Cursus „Kerkelijke architectuur
zet deuren open
Soledad" van Colette Audry
Kemp
lerre
„EMERITAAT"
Maastrichtse schouwburg blijft het
restauratie-treurspelprolongeren
Fase van bezorgdheid afgesloten
Kosten van het theater waarschijnlijk 6 a 7 miljoen
Vestiging van T.H. in
Twente noodzakelijk
F. P. C. de Koek f
Twaallde lustrum van
„Sanctus Virgilius"
Geen gelukkige keus van N.N.T.G.
Maastrichtse St.-Servaas
opnieuw beschreven
Nieuwe publikaties
Kerkenbouw in
Limburg
DINSDAG 14 JANUARI 1958
PAGINA 3
'euw leerprogramma betekent gelijkberechtiging
v°°r uiteenlopende stromingen
Op 25 januari start in het Bos-
Sche Kruithuis de driejarige cur-
SUs „Kerkelijke Architectuur",
lesprogram, dat voor dit in-
s,;ituut opmerkelijk nieuw is. Zo-
vrij algemeen bekend mag
^°rden geacht lagen aan deze
Cufsus louter de gedachten ten
lr°ndslag, die voornamelijk door
P°m. H. van der Laan O.S.B. en
lr- N. v. d. Laan omtrent het
plastische getal" waren ontwik-
pld. Een geleidelijk en systema
lseh uitgegroeide theorie om-
jpnt plastischeverhoudingen in
bouwen, speciaal toegespitst
°P de kerkelijke architectuur.
Na-oorlogse bezinning
Uitgangspunt
AMABASSADEUR IN LIBERIA
Journalistieke historie
Abdij-kapittel-parochie
Gerijpt besluit
WIJZIGING BESTUUR
CARNEGIE-STICHTING
Zes miljoen?
Oude kerk
Conflict
PROF. Dr. J. LINDEBOOA
TIJDENS TREINREIS
OVERLEDEN
Vandaar dat de cursus ook tot nu toe
niet bestudeerde stromingen in het pro
gramma heeft opgenomen om zo rijk
mogelijke vruchten voor de kerkelijke
architectuur te bereiken. De term „Bos
sche school" zal als aanduiding van een
kerk-type, dat sommige kringen te
zwaar en van de wereld afgesloten voor
komt. hebben afgedaan. En hopelijk
breekt een nieuwe vruchtbare periode
voor de cursus aan. Het vraagstuk van
de Kerkelijke Bouwkunst in een snel
veranderende maatschappij is dat zeker
waard.
öe O j.
^-Martinus-kerk te Kerkdriel vertoont met haar plastische verhoudingen
etyk verwantschap met de oud-christelijke basiliek. De kerk werd ontworpen
door ir. I. G. Deur en ir. C. Pouderoyen en kwam. in f9155 gereed.
(Van onze redacteur)
*\°rt na de oorlog was de cursus op-
u ric'ht om voorname waarden in de
tgdkelijke bouwkunst veilig te stellen
g "bidden van veel verwarring, die
Va lgde een evenwichtige ontwikkeling
U de kerkenbouw te belemmeren.
Zj ®uwe gedachten op het terrein van
z; ,z°rg, theologie en liturgie dienden
"th Vry Plotseling aan. Er was een roep
"en yers°bering in het liturgisch gebeu
r/V 'n drang naar meer en intenser be-
pj eb van de gewijde plechtigheden, in-
êfof8 van verstandelijk begrip op een
Idt. ■nd- Het was duidelijk, dat alle
g0,?eh die aan de wieg van de neo-
eri hadden gestaan waren gestorven
de kerken uit de jaren dertig niet
t«nr ^srhaling vatbaar waren. Er moes-
]at(, Wogen worden gezocht om na vijf
Op n van stilstand opnieuw te beginnen
'b uen gezonde grondslag. Vooral waar
to tijd zoveel kerken zouden ge-
bg-j.Wd moeten worden was diepgaande
g^j/bnin-g op het wezen van het kerk-
gevaUw broodnodig, temeer omdat het
\Ve gevreesd werd, dat allerlei nieq-
<3és e°bnische mogelijkheden en procé
dé,,. Plotseling zouden worden gehan-
V.jjA voordat zij in geestelijk opzicht
toe,! bde verwerkt waren om cultuur-
te kunnen worden.
