is een mannelijk
voorrecht
ARBEIDSRECHT IN DE
LANDEN DER E.G.K.S.
Toen Algiers Frons werd
Gebrek aan coördinatie op het
ministerie van O., K. en W.
Meer kijkersruaargeen betere programma's
D
E
Televisie geen autonome
kunstvorm
Morianen en Turken als uithangtekens
Elektrische stroom toch
duurder
„In Indonesië heerst
orde en discipline
De K. P. M. bood geen
schepen te koop
Enkele rapporten van werkgroep
binnenkort te verwachten
Jaarvergadering Bo?id van R.-k. Kweekscholen
Honderdste voorstelling
van „De Grote Liefde"
V B
DINSDAG 31 DECEMBER 1957
PAGENa
STIJLVERSCHEIDENHEID
oer open monden
Vredestukken
Helft van oorspronkelijk
voorstel
Soekarno vertelt Italiaanse
communisten
Groepen
Verzamelaars
door LOUIS BERTRAND
VLIEGER VAN REGERINGS-
DAKOTA BEVORDERD
Dramatische produkties
Amusement op zaterdag
Kinderprogramma's
„Pension Hommeles"
„Don Giovanni"
„Eigenzinnigheden"
Sfeer verbeteren
Te kleine wig
GAPER-ROL
dienaren van de Hermandad waren al spoedig een gewild object ter
uitbeelding.
E gapers of tonguitstekers, die
wij nog veelvuldig aantreffen
Uoven de ingang van een drogisterij
behoren wel tot de meest bekende
Uithangtekens. Dat deze gapers al
lang in gebruik zijn blijkt wel
Uit de hoge ouderdom van som
mige exemplaren. Er is een gaper
bekend uit 1693!
Waar het uithangteken in het alge
meen is reeds veel ouder. Zij waren
a' in het oude Rome bekend en en-
kele tekens zouden in West-Europa
Van de Romeinen zijn overgenomen.
Toch kan in het algemeen niet wor
den gezegd, dat de uithangborden en
""tekens in West-Europa geen eigen
Ontwikkeling hebben doorgemaakt.
In onze streken heeft het uithang
teken zich ontwikkeld uit het, ook
hans nog overbekende vredesteken,
ïïfhr vaant-ie- Vroeger namelijk
Tijdens de oorlogen van de ridders
weid de strijd tegen het vallen van
de duisternis gestaakt. Men had dan
e tijd de gewonden te verzorgen, de
weer in orde te brengen, te
tp $n te slapen. Pas tegen het och-
Vatgloren werd de strijd weer her-
da Tijdens deze wapenrust werd
Voor de tenten een lans geplaatst
een wit vaantje. In de loop der
■ten kreeg dit vaantje de beteke-
hpLVan rust. eten, drinken en veilig-
en de herbergiers namen dit te-
-n over om de reizigers te laten we-
dat men bij hen veilig kon over-
ten. Later werd het witte vaan-
hot0ok door de gilden gebruikt, naast
daj Südeteken. Nog later zien wij,
de studenten hun stamkr-eg gaan
buit door een speciale krans
ten te hangen. Hierin zien wij dan
voor het eerst zo'n oud Romeins te
ken weer tevoorschijn komen. Want
ook de Romeinse herbergiers hingen
een krans uit om te laten weten, dat
er wijn te krijgen was. Van deze ge
woonte komt ook het gezegde: „Goe
de wijn behoeft geen krans". Ook an
dere tekens, die thans nog in onze
streken in gebruik zijn, laten geen
twijfel aan de ouderdom van het uit
hangteken. Zo werd bijvoorbeeld het
esculaapteken, dat thans nog door
de artsen, zij het dan niet als uithang
teken, wordt gebruikt ook al gevoerd
door een apotheker uit Pompeï.
Later bij de groei van de steden
werd het steeds meer gewoonte om
doer middel van een uithangteken
aan te geven, welke waren in een be
paalde zaak werden verkocht. Meest
al was het verband overduidelijk:
een ossekop bij de slager, een hoef
ijzer bij de smid en een schoenma
ker kon men gemakkelijk vinden door
de laars boven zijn deur.
