Mgr. Van Dodewaard de, toekomstige bisschop van Haarlem Mgr. VAN DODEWAARD AI S BIJBELGELEERDE Een levensloop via Rotterdam naar Haarlem Protestants Nederland over Lourdes Dwars door de linies kwam prof. Van Dodewaard naar Warmond Ons regeringssysteem kan misschien nuttig voorbeeld voor anderen zijn Wetenschap in dienst van liet Evangelie Suikerondernemingen op Oost-Java lijden mil j oenen verliezen Indonesislie scheep vaartmissie in Japan Een eerlijk getuigenis DE LOEP Laten nou V B ZATERDAG 5 JULI 1958 PAGINA 7 een echt-Rotterdams hoekje lag het schoolpad van de niemv-be- "oemde bisschop. Kon men vroeger „Rottcrdamscr" op school gaan "an „op het Bosje", de school naast de kerk van de Franciscanen, óók jBosjeskerk" geheten? De school is er miraculeuser wijze nóg. Het 's bijna het enige gebouw dat daar na de bombardementsverschi ikkin- rond de Goudsesingel bleef staan. Daar ging Hans Dodewaard naar "e ULO en daar rijpte zijn verlangen naar het priesterschap. P®t is een heel begin, daar is veel hulp bij nodig, daar is goede raad 'dj vereist, daar zijn vooral begrijpende geestelijke leidslieden bij no- ^8- Hans Dodewaard en zijn ouders vonden die in de grote St.-IIilde- Sardisparochie in Rotterdam-Noord. In de Hammerstraat zag de pa- ,r"naatszaal Hans Dodewaard iedere avond over de boeken gebogen: alles bijwerken, wat op het seminarie nodig zou kunnen zijn en hij ^erd bovendien een kei in de moderne talen. Dwars door de oorlog Het leven van de nieuwe coadjutor van Haarlem, heeft tot nu toe vrijwel uitsluitend in dienst gestaan van liet priesterschap en de Heilige Schrift. Als seminarist heeft hij vol verlangen uitgezien naar het breken van liet Brood en het spreken van liet Woord. Eenmaal priester geworden heeft hij le Borne aan het Pauselijk Bijbelinstituut zijn studies voortgezel en voltooid en daarna van 1941 af, als professor aan het Theologicum te Warmond, gedurende bijna vijftien jaren de Schrift gedoceerd aan de toekomstige priesters van het „oude" diocees Haarlem. Merkwaardige standvastigheid De A00r.SI>elling niet meer- Doorzettei Betekenisvolle voorkeur Oud-president Hoover in staatsrecht-college op Expo: FRANSE INDUSTRIËLE PRODUKTIE (II.) De kloof De achtergrond „Wij kunnen niet' De hand in eigen boezem IN EEN ONZER STEDEN, waar een hogeschool is gevestigd, zagen wij dezer dagen een militair schouwspel, dat ons ongemeen boeide, juist, omdat het zo onbloe dig werd gespeeld. Een weerbaar heidskorps van de studenten was nl. in een nieuw pak gestoken en zulks geschiedde met pakkend ce remonieel. Uiteraard waren de mi litante afdelingen van de studen- tencorpora uit verschillende uni versiteitssteden aanwezig. Doch ook de heuse hoge autoriteiten ga ven van hun belangstelling blijk. En voor de muzikale opluistering zoals dat pleegt te heten in ver slagen zorgden enkele militaire korpsen, maar liefst in gala-unifor men. Dat was dus niet mis! Het kon ongetwijfeld indruk wekkend genoemd worden, zelfs voor de bewoners van de stad, wier „inboorlingen" toch heel wat ge wend zijn vanwege een jaarlijkse taptoe. Nu is genoemd weerbaarheids korps eens een show-korps ge noemd, hetgeen wij bepaaldelijk niet vriendelijk uitgedrukt vinden. Zeker, het is geen hele divisie! Doch elk goed ideaal moet men eerbiedigen en tenslotte: wie het kleine niet eertWelnu, dat- kleine korps kan terugzien op een roemruchte traditie en traditie is „je van het" bij studenten. Dus vandaar reeds het bestaansrecht van het weerbaarheidskorps en dan nog krachtens zijn doel. Maar laten wij op dit onderdeel van ons betoog niet al ons kruit verschieten. Nadat de monden zich voldoende geroerd hadden er is natuurlijk veel gesproken bij de plechtigheid werden de trommels geroerd en toen volgden een defilv en een tocht door enkele straten van de binnen stad. Voorop twee stedelijke agen ten, stoer met helm op zware mo toren, doch die waren er blijkbaar alleen om de weg te wijzen, want daarachter en ook aan het einde van de stoet bromden vervaar lijk M.P.'s op even imposatne mo tors. De verschillende weerbaar heidskorpsen van de studenten hadden elk een militair muziek korps geëngageerd o.m. de Lim burgse Jagers, de huzaren van Bo- reel en de „grondmacht" van de Luchtmacht. En dat alles, zoals ge