v°r>d Cursus „Kerkelijke Architectuur"
<3at een uitgangspunt in de gedachte
"hi mens een omgeving nodig heeft
^®vin existeren en dat het begrip om-
ondenkbaar is zonder de mens.
terw vloeit volgens de opgestelde re-
tot v'bg voort dat wonen betekent het
*h (j, tbi geworden zijn in een omgeving
"ttigg®. woonbetrekking tussen mens en
tj- "bg moet het huis via de wand en
hnenruimte tot expressie brengen.
zo vervolgde het betoog, dat
Bossche cursus ten grondslag lag,
p. ystieke gemeenschap van de men-
s6t het Lichaam van Christus,
"benzpn van de gelovigen is van
deze Kerk het zichtbare symbool en ook
dit samenzijn vraagt ons een ruimte, die
tot omgeving wordt.
Zoals iedere zichtbare samenkomst
van de gelovigen de gehele Kerk als
gemeenschap vertegenwoordigt, zo ver
tegenwoordigt iedere kerk als gebouw
de gehele aarde, waarop wij mensen le
ven. Aldus brengt het kerkgebouw het
„overal en altijd" van het mystieke
Lichaam van Christus tot uitdrukking en
dat dient het gebouw te doen door zijn
architectonische uitdrukkingskracht.
Want daardoor wordt het een verstaan
baar teken, iets wat het dient te zijn
omdat het door de kerk-consecratie ver
heven wordt tot uitwendig teken van
het mystieke huis waarin wij met God
samen wonen.
Dat waren de gedachten, die alle zorg
om de kerkelijke architectuur motiveer
den en tevens het vertrekpunt vormden
voor de „Bossche theorie". Het zou fe
ver voeren deze theorie te schetsen,
maar wel moet erop worden gewezen,
dat het er niet louter om ging, de vor
men van de oud-Christelijke basiliek
aan te prijzen. Zeker er bestond een op
merkelijke aandacht voor dat kerk-type
dat uitstekend in de verkondigde leer
paste. Maar men zag daarin hoogstens
een vertrekpunt omdat er alvast
bouwd moest worden ook toen de diep
gaande theorie noig niet tot een meer
oorspronkelijke vormgeving was door
gedacht. Intussen is het wel duidelijk
geworden hoe hachelijk het is één be
paalde theorie, die duidelijk omschreven
consequenties brengt op het stuk van
architectonische vormgeving het alleen
recht 'binnen een onderwijsinstituut te
geven. Het gevaar, dat het bouwen in
veel gevallen niet uitkomt boven het
verstenen van de theorie valt dan blijk
baar moeilijk te ontgaan, omdat het voor
sommige minder talentvollen nogal pret
tig stoelen is op de leer.
Daarom is het voor verscheidene vu
rige aanhangers van de „Bossche ge
dachte" min of meer bevrijdend, dat de
cursus „Kerkelijke Architectuur" in het
nieuwe program de deur ruim openzet
voor andere stromingen in de wereld
van de bouwkunst. Nu in het Kruithuis
niet enkel de theorie van het plastisch
getal zal worden gedoceerd wordt het
gevaar gekeerd, dat deze gedachte in
verkeerde zin „school" zal maken.
