Die
DE VOETTOCHT
WÊÊÈÊÊÊ
in werking
WEEKhartig
■ÊÊsm
heden
ENTHÖLLUNG
DER ZUKüNFT
a
DE NAASTE TOEKOMST - I.
weer in het nieuws
Sparen en welvaart
ook voor jonge mensen
Hoogtij der toekomstvoorspellers
Commentaar van
de jeugd
,DAGjesmeiti
VB
ZATERDAG 4 OKTOBER 1958
PAGINA 8
Wie in deze dagen de etalage van
een boekhandel bekijkt, vindt
daarin verschillende boeken, die
zich bezig houden met de toe
komst van de mensheid. Daar is
het boek van de Engelse geleer
de Sir George Thompson, die ons
inlicht over: „De voorspelbare
toekomst". De Zwitserse journa
list Robert Jungk is hem echter
al vooruit: „De toekomst is
reeds begonnen", verzekert hij
ons in zijn titel. Wij leven snel,
wil Jungk zeggen; wat nog toe
komstmuziek lijkt, is reeds wer
kelijkheid geworden. Het is zelfs
al verouderd, lijkt het wel, want
ligt daar niet het werk van onze
landgenoot prof. dr. F. L. Polak,
die vaststelt: „De toekomst is
verleden tijd"?
Nieuwsgierigheid?
Is de mens verouderd
1
H
Bezorgdheid
Iedereen is het er over eens,
dat Z.E. W- K. N. Schmelzer,
staatssecretaris van Binnenland
se Zaken, Bezitsvorming en Pu
bliekrechtelijke Bedrijfsorganisa
tie op uitstekende wijze de „Zil
vervlootwet" in veilige haven
heeft geloodst, waarbij natuurlijk
onmiddellijk moet worden opge
merkt, dat de Kamers geen grote
obstakels in de weg hebben ge
legd. En nu die wet de Jeugd-
spaarwet er eenmaal is, dient
ze natuurlijk met voorrang op een
Jongerenpagina als deze aan de
orde te worden gesteld.
Ik zit maar te denken aan het beeld
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
Commentaar van de krant
ZATERDAG
de"'
v V
DE MODERNE MENS
EEN VEROUDERD
WEZEN?
De hier genoemde titels zijn er
slechts drie uit een stortvloed van
literatuur over de naaste toekomst.
Technici, economen en sociologen,
romanschrijvers en cultuurfilosofen
beijveren zich om ons In te lichten
over de wereld van morgen. Geen
enkel aspect ontsnapt aan hun aan
dacht. Zij schrijven voor vakgeleer
den en voor het algemeen-ontwik
kelde publiek, voor regeerders en
samenzweerders, voor optimisten
en pessimisten.
In onze onzekere, snel verande
rende wereld bestaat grote behoefte
aan houvast; men wil weten waar
men aan toe is, maar ook waar men
naar toe gaat. Wie zich de oorlogs
jaren herinnert, weet hoe'n opgang
de toekomstprofetieën toen maak
ten. Die behoefte bestaat echter
nog steeds, zij het in bezonkener
en wetenschappelijker vorm. Ner
gens duidelijker is dit te bespeuren
dan in de Verenigde Staten. Een
reeks artikelen over de toekomst
liefst enigszins rose gekleurd, heeft
daar altijd succes. Het bekende tijd
schrift „Harper's Magazine" pu
bliceerde enige tijd geleden een
serie artikelen over de eerstvolgen
de twintig jaar; een maandblad
„Fortune" keek iets verder en
hield zich bezig met de eerstkomen
de vijfentwintig jaar; de geleerden
Brown, Bonner en Weir schreven
een gedegen studie over „De eerst
volgende honderd jaar", en het ge
zaghebbende dagblad „The Chris
tian Science Monitor" zette zich aan
een reeks van twintig grote arti
kelen over „De wereld van mor
gen".
In Europa publiceerden de eco
nomen Jean Fourastié en Colin
Clark boeken over de wereld van
1960 niet zo ver vjoruit dus, maar
ze schreven deze boeken dan ook al
tien jaar geleden, en ze zullen onge
twijfeld bereid zijn om er nu weer
tien of twintig jaar bij te doen.
Enige tijd geleden deed prof. Po
lak zijn „Hoopvolle toekomstpers
pectieven" het licht zien. De lijst
laat zich gemakkelijk uitbreiden.
