Teirlincks
4
„TACO
m
Minister Witte's
woningbeleid
Verontreiniging van het boezemwater
zeer verontrustend
Geen nieuwe naam
voor H.B.S.!
Wereld-koopvaardijvloot heeft
recordomvang van 118 min ton
Zelfgemaakte
verkeerstafel
Eerst rijksweg verbeteren
dan pas veroordelingen
Teleurstellende wereldpremière
Luidruchtigheid zonder bewogenheid
It
Delfland was in vergadering bijeen
De communicatiemiddelen worden
verbeterd
Om het begrip
„Athenaeum" (I)
Oude Tonge heeft
Officiële opening
van verkeerslokaal
Heerlen heeft nu
70.000 inwoners
Kantongerecht Delft
uitgevoerd door Kon. Vlaamse Schouwburg
Nederland (4,6 min ton) op zesde plaats
Schip over zijn anker
getrokken en gezonken
Camê's „Les Tricheurs"
bekroond
i
T B
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1958
PAGINA 6
V
L
Expressionistisch lawaai
Ongeremd
Op de woensdag gehouden verenigde vergadering van het hoog
heemraadschap Delfland, heeft de dijkgraaf mr. dr. J. Winsemius bij
de opening zijn vreugde te kennen gegeven over zijn benoeming tot
dijkgraaf. Hij dankte allen, die daartoe op enigerlei wijze hadden bij
gedragen en dankte vooral de hoogheemraden voor hun steun. Hij wees
erop, dat de waterschappen in het algemeen en zeker Delfland met
velerlei vraagstukken te maken hebben, zoals daar zijn de zeewerin
gen, het vraagstuk van de boezemwateren en de vraagstukken van de
randstad Holland, zover deze op Delfland betrekking hebben.
Hij was ervan overtuigd, dat het standpunt van Delfland om een
goede samenwerking te verkrijgen met de diverse instanties in on
derling overleg moet worden afgestemd en dat een samenwerking met
de besturen van andere hoogheemraadschappen noodzakelijk is. Hij
hoopte in de voetsporen van zijn eminente voorganger de belangen van
Delfland met Gods hulp zo goed mogelijk te behartigen.
Besprekingen her.vat £?aku vali. moeilijk vast te stellen.
o De hengelaarsbonden achten Delft daar
Boezemverontreiniging
Zuurstof arm water
Verhoging wedden
Delfland gaat moderniseren
Historie
prof. dr. Ferd. Sassen
Verwarring
{Slei
S b
'ot
Gisteravond is dan in het kader
van de Belgisch-Nederlandse cul
turele uitwisseling de Koninklijk
Vlaamse Schouwburg uit Brussel te
Rotterdam bezig geweest met de
opvoering van Herman Teirlinck's
„Taco". Nu is het altijd een hache
lijke zaak sympathieke gasten als
die uit het Vlaamse en taalverwante
gebied aan de nodige waardering
en dus ook aan de nodige kritiek
te helpen, eenvoudigweg omdat de
negatieve zijde van elke recensie
schijnt te moeten domineren
neren hoven wat er in positieve zin
hoven wat er in positieve zin
ste voor de Nederlands-talige con
treien van België van de grootste
betekenis kan zijn.
Maar wanneer de K.V.S. van Brussel
probeert zich aan te dienen met een stuk
als we gisteren in de Rotterdamse Schouw
burg hebben moeten meemaken, zit er
voor ons juist om de historische betekenis
van de Vlaamse leteren en het Vlaamse
toneel niets anders op, dan een hartgron
dige verwerping. Litterair mag Teirlinck
zijn betekenis hebben, wanneer het op to
neel aankomt heeft hij als leidende figuur
van de Brusselse studio teveel vingers in
de pap om aan de gevaren van een over
daad aan mogelijkheden niet ten onder te
gaan.
Wat gisteren op de Rotterdamse plan
ken werd gezet was een teveel aan ex
pressionistisch lawaai, een te weinig aan
denk-hygiëne en vooral een tekort aan
begrip voor de spanning tussen (gesubli
meerde) realiteit en dichterlijke bood
schap, zodat de Nederlandse theaterbezoe
ker zich met verbijstering afvroeg of dit
systeem van ongeremdheid, van luidruch
tige effecten en psychologisch nog niet
uitgewerkte of verantwoorde gebeurtenis
sen wel van enige waarde kan zijn voor
de ontwikkeling van het Nederlands-tali
ge toneel. Teirlinck mag een spotvogel
zijn, boeiend, maar al te gemakkelijk is
zijn kritiek op een historisch en overwe
gend door katholieke denkbeelden bepaald
verleden, hij mag puntige contrasten in
vtot-lopende in toch vrije versregels ka
naliseren, hij heeft ons gisteren minder
dan ooit overtuigd van zijn kwaliteiten als
toneelschrijver. Verstrikt in de lust om
monumentaal toneel te propageren en te
gelijkertijd expressionistisch te werk te
gaan, heeft hij met Taco het historische
verleden gedegradeerd tot een gelegen
heid om zijn (blijkbaar geliefde) demonen
weer eens vaardig te laten worden, nu
over prins Dagobert, alsof deze demonen
niet de pienterheid zouden bezitten om
aan de matige overtuigingskracht van
Teirlincks expressionistisch lawaai met
een superieure glimlach voorbij te gaan.
