OP SINTERKLAAS
V
y
i
V
OUD EN NIEUW
Dienst is dienst
morgen
f
Godsdienstkennis of
godsdienstbeleving?
ÏÜer
w
1
KARIKATUUR
K
N
Aap wat heb je mooie jongen
VRAAG VAN DE
WEEK
Dag 7 DECEMBER 1957
ólVge*' I
«5 Vs
lig
Menselijke verhoudingen
0 v5'n'erWaas te vieren moeten er
k'6' een aantal heel natuurlijke
Rioete or,vaarden vervuld zijn. Er
Rezeij.n Sezellige hulzen zijn, waarin
ko^ 'Se groepjes mensen bij elkaar
Da„ a' Meestal is dat dan de familie.
Ve'«bd Ct be* pu'ten een beetje ver
te^, Weer zijn, zo ongeveer in de
bi,,. Vaö „als het buiten woedt is het
ty zoet".
fueta?ar een huis en een familieband
bij °veel te zeggen hebben als hier
Hijn n.s> in die natte delta van de
ai js''s het slecht Sinterklazen ook
2iet u cllristendom er gepredikt.
klaaJ hoe de mensen in die Sinter-
De it? met elkaar omspringen.
W hjst met bevriende of verwante
ög^heden wordt opgesteld.
lR /j f~l A 1 U AMVtinn /jn C
bi
tot 't n is er je meisje waarvoor je
taire Uiterste wil gaan in je budget-
8taan ^gelijkheden, maar onderaan
°U<aer namen van hen waar je niet
toUlt kan' En dan hcgint de han-
aar de slachtoffers niet bij zijn.
niet s die wat krijgt, kun je haar
t overslaan".
da" t che nou °°k wat hebben,
a kan ik aan de gang blijven".
■>Een heel klein dingetje dan
aj ar' een aardigheidje'
je l?.ie een aardigheidje
geve andere geen duur cadeau
radicalen hakken de knoop
Hipt °r: "Van 't iaar doe ik er
ban aan".
beitj ls meteen de volgende moeilijk
jes °Pg6l°st: de tocht langs de eta-
tVip
kiaaj, ^eel geid uit te geven heeft is
HtiP .etrekkelijk in een gunstige
te re®, verband met de verdelen-
to'jj "waardigheid. Wat denkt u van
heëa 0pl°ssing: Er zijn drie catego-
aUi»LCadeaus, zoals er eieren zijn met
Mskl 8 2 en 3 enz. Ongeveer drie
geae as®en naar gelang de graad van
"g n, d of de aard van de bin"
koyjit V- de geschenkgegadigden. Dan
^aicj "jet algemeen prijsniveau be-
„'tatèi? kelijk van het aantal kan-
htervien de monetaire positie van
c0] as. En dan maar zoeken.
bti^ambus naar Amerika.
in een warenhuis als vers
is <Je eerste barricade. Om te
„Ja maar
die een aardigheidje krijgt, kan
,Jr-rjg gen nog levende vis op een glib-
k van een vissersschip, ziende
ziende naar de nog lege
v qr vail cci
Sbsch klok' zie!
ih Ppentas>
Dan pakt oom Piet zijn surprise uit
een gewicht met in grote letters
erop 200 kilo en vindt erin een
overhemd met strepen.
De hele tent brult. Die oom Piet
Stel je voor, dat je dat allemaal in
de gewone gang van dagelijkse zaken
tegen je oom Piet gaat zeggen onder
de koffie of zoiets, dat ie een pad is
en moddervet eet
Menselijke verhoudingen met een
mombakkes voor.
AF en toe is het beroerd dat je
niet i« de toekomst kunt kijken.
Bijvoorbeeld als er moeilijke be
slissingen te nemen zijn. Maar soms
kan je er het grootste plezier mee
hebben met dit menselijk onver
mogen.
Gezellig gokken doen we allemaal
graag. Voor smalle beurzen bij de
voetbalwedstrijd, voor iets betere bij
de paardenrennen en voor nog betere
aan de roulettetafels van een casino.
Schatrijk zou je kunnen worden
als je in de toekomst kon kijken
al zou er dan niet veel aardigheid
meer aan de gokkerij zijn. Welke
dus zal het winnen, welk paard, of
op welk nummer komt dat. balletje
terecht? Of.... wat zit er in die
surprise?