Het gebruik van uithangtekens en
-borden werd steeds meer noodzaak,
evenals het geven van een naam aan
Sen 6n van Haarlem zullen dezer da-
j n een voorstel aan de gemeenteraad
tar1n ter verhoging van de elektriciteits-
tarieven- Volgens dit voorstel zullen de
de hiifn omboog worden gebracht met
de Van de aanvankelijk voorgestel-
zii Verhoging, die de gemeenteraad in
VeLteergadering van 29 november heeft
dep] orpen- Tte raad was toen van oor-
Prii k?*" bedrijf als gevolg van die
i^gj^terhoging een te grote winst zou
de aanneming van de thans voor-
het e tariefswijziging zal de winst van
Poi elektriciteitsbedrijf kunnen worden
ooi-aamd op 318.000 in plaats van het
/"plPronkelijk geraamde bedrag van
dat 00. B. en W. koesteren de hoop,
te,. Ze tariefsverhoging door de minis-
SoedgekEc0dnornisChe Zaken*zal worden
75
President Soekarno heeft in een vraag
gesprek met de Italiaanse communisti
sche afgevaardigde Maria Maddalena
Rossi, dat in het Italiaanse communis
tische blad ,,L' Unita" is gepubliceerd,
verklaard, dat hij niet pessimistisch ge
stemd is ten aanzien van de toekomst.
Hij was er juist zeker van, dat allen, die
zich nu nog verzetten tegen zijn plan
voor vereniging der nationale krachten
in Indonesië zonder sociaal of politiek
onderscheid als basis voor een regering
van de vier voornaamste politieke par
tijen, hem spoedig gelijk zouden geven.
Maar in het verdere verloop van het
gesprek vergde hij toch wel wat te veel
van het geloof der goegemeente, toen hij,
volgens ,,L'Unita" verklaarde:
„Zeg tegen ieder die het horen wil. dat
er in Indonesië geen Nederlanders wor
den vermoord, dat er niet geplunderd of
gestolen wordt en dat er geen chaos heerst.
Er heerst orde en discipline. Onze strijd
is geen rassenstrijd. Wij strijden niet te
gen de blanken. Wij bestrijden het ko
lonialisme en de slavernij".
Het onderhoud had, naar het blad
schrijft, op 21 december in de ambtswo
ning van de president in Djakarta plaats.
Desgevraagd heeft de directie van de
K P M. te Amsterdam meegedeeld, dat
dé K. P. M. géén schepen te koop heeft
aangeboden. Dit in verband met de be
richten uit Djakarta, volgens welke
Djoeanda in een interview heeft ver
klaard, dat de K. P. M. de Indonesische
regering heeft gevraagd of zij bereid zou
zijn schepen van de K. P. M„ die geregeld
tussen de Indonesische havens voeren, te
charteren of te kopen.
baar H°ge .Autoriteit der EGKS heeft
van ,aanteiding van een door een lid
gestei5 gemeenschappelijke vergadering
daa e vraag enige mededelingen ge
bied omtrent de werkgroep op het ge-
ïicht;„an het arbeidsrecht, tot de op-
stetp ns waarvan in april 1955 werd be
te t1 en welke werkgroep tot dusverre
beeft UXetPburg negen bijeenkomsten
j gehouden.
staatl werkgroep hebben vooraan-
Sernee fristen van de landen van de
kePni nsc"aP zitting die een diepgaande
We[tes hebben van de vraagstukken,
boudenmet arbeidsrecht verband
b'oryLr ncJten wordt door een vertegen-
beidsK ^er van bet Internationaal Ar
de^ °ureau aan de werkzaamheden van
biteit deelgenomen. De Hoge Auto-
grogjbeeft tot dusverre aan deze werk-
astud volgende vier onderwerpen ter
'•bpnrL6ring gegeven: een studie over de
lublIV»*? van bet arbeidsrecht", met de
5pml.wWaarvan reeds een aanvang
'eij. ®en studie over de „stabili-
dustrip- dienstbetrekking in de in-
ih ma V#T1 ds gemeenschap", welke
studi art zal werden gepubliceerd; een
°ver ,,d« vertegenwoordiging van
een zaak, aangezien dit vaak de eni
ge aanduidingen waren om een be
paald adres te kunnen vinden. Van
straatnamen en huisnummers had
men toen geen weet.
Wegens het brandgevaar werden
langzamerhand de houten huizen ver
vangen door stenen en daarbij werd
het uithangteken vaak vervangen
door een bijzondere gebeeldhouwde
steen, die een bepaalde voorstelling
te zien gaf. Dergelijke stenen kun
nen wij nog aantreffen in de gevels
van oude huizen.
Toch bleef in vele gevallen het
oude uithangteken zich handha
ven. Zo ook de gaper of tong
uitsteker, dat het teken was van de
drogisten, chirurgijns en apothekers.
Deze groepen, die nu wel heel ver
uit elkaar liggen waren toen nog nauw
aan elkaar verwant, en soms was
de scheidslijn niet eens duidelijk te
trekken. Toch had elk van deze drie
nog een afzonderlijk kenteken: de
drogisten en kruiden-verkopers
hadden de zaagvistand met slaap
bollen of knoflook, de apothekers, die
de pillen bereidden de vijzel en de
chemici een salamander in het vuur.
Dit laatste omdat de chemici veel
met vuur werken en omdat men vroe
ger geloofde, dat de salamander in
het vuur leefde.