Dolken, berggeesten en moorden zijn voor
het toneel kostbare zaken mits ze in de
juiste dosering en verhouding worden ge
hanteerd. Wanneer de auteur echter op
weg is om koninginnen en hertogen te ex
ploiteren voor een aantal scènes, die het
toneel tot het werkterrein maken van een
brallende en niet doorwerkte problema
tiek, kunnen wij alleen onze teleurstel
ling uitspreken over het drukke gedoe
daar binnen het magische vierkant.
Hoe komt Taco aan zjjn Oedipus-com-
plex, wat is het ware karakter van 's hof
meiers dochter, Gerda, en wat Is wezen
lijk voor de gedachte aan geroepci-heid bij
de Merovingische vorsten? Op al deze
punten geeft „Taco" maar matig ant
woord. Het stuk glijdt al spoedig weg in
een beweging, die niets met bewogenheid
heeft uit te staan. Juist Teirlinck met zijn
visie op de mogelijkheden van het toneel
heeft gemikt op een al te onbeperkt ge
bruik daarvan. Licht- en geluidseffecten
moeten de binding vormen tussen tafere
len, die juist als tafereel geen reden van
bestaan meer hebben; geesten spreken per
luidspreker en geen moment laat de toe
schouwer de rustige overtuiging, dat heel
het technische arsenaal ook een artistie
ke mogelijkheid inhoudt. Ongeremd spe
len zich het laweit en het turbulente op
treden van een onberekenbaar aan zijn
moeder gebonden Taco zich af.
Demonen en innerlijke twijfels zijn druk
doende Taco naar de slot-ondergang te
voeren, dwars tegen elke christelijke hoop
op redding in. En als Taco alleen blijft,
temidden der zo wonderlijk gestorvenen,
zit er niet anders op dan de gordijnen te
sluiten. Het slot-toespraakje van Sint-
Elooi as niet meer dan een reden om naar
het definitieve eind van de opvoering en
de avond te verlangen.
Tot zover onze voornaamste kritiek. Wat
de K.V.S. alsnog gepresteerd heeft om
binnen het onvaste kader van expressio
nistische bandeloosheid nog aan toneel
spel op te brengen is niet weinig. Zeker de
hele literaire verzenzeggerij mag de in
houd van het gegeven wat overspoelen en
daarmee „ouderwets" aandoen, deze Tèco
van Wies Andersen zal ons als suggestief
beeld van een door twijfels verscheurde
koningszoon niet licht uit het geheugen
vallen. De heilige Elooi. schatmeester,
goudsmid en bekwaam verteller werd
door Cyriel van Gent rustig en verfijnd op
de planken gezet, terwijl Senne Rouffaer
de slimme hofmeester uitstekend gestalte
gaf. Maar er was te weinig gebondenheid
aan begrijpbare menselijke gegevens om
Dora van der Groen als koningin, Alfons
Goris als hertog van Bourgondië en Jean-
nine Bernaus als dochter van de hofmeier
en kandidate voor het huwelijk met Taco
een gerede kans te geven. Het spel ont
aardde veelal in luidruchtige pathetiek,
die het tekort aan inhoud moest camou
fleren, vooral in de scènes waarin Taco
zijn gebondenheid tegenover zijn moeder
nadrukkelijk belijdt. Dat hare majesteit in
deze episodes met een zekere regelmaat
(af of niet) van haar stokje valt, komt de
toeschouwer allereerst als 'n vrij vermoei
ende toneelaanwijzing voor, zonder dat de
situatie hem van enige ernst overtuigt. En
het slotdrama met een vergiftigde hertog
van Bourgondië en een zich weinig vak
kundig doorstekende koningin was rond
uit gezegd afstotend. Desondanks waren er
rijkelijk bloemen en een hoofs applaus
mede voor regisseur Jo Dua.
v. R.
O
Het is geen pleziertje om in een
tijd, waarin de woningnood zoveel
diepe wonden snijdt, minister van
volkshuisvesting te moeten zijn. Al
doe je nog zo je uiterste best, al
werk je als een paard, er zal steeds
kritiek zijn, omdat er zoveel pijn is
onder de mensen, die nog niet het
geluk van een eigen woning konden
bemachtigen.