zegd, in schitterende gala-unifor men. De „echte" militairen mar cheerden als elite-troepen en de studenten-soldaten, die er zoals dat heet kranig uitzagen in hun schilderachtige uniformen, liepen ook-keurig in de maat. Wel niet zo zwierig als de „professionals" en wat stijf-precies gelijk goed-ge- trainde kostschoolmeisjes, maar ja, het is natuurlijk niet hun dage lijkse bezigheid. Kortom, er was natuurlijk wel een beetje show bij, doch wij von den het toch werkelijk indrukwek kend. En blijkbaar een der omstanders ook, want die riep uit: „Laten pot tier... nou de Russen maar komen!". Analist Deze jonge knaap stelde niet teleur, ,°als hij dat trouwens nooit deed. Hij LWai" op het klein-seminarie „Hageveld" "a<3 natuurlijk wel wat in te halen maar dat ras. Hij was zijn leeftijdgenoten eer bijgekomen, al kwam hij dan enkele ön later dan zij op het seminarie. Jaren van intense studie, van gebed, j,ah voorbereiding volgden. De weg ging j e°ht. naar het einddoel, het priesterschap aS al in het verschiet. En toen presteerde Sroot-seminarist Dodewaard iets bij- ^onders hij was al diaken dat ge- Cphiedenis maakte in het „Haarlemse", pl kreeg verlof om mee te dingen naar le" prijsvraag, uitgeschreven door de jVhsterdamse gemeente-universiteit en door de theologische faculteit. Dat in 1936. Het onderwerp was: Een cri- ,ls°h onderzoek over de invloed van Pau- ap het Exangelie van St.-Marcus. .De verwondering in dat milieu was et bepaald onmerkbaar, toen bleek, ;at een eervolle vermelding was gegaan Paar een Haarlemse groot-seminarist. vet was de eerste keer. dat een student ^ah Warmond deelnam aan een open de prijsvraag. Pe uitreiking had plaats kort voor zijn Priesterwijding en onmiddellijk nadat grootste feit in zijn leven had plaats f?ad, had mgr. Huibers, Haarlems bis- ?"°P. een opdracht voor hem: verder vaderen in Rome in de bijbelwetenschap aah het Pauselijke Bijbelinstituut Drie .1 een half jaar was deze jonge priester .1 Rome. Toen kwam de oorlogstijd. De i°hge Van Dodewaard zat toen verder "an ooit van zijn vaderland. In 1941 be ukte hem een schrijven van mgr. Hui lers: de Bisschop had hem nodig, daar ®r een vacature was aan het Warmondse ,erninarie als professor in de Bijbelwe- 6nschappen. Doctoraat in Rome Drg Van Dodewaard, zo ver was hij in- Middels gevorderd, ging de moeizame neis Proberen. Het duurde een maand voor hij aile barrières in oorlogstijd genomen had, '"aar in december 1941 meldde hij zich ?P de Nieuwegracht in Haarlem aan het bisschoppelijk paleis; zijn taak in War mond ving aan, een taak. die hij volbracht totdat nu een hogere, nóg belangrijkere eti onnoemelijk zwaardere taak hem op 6c%>uders is gelegd. vtG°9d: de nieuwe.prof was er dan en o de!U?de, al zijp boeken, kistenvol, volg- j)i hem uit Rome, En dat had eigenlijk rt,e|hand meer verwacht. Maar er stond t>' ook met koeien-van-letters op: Herrn „r&fessor in der Alt-Orientalisehen Wis- fSchaft en dat maakte toch kennelijk j?' indruk op alle grenskantoren, zelfs -volle oorlogstijd! e zware oorlogsjaren gingen tenslotte voorbij en na de oorlog dacht Pr°L >,ah Dodewaard weer aan zijn dissertatie. na* kwam ervan, in 1949. Toen trok hij hieuw naar Rome om aan het Pause- pllce Bijbel instituut te doctoreren. Prof. U. 5°tzmeister was zijn promotor. Het on derwerp van zijn proefschrift toont een fhhienhang met zijn bekroonde geschrift f de prijsvraag in vroeger jaren van de *>msterdamse Gemeente-universiteit. De ,hl van zijn dissertatie was: „Invloed >ah Petrus en Paulus op het Marcus- angelie". Men ziet: er is een duidelijke yhienhang en voortzetting van inzicht 'hssen deze twee geschriften. Ziin invloed en zijn betekenis voor de Afleiding van de Warmondse pnester- 'hdenten is zeer groot. Hij heeft zeer vele persoonlijke contacten met de studenten van het seminarie en talloos zijn de stu denten die onder zijn geestelijke leiding staan. Zo ziet hem daar zijn omgeving: een hartelijk, goed mens, nooit zuur en scherp, een man van een evenwichtige humaniteit in levenswijze en levensuiting. Hij doceert de bijbelwetenschap streng wetenschappelijk, met een vroom gemoed en vol eerbied voor het Woord van God. Hoe gemakkelijk kan het gebeuren, dat een seminarie-professor zich als het ware opsluit binnen de vertrouwde om geving van. zijn domein. Niet zo was het met prof. Van Dodewaard. Veelvuldig zijn zijn contacten met de buitenwereld. En gaarne geeft hij zijn ervaringen door aan zijn studenten. Vele vrienden telt hij onder de studenten van de Leidse uni versiteit zo geriefelijk dichtbij en in kunstenaarskringen. Een accuraat werker, zo schildert men hem, een man, die snel beslissingen neemt. Hij is lid van de St.