Kon. Ned. Academie van Wetenschappen anderhalve eeuw centrum van geleerdheid V. V.D. ziet politieke perspectieven ook voor het onderwijs F ameuze zaak-Anastasia weer voor de rechtbank 1288 mensen moesten in volle zee brandend schip verlaten Eerbiedwaardige instelling zetelt in] voornaam Amsterdams Trippenhuis Na de Statenverkiezingen Universiteit of hogeschool in Rotterdam, Maastricht en het Oosten Is zij de dochter van de TSAAR? ^IILWIEM. y b ..Schoon'' geschenk van Koning Lodewijk Napoleon Important researcliwerk Dramatische emigratiereis Onderzeeboot jager voor Kon. Marine WOENSDAG 2 APRIL 1953 PAGINA Méér dan één miljoen gulden Sterke banden met „geleerd buitenland Imposante boekrij - -• Samenwoning NATIONALE BEDEVAART NAAR ECHTERNACH Drie Nederlandse bisschoppen onder de deelnemers Zwaluw en lente Zoals gisteren in een deel van onze oplaag is gemeld, heeft zich midden op de Indische Oceaan. 300 mijl ten zuidwesten van het eiland Sokotra, een dramatische gebeurtenis afgespeeld. Het 10 000 ton metende Noorse schip „Skaubryn" met aan boord 1080 passagiers en 208 bemannings leden, raakte door een ontploffing üi de machinekamer in brand. Het vuur breidde zich snel over het hele schip uit. Gelukkig brak er geen paniek uit onder de opvarenden. Het te hulp gesnelde Britse schip „City of Sydney" nam alle opvarenden, onder wie 209 kinderen onder de tien jaar, over. Eén passagier, een Duitser, kwam om het leven. De emotie was hem te groot geworden. Hij overleed aan een hart verlamming. voor een goed geschenk Vraag deskundig advies aan de juwelier-horloger Ze schreef een boek Merkwaardige feiten „Zij is liet Onmiddellijk herkent - Laatste in serie van acht Betere belastingregeling voor gehuwde lerares Nervositeit en puzzels Het onderwijzerstekort Straaljager voor kunst en cultuur diligent in het verstevigen en uitbreiden van de banden met het „geleerde buiten land". Zq doet dit o.m door lidmaatschap van en deelneming aan de zittingen van Internationale wetenschappelijke organi saties, zoals de Union Académique Inter nationale en de International Council óf Scientific Unions van dit Council, dat veel bemoeienissen thans heeft met' het Geofysische Jaar, is de hoofdzetel sinds kort in Den Haag gevestigd en boven dien neemt zq actief deel aan het speur werk van deze internationale lichamen. Tien maal per jaar komen de beide af delingen van de Academie in de verga derzaal van het Trippenhuis bijeen. Dan (Van onze Amsterdamse redactie) De korte regering van koning Lodewijk Napoleon over Holland in de jaren 18061810 heeft ons land ook enkele goede dingen gebracht. Daaronder behoren ontegenzeglijk de stichting op 21 april 1808 van een „Groot Koninklijk Museum (het latere Rijksmuseum) en van een „Koninklijk Instituut van Wetenschappen, „Letterkunde" en „Natuurkunde" aangeduid en het gehele gebied der weten- culturele instellingen bestaan dus binnenkort 150 jaar. Het „Koninklijk Insti tuut van Wetenschappen" onderging in de eerste decennia van haar bestaan enige hervormingen, werd zelfs in 1848 onder het ministerie Thorbecke met ondergang bedreigd, en drie jaar later inderdaad opgeheven doch er voor in de plaats kwam de „Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen" met als doel de bevordering der wis- en natuurkunde, terwijl in 1855 werden toege voegd de taal-, letter-, geschiedkundige- en wijsgerige wetenschappen. Van dat jaar af is de inrichting der Academie met haar twee afdelingen, gewoonlijk als „Letterkunde" en „Nauurkunde" aangeduid en het gehele gebied der weten- schap bestrijkend, onveranderd gebleven. In die afgelopen anderhalve eeuw heeft de Academie, welke sinds 1812 haar i,heeft. in het magnifieke dubbele patriciërshuis, het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal, met zijn korintische gevel een sjeraad en een „juweel" van een stedebouwkundig