De intelligentsia bepaalt de kwali
teit ervan. Er zijn vernuftige en
geestige. Er zijn ook ware kwellin
gen.
Tante Sjaan moet zoeken achter de
kachel. Daar vindt ze een verwijs-
briefje naar achter een schilderij.
Vandaar gaat ze de hoogte in op de
bovenste plank van de keukenkast;
dan moet ze klimmen tot boven in
het gordijnkoord en dan vindt ze haar
pakje in de kolenkit.
Maar de ergste zijn wel de vuile-
handen-surprises. Dan mag je een
schoenendoos met kolen en schoenen
smeer leeg halen om een paar
manchetknopen te vinden of een
dikke koek in de stroop gedrenkte
watten verwijderen om bij je „aardig
heidje" te komen.
Soms ook zijn er hamers nodig en
nijptangen. Oh, wat zien we elkaar
toch graag voor gek staan
Dat hoort ook bij de menselijke
verhoudingen. F. B.
i
„Zuigt Jant je nog op zijn duim
met twee uur sjok- 1
au, de benen, komt de bekoring:
iaar doe ik er niks aan". Vol-
ïfg is dan het wachtwoord.
0aU is er ook wel. Als het succes
le
k>ch°f als je loopt te bedenken dat
,,-t ei§enlijk harstikke gek bent,
VV* POl,».., -1
>75arërJe.Uwige gezeur van geen tijd
OH. UrU 1;
ee.Uwi
is Sinterklaas vieren minder
%f?k dan werken?
g etl. avond is het zover en dan is
n bet-Ultzondering niet waar da! sf~
tiaardipvir 's dan ontvangen. Als je je
1Pe caa id^e" uitpakt of je mooie
®,au- Weet ie dat er iemand is
?'sSch; aan 3e gedacht heeft en
j/eest ,en °°k zo aan het sjouwen ge-
6ft ov door de stad en gepiekerd
li-^b la*er WEd -ie graaS wilde hebben.
M n we dat van onder aan die
-i„ar de namen staan van hen
i rjnïe.t onderuit kan, maar ver-
i 0ns ,at is dan een misser geweest
"is», her
3e
Os hR -
p8en griP van menselijke verhou-
io
Zlin toch eigenlijk vindingrijke
Y tegelijk arglistige wezens,
u Wie zouden we de truc ge-
ehb
JeN.ten te zitten?
jrnrn'nSen bieden twee voor-
6 kan veel meer zeggen dan
rj.^en 6n 'e ban veel meer met gezag
hi dat laatste geldt dan voor
lj*f Jan?.Zen> de kinderen. „Kom eens
g V\-ai -Ie bij Sint-Nicolaas. Zeg Jan-
ho 3e n heeft Sint van je gehoord?
hag, aUiiHS altiid op ie nagels, zuig je
o °h duim, doe jij het des
en. in vermomming elkaar
hw Stot m ie bedje? Je bent toch
Oiop„ ^nsen- Foei, laat Sint het
Van je horen, anders ga
IZ ^.at, Piet"
t,b)aaj I331" in de zak. Geef hem
Ijj'o heeft oom Piet gemi-offi-
le
OiëibgméPedagogische kans waar
K l D hnpff "D'irjf corvoi_nffi
.kelijke gewaden aangedaan.
,7 mama. die het Jantje niet
i.bobbpj,rjn' vermor
st,, 1 d°nd fantoom.
aan bii
vermomd als zeer ge-
bij de grote mensen. Die
aar
versjes
Rl'èt 6nelkc
t\vZierin-, treffen vermomd
'•Va ke^pj^werigens elkaar in hun
van Sint en
aller-
!hn hlOi
da Riilkke?d. van oom Piet
rOoer1At van 't jaar maar niet
6ef,ei hij. met zijn brede leest
t„ nier van een suikerbeest,
«h
h 1 took a e'
Hter Lal „te veel en moddervet
Ocjj uiteengezet.
heeft dat duidelijk
uiteenge
mets geven is toch ook al
hi
aari
'om
weer zo wat,
-,t bracht Sint voor die
^6?akjp - dikke pad,
met verrassing mee,
'at
is om te rijmen).
Vorige week vond de lezer
van onze medewerker H. B. in
zijn reeks bijdragen over het
Christelijk leven een verhan
deling over godsdienst is geen
wiskunde en nu spreekt hij
over die ongelukkige inzichten
die er nog allerwegen worden
aangetroffen over gewone
christenen dat zijn wij leken
en die élitesoort, die naar
het klooster gaat.