(Van onze correspondent)
In zijn nieuwjaarsrede, uitgesproken
in de maandag gehouden raadsvergade
ring, heeft burgemeester M. van Veen,
van Enschede, onder meer gesproken over
de vestiging van een technische hoge
school in Twente. Hij wees er op, dat er
ook in andere delen van de provincie
Overijssel grote belangstelling wordt ge
toond voor een grotere spreiding van het
hoger onderwijs en verheugde zich over
het feit, dat de acties in Zwolle en in
Deventer in een geheel andere richting
gaan dan waaraan men in Twente denkt.
In beide eerstgenoemde steden is de
aandacht immers gericht op een universi
teit, terwijl ons een veel beperkter doel
voor ogen staat. Vandaar dan ook,-dat
deze acties langs eikaar gaan en elkaar
niet hoeven te hinderen. Verder volgt
hieruit, dat de behoefte aan coördinatie
niet groot is.
Het is wel duidelijk, dat er in ons land
naast de bestaande inrichtingen van tech
nisch hoger onderwijs nog steeds behoefte
is aan een nieuwe inrichting. Daarvan uit
gaande als primair gegeven wijzen wij er
nogmaals met grote ernst op, dat hier in
het oosten des lands nog steeds intellect
braak ligt en dat daarom vooral Twente
in aanmerking komt voor de vestiging van
een nieuw instituut.
Ik heb het reeds eerder gezegd en be
hoef dat waarlijk niet opnieuw te beto
gen: als de spreidingsgedachte ook op dit
terrein geen ijdel woord is, dan is één
blik op de kaart voldoende om te bepa
len, waar verdere uitbreiding dient plaats
te hebben.
Te Wassenaar overleed zondagmorgen
onverwachts de heer F. P. C. de Koek.
De heer De Koek is meer dan twintig
jaar als bibliothecaris verbonden geweest
aan het R.-K. Centraal Bureau voor On
derwijs en Opvoeding in Den Haag. In
zijn functie verwierf hij zich een uitge
breide kennis van de geschiedenis van
het Nederlandse onderwijs en van de
problemen die met het huidige onderwijs
samenhangen. Daarnaast bezat hij een
uitgesproken journalistieke aanleg. Hij
publiceerde tal van interessante bijdra
gen, o.m. in „Het Schoolbestuur" en in
„Kultuurleven" en trad op als correspon
dent van „De Gazet van Antwerpen".
Ook ons blad verliest in hem een zeer
gewaardeerd medewerker op het gebied
van onderwijszaken. Vooral het Lager
Onderwijs en wat daar 'heden ten dage
mee samenhangt heeft hij aan menige
beschouwing onderworpen. Zijn heengaan
heeft hem midden uit
Pius-X-kerk te 's Grarenhagt. Het Ingenieurs en Architectenbureau Taen en Uix streefde
naar het hanteren van nobele elementaire vormen.
In de buitengewone vergadering, die de
katholieke studentenvereniging „Sanctus
Virgilius" te Delft op zaterdag 25 januari
in de aula van de technische hogeschool
aldaar ter gelegenheid van het twaalfde
lustrum zal houden, zal het erelidmaat
schap van de vereniging worden verleend
aan dr. ir. J. S. A. M. van Aken, directeur
van de staatsmijnen in Limburg, en aan
dr. H. J- van Doorn^, president-directeur
van Van Doorne's Automobielfabriek N.V.
te Eindhoven.
Na afloop van de vergadering zal pater
Laval O.P. uit Parijs in het stedelijk mu
seum Het Prinsenhof te Delft de tentoon
stelling „Nieuwe Religieuze Kunst" ope
nen, waarna het bestuur en de nieuw
benoemde ereleden aldaar zullen reci
piëren.
Mgr. M. A. Jansen, bisschop van Rotter
dam, zal ter gelegenheid van het lustrum
op zondag 9 februari een pontificale H.
Mis celebreren in de kerk van de H.
Hippolytus te Delft. Des avonds zal een
galavoorstelling worden gegeven van het
toneelstuk „Engelen zonder vleugels"
van Albert Husson.
zijn arbeid en uit
zijn plannen weggerukt. Hij moge rusten en gevolmachtigd ambassadeur bij
in vrede. republiek Liberia.