Wanneer men er eenmaal op gaat
letten, vindt men bijna dagelijks
nieuwe publikaties op dit gebied.
morgen? Vragen die door sommige
denkers uitgesproken pessimistisch
door andere met gematigd optimis
me beantwoord worden.
Er is nog een andere groep schrij
vers over de toekomst de somber
ste van alle. Dat zijn de roman
schrijvers, uit wier pen een ware la
wine van toekomstromans vloeit;
dood-ernstige en speelse, fantas
tische en nuchtere, maar letterlijk
altijd sombere visies op de komen
de samenleving. Na de juichtoon
van sommige Amerikaanse techni
ci en economen over de fabelachtige
toekomst die ons te wachten staat
(„The Fabulous Future" heette een
artikel van Sarnoff in „Fortune")
na de wat schuchtere maar toch
wel hoopvolle geluiden van theolo
gen als Brockmöller en Guardini,
dompelen de romanschrijvers, ook
de Amerikaanse, ons in de zwartste
wanhoop. In de wereld van morgen
zal er geen plaats meer zijn voor
de mens, betogen zij in alle toonaar
den; daar zal alleen behoefte zijn
aan de gedrilde werkmier, die in het
produktieproces even gemakkelijk
vervangbaar en verplaatsbaar is
als een schroefje in een machine.
Over één ding zijn alle schrijvers
het eens: over de allesbeheersende
rol die de techniek in onze wereld
speelt. Geen enkel toekomstpro-
bleem, dat niet ontstaan is of mede
beïnvloed wordt door de fabelach
tige technische ontwikkeling van
de laatste tijd. Industrialisatie, ver
stedelijking, bevolkingsgroei, bewa
pening, nationalisme, anti-koloni-
alisme. economische crises wel
ke van deze en vele andere vraag
stukken men ook bestudeert, overal
stuit men op de aloi tegenwoordige
invloed van de moderne techniek.
Hooggeprezen als een weldaad voor
de mensheid, verguisd als een dui
velswerk, nuchter beschouwd met
voor en tegen maar door ieder
een erkend als een factor die ons
gehele bestaan en al ons denken en
doen beïnvloedt, meer en dieper
dan wij zelf bemerken.
Onze verantwoordelijkheid
De moderne mens heeft het niet
gemakkelijk in de snel-veranderen-
de wereld. Wil hij zijn lot in eigen
handen blijven houden, dan moet hij
zijn houdingen en gedragingen voort
durend kritisch bezien, om rekening
te blijven houden met de altijd wis
selende omstandigheden. Voor de
christen die zich zi"'n medeverant
woordelijkheid -oor onze wereld
bewust is, betekent dit dat hij de
christelijke grondwar.heden steeds
weer in nieuwe vormen moet trach
ten te concretiseren. Dat is 'n moei
lijk en gevaarlijk werk, doch mis
schien is het wel de bijzondere roe
ping van onze tijd, om deze aanpas
sing met veel geduld, vindingrijkheid
en enthousiasme telkens weer op
nieuw te beproeven.
Van iedere mens wordt in deze
tijd van ingrijpende veranderingen
verwacht, dat hij zich naar vermo
gen een beeld vormt van wat er ge
beurt in de wereld om hem heen
De beste garantie voor een mens
waardige toekomst immers wordt
gevormd door de zelfstandig den
kende mens die zich zijn verant
woordelijkheid voor die toekomst
ten volle bewust is. „Wij hebben
het grote voorrecht, maar ook de
zware verantwoordelijkheid", heeft
prof. Polak eens gezegd, „te leven
in een zeer uitzonderlijke periode
van de menselijke beschavingsge
schiedenis. Ik geloof dat de eerstvol
gende halve eeuw, of misschien
moet ik wel zeggen, nog korter,
de eerstvolgende kwart eeuw, ons
zal plaatsen voor de meest drama
tische en drastische beslissingen;
beslissingen, die over niet meer of
minder zullen gaan dan over het
voortbestaan van de mensheid op
deze planeet, over de toekomstige
kansen en lotgevallen van de wes
terse cultuur". Dit te beseffen en
er hun medemensen op te wijzen,
is de niet geringe verdienste van
vele schrijvers over de toekomst.
Het is niet overdreven te zeggen
dat er aan de hedendaagse mens bij
na bovenmenselijke eisen gesteld
worden, wil hij zijn verantwoorde
lijkheid aanvaarden en de ontwikke
ling van onze samenleving meester
blijven. Amerikaanse geleerden heb
ben heel nuchter vastgesteld, dat
men in dit opzicht niet teveel van
de mensheid verwachten moet. De
meeste mensen hebben als zij een
maal volwassen zijn, hun vaste
denkgewoonten, waaraan niet veel
meer te veranderen valt. Van hen
moet men niet verlangen, dat zij de
veranderingen in de wereld om hen
heen nog bij houden.