-Hieronymusver- eeniging, een 'genootschap van katholieke bijbelgeleerden. dat zijn leden telt in Ne derland en België; talloos zijn de uitga ven waaraan hij zijn gewaardeerde me dewerking verleende. Wij noemen het Bijbels Woordenboek, waarvan de uit gave mede door hem is verzorgd, de nieuwe bijbelvertaling „n de St.-Willi- brord-vereniging, zijn medewerking aan de Encyclopaedic van hej Christendom en aan het boek: De Trilogie van het Kerkelijk Jaar (Kerstmis, Pasen en Pink steren). De gelovigen van het Haarlemse dio cees kunnen dikwijls genieten van zijn artikelen in het diocesane weekblad „Sursum Corda" en zijn incidentele mede werking aan vele wetenschappelijke en apologetische tijdschriften is werkelijk bijna niet meer te achterhalen. Ook de lezers van onze Cóurant hebben dikwijls kunnen kennis nemen van zijn verantwoorde, boekbesprekingen op de terreinen, die hij tot zijn specialiteit mag rekenen. De studie van de Bijbel heeft dus in zijn leven een grote plaats ingenomen. Een kort overzicht van zijn werkzaam heden on dit gebied en een beschouwing van hun betekenis is thans wel op zijn plaats, nu zijn' leven een geheel nieuwe wending heeft genomen, waarin evenwel de schriftuurlijke ondergrond ongetwij feld behouden zal blijven en nieuwe, rijke vruchten dragen. Mgr. Van Dodewaard is een leerling van Warmond en Home. Het is met narde liet Pauselijk Bijbel instituut, door de H. Pius X opgericht en aan de Sociëteit van Jesus toevertrouwd, dat hem als bijbel- geleerde beslissend heeft gevormd. Hij studeerde er van 1938 tot 1941 en promo veerde er in 1948 op het proefschrift „Der Einfluss der zwei Anostelfürsten iim Mar- kus-Evangelium". Promotor was wijlen Urbanus Holzmeister, een stoere Tiroler, toegerust met ontembare ijver, een im mense eruditie en wellicht ook met méér esprit de géométrie en minder esprit de finesse dan voor een exegeet wenselijk is. De keuze van het thema der disser tatie is zeker meer bepaald geworden door de jonge doctor dan door de promo tor, en is in verschillende opzichten ken merkend voor de persoonlijkheid van de nieuwe coadjutor. Vooreerst typeert ze zjjn gevoel voor continuïteit, zjjn rustig maar volhardend vasthouden door vele jaren heen aan een eenmaal genomen besluit: men zou een voudig kunnen zeggen: zijn trouw. Want reeds als student van het Theolo- gicum had hij wat zeker in die tijd uit zonderlijk was deelgenomen aan de be antwoording van een door de theologische faculteit van Amsterdam (Gem. Universi teit) uitgeschreven prijsvraag over het onderwerp: „Een critisch onderzoek naar de invloed van Paulus op het evangelie van Markus", en daarvoor m 1936 een eervolle vermelding ontvangen. En nog het laatst verschenen wctenschappelyk artikel van zijnhand, dat rmjbekend^ en dat in „Biblica werd auteur karakteristieke titel: „La force évocatrice de la citation mise en lu- mière en prenant pour base ,,'Evangile de s. Matthieu". Daaraan was in 1954 een andere bijdrage voorafgegaan: „Jésus s'est-il servi lui-même du mot 'Evangile?" gepubü- aflaten- ceerd. getuigt van zijn niet de belangstelling voor de evangeliën, het draagt de ietwat lange maar voor 'Ut Was op 1 juni 1913, dat de tegenwoordige Mgr. Huurdeinan in de St.