monument voor Amsterdam, op wetenschappelijk ge bied een voorname plaats veroverd, niet alleen in ons land, maar Sn de gehele wereld. Een van haar voornaamste taken is het verstrekken van adviezen aan de regering, gevraagd en ongevraagd, onlangs nog over het gevaar van radio activiteit in Nederland. De meest vooraanstaande geleerden stellen er een eer in te worden voorgedragen als lid van deze eerbiedwaardige instelling, die zo'n belangrijk aandeel heeft gehad en mog heeft in de wetenschappelijke vooruit gang van ons land. Het heeft niet veel gescheeld of de Hol- Jandsche Maatschappij van Wetenschap- Pen te Haarlem zou het centraal weten schappelijk instituut geworden zijn dat Lodewijk Napoleon voor ogen stond. De koning richtte zich naar de wensen van Jbn keizerlijke broer en wilde net als het "ranse „Instituut Impériale" een nationale Academie met vier klassen: Natuur- en Wiskunde, Hollandse Letterkunde en Ge schiedenis, Oude en Oosterse Letterkunde ®n Geschiedenis der overige volkeren en mt slot Schone Kunsten. Opvallend was hat achterwege bleven de wijsbegeerte en oe politieke en staatkundige wetenschap- Pen, maar daaraan zal het absolutisme Wm keizer Napoleon, die zijn „staatkun de" niet wilde laten toetsen en eventueel onjuist bevinden, wel niet vreemd zijn. Het zou natuurlijk voor die Haarlemse Maatschappij, die al van 1750 af bestond, een hele eer geweest zijn tot koninklijk instituut verheven te worden, doch dan moesten de ongeveer 140 „vooraanstaande en belangstellende" ondernemers, die met hun geld de 100 aangesloten geleerden hun tvetenschapelijk werk mogelijk maakten, verdwijnen en dat beliefde de „heren van aanzien" terecht niet. Tot 1815 werkte het Instituut in alle stilte en na de verdrijving van de Fran sen kwam de vraag op, of ze niet afge schaft moest worden. Koning Willem I gaf aan die inblazingen geen gevolg en bevestigde een jaar later het voortbe staan der instelling, terwijl van toen af ook de wijsbegeerte werd beoefend. Het Kon. Ned. Instituut kreeg een jaarlijks budget van 15 mille en moest vooral dienstig zijn voor het bevorderen van de materiële welvaart van ons land. In nepaalde regeringskringen was de sym- ™0r de insteUing niet bijster i subsidie daalde tot elf mille, in 1848 tot 5 mille. Na de opheffing en hergeboorte in 1851 zag de huidige Aca demie haar arbeidsterrein steeds groei en. De regeringssteun groeide mee, voor al na de Tweede Wereldoorlog. Werd in 1934 nog 45 mille van het rijk verkregen, voor 1959 is meer dan een miljoen gul den beloofd. Dat vele geld is hard nodig. De impor tante wetenschappelijke onderzoekingen en ondernemingen welke de Academie op Jich neemt of stimuleert kunnen slechts tot stand worden gebracht door samen- Werking van wetenschapsbeoefenaars en met ondersteuning van de regering. Op oeze wijze zijn een aantal instellingen aan ^e Academie verbonden welke onschat bare diensten aan het wetenschappelijk speurwerk bewijzen. We noemen b.v. het Ned. Centraal In stituut voor Hersenonderzoek te Amster dam, het Embryologisch Instituut te Utrecht, het Centraal Bureau voor Schim melcultures te Baarn, de Stichting Radio straling van Zon en Melkweg, het Insti tuut voor Oecologisch Onderzoek (dat met bet Deltaplan te maken heeft) en de Cen trale Commissie voor Onderzoek van het Nederlandse Volkseigen met haar afdelin gen Dialectologie, Volkskunde, Naamkun de, Rechtsgewoonten en Sociografie. De Academie geeft raad inzake de ver tegenwoordiging van de Nederlandse we- tenschappel(jke wereld op internationale "Ueenkomsten, maar is daarnaast ook zelf wordt door de leden „Natuurkunde" telt er 75 en „Letterkunde" 60 onder ling van gedachten gewisseld en mede deling gedaan van de resultaten van de researcharbeid. Eenmaal per jaar wordt gezamenlijk vergaderd o.a. om de alge meen voorzitter te kiezen. Behalve boven