Men kan zich beter tot de vol
gende generatie richten, tot de jonge
Kinl van een nieuwe generatie, nog
onbewust van het nieuwe maat-
schappelijk stramien, dat zich om
haar heen ontwikkelt
mensen die hun tjjd nog wel begrij
pen, totdat ook zij na een tien, hoog
stens twintig jaar als ouderwets
moeten worden beschouwd. Slechts
weinig mensen zijn in staat, bij de
tjjd te blijven; dat voorrecht is alleen
de geestelijk zeer veerkrachtigen
beschoren. In het algemeen moet
helaas worden vastgesteld, dat de
mens niet meer bij machte is om
zijn wereld te begrijpen en te be
heersen en de Duitse schrijver
Günther Anders heeft dan ook reeds
in alle ernst de vraag gesteld of de
mens niet als verouderd beschouwd
moet worden, als een anachronisme
in een gestroomlijnde, goed geoliede
en blinkend verchroomde wereld.
Een vraag, die op 't eerste gezicht
overdreven lijkt, hoe kan de mens
achterlopen bij zijn eigen schepping?
Toch is deze vraag zeer zinvol. Want
de afzonderlijke geleerde moge dan
in de meeste gevallen nog wel mees
ter zijn van zijn uitvindingen, de
mensheid als geheel kan het techni
sche apparaat dat tot haar beschik
king staat, nog maar nauwelijks be
heersen. Evenals de tovenaarsleer
ling kan zij de opgeroepen krachten
niet meer bedwingen: de ontwikke
ling dreigt haar uit de hand te lopen.
Het zijn deze verschijnselen, die
het uitgangspunt vormen van vele
studies over de toekomst, die heden
ten dage verschijnen. Alle trachten
zij zich een beeld te vormen van de
wereld van morgen, door de hui
dige ontwikkelingstendensen door
te trekken. In vele gevallen is dit
beeld zodanig, dat men er uitdrukke
lijk tegen waarschuwt. Beter, maar
schaarser, zijn de studies, die ons
willen helpen, een constructieve
houding te vinden ten aanzien van
de komende samenleving. Een aan
tal van deze schrijvers: technici,
economen, sociologen, romanciers,
wijsgeren en theologen, willen wij
in enkele volgende artikelen behan
delen.
DRS. J. M. M. de VALK.
VANAF MORGEN zal de Pax-
Christi-beweging weer in het
nieuws zijn met een voettocht
naar 's-Hertogenbosch. Ongetwij
feld leeft de tocht van 1958 nog
sterk in veler harten. Niet alleen
in die van de jeugd, die toen deel
nam, maar ook in die van vele ou
deren' die zich gelaafd hebben aan
dat zo onverwacht fel oplaaiende
christelijk solidariteitsbesef.
Onder de druk van een roemrijke
tocht 1958 is de verantwoordelijk
heid niet licht weer aan een voet
tocht te beginnen. Desniettemin,
het was allemaal te schoon om niet
de weg op te gaan van een waar
devolle traditie.
Morgen, 5 oktober, om 20 uur
zal Z.H.E. mgr. dr. B. J. Alfrink,
als voorzitter van de Nederlandse
afdeling van de Pax-Christi-bewe-
ging voor de zender van de KRO
de inschrijving openen voor de
voettocht Den Bosch 1959 (van 25
april) voor abituriënten en docen
ten van de middelbare scholen.
De inschrijving staat open tot
31 december. Tegelijk met de aan
melding moet de prijs voor da
deelneming worden betaald. Deze
is gelijk aan die van de voettocht
1958 en is ongeacht de woonplaats
voor iedereen gesteld op 20.,
Het zal wel geen nieuws zijn te
beschrijven hoe de tocht in elkaar
zit. Toch als zeer korte informatie
de inrichting van de onderneming
Op donderdag 2 april verzamelen
zich de trekkers in enkele plaatsen
in een straal van 25 km rond Den
Bosch.
Na een verbroederings- en ken
nismakingsavond wordt op vrijdag
de tocht gestart. De nacht van vrij
dag op zaterdag wordt in een pleis
terplaats overnacht. Zaterdagmid
dag wordt Den Bosch bereikt. Al
tijd wordt bij de bevolking gelo
geerd. Dat is solidariteitsbeleving
metterdaad. Buiten dat is het een
tocht van bezinning. Er is een ge
spreksthema dat die dagen al lo
pend aan de orde wordt gesteld.