Bij K B. is j'hr. G. C. D. Hooft Graaf
land benoemd tot Hr. Ms. buitengewoon
de
Men kan niet zeggen, dat de Franse
schrijfster Colette Audry met haar eer
ste toneelstuk „Soledad" een gelukkige
greep heeft gedaan. Zij tracht de geestes
houding van mensen, die uit edele mo
tieven in verzet komen tegen de dicta
tuur, erin te typeren, maar komt niet
verder dan hun gedachten in te geven,
die getuigen van een grote verwarring
ten gevolge van onbegrepen filosofische
bespiegelingen.
Soledad is een studente, die zich voor
de goede zaak heeft ingezet. Op een dag
wordt zij gearresteerd en haar mede
strijders schrijven haar dan af. Haar zus
ter Tita kan dit niet verdragen en gaat
dan naar later blijkt niet louter uit op
offering in op de avances van de chef
van de geheime dienst. Deze laat als
tegenprestatie Soledad vrij. Haar kamera
den begrijpen deze gang van zaken niet.
en gaan haar wantrouwen. Tita vertelt
dan hoe de vork in de steel zit en Soledad
ruimt daarna de politiechef uit de weg
om zichzelf en haar zuster van het ver
leden te bevrijden.
Zo geformuleerd mag dit niet onlogisch
klinken, in het verband van het stuk
hangen deze reactie en de tegenreactie,
die de daad opwekt, in de lucht. De ver
zetslieden, en vooral een zekere meneer
Paco. schermen met begrippen als groep
en kameraadschap, alsof zij een absoluut
eigen bestaan leiden, naast de individuen,
waarop zij naar het normale spraakge
bruik betrekking hebben. De dictatuur is
niet omschreven en ook niet voelbaar. Zij
is niet de verklaring voor de gedragingen
van de opstandelingen. Deze mensen lig
gen voortdurend met zichzelf overhoop,
schijnen warhoofdige rancunisten. Het
programma geeft als toelichting enkele
geheide waarheden als: „De aantrekkings-
kracht tussen man en vrouw stoort zich
niet aan politieke tegenstellingen" en „Het
is gevaarlijk zich om welke reden dan
ook persoonlijk in te laten met zijn
tegenstander, omdat daarmee ook per-
soonijke kwetsbaarheid mogelijk wordt"
Het stuk stimuleert deze bekendheden
passief, vertroebelt iedere duidelijkheid
ervan zelfs en tracht daarbij zo'n intel
lectuele indruk te wekken, dat het resul
taat averechts is.
Het Nieuw Nederlands Toneelgezel
schap, dat het stuk gisteravond in het
Centraal Theater te Amsterdam heeft ge
bracht, had de bijzonder moeilijke op
gaaf, om het zwakke stuk enig leven in
te blazen. Anita Menit vermocht op enke
le momenten de figuur van Soledad aan
vaardbaar en reëel te maken, maar Ad
Noyons als Paco en Piet Kamerman als
de leider Sebastiaan kregen geen eigen
spel naast het groepsidee dat zij zo moes
ten propageren. Robert Schels vertegen
woordigde ais de politiechef Alfonso zon
der veel overtuiging de dictatuur. Fien
Berghegge was Tita. Het N.N.T.G. is niet
gelukkig geweest met deze uitbreiding
van zijn repertoire. Jammer.
DE W.
In de laatste dagen van verleden jaar
is de literatuur over de Sint-Servaaskerk
te Maastricht uitgebreid met een populair
geschrift van de hand van dr. Charles
Thewissen. Maastrichtenaar van geboor
te, historicus door studie en journalist
van professie.