- ,alburgiskerk te Arnhem een doopje kreeg. Het was vader Van Dodewaard R't de Gravenstraat, die zijn derde spruit, een flinke jongen, kwam aange- Ve«- Het was een Joannes, het werd later thuis en op school, Hans. Hij een van de vijf kinderen, gesproten uit het huwelijk van Eduardus van °dewaard; een Bossenaar van geboorte en Wilhelmina Hijna, die in 1879 'n Botterdam het levenslicht zag. Vader Van Dodewaard, die een klccrmakcrsbcdrijf had, vestigde zich in *9I4 de eerste wereldoorlog was juist uitgebroken in Rotterdam en avvam wonen in het noordelijk stadsdeel in de Heer Kcrstantstraat, in de St-Hildegardisparochic, toen nog onder de leiding van pastoor Duijvesteyn. Rans moet een echte grote-stadsjongen psst zijni maar we weten het bij ^arir>r» TT:n«e*r,wsKArcr en de plassen hv "'et t„ M ■- 'hste tpen nog) rond de Rotte, zullen Hillegersberg i "'et te vergeten de wijde vlakten (ten- (W '°en nog) ruuu bp? toch ook wel eens iets anders heb- te", óoen zien dan de keien van de Hot- rda'nse straten. iw?. school in de Hammerstraat. ook nu hrvi volle glorie, zag de kleine Hans Vii, Waard binnenstappen om de eerste ha?? lessen op te doen. En al heel gauw scsTr" de Zusters, die daar ook meisvv- e "°len hebben de kleine man „gestrikt" s hij bezig de moeilijkheden van het de hin onder de knie te krijgen. Enfin, dat i,erlin§ „slaagde" en al de jaren door, aeht- in de Heer Kcrstantstraat woon- het was, was hij de vrolijke, maar aan di0 taar altijd wonderlijk ingetogen mis- "aar. ee'ó at zou een fijne priester worden." had v, "ud zustertje gezegd en ze zou over- bag- van gelijk krijgen, al beleefde zs g]a- barrière van de lagere school werd VanSlTik genomen en toen trok de jonge het j?°dewaard verder de stad in, naar j)e(. centrum geiegen, om Rij °P de muloschool verder te leren dgj. het goed, zó goed, dat toen va- ttier an Dodewaard later eens ging infor- ioj) bij het hoofd of zijn twee andere hij "s 00,5 op de mulo konden komen. Pe„ antwoord kreeg: „als ze zulke kop- k0rhen^"ken als Hans' 'aat ze dan ™aar Zi/? de mulo-jaren werd de jongen zich hij ur"ePing bewust. Zijn moeder maakte 2iir! oerst deelgenoot van zijn plannen Zijn vader vertelt, dat hij destijds in berj. ^orkplaats druk bezig met een col- ^eck riaak speelsgewijze naar zijn jongen de h' vader zó zoon graag op dat van ds kleermakerstafel zat en 8tUdeJ werkzame milieu kans zag om te 2o i5" daP de stukken eraf vlogen, kwam dus in die m.u.l.o.-jaren een roeping tot rijpheid en mgr Kerkvliet, toen nog volop de hitte van de dag dra gend als kapelaan in die drukke, zich steeds uitbreidende grote St.-Hildegardis- parochie, wist de leergierige knaap bij te spijkeren in de bijvakken en kapelaan Maas (evenals mgr Kerkvliet thans pas toor in Rotterdam) nam die taak later van hem over. Voor het bijwerken in Grieks en Latijn vond hij hulp in de be kende leraar van het Meisjes Lyceum, dr H. L. Davids. Wanneer Hans van Dodewaard iets in zijn hoofd had, zette hij door en het doel wit: op het seminarie Hageveld ineens naar de vierde klas, bereikte hij. Hij was zowat vijftien jaar toen hij zijn eerste schreden zette in de lange gangen van Hageveld, toen de ernst van de studie en •de voorbereiding op zijn roeping van jaar tot jaar intenser werd tot in 1938 de be kroning volgde: de wijding tot priester Gods. Vader Van Dodewaard, thans wonend in de rustige omgeving van het St.-An- toniusgesticht in Rotterdam sinds 1947 was hij daar met zijn echtgenote ingetrok ken. waar zijn vrouw een jaar later over leed vertelt uit het leven van zijn priester-zoon op een gemoedelijke, gezel lige wijze. Natuurlijk is hij blij met deze grote uitverkiezing van zijn zoon ..mijn andere kinderen hebben het ook allemaal goed gedaan en ze wonen allen in Rotter dam en ik krijg ze hier dikwijls" is 82 jaar En men zou hem die leeftijd zeker niet geven, zoals hij daar vrolijk pratend in zijn kamer rondwandelt foto's te voor schijn haalt en herinneringen ophaalt aan al die langve#vlogen .iaren. die natuurlijk zorgen, maar ook veel vreugde gebracht hebben. En ilc vreugde vandaag waarin liccl het St.-Antoniusgcsticht met zijn honder den bewoners van harte deelt voor dit vaderhart valt licht te begrijpen. En het tweede dat mij opviel, toen ik de nog betrekkelijk korte wetenschappe lijke loopbaan van mgr. Van Dodewaard overschouwde: de merkwaardige stand vastigheid van zijn voorliefde betreft de evangeliën, en met name de zogenaamde synoptische, die van Mattheus, Markus en Lukas. Het gaat met de bijbelwetenschap zoals heden ten dage met vrijwel alle ge bieden van het menselijke kennen: zij is zo veelomvattend geworden, dat speciali satie nodig is De exegeet moet om te be ginnen min of meer kiezen tussen Oud en Nieuw Testament. Op verscheidene semi naries is slechts één professor voor de Bijbel voorhanden, wiens taak het der halve is de gehele Schrift