Moderne flatbouw mist dynamische
marge voor het kind
■it
..Drietaps -liouvv van nieuwe
Provinciehuis voor Z.-Holland
Velsens burgemeester biedt
geen excuus aan
Wethouders zullen nu naar
Duitsland schrijven
Kas „klopte' steeds maar zijn
geweten kwam in de knel
teJ
Sjl
Tot zichzelf komen in de woning
Maatschappij-opvattingen drukken
zich door in ivoonvorm
Eerste deel wordt morgen aanbesteed
Unaniem vonnis van de gemeenteraad
Wereldcongres voor
Katholiek Onderwijs
In 8 jaar 100.000 verduisterd
Drie jaar geëist tegen
kassier-boekhouder
WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1958
PAGINA 3
-,,Le Seigneur a frappé a tes volets
bux snijdt kardinale vraagstukken aan
A j
v irf1,
h
s
""V
j doorbraak naar de
collectieve ruimte
Buiten het «;ezin
De paradoxale mens
Om de levensbevestiging
I|J
Pelgrim
Uw garantie voor Echtheid - Zuiverheid - Snelle werking
Statig karakter
Gentleman"
Wel brief in het Duits?
Duizenden telegrammen
In september te Rome
Moest bji solas tüokfs bedragen op He
e«'l»
00f'
c h'fl
v-aS'
vei;
Jö
ia "B
ct«r: i
V G,
jroffj
■aai. ,j
jrst. 3s
lai*1' só
rnu.
serj ji
an®Vi:fif' 1
Flipj e i
ri:
„Le père Aimé Duval, de Franse priester-troubadour, zingt
in een van zijn liedjes hoe bij zekere inens aan de luiken
van zijn woning wordt geklopt, maar deze mens slaapt en
heeft geen belangstelling voor wat buitenshuis gaande is.
Het is een chanson, dat je direct grijpt in de kracht van
zijn uitbeelding. Men ziet het gebeuren en het gebeurt in
een zeer bepaald getekende situatie, zoiets als de mijnstreek
van de Borinage, de grensstreek van Frankrijk en België. Er
is geen sprake meer van een buurt, een dorp. een stad. Er is
slechts een eindeloze aaneenrijing van troosteloze woningen
aan troosteloze keiwegen met verwaarloosde trambanen. De
draden van elektriciteit en telefoon zijn als ongebruikte was
lijnen. Als liet vakantieverkeer door de straten ratelt, kaatsen
de geloken gevels het geraas onverschillig terug en als de
top.uren verstreken zijn en de straten er als drooggelopen
goten bijliggen zijn de huizen moe en doen niet meer open.
Er is een binnen en er is een bui-
en in het chanson van père Aimé
ebben deze woningen een onverbidde-
Jk karakter. Zij houden hun binnen
jetoken, gegrendeld; de straat daarbui
ten
is een vijandelijk gebied vlak bij de
lez,
Stens Een andere wereld? Eigenlijk
v.'?t, want huis en straat staan net zo
'landig tegenover elkaar als ze in wer-
iphjkheid samen het trieste beeld in
et lied vormen, één straatbeeld, één
arakter. In deze Straat, aan deze
wonen mensen. Er zijn ook kin-
en. Die worden later de mensen van
e straat. Nu tellen ze nog niet mee,
ant wie geeft er iets om hun kleine
ereld. De afspraakjes met het vriend-
Waar zestraks zullen spelen, de
■!lekjes die alleen zij kennen waar ze
hbespied kunnen zijn. Wat hebben
l'hderen ermee te maken als er op de
aiken wordt geklopt en ik Wil niet
J^hdoen? Als ze de straat op willen,
JiSal ze onverbiddelijk binnen ofwel
aat ze hun gang gaan. De kinderen
£°hdt men toch niet tegen; die ver-
teken toch alle geslotenheid."
0J^tet deze voortreffelijke inleiding
i jf6nt een artikel over het kind in de
j?°derne woning, geschreven door dr.