Het thema voor 1959 luidt: „de
Kerk".
Zondag 5 april zal mgr. Alfrink
tot besluit pontificaal celebreren en
de tocht sluiten.
En voor het overige nieuws
men informere bij vrienden en
vriendinnen die in 1958 mee zijn
geweest. Als je mocht aarzelen,
zullen die je daar wel overheen
helpen!
Het is niet uit nieuwsgierigheid
alleen, dat men zoveel over de toe
komst nadenkt het is barre nood
zaak geworden. Onze samenleving
verandert overrompelend snel. Ie
der uur komen er op de wereld
5000 mensen bij. Iedere dag worden
er nieuwe uitvindingen gedaan. Ie
der jaar wijzigen zich de economi
sche en politieke verhoudingen. Een
boek over de huidige toestand van
de wereldeconomie bijvoorbeeld,
ook al gebruikt het de modernste
gegevens, is reeds verouderd wan
neer het verschijnt. Om bij te blij
ven moet men wel in de toekomst
denken; dan heeft men de kans
dat men nog net niet verouderd is.
wanneer men de vrucht van zijn
overwegingen publiceert. Voor eco
nomen en sociologen is het voor
uit bepalen van de toekomstige ont
wikkeling de hoofdbezigheid ge
worden. Het Centraal Planbureau
heeft tot taak de gehele economi
sche situatie één jaar van tevoren
te berekenen. Zonder die gege
vens zou de regering niet kunnen
werken. Regeren is vooruitzien, nu
meer dan ooit. Bij de bouw van fa
brieken, het scheppen van werkge
legenheid en het zoeken van afzet
gebieden moet minstens tien jaar
vooruit gedacht worden. En de so
ciologen die de steeds aanwassen
de bevolking in de randstad Hol
land moeten onderbrengen, rekenen
liefst tot het jaar 1980 of 2000 door.
Sociologen en economen, tech
nici en politici moeten zich dus wel
met de toekomst bezig houden, wil
len zij hun taak naar behoren vol
brengen. Maar zij zijn zeker niet
de enigen, die onze horizon afspeu
ren. Wijsgeren en theologen, die de
ontwikkelingsgang van de mensheid
bestuderen, vragen zich af waarheen
de snel veranderende wereld ons
voert. Hoe zal de mens van mor
gen zijn? Zal hij nog mens kunnen
blijven in een vertechniseerde,
perfect georganiseerde samenle
ving? Of gaat hij misschien nieuwe
mogelijkheden tegemoet, waardoor
hii zijn mens-zijn beter zal kunnen
realiseren. Wat zijn de kansen van
het christendom in de wereld van
DE ZILVERVLOOTWET
Thans is er dus een bijzonder aan
trekkelijke mogelijkheid geschapen
voor jonge Nederlanders in de leef
tijdsgroep van 15 jaar tot en met 20
jaar (militairen tot 24 jaar) te gaan
sparen.
De aantrekkelijkheid is zakelijk,
duidelijk, direct en stom-eenvoudig.
Ieder gespaard tientje wordt elf gul
den. Iets deftiger gezegd: uit 's rijks
kas wordt een premie groot 10 pet
cadeau gedaan.
Rekensom:
Een jeugdige spaart 6 jaar lang f 100.
dat wordt dus f 600.—
Rente f 61 19
10 pet premie f 66.1 L
f 727.30
Eerst had ik f 600.—, nu heb ik
f 127.30 meer.
De scherpzinnige jonge lezer zal
bemerkt hebben, dat ieder tientje zelfs
meer wordt dan elf gulden, omdat de
premie wordt berekend over ge
spaard geld plus rente.
Ook zal die scherpzinnige jonge le
zer zich de vraag stellen: „Waarom dat
cadeautje? Is dat pure naastenliefde
van Vadertje Staat?"
Neen, natuurlijk niet. Het is omdat
sparen belangrijk is.
1. Spaarzin ontwikkelt verantwoor
delijkheidsbesef voor eigen wel
vaart en volkswelvaart. Verant
woordelijkheidsbesef is een nood
zakelijke kwaliteit van een vrije
burger in een vrije democratische
staat.
Zonder dat wordt democratie
anarchie.