En nu, zoals vorige maal, als we
H. B.'s scherpe analyse lezen en
we veelvuldig als verrast moeten
zeggen „zo is het; zo denken we
er inderdaad over; wat begrijpen
we er toch weinig van" vragen we
ons af: „Hoe komen we toch aan
zoveel vertekende beelden van ons
Christendom".
Toen zijn we eens gaan praten
met een godsdienstleraar. De
weerslag van dat gesprek vindt de
lezer hier.
Maar we mogen misschien eerst
nog een paar opmerkingen vooraf
maken en we denken hierbij in
het bijzonder aan hen die op onze
pagina met hun vaak openhartige
brieven reageren en daarin vaak
tot uitdrukking brengen hoezeer
ze het met ons of één van ons on
eens zijn.
Wij achten het van het grootste
belang dat wij elkaar vinden op
deze basis:
De echte „sensus catholicus"
drijft ons te schrijven zoals wij
schrijven.
Wij allen zijn bezorgd om dat
ene kostbare goed: ons geloof.
En nu moet het ons eerlijk van
het hart: waarom twijfelt men
soms aan oprechte bedoelingen en
serieus en weloverwogen inzichten
die wij hier in ons team ook
slechts verkrijgen door veel na
denken, veel gesprekken met zeer
bekwame mensen, door veel luis
teren, veel leren en veel ervarin
gen?
Zo eeuwig als het christendom
is, zo wisselend is de tijd. En is
het niet juist zo boeiend te zien
hoe het christendom mee kan
groeien in de tijd? Steeds andere
facetten treden te voorschijn van
dat oude en toch zo nieuwe chris
tendom. Het dwingt ons juist ons
steeds erop te bezinnen hoe het
moet leven in de tijd.
Wij willen geen afbraak maar
een voortdurende bouwcapaciteit
om het christelijk huis, steeds een
eigentijds huis te doen zijn en dat
sist afbraak en opbouw, restauratie
van hetzelfde huis naar de eisen
van de tijd.
En zo komen we tot een tweede
opmerking. Als wij ons afvragen,
hoe komen wij aan die vertekende
beelden van het christendom waar
pater H. B. op doelt, dan betekent
dat niet „wie is de Schuld van zo'n
geloofsopvoeding", Zo ligt de zaak
in het geheel niet, al zou men
oppervlakkig de artikelen lezend
tot zo'n vraag kunnen komen. En
dat zou een grote en eigenlijk ook
sen liefdeloze misvatting zijn.
Dat wij die vertekende beelden
bij ons dragen is alleen maar een
bewijs hoe wij erop gebrand moe
ten zijn ons geloof voortdurend
jong, dat is van onze tijd te doen
blijven.
Voor andere tijden golden andere
belichtingen en andere facetten.
Wij dienen die te eerbiedigen, om
dat er duizenden gestorven broe
ders en zusters in Christus in dat
licht gewandeld hebben. Maar dat
betekent niet, dat wij er aan vast
moeten houden terwijl onder onze
voeten de tijd verder draait.
Als het zout zijn kracht verliest
en dat gebeurt als we niet
aldoor blijven bouwen waar
mee zal men het dan zouten?
Dat vasthouden juist aan de
vormgeving van het christendom
uit andere tijden, wat onherroepe
lijk gepaard gaat met verval van
die vormgeving, roept juist de be
koring op al die christenen van
vroeger met die geloofsbeleving
en die geloofsvisie die toen zo
goed in hun tijd paste, te veroor
delen als mensen die toch een heel
eind waren afgezakt.
En dat is liefdeloos.
Daarom geen schuldvraag. Daar
gaat het niet om. Net zo min als
het om afbraak gaat. Het gaat om
het altijd jong houden van het
oude en ware geloof.
F. B.
II!1
s v '*\"i
SLi
Ditmaal een vraag heel
speciaal gericht aan de
heer J. M. Peters die de
K.R.O.-rubriek „U bent
toch ook van de partij?"
verzorgt.
Mijnheer Peters.
We hebben u een paar weken
geleden het K.V.P.-congres te
Utrecht horen becommentariëren
in bovengenoemde druk beluis
terde radiorubriek.
