AKEN
Land zonder grens LUIK
MAASTRICHT
I
ZES JAAR NA STORMRAMP.
Europees verleden en
Europese bestemming
m
Pontonniers ivaken voor veiligheid
van tweehonderd boeren
Fair play
Wijkraden
Socialistische legende
vorming
„Het goede heertje"
'mwm
■P I
ZATERDAG 31 JANUARI 1959
Europese bestemming
Floris en Dirken
Eén geziclit
Nieuwe kansen
Hechte organisatie
Bij daglicht
Allen gered
Vrede en rust
Ei is enige deining ontstaan over het standpunt
van de regering-Beel, neergelegd in de brief van
de minister van Sociale Zaken ad interim tot de
Sociaal-Economische Raad inzake de arbeidstijd
verkorting. In deze brief wordt de S.E.R. verzocht
in zijn advies over het in de toekomst te voeren
sociaal-economische beleid ook aandacht te schen
ken aan de arbeidstijdverkorting daar een op zich
zelf staande beslissing te dezer zake volgens de re
gering thans niet op haar plaats is. Het N.V.V.
heeft hierop direct met zwaar geschut gereageerd
en deze procedure ais een volkomen overbodige ver
traging gekwalificeerd. Het N.V.V. heeft erop ge
wezen dat de vorige minister van Sociale Zaken
een beslissing over deze kwestie in een vergevor
derd stadium van voorbereiding had en acht het
in verband hiermede onbegrijpelijk, dat het huidige
kabinet op basis van deze voorbereiding geen be
slissing wil nemen.
Van de zijde van de K.A.B. en het C.N.V, is tegen
deze N.V.V.-actie onmiddellijk met een opmerkelij
ke heftigheid stelling genomen. Wij kunnen deze
reactie zeer wel waarderen. Alleen op één punt
klopt zij niet met de werkelijkheid. Zowel het C.N.V.
als de K.A.B. hebben er o.a. op gewezen, dat het
vorige kabinet de kwestie vijf maanden heeft la
ten liggen zonder er iets aan te doen. Nadere infor
matie heeft geleerd, dat dit niet juist is. De eerlijk
heid gebiedt de reactie der beide christelijke vak
bonden op dit punt te corrigeren. Wanneer het ka-
binet-Drees niet was gevallen, zou oud-minister
Suurhoff bij de behandeling van de begroting van
Sociale Zaken en Volksgezondheid in de Tweede
Kamer het regeringsstandpunt ten deze kenbaar
hebben gemaakt. Een gebrek aan voortvarendheid
kan men de oud-minister althans in deze zaak niet
verwijten.
Dat het huidige kabinet-Bee] zich onthoudt van
een beslissing ten aanzien van de verkorting van
de arbeidstijd, is overigens een logisch gevolg van
het bijzondere karakter van dit kabinet. Het is
werkelijk onbegrijpelijk, dat men dit karakter van
socialistische zijde telkens volkomen over het hoofd
ziet. Zo pas heeft ook oud-minister Samkalden zich
hieraan schuldig gemaakt, toen hij de minister van
Justitie ad interim, mr. Struycken, verweet, dat
deze ten aanzien van de voetbalpool niet een be
slissing had genomen op grond van het door de
oud-minister opgestelde wetsontwerp.
Het kabinet-Beel heeft bjj de aanvang van zijn
optreden uitdrukkelijk vooropgesteld, dat het een
intermezzo-kabinet is en als zodanig geen beslissin
gen neemt ten aanzien van zaken van controversiële
aard. Het is bepaald geen „fair play", als men des
ondanks van socialistische zijde dit kabinet gebrek
aan besluitvaardigheid verwijt in zaken, waarin het
krachtens zijn bijzondere karakter nu eenmaal niet
mag beslissen.
De wijkraden, voorzover zij een zekere romanti
sering inhouden van de oude gemeenschapsgedachte,
zijn verouderd, zo heeft drs. W. Kusters van het
KASKI deze week op een studiedag van de Raad
van Overleg in de bisdommen Haarlem en Rot
terdam verklaard. Dit is inderdaad juist, maar wij
hebben er wel behoefte aan nog eens te benadruk
ken, dat dit alleen geldt voor de oorspronkelijke
romantische ideologie, waaruit de wijkgedachte is
geboren. In deze ideologie werd de wijkgedachte
beschouwd als een soort panacee voor alle kwalen
van het grote-stadsleven. Dit is al spoedig een illus -
sie gebleken. Daarmee is echter het instituut van
de wijkraden niet zonder meer een zaak zonder
toekomst geworden.
Bij het zoeken naar nieuwe bestuursvormen voor
de grote-stadsagglomeraties kan het instituut van
de wijkraden als vorm van bestuurlijke decentrali
satie o.i. nog nuttige diensten bewijzen zoals wij
onlangs nog in onze beschouwingen over het boven-
gemeentelijke lichaam Rijnmond uiteengezet heb
ben. Men mag van dit instituut zeker niet te hoge
verwachtingen koesteren, maar het kan wel degelijk
een bescheiden bijdrage leveren tot een meer over
zichtelijke en beter bewoonbare structuur van de
grote-stadsagglomeraties in ons land. Men moet
dit instituut echter ook de kans geven om zijn be
tekenis te bewijzen.