2. Sparen brengt welvaart voor zich
en de zijnen. Met enkele duizenden
guldens in jonge jaren gespaard
geld kan een jongeman zijn huwe
lijksboot in zee steken, een boot
die werkelijk redelijk is uitgerust.
'Verzin zelf maar meer mogelijk
heden: een studie, een reis, een
uitwijkmogelijkheid in moeilijke
omstandigheden.
3. Sparen brengt volkswelvaart.
Gespaard geld, dat niet in een la
wordt opgeborgen, wordt door bekwa
me lieden safe en produktief gebruikt.
Voortdurend is er in ons kleine, dicht
bevolkte land geld nodig om arbeids
plaatsen te maken.. voor iu.'lie.
Daarvoor zijn industrieën nodig,
meer, beter, groter. Dat kost geld
Jouw geld wordt daarvoor gebruikt.
Elke oude machine moet door en
nieuwe vervangen worden. Als we dat
niet geregeld doen, raken we achter
op. Ook daarvoor wordt het gebruikt.
Bedenk toch eens dit: Er zijn rijke
mensen en rijke ondernemingen Is h -t
een gezonde toestand dat altijd hot
nodige kapitaal door diezelfde groep
wordt verschaft? Afgezien nog van
het feit, dat vele kleinen (dat zijn jul
lie, jongeren) bij elkaar het beschik
bare kapitaal kunnen vermei i deren,
kun je zelf bedenken, dat als do klei
nen niet meedoen er een steeds grote
re afstand groeit tussen een „rijk-"
groep, die steeds rijker wordt omdat
iedere nieuwe investering van kapi
taal kans biedt op groter rijkdom en
de groep der niet-hezitters die nergens
aan te pas komt?
Kun je ook bedenken dat je door
mee te doen ook al is het nog ze
bescheiden je rol in de gemeenschap
versterkt?
Daarom is sparen belangrijk.
1. EEN VADER VAN EEN GEZIN
waarvan twee jongens op de middel
bare school zijn.
„Ik ben erg enthousiast, al verwacht
ik niet dat mijn zoons ooit sparende
bezitters zullen worden, want om te
sparen moet je verdienen en om zo
veel te verdienen dat je overhoudt om
te sparen, moet je hard werken en
veel wind mee hebben."
„Maar het gaat ook over een Jeugd-
spaarwet, die een grote opvoedende
betekenis heeft."
„Zo zie ik het eigenlijk ook; ik ben
van plan een privé-spaarwet uit te
Ga de brochure halen: „Ideaal
Spaarplan De Zilvervloot" op alle
postkantoren verkrijgbaar. Daar-
l in staan vele inlichtingen.
vaardigen. Als mijn zoons van hun
zakgeld en door een of ander karweitje
te verrichten blijk geven dat ze willen
sparen, dan doe ik er ook nog eens
10 pet bovenop. Dan kunnen ze met
dat bedrag meedoen aan het Spaarplan
van de Jeugdspaarwet. Overigens hoop
ik dat ze hier nu eens echt op school
over praten."
2. POLITICUS UIT K.V.P.-KRIN-
GEN.
„Ik vind het een verheugende aan
zet van de bezitsvorming. Maar niet
meer dan een aanzet en dat nog alleen
op een bepaald vlak. Een reeks maat
regelen over een veel grotere linie
ik bedoel voor jong en oud is het
ideaal. Ik geloof niet dat het nodig is
de ide31" bedoelingen van het KVP
standpunt in dezen nog eens tegen u
te zeggen."
„Inderdaad niet, maar ik blijf toch
met een moeilijkheid zitten. Aan be
zitsvorming koppelt u groeiend ver
antwoordelijkheidsbesef. Nu geloof ik,
dat je aan het eerste wel veel kan
doen, b.v. door regeringsarbeid bezits
vorming mogelijk maken, behou
dens dan de beperkingen van ons de
mocratische bestel waarin nog andere
stemmen tot gelding komen, maar wat
doet u aan dat verantwoordelijkheids
gevoel?
van in de grond gierige bezittertjes en
pottertjes. Zou dat gevaar er niet in
zitten?"
„Er is een verschil tussen regeren
en opvoeden. Die laatste taak verwijs
ik het is misschien te sterk zwart
wit gesteld naar ouders, scholen,
organisaties ende krant. Boven
dien geloof ik, en nu spreek ik dus
vanuit het opvoedkundig vlak, dat het
er thans niet in de eerste plaats om
gaat hoe men straks met enig bezit
omgaat, maar of men enig begrip zal
kunnen opbrengen voor het vormen
van bezit zelf. Ondertussen zijn de
wetgevingen nog altijd wel op die ge
zamenlijk te dragen verantwoordelijk
heid te richten."
