OP SINTERKLAAS V y i V OUD EN NIEUW Dienst is dienst morgen f Godsdienstkennis of godsdienstbeleving? ÏÜer w 1 KARIKATUUR K N Aap wat heb je mooie jongen VRAAG VAN DE WEEK Dag 7 DECEMBER 1957 ólVge*' I «5 Vs lig Menselijke verhoudingen 0 v5'n'erWaas te vieren moeten er k'6' een aantal heel natuurlijke Rioete or,vaarden vervuld zijn. Er Rezeij.n Sezellige hulzen zijn, waarin ko^ 'Se groepjes mensen bij elkaar Da„ a' Meestal is dat dan de familie. Ve'«bd Ct be* pu'ten een beetje ver te^, Weer zijn, zo ongeveer in de bi,,. Vaö „als het buiten woedt is het ty zoet". fueta?ar een huis en een familieband bij °veel te zeggen hebben als hier Hijn n.s> in die natte delta van de ai js''s het slecht Sinterklazen ook 2iet u cllristendom er gepredikt. klaaJ hoe de mensen in die Sinter- De it? met elkaar omspringen. W hjst met bevriende of verwante ög^heden wordt opgesteld. lR /j f~l A 1 U AMVtinn /jn C bi tot 't n is er je meisje waarvoor je taire Uiterste wil gaan in je budget- 8taan ^gelijkheden, maar onderaan °U<aer namen van hen waar je niet toUlt kan' En dan hcgint de han- aar de slachtoffers niet bij zijn. niet s die wat krijgt, kun je haar t overslaan". da" t che nou °°k wat hebben, a kan ik aan de gang blijven". ■>Een heel klein dingetje dan aj ar' een aardigheidje' je l?.ie een aardigheidje geve andere geen duur cadeau radicalen hakken de knoop Hipt °r: "Van 't iaar doe ik er ban aan". beitj ls meteen de volgende moeilijk jes °Pg6l°st: de tocht langs de eta- tVip kiaaj, ^eel geid uit te geven heeft is HtiP .etrekkelijk in een gunstige te re®, verband met de verdelen- to'jj "waardigheid. Wat denkt u van heëa 0pl°ssing: Er zijn drie catego- aUi»LCadeaus, zoals er eieren zijn met Mskl 8 2 en 3 enz. Ongeveer drie geae as®en naar gelang de graad van "g n, d of de aard van de bin" koyjit V- de geschenkgegadigden. Dan ^aicj "jet algemeen prijsniveau be- „'tatèi? kelijk van het aantal kan- htervien de monetaire positie van c0] as. En dan maar zoeken. bti^ambus naar Amerika. in een warenhuis als vers is <Je eerste barricade. Om te „Ja maar die een aardigheidje krijgt, kan ,Jr-rjg gen nog levende vis op een glib- k van een vissersschip, ziende ziende naar de nog lege v qr vail cci Sbsch klok' zie! ih Ppentas> Dan pakt oom Piet zijn surprise uit een gewicht met in grote letters erop 200 kilo en vindt erin een overhemd met strepen. De hele tent brult. Die oom Piet Stel je voor, dat je dat allemaal in de gewone gang van dagelijkse zaken tegen je oom Piet gaat zeggen onder de koffie of zoiets, dat ie een pad is en moddervet eet Menselijke verhoudingen met een mombakkes voor. AF en toe is het beroerd dat je niet i« de toekomst kunt kijken. Bijvoorbeeld als er moeilijke be slissingen te nemen zijn. Maar soms kan je er het grootste plezier mee hebben met dit menselijk onver mogen. Gezellig gokken doen we allemaal graag. Voor smalle beurzen bij de voetbalwedstrijd, voor iets betere bij de paardenrennen en voor nog betere aan de roulettetafels van een casino. Schatrijk zou je kunnen worden als je in de toekomst kon kijken al zou er dan niet veel aardigheid meer aan de gokkerij zijn. Welke dus zal het winnen, welk paard, of op welk nummer komt dat. balletje terecht? Of.... wat zit er in die surprise? De intelligentsia bepaalt de kwali teit ervan. Er zijn vernuftige en geestige. Er zijn ook ware kwellin gen. Tante Sjaan moet zoeken achter de kachel. Daar vindt ze een verwijs- briefje naar achter een schilderij. Vandaar gaat ze de hoogte in op de bovenste plank van