genoemde gewone leden, onder wie men thans namen ziet als F. Zernike (de Nobel prijswinnaar) W. Bronkhorst, A. A. Michels H. J. Weve, F. L. Sassen, R. R. Post, W. P. Pompe, P. Geyl, J. Donner, R. Cle- veringa, J. Tinbergen, G. Langemeyer, W. Asselbergs en L. J. Rogier, om maar en kele te noemen, kent de Academie voor iedere afdeling 40 buitenlandse leden (Beethoven en Mendelssohn hebben op de lijst gestaan) en 30 correspondenten, als mede corresponderende en rustende leden. De mogelijkheid, dat geleerden na hun 70-ste jaar „rustend" maar toch werkend lid kunnen blijven, benijden alle andere buitenlandse Academies ons. De zetel komt vacant voor een jongere en daar door is de gemiddelde leeftijd van de leden een stuk beneden de 70, in het bui tenland vaak 75. De benoeming van nieuwe leden is aan koninklijke goed keuring onderworpen. Jaarlijks organi seert de Academie in samenwerking met provinciale en locale wetenschappelijke organisaties nog Academiedagen. De publikaties van de jubilerende in stelling zijn talrijk: verslagen en medede lingen over voordrachten en verhandelin gen, een twee-maandelijks tijdschrift, ge naamd „Proceedings" en een jaarboek. Haar uitgaven komen in de handel en worden geruild met andere instellingen over de gehele wereld. In de loop der jaren is een imposante boekerij tot stand geko men voornamelijk bestaande uit gebon den'tijdschriften. Op medisch gebied be schikt de Academie over literatuur die enig is in de gehele wereld. De bibliotheek ls zo omvangrijk geworden 240.000 ban den dat zij niet meer in het Trippen huis kan worden opgeborgen. Er zal een nieuw bibliotheekgebouw bij moeten ko men. Voorlopig zijn de boeken weggezet in een gebouwtje in de tuin. Maar waar- schijnlijk zal het ruimtegebrek niet al te lang meer duren. Het Trippenhuis, dat net geheel geres taureerd is en er o.a. een centrale verwar ming en airconditioning bij gekregen heeft, zal aan drie zijden worden omringd door nieuwe gebouwen, waarvoor de ter reinen reeds door het Rijk zqn aange kocht. Die kans is door de hongerwinter geschapen, want de belendende panden z(jn destijds door de in „houtnood" verke rende stadsbevolking gewoon gesloopt. Het verlangen van het Academiebestuur gaat behalve naar een nieuw bibliotheek gebouw uit naar een grotere aula. De grootste kamer kan nu hoogstens 80 tot 100 personen bevatten. Toch mag de Academie over haar be huizing niet klagen. In de eerste jaren van haar bestaan zwierf ze van kamer tot kamer van het stadhuis naar de Nieuwe Kerk, 'totdat ze in 1812 het Trippenhuis, die schone creatie van de bekende bouw meester Vlngboons uit de jaren 1660 mocht delen met het Rijksmuseum. Die samen woning heeft tot 1886 geduurd, ondanks de klachten over storing vanwege het drukke museumbezoek. Cuypers bouwde toen aan de Stadhouderskade een nieuw Rijks museum en de Academie kon het gehele Trippenhuis „bezetten", want Amsterdam had als dank voor de bouw van het mu seum, „om niet" de helft van het Trippen huis (waarde een ton) aan het Rijk ge schonken. In de loop van haar bestaan heeft de Academie tal van prijzen, medailles en stipendia voor wetenschappelijke onder zoekingen kunnen toekennen. Zij werd daartoe in staat gesteld doordat zij fond sen in beheer of onder toezicht kreeg. Zo'n plechtige uitreiking vindt plaats ook tijdens de herdenking van het 150-jarig bestaan als op 7 mei aan de „Noorse Amerikaan Lars Onsager, hoogleraar aan de Yale Universiteit in de V.S., de Lo- rentz-medaille wordt overhandigd. Van 26-28 mei a.s. zal de 7e Nationale Nederlandse bedevaart naar het Graf van de H. Willibrord te Echternach worden gehouden. Zij zal een zeer bijzonder ka rakter dragen, in verband met de her denking aldaar van de geboortedag van St. Willibrord, thans dertien eeuwen ge leden. Ook zullen de pelgrims dit maal de- historische „springprocessie" kunnen