- Thomas Nix in het zojuist versche-
juli-augustusnummer van het
tyandblad Dux, dat geheel aan het
v °^en is gewijd. De schrijver ziet een
j v 'IWel rechtstreeks contact tussen de
jeranderde maatschappelijke verhou-
I jjhgen en jjg moderne woningbouw.
l et kind wordt niet meer uitsluitend in
'j j-dts, op school en in de kerk opgevoed,
i beslotenheid van het gezin wordt
„°°tbroken en daaraan parallel loopt
.°ntwikkelin.g v.h. woonhuis. Het in-
j sj riour, 't binnen, blijft niet louter be-
vi n tussen de vier wanden, maar
li tr°eit; uit naar buiten. Het buitene
binnen 't huis. De ramen reiken
Wand tot wand. de balkons en log-
I ïta S doorboren de verdiepingwoningen.
'tppen verdwijnen en platte daken
Ij «an open en worden toegankelijk.
Qn h'eedt ook het gezin naar buiten
t, dringt het buiten de gezinskring bin-
tuf1' woonkamer en de straat of
l eii hebben onmiddellijke relatie met
'i 'kaar.
itAan deze huidige samenleving wordt
l Zo]»? stadsplannen overeenkomstig de-
stari ^dachten vorm gegeven. Als de
li. stad gezien wordt als het samenstel van
?helen, de stadsdelen als een sa-
au anS van wijken en de wijken
I iri\een groepering van buurten, waar-
ij 't'oiv 1 woningblok en uiteindelijk de
°ok'n§ de m°dule vormen, dan is er
i tjv; pmgekeerd sprake van een rela-
bü n§ van het enkele gezin tot de
itip^voning. tot het leven van de wijk
„jjt uiteindelijk het centrum, het
din de stad gaan" als 'n bewustwor-
I van de gehele stedelijke samenle-
et betrekking tot het kind betoogt
i kij.ichrijver, dat het leven van het
i ov"d zijn equivalent vindt juist in de
hnpWegend dynamische delen van het
1/ ben Het kind is het meest beweeglijke
aittf°nage in het gezin, want een stil-
■t|nd kind is geen kind.
ten et le§t dan ook beslag op alle ruim
den niet meer vol te houden is. De flat
gebouwen. die nu worden opgetrokken,
hebben juist alle dynamische marges
rond woon- en slaapvertrekken ver
loren.
Het zijn puur zit- slaap- of werkge-
bouwen geworden. De thans in Neder
land gebouwde flat is vrijwel onbe
weeglijk in zijn ruimtegebruik. Er zijn
slechts restvormen als verdiepingbal-
kons, een daktuin, een eigen tuin voor
de onderste woonlaag, die echter niet
toerejkend zijn als dynamische marge
voor het kind. Dat zoekt thans zijn le
vensruimte buiten de woning en wel in
de collectieve ruimte. Het kind zoekt
zelf de straat ofwel het plantsoen, het
park. de speelruimte, de gemeenschap
pelijke tuin en het sportveld.
Onze huidige maatschappij zoekt om
gekeerd bewust deze speelruimte bui
ten het gezin in het collectieve te reali
seren en heeft daar zelfs een naam
voor, die „georganiseerde vrijetijds
besteding" luidt. Wat >n de particulie
re woning niet meer mogelijk is, wordt
gepleegd en gekoesterd in het collec
tieve gebouw en het collectieve groen.
