Mgr. Van Dodewaard de, toekomstige
bisschop van Haarlem
Mgr. VAN DODEWAARD AI S
BIJBELGELEERDE
Een levensloop via Rotterdam
naar Haarlem
Protestants Nederland over Lourdes
Dwars door de linies kwam prof.
Van Dodewaard naar Warmond
Ons regeringssysteem kan misschien
nuttig voorbeeld voor anderen zijn
Wetenschap in dienst van liet Evangelie
Suikerondernemingen
op Oost-Java lijden
mil j oenen verliezen
Indonesislie scheep
vaartmissie in Japan
Een eerlijk getuigenis
DE LOEP
Laten nou
V B
ZATERDAG 5 JULI 1958
PAGINA 7
een echt-Rotterdams hoekje lag het schoolpad van de niemv-be-
"oemde bisschop. Kon men vroeger „Rottcrdamscr" op school gaan
"an „op het Bosje", de school naast de kerk van de Franciscanen, óók
jBosjeskerk" geheten? De school is er miraculeuser wijze nóg. Het
's bijna het enige gebouw dat daar na de bombardementsverschi ikkin-
rond de Goudsesingel bleef staan. Daar ging Hans Dodewaard naar
"e ULO en daar rijpte zijn verlangen naar het priesterschap.
P®t is een heel begin, daar is veel hulp bij nodig, daar is goede raad
'dj vereist, daar zijn vooral begrijpende geestelijke leidslieden bij no-
^8- Hans Dodewaard en zijn ouders vonden die in de grote St.-IIilde-
Sardisparochie in Rotterdam-Noord. In de Hammerstraat zag de pa-
,r"naatszaal Hans Dodewaard iedere avond over de boeken gebogen:
alles bijwerken, wat op het seminarie nodig zou kunnen zijn en hij
^erd bovendien een kei in de moderne talen.
Dwars door de oorlog
Het leven van de nieuwe coadjutor van Haarlem, heeft tot nu toe
vrijwel uitsluitend in dienst gestaan van liet priesterschap en de Heilige
Schrift. Als seminarist heeft hij vol verlangen uitgezien naar het breken
van liet Brood en het spreken van liet Woord. Eenmaal priester geworden
heeft hij le Borne aan het Pauselijk Bijbelinstituut zijn studies voortgezel
en voltooid en daarna van 1941 af, als professor aan het Theologicum te
Warmond, gedurende bijna vijftien jaren de Schrift gedoceerd aan de
toekomstige priesters van het „oude" diocees Haarlem.
Merkwaardige
standvastigheid
De A00r.SI>elling niet meer-
Doorzettei
Betekenisvolle voorkeur
Oud-president Hoover in staatsrecht-college op Expo:
FRANSE INDUSTRIËLE
PRODUKTIE
(II.)
De kloof
De achtergrond
„Wij kunnen niet'
De hand in eigen boezem
IN EEN ONZER STEDEN, waar
een hogeschool is gevestigd, zagen
wij dezer dagen een militair
schouwspel, dat ons ongemeen
boeide, juist, omdat het zo onbloe
dig werd gespeeld. Een weerbaar
heidskorps van de studenten was
nl. in een nieuw pak gestoken en
zulks geschiedde met pakkend ce
remonieel. Uiteraard waren de mi
litante afdelingen van de studen-
tencorpora uit verschillende uni
versiteitssteden aanwezig. Doch
ook de heuse hoge autoriteiten ga
ven van hun belangstelling blijk.
En voor de muzikale opluistering
zoals dat pleegt te heten in ver
slagen zorgden enkele militaire
korpsen, maar liefst in gala-unifor
men. Dat was dus niet mis!
Het kon ongetwijfeld indruk
wekkend genoemd worden, zelfs
voor de bewoners van de stad, wier
„inboorlingen" toch heel wat ge
wend zijn vanwege een jaarlijkse
taptoe.
Nu is genoemd weerbaarheids
korps eens een show-korps ge
noemd, hetgeen wij bepaaldelijk
niet vriendelijk uitgedrukt vinden.
Zeker, het is geen hele divisie!
Doch elk goed ideaal moet men
eerbiedigen en tenslotte: wie het
kleine niet eertWelnu, dat-
kleine korps kan terugzien op een
roemruchte traditie en traditie is
„je van het" bij studenten. Dus
vandaar reeds het bestaansrecht
van het weerbaarheidskorps en
dan nog krachtens zijn doel.
Maar laten wij op dit onderdeel
van ons betoog niet al ons kruit
verschieten.
Nadat de monden zich voldoende
geroerd hadden er is natuurlijk
veel gesproken bij de plechtigheid
werden de trommels geroerd en
toen volgden een defilv en een tocht
door enkele straten van de binnen
stad. Voorop twee stedelijke agen
ten, stoer met helm op zware mo
toren, doch die waren er blijkbaar
alleen om de weg te wijzen, want
daarachter en ook aan het einde
van de stoet bromden vervaar
lijk M.P.'s op even imposatne mo
tors. De verschillende weerbaar
heidskorpsen van de studenten
hadden elk een militair muziek
korps geëngageerd o.m. de Lim
burgse Jagers, de huzaren van Bo-
reel en de „grondmacht" van de
Luchtmacht. En dat alles, zoals ge
zegd, in schitterende gala-unifor
men. De „echte" militairen mar
cheerden als elite-troepen en de
studenten-soldaten, die er zoals
dat heet kranig uitzagen in hun
schilderachtige uniformen, liepen
ook-keurig in de maat. Wel niet zo
zwierig als de „professionals" en
wat stijf-precies gelijk goed-ge-
trainde kostschoolmeisjes, maar ja,
het is natuurlijk niet hun dage
lijkse bezigheid.