Hij wilde een boekje schrijven voor de
cultuurhistorische leek, die een bezoek
brengt aan de tempel van de „Grote Heer
van Triecht". Dat heeft hij met verve
gedaan. In een tiental bladzijden geeft
hij eerst in vogelvlucht de geschiedenis
van de kerk, vanaf de begrafenis van
Sint-Servaas buiten de muren van het
laat-romeinse Trajectum in het jaar 384
tot en met de gevaarlijke torenbrand
op 9 september 1955. Vervolgens vindt
men in het boekje een reeks jaartallen,
die belangrijke gebeurtenissen uit de his
torie der kerk markeren. Twaalf grote
foto's van Frans Lahaye completeren de
inhoud.
De schrijver hij is ook de uitgever
is journalist genoeg om de historische ge
gevens op een speciale manier en met
onmiskenbare voorkeur voor pikante de
tails te verwerken. Zo vernemen we, dat
het middeleeuwse Maastricht eigenlijk uit
drie territoria bestond: de Sint-Servaas-
kerk met omgeving, waar de proost van
het Kapittel soeverein was, een gedeel
te dat onderworpen was aan de Prins-
Bisschop van Luik en een ander deel
dat toebehoorde aan de Hertog van Bra
bant, wiens rechten later werden overge
nomen door Frederik Hendrik. Deze staat
kundige verdeling bestond al in de tijd
der Karolingers, die zeer aan Sint-Servaas
verknocht waren. „Dit verklaart ook"
schrijft dr. Thewissen „het curieuze
feit, dat Karei Martel, zeer in het nauw
gedreven door de Saracenen op het slag
veld van Poitiers, spontaan de hulp van
Servatius van Maastricht inroept, omdat
hem deze streekheilige om zo te zeggen
het eerst in de mond kwam. Als hij de
overwinning behaald heeft, stuurt hij een
gezantschap van Rijksgroten en enkele bis
schoppen naar Maastricht, die het graf
van Sint-Servaas openen, de relikwieën
verheffen, wat nog altijd gevierd wordt
als de Elevatio Sancti Servatii." In aan
sluiting op deze passage voert de schrij
ver ons dan naar het graf van de laatste
Karolinger, Karei van Lotharingen, wiens
stoffelijk overschot in 1001 werd bijgezet
in de crypte der Maastrichtse kerk.
Met Charles Thewissen als gids ont
snapt weinig aan de attentie van de toe
ristische bezoeker der Sint-Servaas. De
bouw der nabufige Sint-Janskerk wordt
hem verklaard als parochiekerk naast de
grote basiliek, die uitsluiend bestemd was
voor de diensten der kanunniken en voor
de ontvangst van grote heren, als daar
was keizer Otto IV, die hier in 1214 huw
de met Maria van Brabant. Na in de geest
deze luisterrijke bruiloft te hebben mee
gevierd wordt de bezoeker dan meegeno
men naar de schone keizerzaai, naar het
standbeeld van Karei de Grote, de nood
kist, de historische grafmonumenten, de
7000-kilo-zware „grote klok" en de schat
kamer, waar de relikwieën der H. Maag
den bewaard worden in struisvogeleieren,
oude symbolen van de zuiverheid.
Het nieuwe boekje over de beroemde
Sint-Servaaskerk heeft reden van be
staan naast de twee jaar geleden ver
schenen „Bouwgeschiedenis" van prof.
J. Timmers, die zich meer richt tot de
expert. Het is een betrouwbare gids,
die gelegenheid te over geeft tot his
torische meditatie over de rol van het
zuiden in de geschiedenis van de Lage
Landen.
Overigens is de Cursus „Kerkelijke
Architectuur" met deze doorbraak naar
gelijkberechtiging der verschillende
stromingen beslist niet over één nacht
ijs gegaan. Maar de cursus-leiding
meent, dat beslist niet in het minst de
ontwerpers die meer nadrukkelijk aan
sluiting zochten bij het algemene na
oorlogse architectuurbeeld principiële
begrippen hebben helpen handhaven om
trent een waardige expressieve vorm
van het Godshuis. Het begrip voor de
kernwaarden in het kerkelijk bouwen
bleek voldoende diep geworteld om na
de stilsfend der oorlogsjaren ook in een
nieuwe situatie nieuwe mogelijkheden
te richten op de expressiviteit van het
kerkgebouw.