3. KATHOLIEK POLITICUS UIT
DE P.v.d.A.-KRINGEN,
„Niemand zal ontkennen, dat het
van groot nut is spaarzin aan te kwe
ken. Daarom werd ook de Jeugdspaar
wet hartelijk ontvangen. Ieder heeft
ook de indruk dat staatssecretaris
Schmelzer deze zaak uitstekend heeft
behandeld. Maar overspannen ver
wachtingen heb ik er niet van. Ik
geloof, dat dit nu niet echt helemaal
de weg is om de niet-bezitter tot be
zitter te maken of om het anders te
zeggen: van de nog zo weinig meespe
lende kleine man iemand te maken, die
wel helemaal meespeelt in de volks
welvaart."
„Ik begrijp heel goed dat de bezits
vorming zelf voor u en de uwen van
een vraagteken voorzien wordt, dat
meende ik tenminste op te merken."
„Inderdaad, maar ik geloof, dat we
als we daarover gaan praten, we
buiten de orde komen. Schrijft u dus
maar, dat ik die .Jeugdspaarwet heel
acceptabel vind. Maar enthousiastere
bewoordingen zou ik er niet voor kun
nen vinden."
4. BANKDIRECTEUR.
„We moeten zien hoe groot het ani
mo is. Financiële kringen hebben na
tuurlijk vooral oog voor het beschik
baar kapitaal, waarmede gewerkt kan
worden. Als ik nog een opmerking zou
mogen maken, dan is het deze. Er is
yreer een nieuwe reden bijgekomen,
Oorzaken die altijd wel duister zul
len blijven, bepalen het spel, dat de
kinderen spelen. Zo maar ineens is het
tollentijd en nu is het al enige weken
knikkertijd. Er gaat geen kind
's avonds naar bed zonder zijn knik
kers geteld te hebben. Overigens is
het merkwaardig, hoe „de groten"
zich dit weekend bij de kinderen heb
ben aangepast. Ook De Gaulle ging
zondagavond niet naar bed, zonder
zijn jaknikkers geteld te hebben. De
Nederlanders hebben tegen de Bel
gen gevoetbald, al blijven, er, die
aanvoeren dat het daar in Antwerpen
niet om de knikkers ging, maar om
het spel. En zoals de knikkers in de
pot rollen zo rollen wij deze week en
de
in, om te lezen, dat professor Ro
gier in Nijmegen verklaard heeft, dat
al te volgzame jaknikkers, neeknik-
kers noodzakelijk maken. Wij als
katholieken behoren een aandeel te
nemen in het hedendaagse cultuurle
ven, anders verliezen wij de pot, als
we die al niet verloren hebben. Wij
moeten om het zo eens uit te druk
ken, de pot niet a priori aan meneer
overlaten, maar we moeten het spel
meespelen. Dat neemt niet weg, dat
het „Hebt elkander lief" niet actueel
meer zou zijn. Het is juist actueler
dan ooit heeft pater Loop verklaard
tijdens de jaarlijkse D-Day van de
Bond zonder Naam. Deze bond gaat
een actie voeren: „Het Onze Vader
voor alle mensen".
Robin Douglas-Home, die eerst zijn
verkering met Prinses Margaretha van
Zweden heeft afgemaakt, heeft nu
zichzelf haast afgemaakt. Zonder erg
overigens en helemaal niet met voor-
bedaehtenrade. Hij was aan 't zwem
men in Kenya en dook, zonder het
te weten bovenop een meisje, dat
voor hem gedoken had. Nu heeft
hij waarschijnlijk een nekwervelfrac-
tuur opgelopen en zit behalve in de
puree ook zwaar in het gips.
Er blijken nog jeugdigen te zijn,
die niet genoeg hebben aan 't knik
kerspel. In Amsterdam heeft een
jeugdig enthousiast een radio gesto
len op de Firato. Midden in de nacht
heeft zijn vader het toestel bij de or
ganisatoren teruggebracht en kreeg
een pluim voor zijn radioactiviteit.
Het knaapje zal wel heel wat anders
gekregen hebben, vermoeden wij zo.
Misschien voelt ie vandaag,
nog wel de napijn. Nou vooruit joh,
het is alweer vergeven en vergeten.
