Er heerste een gespannen sfeer op het
vliegveld. Begrijpelijk overigens want
St.-Nicolaas zou zijn 1000ste bezoek
ctan ons land komen brengen.
O
Het feestcomité had
heus een prachtig
programmamaar
Een merkwaardige,
maar absoluut
waarheidsgetrouwe
reportage door
Frans van Houtert
Met illustraties van j
Jan van der Voo
„Daar is hij!" Een lief, klein vingertje priemde een gat in de lucht.
Er hing een waas over het vliegveld Zestienhoven.
In feite was het zelfs een dubbele waas: op de eerste plaats was er de
ragfijne nevel, die elke ochtend het polderland met een nattige, wol
lige deken bedekt en ook op dit vroege morgenuur geen verstek liet
gaan. Maar dit was allerminst de belangrijkste waas, o neen, bepaald
niet. De voornaamst waas dik, zwaar, log was een waas van
geheimzinnigheid.
Men kon die waas voelen: het mysterie hing, bijna dreigend donker,
boven het selecte groepje mensen, dat daar in een hoekje van het grote
vliegveld wat zielig verloren stond te wachten. Het leven op de lucht
haven ging zijn normale gang, niemand scheen iets te merken van de
zenuwslopende spanning, die het groepje mensen in een wurgende
greep gevangen hield.
En toch was die spanning er: de spanning van een lang verwacht
uur, dat nu eindelijk, eindelijk aangebroken was. De spanning ook
van een nauwelijks bedwongen gevoel, of het nu eigenlijk allemaal
wel waar was of men niet leefde in een angstige roes.
Het selecte groepje mensen kleumde rillerig bij elkaar: zij hadden het
koud. Koud, omdat de temperatuur op dit nog zeer prille uur aller
minst een zomerse waarde vertegenwoordigde, maar bovenal hadden
zij het koud, omdat zij gegrepen waren door de huivering van het
ogenblik. Het ogenblik, waarop zich een klein zwart stipje uit de
grijs-grauwe lucht zou losmaken en snel op de aarde toeschieten. Om
dit stipje waren zij naar Zestienhoven gekomen.
Want het stipje was een vliegtuig.
En in dit vliegtuig zou St.-Nicolaas als passagier meevliegen.
Niet per raket
Het bijzondere
Duizendste visite
Typische sfeer
Blauwdrukken
In stilte
Lópen
f
Welkomstspeech
Ter meditatie
„Tjtrug.
Steunde, de voorzitter van het comité.
O
ST.-NICOLAAS
ARRIVEERDE OP
ZESTIENHOVEN
Nu is de aankomst van St.-Nicolaas wie zal
^t durven ontkennen? elk jaar weer opnieuw
?en uitermate belangrijke gebeurtenis, waarnaar
Cuereen altijd weer in spanning uitziet. Het is
j 1aarlijk een groots moment, als de grijze bisschop
P de pracht en praal van zijn staatsie-gewaden,
?e witte baard als vloeibaar zilver glinsterend in
het herfstlicht, de eerste stap op vaderlandse bo-
ï,ern zet. Elke aankomst is een evenement, of de
h°ed Heilig Man nu per vliegtuig, per boot of per
xrein arriveert. Altijd is er die geur van heiligheid
hem heen, altijd is er die speciale, spectaculai-
sfeer. Altijd ook is er de lichte dreiging van
traf en de angst om de zak, als men de gruwelijk-
?warte Zwarte Pieten achter St.-Nicolaas ziet aan-
£omen. Maar dit wat beklemmende gevoel heeft
®hen er graag voor over, want het is tenslotte een
^'enement, die aankomst van St.-Nicolaas, dat men
P°or geen geld van de wereld zou willen missen,
vergaat het óns tenminste altijd en zo zal het
de meeste mensen vergaan.
Wij herinneren ons het geval van die man uit
°chiedam
Maar, neen, laten wij ons niet verdiepen in de
^Hnnering aan het verleden, maar het oog ge-
ïicht hpuden op het heden.
