en ST.-N I CO LAAS
WAAROM
over de
daken rijdt
IE
'A
door MARCELLE
mm
Een kort verhaal
over liefde en
no# iets
op 5 december
(Voor de kleintjes om voor te lezen)
42
K
?tre,
f'«ft
c'
r -
Hij haalde ze weg
Lege schoentjes
De oplossing
c
^ÏNDS JE VAN MIJ WEGGING, is alles zo
leeg om mij heen geworden. Ik mis je glim-
*ch, je heldere, vrije oogopslag, je fijne ka
meraadschap. Waarom ging je zonder mij ooit
een verklaring te geven? Waarom liet je nooit iets
Van je horen, Karin
Gert, de vrijgezel tegen wil en dank, legde zijn
vhlpen neer. Hij bleef een ogenblik doelloos voor
uit zitten staren, terwijl zijn ogen met een le-
blik over het papier gleden. Het licht van de bu-
*eauiamp wierp er een felle witte plek over. Ver-
er was de kamer in de schemering gehuld.
Tenslotte nam hij het blad papier met een trage
eweging op en begon het langzaam in kleine
bippers te scheuren. Wat had het voor zin? Hoe-
*eel
van deze brieven had hij al geschreven; .hoe
aak had hij in een onweerstaanbare behoefte, de
a«hopige eenzaamheid van zich af te wentelen
bet verlangen in zijn hart te stillen, woorden op
aPier gezet, die nauwelijks in staat waren uit te
bbken, wat er in hem omging en die bovendien
booit
*ist,
enig doel konden bereiken, omdat hij niet
waarheen ze te zenden.
t* Plotseling, zo heel apart was het begonnen
Sen hen. Op een zomeravond, zwaar van het
bach13 van PasSemaaid Sras en de geuren van
bloemen. Ondefinieerbare geluiden. Een jon
net *7?aan' een smaHe baan van zilver over
boot water tr°k- Hij zat op het dek van zijn
e b' een sigaret te roken en vond het leven van
ongekende vrede en ongecompliceerde zalig-
bch?en was bij opmerkzaam geworden door een
1 geplas in het water. En in de zilveren maan-
HorrfJ5 was een boofd opgedoken. Een meisjes-
y waaromheen het donkere haar vochtig glans-
zwom met kalme, gelijkmatige slagen in de
nting van de oever. En toen ze vlak bij zijn boot
2e s'. had ze zich op haar rug gegooid en liet
g Zl£h met de stroom meedrijven. Hij kon haar
4v n*et z'en> maar deze sprookjesachtige
e °bd en haar onverwachte verschijning maakten
n drang naar romantiek in hem wakker,
tii'ó een meermin", riep hij. Het leek wel, of
|J stem zich in de diepte van het water weer-
tybtste. Er gebeurde niets. Alleen draaide ze zich
karff 0m en zwom nu met sneHe slagen naar de
jj-.bt. Hij zag haar tussen het riet verdwijnen, maar
J had geen zin haar zomaar ineens ook weer uit
leven te laten verdwijnen.
boot lag gemeerd in een dicht begroeide
b- Hjj had hier al een week gelegen, luierend
gissend en hij had juist besloten, de volgende
g..maar weer eens verder te gaan.
|jl J wachtte een paar minuten voor hij de loop-
Sen afliep. Vermoedelijk had ze haar kleren er-
de ts .^sert het riet achtergelaten en hij wilde haar
B'd geven zich aan te kleden.
$tj' .aar ben je, Lorelei?" riep hij. De maan
W, de een geheimzinnig wit lichtpoeder over de
bev jnc*en- Doorzichtige sluiers hingen gis een ijle
6 boven de sloten. De dingen zagen er heel an-
°titS ban overdag. Opeens scheen er voor hem
(j6tiZaglijk veel vanaf te hangen, het meisje te vin-
«JBallo, waar zit je?" riep hij nog eens. Een on-
^jb.Send, onderdrukt gelach bereikte hem. Een
ta P slank figuurtje glipte langs hem heen en rep-
<j Zlch als een schaduw voor hem uit. Hij begreep,
ijjB bij zich haasten moest, als hij haar wilde van-
5. voor zij zich in de manestralen oploste,
kpïflf en half verwachtte hij, slechts licht en
ha te zullen grijpen, toen hij zijn armen naar
uitstrekte. Hij was bijna verbaasd, dat het
Ongelijk een meisje van vlees en bloed was. Maar
W betzelfde ogenblik liet hij haar weer los. Het
die 2u^be wonderlijke heldere, argeloze ogen,
bem vanuit haar opgeheven kinderlijk gezicht
O ken, dat hij zich op een eigenaardige manier
V-bUchterd en zelfs enigszins beschaamd voelde.
h,.?r geen geld wilde hij haar aan het schrikken
a«en.