En zullen we je nu eens iets leuks
vertellen? In Gelderland komt een
atoomcentrale, dus nou niet meer
huilen. Ga maar met je knikkers
spelen.
Dat Gelderland die centrale krijgt,
wil overigens niet zeggen, dat ze
daar hun molens kwijt willen. Er is
zelfs een commissie ingesteld, die
gaat bestuderen of de bestaande mo
lens gerestaureerd kunnen worden.
De kunst wordt niet alleen duur
betaald, maar de laatste tijd ook gre
tig gestolen. Nu is er weer een kost
baar schilderij gestolen uit een kloos
ter in Brugge. We beginnen langza
merhand te begrijpen, waarom men
de wachtkamers van pastorieën vol
hangt met veelal waardeloze prullen
en met de spreekuren van het Wit-
Gele Kruis. We moeten eerlijk zeg
gen, dat we ons daar wel eens aan
geërgerd hebben. Niet aan die
spreekuren, maar aan die prullen,
evenals aan de boekjes die daar lig
gen als „Meisje, waar moet dat naar
toe?" Een vrij overbodige vraag, als
je toch al in de pastorie zit, maar
die bij nadere lezing bedoelt te zijn
„Meisje waar moet dat in vredes
naam naar toe met jou?" „Als je
zo doorgaat, ga je onherroepelijk naar
de haaien" Enfin, die dief in Brugge
sprak gebrekkig Nedcrlands^ en het
is niet uitgesloten, dat hij dit opzet
telijk deed. Men zij dus gewaarschuwd
Als er iemand aan uw deur komt,
die zegt woenestag in plaats van
dan is het zaak, om uw zeegezicht
met garnalenvissers of uw heigezicht
met schaapherders bij hem uit de
buurt te houden. Geef hem maar
stiekum een kopje koffie in de keu
ken; de koffie is toch goedkoper ge
worden. En bel intussen de politie.
Ga er desnoods zelf naar toe, zoals
die lantaarnopsteker in Apeldoorn,
die bij de politie kwam vertellen, dat
hij was lastig gevallen door jongelui.
Die knapen hebben het daar trou
wens toch erg bont gemaakt, want
ze hebben ruiten ingegooid ook. De
politie heeft dan ook ingegrepen.
Overigens wisten wij niet, dat er nog
lantaarnopstekers bestonden. Wij
dachten, dat die nog slechts voor
kwamen in Kerstverhalen, die lang
zamerhand nu reeds gemaakt moe
ten worden, willen wij ze bijtijd8
gereed hebben. Laten wij het alvast
eens proberen. Om te beginnen nwe*
er een meisje in voorkomen,
schamel gekleed voor een brood'
jeswinkei staat. Dan moet er voora
sneeuw vallen en naast de broodjes-
winkel moet een kerstboom voo®
het raam staan; met lichtjes, vee
lichtjes, die dan weerglinsteren
de ogen van het kind. Dan moe
het kind een hond bij zich heb-
ben. Ja we komen er al helemaal i®'
Uiteindelijk werpt de bakker, zo"
vieze dikke bakker, de hond oen
broodje toe, maar 't meisjes krij|' 1
niks, helemaal hardstikke niks. i
toont de hond zijn plaats in 't ver-
haal waardig en geeft het meisje de
helft van het broodje. Dat doet een
hond in de Kersttijd. Wis en waar
achtig. Wat je van zo'n lantaarnop"
steker al niet kunt opsteken. Stee*
eens op meneer. Wat kan ons bet
schelen. Het is alweer de eerste van
de maand en morgen is het
Wat men al niet meeneemt, om rij^
te worden. In Groningen heeft een
hulporganist van 17 jaar een aanta
orgelpijpen gestolen van het orge
om alles in het werk te stellen de
munt stabiel te houden. Spaarzin moet
een basis vinden in vertrouwen in een
stabiele koopkracht van het geld.
Wanneer de jeugd na zes jaar ijverig
sparen tot de ontdekking komt, dat
de premie waardeloos is geworden,
omdat het prijspeil aangetrokken is,
is alle aardigheid eraf. En dan zie ik
weer het schrikbeeld voor me van
prijsstijgingen, nieuwe loonronden
enz. in dit verband dan."
in de gereformeerde kerk aan
de
Parklaan. Men had hem al een Paa
keer dansend naar de kerk zien gaa®1
niet vermoedend, dat hij naar andef'
mans pijpen (toe)danste, om zwa®1"
beladen weer terug te keren. De j0®'
gen is aangehouden. Nu beweert m®®
al, maar dat geloven wij niet, dat °e
jongen van zijn ouders nog ge«®
lange broek mocht dragen. En
zou dan de oorzaak van alles zÜ?rf
Nou moe. Op zo'n manier kun le
alles wel op de schuld van de ouder
schuiven. Gelukkig is nu reeds be
kend, waar de Tour de France 19?
zal starten. Het is in Mulhouse
Oost Frankrijk en de route gaat 0
de Noord.
