Elk departement bezuinigt wat
liet maar kan
De onverenigbaarheid van het Kamer'
lidmaatschap met dat van de S.E.R«
KVP vraagtbodem' voor markt
risico van de veehouder
Nieuwe leden in Raad van State
w
Hogere uitkering voor thuis*
inwonende werklozen
Minister Hofstra verklaart:
Vermogenswinstbelasting wil niet
méér geld in het laatje brengen
T.V.-WOLKENKRABBER TE LOPIK
Eerste Kamer oppert ernstige bezwaren
tegen regeringsstandpunt
Verlaging vrijgezellenbelasting nog een
vrome wens
Stoppen voor niet-effeC'
lieve stopborden
„Oranjestad" heeft t
dagen vertraging
21 mille voor de fiscus
verzwegen
Landbouwbegroting in de Tweede Kamer
7i/7fT7Dï1ere
Notarisstudie op universitair niveau
Mr. J. Algera en
drs. J. W. de Pous
WOENSDAG 29 OKTOBER 1958
PAGINA 6
Vermogenswistbelasting
*WW-
Arrest van Hoge Raad
De vrijgezellen
Accountant kreeg vier weken
Niveau der overheidsuitgaven
K.V.P.-motie
Babyderm-zeep
Benelux stelt teleur
Notaris-stu<He
Geen individuele toeslagen
wSSft. M nm#
Belastingdruk
Kleine bedrijven in het nauw
Jongste lid
Rare schaats gereden
Verdediging van staats
secretaris
-
In de lijn der ontwikk
Motie
Minimum leeftijd verlaagd
w«rV
's-GRAVENHAGE, 28 oktober 1958.
Minister Hofstra meent, dat de politiek, welke met de begroting 1958 is ingezet
een succes is geworden. Dat verklaarde hy hedenmiddag in de Tweede Kamer
In zyn antwoord op de algemene financiële beschouwingen. Hij kwam tot deze
uitspraak ondanks het feit, dat de kapitaalvoorziening nog niet geheel in orde
is. Maar, zo betoogde hy, er zijn weer grote deviezenreserves, de tegenvallers
door de situatie in Indonesië, de werkgelegenheid en de zuivelprijzen zijn opge
vangen en de export is verhoogd. De bewindsman schreef dit herstel toe niet
alleen aan de financiële politiek, maar ook aan de zelfbeheersing van de vak
beweging, die geen loonronde had geëist.
Daarna echter stelde hy de vraag of de „aarzeling" van 1958 zich zou verdiepen
tot een depressie of tot een nieuwe economische opgang zou leiden.
Er is een kentering, zeide hy, het dieptepunt is gepasseerd, de industriële
produktie bereikte weer het peil van 1957. De bouwny verheid nam weer toe
en de werkloosheidscijfers geven een langzaam dalend verloop te zien. De
vooruitzichten voor 1959 zijn echter nog niet geheel duidelijk en de kentering
is nog te zwak om bijvoorbeeld nu al te weten of de investeringen zullen
toenemen.
De minister kwam bij dit alles tot de de groep? Hierbij tellen tal van factoren
mee. Hij vond dat gunstig klimaat van de
heer Lucas een goede slagzin, zei hij
enigszins ironisch, maar het was niet con
sequent doordacht. Voorts vond de minis
ter de investeringsaftrek, die toch 300 mil
joen per jaar kost, beter dan de vrijstel
ling van het primaire dividend.
Een verlenging van de wet op de her
kapitalisatie achtte hij niet nodig; de af
loop van deze regeling zal met soepelheid
worden gehanteerd.
Over de vermogenswinstbelasting, waar
over in het regeringsprogram was ge
sproken, zeide minister Hofstra nu voor
zichtig, dat dienaangaande nog geen
enkele beslissing is genomen. HU hoopte
aan het eind van dit jaar zijn studie hier
over af te sluiten en zUn conclusie dan
aan bet kabinet voor te leggen. HU achtte
deze belasting nu reeds technisch zeker
uitvoerbaar. Zy zou bovendien enkele
moeilijkheden bU de Inkomstenbelasting
kunnen wegnemen.
Dit wees er dus reeds op, dat minister
Hofstra voor deze belasting wel is gepor
teerd. Zelfs zeide hij nog daarbij ook een
verliescompensatie mogelijk te achten.
Hij zag haar alleen als een verbetering
vraag hoe groot het toelaatbare tekkrt
mag zijn, dat, zoals men weet, rond ander
half miljard bedraagt.
De minister beantwoordde deze vraag
eerst aan het eind van zijn rede en zeide
toen, dat dit afhangt van de feitelijke om
standigheden. Neemt men eenmaal poli
tieke beslissingen zoals voor de defensie
uitgaven en voor Indonesië, dan dient
men ook de financiële consequenties daar
van te aanvaarden. Dit tekort is dus af
hankelijk van de algemene politieke situa
tie.