Onze K.V.P.-minister Witte is
een man, die geroerd is door de ge
weldige menselijke nood, alle kri
tiek daarom zijn juiste plaats weet
te geven, daardoor niet ontmoe
digd wordt en met alle deskundige
kracht die hij heeft, onverstoor
baar voort gaat deze volksvijand
te bestrijden. Hij nam in 1952 de
woningbouw over van de socialis
tische minister In 't Veld, die
meende dat een maximum van
40.000 woningen per Jaar niet over
schreden moest worden- Minister
Witte bleek er een betere kijk op
te hebben en in de zes jaren, dat
hij nu deze zetel bezet, steeg het
aantal woningen per jaar van
45.000 tot 88.000.
Voor het jaar 1959 heeft hij weer
een aantal van 80.000 woningen
gepland, waarvan 40.000 woning
wetwoningen, waarvoor de finan
ciering plaats vindt vanuit de
schatkist voor het niet onaanzien
lijke bedrag van 670 miljoen. Daar
naast is zijn verwachting, dat er
38.000 particuliere woningen zullen
worden gebouwd, waarvoor de
schatkist bepaalde premies ver
strekt (zgn. premiebouw) en dat
er tenslotte nog 2000 woningen
kunnen worden gebouwd in de zgn,
vrije sector, waarbij dus geen over
heidssteun is betrokken.
Maar deze minister heeft niet al
leen te zorgen, dat het huidige wo
ningtekort wordt opgevangen (op
30 juni 1956 waren er nog 171-700
gezinnen inwonend in Nederland),
hU moet ook rekening houden met
de groei van onze bevolking en
bovendien moet hij nog krotten op
ruimen en door nieuwe woningen
vervangen.
Wie een groot respect heeft voor
de mens, zjjn persoonlijke waar
digheid en zijn levensbestemming,
welke ook inhoudt, dat hij hier op
aarde zijn geluk moet kunnen vin
den, zal het niet kunnen dulden,
dat er nog duizenden gezinnen zijn,
die in een mensonwaardige behui
zing moeten leven. Het is alleen
maar treurig, dat ook hier de wo
ningnood de schuldige ervan is, dat
deze zaak niet met groter kracht
kan worden aangepakt.
Op 31 augustus 1958 waren er in
ons land 7207 onherroepelijk onbe
woonbaar verklaarde woningen,
die echter steeds nog worden be
woond. De commissie krotoprui
ming en sanering heeft in een rap
port vermeld, dat het aantal slech
te woningen, dat eigenlijk uiterlijk
1960 zou moeten zijn vervangen in
geheel Nederland 145.000 bedraagt.
Wie dit alles nuchter beschouwt
(maar wie kan daarbij nuchter
blijven) zal alleen maar dankbaar
zijn, dat hij niet tot de hoogste
verantwoordelijkheid is geroepen
in deze zaken.
Minister Witte is wel geroepen
tot deze verantwoordelijkheid en
hij draagt haar manmoedig en on
verschrokken, omdat hjj weet, dat
hij bouwt aan de gezondmaking
van ons gehele volk, aan de toe
komst van de jongeren, aan het
geluk van duizenden gezinnen.
in het conflict met Den Haag Is het
overleg hervat omtrent waterwerken,
in het bijzonder ook over de boulevard.
Een voortzetting van de besprekingen
kan slechts vruchtdragend zijn wanneer
de nadere gegevens over een en ander
verder worden uitgewerkt en uitgewisseld
Te zijner tijd zal de Dijkgraaf de ver
enigde vergadering over de onderhande
lingen nader inlichten.
Een ernstig protest werd er gehoord,
omdat de Provinciale Staten een perio
dieke verhoging van het salaris van de
secretaris-rentmeester, dr. A. H. Böhm,
niet hadden goedgekeurd. Enkele leden
achtten dit 'n ingrijpen in een beslissing
welke aan Delfland zelf moet worden
overgelaten. Daar andere waterschappen
reeds eerder moeilijkheden op dit punt
gehad hebben, wilde het college van Dijk
graaf en Hoogheemraden zich eerst nog
eens over de zaak beraden, om na te gaan
welke weg het beste zal zijn te bewan
delen om toch tot het beoogde doel te
komen.