Kortom, er was natuurlijk wel
een beetje show bij, doch wij von
den het toch werkelijk indrukwek
kend.
En blijkbaar een der omstanders
ook, want die riep uit: „Laten pot
tier... nou de Russen maar komen!".
Analist
Deze jonge knaap stelde niet teleur,
,°als hij dat trouwens nooit deed. Hij
LWai" op het klein-seminarie „Hageveld"
"a<3 natuurlijk wel wat in te halen maar
dat ras. Hij was zijn leeftijdgenoten
eer bijgekomen, al kwam hij dan enkele
ön later dan zij op het seminarie.
Jaren van intense studie, van gebed,
j,ah voorbereiding volgden. De weg ging
j e°ht. naar het einddoel, het priesterschap
aS al in het verschiet. En toen presteerde
Sroot-seminarist Dodewaard iets bij-
^onders hij was al diaken dat ge-
Cphiedenis maakte in het „Haarlemse",
pl kreeg verlof om mee te dingen naar
le" prijsvraag, uitgeschreven door de
jVhsterdamse gemeente-universiteit en
door de theologische faculteit. Dat
in 1936. Het onderwerp was: Een cri-
,ls°h onderzoek over de invloed van Pau-
ap het Exangelie van St.-Marcus.
.De verwondering in dat milieu was
et bepaald onmerkbaar, toen bleek,
;at een eervolle vermelding was gegaan
Paar een Haarlemse groot-seminarist.
vet was de eerste keer. dat een student
^ah Warmond deelnam aan een open
de prijsvraag.
Pe uitreiking had plaats kort voor zijn
Priesterwijding en onmiddellijk nadat
grootste feit in zijn leven had plaats
f?ad, had mgr. Huibers, Haarlems bis-
?"°P. een opdracht voor hem: verder
vaderen in Rome in de bijbelwetenschap
aah het Pauselijke Bijbelinstituut Drie
.1 een half jaar was deze jonge priester
.1 Rome. Toen kwam de oorlogstijd. De
i°hge Van Dodewaard zat toen verder
"an ooit van zijn vaderland. In 1941 be
ukte hem een schrijven van mgr. Hui
lers: de Bisschop had hem nodig, daar
®r een vacature was aan het Warmondse
,erninarie als professor in de Bijbelwe-
6nschappen.
Doctoraat in Rome
Drg Van Dodewaard, zo ver was hij in-
Middels gevorderd, ging de moeizame neis
Proberen. Het duurde een maand voor hij
aile barrières in oorlogstijd genomen had,
'"aar in december 1941 meldde hij zich
?P de Nieuwegracht in Haarlem aan het
bisschoppelijk paleis; zijn taak in War
mond ving aan, een taak. die hij volbracht
totdat nu een hogere, nóg belangrijkere
eti onnoemelijk zwaardere taak hem op
6c%>uders is gelegd.
vtG°9d: de nieuwe.prof was er dan en o
de!U?de, al zijp boeken, kistenvol, volg-
j)i hem uit Rome, En dat had eigenlijk
rt,e|hand meer verwacht. Maar er stond
t>' ook met koeien-van-letters op: Herrn
„r&fessor in der Alt-Orientalisehen Wis-
fSchaft en dat maakte toch kennelijk
j?' indruk op alle grenskantoren, zelfs
-volle oorlogstijd!
e zware oorlogsjaren gingen tenslotte
voorbij en na de oorlog dacht Pr°L
>,ah Dodewaard weer aan zijn dissertatie.
na* kwam ervan, in 1949. Toen trok hij
hieuw naar Rome om aan het Pause-
pllce Bijbel instituut te doctoreren. Prof. U.
5°tzmeister was zijn promotor. Het on
derwerp van zijn proefschrift toont een
fhhienhang met zijn bekroonde geschrift
f de prijsvraag in vroeger jaren van de
*>msterdamse Gemeente-universiteit. De
,hl van zijn dissertatie was: „Invloed
>ah Petrus en Paulus op het Marcus-
angelie". Men ziet: er is een duidelijke
yhienhang en voortzetting van inzicht
'hssen deze twee geschriften.
Ziin invloed en zijn betekenis voor de
Afleiding van de Warmondse pnester-
'hdenten is zeer groot. Hij heeft zeer vele
persoonlijke contacten met de studenten
van het seminarie en talloos zijn de stu
denten die onder zijn geestelijke leiding
staan. Zo ziet hem daar zijn omgeving:
een hartelijk, goed mens, nooit zuur en
scherp, een man van een evenwichtige
humaniteit in levenswijze en levensuiting.