Met het klimmen der jaren neemt de
litteraire produktie van de oudste der jon
geren en de jongste der ouderen, de Maas
trichtse dichter Pierre Kemp, eerder toe
dan af. Hij hoopt dit jaar zijn 72-ste ver
jaardag te vieren. Uit de oogst van de
voorbije jaren verzamelde hij drie bun
dels die nu klaar liggen voor publikatie.
„Droom in het Jekerdai" za) komend
voorjaar verschijnen als bibliofiele uit
gave, gedrukt door Maurice Laudy en
geïllustreerd door Jos Kipping, een leer
ling van de Jan van Eijckacademie. Nog
onbekend is het lot van de bundel „Vijf
families en een poederblauw", die een
inhoudslijst meekrijgt van honderd titels.
Tenslotte heeft Kemp een boek gereed
dat de ongeloofwaardige titel „Emeritaat"
zal krijgen.
Bij K.B. is met ingang van 15 maart
1958 op zijn verzoek eervol ontslag ver
leend aan mr. S. J. R. de Monchy als lid
en voorzitter van het bestuur der Carnegie
Stichting en is als zodanig benoemd jhr.
mr. A. W. Tjarda van Starkenborgh
Stach'ouwer, minister van staat.
Van onze verslaggever)
In Maastricht heerst op het ogenblik opnieuw ontstemming over het feit, dat
de restauratie van de oude schouwburg weer stokt. De vergunning van het de
partement van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid is tot nu toe uitgebleven en
de aannemer heeft zün arbeiders ontslagen, onder titel van: beëindiging der
werkzaamheden. Maastricht zou zich nu alleen kunnen bezighouden met hef
geven van openluchtvoorstellingen in een schouwburg zonder dak, afgezien nog
van het feit, dat er, wat de inrichting betreft op de toneelaccommodatie na, nog
weinig is gerealiseerd.
de goedkeuring van G. S. van Limburg,
die ook nog steeds niet is verkregen. Een
belangrijk gedeelte van het beschikbaar
gestelde bedrag is intussen reeds opge
soupeerd, zodat men nu diep in de zorgen
zit.
Vorige week donderdag is een pers
conferentie gehouden, waarop werd
medegedeeld, dat men de vergunning zeer
binnenkorft verwachtte. Deze is intussen
nog niet gekomen. Op het ogenblik van
het verschijnen van dit blad is de ge
meenteraad van Maastricht bijeen in af
wachting van een gunstige beslissing van'
het departement. De bedoeling is om de
werkzaamheden onmiddellijk daarna
voort te zetten.
Intussen wacht Maastricht nog altijd
op verdere afbouw van de schouwburg.
Men is teleurgesteld o.a. door het feit,
dat tussen de jaren 1955-1957 Sittard bij
voorbeeld een schouwburg beeft gekre
gen, die drie en een half miljoen heeft
gekost, terwijl naar de mening van des
kundigen de Maastrichtse schouwburg,
wanneer hij eenmaal geheel zou zijn
afgebouwd, waarschijnlijk zes of zeven
miljoen zal kosten.
En dan wacht men dus ook nog op een
vergunning van Rijksmonumentenzorg
om het oude monument dusdanig aan te
tasten, als op dit ogenblik door de deels
uitgewerkte plannen van de stadsarchi
tect van Maastricht en van de particuliere
architect van de schouwburg is geschied.
Maastricht volgt het treurspel met qpn-
dacht, maar buiten het theater
Maastricht krijgt een gerestaureerde schouwburg, maar voorlopig ziet het
er nog zo uk.