En dit heden is dan de aankomst van St.-Nicolaas.
°e komst van St.-Nicolaas in 1958, voor diens zo-
^eelste tocht door ons land, gul geschenken schen-
Jjer|d, met steeds weer diezelfde, lieve, begrijpen-
e glimlach rond de éven geopende lippen ge-
Wooid Dat is het beeld van St.-Nicolaas, zoals
ons dat zo gaarne voor de geest laten zweven
Goed, wij hadden het er dus over, dat de aan
winst van St.-Nicolaas elk jaar weer opnieuw een
6langrijke gebeurtenis is.
i Maar dit jaar, beste vrienden, zou het wel een
bijzondere aankomst zijn. En dit bijzondere
dan niet op het vervoermiddel, waarmee de
pM de reis zou maken, o, neen: het is nog lang niet
\?ver, dat St.-Nicolaas de tocht van Spanje naar
vaderland per raket onderneemt. O, de Sint zou
zelf wel willen, maar het kan eenvoudig nog
niet. Met een Russische raket reizen zou namelijk
onmiddellijk tot gevolg hebben, dat de westelijke
landen hem tot een vriendje van het Kremlin zou
den verklaren en dan zouden er weer alle moge
lijke commissies in het leven moeten worden geroe
pen, om te onderzoeken, hoever de communisti
sche synipathiën van de Sint wel reikten. Die
commissies gingen dan weer sub-commissies be
noemen, die de agenda voor de echte commissie
moesten samenstellen, de sub-commissies konden
dan'niet tot overeenstemming komen over de
plaats, waar de commissie zou gaan vergaderen
en benoemden dan weer een sub-commissie, om dit
vraagstuk te gaan bespreken. Dan. nu ja, daar
om reist de Sint niet per Russische raket. Per Ame
rikaanse raket is natuurlijk helemaal onmogelijk.
Niet, omdat dit óók weer de instelling van talloze
commissies tot gevolg zou hebben, maar eenvou
dig omdat de Sint net zo min als de Amerika
nen weet, of de raket, als deze althans nog op
stijgt, wel ooit z'n doel zal bereiken.
Voor de Sint dus geen raket.
Neen, het bijzondere van de aankomst lag dit
maal niet in het vervoermiddel. Want, heel simpel
eigenlijk, kwam de Sint met de goede, oude, maar
nog o, zo betrouwbare, Dakota naar Zestienho
ven gevlogen.
Maar het bijzondere was wél, dat St.-Ni
colaas deze keer de duizendste reis naar
Nederland maakte.
Plof, daar ligt deze zin, zo maar, ineens,
onverwacht, onder uw neus. Schrikt u er niet
van, vrienden? Wrijft u er zich de ogen niet
van uit? Zeg eens eerlijk, dringt het al tot u
door, wat wij hier in enkele overigens wel
goed gekozen woorden, aan u hebben me
degedeeld? Lees de zin nog maar eens rustig
en kalm over: haast u niet en laat tot u door
dringen, wat wij schrijven:
„Maar het bijzondere was wel, dat St.-Ni
colaas deze keer de duizendste reis naar Ne
derland maakte."
Is het u nu helemaal duidelijk? Mooi, dan
gaan we weer verder!
.Inderdaad, het bezoek dat de Goed Heilig
Man ditmaal aan ons land brengt, is de dui
zendste visite. St.-Nicolaas komt voor de dui
zendste keer naar Nederland!
Het is waar; het is dit jaar precies duizend
jaar geleden, dat St.-Nicolaas voor de eerste
keer een bezoek bracht aan het lage landje
aan de zee, zoals de tekstdichters van de ra-
dio-amusementsmuziek dit zo treffend we
ten uit te drukken. Een jubileumbezoek dus,
een groots, machtig, ongeëvenaard jubileum.
St.-Nicolaas duizend jaar in Nederland....