Hij doceert de bijbelwetenschap streng
wetenschappelijk, met een vroom gemoed
en vol eerbied voor het Woord van God.
Hoe gemakkelijk kan het gebeuren, dat
een seminarie-professor zich als het
ware opsluit binnen de vertrouwde om
geving van. zijn domein. Niet zo was het
met prof. Van Dodewaard. Veelvuldig
zijn zijn contacten met de buitenwereld.
En gaarne geeft hij zijn ervaringen door
aan zijn studenten. Vele vrienden telt hij
onder de studenten van de Leidse uni
versiteit zo geriefelijk dichtbij en in
kunstenaarskringen.
Een accuraat werker, zo schildert men
hem, een man, die snel beslissingen
neemt.
Hij is lid van de St.-Hieronymusver-
eeniging, een 'genootschap van katholieke
bijbelgeleerden. dat zijn leden telt in Ne
derland en België; talloos zijn de uitga
ven waaraan hij zijn gewaardeerde me
dewerking verleende. Wij noemen het
Bijbels Woordenboek, waarvan de uit
gave mede door hem is verzorgd, de
nieuwe bijbelvertaling „n de St.-Willi-
brord-vereniging, zijn medewerking aan
de Encyclopaedic van hej Christendom
en aan het boek: De Trilogie van het
Kerkelijk Jaar (Kerstmis, Pasen en Pink
steren).
De gelovigen van het Haarlemse dio
cees kunnen dikwijls genieten van zijn
artikelen in het diocesane weekblad
„Sursum Corda" en zijn incidentele mede
werking aan vele wetenschappelijke en
apologetische tijdschriften is werkelijk
bijna niet meer te achterhalen.
Ook de lezers van onze Cóurant hebben
dikwijls kunnen kennis nemen van zijn
verantwoorde, boekbesprekingen op de
terreinen, die hij tot zijn specialiteit mag
rekenen.
De studie van de Bijbel heeft dus in
zijn leven een grote plaats ingenomen.
Een kort overzicht van zijn werkzaam
heden on dit gebied en een beschouwing
van hun betekenis is thans wel op zijn
plaats, nu zijn' leven een geheel nieuwe
wending heeft genomen, waarin evenwel
de schriftuurlijke ondergrond ongetwij
feld behouden zal blijven en nieuwe, rijke
vruchten dragen.
Mgr. Van Dodewaard is een leerling
van Warmond en Home. Het is met narde
liet Pauselijk Bijbel instituut, door de H.
Pius X opgericht en aan de Sociëteit van
Jesus toevertrouwd, dat hem als bijbel-
geleerde beslissend heeft gevormd. Hij
studeerde er van 1938 tot 1941 en promo
veerde er in 1948 op het proefschrift „Der
Einfluss der zwei Anostelfürsten iim Mar-
kus-Evangelium". Promotor was wijlen
Urbanus Holzmeister, een stoere Tiroler,
toegerust met ontembare ijver, een im
mense eruditie en wellicht ook met méér
esprit de géométrie en minder esprit de
finesse dan voor een exegeet wenselijk
is. De keuze van het thema der disser
tatie is zeker meer bepaald geworden
door de jonge doctor dan door de promo
tor, en is in verschillende opzichten ken
merkend voor de persoonlijkheid van de
nieuwe coadjutor.
Vooreerst typeert ze zjjn gevoel voor
continuïteit, zjjn rustig maar volhardend
vasthouden door vele jaren heen aan een
eenmaal genomen besluit: men zou een
voudig kunnen zeggen: zijn trouw.
Want reeds als student van het Theolo-
gicum had hij wat zeker in die tijd uit
zonderlijk was deelgenomen aan de be
antwoording van een door de theologische
faculteit van Amsterdam (Gem. Universi
teit) uitgeschreven prijsvraag over het
onderwerp: „Een critisch onderzoek naar
de invloed van Paulus op het evangelie
van Markus", en daarvoor m 1936 een
eervolle vermelding ontvangen. En nog
het laatst verschenen wctenschappelyk
artikel van zijnhand, dat rmjbekend^
en dat in „Biblica werd
auteur karakteristieke titel: „La force
évocatrice de la citation mise en lu-
mière en prenant pour base ,,'Evangile
de s. Matthieu". Daaraan was in 1954 een
andere bijdrage voorafgegaan: „Jésus
s'est-il servi lui-même du mot 'Evangile?"
gepubü-
aflaten-
ceerd. getuigt van zijn niet
de belangstelling voor de evangeliën,
het draagt de ietwat lange maar voor
'Ut Was op 1 juni 1913, dat de tegenwoordige Mgr. Huurdeinan in de St.-
,alburgiskerk te Arnhem een doopje kreeg. Het was vader Van Dodewaard
R't de Gravenstraat, die zijn derde spruit, een flinke jongen, kwam aange-
Ve«- Het was een Joannes, het werd later thuis en op school, Hans. Hij
een van de vijf kinderen, gesproten uit het huwelijk van Eduardus van
°dewaard; een Bossenaar van geboorte en Wilhelmina Hijna, die in 1879
'n Botterdam het levenslicht zag.