Se» °P alsjeblieft niet weg", zei hij. „Ik doe je
kwaad. Ik wou alleen zien of je een maan-
°f een meermin was".
kjji5 bleef hem met de handen op de rug staan aan-
abn en maakte geen aanstalten op de vlucht
Toen opeens begonnen ze allebei te la-
Hij realiseerde zich, dat op dit ogenblik het
e gevoel van kameraadschap geboren werd,
*ds<; it zicb later die mooie hechte vriendschap
j|eh hem en Karin ontwikkelen zou.
tóaar lach bracht diep in hem een snaar aan het
dst eU. Het was zo'n vrije, onbezorgde lach zon-
W een zweem van aanstellerij of koketterie. „Wie
W -je'' Waar kom je vandaan?" vroeg hij. Ze
R^B^ldc, dat ze met vakantie op de boerderij lo-
Vi-u bTiet alleen logeren, ze hielp ook bij het
op het land. Ze had een poos te hard gestu
re en moest er een paar maanden uit, had
?°kter gezegd.
Vs'plfbft die dokter ook gezegd, dat je in de ma-
i -t,bijn moet gaan zwemmen?"
*6* aarom niet? Ik ben niet ziek. Ik moet alleen
ftj boos wat anders hebben. Dit is anders, of niet?"
Vjj bloest het toegeven. „Zou je morgen tijd heb-
fbiijn boot eens te komen bekijken? Of geeft
je geen vrfj-af?"
btuurlijk wel. Ik hoef niet te werken! Ik doe
*ïwaHeen, omdat ik het prettig vind en ik houd
Aj]Van mets doeh".
"ig wat ze zei, klonk zo natuurlijk en eenvou-
bhj voelde zich door haar bekoord. Maar daar
lt
]-oQbet maanlicht natuurlijk ook schuld aan. Hij
X jbde die nacht van haar en was verschrikke-
ÏWebieuwd, hoe ze er bij daglicht uit zou zien..
V, Son de middag stapte ze de loopplank over.
btienger figuurtje'in een wit. bloesje. Haar ge-
Je was bruin en dat deed de blauwe helder-
heid van haar ogen nog meer opvallen. Ogen als
kristalzuivere bergmeertjes waren het.
Ze was in geen enkel opzicht romantisch, daar
in had hij zich vergist. Maar ze was een lieve klei
ne kameraad. Een meisje, dat niet van je verwacht
te, dat je haar het hof maakte en doorlopend flau
we complimentjes tegen haar debiteerde. Even
min hoefde je haar te ontzien. Ze had evenveel
moed en uithoudingsvermogen als hijzelf. En wat
het allerbeste was, ze toonde een intense belang
stelling voor alles, wat met zijn boot en zijn mena
ge te maken had.
Als ze naast hem op de rand van de boot zat,
praatte hij met haar over de meest uiteenlopende
onderwerpen, zoals je met je beste vriend praat.
Soms vergat je helemaal, dat ze een meisje was.
Ze zwierven samen door de velden. Ze plukten
wilde frambozen en hielden vaak een zwemwed
strijd, waarbij het hem moeite genoeg kostte, zijn
prestige op te houden.
Wonderlijk genoeg kuste i hij haar nooit. Het
scheen niet in hun omgang te passen. Onbewust
was hij erg bang, iets te beschadigen, wat als
een tere band, tussen hen geweven werd en zelfs
de druk van woorden niet zou kunnen verdragen.
Nog nooit was hij op deze manier met een meisje
omgegaan; maar ze was ook anders dan andere
meisjes. Ze was niet op effect berekend, dat was
het. Ze was een stukje van de natuur zelf. Heur
haar geurde naar hooi en haar ogen hadden de
vochtige glans van blauwe grasklokjes, waar de
dauw op ligt. De enige sentimentaliteit waartoe
hij zich had laten verleiden, was haar te vertel
len, dat ze uit een manestraal geboren was. Toen
had ze hem oprecht verbaasd, bijna komisch ver
schrikt aangekeken. „Vind je, dat ik er etherisch
uitzie?"