bij wonen. De bedevaart zal worden begeleid door mgr. Alfrink, Mgr. Hanssen en mgr. Nier- man. De aartsbisschop zal -op 27 mei in de basiliek van Echternach de Pontificale Hoogmis opdragen, die aan de spring processie voorafgaat. Op de terugweg worden Banneux, alsmede de St. Servaas te Maastricht bezocht. In verband met de gemeenteraadsver kiezingen op 28 mei zal men goed doen gebruik te maken van de gelegenheid om bij volmacht te stemmen. Van 12-19 september zal een speciale bedevaart gaan naar Lourdes, waar dan een Mariaal congres wordt gehouden. Mgr. Alfrink zal daar het Nederlands Episco paat vertegenwoordigen. W. r.-.w. 's-GRAVEXHAGE, 1 april 1958 Het is minister Cals nog zelden zo gemakkelijk gemaakt bij de behande ling van zijn begroting als deze keer in de Eerste Kamer. Men moet zeg gen, dat er een wel zeer irenische geest heerste en dat er geen hard woord viel. In andere jaren waren er het onderwijzerstekort, het lerarentekort, de scholenbouw, waarvoor de minister op nogal luide toon ter verantwoording werd geroepen. Dit jaar werd over deze zaken ook wel gesproken, maar over het algemeen zo lieflijk en schoon, dat minister Cals zijn oren wel moest horen klapperen. Van één gezichtspunt uit eigenlijk wel jammer, want hoe meer deze minister wordt geattaqueerd, hoe beter hij van repliek dient en hoe levendiger het debat wordt. Het was evenzeer merkwaardig, dat het onderwijsbeleid, in zover het staat in het teken van de vernieuwing van het lager en middelbaar onderwijs, in zijn alge meenheid weinig ter sprake kwam. Men had dit kunnen doen, zo niet aan de hand van het voorontwerp van wet, dat wel gereed, maar nog niet verschenen is, om dat het de ministerraad n°8 moet passe ren, dan toch aan de hand van het rap port van de commissie, die dienaangaande de minister heeft gerapporteerd en welk rapport dezer dagen aan de betrokken autoriteiten is toegezonden. De enige, die dit eigenlijk deed, was mevr. SchouwenaarFransen (VVD), die het rapport prees als kort en bondig. Vooraf prees zij de beleidslijn, welke de minister volgde en welke bestond in gelijke kansen voor allen. Nu al wees zij erop, dat bij het onderwijs de maatschap pij primair is. Een zeer indringend betoog over de I plaats en de betekenis van het onderwijs, Voorgevel van het schone door Vingboons gebouwde Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Zetel van de jubilerende Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen. gisteravond in Oslo medegedeeld, dat men vliegtuigen heeft gecharterd om de be manning van he uitgebrande schip op te halen zodra de „Roma" in Aden is aan gekomen. De sleepboot „Cycloop" van de n.v. Wijsmüller té IJmuiden ls onderweg van Basra naar Aden. na een bok te hebben weggebracht, de Noorse „Skaubryn" in de Indische Oceaan te hulp geschoten. De Cycloop'' heeft een contract ge sloten met de rederij van het Noorse schip en zal proberen bij de berging te helpen. De bisschop van Osnabrück, mgr. Wha ler heeft gisteren een oproep gedaan om gel'd en goederen te verzamelen ten be hoeve van de schipbreukelingen-emigran ten. Omdat de „City of Sydney" onmogelijk zoveel mensen kon herbergen, zijn later ln volle zee de schipbreukelingen over genomen door het Italiaanse passagiers- schp „Roma", dat 14.000 ton meet. e „Skaubryn wrak is nog rookwolk brandde totaal uit. Het drijvende, gehuld in een De ..Roma heeft koers gezet naar Aden en hoopt daar donderdag aan te komen. De passagiers van de „Skaubryn" zijn emigranten, die op weg waren naar Australië. De meesten van hen zijn Duit sers. Het Noorse schip had op 13 maart Bremerhaven verlaten en werd op 13 epril in Fremantle ln Australië verwacht. De eigenaars van de „Skaubryn" hebben Er wordt thans te Wiesbaden in West- Duitsland een merkwaardig proces ge voerd, dat ten doel heeft uit te maken of de 57-jarige Anna