In 1954 werd 60.000 gulden door de
gemeenteraad beschikbaar gesteld om
plannen te ontwerpen voor de restauratie
van het stadstheater. Daarna werd een
particulier architect aangewezen om deze
plannen uit te werken. De moeilijkheid
deed zich daarij echter voor, dat men
aangezien de oude schouwburg een voor
malige Jezuietenkerk is een vergun
ning nodig had van Rijksmonumenten
zorg, om te gaan restaureren en verbou
wen. Deze vergununing is tot nu toe niet
afgekomen, evenmin als die van het mi
nisterie om de restauratie te doen door
gaan, zoals in de plannen was vastgelegd.
In de loop der jaren zijn verschillende
werkzaamheden uitgevoerd. Het is- ech
ter gebleken, dat men bij de eerste aan
bestedingen een tekort had van 1.700.000
gulden. Daarop is Den Haag dat wil
zeggen het departement van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid wakker ge-
schrokkem en heeft een commissie van
onderzoek naar Maastricht gestuurd om
een en ander nader onder ogen te zien.
Later is gebleken, dat behalve verschil
lende gemeentelijke instanties, ook diver
se architectenbureaus en de adviseurs van
de gemeente (buiten Maastricht wonend)
aan dit onderzoek zijn onderworpen. En
het gevolg daarvan is geweest, dat tot
nu toe nog altijd geen officiële vergunning
van Den Haag voor dit wederopbpuwont-
werp is gegeven.
Intussen werkte men door tot in de
loop van de vorige week. Toen is een con
flict gerezen tussen de gemeente en de
betrokken aannemer, in verband met de
betaling der werkzaamheden, die tot op
dit ogenblik waren verricht. Dit conflict
is nog niet ten einde en tussen gemeente
en departement zijn nog altijd onderhan
delingen gaande om de vergunning alsnog
los te krijgen.
Daartussendoor speelt vanzelfsprekend
„Credo", het diocesaan weekblad voor
het bisdom Roermond heeft een overzicht
gegeven van wat er verleden jaar in
Limburg is gebeurd op het gebied van
de kerkenbouw. Dat blijkt heel wat te zijn.
Niet minder dan acht nieuwe kerken
konden in gebruik worden genomen. Hier
van liggen er vier in de mijnstreek, waar
de laatste jaren tal van parochies zijn
opgericht. Voorts begonnen van zes andere
kerken de bouwwerkzaamheden; zo bij
voorbeeld van de Sint-Gulielmuskerk te
Maastricht, waarvoor de benodigde gelden
aan mgr. Lemmens werden aangeboden
als feestgave van de Limburgers bij gele
genheid van zijn zilveren bisschopsjubi
leum op 19 maart. De Minister van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid verleende
hiervoor extra-bouwvolume. Tenslotte zijn
verleden jaar zes Limburgse parochie
kerken uitgebreid of gerestaureerd.
Werk opnieuw stopgezet. Maastricht kijkt, na dit ellenlange treurspel,
verlangend uit naar een ander stuk. Wat. minder rommelig, graag.
Prof. dr. J. Lindeboom, oud-hoogleraar
in de theologie aan de rijksuniversiteit
te Groningen, is gistermiddag, toen hij per
trein onderweg was van Amsterdam naar
Groningen, tengevolge van een hartver
lamming overleden.
De trein was om ls.29 ui,t Amsterdam
vertrokken. Omstreeks kwart voor vier
merkten andere inzittenden, dat hun
medereiziger onwel werd en een hunner
trok aan de noodrem. Toen een arts en
andere hulp kwamen, bleek de hoogleraar
reeds te zijn overleden. Prof. Lindeboom
is 75 jaar geworden.
De trein had 20 minuten vertraging.
Na maanden van intense restauratiearbeid, ontwaart men in dr Maas
trichtse schouwburg meer van een oude Jezuietenkerk, dan van een nieuw
bouwwerk