De school, de vereniging, het kerk-
complex, het sportcomplex. Ook hier
weer een verschuiving van dat wat
vroeger binnen het gezin gebeurde
naar het buitcn-gezinsgebied. De huidi
ge woningplattegrond is als type vrij
wel geen persoonlijke conceptie meer
van de architect, ondanks alle inven
tiviteit, die erin doordringt, neen. die
plattegrond is in wezen *n neerslag van
het maatschappijbeeld. Het kind is het
kenteken van het gezin; op het kind
reageert zich af, wat de naatschappij
eigenlijk nastreeft als ideaal omtrent
de verhouding Van het gezin tot de hui
dige gemeenschap. Theoretisch zou men
flatgebouwen kunnen maken met grote
daktuinen, een extra recreaticverdie-
ping, extra onderbouw, een gróte speel
tuin, knutselruimten enz. enz. Maar
wanneer men dat doet. dan moet dat
alles toch planmatig en functioneel be
keken worden, het?: erop neerkomt,
dat al deze marginale ruimten toch
weer collectief georganiseerd dienen te
worden. Het clement van toeval, dat
juist het romantische element voor de
jeugd uitmaakt, is met de flatbouw on
herroepelijk verdwenen. Het toverland
van die oude zolder, waar je alles kon
improviseren uit de. meest gekke voor
werpen, heeft blijkbaar afgedaan. Het
domein, waarop 'n oude krakende wieg
tot een geweldige locomotief werd of
de stuurhut van een schip in de storm
en de wasmand gebonden aan de zol
derbinten een ballonmandje, waarin je
hoog door de lucht zweefde, heeft afge
daan. De ruimte om zelf een nieuw
bestaan te scheppen, waarin alle din
gen nieuw werden, omdat je er een
nieuwe betekenis aan gaf, is verdwe
nen. Het is alsof de mccanodoos het
symbool werd van d nieuwe tijd. want
wat je ermee doen kunt, is te voren
door de ontwerpers uitgedacht en in
een handleiding vastgelegd. Het kind
hoeft niet anders meer te doen dan de
elementen braaf in elkaar te passen
volgens de geschreven en getekende
richtlijnen en daarmee is het kind in
de wereld van de georganiseerde
vrije-tijdsbesteding getreden.
Dat is ongeveer de inhoud v. d. eer
ste van de drie bijdragen over de nralc-
tijk van 't wonen, de voor de hand lig.
gende betekenis v. d. woning voor ge
zin en kind in het laatste Duxnummer
De twee andere van J- A. J. v. d. Vaart
over ,,de kunst van het wonen" en
van H. de Wijs over „goed wonen",
beperken zich meer tot detailopmerkin
gen en adviezen omtrent keuze van in
richtingselementen. van kleuren en de
wijze van voorlichting alles met be
trekking tot het kind-
Tenslotte bevat het nummer dan nog
een tweetal artikelen van wijsgerig fe
nomenologische aard, die zoals de re
dactie terecht stelt, slechts over
een „waar" en een „van waaruit". Van-
daaruit immers neemt hij deel aan de
arbeid en treedt hij binnen in het
openbare leven en ook voor dat open
bare ltven gebruiken wij, voor zover
het zich afspeelt in een vertrouwd veld,
de term „wonen". Wij zeggen immers
niet alleen, dat de familie een huis
bewoont, maar ook dat de Eindhovena-
ren hun stad bewonen, de Nederlanders
hun land, de mensheid de wereld. Wij
maken onderscheid tussen bewoon
de en onbewoonde gebieden. Het begrip
wonen is veelzinnig. Aan alle zinnen er
van beantwoordt een aparte betekenis
van samenzijn Het woord „wij" heeft
een andere zin, wanneer gezegd wordt
dat „wij" een huis. een stad, een land.
de wereld bewonen. De eerste en diep
ste zin is het samenzijn in de woning,
hetgeen echter niet betekent, dat de
intieme gemeenschap van het woonhuis
maatstaf en voorbeeld is voor alle
andere vormen.
Van bewonen is sprake indien en
voor zover de mens met een omge
ving vertrouwd is. Die omgeving is dan
geen voorwerp, maar levenssfeer en
als zodanig verweven met de mense
lijke existentie. Overal waar de mens
op deze wijze met de dingen vertrouwd
is, mogen wij van bewonen spreken.
Maar het vindt een hoogtepunt in de
woning, waar vertrouwdheid en ver
wevenheid met de omgeving jn de
hoogste graad verwerkelijkt zijn. Van-
daaruit breidt het bewonen zich in
steeds verzwakkende zin uit.
Bijzonder boeiend is ook de poging
van de auteur om aanknopingspunten
te vinden tussen het denken van Mer-
leau-Ponty op het stuk van het wonen
en de christelijke gedachten op dit
punt. In diens wijsbegeerte neemt het
begrip een belangrijke plaats in ,die
zich als volgt laat omschrijven; „Men
moet niet zeggen, dat ons lichaam in
de tijd, noch dat het in de ruimte is.