te doceren. Van technisch en strikt wetenschap pelijk standpunt beschouwd is deze toestand niet ideaal te noemen, maar voor de professor heeft hij zijn goede zijde, omdat deze situatie hem behoedt voor de gevaren van al te eenzijdige verbijzon dering. Ook mgr. Van Dodewaard heeft steeds zijn Warmondse toehoorders in de gehele Bijbel ingeleid, maar van den be ginne af heeft hij zich gespecialiseerd als nieuw-testamenticus. En dan ging zijn voorkeur nog heel bijzonder uit naar de evangeliën. Hij heeft zich ongetwijfeld ook druk beziggehouden met andere ge bieden van zijn wetenschap, zoals blijkt uit zijn vele artikelen in het Bijbels Woor denboek, zijn bijdragen tot de Encyclope die van het Christendom, zijn medewer king aan de nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament (nog steeds in voorbe reiding!) en zijn talrijke proeven van ge degen vulgarisatie in Sursum Corda en el ders. Het kan hier uiteraard niet gaan om een volledige bibliografie. De bedoe ling is veeleer om zo mogelijk enige ka rakteristieke lijnen te ontdekken in het wetenschappelijk werk van de nieuwe bisschop. Dan Rikt het voorwerp van zijn voor keur, de evangeliën, betekenisvol. En ook de wijze waarop hij dit thema bena dert. Niets ligt hem verder dan een lou ter „La force évocatrice de la citation" bijvoorbeeld lijkt mij bijzonder typerend. Het intuïtieve, het gevoelvolle, „de binnenkant" van het gemoed, zou ik bijna zeggen, komt hier vr'ledig tot zjjn recht. Wie een andere opvatting huldigt, zal hiervoor misschien niet gemakkelijk van mening veranderen, maar ik ben er van overtuigd, dat deze —ijze van bena dering in de bijbelexegese, evenals in elke vorm van literatuurbeschouwing, volledig op haar plaats is, ~n vooral in onze tijd van statistische bewijsvoering in ere verdient te blijven. Bovenal echter doet mgr. Van Do dewaard zich in. zijn publikaties ken nen als een man voor wie bijbelwe tenschap en praktische vroomheid geen afgescheiden compartimentea vor men, Als priester en als docent van toe komstige priesters heeft hij steeds de onvervangbare levenswaarde van de Heilige Schrift in het licht gesteld. „Uw woord is een lamp voor mijn voeten". Men mag met recht verwachten, dat hem in zJJn nieuwe, hoge functie de eer ste taak van de bisschop, de prediking van het Evangelie, heel na aan het hart zal liggen. Zijn wetenschappelijke vor ming en jarenlange ervaring zullen hem in staat stellen om ook als bisschop woorden te vinden, die, aan het hart van het Evangelie ontsproten, kunnen spre ken tot het hart van ons volk en van deze tijd. W. GROSSOUW. Volgcns bladen te Surabaja heeft dr. Lambang Adimanju, een lid van het In donesische regeringsbureau voor Neder landse ondernemingen verklaard, dat de suikerondernemingen, die op het ogenblik in Oost-Java in bedrjjf zijn, verliezen lij den van miljoenen rupiahs. Hij verklaarde voorts, dat het alleen uit prestige-overwegingen is, dat men de sui kerondernemingen nog laat werken. Be zien vanuit een zakelijk standpunt, aldus Abimanju, is het onverantwoordelijk, de ondernemingen in bedrijf te houden. Als deze toestand voortduurde zou het raad zaam zijn, de ondernemingen aan de Ne derlandse eigenaren t.erug te geven. Als reactie op bovenstaande uitlatingen heeft Amien Tjokrosuseno, het hoofd van het Indonesische regeringsbureau voor het toezicht op landbouwondernemingen, gezegd, dat de Indonesische suikerpro- duktie voor dit jaar wordt geschat op 830.000 ton. Het is evenwel mogelijk dat de produktie zal teruglopen en niet meer zal bedragen dan 780.000 ton. Indonesië produceerde in 1955 830.000 ton, in 1956 780.000 en 860.00 ton in 1957. Tjokrosuseno ontkende, dat de produk tie op de door de regering overgenomen Nederlandse ondernemingen achteruit gaat. Volgens recente berichten in de In donesische pers zijn dit jaar slechts 33 van de 54 suikerfabrieken in bedrijf. Oud-president Herbert Hoover heeft gis teren op de Brusselse Wereldtentoon stelling, als speciale afgezant van pre sident Eisenhower, een rede uitgesproken ter gelegenheid van de Amerikaanse On afhankelijkheidsdag. Hij gaf een uiteen zetting van de Amerikaanse levenswijze en bestreed o.m. typische anti-Amerikaan- se propaganda, die de V.S. beschuldigt van imperialisme en