Toch Is het niet helemaal duidelijk,
waarom de gaper het uithangteken
van de drogisten werd. De aardigste
verklaring is wel, dat met de gaper
de helper of knecht wordt aangeduid,
die vroeger op de markt de kwakzal
ver terzijde stond en die de aandacht
van' de marktbezoekers moest aflei
den van zijn baas, die met het behan
delen van een „patiënt" bezig was.
Deze verklaring lijkt nog waarschijn
lijker als we bedenken, dat de kwak
zalvers toen meestal een kleurling
als helper hadden en vele gapers
stellen ook een moriaan of turk voor
met een grote tulband op. Anderen
menen, dat de gaper alleen aangeeft,
dat er iets moet worden ingenomen.
Om de medicijnen (likkepotjes) of de
kruidenwijn te consumeren moest
men immers „gapen". Behalve de als
turk uitgedoste gapers werden la
ter ook stadsdienaren, politie-agen-
ten en andere personen, die een open
baar ambt bekleedden als gaper uit
gebeeld. Soms zeer tot vermaak van
de voorbijgangers.
R zijn in ons land enkele perso
nen, die gapers hebben verza
meld en deze vaak voor vernieti
ging hebben bewaard. Een bezoek
bij een van deze verzamelaars geeft
pas een goede indruk, van de ont
zaglijke verscheidenheid in gapers.
Er zijn er van hout, steen en gips en
met de meest uiteenlopende gelaats
uitdrukkingen. Ook ziet men er ga
pers met kiespijndoeken om het hoofd
met puntmutsen en helmen!
Slechts heel zelden werd een vrouw
als gaper afgebeeld. Dit schijnt een
voorrecht van de man geweest te
zijn.
Al verdwijnen de gapers steeds
meer van de gevels, toch zijn er ge
lukkig nog wel drogisten, die dit oude
uithangteken niet willen missen. Zo
was er in een van de grote steden
een drogist, die de oude gaper (die
niet meer te herstellen bleek) keurig
liet namaken en die zijn in hout ge
sneden uithangteken weer trots liet
aanbrengen aan zijn gevel!
Ook Oósterlingen werden vaak uitgebeeld.
ROMAN VIT HET REVOLUTIEJAAR 1830
in een strikt historische omlijsting.
(van de Académie Fran^aise)
Op de terrassen van Sint Cloud
Die namiddag in april 1830 was het buitengewoon
mooi weer dat was het nu al meer dan een week.
Deze omstandigheid had het Hof van Charles X er
wel toe gebracht om zich voor de paasvakantie op
Saint Cloud te installeren, in dat heerlijk-rustige bui
tenverblijf te midden van het prachtige park, aan de
oevers van de Seine, halverwege Versailles, om daar
voor enkele dagen te genieten van de mooie lente
dagen. bijna al zo warm, alsof het zomer was.
Wandelaars en lanterfanters rond de brug van
Saint-Cloud, onverschillig voor de onvolprezen charme
van de omgeving, toonden alleen maar belangstelling
voor het ononderbroken défilé van equipages en het
op en neer draven van ijlboden tussen het kasteel
en de Tuileriën. of de ministeries van Parijs. Daar
kwam plotseling, als in een wervelwind, een fraaie
sjees in volle galop voorbij. Nauwelijks kregen de
nieuwsgierigen gelegenheid om de equipage of 't paard
op te nemen, een volbloed Engels raspaard, gemend
door een militair die stijf ingepakt zat in zijn uniform
jas; men had hem reeds van verre opgemerkt door
zijn bepluimde sjako met de witte kokarde. Naast hem
op het smalle bankje, zat iemand, wiens gezicht voor
de helft verborgen bleef achter de driedubbele kraag
van zijn groene lakense koetsiersmantel. Vooral
de hoge hoed van de man viel dadelijk op door
de ongewone grootte en daaronder omlijstten fraaie
bakkebaarden zijn hoogrode wangen en hoekige neus.
Zeg die daar. zei een werkeloos arbeider, dat
moet wel een van die speciale smerissen zijn, waar
over je in Parijs zoveel hoort..
Dat is Mangin. de prefect van politie, bevestig
de de aangesproken baliekluiver.
Wel alle duivels gromde de arbeider ,een gebalde
vuist schuddend in de richting van het voorbij gevlo
gen rijtuig. Dat was al uh het gezicht verdwenen om
voorbij de brug. de kasteellaan in te slaan. Nog in
volle galop was het door het hoge hek het voorplein
opgestoven, om vóór de militaire post abrupt te stop-
pen. Het paard was. door hevig rukken aan de leid
sels nog maar nauwelijks tot staan gebracht of de
militair in de sjees riep de dienstdoende onderoffi
cier Toe:
Zijne Excellentie generaal de Bourmont, minis
ter van oorlog.