De minister voegde daaraan toe, dat
1. De consequentiess daarvan waren
gedrukt door bezuiniging en verdere effi
ciency.
2. Er Is geen
sprake van een
noodtoestand.
De Inkomsten
zullen de uit
gaven kunnen
dekken.
3. Voor con
juncturele uit
gaven zal men
dekking moe
ten zoeken op
de kapitaal
markt.
4. Het over-
blijvende te- minister hofstra,
kort zal danMedelUden maar geen soelaas
moeten worden voor vrij gezellen
gedekt door
verlenging van de tijdelijke belastingver
hogingen (de ontwerpen daarvoor zullen
waarschijnlijk nog deze week de Kamer
bereiken).
Om met de laatste te beginnen: hij
achtte de subsidies van principiële bete
kenis voor de verdeling van de welvaart,
maar men dient wel te beseffen, dat deze
subsidielast andere activiteiten onmoge
lijk maakt. Daarom is bezinning op dit
vraagstuk verantwoord, waarbij echter
het sociale evenwicht op de voorgrond
moet blijven staan.
In dit verband noemde hfl het begro
tingsbeeld het resultaat van een zorgvul
dig overwogen beleid. Er was een bewuste
lijn gevolgd, welke was gericht op verste
viging van onze welvaart. De regering
had de historische lUn van culturele en
sociale activiteiten niet willen verbreken.
Hij noemde het tekort zelfs juist, omdat
van de constructie der belastingheffingen,
waarbij het niet gaat om een grotere op
brengst der belastingen te krijgen. Men
zou daarmede allerlei onbillijkheden kun-
nen recht strijken.
Een der andere punten was het beroep
op de kapitaalmarkt voor een btdrag van
800 miljoen. hetwelk de minister zich
voorstelde. De heer Lucas had gevraagd,
hoe hij kwam aan deze 800 miljoen.
De heer Hofstra zei nu, dat dit statis
tisch nogal zwak stond. Dus moest de re
gering afgaan op cijfers van voorafgaande
jaren en aan de hand van de huidige ge
gevens moest dit bedrag dan aanvaard
baar zijn. Zelf vond hij het zeer hoog,
maar voor de regering was dit dan ook
de limiet.
Tenslotte was er de kwestie van de vrij
gezellenbelasting, waarover een partij
genoot van minister Hofstra, de heer Pe-
schar, een motie had ingediend. De be
windsman was het in beginsel eens met
een lager tarief voor de vrijgezellen. Hij I
kon ook moeilijk anders, daar hij vroeger I
als Kamerlid ook op dat standpunt had
gestaan. Straks, zo zeide hij nu, wordt de
situatie nog erger, als de algemene kin
derbijslagwet en de voorziening voor we
duwen en wezen ook nog komen.
En nu zUn er al budgettaire moeilUk-
heden. die nog tot 1960 zullen voortduren.
Vermindert men de belasting voor de
vrUgezellen, dan zal daar een compensatie
voor moeten zUn en deze is zeer moeilUk
te vinden. Deze motie wekt dus verwach
tingen, die niet kunnen worden vervuld.
ZU vraagt de regering te overwegen,
welke verlichting voor de ongehuwden in
het komende jaar tot stand kan worden
gebracht. Dit is voor mU, zo zeide minis
ter Hofstra tegen zUn partygenoot, een
bron van voortdurende overweging, dus
kan ik mU moeilUk tegen deze motie ver
zetten.
Tenslotte vond de minister het jammer,
dat er nog geen centraal economisch
plan is.
De uitlating omtrent het sparen van
twintig procent van het inkomen, waarop
de heer Lucas de minister had aangeval
len, verklaarde deze laatste aldus, dat dit
alleen maar een indicatie was van een
economische wens. Niet van een sociale
mogelijkheid. Niemand zal dan ook be
weren, dat mpn met de huidige belastin
gen 20 pet van zijn inkomen zal kunnen
besparen. Ook minister Hofstra kon dat
niet.
Over de persoonlUke leningen, die nu
mogelUk worden gemaakt, was de minis
ter nog niet bezorgd. Tenminste niet zo,
dat hy vreest, dat deze het economische
evenwicht zullen verstoren. Zou dat wel
het geval zUn, dan zou er moeten worden
ingegrepen.
Morgen zullen de replieken worden ge
houden.