agressieve bedoelin gen. Over duurzame, democratische re geringsmacht zei Hoover, dat één van de problemen waarvoor alle volken zich zien gesteld een duurzame bescherming is van de rechten en vrijheden der mensen te gen vernietigende interne krachten die zij zelf te voorschijn roepen. Gedurende de laatste honderd jaar hebben nieuwe en revolutionaire wetenschappelijke ont dekkingen, grootse uitvindingen en wijzi gingen in het sociale denken de vrije re geringen voor vele problemen gesteld. Ik behoef niet in herinnering te bren gen, aldus Hoover, dat bij de vrije volken in hoofdzaak twee regeringsstelsels be staan. De V.S. kozen een stelsel waarbij de uitvoerende macht is gescheiden van de wetgevende macht en waarbij de pre sident en parlementsleden voor een be paalde ambtsperiode worden gekozen. De Britten blijven trouw aan een parle mentair stelsel waarin de wetgevende en uitvoerende machten zijn gecombineerd en de hogere ambtenaren periodiek en al len tegelijkertijd worden gekozen. Dat stelsel heeft bewonderenswaardig ge werkt, omdat het op een politieke meer derheidspartij steunt. Maar, vooral sedert do eerste wereld oorlog, heeft zich bij het parlementaire stelsel op het Europese vasteland een groot aantal binnenlandse vraagstukken voorgedaan die aanleiding zijn geweest tot het ontstaan van een menigte kleinere po litieke partijen. Daardoor werd 't onmoge lijk beslissende en opbouwende oplossin gen te vinden voor de nationale problemen en ontstond een verstikkende warboel in het landsbestuur. Na de eerste wereld oorlog zijn vijftien Europese landen, in wanhoop, tot dictatuur vervallen en ik ben van verre getuige geweest van hun ineenstorting. Het Amerikaanse stelsel is niet vol maakt, maar 182 jaar lang heeft het ons land door iedere crisis geholpen en heeft het over het algemeen een ordelijke vooruitgang gebracht temidden van nieu we uitvindingen en gedachten. Wellicht heeft onze ervaring op het ge bied van de scheiding van uitvoerende en wetgevende macht en de verkiezing van hoge ambtenaren voor bepaalde ambts perioden zijn nut voor andere vrije men sen, zo meende de Amerikaanse oud-presi dent. Indonesië en Japan zijn voornemens in de naaste toekomst in Indonesië een ge meenschappelijke scheepswerf op te rich ten, voor de bouw van schepen van 500 tot 600 ton, die dienst zullen dien op de inter-insulaire verbindingen. De woord voerder van een Indonesische scheepvaart missie, welke op het ogenblik een bezoek aan Japan brengt, deelde verder mede, dat Indonesië ook een vrachtschip van 6000 ton van Japan wenst te kopen voor het onderhouden van een geregelde dienst tussen Indonesië en Japan. Of dit schip een onderdeel zal uitmaken van het her stelbetalingsprogramma, zal afhangen van de besprekingen, die op het ogenblik tus sen de regeringen der beide landen wor den gevoerd. Voorts deelde de woordvoerder nog me de, dat Indonesië hoopt dat Japan tech nische hulp zal kunnen verlenen bij de bouw van vier hydro-elektrische kracht installaties. Van 4 juli t.m. 29 september heeft in het Stedelijk Museum te Amster. dam een tentoonstelling „De Renais sance van de XXste eeuw" plaats, waarin een aantal stromingen in de moderne kunst van Cezane en het cubisme tot het Bauhaus (1910.1925) naar voren worden gebracht. Een doek van JV. Kandinsky getiteld: „Lyrisch" dat op deze tentoon stelling ie zien is. De Franse industriële produktie heeft in mei een nieuw hoogtepunt bereikt. Het indexcijfer (basis 1952 100) kwam op 168, daarmee t.o.v. april een stijging aangevende van 1.2 pet en t.o.v. mei 1957 een stijging met I Pet. \VT ANNEElt ik in Cen kritisch ver- YA Slas van een Protestantse kerk dienst melding maak van de preek van de dominee, waarin hij zjjn kijk geeft op een bepaald gegeven van de H. Schrift en ik verzwijg, dat in diezelfde dienst de Bijbel wordt ge lezen, psalmen worden gezongen en de dominee de gelovigen voorgaat in ge bed, dan geef ik een onjuiste voor lichting, Wanneer ik daarbij beweer, dat de grote kloof tussen katholiek en protestant bestaat in het verschil van opvatting over veel gegevens uit de Bijbel, dan ben ik in mijn weergave in ernstige mate eenzijdig. In ons vorig artikel (ons blad van 2 juli) hebben we dit ernstig gemis en deze eenzijdigheid