Anderson grootvorstin Anastasia is, de jongste dochter van de in 1918 te Jekaterinenburg vermoorde tsaar. De geschiedenis is bekend: in de nadht van de zestiende op de zeventiende juli 1918 werd de gehele tsaren-familie, be staande uit de tsaar, zijn echtgenote en vijf kinderen, te Jekaterinenburg door bolsjewisten vermoord. Doch was het woord „gelhele" hier op zijn plaats? De zeven ongelukkigen werden in een kelder doodgeschoten. Hun lijken werlen in de eerstvolgende dagen naar een afge legen plaats overgebracht, met benzine overgoten en verbrand. Doch vast staat dat de beulen, die ook voor de verbran ding der lijken zorg droegen, van het be gin af er sterk aan getwijfeld hebben, of er niet een stoffelijk overschot te weinig was In 1919 trad een russisch meisje „Anas tasia", (Anna Anderson) in Boekarest in het huwelijk met een zekere Tsjaikofski, een Poolse soldaat, die de terechtstelling zou 'hebben bijgewoond en, toen hij zag dat een meisje nog leefde, dit buiten het bereik van haar beulen zou hebben ge bracht. Na omzwervingen kwam ze in Amerika terecht en liet zich hier overreden de naam „Anna Anderson" aan te nemen. En toen schreef zij een boek, in het Duits „Ich, Anastasia, erzahle". De schrijfster wilde niet overtuigen, zij gaf als het ware een verslag van haar levens weg vol diepe kuilen: misslagen, dwaas- en zwakheden, een zelfmoordpoging toen zij helemaal geen uitweg meer zag, twee maal opneming in een inrichting voor geestelijk gestoorden, verblijven in zieken huizen en sanatoria, lijden als gevolg van de te Jekaterinenburgt?) opgelopen zware verwondingen, die onder meer beender- tuberculose veroorzaakten. Het boek is in meer dan een opzicht merkwaardig. Horizon en oordeel van de schrijfster zijn zeer beperkt en men zou geneigd zijn te zeggen: kenschetsend voor een in volledig afzondering opgevoede prinses van een oud vorstenhuis, die met geweld uit haar natuurlijke levensloop is geworpen en de wereld, waarin zij nu moet leven, niet helemaal begrijpt. Russische, Pruisische en Saksische vor stelijke personen hebben evenals ver trouwde vrienden van de Tsaar en de Tsarina verklaard dat „Anna Andereon' in feite Anastasia, de jongste dochter van de tsarenfamilie is. Doch anderen zeggen, dat zij de dochter is van de Poolse kleermaker Schanz- kowsky, uit Oost-Pommeren. Er is nog een merkwaardigheid. Men heeft haar eens, om haar op de proef te stellen, gevraagd, wanneer zij haar „oom groothertog Ernst Ludwig von Hessen, broeder van haar moeder, het laatst had gezien. Argeloos antwoordde „Anna An dereon": „In de winter van 1916. te Zars- koje Selo". Hoe merkwaardig, want de laatste Hes- sische groothertog bezocht zijn zwager, de tsaar, in december 1916 incognito om daar, en waarschijnlijk zonder voorkennis van het Duitse hoofdkwartier, te spreken over een afzonderlijke Duits-Russische vrede, mogelijk zelfs een vrede tussen Rusland ener- en Hessen, Saksen en Beieren an derzijds. Het huis-Hessen bestrijdt tot op de dag van heden, dat dit bezoek van groothertog Ernst aan zijn zwager ooit heeft plaats gevonden..... Felix von Dassel, voormalig ritmeester van het keizerlijke Russische leger, heeft voor het hof te Wiesbaden, waar het „pro- ces-Anastasia" thans wordt gevoerd ver klaard: „Anna Anderson is Anastasia, hieraan bestaat niet de minste twijfel' Von Dassel, die ziek is, werd in zijn woning gehoord. Hij legde zijn met vele bijzonderheden gestaafde verklaring ech ter met heldere stem af. Von Dassel deelde het volgende mede: „Ik bevond mij, met een zestal andere Russische officieren, in de winter van 1916 in het militaire ziekenhuis van Zans- koje Selo en ik ben daar tot het uitbreken van de revolutie gebleven. Wij ontvingen twee of drie maal per week bezoek van de twee jongste dochters van de tsaar, Maria en Anastasia. Zij fleurden ons op; vertelden ons grappige