Nee, dat zag ze niet.' Ondanks haar tenger fi
guurtje, was ze sterk en gezond en tintelend van
levensvreugde.
Op een dag vertelde ze hem, dat een vriendin
netje van haar zou overkomen voor een week.
Gert vond het vervelend. Hij had zijn hele plan,
om met zijn boot verder te trekken, laten varen.
Om haar was hij hier gebleven. Nu had hij geen
zin, een derde inbreuk op hun kostbare tijd te la
ten maken.
HEEL LANG GELEDEN, toen Sint-Nicolaas
nog jong was, ging hij ook al enige tijd
voor zijn verjaardag op stap om kleine ge
schenken in de schoenen van de kinderen te leg
gen. Als het dan donker was, midden in de nacht,
steeg de goede Sint op zijn schimmel, riep zijn
knecht die de zak droeg en samen ondernamen ze
dan de tocht langs alle huizen waar kinderen
waren, om de schoentjes te vullen met kleine
cadeautjes.
Toen reed de Sint nog niet met zijn paard
over de daken en Zwarte Piet gleed nog
niet door de schoorstenen. Neen, toen ging alles
veel gemakkelijker. Ze reden door de stille, ver
laten straten van dorp of stad en bij de huizen
waar ze zijn moesten, konden ze zo naar binnen
gaan, want overal stonden de deuren op een
kiér. In die goede, oude tijd deed niemand zijn
deur op slot en daar was ook geen reden voor,
omdat alle mensen goed waren. Niemand zou
iets bij een ander wéghalen!
Voor de goede Sint en zijn knecht was dat wel
heel erg eenvoudig. Bij de huizen waar presentjes
moesten worden afgeleverd; hield de Sint halt,
Piet haalde de geschenken uit de zak en sloop
„Is ze leuk?" vroeg hij een beetje geprikkeld.
„Dan heb je zeker geen tijd meer voor mij". Ze
keek een tijdje peinzend voor zich uit. „Ze is
niet echt een vriendin", zei ze. „Onze moeders
zijn vriendinnen".
Toch veranderde alles vanaf de dag, dat Betty
kwam. Niet van Karin's kant, maar van de zijne.
Betty was het mooiste meisje dat hij ooit gezien
had en al in het eerste uur, dat zij met Karin bij
hem aan boord thee dronk, raakte hij hals over kop
verliefd op haar.
Hij merkte nauwelijks op, dat de boer Karin
plotseling zo vaak scheen nodig te hebben. Hij was
nu bijna altijd in Betty's gezelschap. Het was heel
anders dan het met Karin geweest was.
Ze bleef een week. Karin en hij brachten haar
samen naar het nabijgelegen stationnetje. De hele
weg terug praatte hij over haar, dat ze toch zo'n
verdraaid grappig ding was. Het viel hem niet
op, dat Karin weinig antwoordde. Hij had het altijd
fijn van haar gevonden, dat ze zo goed de kunst
van luisteren verstond.
„Kom vanavond op de boot", vroeg hij. „Het is
volle maan".
Hij brandde van verlangen, nog meer over Bet
ty te praten. Zijn kleine, iieve kameraad mocht
gerust weten, hoe „stapel" hij op dat meisje was.
Maar Karin was niet gekomen. En toen hij de vol
gende dag, het wachten moe, naar de boerderij
was gegaan, hoorde hij van de boer, dat ze on
verwacht met de eerste trein was vertrokken.
Zonder een woord van verklaring voor hem achter
te laten. Met schrik drong het tot hem door, dat
hij zelfs haar adres niet kende.
In de herfst, die volgde, ontmoette hij Betty ver
scheidene malen. Hij had haar om Karin's adres
kunnen vragen, maar een koppige trots weerhield
hem ervan. Het merkwaardige was, dat Betty
hier in de stad alle glans voor hem verloren had.
Tenslotte was ze niet anders dan de vele meisjes
die een grote stad bevolken.
Maar Karin's beeld werd steeds sterker. Haar
ogen waren als zuivere lichtjes, die hem vanuit
de verte wenkten.