geconstateerd in de protestantse voorlichting over Lour des, zoals deze op dit ogenblik op verschillende manieren wordt gegeven onder leiding van enkele dominees. Dat hun verslag gekleurd is, vloeit logischerwijze voort uit hun opvat ting inzake Mariaverering. We weten bovendien, dat iedere toeschou wer het gevaar loopt dat hij zijn op vatting, die zich reeds bij hem heeft, vastgezet, bevestigd meent te zien. Toch is het jammer, dat hun kritiek niet méér objectief is; zij moeten nl. in Lourdes méér hebben gezien en ge hoord dan het bidden bij de grot en het duizendvoudig Ave. Hoezeer wij hun reactie op hun bezoek aan Lour des ook kunnen begrijpen, toch voelen wij ons verplicht erop te wijzen, dat hun feitelijk verslag tekort doet aan de katholieke Mariaverering in het algemeen en aan Lourdes in het bij zonder. Daarom is het, dat wij hier ter plaatse, rekening houdend met de protestantse zienswijze, een nadere verantwoording willen geven, al moe ten we ons gezien dp ruimte enigszins beperken. Nog niet zo lang geleden schreef Julien Green: De Protestant kent zijn Bijbel, hij kent hem met het hart (par coeur), door de liefde. Tussen de Schrift en hem bestaat een liefdesver houding, zij is werkelijk zijn Bijbel en hij is van hem, omdat hij hem lief heeft. Wanneer de katholiek de Bijbel leest, wanneer het hem overkomt de Bijbel te lezen, dan leest hij gewoon de Bijbel. Over het algemeen leest hij hem helemaal niet". Deze raak getypeerde kenschetsing is in tegenovergestelde zin waar in zake de Mariaverering. De Katholiek kent Maria, hij kent haar met het hart (par coeur), door de liefde. Tussen Maria en hem bestaat een liefdesver houding, zij is werkelijk zijn Moeder en zij is van hem, omdat hij haar lief heeft. Wanneer de Protestant aan Maria denkt, wanneer het hem over komt aan haar te denken, dan denkt hij aah haar als aan de Moeder van Jezus. Over het algemeen denkt hij helemaal niet aan haar. Er is hier een diepgaand verschil, dat niet gemakkelijk te vereffenen valt; een diepgaand verschil in waar dering, theoretisch en praktisch: een verschil dat zijn gronden heeft in de geschiedenis van de jammerlijke tegenstelling tussen katholicisme en protestantisme, maar dat toch eerst en vooral zijn eigenlijke oorzaak vindt in het verschil in geloofsopvatting. Voor de katholieke geloofsopvatting is de maat van alles, wat er over Maria te zeggen en te roemen valt, niet op de eerste plaats dit mensen kind zelf, maar God: Zijn uitverkie zing, Zijn plan met haar en daarmede ook Zijn Goddelijke eer. De onuit sprekelijk hoge verheffing van dit joodse meisje door het Goddelijk Moederschap van de Mensgeworden Zoon van God werd zij immers bin nengevoerd in het intieme leven van de Allerheiligste Drieéénheid heeft Hij volbracht op een wijze en met die voorzorgen, die het gewicht der zaak zelf vereiste. Maria's Intieme verbon denheid met de Mensgeworden Zoon van God en daarmede haar binnen leiding in het intieme leven van God zelf, mocht geen enkele smet werpen op de onuitsprekelijke schoonheid der Goddelijke glorie. Daarom schonk Hij haar de hoogst mogelijke menselijke gaafheid en volkomenheid en verhief Hij haar tot de hoogst bereikbare graad van hemelse volmaaktheid. Dit is de diepe en verheven achter grond van Gods geheimvolle Genade in de persoon en het leven van Maria. De Katholiek beluistert dit in de won derlijke woorden, die God tot haar richtte door Zijn engel: „Wees ge groet. gij vol van genade; de Heer is met U" En hij verwondert er zich dus niet over, dat Maria's profetie, onder aandrang van de Geest Gods uitgespro ken, in de loop van heel de geschie denis van de Kerk haar verwerke lijking heeft gevonden en nog vindt in het dagelijks herhaalde „Wees ge groet, gij vol van genade; de Heer met U". Maria's onbevlekte ontvange nis (nooit is zij in de macht van de duivel, van de zonde, geweekt), haar Maagdelijkheid (zinnebeeld van haar totale toewijding aan Gods opdracht en aan Christus) haar feitelijke zondeloos heid en haar Tenhemelopneming, zijn evenzovele wonderwerken van Gods begenadiging, waardoor zij Gods „waardige" Moeder werd en tege lijkertijd het troostend toonbeeld van Christus' rijke en vruchtbare verlos- sing. Uit het voorafgaande mag duidelijk gebleken