Inderdaad hij was het. De man. die de steeds dries
ter wordende liberale bladen dagelijks hoonden, door
hem „de verrader van Waterloo" te noemen; de man,
die jarenlang in de koningsgezinde Vendée tegen de
republikeinse „sans-culottes" had gestreden en zelfs
Napoleon had durven weerstaan. Hij wist, heel goed
dat hij verre van populair was daarom stak hij
zich liefst in burger, uit vrees in de woelige stra
ten van Parijs herkend te worden, om gevaarlijke in
cidenten te vermijden.
De jonge militair in zijn gezelschap was zijn jongste
zoon. Amédée. luitenant bij de grenadiers van het
49ste linieregiment, dienst doende als een zijner ordon
nansen. Ondertussen stond de sjees stil bij het kas
teel. voor de zuilengalerij met het bordes. De jonge
man wierp een toegesnelde lakei de leidsels toe, waar
na de heren de brede vestibule betraden. Met veer
krachtige tred en nog altijd kaarsrecht, ondanks zijn
zevenenvijftig jaren, liep de generaal de eretTap op.
Boven in de omtvangsalon wisselde hij enige woorden
met de kamerdienaar, om zich dan tot zijn zoon te ke
ren, die op eerbiedige afstand hem was gevolgd, en
op half-fluisterende toon te zeggen:
Amédée, de koning is nog niet van Sa:int-Cyr
terug waar hij deze middag een parade heeft bijge
woond. De ministersraad zal wel wat later beginnen
en ongetwijfeld veel tijd in beslag nemen. Je weet toch
wel. dat het gaat om zaken van groot belang en
vooral om die éne..
Hij wisselde een blik van verstandhouding met zijn
zoon. waaruit een beetje spotzucht en ironie kon op
gemerkt worden. En terwijl hij aanstalten maakte
nu de kamerbode de deuren van de koninklijke an
tichambre al half geopend hield om zich bij zijn col
lega's van het kabinet te voegen, fluisterde hij zijn
zoon schertsend toe:
—Nu heb je alle tijd om bij je nicht op visite te
gaan. jongen.
Het spottend knipoogje van de generaal contraste
rend met de goedaardige uitdrukking van zijn vol
gezicht met beginnende hangwangen, waarbij de hoge
gesteven kraag met driedubbel gestrikte cravate weer
een soort tegenspraak vormde, bleek Amédée onaange
naam te treffen. Correct gaf hij zijn militair saluut,
maar sloeg toen de ogen neer. Er terwijl de generaal
de kamerdienaar naar 's konings kabinet volgde, ging
de jongeman, die toch wel van alle hoeken en gaat
jes van het kasteel weet had. op zoek naar de apparte
menten van Mme de Dauphine.
Amédée de Bourmont was. met zijn zesentwintig
lentes, werkelijk een heel knap jongmens, en een nóg
knapper officier. Donkerbruin met een warme gelaats
kleur. gaf 'n beginnend zwart snorretje boven een
paar purperen lippen hem een ietwat zinnelijke uit
drukking rond de mond, waarvan het effect echter
werd getemperd door een paar scherpe en tempe
ramentvolle ogen. 'n Schilder zou in zijn gelaat
wellicht de fysionomie van een jonge Spanjaard uit
de XVIde eeuw terugvinden: ridderlijkheid en 'n
neiging naar het mystieke. Bij dit alles had hij de
distinctie en de omgangsvormen van de geboren aris
tocraat, Overigens beschouwde men hem als een of
ficier met een toekomst, vooral sedert zijn vader
minister was. Helaas, deze tijd van onheilspellende
matheid was er allerminst gunstig voor en de gelegen
heden tot bevordering waren tè zeldzaam, om snel
carrière te kunnen maken; vooral, omdat hij nog zo
erg jong was. Bovendien moest er heel beslist rekening
mee worden gehouden, dat er een kroonprins was!
Ah, „monsieur Ie Dauphin", die zo naijverig de pro
moties in het leger gade sloeg, wilde daarbij géén
andere stelregel gevolgd zien, dan die der anciën
niteit. Maar dan liep Amédée het risico ,om nog heel
lang luitenant te zullen blijven, of er zou binnenkort
ergens een campagne te voeren zijn. Wat voor hem
zelf echter juist nu de kwestie zijner toekomst betrof:
alléén maar zijn nicht, Adèle de Becdelièvre te kun
nen huwen!..Ja, dèt was wel de betekenis geweest
van die min of meer sarcastische afscheidsgeste van
de generaal: zijn vader zou dit toekomstig huwelijk
nu niet bevor^^^n! Adèle was de kleindochter van
een raadsheer in het Parlement van Rennes nog onder
het „ancien régime", die tijdens de Revolutie geguil
lotineerd werd. Op zeer jeugdige leeftijd wees gewor
den was zij door haar tante, de gravin de Bour
mont, in huis genomen. Zodoende was zij naast
Amédée opgegroeid, die slechts enkele maanden ouder
was. samen hadden zij gespeeld, samen het op-en-neer
gaan van het huiselijk leven gedeeld, evenals de goede
en minder goede perioden in de welstand van de
familie. Zodra het echter de generaal mogelijk werd.
had hij. noodgedwongen, van het verweesde meisje
moeten scheiden: hij had immers zélf zeven kinderen,
waaronder twee meisjes! En die moesten nog ver
zorgd worden, tot aan hun huwelijk.