Hij zocht haar tussen de velen, die hij ontmoet
te. Maar zoals een manestraal haar in zijn leven
gevoerd had, zo was ze er ook weer uit verdwe
nen. Toen pas werd hij er zich volledig van be
wust, wat ze voor hem betekende en begon het ver
langen naar haar hem te verteren. De enige uit
weg voor dit verlangen waren de brieven, die hij
haar schreef. Brieven, die nooit verzonden kon
den worden
En zo was de tijd vergleden
De St.-Nicolaasavond. Deze avond deed onwille
keurig het oude gevoe) uit zijn kinderjaren herie-
ven. Dat gevoel van kloppende verwachting, dat
geloot in een sprookje, dat tegen elk redelijk ver
stand inging en juist daarom zo zoet was. Als
kind had je gemeend, dat op deze avond alles
mogelijk was. St.-Nicolaas kon je meest geheime
wensen op wonderbaarlijke wijze in vervulling
brengen. Er school geen spoor van twijfel in dat
bevende, zalige gevoel van verwachting in je
kleine hart
Een bitter lachje trok om mijn mond. Deze
wens, die de vurigste was, die hij ooit gekoes
terd had, zou zelfs St.-Nicolaas niet voor hem
kunnen vervullen. Waarom ging hij niet uit en
zocht afleiding met vrienden, die evenals hij hun
vrygezellenkamers zouden ontvluchten, op zoek
naar wat surrogaat? Het was hem onmogelijk.
Iets hield hem hier vast. De wereld buiten scheen
zo onherbergzaam.
„Verwacht je soms toch een verrassing?" be
spotte hij zichzelf.
Hij was een man geworden. Hij hoefde niet meer
in wonderen te geloven. Evenmin geloofde hij, dat
er bovennatuurlijke krachten in je konden wonen,
die in staat waren, de mens, naar wie je vurig
verlangde, als met een magneet naar je toe te
trekken.
Het moest dus wel een geestverschijning zijn, een
produkt van zijn eigen verbeelding, die hij op zijn
drempel zag verschijnen. Dit was eenvoudig zins
begoocheling, de manifestatie van zijn hunkeren
de wensen en die sentimentele St.-Nicolaas-
sfeer. Hij had immers niet eens een deur horen
open gaan. Toch stond ze daar. Ze trad in het
beeld, dat altijd in zijn geest leefde. Ze had haar
armen vol pakjes en haar gezichtje was rose ge
kleurd door de winterkou buiten.
„Ik kon het niet laten, Gert," zei ze zacht.
„Vanavond niet. Sinterklaasavond is toch anders
dan andere avonden. Als je niet thuis geweest
was, wat ik eigenlijk hoopte, zou ik alleen de pak
jes hebben neergelegd
„Karin o, Karin was alles wat hij er
uit kon brengen. Hij bleef haar maar aan staan
kijken, of hij het nog altijd niet bevatten kon. Lang
zaam kwam een zwakke schaduw de lichtjes in
haar ogen doven.
„Ben je niet een heel klein beetje blij me te
zien" vroeg ze zacht.
„Blij?" Het leek wel op een snik. Hij nam haar
in zijn armen. Ze was geen visioen. Ér was niets
meer om bang voor te hoeven zijn, want nu hoor
de ze bij hem.
„Op een manestraal kwam je voor de eerste
keer bij me", fluisterde hij. „En nu brengt die
goeie, ouwe Sint je bij me terug
ST.-NICOLAAS
zachtjes op zijn tenen naar binnen. Daar stonden
de schoentjes al klaar. Niet bij de haard, zoals
nu, maar in de gang of pal achter de voordeur.
Het was een rustig leven voor Sint-Nicolaas en
zijn knecht.
Maar dat bleef niet zo. Er was een jongen en
die heette Diefje en dat was'n heel toepasselijke
naam voor hem, want hij was het eerste mensen
kind, dat niet goed en eerlijk was. Hij was altijd
stout en ongehoorzaam. Hij was stiekum en pakte
dingen weg, die niet van hem waren, alleen maar
omdat hij alles zo graag hebben wilde. Daarom
noemen de mensen iedereen die steelt nu nog
„dief".
Natuurlijk wist Sint-Nicolaas dit allemaal wel en
hij besloot Diefje dat jaar niets te geven, omdat
hij zo stout was en zijn leven niet wilde beteren.
Diefjes vader en moeder hadden het hem al ge
zegd. „Diefje", zeiden ze, „Sint-Nicolaas komt dit
jaar niet voor jou. Jij krijgt niets, omdat je zo
stout bent geweest." Dat vond de jongen heel erg.