de keukenkast; dan moet ze klimmen tot boven in het gordijnkoord en dan vindt ze haar pakje in de kolenkit. Maar de ergste zijn wel de vuile- handen-surprises. Dan mag je een schoenendoos met kolen en schoenen smeer leeg halen om een paar manchetknopen te vinden of een dikke koek in de stroop gedrenkte watten verwijderen om bij je „aardig heidje" te komen. Soms ook zijn er hamers nodig en nijptangen. Oh, wat zien we elkaar toch graag voor gek staan Dat hoort ook bij de menselijke verhoudingen. F. B. i „Zuigt Jant je nog op zijn duim met twee uur sjok- 1 au, de benen, komt de bekoring: iaar doe ik er niks aan". Vol- ïfg is dan het wachtwoord. 0aU is er ook wel. Als het succes le k>ch°f als je loopt te bedenken dat ,,-t ei§enlijk harstikke gek bent, VV* POl,».., -1 >75arërJe.Uwige gezeur van geen tijd OH. UrU 1; ee.Uwi is Sinterklaas vieren minder %f?k dan werken? g etl. avond is het zover en dan is n bet-Ultzondering niet waar da! sf~ tiaardipvir 's dan ontvangen. Als je je 1Pe caa id^e" uitpakt of je mooie ®,au- Weet ie dat er iemand is ?'sSch; aan 3e gedacht heeft en j/eest ,en °°k zo aan het sjouwen ge- 6ft ov door de stad en gepiekerd li-^b la*er WEd -ie graaS wilde hebben. M n we dat van onder aan die -i„ar de namen staan van hen i rjnïe.t onderuit kan, maar ver- i 0ns ,at is dan een misser geweest "is», her 3e Os hR - p8en griP van menselijke verhou- io Zlin toch eigenlijk vindingrijke Y tegelijk arglistige wezens, u Wie zouden we de truc ge- ehb JeN.ten te zitten? jrnrn'nSen bieden twee voor- 6 kan veel meer zeggen dan rj.^en 6n 'e ban veel meer met gezag hi dat laatste geldt dan voor lj*f Jan?.Zen> de kinderen. „Kom eens g V\-ai -Ie bij Sint-Nicolaas. Zeg Jan- ho 3e n heeft Sint van je gehoord? hag, aUiiHS altiid op ie nagels, zuig je o °h duim, doe jij het des en. in vermomming elkaar hw Stot m ie bedje? Je bent toch Oiop„ ^nsen- Foei, laat Sint het Van je horen, anders ga IZ ^.at, Piet" t,b)aaj I331" in de zak. Geef hem Ijj'o heeft oom Piet gemi-offi- le OiëibgméPedagogische kans waar K l D hnpff "D'irjf corvoi_nffi .kelijke gewaden aangedaan. ,7 mama. die het Jantje niet i.bobbpj,rjn' vermor st,, 1 d°nd fantoom. aan bii vermomd als zeer ge- bij de grote mensen. Die aar versjes Rl'èt 6nelkc t\vZierin-, treffen vermomd '•Va ke^pj^werigens elkaar in hun van Sint en aller- !hn hlOi da Riilkke?d. van oom Piet rOoer1At van 't jaar maar niet 6ef,ei hij. met zijn brede leest t„ nier van een suikerbeest, «h h 1 took a e' Hter Lal „te veel en moddervet Ocjj uiteengezet. heeft dat duidelijk uiteenge mets geven is toch ook al hi aari 'om weer zo wat, -,t bracht Sint voor die ^6?akjp - dikke pad, met verrassing mee, 'at is om te rijmen). Vorige week vond de lezer van onze medewerker H. B. in zijn reeks bijdragen over het Christelijk leven een verhan deling over godsdienst is geen wiskunde en nu spreekt hij over die ongelukkige inzichten die er nog allerwegen worden aangetroffen over gewone christenen dat zijn wij leken en die élitesoort, die naar het klooster gaat. En nu, zoals vorige maal, als we H. B.'s scherpe analyse lezen en we veelvuldig als verrast moeten zeggen „zo is het; zo denken we er inderdaad over; wat begrijpen we er toch weinig van" vragen we ons af: „Hoe komen we toch aan zoveel vertekende beelden van ons Christendom". Toen zijn we eens gaan praten met een godsdienstleraar. De weerslag van dat gesprek vindt de lezer hier. Maar we mogen misschien eerst nog een paar opmerkingen vooraf maken en we denken hierbij in het bijzonder