SAINT CYR het onder Lodewijk XIV door Madame
de Maintenon opgerichte en door de koning vorste
lijk gesubsidieerde „instituut voor arme meisjes van
goede familie", waarvoor Racine zijn „Esther" en
„Athalie" schreef, werd onder Napoleon verbouwd
om er de vermaarde „Ecole spéciale militaire", voor
cavalerie- en infanterie-officieren. te vestigen. Onder
de regering van Charles X (1830) had St.-Cyr een grote
en welverdiende reputatie.
(wordt vervolgd)
Bij K.B. is tijdelijk benoemd en aange
steld bij de Luchtmacht tot kapitein voor
speciale diensten, de eerste luitenant W.
J. Holswilder, vlieger van de regerings-
dakota. In deze functie treedt kapitein
Holswilder, die op 1 augustus 1954 werd
benoemd en aangesteld tot officier, veel
vuldig op als vlieger voor de Koninklijke
Familie. Hij werd op 7 november 1955
aangesteld als vlieger van de regerings-
dakota.
(Van onze Utrechtse redacteur)
Wanneer men de materiële belangen van
de docenten b(j het kweekschoolonderwfjs
beziet, wordt men pijnlijk getroffen door
het feit, dat hun salarissen nog steeds
niet het niveau hebben bereikt, dat de
de werknemers in de ondernemingen",
waaraan momenteel door de werkgroep
de laatste hand wordt gelegd en een stu
die over „staking en uitsluiting", waar
mede in november 1957 is aangevangen.
Door elk der juristen wordt een rap
port opgesteld over de in zijn land be
staande toestand ter zake van het gel
dende recht. Bedoelde rapporten, zes in
getal, worden vervolgens aangeduid met
een samenvattend rapport waarin de ju
ridische situatie van land tot land wordt
vergeleken en waarbij de hoofdlijnen
der ontwikkeling nader worden aange
duid.
Deze werkzaamheden vinden plaats in
het kader der door de Hoge Autoriteit
ontplooide activiteit, welke erop is ge
richt een overzicht te verkrijgen en aan
alle betrokkenen een beeld te geven van
de levensomstandigheden en arbeids
voorwaarden van de werknemers in de
kolenmijn- en staalindustrie. Deze stu
dies hebben ten doel de voornaamste
tendenties der huidige ontwikkeling van
het arbeidsrecht in de diverse deelne
mende staten althans in hoofdtrekken te
onderkennen en een inzicht te verkrij
gen in de hierbij aan de dag tredende
punten van overeenkomst en verschil.
Het televisiejaar 1957 heeft zich in Ne
derland meer gekenmerkt door de groeien
de kwantiteit van de kijkers dan door een
toenemende kwaliteit der programma's.
naar het Hart" op kerstmis een herverto
ning door middel van telerecord'ïng weed
gegeven. Daarnaast kan nog worden her
innerd aan uitstekende opvoeringen als
Op 7 mei werd de zender te Irnsum of- i die van „De Gehangene" van Henri
ficieel in gebruik genomen, waardoor de
kijkers in Friesland, Groningen en Dren
te uit hun TV-isolement werden verlost
en op 10 december opende de officiële in
gebruikstclling van de eerste definitieve
TV-zender te Goes voor de bewoners van
heel Zeeland de mogelijkheid tot een in
alle opzichten bevredigende ontvangst van
de Nederlandse programma's.
Het aantal geregistreerde televisie-ont
vangers heeft in de loop van deze maand
de 250.000 overschreden, zodat met een
gemiddelde van vier per toestel het
aantal kijkers, dat de Nederlandse pro
gramma's geregeld volgt, veilig op een
miljoen, dus bjjna een tiende van de be
volking, kan worden geschat.