F. S.
De Hoge Raad heeft gisteren arrest f*
in de zaak van de zogenaan"
bof
rod®
wezen in de zaak van
I stop-kruispunten. Hierby wordt een
met rode driehoek op de punt !n een
cirkel geplaatst. De onderhavige zaak k®
treft een wegkruising by Gorinch'
Voor niet stoppen bU dit punt stond
de V. uit Gorinchem voor de kantonref
ter aldaar terecht. De A.N.W.B. heeft '°e
gerapporteerd, dat bedoeld bord daar
onrechte was geplaatst. De kantonrech
onderschreef dit oordeel, sprak de
dachte vrU en verklaarde het besluit
Ged. Staten om op de betrokken weg 111
een borg te plaatsen, onverbindend.
In hoger beroep gaf de rechtbank
Dordrecht ontslag van rechtsver-volg")^
waarop de officier van justitie cassa
aantekende. Hij was van mening, dat
rechtbank zich ten onrechte had ing«;a'
met het beleid van Ged. Staten. ,ei
De Hoge Raad heeft nu het vonnis
rechtbank vernietigd en de zaak ver^0;-
zen naar het Haagse gerechtshof. Het
lege oordeelde o.a., dat de rechtbank
ten onrechte heeft begeven in een be°
deling van de wijze waarop Ged. Stat e
die met de onderhavige maatregelen z e',
belast, zich van hun taak hebben gek*
ten.
De betonnen televisietoren bij Lopik is van buiten gereed; binnen in het 96 meter hoge gevaarte worden nu de vloeren
en bordessen gelegd, waarna men overgaat tot de constructie van de 180 meter hoge stalen mast boven op de toren.
Deze fotocombinatie toont rechts de betonnen wolkenkrabber" en links een van de arbeiders op zijn bijna 100 meter
hoge werk. Op de achtergrond staat de „oude" televisietoren van Lopik.
Wegen*, het doen van sen onjuiste be
lastingaangifte is de 47-jarige accountant
G. J. H. uit Rlhenen gisteren door de
rechtbank te Arnhem, conform de eis
veroordeeld tot een gevangenisstraf van
vier weken.
Hij had volgens de tenlastelegging on
geveer 11.000 aan inkomsten over een
drietal jaren voor de belastingen ver
zwegen. Het ging hier om honoraria voor
bemiddeling bij oorlogsschadegevallen.
Ook zou hij circa f 10.000 voor omzetbe
lasting in aanmerking komende inkom
sten niet hebben geboekt.
Het m.s. Oranjestad, van de H
met een detachement van de Kon. ar
mach, op thuisreis van Suriname n
Nederland, komt niet, zoals men v "0.
wachtte, vandaag in Amsterdam a
maar vrijdag a.s. „t
De ontscheping van het detachem
geschiedt in de loop van de namiddag 8
de Surinamekade.
en het melkprysbeleld speelden bU het
debat natuurlUk de hoofdrol.
Het begon al met een motie en wel van
de heer Engelbertink (K.V.P.). ZU ging
over de regeringsgaranties, waarover de
werktreieeenhcid heer De Ruiter (C.H.) als eerste spreker al
.n deze opzet de kans op werkgel^enteid and„ had gezegd en daarbU
werd vergroot. Het sociale beleid biyit de ..„««mder ern.ttee hezwaren had
's-GRAVENHAGE, 28 oktober 1958de Landbouw. Eerstgenoemde bepleitte
Heden is de Kamer begonnen aan de een actief structuurbeleid, dat precies
eerste van de serie begrotingen, die zopaste het vroeger ieder jaar uitgestip-
mogelyk nog vóór Kerstmis moeten wor-1 Pe de beleid van minister Mansholt. Hij
den afgehandeld. Deze eerste was de be-1 wilde, dat het structuurbeleid zou moeten
groting van Landbouw en het subsidie- z'Jn gebaseerd op:
hoeksteen van het overheidsbeleid, zo be
sloot hy en dat beleid berust op een lo
gisch geheel van inzichten.
Twee problemen, welke de minister
voorts besprak, waren het niveau van
overheidsuitgaven en de belastingdruk.
Over het eerste, dat al zoveel jaren lang
een oorzaak is geweest van kritiek uit de
Kamer, sprak hij uitvoerig.
Hij trachtte aan te tonen, dat het niveau
van negen miljard eigenlijk geen negen
miljard was. Daar waren vooreerst in op
genomen rond 700 miljoen aan woning
voorschotten en vervolgens de grote uit
gaven voor Indonesië en het L.E.I. De
minister zeide dat het niveau van over
heidsuitgaven in relatie tot het nationale
inkomen stabiel was gebleven.
Voor wat betreft de mogelijkheid van
verlaging van de overheidsuitgaven ging
hij uit van het standpunt, dat de uitgaven
worden gedaan in het algemeen belang.
Dat begrijpt iedereen. Maar het ligt er
maar aan, of er voor het algemeen belang
niet té grote uitgaven worden gedaan en
of alle ambtenaren op de eerste plaats van
dat algemene belang zijn doordrongen.