Een voorstel tot wijziging van de ver
gunning aan 'sGravenzande tot bema
ling op de boezem van een rioleringsge
maal lokte nogal wat gespreksstof uit. De
toenemende verontreiniging van Delf-
lands boezem werd zeer ernstig ingezien
De heer J. Emmens wilde de vergunnin
gen. welke in dit voorstel werden bedoeld,
slechts nog voor één jaar doen gelden, zo
dat de gemeente inmiddels andere stap
pen zqu moeten ondernemen. Een ander
lid wilde deze termijn op twee jaar stel
len omdat hij bang was. dat met één
jaar bijtekenen, de gemeente toch nog
niet gereed zou zijn gekomen. Wel werd
er bovendien op gewezen, dat steeds
meer woningen, lozen op bedoelde riole
ring, de verontreiniging daarmee gelijke
tred houdt. De Dijkgraaf wees erop, dat
het hier een gecompliceerd vraagstuk be
treft. waarvan de oplossing niet terstond
voor de hand ligt. ïn maart zal een com
missie, welke een en ander in onderzoek
heeft met een definitief standpunt komen,
waarna het college voorstellen aan de
vergadering kan doen. Zou het college nu
reeds ingrijpen en een bepaalde bepaling
uitvaardigen dan zou men misschien de
uiteindelijke beslissing weer gaan bemoei
lijken
Een ernstig woord klonk ook van mr.
J. Heusdens, burgemeester van Vlaardin-
gen. over het zuurstofarme water van
Delfland, waardoor de visstand ernstig
wordt geschaad. Reeds meerdere malen
is daarover geklaagd, maar waar de oor
voor aansprakelijk. Het boezembeheer,
aldus de Dijkgraaf, heeft een eigen ka
rakter. waarbij op de eerste plaats ge
dacht wordt aan de belangen van land- en
tuinbouw en veeteelt. Een ander facet is
ook het recreatieve karakter van de boe
zem en de polders. Delfland heeft ver
schillende vergunningen uitgegeven voor
lozing op het boezemwater. Mocht blijken
dat een van deze lozingen nadelig is
voor het boezemwater, dan is Delfland al
verplicht de vergunningen in te trekken
of te doen wijzigen. Maar het is nog ge
heel onzeker, wie de verontreiniging
verricht. Spreker betuigde adhesie aan
de adressen van de hengelaarsbonden, al
zou het alleen al zijn als dijkgraaf,
maar daarnaast toch ook als lid van zo'n
bond. Burgemeester D. de Loor vroeg of
ook niet reeds bij de inlaat zuurstofarm
water naar binnen komt. Bij een verdere
kanalisering van de Rijn zal Delfland bij
voorbeeld zijn water nog via een verdere
bron moeten krijgen met nog meer risico
voor grotere zuurstofarmte.
De Dijkgraaf kon zijn toehoorders in
zoverre geruststellen, dat bij de uitvoe-
ring van de Deltawerken de inlaat bij de
Parksluizen in Rotterdam veilig is. voor
zover het het zoutgehalte betreft. Maar de
Duitse industrieën verontreinigen hoe
langer hoe meer het water van de Rijn,
dat reeds sterk verontreinigd Nederland
binnenkomt Hier zal op internationaal
niveau tegen opgetreden dienen te wor
den.
Het college van Delfland zal er op toe
zien. dat een verdere belasting van de boe
zem zal worden tegengegaan. De heer
Emmens had liever gezien en zou meer
bevredigd zijn, wanneer de Dijkgraaf had
verklaard dat de boezem zou worden ont
last van inlaten.
Op deze vergadering werd tevens een
kleine commissie in het leven geroepen,
welke zal onderzoeken of de jaarwedde
van de Hoogheemraden niet te laag is.
Reeds had mr. J. Heusdens voorgesteld
deze van 9600,- tot ƒ14400,- te verho
gen op de begroting, waarbij hij na over
leg dit voorstel zo inkleedde, dat bij
goedkeuring van de begroting door Provi
ciale Staten 'n aanvullende begrotings
post zou worden ingediend om de sala
rissen te kunnen wijzigen. De heer E.
Huysman was het niet geheel eens met
het voorstel en stelde voor eerst eens na
te gaan of het werk wel zo omvangrijk
was, dat een verhoging noodzakelijk was.
Hij achtte deze redelijk hoog. Nadat de
heer de Loor nog zijn zienswijze had ge
geven, die vooral op de verantwoordelijk
heid van de Hoogheemraden wees. werd
tot instelling van de kleine commissie be
sloten.
De voorstellen tot vaststelling van de
begroting, het vaststellen van de omsla
gen 1959. het machtigen tot het aangaan
van geldleningen en enkele voorstellen in
verband met uitkeringen van pensioen en
kinderbijslag e.d. werden zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd. Bij de rond
vraag maakten de seinpalen en de verou
derde vorm van het doorgeven van be
richten in Delfland een punt van bespre
king uit. De Dijkgraaf verklaarde, dat
binnenkort een nieuw communicatiesy
steem voor Delfland zal worden inge
voerd, waarvoor nog nader overleg met
de verschillende polderbesturen moet
worden gehouden.