zijn dat God en Zijn genade volle uitverkiezing en dat Christus en Zijn rijke en heiligende verlossing centraal staan in het Mariamysterie. De katholieke geloofsopvatting heeft echter evenzeer oog voor Maria als mensenkind. De katholiek staat graag stil bij haar woorden: „Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw woord". Deze woorden gaan voor hem nog sterker spreken, wan neer hij bij Johannes de veelzeggende mededeling leest „Naast het kruis van Jezus stond Maria, Zijn moeder". Als Jezus Zelf Johannes de Doper prijst om zijn geloof en zijn dienstbaarheid aan het Rijk Gods, is het dan zo vreemd, dat Christus' Bruid, de Kerk, vanaf de oudste tijden in Maria het toonbeeld heeft gezien van geloof en dienstbaarheid en haar ook daarom zalig prijst? Het Protestantisme stelt tegenover de katholieke Maria-opvatting en Mariaverering het „Wij kunnen niet De protestant moet dit; hij kan niet anders. M.i. niet op de eerste plaats omdat Maria Christus in de weg zou staan of de aandacht van Christus zou afleiden. De oorzaken liggen m.i. veel dieper. De protestant ontkent immers de innerlijke heiliging van de mens als vrucht van Christus' verlossing hier op aarde. Voor hem is de recht- vaardigmaking en verlossing door Christus geen ..Herschepping" en „Vernieuwing". Hij stelt zich evenmin de kwestie omtrent Maria's aandeel in haar uitverkiezing. Kenmerkend voor de Protestant is de opmerking' „Zij was inderdaad de moeder van Jezus, maar zij was toch mens als wij" Waar voor de katholiek het wonderlijke mysterie van Maria begint, daar houdt de protestant stil. De katholiek heeft daarom de protestant ook veel praktische vragen te stellen waarvan hij maar moeilijk kan begrijpen, dat de protestant er zo gemakkelijk langs heen gaat. Waar blijft in het Protestantisme de verwerkelijking van Maria's profe tisch woord: „Zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen"? Waarom prijst hij God wel met de psalmist om de vogels en de bloemen, om de stormen, de regen en de sneeuw en niet om Maria, het mooiste schep sel, dat Hij gemaakt heeft? Waarom vragen protestanten wel elkaar om voor elkander te bidden, en waarom wenden zij zich nooit tot Maria, die door geloof en genade op de meest intieme wijze met Christus is verbon den? Waarom blijft de dominee in de prediking en het godvruchtig gebed zo graag stil staan bij de figuren van Abraham of Samuel als voor beelden van geloofsgehoorzaamheid en staat hij nooit stil bij de figuur van Maria? Deze opsomming zou nog gemakke lijk uitgebreid en aangevuld kunnen worden. Ik heb u reeds gewaarschuwd, dat ik mij in mijn uiteenzetting en ver antwoording moest beperken. U zult rnij dus niet kwalijk nemen dat ik niet overal diep op ingegaan ben. Toch wil ik niet eindigen zonder een mo ment „de hand in eigen boezem" ge stoken te hebben. Het woord van de H. Bernardus „over Maria nooit genoeg", is on tegenzeglijk juist, wanneer we het Maria-mysterie zien in het licht van Gods uitverkiezing en Christus' ge naderijke verlossing. We kunnen echter niet ontkennen, dat men soms te gemakkelijk in de prediking de verheven achtergrond van de katho lieke geloofsopvatting over Mariaver ering verwaarloost. En dit heeft na tuurlijk zijn gevolgen in de praktijk van de Mariaverering, zodat deze praktijk de protestant soms in het ge lijk schijnt te stellen. Overigens heb ben we volkomen begrip voor het feit de protestant moest dit ook hebben dat ieder mens, ook de gelovige mens en dus ook de gelovige Maria- vereerder in zijn geloofsbewustwor- ding en geloofsbeleving noodzake lijkerwijze niet de volledige geloofs inhoud kan omvatten. We mogen het de gelovige Christen niet kwalijk nemen, dat hij op het Kerstfeest wei nig of geen aandacht heeft voor de lijdende Verlosser en de verrezen Heer. Pas in het hiernamaals zal deze menselijke beperktheid wellicht zijn opgeheven. De protestantse bezinning op de ka tholieke Mariaverering en op Lour des moge ons brengen tof een her nieuwde en diepere bezinning op de rijke kleurschakering van de éne parel: de blijde boodschap van Chris tus' Verlossingswerkelijkheid in de wereld en in de mens. PATER ADR DTJKZEUL, M.S C Una Sancta, Rotterdam 0-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1958 | | pagina 7