Vader Van Dodewaard, die een klccrmakcrsbcdrijf had, vestigde zich in
*9I4 de eerste wereldoorlog was juist uitgebroken in Rotterdam en
avvam wonen in het noordelijk stadsdeel in de Heer Kcrstantstraat, in de
St-Hildegardisparochic, toen nog onder de leiding van pastoor Duijvesteyn.
Rans moet een echte grote-stadsjongen
psst zijni maar we weten het bij
^arir>r» TT:n«e*r,wsKArcr en de plassen
hv "'et t„ M
■- 'hste tpen nog) rond de Rotte, zullen
Hillegersberg
i "'et te vergeten de wijde vlakten (ten-
(W '°en nog) ruuu
bp? toch ook wel eens iets anders heb-
te", óoen zien dan de keien van de Hot-
rda'nse straten.
iw?. school in de Hammerstraat. ook nu
hrvi volle glorie, zag de kleine Hans
Vii, Waard binnenstappen om de eerste
ha?? lessen op te doen. En al heel gauw
scsTr" de Zusters, die daar ook meisvv-
e "°len hebben de kleine man „gestrikt"
s hij bezig de moeilijkheden van het
de hin onder de knie te krijgen. Enfin,
dat i,erlin§ „slaagde" en al de jaren door,
aeht- in de Heer Kcrstantstraat woon-
het was, was hij de vrolijke, maar aan
di0 taar altijd wonderlijk ingetogen mis-
"aar.
ee'ó at zou een fijne priester worden." had
v, "ud zustertje gezegd en ze zou over-
bag- van gelijk krijgen, al beleefde zs
g]a- barrière van de lagere school werd
VanSlTik genomen en toen trok de jonge
het j?°dewaard verder de stad in, naar
j)e(. centrum geiegen, om
Rij °P de muloschool verder te leren
dgj. het goed, zó goed, dat toen va-
ttier an Dodewaard later eens ging infor-
ioj) bij het hoofd of zijn twee andere
hij "s 00,5 op de mulo konden komen.
Pe„ antwoord kreeg: „als ze zulke kop-
k0rhen^"ken als Hans' 'aat ze dan ™aar
Zi/? de mulo-jaren werd de jongen zich
hij ur"ePing bewust. Zijn moeder maakte
2iir! oerst deelgenoot van zijn plannen
Zijn vader vertelt, dat hij destijds in
berj. ^orkplaats druk bezig met een col-
^eck riaak speelsgewijze naar zijn jongen
de h' vader zó zoon graag op
dat van ds kleermakerstafel zat en
8tUdeJ werkzame milieu kans zag om te
2o i5" daP de stukken eraf vlogen,
kwam dus in die m.u.l.o.-jaren een
roeping tot rijpheid en mgr Kerkvliet,
toen nog volop de hitte van de dag dra
gend als kapelaan in die drukke, zich
steeds uitbreidende grote St.-Hildegardis-
parochie, wist de leergierige knaap bij te
spijkeren in de bijvakken en kapelaan
Maas (evenals mgr Kerkvliet thans pas
toor in Rotterdam) nam die taak later
van hem over. Voor het bijwerken in
Grieks en Latijn vond hij hulp in de be
kende leraar van het Meisjes Lyceum,
dr H. L. Davids.
Wanneer Hans van Dodewaard iets in
zijn hoofd had, zette hij door en het doel
wit: op het seminarie Hageveld ineens
naar de vierde klas, bereikte hij. Hij was
zowat vijftien jaar toen hij zijn eerste
schreden zette in de lange gangen van
Hageveld, toen de ernst van de studie en
•de voorbereiding op zijn roeping van jaar
tot jaar intenser werd tot in 1938 de be
kroning volgde: de wijding tot priester
Gods.
Vader Van Dodewaard, thans wonend
in de rustige omgeving van het St.-An-
toniusgesticht in Rotterdam sinds 1947
was hij daar met zijn echtgenote ingetrok
ken. waar zijn vrouw een jaar later over
leed vertelt uit het leven van zijn
priester-zoon op een gemoedelijke, gezel
lige wijze. Natuurlijk is hij blij met deze
grote uitverkiezing van zijn zoon ..mijn
andere kinderen hebben het ook allemaal
goed gedaan en ze wonen allen in Rotter
dam en ik krijg ze hier dikwijls" is 82
jaar En men zou hem die leeftijd zeker
niet geven, zoals hij daar vrolijk pratend
in zijn kamer rondwandelt foto's te voor
schijn haalt en herinneringen ophaalt aan
al die langve#vlogen .iaren. die natuurlijk
zorgen, maar ook veel vreugde gebracht
hebben.
En ilc vreugde vandaag waarin liccl
het St.-Antoniusgcsticht met zijn honder
den bewoners van harte deelt voor dit
vaderhart valt licht te begrijpen.