Het bewoont de ruimte en de tijd.
Ruimte en tijd verschijnen ons niet
op zichzelf, als absolute gegevens. Zij
verschijnen ons. juist in ons bewonen.
Zij verschijnen, juist als woonruim
te. Dit geldt ook voor de wereld. Omdat
alles wat wij zijn en doen verankerd
is in onze belichaming, gelden deze
waarheden op absolute wijze. Het be
wonen van de wereld is het priordiale
gegeven en slechts daardoor is ons
werkelijkheid gegeven en komen wij
tot, bestaan. Alle wetenschappen, ken
leer, mensleer en zijnsleer wortelen in
dit wonen en zij hebben niet het recht
zich erboven te verheffen."
Pater Kwapt betoogt, dat het voor
de christen niet gemakkelijk is zijn
houding te bepalen tegenover de radi
cale vestiging van ons bewonen van de
wereld. Deze zich ontwikkelende denk
wijze was voor hem aanleiding zich
dieper te bezinnen omtrent de openba
ringsinhoud. Hij vond daar een dieper
besef van gebondenheid aan de aarde
dan in de middeleeuwse wijsbegeer
te en theologie, die niet vrij waren
van Platoonse invloeden. Zijn defini
tieve toekomst is niet gelegen in een
louter geestelijk bestaan in 'n materie,
loze hemel. Zi.j zal worden verwerke
lijkt na de Verrijzenis, en wel op een
nieuwe aarde. Omtrent een louter gees
telijk hestaan tussen" dé" dood en de
Verrijzenis vindt hij zo goed als geen
gegevens in zijn bronnen Deze spre
ken slechts over het nieuwe bestaan
op de nieuwe aarde. De nieuwe theolo
gie weet dan ook moeilijk werk met
de „tussenperiode", waarin de ziel zui
ver geestelijk zou bestaan. Zij ziet de
hereniging met het lichaam dan ook
tvtnorixr
doorsnede.
Schematische doorsnede en plan van het oude type
woningHet kind neemt bezit van alle marginale
ruimten rondom het eigenlijke woningcentrum:
de stoep, de tuin, de zolder, de kelder.
achtergronden gaan, die wel geen op
lossing voor concrete vragen bieden,
doch die des te meer aan ons dage
lijkse zijn en doen diepte geven. Vooral
de bijdrage van pater R. C. A. Kwant
O.E.S.A. onder de titel „Wij bewonen
de wereld" is boeiend wegens de be
spiegelingen omtrent het begrip bewo
nen. dat historische samenhang ver
toont met de begrippen vrede en vrij.
d.w.z. gevrijwaard van schade en be
dreiging. De woning is de plaats waar
men thuis is, d.w.z. waar men chez
soi is. ofwel tot zichzelf komt. De wo
ning maakt de mens vertrouwd met
zichzelf. De dingen zijn vermenselijkt,
maar de mens wordt ook zichzelf dank
zij de dingen. De woning is uit het le
ven geboren Pater Kwant gaat dan
over tot het bredere woonbegrip. dat
samenhang vertoont met het feit, dat
de mens universeel is, bmdat hij geest
is. Als geest neemt de mens geen ge
noegen met grenzen, maar hij blijft
belichaamde geest. Daarom is hij én
universeel én bijzonder. Dit para
doxale karakter van de mens komt tot
uiting in de woning. Deze is tegelijk
®h,
- vtj. act me t "w—--
te' r hat druk kan doen zonder de rust
be„ rst°ren en waar het zijn eigen
IjQ- VVJJ. Cu cn VV a CXI DV.V C—
del eeSlijk leven kan leiden, dus op die
tri-®11 v. d. woning, die geen woonka-
tfpi s'aaipkamer of dienstruimten zijn.
de heemt bezit van alle marges van
hele woning, die rond het gezins-
stopfUm zÜn gelegen, ;n 't bijzonder de
p en de tuin, de kelder en de zolder.
