het
cadeau op materiële wijze zijn imma
teriële gevoelens. Dat is het verjaar
dagsgeschenk.
Het St.-Nicolaasfeest heeft echter
zijn eigen karakter. Ziehier een Sint,
die zelf jarig is en geen cadeaus ont
vangt, maar ze uitdeelt in groten ge
tale. De economische betekenis van
een cadeau speelt bij Sinterklaas hele
maal geen rol. Het is feest voor een
oneindige reeks van groepen, die de
onderling bestaande band willen ver
sterken.
Zo mogelijk viert men de vijfde de
cember ook steeds daar, waar men de
innigste banden kent. Binnen elke
groep met een sterke onderlinge band
geeft men elkaar presentjes. Het kun
nen grote cadeaus zijn en dikwijls heel
kleine. Maar allen hebben ze dit ge
meen: zij betekenen een mededeling
van de gever aan de bevoordeelde.
Zeer dikwijls spreekt het cadeau een
onduidelijke taal. Men voegt er dan
een gedicht of verhaaltje bij waaruit de
ware betekenis van de surprise over
duidelijk blijkt. Het feestelijke van die
vijfde december ligt in die gedichten
of verhaaltjes, in de mededeling, die
men met het Sinterklaascadeau aan
de ander doet. Die mededeling behoeft
niet eens altijd prettig te zijn, maar
daarom verbergt de spreker zich ach
ter het mom van een anoniem pak of
in een zak vol cadeaus, waarvan nie
mand de juiste herkomst kent.
Het nuchtere, economisch gerichte
Nederland gaat weer Sinterklaas vie
ren. Het zoekt éénmaal per jaar niet
naar een economische achtergrond.
Zelfs het sociale in de zin van onder
steuning komt niet aan bod. Men be
oogt gezelligheid, versterking van fa
milie-, Vjriendschaps- of verenigings
banden. AI die banden interesseren ons
en daarom zien we er ook niet tegen
op in twee- of drie verschillende krin
gen dit feest te vieren.
De betekenis van het St.-Nicolaasca-
deau ligt minder dan bij welke andere
surprise in zijn waarde al-s goed. Het
geschenk distantieert zich van zijn
waarde en zelfs van zijn gever. Het
maakt hier een feest omdat het zelf een
taal spreekt en een groot goed in stand
houdt: de band van het gezin, vereni
ging, familie of vrienden.
Al die kringen en verbanden, die
groepen zijn het die de Nederlandse ge
meenschap gemaakt hebben tot hetgeen
zij is* een nationaal goed van grote
waarde. Het Sinterklaasfeest ver-"
nieuwt elk jaar de huiselijkheid en de
gezelligheid, die typisch Nederlands is.
Het cadeau is de brandstof, waarmee
wij de fakkel der gezelligheid en Ne
derlandse huiselijkheid brandend hou
den. Daarom is geen St.-Nicolaasca-
deau, hoe klein ook, waardelos. Daar
om gaan wij ook dit jaar weer geheim
zinnig doen. En we laten de zuurprui-
mers, die het Sinterklaascadeau maar
flauwe onzin noemen, rustig mokken.
Want in hun houding is de kiem der
ongezelligheid.
DRS. A. G. HÏL3RINK