Wat diit miljoenenlegioen wekelijks
krijgt voorgeschermd, is over het alge
meen nog niet van een kwaliteit, die tot
geestdrift of zelfs maar tot tevredenheid
stemt, ook al houdt men rekening met d.e
beperkingen, die de Nederlandse televisie
zich op het gebied van financiën moet op
leggen. Trouwens, het is hoogst merk
waardig, dat men bij het werpen van een
terugblik op de TV-programma's van het
afgelopen jaar tot de bevinding komt, hoe
weinig men er zich eigenlijk van kan her
inneren, ook al gaat het om uitzendingen
die een stuk boven de middelmaat uit
kwamen. Afgezien van het grote aantal
programma's en van de afleidende wer
king, die het kijken in de huiselijke kring
heeft, moet de oorzaak daarvan, naar on
ze mening, voornamelijk worden gezocht
in het onloochenbare feit, dat de televisie
zoals we al eens eerder hebben betoogd,
in tegenstelling tot toneel, muziek en film,
geen autonome kunstvorm is, maar een
elektronisch hulpmiddel met uitsluitend
reproducerende en distribuerende functie.
De toeschouwer komt dus niet in recht
streeks contact met een artistieke pres
tatie, zoals bij de drie eerder genoemde
kunstvormen, maar neemt deze waar via
het TV-scherm als in een spiegel.
De heel bijzondere eisen in aanmerking
genomen, waaraan een televisiespel, dat in
de familiekring komt moet voldoen, heeft
de KRO het er dit jaar met de toneel
stukken die op de woensdagavonden ge
reserveerd voor de zgn. dramatische pro
dukties worden uitgezonden, lang
niet slecht afgebracht. Bovendien is deze
omroep, zover wij hebben kunnen nagaan,
de enige geweest, dl» Nederlandse auteurs
aan bod heeft laten komen, namelijk
Klaas Smelik met „Het Bittere Hart", „Jef
Heydendael met „Voor altijd Pilatus", Jan
Naaykeng met „Paris" en tenslotte Toon
Rammelt, van wiens TV-spel „De weg
Ghéon, „De openbare Aanklager" van
Fritz Hochwalder en „De Laatete Nacht"
van Ernst Lothar.
Ook de AVRO, die met „Gerommel in
Kilkevin" van Paul Vincent Carroll een
minder gelukkige greep deed, bleek zich
bewust van haar verantwoordelijkheid
jegens het sterk gemengde publiek, dat de
TV-uitzendingen volgt. Vermeldenswaard
zijn de opvoeringen van „De Spiegel" van
J. B. Priestley, „De Witte Valk" vanNeil-
son Gaüey en Jordan Lawrence en „Gas
ten op het kasteel" van Jean Anouilh.
Daarentegen blijkt de VARA, die zich
meer dan enige andere omroep waaigt aan
experimenten wat op zich te waarde
ren valt, omdat dit de enige mogelijkheid
tot vooruitgang is niet te kunnen of te
willen inzien, dat er een groot verschil
bestaat tussen het publiek dat zich, na
een keus te hebben gedaan, naar schouw
burg of bioscoop begeeft en de miljoenen
kijkers, die zich in de huiskamers rond
het televisiescherm scharen. De keuze van
stukken als „De eerbiedige lichtekooi"
van Jean-Paul Sartre en „Muizen en
Mensen" al werd dit laatste wegens
moeilijkheden met de auteursrechten niet
uitgezonden bewijst dit.
Van de NCRV herinneren we aan de op
voeringen van „Donadieu" van Fritz
Hochwalder en „Terug naar Bountiful"
van Horton Foote, terwijl de VfiRÓ, de
traditie getrouw, in januari een directe
uitzending verzorgde uit de Amsterdamse
Stadsschouwburg van de „Gijsbrecht van
Aemstel".
Het probleem van het zaterdagavond-
amusement is tot nog toe alleen door de
VARA op alleszins bevredigende wijze op
gelost met de muzikale komedie „Pen
sion Hommeles", die het uitstekende
„Saint Germain des Prés" met Tom Man-
ders opvolgde en de vraagwedstrijd „Weet
wel, wat je waagt", die in de loop van het
jaar van de maandag naar de zaterdag
„promoveerde
De AVRO, die de Weekend-show ver
ving door „Beeld van een stad" en de
quiz „Haal je schoolgeld terug", is minder
gelukkig geweest. Geen van beide pro
gramma-onderdelen blijkt in alle opzich
ten te voldoen.
De KRO heeft het Krocodil-programma,
dat zich ruim twee jaar op zaterdagavond
had weten te handhaven, doen plaats ma
ken voor „Ad Fundum", een serie spe
ciaal voor deze omroep geschreven caba
retprogramma's van Jef v. d. Heyden. De
eerste aflevering van deze reeks was ech
ter zo teleurstellend, dat het nimmer tot
een tweede uitzending is gekomen, In
plaats daarvan werd op 16 november een
geïmproviseerd programma onder de titel
„Binnen zonder kloppen" uitgezonden, op
14 december gevolgd door: „Ik zie er wat
in", een gevarieerd progamma, dat voor
het komende jaar perspectieven opende.