De staatscommissie-De Quay heeft in haar rap
port betreffende de meest gewenste bestuursvorm
voor grote gemeenten ten aanzien van de bestuur
lijke integratie van de wijkraadgedachte voorstel
len gedaan, die alleszins het overwegen waard zijn.
Helaas heeft dit rapport tot dusverre nog weinig
effect gesorteerd. Het is te hopen, dat in de nieuwe
regeerperiode na de verkiezingen van 12 maart
a.s. ook aan deze zaak de nodige aandacht zal wor
den besteed.
O
Vanaf het uitbreken van de kabinetscrisis in
december van het vorig jaar bespeelt de P.v.d.A.-
propaganda weer strijk en zet het thema van het
toenemend conservatisme in de christelijke par
tijen. De bedoeling van deze actie is zoals wij reeds
eerder signaleerden, de christelijke partijen het
stempel van de conservatieve reactie op te druk
ken en hen aldus bij het volk in diskrediet
te brengen. Wie de realiteit echter nuchter gade slaat
bemerkt juist het tegenovergestelde. Uit de kan
didatenlijsten der christelijke partijen zowel als
uit de door hen gepubliceerde verkiezingspro
gramma's blijkt duidelijk, dat de invloed van
het vooruitstrevende element in deze partijen veel
eer is toe- dan afgenomen. Het socialistische dag
blad „Het Parool" heeft dit tot onze vreugde ook
opgemerkt. Het uitentreuren herhaalde verhaal over
het „toenemend conservatisme" in de christelijke
partijen is dan ook niet meer dan een socialistisch
fabeltje.
Dit is trouwens niet het enige fabeltje, dat in
socialistische kring opgeld doet. Ook over de oor
sprong van de kabinetscrisis heeft zich reeds een
socialistische legende gevormd, die hardnekkig in
pers, radio en verkiezingsredevoeringen wordt
uitgedragep. Allerlei hoog- en zeergeleerde heren
doen ijverig mee aan de verspreiding van deze
legende. Het is werkelijk verbazingwekkend, hoe
zeer de verkiezingskoorts in staat is ook de meest
wetenschappeliik-gevormde geesten te beroven van
alle zin voor objectiviteit. Volgens de axioma's van
het Europese rationalisme zou de verkiezings
tijd een periode moeten zijn van objectieve
voorlichting der verschillende partijen, op grond
waarvan het volk zijn keuze kan bepalen. In
feite biedt de verkiezingstijd veeleer het schouw
spel van een verduisterde rede.
In de geruchtmakende strafzaak tegen het „Goede
Heertje" is gisteren op basis van het psychiatrische
en het psychologische rapport, welke over de ver
dachte zijn uitgebracht, een ontluisterend portret
van de persoon in kwestie geschetst. Wij hebben er
geen enkele behoefte aan om het „goede heertje" in
een gunstiger daglicht te stellen, maar voelen ons
wel gedrongen de waarde van deze rapporten iet
wat te relativeren.
Men moet aan dit soort persoonlijkheids-analyses
achteraf, met hoeveel zorg zij ook mogen zijn sa
mengesteld, niet al teveel waarde hechten en het
heeft ons daarom enigszins verbaasd dat de pre
sident van de rechtbank en de officier van Justitie
in deze zaak zo ijverig cn kritiekloos uit deze rap
porten hebben geciteerd, zonder de betrekkelijke
waarde ervan aan te geven. Aan de zijde van Jus
titie wordt wel eens van minder vertrouwen blijk
gegeven!
Wat meer terughoudendheid op dit punt ware o.i.
juister geweest.
De stedendriehoek
Als in de derde eeuw na Christus de Urbs Tungrorutm, thans België's
oudste stad Tongeren, door invallende barbaren is geplunderd en
verwoest, acht bisschop Servaas het raadzaam zijn zetel te vestigen
in het naburige Maastricht, een kleine nederzetting op het kruis,
punt van de Romeinse baan BavaiKeulen en de Maas. Nog twintig
van zijn opvolgers zullen van daar uit het geloof verkondigen.
Servatius graf maken zij tot een pelgrimsoord en de groeiende stad
vaart daar wel bij. Maar in de achtste eeuw verplaatst Hubertus
de bisschopszetel opnieuw, nu van Maastricht naar Luik. Kort
tevoren was daar zijn 'leermeester en voorganger Lambertus de
marteldood gestorven. Aanvankelijk had rpen Lambertus' stoffelijke
resten teruggevoerd naar zijn geboorte- en residentiestad, doch
Hubertus beveelt ze als relieken over te brengen naar de plaats
van de marteling. Hij wijdt de heilige daar een kerk en kiest deze
als kathedraal. Zo is het bisdom van de Tungri het bisdom Luik
geworden.