En het tweede dat mij opviel, toen ik
de nog betrekkelijk korte wetenschappe
lijke loopbaan van mgr. Van Dodewaard
overschouwde: de merkwaardige stand
vastigheid van zijn voorliefde betreft de
evangeliën, en met name de zogenaamde
synoptische, die van Mattheus, Markus en
Lukas. Het gaat met de bijbelwetenschap
zoals heden ten dage met vrijwel alle ge
bieden van het menselijke kennen: zij is
zo veelomvattend geworden, dat speciali
satie nodig is De exegeet moet om te be
ginnen min of meer kiezen tussen Oud en
Nieuw Testament. Op verscheidene semi
naries is slechts één professor voor de
Bijbel voorhanden, wiens taak het der
halve is de gehele Schrift te doceren.
Van technisch en strikt wetenschap
pelijk standpunt beschouwd is deze
toestand niet ideaal te noemen, maar voor
de professor heeft hij zijn goede zijde,
omdat deze situatie hem behoedt voor
de gevaren van al te eenzijdige verbijzon
dering. Ook mgr. Van Dodewaard heeft
steeds zijn Warmondse toehoorders in de
gehele Bijbel ingeleid, maar van den be
ginne af heeft hij zich gespecialiseerd als
nieuw-testamenticus. En dan ging zijn
voorkeur nog heel bijzonder uit naar de
evangeliën. Hij heeft zich ongetwijfeld
ook druk beziggehouden met andere ge
bieden van zijn wetenschap, zoals blijkt
uit zijn vele artikelen in het Bijbels Woor
denboek, zijn bijdragen tot de Encyclope
die van het Christendom, zijn medewer
king aan de nieuwe vertaling van het
Nieuwe Testament (nog steeds in voorbe
reiding!) en zijn talrijke proeven van ge
degen vulgarisatie in Sursum Corda en el
ders. Het kan hier uiteraard niet gaan
om een volledige bibliografie. De bedoe
ling is veeleer om zo mogelijk enige ka
rakteristieke lijnen te ontdekken in het
wetenschappelijk werk van de nieuwe
bisschop.
Dan Rikt het voorwerp van zijn voor
keur, de evangeliën, betekenisvol. En
ook de wijze waarop hij dit thema bena
dert. Niets ligt hem verder dan een lou
ter „La force évocatrice de la citation"
bijvoorbeeld lijkt mij bijzonder typerend.
Het intuïtieve, het gevoelvolle, „de
binnenkant" van het gemoed, zou ik
bijna zeggen, komt hier vr'ledig tot zjjn
recht. Wie een andere opvatting huldigt,
zal hiervoor misschien niet gemakkelijk
van mening veranderen, maar ik ben er
van overtuigd, dat deze —ijze van bena
dering in de bijbelexegese, evenals in
elke vorm van literatuurbeschouwing,
volledig op haar plaats is, ~n vooral in
onze tijd van statistische bewijsvoering
in ere verdient te blijven.
Bovenal echter doet mgr. Van Do
dewaard zich in. zijn publikaties ken
nen als een man voor wie bijbelwe
tenschap en praktische vroomheid
geen afgescheiden compartimentea vor
men, Als priester en als docent van toe
komstige priesters heeft hij steeds de
onvervangbare levenswaarde van de
Heilige Schrift in het licht gesteld. „Uw
woord is een lamp voor mijn voeten".
Men mag met recht verwachten, dat
hem in zJJn nieuwe, hoge functie de eer
ste taak van de bisschop, de prediking
van het Evangelie, heel na aan het hart
zal liggen. Zijn wetenschappelijke vor
ming en jarenlange ervaring zullen hem
in staat stellen om ook als bisschop
woorden te vinden, die, aan het hart van
het Evangelie ontsproten, kunnen spre
ken tot het hart van ons volk en van
deze tijd.
W. GROSSOUW.
Volgcns bladen te Surabaja heeft dr.
Lambang Adimanju, een lid van het In
donesische regeringsbureau voor Neder
landse ondernemingen verklaard, dat de
suikerondernemingen, die op het ogenblik
in Oost-Java in bedrjjf zijn, verliezen lij
den van miljoenen rupiahs.
Hij verklaarde voorts, dat het alleen uit
prestige-overwegingen is, dat men de sui
kerondernemingen nog laat werken. Be
zien vanuit een zakelijk standpunt, aldus
Abimanju, is het onverantwoordelijk, de
ondernemingen in bedrijf te houden. Als
deze toestand voortduurde zou het raad
zaam zijn, de ondernemingen aan de Ne
derlandse eigenaren t.erug te geven.
Als reactie op bovenstaande uitlatingen
heeft Amien Tjokrosuseno, het hoofd van
het Indonesische regeringsbureau voor
het toezicht op landbouwondernemingen,
gezegd, dat de Indonesische suikerpro-
duktie voor dit jaar wordt geschat op
830.000 ton. Het is evenwel mogelijk dat
de produktie zal teruglopen en niet meer
zal bedragen dan 780.000 ton. Indonesië
produceerde in 1955 830.000 ton, in 1956
780.000 en 860.00 ton in 1957.
Tjokrosuseno ontkende, dat de produk
tie op de door de regering overgenomen
Nederlandse ondernemingen achteruit
gaat. Volgens recente berichten in de In
donesische pers zijn dit jaar slechts 33
van de 54 suikerfabrieken in bedrijf.