Alleen het spel Boter. Kaas en Eieren on
der leiding van Jan Willem Hofctra is ge
bleven.
De NCRV is zichzelf gelijk gebleven en
heeft vrijwel geen wijziging gebracht in
het zaterdagse avondprogramma, dat nog
altijd bestaat uit „Lied van de Maand",
„Pas geperst" en de wedstrijd „Uit en
Thuis". Alleen de rubriek „Dit is mijn
hobby" is komen te vervallen.
Wat de kinderprogramma's betreft ligt
de KRO nog altijd aan de kop met Dap
pere Dodo, Hokus Pokus en Tante Hannie
(Lips) als de omroepster, die aller harten
steelt.
De NCRV heeft naast de dierenrubriek van
Hans Rensenbrink, een voortreffelijk pro
gramma in „De Avonturen van Kantjil",
verteld door Indra Kamadjojo en van te
keningen voorzien door Wim Burger.
De VARA is zo verstandig geweest om
de Mallemolen in juli stop te zetten en
koning Noppie te onttronen. De Barend
Bluf-programma's bleken niet veel ver
betering te brengen en zijn intussen al
weer gestaakt. Maar met de nieuwe ru
brieken „Wat is je liefste wens" en voor
al met „Hoe leek ik inheeft men in
de roos geschoten.
Aan een uitspraak, welk programma
afgezien van de Eurovisie-uitzendingen,
filmavonden, sportreportages en relaye-
ringen van buitenlandse uitzendingen
als het beste van het jaar moet worden
beschouwd, wagen we ons liever niet,
maar de ergste misgreep was zonder enige
twijfel de VPRO-uitzending „Dag Konin
ginnedag" op 31 augustus, waarvoor dr.
J. A. de Koning, voorzitter van de VPRO,
zondagmiddag in zijn jaaroverzicht nog
eens zijn excuses aanbood. Die door kij
kend Nederland graag zullen zijn aan
vaard, omdat hier ruiterlijk een fout werd
erkend en betreurd, die beslist niet voor
een tweede maal zal worden gemaakt.
Het bijzonder geslaagde „Pension Hom
meles" van zaterdagavond, waarin Kees
Brusse debuteerde als de gekke en toch
menselijke neushoomdoder, die vloeiend
jagerslatijn sprak, heeft de mening, dat
de VARA-televisie de leiding heeft wat
het zaterdagse amusement betreft, nog
eens extra versterkt. Annie Schmidt en
Cor Lemaice komen, steeds beter op dreef
en de regie van Erik de Vries maakt van
hun schepping alles, wat er maar met een
TV-camera van te maken valt.
In de altijd spannende wedstrijd „Weet
wel, wat je waagt" voelde Theo Eerdmans
een vijftal journalisten aan de tand. De
heren hadden heel wat te vertellen, wat
hun collega-ondervrager misschien meer,
maar de kijkers minder interesseerde. Bij
de vragen brachten ze het er echter goed
af, daarmee demonstrerend, dat het maar
goed is, dat ze bij hun teruggrijpen in het
verleden meer op hun archief dan hun
geheugen afgaan. Een vrouwelijke colle
ga, mej. mr. Th. Lemaire uit Amsterdam,
wist evenwel de eer met haar neus in de
wind te redden, al miste ze de pot-vraag
naar de Nederlandse minister (Luns), die
in het buitenland werd bestolen en naar
de plaats (New York), waar dit gebeurde.
Zondagavond werd de op film vastge
legde opera „Don Giovanni" van Mozart,
die op eerste kerstdag voor de Duitse te
levisie was uitgevoerd, in een gezamenlijk
programma uitgezonden. Een evenement
van de eerste orde in muzikaal opzicht,
maar minder geslaagd als televisiespel,
doordat de filmopnamen afbreuk deden
aan de kwaliteit van het beeld, terwijl
het zogenaamde „play-back" wat wil
zeggen, dat acteurs pretendeerden te zin
gen, wat tevoren op de geluidsband was
vastgelegd de muziekliefhebbers zal
hebben gehinderd, zonder dat daar een
winst aan spel en camerabeweging tegen
over stond.
Na het altijd interessante „Gesprek aan
de schrijftafel" van prof. Van Holk in
dit geval met de beeldhouwer Jan Wert-
heim en een aardige reportage van de
drukte rond de jaarwisseling in het post
kantoor op het Centraal Station in Am
sterdam, waar het in hoofdzaak nog altijd
op handwerk aankomt, kreeg gisteravond
een zevental medewerkers van de VPRO-
televisie gelegenheid om „binnen de
perken van de welvoeglijkheid", zoals
Simon Carmiggelt het uitdrukte te doen,
wat ze het liefst wilden. Lang duurde die
„Eigenzinnigheden" echter niet, toen bleek,
dat zowel mevrouw Annie M. G. Schmidt
als Oor Lemaire niets liever doen dan
stilzitten, de een om thuis urenlang naar
de televisie te kijken, de ander „met een
pijp en in elk geval de radio uit".