Begrijpt u nu ook, waarom het selecte groep
je mensen op Zestienhoven zo nerveus, zo gespan
nen was? Iedereen heeft wel eens een jubileum
meegemaakt. Iedereen kent die zo typische sfeer,
als meneer A. 25 jaar of nog langer bij firma B.
werkt. Er komen dan speeches: „U geeft altijd uw
beste krachten aan ons bedrijf; als we u niet had
den, meneer A., dan waren we allang geleden fail
liet gegaan". Er komen dan cadeaus: een schemer
lamp voor het gehele gezin van meneer A., bloe
men voor mevrouw A. erl, als het er éven aan zit,
een geschenk onder couvert.Een dergelijke sfeer
heerste nu ook op Zestienhoven. Maar, uiteraard,
een sfeer, die grootser was, machtiger, imposan
ter.
Het ging hier tenslotte om een duizendjarig ju
bileum vlak dit niet uit
Het was oorspronkelijk de bedoeling geweest
van het comité, dat Sint-Nicolaas zou moeten ont
vangen, de Goed Heilig Man een welkom te berei
den, dat enig in de geschiedenis zou zijn. Tenslotte
ging het om de duizendste ontvangst, nietwaar en
het comité had eens stevig in de bus willen blazen.
Maar toen, gelukkig nog op tijd, kwam er een drin
gend telegram uit Spanje: „Blaas niet te hard in
de bus stop houd ontvangst rustig stop
beter niet blazen stop hoef dan ook mond
niet de branden aan veel welkomstspeeches stop
St.-Nicolaas.
En dus blies het comité niet, in geen enkele bus.
Maar het had zo mooi kunnen zijn.
De plannen lagen al, in originele blauwdrukken,
klaar op het bureau van de secretaresse, een al
lerliefste blonde jongedame, met hemelsblauwe
ogen, die zo weemoedig naar de blauwe lucht kon
den staren Die secretaresse, beste vrienden,
mijn hemel, wat een secretaresse, die.
Pardon.
Volgens de blauwdrukken had men het hele
vliegveld willen omzomen met de leerlingen van
alle Rotterdamse lagere scholen. Alle kinderen
hadden dan een geel-wit vlaggetje in de hand ge
kregen, om mee te wuiven als St.-Nicolaas uit het
vliegtuig stapte. Er zou dan een schoon wel-
welkomstlied worden gezongen, waarvan de tekst
was geschreven door minister Hofstra. De eerste
regel van het lied luidde: „Het is heerlijk te ont
vangen". Als St.-Nicolaas dan op het vliegveld
stond, zou het ontvangstcomité naar hem toegaan.
Het officiële welkomstwoord zou gesproken worden
door minister-president dr. W. Drees, die best een
plezierig speechje zou kunnen houden, omdat St.-
Nicolaas als buitenlander toch niet in aan
merking zou kunnen komen voor de A.O.W.
Och ja, er waren nog zoveel meer plannen ge
weest, maar men moest nu, op verzoek van St.-
Nicolaas zelf, de blauwdrukken maar blauw-blauw
laten.Jammer, heel erg jammer.
Men had zich nu beperkt tot een ontvangst-comi
té van zes vooraanstaande Nederlanders, die St.-
Nicolaas zouden verwelkomen. Neen, denk niet,
dat wij vertellen, wie die zes mensen waren. Op
hoog verzoek van St.-Nicolaas namelijk moest de
ontvangst-plechtigheid in het diepste geheim plaats
vinden.
Tja, dat was ook alweer een streep door de reke
ning van het comité.
Maar St.-Niciolaas had nadat hij het telegram
had verstuurd een brief geschreven, waarin hij
verzocht om een uiterst sobere verwelkoming. „Ik
zo schreef de Sint ben al die officiële festivi
teiten eigenlijk een beetje moe. Tenslotte weet ik
nu wel na duizend jaar wat er allemaal tegen
mij gezegd wordt. Heus, het hoeft nu niet".