Minister Hofstra stelde het in de aan
vang zo, dat bezuiniging bU de overheid
alleen maar kan worden verkregen door
het afkappen van taken, doch dit zou
steeds het toebrengen van schade ergens
in de particuliere sector betekenen. Men
kan, zo zeide hU wat overdreven, toch
in het bUzonder ernstige bezwaren had
geopperd tegen de overdracht van een ge
deelte van het marktrisico aan de vee
houders.
Het is namelijk zo, dat van de te produ
ceren hoeveelheid melk door de regering,
in overeenstemming met het Landbouw
schap, 5 miljard kg. wordt gegarandeerd.
Verleden jaar was dat 5,18 miljard kg.
Voor wat boven die 5 miljard wordt ge
produceerd heeft de veehouder het ge
hele risico van de opbrengst zelf te dra
gen, maar voor die 5 miljard geeft de
regering geen garantie voor de volle prijs,
de veehouder moet een deel van het risico
mede dragen. De heer De Ruiter kon he-
met dit systeem eens zijn, indien de rege
ring de vijf miljard kg. melk ten volle
zou garanderen en voor de rest het risico
met de veehouders zou delen.
De heer Engelbertink echter bezag de
zaak principiëler. Boven vijf miljard kg.,
zo zeide hij, draagt de boer nu het volle
risico buiten de andere risico's, die hij al
heeft te dragen voor zijn andere produk-
ten als eieren enz. Dit is een onbeperkt
risico voor de boer, want hij weet van
te voren niet hoever het zal gaan.
Daarom wilde hU een uitspraak van de
Kamer vragen in die zin, dat dit gedeelde
risico niet onbeperkt door de veehouderij
zou moeten worden gedragen en dat zU
de regering zou uitnodigen alsnog in over
leg met het Landbouwschap een „bodem"
lo beperking van het landarbeidersaan
bod door het bevorderen van de regionale
industrie;
2o technificatie en mechanisatie van het
landbouwbedrijf en invoering van moder
ne arbeidsmethoden;
3o herziening van het bodemgebruik.
Daarmee was hU dus weer precies In
het straatje, dat minister Mansholt vroe
ger al had uitgelegd, die uitging van het
standpunt, dat te veel bedrUven te klein
waren voor doelmatige mechanisatie. Al
leen samenwerking op coöperatieve
grondslag zou hun ondergang kunnen
voorkomen.
Dus: opheffing van de kleine boeren-
bedrUven.
De heer Biewenga verwachtte niet al te
veel van maatregelen op korte termijn
voor de structuurverbetering. Hij erken
de, dat het prijsbeleid ten nauwste ïiimen-
hangt met het structuurbeleid. Tegen
marktbederf kan zelfs het beste beleid met
op. Zonder maatregelen op het gebied van
Advertentie
prijzen is de landbouw op het ogenblik in
stand te houden.
De heer Biewenga (A.R.) had een stimu
lering bepleit van de bedrijfsvergroting
o.a. door ruilverkaveling en overheveling
van de kleine boer naar de IJsselmeer-
polders. De heer Egas ging veel verder
en vroeg een wettelijke regeling, waarbij
versnippering van grond zou worden ver
boden.
Dan was er nog de heer Groen (K.V.P.),
die weer de tuinbouwzaken besprak. Hij
vroeg of de ruilverkaveling in de Geest-
merambachtpolder (5000 H.A.) nog zou
doorgaan? Maar dan moest de regering
niet met dwangmaatregelen komen, zoals
teeltbeperking, want de kool, die men er
niet zou mogen verbouwen, maakt nu
goede prijzen. Hij vroeg ook een betere
houding van de regering ten aanzien van
de vollegrondsbedrijven, die het nu
moeilijk hebben. De boeren daar krijgen
alleen sociale steun, maar geen kinderbij
slag. Een regeling van de produktie door
beperking van het areaal geeft, volgens de
heer Groen, niet de minste zekerheid, dat
een dergelijke maatregel effectief zou
zijn. omdat de produktie veel meer afhan
kelijk is van gunstig weer dan van opper
vlakte.
De heer Van Dyk (VVD) vond de sa
menwerking in Beneluxverband op land
bouwgebied teleurstellend. Dit te meer,
omdat de Benelux dient als voorbeeld
voor de Europese integratie. Als het in de
Benelux al zo moeilyk gaat hoe moet het
dan gaan in de E.E.G., zo vroeg spreker.
WU moeten ons van nu af, zo bepleitte hU,
bU iedere stap afvragen hoever wy daar
mee komen in de E.E.G.
Overigens was hij het eens met de heer
Groen, dat de tuinbouw afhankelijk is van
haar positie op de internationale markt.
Met betrekking tot de ingediende wijzi
ging van de Boterwet waarschuwde hij
de minister, dat melange in het buiten
land onverkoopbaar is.