Oud-president Herbert Hoover heeft gis
teren op de Brusselse Wereldtentoon
stelling, als speciale afgezant van pre
sident Eisenhower, een rede uitgesproken
ter gelegenheid van de Amerikaanse On
afhankelijkheidsdag. Hij gaf een uiteen
zetting van de Amerikaanse levenswijze
en bestreed o.m. typische anti-Amerikaan-
se propaganda, die de V.S. beschuldigt
van imperialisme en agressieve bedoelin
gen. Over duurzame, democratische re
geringsmacht zei Hoover, dat één van de
problemen waarvoor alle volken zich zien
gesteld een duurzame bescherming is van
de rechten en vrijheden der mensen te
gen vernietigende interne krachten die
zij zelf te voorschijn roepen. Gedurende
de laatste honderd jaar hebben nieuwe
en revolutionaire wetenschappelijke ont
dekkingen, grootse uitvindingen en wijzi
gingen in het sociale denken de vrije re
geringen voor vele problemen gesteld.
Ik behoef niet in herinnering te bren
gen, aldus Hoover, dat bij de vrije volken
in hoofdzaak twee regeringsstelsels be
staan. De V.S. kozen een stelsel waarbij
de uitvoerende macht is gescheiden van
de wetgevende macht en waarbij de pre
sident en parlementsleden voor een be
paalde ambtsperiode worden gekozen.
De Britten blijven trouw aan een parle
mentair stelsel waarin de wetgevende en
uitvoerende machten zijn gecombineerd
en de hogere ambtenaren periodiek en al
len tegelijkertijd worden gekozen. Dat
stelsel heeft bewonderenswaardig ge
werkt, omdat het op een politieke meer
derheidspartij steunt.
Maar, vooral sedert do eerste wereld
oorlog, heeft zich bij het parlementaire
stelsel op het Europese vasteland een
groot aantal binnenlandse vraagstukken
voorgedaan die aanleiding zijn geweest tot
het ontstaan van een menigte kleinere po
litieke partijen. Daardoor werd 't onmoge
lijk beslissende en opbouwende oplossin
gen te vinden voor de nationale problemen
en ontstond een verstikkende warboel
in het landsbestuur. Na de eerste wereld
oorlog zijn vijftien Europese landen, in
wanhoop, tot dictatuur vervallen en ik
ben van verre getuige geweest van hun
ineenstorting.
Het Amerikaanse stelsel is niet vol
maakt, maar 182 jaar lang heeft het ons
land door iedere crisis geholpen en heeft
het over het algemeen een ordelijke
vooruitgang gebracht temidden van nieu
we uitvindingen en gedachten.
Wellicht heeft onze ervaring op het ge
bied van de scheiding van uitvoerende en
wetgevende macht en de verkiezing van
hoge ambtenaren voor bepaalde ambts
perioden zijn nut voor andere vrije men
sen, zo meende de Amerikaanse oud-presi
dent.
Indonesië en Japan zijn voornemens in
de naaste toekomst in Indonesië een ge
meenschappelijke scheepswerf op te rich
ten, voor de bouw van schepen van 500
tot 600 ton, die dienst zullen dien op de
inter-insulaire verbindingen. De woord
voerder van een Indonesische scheepvaart
missie, welke op het ogenblik een bezoek
aan Japan brengt, deelde verder mede,
dat Indonesië ook een vrachtschip van
6000 ton van Japan wenst te kopen voor
het onderhouden van een geregelde dienst
tussen Indonesië en Japan. Of dit schip
een onderdeel zal uitmaken van het her
stelbetalingsprogramma, zal afhangen van
de besprekingen, die op het ogenblik tus
sen de regeringen der beide landen wor
den gevoerd.
Voorts deelde de woordvoerder nog me
de, dat Indonesië hoopt dat Japan tech
nische hulp zal kunnen verlenen bij de
bouw van vier hydro-elektrische kracht
installaties.
Van 4 juli t.m. 29 september heeft
in het Stedelijk Museum te Amster.
dam een tentoonstelling „De Renais
sance van de XXste eeuw" plaats,
waarin een aantal stromingen in de
moderne kunst van Cezane en het
cubisme tot het Bauhaus (1910.1925)
naar voren worden gebracht. Een
doek van JV. Kandinsky getiteld:
„Lyrisch" dat op deze tentoon
stelling ie zien is.
De Franse industriële produktie heeft
in mei een nieuw hoogtepunt bereikt.
Het indexcijfer (basis 1952 100) kwam
op 168, daarmee t.o.v. april een stijging
aangevende van 1.2 pet en t.o.v. mei 1957
een stijging met I Pet.
\VT ANNEElt ik in Cen kritisch ver-
YA Slas van een Protestantse kerk
dienst melding maak van de
preek van de dominee, waarin hij zjjn
kijk geeft op een bepaald gegeven van
de H. Schrift en ik verzwijg, dat in
diezelfde dienst de Bijbel wordt ge
lezen, psalmen worden gezongen en de
dominee de gelovigen voorgaat in ge
bed, dan geef ik een onjuiste voor
lichting, Wanneer ik daarbij beweer,
dat de grote kloof tussen katholiek
en protestant bestaat in het verschil
van opvatting over veel gegevens uit
de Bijbel, dan ben ik in mijn weergave
in ernstige mate eenzijdig.