En dus zou deze duizendste aankomst een sobere
plechtigheid worden. Geheim gehouden voor de bui
tenwereld. Want niemand mocht weten, dat de
Sint ditmaal voor de duizendste keer naar Neder
land kwam. Niemand wist het dan ook, buiten het
ontvangstcomité en de schrijver van dit schone
proza. Hoe hij deze primeur voor zijn krant heeft
weten te bemachtigen is weer een ander verhaal.
(Dit leest u dan. trouwens ook wel elders in deze
jubileum-uitgave.
Goed, de ontvangst van de Sint zou dan in alle
stilte plaats vinden.
En dan nu, eindelijk, zijn wij dan weer terug bij
ons uitgangspunt, namelijk de waas over Zestien
hoven. Die waas u weet wel, die bijna tastbare
waas van spanning hield het selecte groepje
mensen nog steeds omklemd, net zo stevig als
een soldaat zijn meisje, als hij na het weekend
verlof op het perron afscheid staat te nemen.
Het was inderdaad zenuwslopend, dit wachten
op de komst van het vliegtuig, met de hoge gast
aan boord. Er werden nerveuze vingers tussen
klemmende boordjes gewrongen., neuzen werden
herhaaldelijk gesnoten kelen geschraapt ver
velende, flauwe praatjes verkocht., hoogst aanstel-
lerig gelachen om moppen, die men vorig jaar in
het zaterdagavond-programma van de radio al
intens zouteloos had gevonden.
Het wachten duurde langEn maar steeds
waren er wriemelende vingers, schuifelende voe
ten.
Toen, plotseling een nerveus kreetje van de blon
de secretaresse van het ontvangstcomité, diezelf
de secretaresse, dienu, jamag ik even.
„Daar is hij!"
Een lief klein vingertje priemde een gat in de
lucht.
Inderdaad, daar was hij Snel kwam een zil
verkleurig vliegtuig in de richting van de lucht
haven. Een sierlijke bochtwielen uit lager
en lagerhet toestel raakte de grondrolde uit
stond stil.
Precies aan de andere kant van hét vliegveld,
dan waar het ontvangstcomité stond. Verbazing.
Had men dan de instructies verkeerd begrepen?
Het vliegtuig zou toch hier landen en vlak bij de
plaats, waar het comité stond, stilstaan?
Het comité kranig als het een dergelijk comi
té past aarzelde niet, maar sprintte in volle ga
lop naar de andere kant van het vliegveld, waar
de zojuist gelande machine tot stilstand was geko
men. Het werd een schitterende race, waarvoor
onze sportredacteur zeker enthousiaste superlatie
ven zou hebben over gehad. Maar het comité had
geen tijd om aan superlatieven te denken.. Lópen,
dat was hun enige gedachte. Zj haalden het. Juist
toen de deur van de cabine openzwaaide, persten
zij de laatste meters eruit. Hijgend stonden ze bene
den aan de trap.
Donkere mannen in overall stapten uit. Op hun
ruggen droegen zij zware zakken met een ondefini
eerbare inhoud. Verdwaasd keken de comité-leden
elkander aan. Dit was niet het vliegtuig van Sint-
Nicolaas maar een vrachttoestel uit Londen.
„Kijk", stootte de secretaresse uit. „Kijk",
en weer priemde een lief klein vingertje in
de lucht. Het blondje wees nu naar de plaats,
waar zij zoëven hadden gestaan. Daar rolde
nu juist een vliegtuig naar toe.», uit het cock
pit-raampje werd een vlag gehesen
De standaard van St.-Nicolaas
„Terug" steunde de voorzitter van het
comité. En weer begon de harde race tegen
het horloge. Nu in omgekeerde richting...-.-.
Is het nodig te vertellen, dat geen van de comi
té-leden in staat was één woord uit te brengen,
toen zij weer op de goede plaats terug waren?
Hijgend, met een kleur, die de dokter onmiddel
lijk herkend zou hebben als afkomstig van een veel
te hoge bloeddruk, stond het comité beneden aan
de trap van het nu echt wel goede vliegtuig.
St.-Nicolaas verscheen in de deur-opening. In
vol ornaat. Minzaam wuivend met de hand naar
het comité. Statig daalde hij de trap af.