Toen daarop de bepaling werd gemaakt,
dat ieder binnen zijn vak moest blijven,
zong Cor Lemaire een liedje uitstekend
wat het liedje zelf betreft schetste Ton
van Duinhoven de herrie bij een toneel-
generale en zetten Annie Schmidt en Car
miggelt met behulp van kurken als per
sonages samen de „tragedie" In elkaar, die
eerstgenoemde bij wijze van afwisseling
zo graag eens zou willen schrijven.
Simon Carmiggelt, die in dit program
ma optrad als compère. spreidde daarbij
alle eigenschappen ten toon, die hem tot
een Nederlandse Hans Joachim Kuelen-
kampff zouden kunnen maken.
Is e.r een TV-afdeling, die hem weet
over te halen om het eens te proberen?
En achteraf «durven we toch nog het
beste programma van 1957 te noemen:
„Eigenzinnigheden" van de VPRO. Nog
nooit hebben alle medewerkers aan een
TV-programma zo speciaal en zo .vrien
delijk naar de critici gewuifd...j*
Raad van leraren nu reeds jaar en Sag
voorstaat.
Dit zei de heer K. Hanselman, voor
zitter van de Bond van R.-K. Kweekscho
len in de gisteren te Utrecht gehouden
jaarvergadering.
Naar het oordeel van de twee commis
sies voor georganiseerd overleg, respec
tievelijk voor het V. H. M. O. en het
kweekschoolonderwtjs, zal de werkelijke
bespreking van de salarissen eerst aan
de orde kunnen komen, nadat de minister
van O. K. en W. kennis heeft genomen
van de resultaten van het interdepar
tementale overleg, waarover bjj de be
handeling van de begroting mededeling is
gedaan.
Men ontkomt niet aan de indruk, zo
ging de heer Hanselman voort, dat de
sfeer van wederzijds vertrouwen en eer
bied v.oor eikaars standpunten, in het ver
leden vaak geweld is aangedaan. Het ver
beteren van deze sfeer kan wellicht een
eerste deugdelijke bijdrage zijn tot'een
zo vurig verlangd werkelijk overleg.
De spreekwoordelijke trage gang van
zaken op het departement schreef de
heer Hanselman toe aan het gebrek aan
coördinatie. Velen vragen zich af of de
bijzondere status, de grote belangrijkheid
en de uitgebreidheid van de kweekschool
opleiding en de opleiding tot kleuteron
derwijzeres niet het bestaan van een af
zonderlijke afdeling op het departement
vereist.
De heer Hanselman was de minister
dankbaar voor het openbreken van een
barrière door het indienen van een wets
ontwerp inzake de toelating van onderwij
zers en bezitters van middelbare akten
tot universiteitsexamens, welke dankbaar
heid echter sterk getemperd wordt als bij
constateert, dat de wig nog maar klein is.
De minister, aldus de heer Hanselman,
stelt terecht, dat de kweekschoolopleiding
nog drie jaar boven het middelbare
schoolniveau moeilijk met de H. B. S.-A
opleiding te vergelijken is; terecht stelt
hij, dat de toelating tot de universiteit
op de eigen merites van de kweekschool
beoordeeld moet worden. Maar dat de
minister deze merites klaarblijkelijk op
sommige punten lager stelt dan die van
enig middelbare schooltype, komt ons
uitermate vreemd voor.
Er zijn inderdaad wel hogere merites aan
te wijzen bij enkele vakken, welke door
de minister absoluut niet worden gemeld.
Wellicht denkt de Kamer daar wat rui
en gebondenheid.
In de middagvergadering hield dr. B.
Delfgauw een beschouwing over vrijheid
en gebondenheid.
Onder de talrijke bloemstukken, die de
spelers van de Nederlandse Comedie za
terdagavond in de Amsterdamse Stads
schouwburg zijn ten deel gevallen voor
de honderdste voorstelling van het blij
spel „De Grote Liefde", was een extra
fraai opgemaakte bloemenmand voor Ko
van Dijk, die juist die dag zijn 25-jarig
toneeljubileum vierde. Ook deze honderd
ste voorstelling van André Roussins blij
spel onder regie van Johan de Meester,
oogstte bij het publiek veel waardering,
getuige het langdurige applaus na afloop
en de vele open doekjes tijdens de uitvoe
ring. Alle spelers deelden in deze hulde.
Ank van der Moer, Ko van Dijk, Joan
Remmelts, Johan Schmitz, Sigrid Koetse,
Ramses Shaffy en Nienke Sifekema,