OwT de oude woning, die al deze ele-
§51^ etl bevat, wordt vrijwel niet meer
°uwd, omdat zulks in de grote ste-
ccjrtr u
pairrcrue
jca<Jo v&icnigmyC'
5 pcrUvtLdesi
cr> PoaJcC^i
ncuLA buiten
taiUthcK tuin.
JX.
De jeugd heeft geen speelruimte meer, die direct bij de eigen woning
hoort. Het jeugdleven verplaatst zich naar collectieve gebieden,
welke overwegend georganiseerd zijn.
niet meer als een bijkomstige factor.
Zij .kan dus tot op grote hoogte het mo
derne besef bevestigen van onze radi
cale gebondenheid aan de aarde. De
God van het Christendom is een ge-
incarneerde God. die in de geschiede
nis is getreden en de Christus is de
verrezen Christus, die de dood heeft
overwonnen. De mens is nu bewoner
van de aarde en hij zal dit ook zijn in
zijn definitieve toekomst.
Toch, stelt de auteur, is hiermede
elke tegenstelling tussen het Christen
dom en de moderne bevestiging van
onze gebondenheid aan de aarde niet
opgeheven, want al kan de christelijke
wijsgeer de banden erkennen, die hem,
tot in het diepste van zijn wezen aan de
aarde binden en (lat de wereld wordt
aangetroffen „in het hart van het sub
ject", hij kan niet erkennen dat daar
mee het laatste woord over de mens is
gezegd. In alle facetten van zjjn be
staan vindt hij de wereld, maar in
alles wat tot het eigene van een mens
behoort, iets van het transcendente en
het absolute. Juist op dit punt kan hij
zich niet verenigen met de moderne
ideologieën, die hem helemaal opeisen
voor de aarde. De mens blijft in de
christelijke zienswijze, hoezeer ook be
woner van de aarde, toch pelgrim.
Na dit magistrale artikel volgt nog
een psychologische bijdrage over het
menselijk wonen van J. J. Dijkhuis,
dat, beperkter van opzet, op verschei
dene punten verwant iS aan het betoog
van pater Kwant, en de alles omvatten
de betekenis van het wonen onder
streept met argumenten uit de vergelij
kende taalwetenschap Ook dit betoog
beklemtoont, dat de mens het beste
woont, die niet zijn woning tot 'n knus
wereldje apart maakt, maar hij, die
zijn woning weet te maken tot de basis
waar hij vanuit gaat (en toe terugkeert)
met voldoende spankracht om te wo
nen met andere mensen dan zijn aller-
naasten en met de natuur.
(Van onze Haagse redactie).
Donderdag zal het eerste gedeelte van het nieuw te bouwen provinciehuis
voor Zuid-Holland aanbesteed worden. Het betreft hier het acht etages tellende
werkgedeelte van het in de toekomst te bouwen gebouwencomplex. Zoals bekend,
zal het Provinciehuis verrijzen op het Dierentuinterrein aan de Koningskade in
Den Haag. De Provincie is door onteigening in het bezit gekomen van ,,de Die
rentuin", een in pseudo-Oosterse stijl opgetrokken bouwsel, dat in Den Haag zeer
populair is als ruimte voor uitvoeringen en congressen.
De heer Van Riel, lid van Gedepu
teerde Staten van Zuid-Holland, ver
klaarde gisteren op een persconferentie,
dat men in de zalenarme Residentie niet
bevreesd behoeft te zijn voor afbraak
van de Dierentuin. Voorlopig zeker
nog tijdens de jaren van de bouw van
het Provinciehuis zal de langzamer
hand in de verdrukking gerakende Die
rentuin dienst kunnen blijven doen. Het
Provinciehuis is pas compleet, wanneer
naast het zgn. werkgedeelte, ook de
vleugel voor de Commissaris der Konin
gin en Ged. Staten, en een representa
tieve zaal voor de Provinciale Staten
gereed zijn. Die vergaderzaal zal dan ge
deeltelijk de Dierentuin kunnen gaan
vervangen bij wetenschappelijke con
gressen. In totaal gaat het Provinciehuis
150.000 m2 ruimte vergen. De vleugel
waarmee nu begonnen wordt, is de
grootste en meet 6100 m2.