verhalen en deden gezelschapsspelletjes met ons. Ik heb „Anna Anderson" in 1927 op het kasteel van de hertog van Leuchtenburg, in Beieren, ontmoet en ik heb haar daar herkend als grootvorstin Anastasia. Ik heb haar een aantal strikvragen ge steld en slechts de echte Anastasia kon deze beantwoorden. En de antwoorden waren zonder uitzondering goed. „Anna Anderson" gedroeg zich zoals Anastasia deed, zij had dezelfde gewoonte om haar zakdoek tot een prop op te rol len en zij vertelde mij over een medaille, die alle officieren van het tsaristische le ger kregen, die in het militaire ziekenhuis van Zarskoje Selo waren verpleegd. Zij herkende mij onmiddellijk als een voormalig officier van het regiment, dat haar zuster Maria als beschermvrouw had Zij had de blauwe ogen van Anastasia en ook haar trippelgang. Ik liet haar een oude foto zien en zij zei zonder enige aarzeling ,dat is die kolonel, die' de gewoonte had zijn handen in zijn zakken te houden, wanneer hij met ons sprak". De voormalige Russische ritmeester Fe lix "on Dassel besloot: „Nadat ik nog enige strikvragen aan „Anna Anderson had gesteld, bestond er voor mij geen en kele twijfel meer: zij was grootvorstin Anastasia, en de jongste dochter van wij len de tsaar". Het hof te Wiesbaden zal nog andere getuigen in deze zaak horen. Volgende week donderdag zal luitenant ter-zee eerste klasse A. van Noordwjjk in de aanbouwhaven nabij de werf-oost van de Ned. Dok- en Scheepsbouwmfl. te Amsterdam een nieuwe tot de B-klasse behorende onderzeebootjager als Hr. Ms „Amsterdam" ln dienst stellen. Deze bo dem is de laatste in een serie van acht in deze klasse gebouwde onderzeebootjagers welke aan de Nederlandse zeestrijdkrach ten worden toegevoegd. Bij de plechtigheid zullen o.m. tegen woordig zijn minister Staf, vice-admiraaï Pröpper, de commissaris der Koningin in Noord-Holland, dr. Prinsen en de bur gemeester van Amsterdam, mr. Van Hall. De jagers van de B-klasse behoren tot de snelste schepen welke ooit, deel heb ben uitgemaakt van de Kon. Marine. Zij zijn voorzien van de nieuwste elektroni- nische apparatuur en bewapening. c. dan het hoger onderwijs, gaf later haar partijgenoot mr. Van Riel, die het bstond uit te gaan van de nederlaag bij de laatste verkiezingen van de P. v. d. A. en daaraan voorzichtig natuurlijk, om dat één zwaluw nog geen lente maakt, zo als hij zeide, waaraan hij toevoegde maar er is hoop" de conclusie ver bond, dat nu bij minder socialistische in vloed ook het hoger onderwijs wellicht beter als een sociaal verschijnsel zou kun nen worden bezien. Hij ging heel diep in op het H. O. als selectie-apparaat in onze maatschappij. Niet op de wijze, waarop dit in Rusland geschiedt, waar alleen de kinderen van proletarische afkomst mo gen studeren. Niet aileen, dat dit onrecht vaardig is tegenover grote groepen van mensen, maar, zo zeide mr. Van Riel, dit zou hier ook praktisch politiek-onmoge- Ujk zijn. Hij beval dus aan nu reeds te zoeken naar overgangsvormen en wees. juist als mevrouw Schouwenaar had gedaan voor het middelbaar onderwijs, het standpunt van alleen-wetenschappelijk hoger onder wijs van de hand. Hq zag vooral het sociale aspect van de universitaire opleiding, die een weten schappelijke in maatschappelijke vorming ten doel moet hebben. Men zit nu vooral met kwantitatieve problemen bq het H.O. betoogde hij en daarom is het tijd nn te experimenteren met colleges in allerlei vorm, want er zullen nog meer instellin gen van hoger onderwijs moeten komen: in steden als Maastricht en Rotterdam en in het oosten van het land. Men moet, zo zeide hq, geen wetenschap alleen opdrin gen aan hen, die in wezen iets anders zoeken. Terugkomend op het aan de minister uitgebrachte rapport over de onderwijs vernieuwing, verklaarde mevrouw Schou wenaar zich met allerlei suggesties hierin gedaan akkoord, zoals: de afschaffing van het toelatingsexamen, de kern- en keuze vakken, de oplossing voor de moderne talen, waarbij zij vroeg ervoor te waken, dat de lessen in het Frans zouden komen te vervallen. De brugklasse zou zij iets willen mitigeren en zij vroeg ook, wat de consequenties zouden zijn van de aanpas' sing der salarissen aan het geheel van onderwijsvoorzieningen. Spreekster pleitte ook voor een oplei ding naar aard, aanleg en milieu en sprak over het tekort aan docenten als een bijna onoplosbaar probleem. De maatregel om meer beurzen en renteloze voorschotten te verstrekken zou eerst over een aantal ja ren gevolgen hebben. Zij vroeg de minis ter ook, welke noodmaatregelen er zou den moeten worden genomen, indien be paalde vakken op een bepaalde school wegens het tekort aan docenten niet zou den kunnen worden onderwezen en be pleitte in verband hiermede het in dienst houden van gepensioneerde leraren en daarbij een betere belastingregeling voor de gehuwde lerares. Zij wenste ook het verschil in salariëring tussen v.h.m.o. en m.n.o. spoedig tot een oplossing te zien gebracht. Voorts betwijfelde zij het nog of bfl het onderzoek van de invloed der televisie op de vorderingen bij het onderwijs de nodige prudentie was betracht. Tenslotte bepleitte zij voorlichting aan hei volk over ons openbaar kunstbezit. De heer Van Hulst (CHU) vroeg groter soepelheid bij de toekenning van beur zen voor de kweekscholen. Waar blijft de reclame voor de kweekscholen, zo vroeg hij, als die wordt gemaakt voor de marine en het leger. Wat de salarissen betreft vroeg hij 's ministers aandacht voor de salarissen der kleuterleidsters en van de leraren bij het v.h.m.o. De heer Algera (AR) was het niet ge heel eens met de conclusie van minister Cals over de slecht bezette hogere klassen bij het m.o., ofschoon hij een aantal voor beelden gaf van vier, drie en zeifis één leerling voor de eindexamens. Hij klaagde zeer over de eindeloze moeite die het gaf om te komen tot de stichting van een nieuwe school en gaf ook daarvan voorbeelden. En ook hier was de conclusie weer, dat het voort gezet onderwijs gericht moet zijn op het voile leven, waaraan natuurlijk een ver dediging van de School met de Bijbel ais waarlijk „nationale school" vooraf ging. volgens hem mede een verzwakte aan dachtconcentratie, maar hij zag bij de jeugd ook een sterk gevoel voor eer lijkheid en rechtvaardigheid. Hij betuigde daarom zijn instemming met de steeds betere opleiding der leerkrachten, waar door tegenkrachten worden opgeroepen tegen deze schadelijke ontwikkeling. Hij waarschuwde voor de activiteten van gemeentelijke pedagogische centra, die gelden beschikbaar stellen voor be paalde doeleinden zoals voor boeken op het gebied van seksuele voorlichting. De heer Gielen verheugde zich over het toelaten van onderwijzers tot de univer siteit voor bepaalde vakken. Dat betekent natuurlijk een toeneming van het aantal studenten, zei hij, maar niet met de slechtste. Ik ken de onderwijzers, zo zeide hij, ik ben het goddank zelf ook geweest en toen men daarop lachte, voegde hij eraan toe: Goddank niet omdat ik het geweest ben. Ook hij drong aan op spreidins van het hoger onderwijs, omdat de woon plaats de keuze beinvloedt. Over de sport sprekend zei hij, dat hij geen behoefte had aan een nota (In de Tweede Kamer had de heer Sbufkens (P.v.d.A.) hierom gevraagd) maar wel aan een inventari satie. Wat is het verschil? De heer Van Hulst maakte de minis ter erop attent, dat in 1957 voor jeugd verenigingen achttien maal zoveel sub sidie werd gegeven als aan sportvereni gingen en in 1958 zelfs achtentwintig maal zoveel. Waarbij men de christ.