We waren wel een beetje ver
baasd te verpemen dat de katho
lieken van Nederland daar het
een en ander van zich hadden
laten horen. Zo sprak u over dat
congres.
Wij waren er echter niet ge
weest, terwijl we dachten nog
steeds katholiek te zijn. Zijn we
nu waarachtig zo maar ineens de
Kerk uitgezet?
Nadere informatie leerde ons
gelukkig dat u bedoelde te zeg
gen dat een aantal belangrijke
leden van de K.V.P. in Utrecht
bijeen was geweest.
En dat is gans wat anders.
Waarom dus spreekt u, mijn
heer Peters over de katholieken
van Nederland als u de leden
van de K.V.P. bedoelt?
Dat zouden we nu zo graag
willen weten. F. B.
Christelijke
levenshouding
JE HEBT TWEE soorten chris
tenen: élite christenen en de
gewone-man-christenen. Het
eerste deel gaat naar het klooster
toe om zich op de „volmaaktheid"
toe te leggen en het andere deel
tracht er te komen dikwijls met de
hakken over de sloot.
Ja, dat dacht je maar. Maar zo
is het toch werkelijk niet, of liever
zo mag het toch werkelijk niet zijn.
Ik kan me best indenken, hoe men
hiertoe gekomen is. Je ziet opeens
een kennis, een vriend of vriendin
uit je omgeving verdwijnen, omdat
hij onrustig geworden is en zich
niet meer tevreden wi stellen
met het gewone alledaagse chris
telijke leven. En je hoort op de
preekstoel en in de biechtstoel ste
vig uiteenzetten, hoe er verschil be
staat tussen doodzonde en dagelijk
se zonde. Doodzonde nu mag je niet
doen, want dan ga je naar de hel.
Maar de dagelijkse zonde? Het is
wel niet best. maar je kunt er toch
mee komen. Ze zijn natuurlijk
gevaarlijkinzover ze de weg
naar de doodzonde voorbereiden,
maar je maakt een voornemen, om
het toch zover niet te laten komen
en je tegelijk een beetje te blijven
vermeien in een paar gezellige
kleine zonden. Zo tegen de naas
tenliefde enz. Maar dat mag geen
naam hebben, zolang je nog nie
mand vermoordt. En dan natuur
lijk de verplichte zondagsmis. Dat
is nu eenmaal zwaar voorgeschre
ven. Hoe je die bijwoont, hoe je
die meeviert, nou ja, dat is van min
der belang. Dat kan in alle geval
maar kleine zonde worden.
Of je luisterrijk zit te slapen,
of tracht de tijd door te komen, als
je het belletje van de Consecratie
maar hoort, en als je dat ook al niet
hoort, ook al niet erg. Even was je
per ongeluk met je gedachten er
gens anders. Kleine zonde!
ZO WORDT HET christendom
voor velen een vrij burgerlijk
gevalletje. Wat plichten, wat
geboden en dan kom je er wel. Dit
is gewoon een karikatuur-geloof
Lees dan eens het Evangelie. Daar
staan wel andere dingen in. Daar
wordt geen splitsing gemaakt tus
sen de soorten christenen, de een
die zich met alle kracht toelegt op
de persoonsverhouding met God,
met Christus, die dus aan „ascese"
moeten doen (hoe kan iemand nu
in Gods naam aan „ascese" „doen")
en de andere, die enkele geboden
moet onderhouden, niet moorden,
niet stelen, nuchter blijven vóór de
H. Communie, 's zondags naar de
kerk gaan. Vanuit het Evangelie
klinkt voor iedereen, die een beetje
christen wil zijn en zijn geloof niet
belachelijk wil maken, de oproep
om de Heer onze God lief te hebben
met geheel zijn hart, met geheel
zijn verstand, met al zijn krachten.
Dat geheel, die totaliteit, die totale
inzet, dat doet het hem. Christus
eist van ieder, die zijn volgeling
wil zijn, de persoonlijke en totale
inzet, de volledige overgave en niet
zo'n beetje, zo eventjes tussen neus
en lippen door. Het lijkt toch ner
gens op, hoe vele christenen chris
ten willen zijn. Zij doen meer kwaad
dan goed met hun minimum-moraal.