In ons vorig artikel (ons blad van
2 juli) hebben we dit ernstig gemis en
deze eenzijdigheid geconstateerd in de
protestantse voorlichting over Lour
des, zoals deze op dit ogenblik op
verschillende manieren wordt gegeven
onder leiding van enkele dominees.
Dat hun verslag gekleurd is, vloeit
logischerwijze voort uit hun opvat
ting inzake Mariaverering. We
weten bovendien, dat iedere toeschou
wer het gevaar loopt dat hij zijn op
vatting, die zich reeds bij hem heeft,
vastgezet, bevestigd meent te zien.
Toch is het jammer, dat hun kritiek
niet méér objectief is; zij moeten nl.
in Lourdes méér hebben gezien en ge
hoord dan het bidden bij de grot en
het duizendvoudig Ave. Hoezeer wij
hun reactie op hun bezoek aan Lour
des ook kunnen begrijpen, toch voelen
wij ons verplicht erop te wijzen, dat
hun feitelijk verslag tekort doet aan
de katholieke Mariaverering in het
algemeen en aan Lourdes in het bij
zonder.
Daarom is het, dat wij hier ter
plaatse, rekening houdend met de
protestantse zienswijze, een nadere
verantwoording willen geven, al moe
ten we ons gezien dp ruimte enigszins
beperken.
Nog niet zo lang geleden schreef
Julien Green: De Protestant kent zijn
Bijbel, hij kent hem met het hart (par
coeur), door de liefde. Tussen de
Schrift en hem bestaat een liefdesver
houding, zij is werkelijk zijn Bijbel en
hij is van hem, omdat hij hem lief
heeft. Wanneer de katholiek de Bijbel
leest, wanneer het hem overkomt de
Bijbel te lezen, dan leest hij gewoon
de Bijbel. Over het algemeen leest hij
hem helemaal niet".
Deze raak getypeerde kenschetsing
is in tegenovergestelde zin waar in
zake de Mariaverering. De Katholiek
kent Maria, hij kent haar met het hart
(par coeur), door de liefde. Tussen
Maria en hem bestaat een liefdesver
houding, zij is werkelijk zijn Moeder
en zij is van hem, omdat hij haar lief
heeft. Wanneer de Protestant aan
Maria denkt, wanneer het hem over
komt aan haar te denken, dan denkt
hij aah haar als aan de Moeder van
Jezus. Over het algemeen denkt hij
helemaal niet aan haar.
Er is hier een diepgaand verschil,
dat niet gemakkelijk te vereffenen
valt; een diepgaand verschil in waar
dering, theoretisch en praktisch: een
verschil dat zijn gronden heeft in de
geschiedenis van de jammerlijke
tegenstelling tussen katholicisme en
protestantisme, maar dat toch eerst
en vooral zijn eigenlijke oorzaak vindt
in het verschil in geloofsopvatting.
Voor de katholieke geloofsopvatting
is de maat van alles, wat er over
Maria te zeggen en te roemen valt,
niet op de eerste plaats dit mensen
kind zelf, maar God: Zijn uitverkie
zing, Zijn plan met haar en daarmede
ook Zijn Goddelijke eer. De onuit
sprekelijk hoge verheffing van dit
joodse meisje door het Goddelijk
Moederschap van de Mensgeworden
Zoon van God werd zij immers bin
nengevoerd in het intieme leven van
de Allerheiligste Drieéénheid heeft
Hij volbracht op een wijze en met die
voorzorgen, die het gewicht der zaak
zelf vereiste. Maria's Intieme verbon
denheid met de Mensgeworden Zoon
van God en daarmede haar binnen
leiding in het intieme leven van God
zelf, mocht geen enkele smet werpen
op de onuitsprekelijke schoonheid der
Goddelijke glorie. Daarom schonk Hij
haar de hoogst mogelijke menselijke
gaafheid en volkomenheid en verhief
Hij haar tot de hoogst bereikbare
graad van hemelse volmaaktheid.
Dit is de diepe en verheven achter
grond van Gods geheimvolle Genade
in de persoon en het leven van Maria.
De Katholiek beluistert dit in de won
derlijke woorden, die God tot haar
richtte door Zijn engel: „Wees ge
groet. gij vol van genade; de Heer is
met U" En hij verwondert er zich dus
niet over, dat Maria's profetie, onder
aandrang van de Geest Gods uitgespro
ken, in de loop van heel de geschie
denis van de Kerk haar verwerke
lijking heeft gevonden en nog vindt
in het dagelijks herhaalde „Wees ge
groet, gij vol van genade; de Heer
met U". Maria's onbevlekte ontvange
nis (nooit is zij in de macht van de
duivel, van de zonde, geweekt), haar
Maagdelijkheid (zinnebeeld van haar
totale toewijding aan Gods opdracht en
aan Christus) haar feitelijke zondeloos
heid en haar Tenhemelopneming, zijn
evenzovele wonderwerken van Gods
begenadiging, waardoor zij Gods
„waardige" Moeder werd en tege
lijkertijd het troostend toonbeeld van
Christus' rijke en vruchtbare verlos-
sing.