Het werkgedeelte van het Provincie
huis, wordt de plaats, waar de 400 Haag
se ambtenaren van de provincie een
plaats zullen krijgen; voorlopig echter
slechts een plaatsje, want zolang het ge
deelte voor de Commissaris en de Ged.
Staten nog niet klaar is, zullen deze
autoriteiten er evenzeer gastvrijheid
krijgen.
Het ontwerp van het werkgedeelte
is van de hand van de Heerlense ar
chitect ir. F. P. J. Peutz, Hij heeft
daarbij vruchtdragende 'adviezen ge
had van een college van Rijksbouw
meesters. Het gebouw wordt 80 meter
lang, 17 meter breed en 34 meter hoog.
Bovenop de achtste etage komt nog
een terugspringende ca. 3 meter hoge
dakverdieping van staalconstructie te
staan. Daaromheen construeert men
een dakterras. Onder de begane grond
zullen een tweetal schuilkelders wor
den gemaakt, welke ook bescherming
zullen bieden tegen radioactieve stra
ling en besmette lucht. Het zijn grote
dozen met betonwanden rondom van
60 centimeter dikte. Men heeft ge
tracht het gebouw een statig karakter
te geven.
Allereerst wordt straks begonnen met
het storten van het betonskelet. Men
hoopt hiermee in één a anderhalf jaar
klaar te zijn om dan direct met het stor
ten voor de andere vleugels te kunnen
starten. Met de afwerking inbegrepen,
denkt men het gebouw in 500 werkda
gen, (twee jaar) op te leveren. De in
richting zal dan nog eens een half jaar
tot een jaar vergen
Het oude Provinciehuis van Zuid-Hol
land ging in 1945 bij een geallieerd bom
bardement verloren. Sindsdien zitten de
burelen kris-kras door Den Haag ver
spreid, hetgeen veel tijdverlies oplevert,
Vopr het betonskelet behoefde de
provincie geen extra geld te lenen. Men
beschikt over eigen financiële midde
len, alsmede over leningen op lange ter
mijn, De kosten van het totale complex
zijn op dit ogenblik niet bij benadering
te schatten. Zij zullen echter in ieder
geval boven de 25 miljoen liggen.
Een maquette van het gehele complex van het Zuidhollands Provinciehuis, zoals
het in de loop der jaren op het Dierentuinterrein zal verrijzen.
(Van onze correspondent)
Bijna drie uur heeft de Vclser ge
meenteraad zich dinsdagavond bezig
gehouden met vragen van de fractie
voorzitter van de K.V.P., de heer J.
Nuycns, over het optreden van burge
meester mr. M. M. Kwint, tijdens de
officiële ontvangst van Engelse en
Duitse jongelui op het raadhuis. Alle
fractievoorzitters voerden het woord en
laakten het feit, dat de burgemeester
geen woord met de jonge Duitsers had
gewisseld. Zij achtten zijn optreden in
hoge mate beledigend en onwellevend.
Het ging zelfs zover, dat enige raads
leden geen woord meer met de burge
meester wensten te wisselen, totdat hij
de vergadering zou hebben geschorst.
Dit geschiedde tenslotte, waarna het
seniorenconvent zich een half uur te
rugtrok om de zaak nog eens grondig
te hespreken.
Hierna werd met algemene stemmen
(er werd hoofdelijk gestemd) een motie
aangenomen, waarin de raad het college
van B. en VV. opdraagt het leedwezen
over het gebeurde kenbaar te maken
aan het gemeentebestuur van het Duit
se plaatsje Bergisch-GIadbach.
De heer J. Nuyens had niet gedacht,
dat er zich zo spoedig na de herbenoe
ming van de burgemeester, waarbij zulke
vriendelijke woorden waren gesproken,
zulk een betreurenswaardig incident zou
voordoen, dat zowel in het binnen- als in
het buitenland stof zou doen opwaaien en
waarbij Velsen in een kwalijk daglicht
werd gesteld. „Wellevendheid is toch een
eerste vereiste voor een overheidsper
soon, die zojuist door de Kroon werd her
benoemd," zei de spreker.