- historische heer Van Hulst mag tegen werpen, dat, indien men de voetbalto'o van de K.N.V.B. laat doorgaan, de sport heel gauw zijn eigen financiële boontjes zal kunnen doppen. In de avondvergadering heeft de heer Derksen (KVP) de minister gevraagd of bij de scholenbouw de goedkeuringspro cedure niet kan worden vereenvoudigd. Hij meende, dat er ruimte moet worden vrijgehouden voor latere technische uit breiding. Remming van de bouw van kleuterscholen zou schadelijk zijn voor dit onderwijs, dat toch al in de verdrukking is geweest. Met betrekking tot de lagere scho len vroeg hij of er vaste finan cieringsmidde len kunnen worden ver schaft voor scholen, waar voor aan de gemeenten reeds goedkeu ring is ver- J. DERKSEN Prof. Gielen (KVP) had de debatten geo pend met de behandeling van de kwes tie der over lading van het onderwijs. Hij zag ge voelens van onvrijheid, onzekerheid en onveilig heid bij de jeugd en ook van nervosi teit, waarmee de waanzin van gokpuzzels samenhangt. Dit bracht PROF. GIELEN Ook onderwijzer geweest 't Ligt niet in de salariëring jee^(j Bijzondere aandacht wijdde de heer Derksen aan het tekort aan onderwijzers. Hij was van mening, dat de voornaamste oorzaak van de tegenzin om een betrek king bij het onderwijs te aanvaarden niet in de salariëring ligt doch veeleer ln het psychologische en sociologische vlak. Wanneer men werkelijk het tekort niet wil vergroten, dan zal men bereid moeten zijn tradities te doorbreken. Van belang noemde spreker een zo soepel mogelijk optreden ten aanzien van vrijstelling van de militaire dienst of van vervroegd ver lof. Ook vroeg hij of de gemeenteclassi ficatie voor onderwijzers niet kan worden afgeschaft. Voor de kleuterleidsters vroeg hij verbetering van de salarissen en \o pensioenrechten. Wat de lerarensalarissen betreft infor meerde de heer Derksen naar het stand punt van de minister ten aanzien van de verhouding daarvan tot die van andere overheidsdienaren. De scholenbouw had o.m. ook de aan dacht van de heer De Roos (PvdA). Hij vroeg aan mr. Cals of deze de middelen voor het. bouwvolume, dat voor dit jaar i« toegestaan voor openbare en bijzondere scholen ook inderdaad beschikbaar zal stellen. Het nijverheidsonderwijs vond een kampioen in de heer Schipper (AR). Hij constaeerde onder andere dat er in deze begroting een bedrag van 50 miljoen is uitgetrokken voor de bouw van nijver heidsscholen, maar dit betekende volgens hem, dat men, wanneer er geen nieuwe aanvragen komen, toch pas over 19 a 20 jaar klaar zijn. De achterstand van het confessionele onderwijs was wel vermin derd maar toch nog groot. De heer Diepenhorst (AR) kwam in verzet tegen het vervallen van het Grieks op het gymnasium B. Voorts bepleitte hij handhaving van het traditionele Europese hoger onderwijs, dat met zijn algemene ontwikkeling z.i. de voorkeur verdient boven het vaktechnische Ame rikaanse. Subsidiëring van het bijzonder hoger onderwijs voor de volle honderd procent door de overheid achtte spr. uit den boze. De overheid behoort aan het particulier initiatief een offer te vragen. De heer Cammelbeeck (PvdA) betoonde zich een bijzonder progressief voorvech ter van cultuur en kunst en liet zich daarbij een uitspraak ontvallen, dat hij beduidend meer geld verlangt voor die beide „zelfs ten koste van een straal jager, die daardoor voor neerstorten wordt behoed". En hij merkte daarbij op, dat hij zich met die wens niet tot minis ter Cals alleen richtte maar tot de gehele regering. Het klonk als een ultimatum. Jeugdzorg wag tenslotte het troetelkind van de heer De Loor (PvdA). Hij was vpn oordeel, dat de overheid grote financiële bijdragen soms wel tot honderd procent zou moeten geven voor het jeugdwerk en hij hoopte met de heer Gielen, dat een nota der inventarisatie van wat er op net terrein van de sport bestaat, niet te lang op zich zal laten wachten. Middernacht was gepasseerd, toen ae laatste spreker was uitgesproken. Minu ter en staatssecretaris zullen morgen ant woorden. j,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 3