aan hen die op onze pagina met hun vaak openhartige brieven reageren en daarin vaak tot uitdrukking brengen hoezeer ze het met ons of één van ons on eens zijn. Wij achten het van het grootste belang dat wij elkaar vinden op deze basis: De echte „sensus catholicus" drijft ons te schrijven zoals wij schrijven. Wij allen zijn bezorgd om dat ene kostbare goed: ons geloof. En nu moet het ons eerlijk van het hart: waarom twijfelt men soms aan oprechte bedoelingen en serieus en weloverwogen inzichten die wij hier in ons team ook slechts verkrijgen door veel na denken, veel gesprekken met zeer bekwame mensen, door veel luis teren, veel leren en veel ervarin gen? Zo eeuwig als het christendom is, zo wisselend is de tijd. En is het niet juist zo boeiend te zien hoe het christendom mee kan groeien in de tijd? Steeds andere facetten treden te voorschijn van dat oude en toch zo nieuwe chris tendom. Het dwingt ons juist ons steeds erop te bezinnen hoe het moet leven in de tijd. Wij willen geen afbraak maar een voortdurende bouwcapaciteit om het christelijk huis, steeds een eigentijds huis te doen zijn en dat sist afbraak en opbouw, restauratie van hetzelfde huis naar de eisen van de tijd. En zo komen we tot een tweede opmerking. Als wij ons afvragen, hoe komen wij aan die vertekende beelden van het christendom waar pater H. B. op doelt, dan betekent dat niet „wie is de Schuld van zo'n geloofsopvoeding", Zo ligt de zaak in het geheel niet, al zou men oppervlakkig de artikelen lezend tot zo'n vraag kunnen komen. En dat zou een grote en eigenlijk ook sen liefdeloze misvatting zijn. Dat wij die vertekende beelden bij ons dragen is alleen maar een bewijs hoe wij erop gebrand moe ten zijn ons geloof voortdurend jong, dat is van onze tijd te doen blijven. Voor andere tijden golden andere belichtingen en andere facetten. Wij dienen die te eerbiedigen, om dat er duizenden gestorven broe ders en zusters in Christus in dat licht gewandeld hebben. Maar dat betekent niet, dat wij er aan vast moeten houden terwijl onder onze voeten de tijd verder draait. Als het zout zijn kracht verliest en dat gebeurt als we niet aldoor blijven bouwen waar mee zal men het dan zouten? Dat vasthouden juist aan de vormgeving van het christendom uit andere tijden, wat onherroepe lijk gepaard gaat met verval van die vormgeving, roept juist de be koring op al die christenen van vroeger met die geloofsbeleving en die geloofsvisie die toen zo goed in hun tijd paste, te veroor delen als mensen die toch een heel eind waren afgezakt. En dat is liefdeloos. Daarom geen schuldvraag. Daar gaat het niet om. Net zo min als het om afbraak gaat. Het gaat om het altijd jong houden van het oude en ware geloof. F. B. II!1 s v '*\"i SLi Ditmaal een vraag heel speciaal gericht aan de heer J. M. Peters die de K.R.O.-rubriek „U bent toch ook van de partij?" verzorgt. Mijnheer Peters. We hebben u een paar weken geleden het K.V.P.-congres te Utrecht horen becommentariëren in bovengenoemde druk beluis terde radiorubriek. We waren wel een beetje ver baasd te verpemen dat de katho lieken van Nederland daar het een en ander van zich hadden laten horen. Zo sprak u over dat congres. Wij waren er echter niet ge weest, terwijl we dachten nog steeds katholiek te zijn. Zijn we nu waarachtig zo maar ineens de Kerk uitgezet? Nadere informatie leerde ons gelukkig dat u bedoelde te zeg gen dat een aantal belangrijke leden van de K.V.P. in Utrecht bijeen was geweest. En dat is gans wat anders. Waarom dus spreekt u, mijn heer