INDIEN het wetsontwerp van mi
nister Cals tot regeling van het
voortgezet onderwijs ongewijzigd
zou worden aangenomen, dan zou de
school van algemeen vormend middel
baar onderwijs, die thans in onze wet
geving als „hogere burgerschool" be
kend staat en in de wandeling als
„h.b.s." wordt aangeduid, in een
school voor voorbereidend hoger on
derwijs worden omgezet en de naam
van „athenaeum" gaan dragen. De
nieuwe taakomschrijving van deze
school, waardoor een sinds lang ge
groeide ontwikkeling eindelijk wordt
gesanctioneerd, zal waarschijnlijk wel
algemene instemming vinden. Tegen
de nieuwe benaming echter is reeds
van verschillende zijden bezwaar ge
maakt en in het novembernummer
van hét tijdschrift „Paedagogische
Studiën" heeft prof. dr. Ph. J. Iden-
burg, die bezwaren tot een m,i. over
tuigend betoog samengevat. De naam
„athenaeum" is inderdaad ook naar
mijn mening de meest ongelukkige,
die aan de oude hogere burgerschool
in haar nieuwe functie kon worden
gegeven.
„Het is reeds aanstonds vreemd,
aldus Idenburg, de naam van het
heiligdom ener Griekse godin te ver
binden aan een schooltype, in welks
leerplan de studie der klassieke oud
heid ontbreekt". De invoering van
enig eenvoudig Latijn, die in het wets
ontwerp wordt voorzien, zal dit ge
brek uiteraard niet kunnen verhel
pen.
Voorts wordt er door Idenburg te
recht op gewezen, dat ook in het licht
van. de geschiedenis van ons onder
wijs deze naamgeving niet licht aan
vaardbaar is. „De athenaea hebben
immers steeds deel uitgemaakt niet
van het voorbereidend hoger onder
wijs, maar van het hoger onderwijs
zelf". Ik ga daarop nog wat nader
in.
DE Republiek der Ver. Nederlan
den telde universiteiten (des
tijds meest „hogescholen" ge
noemd) te Leiden, Franeker, Gro
ningen, Utrecht, Harderwijk en Nij
megen. Daarnaast bestonden athe
naea of illustre scholen te Middel
burg, Deventer, Amsterdam, Dord
recht, 'sHertogenbosch, Breda en
Rotterdam. Deze waren opgericht
met het doel de jongelieden, die de
latijnse school ter plaatse hadden
doorlopen, In hun woonplaats een vol
ledige academische opleiding te ge
ven en hen (zoals bij de oprichting
van het athenaeum te Amsterdam
uitdrukkelijk gezegd werd) voor de
zedelijke gevaren van de universiteits
steden te behoeden. Zij hadden ech
ter geen recht examens af te nemen
of academische graden te verlenen,
maar het was niet moeilijk, na vol
brachte studie aan een athenaeum
aan een der hogescholen een graad
te behalen. Sommige athenaea heb
ben het einde van de Republiek niet
meer beleefd, andere zijn in de ja
ren van revolutie en. Franse overheer
sing te gronde gegaan. De hogescho
len van Leiden en Groningen werden
in 1811 bij besluit van Napoleon I
als onderdelen van de „keizerlijke
universiteit" gehandhaafd, die van
Utrecht werd tot school van voorbe
reidend hoger onderwijs verlaagd, die
van Franeker en Harderwijk wer
den zonder meer opgeheven. In 1815
echter werd bij het zg. Organiek Be
sluit van koning Willem I in elke van
beide laatstgenoemde plaatsen we
derom een inrichting van hoger on
derwijs onder de naam van „(Rijks)-
athenaeum" gevestigd. De gemeen
telijke athenaea van Amsterdam en
Deventer bleven bestaan.
Aan de athenaea van het konink
rijk werd naar de bewoordingen van
't Organiek Besluit ten doel gesteld:
1) de zoveel mogelijk algemene ver
spreiding van smaak, beschaving, ge
leerdheid enz., 2) het tenminste ge
deeltelijk vervangen van de hogescho
len en van het academi. ch onderwijs
ten behoeve van hen, die door hun
omstandigheden verhinderd worden,
de tijd, die voor een academische loop
baan noodzakelijk is, geheel aan een
der hogescholen door te brengen.
Er kan dus niet aan worden getwij
feld, dat deze athenaea zo goed als
die van de Republiek instellingen van
hoger onderwijs waren. Een uitzonde
ring vormde het in 1815 opgerichte
Koninklijke athenaeum te Maastricht,
opvolger van de daar ter stede sinds
eeuwen bestaande Latijnse scholen,
dat op zijn beurt in 1876 in het ste
delijk gymnasium is omgezet.