Neem het Evangelie en lees het
eens ernstig, niet als een interes
sant boek, maar als Gods aanroep
tot jou, dan zie je wel, dat van iede
re mens wordt geëist het hoogste te
bereiken. Zeker, er wordt niet
gevraagd, dat je nu al onmiddellijk
het hoogste bereikt en dat is
werkelijk het heroïsme maar dat
je er nu naar streeft. Het geeft
een streefnorm, die ons voorgehou
den wordt. Daar kunnen we werke
lijk niet langs, als je het een beetje
ernstig met God meent. Dan wordt
het hanteren van het onderscheid
tussen dood- en dagelijkse zonde en
de vraag, hoever kan ik gaan, om
geen zware zonde te doen, toch wel
wat belachelijk, armtierig, burger
lijk en wat al nog meer. Het merk
waardigste is, dat jonge mensen,
■die in alles eerlijk willen zijn, con
sequent, sportief, toch vaak juist
op het belangrijkste gebied van het
leven, de godsdienst, een reserve
maken. Hier zouden we een beken
de uitspraak kunnen toepassen:
verander je naam of je gedrag.
H. B,
Zijn er twee soorten Christenen
i,Surprises zijn soms ware kwellingen
En als je dan drie weken binnen ge
zeten hebt, mag je voor het eerst naar
huis. Je weet dan hoe je allerlei soor
ten van meerderen behoort te groe
ten. Je begint er zo tegen die tijd ook
wel naar te verlangen, om weer eens
die streng bewaakte poort uit te mo
gen; om weer eens in een echte Ne
derlandse huiskamer te zitten en om
weer eens doodgewoon een meisje te
gen te komen.
Maar thuis weten ze blijkbaar al
alles af van het nieuwe „kostuum' dat
je gekregen hebt. De tweede dag moest
je ervoor naar de fourier. Een boom
van een kerel die fourier; hij deed die
dagen niets anders dan rekruutjes, die
in interlock in de rij stonden, met zijn
grote handen om het middel slaan. Zijn
twee duimen even in je navel gezet
dan zei hij: zesenveertig, of een
ander getal. Dan even handtekeningen
strooien en je had je nieuwe maatkos
tuum la Staf. En dat uniform willen
ze thuis nu allemaal zo graag zien.
Niet omdat ze niet weten hoe het eruit
ziet, maar omdat ze willen weten, hoe
het eruit ziet als jij erin zit. Je voelt
dan ook al aankomen, dat je aan de no
dige hilariteit zult worden blootgesteld.
In je eigen buurt gekomen voel
je al aan alle kanten ogen prikken.
De eerste ontmoeting: de buurman
fietst net de straat uit: „Zo soldaat,
roept hij, natuurlijk veel te luid, wat
staat dat pakkie je raar."
Je lacht vriendelijk en verlegen terug
en loopt gauw door naar de meest be
kende deur van Nederland. De deur
is nog maar amper achter je in het
slot gevallen, of er roept iemand:
„Daar hebbie um".
Uit alle deuren stapt men de gang
in, om de stoere landsverdediger te
begroeten:
Wat zie hij er raar uit.
Gossie, het staat je goed.
En sla nou eens aan.
Waaraan kun je nou zien dat je
generaal bent?
Allerlei vriendelijke en spottende op
merkingen rollen uit burgermondjes.
Je slaat je hakken eens stoer tegen
elkaar (als de luit dat eens gezien had,
kreeg je een week prestatieverlof) en
je groet maar eens, want dat bedoelde
ze natuurlijk met „aanslaan" dom
me burgers Dat is het toppunt
van hilariteit.
Het is een spelletje wat je die za
terdag nog eens enkele malen moet
herhalen.
Maar al met al, je bent thuis. Je
gooit je kistjes uit en laat je weer eens
lekker thee en koffie inschenken. Dat
is wat anders dan negen cent voor een
kopje en dan nog 10 minuten in
de rij staan. Thuis krijg je de koffie
gratis en als je wilt twee of zelfs drie
kopjes. Maar zondagavond gaan wij
toch weer terug naar de kazerne.
T. K.
Op de rapporten van alle r.-k.
scholen staat bovenaan het lijst
je van vakken waar je een punt
voor kan krijgen: „godsdienst",
in vele gevallen zelfs staat er
„godsdienstleer".
Die laatste term is consequenter
dan de eerste, maar ook afschuwe
lijker.
Het is te hopen dat er in de lesuren
voor dat vak wat anders gedaan wordt
dan het woord suggereert: godsdienst
leer; warmteleer; sterkteleer of me
chanica enz. enz.