,J3e Engelse taal geeft als geen andere
het begrip „heer" weer in het woord
gentleman. Ik betreur het, dat mr. Kwint
niet volledig aan de betekenis van gentle
man kan voldoen." De woordvoerder van
de katholieke fractie was de mening toe
gedaan, dat de burgemeester in eerste in
stantie „flink geschrokken was en later
was teruggekrabbeld". „Ik noem deze
houding maar halfslachtig, voor iemand,
die op de ereplaats van Velsen zetelt. Bij
de ontvangst trad niet de heer Kwint,
maar de burgemeester van Velsen op. Wij
moeten geen haat kweken, maar in de
toekomst kijken om de wereld bewoon
baar te maken. Wij moeten ook niet gek
kijken, als de burgemeester in de toe
komst een Duitse schoondochter zou krij
gen, hetgèen overigens voor het meisje
wel niet zo prettig zou zijn." Deze laat
ste opmerking veroorzaakte een geweldi
ge hilariteit op de afgeladen publieke tri
bune.
Vervolgens las de heer Nuyens een ver
slag voor uit een Duitse krant, waarin
het optreden van mr. Kwint werd veroor-
- deeld.
Mevrouw G. E. Heykoop (V.V.D.) had
tranen in haar ogen, nadat zij burgemees
ter Kwint op zijn onjuiste optreden had
gewezen en tot slot uitriep: „Noblesse
oblige."
De heer J. van Os van den Abelen (P.
v. d. A.) vond het incident hoogst betreu
renswaardig en sprak er slechts met in
tense afkeer over. Het schijnt, meende hii,
dat de burgemeester ondanks het feit, dat
hij geen Duits wenst te spreken, er niet
tegen opziet in het Duits te corresponde
ren, gezien de voorbereidende brief, die
naar B ergisch-Gladbach yverd gestuurd
en door hem werd ondertekend. Hij achtte
de houding van de burgemeester ook scha
delijk en beledigend voor Velsen en zijn
bevolking. Over de herbenoeming van de
burgemeester zei hij: „Nu kunt u Velsen
weer vijf jaar in opspraak brengen."
Hierna kwamen de fractievoorzitters
van de overige partijen aan het woord.
De heer H. J. Lips (A.R.): „Ik adviseer
u spijt te betonen en uw houding voor de
toekomst te bepalen. Denkt u ook eens
aan het spreekwoord: Het is een vriend,
die mij mijn feilen toont."
De heer Den Hollander (C.P.N.): „Wij
voelen er alles voor om het betoog van de
heer Nuyens te ondersteunen."
Burgemeester Kwint verklaarde hierna
met omhaal van woorden, dat het niet
in zijn bedoeling had gelegen de buiten
landse gasten te beledigen. Felle veront
waardiging verwekte hij echter bij de
raad met de opmerking, dat het hem goed
had gedaan duizenden telegrammen en
brieven te ontvangen, waarin hem sym
pathie werd betuigd met zijn houding.
Dit is voor mij als een verkwikkende
regen op een dorstig land."
„Had u over dat laatste nu maar ge
zwegen," zo interrumpeerde de heer Nuy
ens. „Ik acht dit biizonder beledigend Is
dit soms een soort zelfverheerlijking." riep
hij uit. „Ik geloof, dat de tijd is gekomen
om in beraad te gaan. U kunt nu beter
uw ambtsketen afleggen."
De heer Van Os van den Abelen achtte
het ook niet te pas komen voor een bur
gemeester om over zijn fanmail te spre
ken, waarna mevrouw Heykoop (nu fel
verontwaardigd) uitriep; "„Qui s'excuse
s'accuse."
Mr. Kwint: „Ik heb geworsteld met het
idee hoe ik hier nu ui't kan komen," wel
ke uitlating weer de nodige hilariteit zo
wel bij het publiek als bij de raadsleden
verwekte.
De heer Nuyens: „Het lijkt nu wel of
wij door blindheid worden geslagen."
Hierna werd de vergadering geschorst.