Peters over de katholieken van Nederland als u de leden van de K.V.P. bedoelt? Dat zouden we nu zo graag willen weten. F. B. Christelijke levenshouding JE HEBT TWEE soorten chris tenen: élite christenen en de gewone-man-christenen. Het eerste deel gaat naar het klooster toe om zich op de „volmaaktheid" toe te leggen en het andere deel tracht er te komen dikwijls met de hakken over de sloot. Ja, dat dacht je maar. Maar zo is het toch werkelijk niet, of liever zo mag het toch werkelijk niet zijn. Ik kan me best indenken, hoe men hiertoe gekomen is. Je ziet opeens een kennis, een vriend of vriendin uit je omgeving verdwijnen, omdat hij onrustig geworden is en zich niet meer tevreden wi stellen met het gewone alledaagse chris telijke leven. En je hoort op de preekstoel en in de biechtstoel ste vig uiteenzetten, hoe er verschil be staat tussen doodzonde en dagelijk se zonde. Doodzonde nu mag je niet doen, want dan ga je naar de hel. Maar de dagelijkse zonde? Het is wel niet best. maar je kunt er toch mee komen. Ze zijn natuurlijk gevaarlijkinzover ze de weg naar de doodzonde voorbereiden, maar je maakt een voornemen, om het toch zover niet te laten komen en je tegelijk een beetje te blijven vermeien in een paar gezellige kleine zonden. Zo tegen de naas tenliefde enz. Maar dat mag geen naam hebben, zolang je nog nie mand vermoordt. En dan natuur lijk de verplichte zondagsmis. Dat is nu eenmaal zwaar voorgeschre ven. Hoe je die bijwoont, hoe je die meeviert, nou ja, dat is van min der belang. Dat kan in alle geval maar kleine zonde worden. Of je luisterrijk zit te slapen, of tracht de tijd door te komen, als je het belletje van de Consecratie maar hoort, en als je dat ook al niet hoort, ook al niet erg. Even was je per ongeluk met je gedachten er gens anders. Kleine zonde! ZO WORDT HET christendom voor velen een vrij burgerlijk gevalletje. Wat plichten, wat geboden en dan kom je er wel. Dit is gewoon een karikatuur-geloof Lees dan eens het Evangelie. Daar staan wel andere dingen in. Daar wordt geen splitsing gemaakt tus sen de soorten christenen, de een die zich met alle kracht toelegt op de persoonsverhouding met God, met Christus, die dus aan „ascese" moeten doen (hoe kan iemand nu in Gods naam aan „ascese" „doen") en de andere, die enkele geboden moet onderhouden, niet moorden, niet stelen, nuchter blijven vóór de H. Communie, 's zondags naar de kerk gaan. Vanuit het Evangelie klinkt voor iedereen, die een beetje christen wil zijn en zijn geloof niet belachelijk wil maken, de oproep om de Heer onze God lief te hebben met geheel zijn hart, met geheel zijn verstand, met al zijn krachten. Dat geheel, die totaliteit, die totale inzet, dat doet het hem. Christus eist van ieder, die zijn volgeling wil zijn, de persoonlijke en totale inzet, de volledige overgave en niet zo'n beetje, zo eventjes tussen neus en lippen door. Het lijkt toch ner gens op, hoe vele christenen chris ten willen zijn. Zij doen meer kwaad dan goed met hun minimum-moraal. Neem het Evangelie en lees het eens ernstig, niet als een interes sant boek, maar als Gods aanroep tot jou, dan zie je wel, dat van iede re mens wordt geëist het hoogste te bereiken. Zeker, er wordt niet gevraagd, dat je nu al onmiddellijk het hoogste bereikt en dat is werkelijk het heroïsme maar dat je er nu naar streeft. Het geeft een streefnorm, die ons voorgehou den wordt. Daar kunnen we werke lijk niet langs, als je het een beetje ernstig met God meent. Dan wordt het hanteren van het onderscheid tussen dood- en