Aan het merendeel van de athenaea
van het Koninkrijk is geen gelukkig
lot beschoren geweest. In de 19e eeuw
werd in de behoefte aan hoger onder
wijs door de drie Rijksuniversiteiten
ruimschoots voorzien; men heeft er
zelfs meermalen ernstig over gedacht
tenminste een van de drie op te hef
fen. Het Rijksathenaeum te Har
derwijk is reeds in 1818 gesloten, dat
van Franeker heeft zijn bestaan nog
gerekt tot 1843. Toen de hoger-onder-
wijswét van 1876 in werking trad, be
stonden nog gemeentelijke athenaea
te Amsterdam en te Deventer. Bij
amendement was in die wet een be
paling opgenomen, welke de gemeen
te Amsterdam machtigde haar athe
naeum in een universiteit om te zet
ten. Daar in de wet verder niet van
athenaea werd gesproken, was dat
van Deventer ten dode opgeschreven.
Het is in 1878 opgeheven.
EEN derde argument tegen de toe
kenning van de naam athena
eum aan de hogere burger
school nieuwe stijl is door prof. Iden
burg niet gebruikt. Het bestaat hier
in, dat deze benaming in het contact
met het buitenland tot misverstand
moet leiden. Wat is toch het geval
In alle Europese landen, waar de
naam athenaeum voor een inrichting
van onderwijs in gebruik is, dient hü
om een schooi voor klassieke oplei
ding aan te duiden. Dit geldt met
name ook voor het naburige Belgié,
waar de openbare school van gym'
nasiaal onderwijs voor jongens als
athenaeum bekend staat. Het zot), nu
juist de met zoveel moeite tot stand
gebrachte regelingen betreffende de
gelijkstelling van Belgische en Ne
derlandse einddiploma's en universi
taire getuigschriften effect beginnen
te sorteren, slechts verwarrend kun-
pen werken, wanneer met de naam
athenaeum in het ene land een klas
sieke, in het andere land een niet-
klassieke inrichting van onderwijs
werd aangeduid.
De conclusie uit dat alles kan
slechts zijn, dat voor de hogere bur
gerscholen nieuwe stijl de naam athe
naeum bijzonder slecht past. De mi
nister heeft trouwens zelf reeds in
het openbaar toegegeven, dat dia
naam weinig gelukkig is. Wat belet
hem zijn medewerkers op te dragen
vóór de publieke behandeling van zijn
wetsontwerp in de Tweede Kamer 'n
nieuwe benaming uit te denken? Ik
vraag mij echter af, of het nodig is,
de medewerkers van de minister, dia
zich al zo lang met de voorbereiding
van het onderhavige wetsontwerp be
zig hebben gehouden, nog verder te
belasten.
De hogere burgerschool immers
neemt nu al bijpa een eeuw een be
langrijke plaats in ons onderwijsbe
stel in; afgekort „h.b.s.", ligt haar
officiële benaming ons volk gemak
kelijk in de mond. Boven de bedoe
ling van haar stichter Thorbecke uit
heeft zij feitelijk al sinds lang mede
op het hoger onderwijs voorbereid,
en zij gaat nu een wettelijke sanc
tie krijgen op deze functie. Waarom
zou zij haar oude naam, ook in haar
nieuwe functie, niet mogen behou
den? De „hogere" burgerschool, die
sinds kort ook „hogere" technische
scholen en „hogere" landbouwscho
len naast zich heeft, zal er niet min
der door worden en in ons spraak
gebruik zal een benaming gehand
haafd blijven, die, afgezien van haar
oorspronkelijke betekenis, welke sinds
lang is afgesleten, de school, die door
haar wordt aangeduid, voor een ie
der van het klassieke gymnasium
doet onderscheiden.
De hier zowel voor de hoge
scholen als voor de athenaea aange
houden volgorde is die van hun op
richting.
De wereldkoopvaardy vloot was einde niet meer groeide, maar 321.000 ton kleiner
juni j.l. gegroeid tot de recordomvang van werd. De Amerikaanse vloot mat eind juni
118.034.000 ton, zo blijkt uit de staitstieken
van Lloyd's Register of Shipping. De
wereldvloot nam in de periode van 1 juli
1957 tot 30 juli 1958 met 7.778.000 ton toe
Nederland had eind juni j.l. de op zes
na grootste koopvaardijvloot. De Neder
landse vloot nam in het op 30 juni geëin
digde jaar met 264.000 ton toe tot 4,6 mil
joen ton.
De Ver. Staten hadden de grootste vloot,
die echter in de onderhavige jaarperiode
Het Nederlandse sleepschlp „Regina"
dat op weg was van Kehl naar Ruhrort
is gisteren op de Rijn gezonken, doordat
het anker een lek in de romp sloeg.