Morgen zal het debat voortzetting vin
den.
F. S.
DEN HAAG, 28 oktober.
De Eerste Kamer heeft vanavond z.h.s. het wetsontwerp aangenomen, dat een
bekrachtinging inhoudt van het Kon. Besluit van 22 sept, 1955 houdende regelen
omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de SER met enige
andere werkzaamheden. Hét betreft hier met name de functies van minister,
staatssecretaris, vice-president of lid van de Raad van State, leden, bijzondere
leden en (substituut)-griffier van het college van beroep voor het bedrijfsleven,
alsmede (vice)voorzitters (plv.) bestuursleden en personeelsleden van enige pu
bliekrechtelijke organisatie. Het debat dat zich in verband met dit wetsontwerp
ontspon, had niet zozeer betrekking op het ontwerp zelf als wel op het stand
punt van de regering inzake de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van Fiuure L.O.L net nuiaiiDQüiui
een van de Kamers der Staten-Generaal met dit van de SER. De regering hoopt ZÜ betere opleiding en persoonlijkhe1 j
deze combinatie té kunnen voorkomen door een beroep te doen op de organi- I vorf"mS ten goede komen, al staat
1 ambt reeds in hoog aanzien, betoogde
De V.V.D.-woordvoerder mr. De tVi'
achtte deze motie volkomen onjuist.
dien de onverenigbaarheid in kwestie
het algemeen belang zou blijken, d'-e
volgens de regels der parlementaire
mocratie grondwetswijziging te
voorgesteld.
De staatssecretaris was verwonderd,
deze motie was ingediend, daar het ih' .f
immers alleen nog gaat om een bep®8
beleidslijn inzake het benoemen
Kroonleden, ten aanzien waarvan de
gering volkomen vrU is.
Besloten werfl het debat over deze f
tie uit te stellen tot de vergadering
11 november a.s.
d
De Eerste Kamer heeft zich van da8
verder beziggehouden met het weteO8.,
werp, dat de notaris-studie op een u
versitair niveau wil brengen. Een
versitaire ptudie zal het notarisambt da:
saties van werkgevers en werknemers geen Kamerleden in de SER te benoe-p van Meeuwen (K.V.P.) Een notari'
men. Wat de z.g. Kroonleden van de SER betreft, is de regering uiteraard zelf
by machte een dergelijke combinatie te voorkomen, hetgeen zy dan ook doet.
Pas als de organisaties van werkgevers en werknemers in onvoldoende mate
aan het beroep van de regering gehoor geven, wil de regering de wetgever laten
ingrypen, zo was haar standpunt vóór dit Kamerdebat.
niet' de sociale zorg gaan stopzetten, jn vast te stellen ten aanzien van het door
ouderU te dragen marktrisico.
hU vergat blijkbaar, dat vele taken, welke j de veehouderU te dragen marktrisico,
de overheid aan zich trekt, ook door het
particuliere initiatief zouden kunnen wor
den verwezenlUkt.
Overigens betoogde hij, dat er wel uit
gaven zyn geschrapt, die zeer waardevol
zouden zUn geweest. Per departement is
men zover gegaan als elke minister met
zUn verantwoordelUkheid in overeenstem-
ming achtte.
Nu had de heer Lucas (K.V.P.) gevraagd
of de regering wel allerlei mogelijkheden
had overwogen en hij noemde daarbij
enige voorbeelden. Niet om te zeggen,
dat deze een belofte voor bezuiniging in
hielden, maar enkel met de vraag of hier
aan ook maar was gedacht.
Dat was bijvoorbeeld de radiodistribu-
tle. Minister Hofstra antwoordde, dat deze
opnieuw op de begroting stond (met alle
tekorten van dien), dus dat er door het
kabinet over was gedacht.
Een ander voorbeeld: de drukwerken,
welke uitgaan van de departementen.
Daarover zei de bewindsman, dat ze ver
leden jaar al waren verminderd en ver
der was temporisatie van de Waterstaats-
en Landbouw waren zelfs verscheidene
afdelingen opgeheven.
Op het gebied van de efficiency was
men druk bezig. Er waren 70 krachten
daartoe opgeleid en die waren werkzaam
op alle departementen. Voorts was er de
ideeënbus, de automatisering van de over
heidsadministratie enz. Hij had hierover
een schat van gegevens, die hij in de vas-e
commissie van financiën graag eens zou
behandelen.
Het andere punt was de belastingdruk.
Minister Hofstra vond de toestand hier
nog niet zo ongunstig in vergelijking met
het buitenland.
De heer Lucas had een gunstiger kli
maat bepleit voor de ondernemers Maar
zo vroeg de heer Hofstra, hoe bereikt
men «en gunstig klimaat voor een bepaal-
Risico'» niet te veel delen
De heer Engelbertink was ook bevreesd
t.a.v. de bestaanszekerheid voor de boer.