Dr. Drees heeft geantwoord op °e
algemene beschouwingen. In de troon
rede, zei dr. Drees, is ditmaal
één centraal punt aangeroerd, ornd®1
de situatie meer gevarieerd is.
Er is een school geopend voor l'1'
dende figuren in de vrijwillige brand
weer. De man die de leiding he®f
is altijd belangrijk, maar bij de brand
weer is ie dat nog meer, want wa
is een brandweer zonder leiding? P?
burgemeester van Amsterdam heef1
de school geopend; wie de belenden
de percelen heeft geopend wordt ni®1
vermeld. Dat horen we misschien
nog wel. Maar nee, we horen van
daag heel wat anders. Woensdagmid
dag passeerde er iemand de gren5'
De douane toonde geen argwaan.
man mocht, samen met zijn gezell'®'
doorrijden. Nu kwam hun later eeri
vliegende brigade van de douane ach
terop en om de mannen af te leide®
gaf de dame de man een kus. D'
vond de douane aanleiding genoes1
om eens te gaan kijken en ze vo®-
den 325 kg. boter in de wagen, hl
rijzen er diverse vragen in ons brei®'
De douane is door die kus achter
dochtig geworden. Waarom? Als d^
dame niet gekust had, had de dou
ane gewoon doorgereden? Waaroi®_
Wij zijn allerminst in het smokkel^
bedreven en hebben slechts ée',
merkt, dat als je aan de grens stoP^
dat je dan meestal zonder comp'i'
caties door mag rijden, maar dat r
wanneer je geen douane ziet. 0<>'
verwijld wordt teruggeroepen H«ö'
ben mannen, die boter smokkel^
altijd kussende dames in hun wag®'1
Nu weten wij ook wel, dat je de
stuurder niet mag afleiden, m®ah
waarom uit die afleiding, zo die t°ct
plaats heeft, de afleiding gemab.'S
dat er vvej iets niet orde zal jjjjiv
Wij hebben een keer twee Limburi>'
vlaaien in 'n kussensloop verborg®11^
Voor de zekerheid, je kunt nooit V®
ten. Het was een witte vlag van ov®1"
gave, die de lading moest dekk®C
Maar die kussensloop interesseehj
de douane gelukkig niet. Waarom 11
kussen dan wel? Het is ons e j
volkomen raadsel, dat ons tot en n1
de
Heel kort: we hebben links en rechts
wat jongelui aangehouden. Je kunt
er echt geen interviewtjes van maken.
Het was heel oninteressant. Alleen
een indruk: lauw, onverschillig, wei
nig interesse. Misschien omdat we
wat vlug waren met ons verzoek om
commentaar op zo'n jonge wet, maar
tegenvallen deed het ons wel. We zou
den nog verheugd kunnen zijn als die
onverschilligheid stoelde op een evan
gelische onthechting, maar daar lachen
veel jonge lezers zelf toch ook wel
om?
Reden te meer om aan dit stuk vor
ming spaarzin te beginnen.
F. B.
en nog wel veel langer zal b'eZj?
houden. Dit zal ons echter niet bele.L
ten als vanouds de wekelijkse uits®®"
ter te fabrikerellen
Ditmaal komt hij aanwaaien op
iffe Mri*! J J - 0 t
herfstwind in de vorm van een
aan een onbekende vrouw onder
motto: „Woorden te kort" Hier
ie dan:
Reiner dan de reinste claude,
Roder dan de roodste bes,
Duurder dan de duurste les,
Is zij van wie ik ben gaan ho"
Milder dan de mildste koude
Gouder dan de goudste tres
Smaller dan de smalste bres, p
Is zij, van wie ik ben gaan hou®
Fijner dan de fijnst gebouwd®
Deli dan de caatste tes,
Commer dan de mestibles, ,,f-
Is zij van wie ik ben gaan hou®
Ik wou, dat 't mij niet zo benauw
Ik werp mij nog onder lijn zes,i;
Ik weet niet eens het „aderes
Van haar van wie ik ben gaan
Die hun eindelijk op grote
leven"