We spreken een godsdienstleraar
aan van een middelbare school en
brengen hem in herinnering dat wij
twaalf Godsbewijzen moesten leren
en alles van pausin Johanna en dat
we zelfs op de hoogte waren van het
geketter van de Lollarden, al waren
die lieden uitgestorven.
In het algemeen dus, dat we van
jongsaf aan hard hadden moeten stu
deren aan de godsdienstige kennis,
die door docent in turven van boe
ken werd aangedragen.
„Er zijn nog steeds collegae, die in
de intellectualistische lijn van het
M.O. doordenken. Van dat standpunt
uit gaat het er inderdaad om, kennis
van de godsdienst te onderwijzen.
Maar dat heeft nauwelijks iets met
katholieke opvoeding te maken".
„Maar kom je in het algemeen wel
aan opvoeden toe op die volgepropte
scholen?"
Deze retorische vraag wordt niet
beantwoord in het algemeen, wel in
het bijzonder;
„Aan godsdienstige opvoeding ko
men we in ieder geval niet toe. Per
soonlijk kunnen de docenten door hun
houding invloed uitoefenen. Veel ge
legenheid tot gesprek of samenzijn is
er echter niet. Het vak godsdienst
hangt aan het programma vast als
een vijfde wiel aan de wagen. Je
blijft er niet op zitten en je zakt er
niet op, wie doet je wat, zo redeneren
de leerlingen.
Over de schoolmis kun je een boek
schrijven wat daar al niet over ge
dacht, gepraat, gehoord, gekankerd
en geraasd is; wat daar al een fraude
om is gepleegd door de jeugd en straf
uitgedeeld door het gezag, is met geen
pen te beschrijven.
Dat is ook niet van de rooskleurig
heid. En als je aan godsdienstige op
voeding niet toe komt, vraag ik me
af hoe een jonge mens aan een per
soonlijk godsdienstig leven toekomt"
„U bent nogal pessimistisch?"
„Dat toch niet. De ervaring leert, dat
wie uit een goed nest komt (een echt
godsdienstig gezin) een goed Christen
kan worden als zo iemand tenminste
op tijd van al hetgeen hij meekreeg
een persoonlijk bezit maakt. En dat zie
je toch nog al veel. Maar het kan
allemaal veel beter, veel mooier. We
moeten in onze scholen veel meer
arbeiden in de richting van geloofs
houding dan in de richting van ge
loofskennis. Behalve de godsdienst
leraar moeten daar allen en het hele
milieu aan meewerken".
„Maar dan wilt u zeker liever geen
godsdienstleraar genoemd worden?"
„Ik wilde dat ze helemaal een ande
re terminologie uitvonden- De huidige
bewi.jst juist hoe ver we er naast zit
ten".
„Wat zijn uw ervaringen?"
„Je hoort vaak in gesprekken een
protest tegen het katholiek opvoeden
van jongsaf aan en dan zeggen de
jongelui: je moet kunnen kiezen als je
een jaar of achttien bent. Dat is veel
beter, dan kun je een eigen beslissing
nemen. Feitelijk redeneren die jonge
lui heel zuiver. Ze hebben immers al
tijd met godsdienstleer kennis ge-
maakt.Welnu als godsdienstigheid een
kwestie is van: waar vind ik het naar
mijn smaak meest sluitende systeem,
dan hebben ze groot gelijk, als ze plei
ten voor keuzevrijheid op de leeftijd
dat ze tot een oordeel in staat zijn.
Dan kun je wel uit gaan leggen
waarom die redenering fout is, maar
je doet er beter aan in je zelf te keren
en jezelf te beloven zo hard mogelijk
mee te arbeiden om dat euvel van het
godsdienstig intellectualisme de we
reld uit te helpen".
„Is er geen kentering te bespeu
ren?"
„Gelukkig wel. De buitenwacht
weet dat niet zo. rp.aar er zijn talloze
priesters die voor een onderwijstaak
staan en die veel samen komen, veel
studeren onder leiding van bekwame
medepriesters om een vernieuwing
van het godsdienstonderwijs te be
werkstelligen. En het gaat dan echt
om een verschuiving van doel: van
godsdienstkennis naar godsdienstbe
leving".
„Godsdienst is geen wiskunde" be
amen wij.