Hij meende uit de M. v. A. van de minister
te hebben ge
lezen, dat deze
het systeem
zou gaan voor
staan van in
dividuele toe
slagen en daarj
wilde hij niets j
van weten. Hij j
wenste toesla
gen voor groe-l
pen van be
drijven. Maar
minister Von
deling onder
brak hem al
direct met te
zeggen, dat hij
van individuele toeslagen niets moest heb
ben en dat hij dat zeker niet had bedoeld.
Dan hoor ik dat straks wel, zei de neer
Engelbertink.
Spr. hekelde verder ook het systeem van
garantie, zoals dat nu gold. Dat was veel
te ingewikkeld. Er zo'u, verklaarde hij,
met de boeren best te spreken zijn over
een ander systeem, maar het was onaan
vaardbaar hun nu plotseling zonder over
leg een nieuw systeem voor te leggen. De
steun aan de boeren moest natuurlijk aan
grenzen gebonden blijven. Zeer ernstige
bezwaren had spr. er ook tegen, dat de
kostprijsberekening nu is geschied over
een bedrag van 20 ha. in plaats van een
bedrijf van 12 ha. zoals vroeger. Daarom
eiste hij voor het volgend jaar een open
overleg met het Landbouwschap voordat
dergelijke wijzigingen werden ingevoerd.
Tenslotte vroeg hij nog een verbod voor
het in consumptie brengen van melk Uit
magere-melkpoeder.
De heren Egas (P.v.d.A.) en Biewenga
(A.R.) bespraken het structuurbeleid van
Mr. J. Algera
Met Ingang van 1 november is aan dr.
J. W. Meyer Ranneft op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend als lid van de Raad
van State. In deze vacature is met ingang
van diezelfde datum benoemd mr. J. Al
gera, oud-minister van Verkeer en Wa
terstaat.
Voorts is met ingang van 1 december
in de vacature, ontstaan door het eervol
ontslag van dr. J. Schouten, benoemd tot
lid van de Raad van State drs. J. W. de
Pous te 's-Gravenhage. Hij is in 1920 te
Aalsmeer geboren en studeerde economie
aan de gemeentelijke universiteit te Am
sterdam. Als uitvloeisel van zijn activiteit
in de bezettingstijd was hij na de oorlog
Drs. J. W. de Pous.
verbonden aan het dagblad Trouw''.
Van 1 november 1949 tot 1 januari 1953
bekleedde hij het secretariaat van het
Prot. Chr. Werkgevers Verbond in Neder
land, aan welke organisatie hij thans nog
als economisch adviseur verbonden is.
Op 1 januari van laatstgenoemd jaar
ging de heer De Pous een lectoraat be
kleden in de theoretische economie aan
de Vrije Universiteit. Hij is plaatsvervan
gend lid van de Sociaal-Economische
Raad. Hij wordt met zijn 38 jaren het
jongste lid van de Raad van State. Het
is zelfs nog nimmer voorgekomen, dat een
lid van zo jonge leeftijd zijn intrede in
deze raad deed. Tevens neemt nu voor
het eerst een econoom zitting in ons hoog
ste staatscollege. Drs. De Pous is de Chr.
Historische richting toegedaan.
Tegen dit standpunt, dat vanavond ver
dedigd werd door staatssecretaris Schmel-
zer, werden van vele zijden ernstige be
zwaren geopperd. De heren Rip (A.R.),
Kropman (K.V.P.), Oosterhuis (P.v.d.A.)
en Van Bruggen (C.H.) konden zich hier
mede niet verenigen. Het bedrijfsleven
moet vrij blijven bij de aanwijzing van
zijn representanten in de S.E.R., die het
toporgaan van de P.B.O. is en niet in de
eerste plaats adviesorgaan van de rege
ring, zo betoogde prof. Rip, die van me
ning was, dat de regering te dezer zake
een A. M. van B., als bedoeld in art. 6
van de wet op P.B.O., moet uitvaardigen
om het parlement in de gelegenheid te
stellen een uitspraak over deze aangele
genheid te doen.
De heer Kropman achtte het staatsrech
telijk onjuist, dat het kabinet als richtlijn
heeft genomen geen Kamerleden tot
Kroonleden van de S.E.R. te benoemen.
De richtige vervulling van het Kamerlid
maatschap is een grondwettelijke kwestie,
meende de K.V.P.-senator. Hij hoopte, dat
het kabinet zijn standpunt spoedig zou
verlaten.