En hij piekerde hoe hij het moest aanleggen om
toch cadeautjes van de goede Sint te krijgen. Voor
taart goed en gehoorzaam zijn, dat wilde hij niet,
want hij vond het veel te prettig om stout te zijn.
Neen, hij wist wat beters!
Toen Sint-Nicolaas dat jaar aan zijn nachtelijke
tochten begon, ging Diefje 's avonds naar bed,
maar hij ging niet slapen. Hij zorgde er voor wak
ker te blijven en toen het tegen middernacht liep,
klom hij uit zijn bed en trok zijn kleren aan. Hij
nam een grote zak mee en wachtte achter de
voordeur, totdat hij het klossen yan de paarden
hoeven over de straatstenen hoorde. De Sint ging
zijn deur voorbij, maar stopte bij de buren.
De jongen wachtte. Even later hoorde hij het
paard weer verder lopen en voorzichtig sloop hij
de deur uit. Terwijl Sint-Nicolaas verderop in de
straat wachtte en Zwarte Piet daar naar binnen
was, glipte Diefje door de open deur bij de buren
naar binnen. Ja hoor, daar stonden de kinder
schoentjes in de gang en de presentjes lagen er in.
Vlug nam Diefje ze er uit en deed ze in zijn zak.
Met de zak op de rug, net als Zwarte Piet, wandel
de hij weer naar buiten en ging het volgende huis
binnen. Zo ging het de hele nacht. Waar Piet juist
cadeautjes had gebracht, haalde Diefje ze weer
weg.
Tegen de morgen kwam de jongen met een goed
gevulde zak thuis. Al die cadeautjes waren voor
hem. Wat kon het hem schelen, dat Sint-Nicolaas
niets voor hem bracht!
Maar al de kinderen in de stad, die 's morgens
vlug naar hun schoentjes holden om te zien wat
de goede Sint had gebracht, stonden verdrietig te
kijken, want ze vonden de schoentjes leeg. Nie
mand begreep er iets van.
De volgende nachten ging het precies zo en bij
Diefje stapelden de geschenken zich op. Natuur
lijk bleef het niet onopgemerkt. Het kwam Sint-
Nicolaas ter ore en die vond het verschrikkelijk,
dat zoveel cadeautjes gestolen werden. Maar nie
mand wist te vertellen, wie de dader was.
Een volgende nacht nam Sint-Nicolaas nog een
Piet mee en die moest een heel eind achter hem
aan komen en goed opletten of hij iemand zag.
WAT ER OOK in ons leven veranderen
mag in dit atoomtijdperk, hoe de inter
nationale en economische toestanden
zich ook toespitsen en hoe strak wij de koor
den van de huishoudbeurs ook moeten houden,
nu dan dit dan dit in prijs blijkt te stijgen,
één ding verandert gelukkig niet. Dat is de
oude traditie van het echte Sinterklaasfeest
Wat er ook gebeurt, we willen aan Sinter
klaas blijven doen. Voor die ene dag van 5
december willen we alle zorgen aan kant
doen; we willen desnoods op ander terrein
nog wat meer bezuinigen, als we op Sinter
klaasavond de kinderogen maar zien stralen
en we er in de huiselijke kring maar een echi
blij feest van kunnen maken, waarbij ieders
hart van vreugde en verwachtingen klopt.
Gelukkig, dat dit zo blijft, omdat op geen
andere dag in het jaar, het familieleven zo
hecht en vreugdig tot uiting komt als juist
op 5 december. En niet op die dag alleen,
maar reeds dagen en zelfs weken tevoren.
Het begint eigenlijk al, wanneer de kinderen
voor het eerst hun schoentje weer mogen
zetten, omdat de Sint in het land gekomen is.
of althans een paar van zijn Zwarte Pieten
vooruit heeft gestuurd.
IS HET GEEN BELEVENIS de kleintjes des
avonds vóór het slapen gaan hun liedjes bij
de schoorsteen te horen zingen. Ontneem uw j
kinderen de blijdschap van deze verwachting j
niet uit overweging, dat alles toch al duur I
genoeg is en er aan die schoenzetterij niet
meer gedaan kan worden. Het behoeven geen
grote cadeaus te zijn, waarmee u de schoen-
tjes vult. Met een suikeren beestje, een stukje j
chocola zijn ze even opgewonden blij, omdat
„Sint" het voor hen gereden heeft. En als j
ze de volgende morgen naar u toe komen j
rennen met hun „Mammie, kijk eens!", dan
voelt u zich dubbel en dwars beloond.