Volgens mededeling van de Duitse ri
vierpolitie is het vaartuig bij het afvaren
door de sleepboot over het nog niet op
gehaalde anker gesleept, waardoor de
bodem op enkele plaatsen werd openge
reten.
Het sleepschip, dat met ijzererts was
geladen, liep over enkele ruimen vol en
kwam aan de grond te zitten. Door de
betrekkelijk lage watenstand (2,50 me
ter) verdween de „Regina' niet onder
het wateroppervlak.
De scheepvaart ter plaatse wordt door
het ongeval niet gehinderd.
De Franse „Grand Prix du Cinéma" is
voor dit jaar toegekend aan de film „Les
TDChefUilm' verLIff^esSenSTan richtte burgemeester W.
twee jongelui in de Parijse wijk van Saint iln tegenwoordigheid van vele belangstel-
Germahrdes-Prés, diie hun liefde voor lenden, waarbij de officier van justitie t9
elkaar verbergen om niet bij hun cynische |Ro„.e mr. Wendels en de districts-
l vrienden uit de toon te vallen. commandant der rijkspolitie te Dor-
•r.-.vyjyyjoyyvAv.t
'y.' y
M-,.^
(Van onze correspondent).
Ip Oude Tonge is gisterenmiddag het
verkeerslokaal in 't oude scholencomplex
waarin de door veler medewerking tot
stand gekomen verkeerstafel is geplaatst,
officieel geopend. Deze plechtigheid ver-
M. v. d. Harst
drécht, overste Van Gorkum, alsmede
vertegenwoordigers van de verkeerspoli
tie te 's-Gravenhage en v®le bestuurders
van afdlingen van de Vereniging Voor
Veilig Verkeer op Goeree-Overflakkee. en
uit Hellevoetsluis.
Na de opening en de bezichtiging zijn
redevoeringen gehouden door de burge
meester, door de officier van justitie en
nameps de afdelingen van genoemde ver
eniging door de heer T. Keur uit Melis
sant, lid van het bestuur Zuid-Holland-
Zuid. Hierbij legden allen eterk het ac
cent op de betekenis van het verkeers-
onderwijs, dat men als voornaamste mid
del ziet tar bestrijding van het grote aan
tal verkeersongevallen. Het presidium
voerde opperwachtmeester Van der Wal
uit Oude Tonge, voorzitter van het voor
lopig bestuur van de afdeling, die in een
paar weken tijds al honderdvijftig leden
heeft kunnen inschrijven, welk aantal
men tot driehonderd hoopt te brengen.
De verkeerstafel trok aller bewonde
ring, in het bijzonder ook van de ver-
keers^roep uit Den Haag, omdat er het
bekende, uiterst drukke knooppunt van
de Laosduinseweg op is weergegeven.
Vooral ook voor het „eletronisch" ge
deelte van de tafel verzorgd' door de
heer De Geus uit Oude Tonge, had men
de grootste belangstelling.
De ingezetenen van Oude Tonge heb
ben met de vervaardiging van deze uit
zonderlijk mooie verkeerstafel een mooie
prestatie geleverd.
j.l. 25.590.000 ton scheepsruimte.
De vloot van het Gemenebest, die op de
tweede plaats kwam, groeide 623.000 ton
tot 24.655.000 ton. De vloot van Engeland
alleen nam met 428.000 ton toe tot
20.286.000.
Onder de goedkope vlag van Liberia
voer einde juni een vloot van 10.079.600
ton. Deze vloot vertoonde de grootste stij
ging, namelijk met 2.612.000 ton. Liberia i
verdrong hiermede Noorwegen van de|
derde plaats, niettegenstaande de Noorsc|
vloot met bijna 900.000 ton toenam. Dei
Noorse vloot was einde juni 9.385.000 ton!
groot.
Vijfde was de Japanse vloot, die met
1.050.000 ton tot 5.465.000 ton toenam en
hiermede bijna weer haar vooroorlogse
omvang bereikte. Op de zesde plaats kwam
Italië met een vloot van 4,9 miljoen ton,
die in het afgelopen jaar 348.000 ton
groeide.
Na Nederland kwamen de volgende lan
den; Panama met 4.358.000 ton (toeneming
van 229.000 ton), Frankrijk met 4.338.000
ton (toeneming 328.000 ton), Duitsland met
4.077.000 ton (toeneming 472.000 ton), Zwe
den met 3.303.000 ton (toeneming 256.000
ton), Rusland met 2.966.000 ton (toeneming
257.000 ton) en Denemarken met 2.035.000
ton (toeneming 177.000 ton).