De K.V.P.-senator Kraayvanger liet
een enigszins ander geluid horen. Indien
de regering in de regel geen kamerleden
als Kroonlid wil benoemen, dan is zij
daarin volkomen vrij. De oproep van de
regering aan het bedrijfsleven om geen
parlementsleden in de S.E.R. te benoe
men achtte hij echter ook onjuist. Ook
al is het niet wenselijk om vele kamer
leden tot leden van de S.E.R. als ver
tegenwoordigers van werknemers- en
werkgeversorganisaties te benoemen,
toch heeft de regering geen recht enig
advies te dien aanzien aan de organisa
ties te geven. Hiervoor is een wettelijke
regeling nodig, aldus de heer Kraay
vanger.
De heer Van Bruggen betoogde, dat het
abinet de facto de kamerleden niet van
et S.E.R.-lidmaatschap mag uitsluiten,
ndat daartoe de jure geen grond bestaat.
De heer De Wilde (V.V.D.) was van oor-
:el, dat de accumulatie in kwestie voor
s.E.R. geen bezwaar kan opleveren,
oor de goede vervulling van het kamer-
imaatschap kan het S.E.R.-lidmaatschap
jeciaal als Kroonlid, echter wel bezwaar
jleveren. Immers de Kroonleden, die-
ande het algemeen belang, kunnen als
edewerkers aan een S.E.R.-advies in de
amer moeilijk een ander standpunt in-
:men. Zij zijn in wezen niet. vrij meer.
p grond van de grondwet kan het ka-
erlid echter niet van het S.E.R.-lidmaat-
hap worden uitgesloten. Hiertoe is wij-
ging van art. 106 van de grondwet no-
,g. De staatssecretaris heeft met zijn
oproep aan het bedrijfsleven en het kabi
netsstandpunt in het algemeen geen ka
merleden in de S.E.R. te benoemen, een
rare schaats gereden, zij het, dat hij
kunstrijder is, aldus de V.V.D.-woordvoer
der, die het derhalve materieel gezien wel,
maar formeel niet eens was met de staats
secretaris.
De heer Oosterhuis was eveneens de
mening toegedaan, dat de regering hier
ten onrechte buiten de wil van de wet
gever om gehandeld heeft. Bovendien
is zonder enige bevoegdheid ingegrepen
in de vrijheid van de betrokken orga
nisaties tot benoeming van haar verte
genwoordigers in de S.E.R. Als de rege
ring van oordeel is, dat de goede wer
king van de S.E.R. geschaad wordt door
de aanwezigheid van kamerleden, dan
zal zij met een voorstel tot wetswijzi
ging of grondwetswijziging moeten ko
men. „Ik kan dit wonderlijke standpunt
van de regering in alle redelijkheid Wiet
volgen", aldus de P.v.d.A.-woordvoerder.
Alleen van de communistische woord
voerder, de heer Seegers, kreeg de staats
secretaris volledige steun voor zijn veel
omstreden standpunt.
Bij de verdediging van dit standpunt
sprak drs. Schmelzer als zijn overtuiging
uit, dat de regering wel degelijk de legale
en constitutionele onverenigbaarheid bij
het bepalen ervan in acht heeft genomen.
Van de organisaties is op basis van vrij
willigheid gevraagd met dit standpunt
mee te gaan.
Het juridische begrip van onverenig
baarheid houdt de mogelUkheld van ont
slag in. De regering heeft voor zichzelf
alleen een beleid vastgelegd en heeft an
deren verzocht dit beleid te volgen. Juri
disch heeft dit beleid geen consequenties.
De regering is met haar standpunt betref
fende onverenigbaarheid van S.E.R.- en
kamerlidmaatschap beslist niet op de stoel
van de wetgevende macht gaan zitten en
is haar boekje niet te buiten gegaan. BU
de benoeming van Kroonleden is de re
gering volstrekt vrij.
Het beroep op de organisaties wil de
staatssecretaris thans niet langer hand-
keiijker zijn dan de rechtenstudie, zoó'j,
voor een devaluatie van de meesters'* t.
die nu ook de notarisstudie zal gaan
kronen, niet gevreesd behoeft te wol"
zo meende de K.V.P.-woordvoerder. „5
Mr. H. vanRiel (V.V.D.) was evene8,.
de mening toegedaan, dat een universl'G
re opleiding wenselijk is voor het not®Gt
ambt, doch hij vroeg zich wel af,
juist is deze opleiding voor de univer®1'
ten te monopoliseren.
De titel van meester in de rechten
evenals de notariële maatschappelijk Ijif
grotere betekenis dan in wetenschapP®.,x<
opzicht. Er is een complex van feit®1",.,
heden rond deze functies gegroeid,
aan waarde wordt gehecht. Laat daa'-js
de titel van notaris en kandidaat-no18^
bestaan, zo adviseerde de V.V.D.-wo"1
voerder.
De heer J. van Hulst (C.H.) was daartit«!
tegen voorstander van de meesters' e-
voor de notaris als bekroning van de
tekenis van het notariaat.