De motie, welke tgnslotte werd aangeno
men luidde:
De raad van Velsen, in vergadering
bijeen op 12 augustus, spreekt zijn
spijt uit over de houding van de bur
gemeester tijdens de recente officiële
ontvangst van een aantal Duitse en
Engelse jongeren ten stadhuize en tü-
dens de raadszitting van heden. De
raad draagt het College van B. en V
op het leedwezen van de raad van
Velsen over dit gebeuren kenbaar te
maken aan het gemeentebestuur van
Bergisch-Gladbaeh.
Van 10 lot 14 september organiseer
het Internationaal Bureau voor het Ka
tholiek Onderwijs te Rome een internatio
naal convres. Als algemeen thema daar
voor is gekozen: „De aard en de taak
van de katholieke school en zjjn aar
zigheid in de werkelijkheden van de mo
derne wereld"
Mgr. B. J. Alfrink, aartsbisschop van
Utrecht, de heer M. J. H. M. Derksen.
voorzitter van het dagelijks bestuur der
K.O.V. en de heer M. F. Engel, voorzit
ter van het voorbereidend comité tot op
richting van een nationaal katholieke ou
derraad, vertegenwoordigen Nederland in
het internationaal erecomité, dat onder
voorzitterschap staat van kardinaal Giu
seppe Pizzardo, prefekt van de H. Con
gregatie van seminaries en universiteiten.
Mgr. F. op de Coul, voorzitter van het
internationaal bureau voor katholiek on
derwijs en directeur van het r-k Cen
traal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding
is lid van het plaatselijk comité dat is
belast met de organisatie van het congres
Donderdagmorgen 11 september zal de
paus de congressisten in zijn zomerv»-
blijft te Castelgandolfo in audiëntie ont
vangen. (K.N.P.)
Tegen de 36-jarige boekhouder-kassier
G. J. A. H. uit Nederhorst den Berg, die in
de afgelopen acht jaar volgens eigen aan
gifte bijna f 100.000 verduisterde, heeft
de officier van Justitie bij de rechtbank
te Amsterdam gisteren 3 jaar met aftrek
geëist. De verdachte, die nog een blanco
strafblad heeft, zei ter zitting, dat zijn ge
weten hem gedurende het laatste halfjaar
van 1957 zo was gaan kwellen, dat hij be
sloten had een streep onder zijn knoeie
rijen te zetten. Hij had zich begin van dit
jaar vrijwillig bij de politie gemeld.
In 1946 zette hij in Nederhorst den Berg
een eigen administratiekantoor op en in
1950 kreeg hij het agentschap van de Cen
trale Volksbank te Utrecht. De verduister
de gelden komen deze bank toe. Verdach
te zette ter zitting uiteen, dat hij dikwijls
inleggelden van spaarders wel op de spaar
bankboekjes vermeldde, doch de ontvan
gen bedragen niet inschreef op de voor
de bank bestemde dagstaten.
spaarbankboekjes aan de eigenaars uit
keren en had hij niet voldoende geld in
kas, dan vroeg hij extra kasgeld aan. waar
voor hij zonodig vervalste kwitanties inle
verde. „Ik kon het systeem van het ene
gat stoppen met het andere jarenlang vol
houden", zei hij ter zitting. „Ik zat niet
in de knel. maar mijn geweten zat in de
knel. Alleen daarom heb ik mij aange
geven. Ik ben thans dankbaar, dat ik
daarvoor de moed heb weten op te bren
gen."
Voor zover ter zitting bleek, had hij geen
of zeer weinig kleine spaarders benadeeld.
Bovendien heeft de bank alle schulden aan
de spaarders, zoals die uit de spaarbank
boekjes blijken, erkend. De controle op de
boekjes was achter. Eerst dit jaar zouden
de boekjes over het jaar 1956 worden ge
controleerd.
De officier van Justitie zei dat verdachte
tijdens het vooronderzoek alle mogelijke
medewerking heeft gegeven om de zaak
volledig tot klaarheid te brengen. Hii
heeft de verduisterde gelden in Amsterdam
op vrolijke avondjes en met buitenlandse
reizen opgemaakt. Hij zei vast van plan
te zijn de bank gedurende zijn verdere le
ven alles terug te betalen.
Uitspraak 26 augustus,