Sedert 1939 is de wereldvloot 49 miljoen
ton groter geworden. De Amerikaanse
vloot nam van deze groei 14 miljoen ton
voor haar rekening, Liberia 10 miljoen
ton, Noorwegen 4,5 miljoen ton, Panama
3,5 miljoen ton en Engeland 2,5 miljoen
ton.
Verreweg de meeste der na de oorlog
gebouwde schepen hadden een grootte van
tussen 10.000 en 15.000 ton. Hiervan waren
74 pet olietankschepen.
Het Gemenebest heeft de grootste vloot
van olietankschepen. Deze vloot nam In
het juni J.l. geëindigde jaat met 345.000
ton toe tot 6.296.000 ton. De Engelse vloot
alleen groeide 343.000 ton tot 5.929.000 ton-4
Daarna kwamen Liberia met 5.619.000 ton
(toeneming van 1.476.000 ton), Noorwegen
met 5.354.000 ton (toeneming van 607.000
ton), de Ver. Staten met 4.109.000 ton (ver
mindering van 33.000 ton), Panama met
2.324.000 ton (toeneming van 188.000 ton).
Frankrijk met 1.566.000 ton (toeneming van
261.000 ton), Italië met 1.498.000 ton (toe-
rfeming van 155.000 ton), Nederland met
I.186.000 ton (toeneming van 69.000 toni-
Zweden met 1.081.000 ton (toeneming van
142.000 ton), Japan met 1.039.000 ton (toe
neming van 191.000 ton), Denemarken met
686.000 ton (toeneming van 97.000 ton),
Duitsland met 421.000 ton (toeneming van
29.000 ton), Spanje met 335.000 ton (toene
ming van 68.000 ton), Argentinië met
336.000 (vermindering van 5000 ton) en
Rusland met 231.000 ton (toeneming van
II.000 ton).
Heerlen heeft zijn 70.000ste inwoner. Het
is Jacobus Walther Josef Pancratius.
zoon van de heer en mevrouw J. Lenoire'
Derks, woonachtig in de Joost van de
Vondelstraat 77 in de wijk Molenberg-
Jacobus werd om kwart voor vijf gis
terenmorgen geboren. Hij is het twee
de kindje inj het jonge gezin. Om kwart
over vier des middags stapte de 35-jarige
vader, administratief ambtenaar bij de
gemeentebedrijven, het stadhuis binned
om aangifte te doen van de geboorte. Na
de gebruikelijke formaliteiten te hebbed
vervuld, troonde de ambtenaar van de
burgerlijke stand'hem mee naar de bur
gemeesterskamer, waar hij hartelijk werd
geluk gewenst door burgemeester M. van
Grunsven, die hem vervolgens een spaar
bankboekje met f. 250.- aanbood.
De middenstanders bleven ook niet ten
achter. Nauwelijks was het nieuws in de
stad bekend, of velen van hen lieten waar
devolle geschenken bezorgen. Heerlen,,
dat in hett gezin van de-ze eeuw rond 6.00"
inwoners telde, maakte in maart 1983 d«
50000 vol. In november 1949 werd "e
60.000ste Inwoner welkom geheten.
Zowel dé kantonrechter, mr. De Jong, te Delft als het Openbaar Minis
terie hebben woensdag uitdrukkelijk laten uitkomen, dat zij niet tot
een veroordeling willen overgaan bij de berechting van ongelukken op de
rijksweg 13, wanneer deze ongelukken een gevolg zijn van het slechte
wegdek.
„Ik zal ze allemaal van rechtsvervolging ontslaan aldus de kan
tonrechter zolang deze weg niet verbeterd is. Tenminste, wanneer het
vreemdelingen zijn, die niet kunnen weten, dat het wegdek zo slecht is"
De officier van justitie had tevoren al in een zaak om ontslag van
rechtsvervolging gevraagd, ómdat de omstandigheden op de rijksweg 13
wel een heel grote rol s„pelen. „En dit zal wel zo doorgaan tot het wegdek
werkelijk verbeterd is", zo zei hij.
Het Kantongerecht en het Openbaar Ministerie brachten deze mening
naar voren bij de behandeling van een zaak tegen een Belgische vracht
wagenbestuurder, die op een der beruchte hobbels op de rijksweg onder
de gemeente Delft, tegen het dak van de cabine sloeg, de macht over het
stuur even verloor en wiens vrachtwagen toen een meter opzij sprong,
waardoor een botsing ontstond. Ook de getuigen verklaarden, dat daarna
nog een andere vrachtwagen dezelfde zwiepende beweging maakte.
Dat dit standpunt van het Kantongerecht echter niet voor iedereen
geldt kwam daarna nog naar voren, toen de kantonrechter opmerkte dat
men zijn wijze van rijden moet aanpassen aan het ivegdek.
den
rl
«eel
Si t