dagelijkse zonde en de vraag, hoever kan ik gaan, om geen zware zonde te doen, toch wel wat belachelijk, armtierig, burger lijk en wat al nog meer. Het merk waardigste is, dat jonge mensen, ■die in alles eerlijk willen zijn, con sequent, sportief, toch vaak juist op het belangrijkste gebied van het leven, de godsdienst, een reserve maken. Hier zouden we een beken de uitspraak kunnen toepassen: verander je naam of je gedrag. H. B, Zijn er twee soorten Christenen i,Surprises zijn soms ware kwellingen En als je dan drie weken binnen ge zeten hebt, mag je voor het eerst naar huis. Je weet dan hoe je allerlei soor ten van meerderen behoort te groe ten. Je begint er zo tegen die tijd ook wel naar te verlangen, om weer eens die streng bewaakte poort uit te mo gen; om weer eens in een echte Ne derlandse huiskamer te zitten en om weer eens doodgewoon een meisje te gen te komen. Maar thuis weten ze blijkbaar al alles af van het nieuwe „kostuum' dat je gekregen hebt. De tweede dag moest je ervoor naar de fourier. Een boom van een kerel die fourier; hij deed die dagen niets anders dan rekruutjes, die in interlock in de rij stonden, met zijn grote handen om het middel slaan. Zijn twee duimen even in je navel gezet dan zei hij: zesenveertig, of een ander getal. Dan even handtekeningen strooien en je had je nieuwe maatkos tuum la Staf. En dat uniform willen ze thuis nu allemaal zo graag zien. Niet omdat ze niet weten hoe het eruit ziet, maar omdat ze willen weten, hoe het eruit ziet als jij erin zit. Je voelt dan ook al aankomen, dat je aan de no dige hilariteit zult worden blootgesteld. In je eigen buurt gekomen voel je al aan alle kanten ogen prikken. De eerste ontmoeting: de buurman fietst net de straat uit: „Zo soldaat, roept hij, natuurlijk veel te luid, wat staat dat pakkie je raar." Je lacht vriendelijk en verlegen terug en loopt gauw door naar de meest be kende deur van Nederland. De deur is nog maar amper achter je in het slot gevallen, of er roept iemand: „Daar hebbie um". Uit alle deuren stapt men de gang in, om de stoere landsverdediger te begroeten: Wat zie hij er raar uit. Gossie, het staat je goed. En sla nou eens aan. Waaraan kun je nou zien dat je generaal bent? Allerlei vriendelijke en spottende op merkingen rollen uit burgermondjes. Je slaat je hakken eens stoer tegen elkaar (als de luit dat eens gezien had, kreeg je een week prestatieverlof) en je groet maar eens, want dat bedoelde ze natuurlijk met „aanslaan" dom me burgers Dat is het toppunt van hilariteit. Het is een spelletje wat je die za terdag nog eens enkele malen moet herhalen. Maar al met al, je bent thuis. Je gooit je kistjes uit en laat je weer eens lekker thee en koffie inschenken. Dat is wat anders dan negen cent voor een kopje en dan nog 10 minuten in de rij staan. Thuis krijg je de koffie gratis en als je wilt twee of zelfs drie kopjes. Maar zondagavond gaan wij toch weer terug naar de kazerne. T. K. Op de rapporten van alle r.-k. scholen staat bovenaan het lijst je van vakken waar je een punt voor kan krijgen: „godsdienst", in vele gevallen zelfs staat er „godsdienstleer". Die laatste term is consequenter dan de eerste, maar ook afschuwe lijker. Het is te hopen dat er in de lesuren voor dat vak wat anders gedaan wordt dan het woord suggereert: godsdienst leer; warmteleer; sterkteleer of me chanica enz. enz. We spreken een godsdienstleraar aan van een middelbare school en brengen hem in herinnering dat wij twaalf Godsbewijzen moesten leren en alles van pausin Johanna