Uit het voorafgaande mag duidelijk
gebleken zijn dat God en Zijn genade
volle uitverkiezing en dat Christus en
Zijn rijke en heiligende verlossing
centraal staan in het Mariamysterie.
De katholieke geloofsopvatting
heeft echter evenzeer oog voor Maria
als mensenkind. De katholiek staat
graag stil bij haar woorden: „Zie de
dienstmaagd des Heren, mij geschiede
naar Uw woord". Deze woorden gaan
voor hem nog sterker spreken, wan
neer hij bij Johannes de veelzeggende
mededeling leest „Naast het kruis van
Jezus stond Maria, Zijn moeder". Als
Jezus Zelf Johannes de Doper prijst
om zijn geloof en zijn dienstbaarheid
aan het Rijk Gods, is het dan zo
vreemd, dat Christus' Bruid, de Kerk,
vanaf de oudste tijden in Maria het
toonbeeld heeft gezien van geloof en
dienstbaarheid en haar ook daarom
zalig prijst?
Het Protestantisme stelt tegenover
de katholieke Maria-opvatting en
Mariaverering het „Wij kunnen niet
De protestant moet dit; hij kan niet
anders. M.i. niet op de eerste plaats
omdat Maria Christus in de weg zou
staan of de aandacht van Christus zou
afleiden. De oorzaken liggen m.i. veel
dieper. De protestant ontkent immers
de innerlijke heiliging van de mens
als vrucht van Christus' verlossing
hier op aarde. Voor hem is de recht-
vaardigmaking en verlossing door
Christus geen ..Herschepping" en
„Vernieuwing". Hij stelt zich evenmin
de kwestie omtrent Maria's aandeel in
haar uitverkiezing. Kenmerkend voor
de Protestant is de opmerking' „Zij
was inderdaad de moeder van Jezus,
maar zij was toch mens als wij" Waar
voor de katholiek het wonderlijke
mysterie van Maria begint, daar
houdt de protestant stil. De katholiek
heeft daarom de protestant ook veel
praktische vragen te stellen waarvan
hij maar moeilijk kan begrijpen, dat
de protestant er zo gemakkelijk langs
heen gaat.
Waar blijft in het Protestantisme de
verwerkelijking van Maria's profe
tisch woord: „Zie, van nu af zullen
alle geslachten mij zalig prijzen"?
Waarom prijst hij God wel met de
psalmist om de vogels en de bloemen,
om de stormen, de regen en de sneeuw
en niet om Maria, het mooiste schep
sel, dat Hij gemaakt heeft? Waarom
vragen protestanten wel elkaar om
voor elkander te bidden, en waarom
wenden zij zich nooit tot Maria, die
door geloof en genade op de meest
intieme wijze met Christus is verbon
den? Waarom blijft de dominee in de
prediking en het godvruchtig gebed
zo graag stil staan bij de figuren van
Abraham of Samuel als voor beelden
van geloofsgehoorzaamheid en staat
hij nooit stil bij de figuur van Maria?
Deze opsomming zou nog gemakke
lijk uitgebreid en aangevuld kunnen
worden.
Ik heb u reeds gewaarschuwd, dat
ik mij in mijn uiteenzetting en ver
antwoording moest beperken. U zult
rnij dus niet kwalijk nemen dat ik
niet overal diep op ingegaan ben. Toch
wil ik niet eindigen zonder een mo
ment „de hand in eigen boezem" ge
stoken te hebben.
Het woord van de H. Bernardus
„over Maria nooit genoeg", is on
tegenzeglijk juist, wanneer we het
Maria-mysterie zien in het licht van
Gods uitverkiezing en Christus' ge
naderijke verlossing. We kunnen
echter niet ontkennen, dat men soms
te gemakkelijk in de prediking de
verheven achtergrond van de katho
lieke geloofsopvatting over Mariaver
ering verwaarloost. En dit heeft na
tuurlijk zijn gevolgen in de praktijk
van de Mariaverering, zodat deze
praktijk de protestant soms in het ge
lijk schijnt te stellen. Overigens heb
ben we volkomen begrip voor het feit
de protestant moest dit ook hebben
dat ieder mens, ook de gelovige
mens en dus ook de gelovige Maria-
vereerder in zijn geloofsbewustwor-
ding en geloofsbeleving noodzake
lijkerwijze niet de volledige geloofs
inhoud kan omvatten. We mogen het
de gelovige Christen niet kwalijk
nemen, dat hij op het Kerstfeest wei
nig of geen aandacht heeft voor de
lijdende Verlosser en de verrezen
Heer. Pas in het hiernamaals zal deze
menselijke beperktheid wellicht zijn
opgeheven.
De protestantse bezinning op de ka
tholieke Mariaverering en op Lour
des moge ons brengen tof een her
nieuwde en diepere bezinning op de
rijke kleurschakering van de éne
parel: de blijde boodschap van Chris
tus' Verlossingswerkelijkheid in de
wereld en in de mens.
PATER ADR DTJKZEUL, M.S C
Una Sancta, Rotterdam
0-