De herfstzon, die de ochtendnevel had verdra
ven, spiegelde in de lovertjes van de mijter. Da
gouden staf blikkerde De wind speelde even met
de prachtige baard De Sint glimlachte. Wij kon
den niet vinden, dat hij ouder was geworden.
„Goeden morgen, mejuffrouw, mijne heren. Het
doet mij goed, hier te zijn. Het is dus nu de dui
zendste keer, dat ik hier ben. Werkelijk, een fees
telijk gevoel. Een mens zou er opnieuw jong van
worden".
St.-Nicolaas schreed op de voorzitter van het
ontvangst-comité toe en schudde hem vriendelijk
de hand.
Maar, och, de arme man: de race had teveel'
van zijn krachten gevergd. Met de beste wil van
de wereld kon hij niets anders doen dan hijgen.
Met uitpuilende ogen staarde hij de Goed Heilig
Man aan. Geen wbord kwam er over zijn lippen.
De Sint fronste even verbaasd de wenkbrauwen,
maar toen begreep hij het.
„Kom, kom, beste man. U hoeft niet zo ontroerd
te zijn. Tenslotte is het niet de eerste keer, dat ik
hier kom".
De blonde secretaresse was de eerste, die de
hijgende warboel in haar binnenste op orde
kon brengen. Zij sprak, weliswaar nog een
beetje moeilijk, maar zij sprak dan toch
maar.
„Weest welkom, St.-Nicolaas!" zei zij.
„Wel, riep de Sint hartelijk, nadat hij even
gewacht had of er nog meer zou komen, „dit
is werkelijk de liefste welkomstspeech, die ik
ooit gehoord heb. Ik ben ontroerd, diep ont
roerd mag ik wel zeggen. En dat dit alles nu
gezegd wordt, bij mijn duizendste bezoek aan
Nederland stel ik op zeer hoge prijs. Piet,
geef de jongedame een handje pepernoten".
Tja, wat moeten wij u nog meét vertellen van
deze glorieuze ontvangst? Er gebeurde eigenlijk
niets meer, dat de moeite van het vertellen waard
is. Goed, het gezelschap ging naar een gereser
veerd gedeelte van het restaurant, dronk daar een
kopje koffie. Inderdaad, toen de koffie genuttigd
was, had het ontvangst-comité wel voldoende ge
hijgd en de spraak was langzamerhand weer te
ruggekomen. Er werd toen nog wel het een en an
der gezegd; dat men zo blij was, dat Sint-Nicolaas
er weer was en dat men het zo heerlijk vond, dat
het nu precies de duizendste keer was, dat de Sint
naar Nederland kwam en zo meer, maar de jus
van de plechtigheid was er toch wel af.
Jammer, het had zo mooi kunnen zijn.
Na een half uurtje werd er afgerekend. De auto
van Sint-Nicolaas kwam voor en de Sint reed weg,
naar zijn hotel. In het restaurant van Zestienho
ven bleef een ietwat ontgoocheld groepje selec
te mensen achter. Het was alweer de blon
de secretaresse, die op dit ogenblik de gedenk
waardige woorden sprak: „Ik had mij van deze
ontvangst wel iets anders voorgesteld."
Beste vrienden, laten wij ons nu bescheiden
terugtrekken en het ontvangstcomité, dat
zich toch al zo beschaamd voelt, de gelegen
heid bieden, eerst om op adem te komen en
vervolgens om de verloren waardigheid weer
terug te vinden. Wij, voor ons, verlaten dan
het vliegveld. En wij denken alleen maar aan
het feit, dat wij getuige zijn geweest van de
aankomst van St.-Nicolaas. De duizendste
aankomst van St.-Nicolaas.
Is dat geen mooie gedachte om voor uzelf,
in alle stilte, nog verder op door te medite
ren?
Onopvallend verlieten wij het restaurant
en vervolgens het vliegveld.
De waas over Zestienhoven was verdwe
nen, zo constateerden wij, toen wij buiten
stonden.