en dat we zelfs op de hoogte waren van het geketter van de Lollarden, al waren die lieden uitgestorven. In het algemeen dus, dat we van jongsaf aan hard hadden moeten stu deren aan de godsdienstige kennis, die door docent in turven van boe ken werd aangedragen. „Er zijn nog steeds collegae, die in de intellectualistische lijn van het M.O. doordenken. Van dat standpunt uit gaat het er inderdaad om, kennis van de godsdienst te onderwijzen. Maar dat heeft nauwelijks iets met katholieke opvoeding te maken". „Maar kom je in het algemeen wel aan opvoeden toe op die volgepropte scholen?" Deze retorische vraag wordt niet beantwoord in het algemeen, wel in het bijzonder; „Aan godsdienstige opvoeding ko men we in ieder geval niet toe. Per soonlijk kunnen de docenten door hun houding invloed uitoefenen. Veel ge legenheid tot gesprek of samenzijn is er echter niet. Het vak godsdienst hangt aan het programma vast als een vijfde wiel aan de wagen. Je blijft er niet op zitten en je zakt er niet op, wie doet je wat, zo redeneren de leerlingen. Over de schoolmis kun je een boek schrijven wat daar al niet over ge dacht, gepraat, gehoord, gekankerd en geraasd is; wat daar al een fraude om is gepleegd door de jeugd en straf uitgedeeld door het gezag, is met geen pen te beschrijven. Dat is ook niet van de rooskleurig heid. En als je aan godsdienstige op voeding niet toe komt, vraag ik me af hoe een jonge mens aan een per soonlijk godsdienstig leven toekomt" „U bent nogal pessimistisch?" „Dat toch niet. De ervaring leert, dat wie uit een goed nest komt (een echt godsdienstig gezin) een goed Christen kan worden als zo iemand tenminste op tijd van al hetgeen hij meekreeg een persoonlijk bezit maakt. En dat zie je toch nog al veel. Maar het kan allemaal veel beter, veel mooier. We moeten in onze scholen veel meer arbeiden in de richting van geloofs houding dan in de richting van ge loofskennis. Behalve de godsdienst leraar moeten daar allen en het hele milieu aan meewerken". „Maar dan wilt u zeker liever geen godsdienstleraar genoemd worden?" „Ik wilde dat ze helemaal een ande re terminologie uitvonden- De huidige bewi.jst juist hoe ver we er naast zit ten". „Wat zijn uw ervaringen?" „Je hoort vaak in gesprekken een protest tegen het katholiek opvoeden van jongsaf aan en dan zeggen de jongelui: je moet kunnen kiezen als je een jaar of achttien bent. Dat is veel beter, dan kun je een eigen beslissing nemen. Feitelijk redeneren die jonge lui heel zuiver. Ze hebben immers al tijd met godsdienstleer kennis ge- maakt.Welnu als godsdienstigheid een kwestie is van: waar vind ik het naar mijn smaak meest sluitende systeem, dan hebben ze groot gelijk, als ze plei ten voor keuzevrijheid op de leeftijd dat ze tot een oordeel in staat zijn. Dan kun je wel uit gaan leggen waarom die redenering fout is, maar je doet er beter aan in je zelf te keren en jezelf te beloven zo hard mogelijk mee te arbeiden om dat euvel van het godsdienstig intellectualisme de we reld uit te helpen". „Is er geen kentering te bespeu ren?" „Gelukkig wel. De buitenwacht weet dat niet zo. rp.aar er zijn talloze priesters die voor een onderwijstaak staan en die veel samen komen, veel studeren onder leiding van bekwame medepriesters om een vernieuwing van het godsdienstonderwijs te be werkstelligen. En het gaat dan echt om een verschuiving van doel: van godsdienstkennis naar godsdienstbe leving". „Godsdienst is geen wiskunde" be amen wij.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1957 | | pagina 11