Alleen de A.R.-senator prof. I. A- v,(y
penhorst, weerde zich tegen het ól
brengen van de notariële studie
juristische faculteit en het verbindeh
de meesterstitel aan deze gespeciali3e^oc'
studierichting. Waarom geen speciaal/p.<
toraalexamen hiervoor ingesteld? De jjjjl-
senator was van mening, dat een duiu^ji:
verschil moet worden gemaakt j?
brede universitaire vorming, zoals 0l
rechtenstudie, en het geschikt ma'keh
maatschappelijke functies. OnaanV8 ytf
baar is het verlenen van een meestef' pt
j Kjacxi. ia act veiicucu vun een iueea"~ r
f w™. vaststaat' dat„dlt broe?fna zonder dat kennis van het publieke reC
al hetgeen hierover is gezegd, geen effect j gewaarborgd
meer zal hebben. I i;/c
Prof. Rip erkende in tweede termijn het
recht van de regering op een zelfstandig
benoemingsbeleid. Doch de beleidswijze
in kwestie komt de wet inzake de uitslui
ting van een categorie Van personen op
grond van onverenigbaarheid toch zeer
nabij. Het beroep op de organisaties is in
strijd met de in de wet op de P.B.O. ge
troffen regelingen inzake de procedure
van benoeming. Het intrekken van dit
beroep moge van realiteitszin getuigen,
fraai is deze handelwijze niet, aldus de
A.R.-senator. Hij hoopte, dat de regering
alsnog bereid zou zijn een A. M. van B.
ten aanzien van deze materie uit te vaar
digen om het parlement in de ge
legenheid te stellen zich over de al of niet
noodzakelijkheid van deze onverenigbaar
heid uit te spreken. Toen de staatssecre
taris hiertoe niet bereid bleek, diende de
A.R.-senator een motie in, die ondersteund
werd door de heren Kropman (K.V.P) en
Oosterhuis (P.v.d.A.) waarin de regering
uitgenodigd wo^dt bedoelde A. M. van B.
uit te vaardigen.
Minister Cals was verheugd, da' ^c'
vele zijden instemming wa6 betuig" y
het op universitair niveau brenge.11
de notarisstudie. Het ligt in de lÜ%ss
ontwikkeling, dat de opleiding geheelpjf'
de universiteit wordt overgebracht-C)
kundige adviezen hebben ertoe
examens tot universitaire examens c1 .gr-
vormen en de staatsexamens daar"
niet te handhaven, daar dit tot ongfil*
te toestanden zou leideit
Indien de nieuwe notariële doctor8 ti
zijn meesterstitel zal hebben behaalO'etfp
hij nog een stage in het notariaat r"
volgen, voordat hij benoembaar is- Pf
nister zag daarom geen bezwaar l"$c>
voeren van de meesterstitel door de t/''
demisch gevormde notaris van de
komst.
Na re- en dupliek werd het wetson' ;ih
tenslotte zonder hoofdelijke f(,
goedgekeurd met aantekening, dat "V
ren Van Riel en Diepenhorst geach'
den te hebben tegengestemd. fp'
AP x
De staatssecretaris van Sociale Zaken
beefj voor thuiswonende werklozen gun
stiger bepalingen aangebracht in de so
ciale voorzieningsregeling, groep b.
Deze verbeteringen, die op 3 novem
ber a.S' van kracht worden, behelzen het
volgende: de minimumleeftijd waarop
uitkerins kan worden ontvangen, is ver
laagd van 25 tot 21 jaar; de uitkeringsbe
dragen worden verhoogd. Voorheen was
de uitkering, ongeacht gemeenteklasse en
leeftijd, inclusief de compensatie voor
de AüW-oremle 12.83. Thans wordt zij
afhankelijk van gemeenteklasse en leef
tijd, Zo krijgen 2l-jarigen inclusief com
pensatie voor AOW-premie. In de vijfde
klas gemeente 16.55 en in een eerste
klas gemeente 18.15; 22-jarigen derc
ƒ18.55 en ƒ20.15; 23-jarigen en °U
resp. 20.55 en ƒ22.15
De uitkeringsduur wordt verlen®"
13 tot 26 weken.
1
Voorts is dp maxlmumleeftü^ t"
voor het begrip „gezinsleden" van
21 jaar verlaagd hetgeen van in*10..,/'
op de uitkeringsbedragen aan
gezinshoofden met
•O'
thuiswonende
nende kinderen. Voorzover deze K
ren meerderjarig zijn vervalt nl
zinsledenbijstag voor hen aan he' a< j0r
boofd. Anderzijds wordt niet meer f
tot. dusver, een gedeelte van
hun
diensten in mindering gebracht op
kering aan het gezinshoofd.