De winkels zorgen er ook al dagen van te-
voren voor, dat we in de Sinterklaasstemming
komen. Voor uw kinderen bestaat er niets
heerlijkers dan op vrije middagen of na
schooltijd met u winkels te gaan kijken. Neem
ze een enkel keertje ook eens 's avonds mee
De lichtjes maken alles nog veel feestelijker
en verhogen voor het kinderlijke gevoel de
geheimzinnigheid aanmerkelijk.
MAAK DE DAGEN vóór Sinterklaas in elk
opzicht feestelijk door na schooltijd bij het
kopje thee een borstplaatje, wat speculaas of
iets anders van die specifieke lekkernijen te
geven. En als er dan nog eens door een on
zichtbare hand pepernoten gestrooid worden
dan komt de stemming van het naderende
feest er helemaal goed in.
Aan deze stemming kunt u zoveel doen,
zonder dat het geld hoeft te kosten. Dat
kleine beetje geheimzinnigheid, dat door het
hele huis waart, 's Avonds een verhaal ver
tellen of voorlezen over St.-Nicolaas. Samen
met de kinderen Sinterklaasliedjes zingen.
Denk maar terug aan uw eigen kindertijd,
dan weet u precies, wat nw kinderen nodig
hebben, om „hun hartjes vol verwachting te
doen kloppen".
Dan komt de climax, waarnaar dit feeste
lijk voorspel voert: pakjesavond! Hoe vaker
de bel gaat, hoe heerlijker het is. Het behoeft
u hens niet zoveel geld te kosten, om toch een
massa pakjes op tafel te brengen. Het kost
u alleen wat tijd en vindingrijkheid. Geeft
een dwaze surprise met een geestig rijmpje
niet veel meer plezier dan een kostbaar ca
deau zonder fantasie?
Pak uw geschenkjes, hoe klein ze ook zijn
smakelijk in en maak zoveel mogelijk rijmen,
dat is het recept voor een geslaagde Sinter
klaasavond. Verhoog de spanning door origi
nele surprises te verzinnen. En weef om alles,
wat er gebeurt, dat heerlijke patroon van
geheimzinnigheid, dat de Sintern-aa-^f..-»- tol
iets onwezenlijks maakt.
MARCELLE
Maar Diefje was heel erg slim. Juist toen hij die
avond uit huis wilde gaan om de Sint te volgen
op zijn tocht, hoorde hij andere voetstappen in de
stille straat en hij bleef achter de deur. Hij zag
een tweede zwarte Piet voorbij komen en begreep
waarvoor dit was. Hij wachtte rustig tot Piet num
mer twee verdwenen was en sloeg toen zijn slag.
De Sint bemerkte, dat alle maatregelen niet
hielpen en nam toen een wijs besluit. Hij vroeg
de mensen het volgend jaar hun deuren op slot te
doen, dan kon de rovei niet stelen. Hij zou de ca
deautjes wel op een andere manier brengen.
Vol verwachting zagen de mensen en kinderen
naar het volgende Sinterklaasfeest uit. Een poosje
voor vijf december kwam de goede Sint en vond
alle deuren op slot, precies zoals hij gevraagd had.
Toen klom hij met zijn knecht en de schimmel op
de daken en bezocht zo alle huizen.
Het bleek voor de goede bisschop geen pretje in
het begin. Hij moest er nog helemaal aan wen
nen, zo hoog boven de grond en ook de schimmel
liep heel voorzichtig en langzaam.
Piet vond het wel leuk. Nu kon hij klitnmen en
grote sprongen maken van het ene dak naar het
ander. En het leukste vond hij door de schoorste
nen te glijden om daar benéden de geschenken
in de kinderschoenen te leggen. Hij was zwart en
niemand kon aan hem zien, dat hij vol roet zat.
Diefje zag dat jaar geen kans cadeautjes te ste
len, want alle deuren zaten op slot en boven op
de daken klimmen en zo de Sint volgen durfde hij
niet, want hij was veel te bang dat hij van een dak
zou vallen.
Vanaf die tijd rijdt de Sint met zijn schimmel
over de dakenen glijdt Zwarte Piet door de
schoorstenen om de cadeautjes in de schoentjes
te leggen. Het bleek de beste manier, want in al
die vele jaren werd er geen cadeautje meer weg.
gepakt