Maastrichtenaren aan dat feest van een Europese integratie wordt
deelgenomen, hoewel ze daar ei- in de drie steden beter dan elders
genlijk geen reden voor hadden, begrepen, omdat juist daar de Ro-
Schuilkerken en klopjes, rondtrek- maanse cn Germaanse volkeren-
kende pastoors en calvinistische cn taalgebieden elkaar raken,
regenten komen in de geschiede- Wordt deze scheidslijn geacccntu-
nis van hun stad niet voor. Zij eerd door grensbarrières, dan ont-
hadden hoogstens kunnen vieren, staan spanningen en gevaarlijke
dat de Paus hen van Luikse tot tegenstellingen. Doch als de ovcr-
Roermondse diocesanen maakte, gang gemakkelijk wordt gemaakt,
De eerste Nassau die in de his- herleeft terstond het besef, dat
torie van Maastricht opduikt, is veel belangen samenvallen, dat
de stedendwinger Frederik Hen- men veel van elkaar kan leren cn
drik. In het jaar 1632 kwam hij in onderlinge samenwerking veel
vanuit het westen de Maas afzak- meer kan bereiken dan alleen,
ken om de sterke vesting op de De drie steden Luik, Aken en
Spanjaarden te veroveren. Dat Maastricht kunnen hiervoor tal
lukte hem en hij trad in de rech- van bewijzen putten uit hun eigen
ten van de hertog van Brabant, historie. Zij stellen deze bewijzen
aan wie de keizer van het Heilige ter beschikking van het Europese
Roomse Rijk in het begin van de volk, op het moment waarop het
dertiende eeuw zijn aandeel in het verlangen naar integratie in het
bestuur der tweeherige stad had Westen baanbreekt. Zij doen dit
afgestaan. Ook de stedendwinger met des te meer overtuiging, om-
heeft de oude bestuursvorm ge- dat zij het hart Vormen van het
eerbiedigd en samen met de Luik- ?U(tc rijk van Karei de Grote, dat
se bisschop geregeerd. De bepa- 'n eenzelfde verlangen zijn oor-
lingen die in 1283 waren vastge- spr°ng vond; en tevens omdat zij
legd in de „Alde Caerte" bleven zich "Pnieuw hebben aaneengeslo-
van kracht: poorten, wallen, sleu- en daarin kracht en sterkte
tels, wegen en openbare gebouwen vinden voor de toekomst."
waren eigendom van de burgers,
de stad moest steeds één en on- M r T
deelbaar blijven. In het stadhuis d' jA' A "Land zon"
dat Pieter Post in de zeventiende Fr3nS V6r"
eeuw voor de Maastrichtse magi
yy
Tot aan de Franse tijd zal Maas
tricht van dit bisdom deel blijven
uitmaken, kerkelijk maar ook we
reldlijk. Want in de middeleeuwen
wordt de bisschop een der leen
mannen van de Duitse keizer en
als zodanig een machtig potentaat.
Over Maastricht bezit hij echter
niet de absolute macht. Ook de
keizer zelf behoudt rechtstreeks
zeggenschap in deze stad; het be
stuur wordt er tweeherig. Dege
nen die in de parochie van Sint-
Servaas wonen, zijn onderworpen
aan de keizer, de parochianen van
Onze Lieve Vrouw aan de bisschop.
Beide heren maken in de stad hun
joyeuze entree: de keizer als hij
in Aken is gekroond, de bisschop
als hij in Luik is gewijd. Met
Aken en met Luik onderhoudt het
middeleeuwse Tricht dus nauwe
banden, bestuurlijk en administra
tief, cultureel en economisch, niet
in de laatste plaats familiaal.
Al maakt de nationale indeling
van Europa het nodig, dat de sei-
ziger die de drie steden anno 1959
wil bezoeken, tenminste tweemaal
zijn paspoort voor de dag haalt
en verklaart wat hij heeft aan te
geven, historisch en wellicht
wezenlijk zijn ze niet door gren
zen gescheiden. „Land zonder
grens" heet derhalve niet ten on
rechte een kostelijk fotoboek dat
in de laatste dagen van 1953 ver
scheen en in 150 opnamen Aken,
Luik en Maastricht portretteert.
Het is de vrucht van een Maas
trichts initiatief, de toewijding van
een Brussels uitgever en de sa
menwerking van drie gemeente
besturen, die elk de afneming van
1500 exemplaren garandeerden om
een zakelijk debacle te voorko-
men, mocht de verkoop van het
boek tegen gaan vallen.
Gezamenlijk onderschrijven de
drie burgemeesters het voorwoord
van het in een Duitse, een Franse
en een Nederlandse versie uitge
komen werk. Zij zeggen daarin;
„Het is meer dan een schoon ge
baar, dat de steden Aken, Luik
en Maastricht zich presenteren in
eenzelfde boek. Gelegen aan een
kruising van grenzen zijn zij zich
bewust de last te dragen, die een
politieke verdeling van Europa
hun oplegt. Het is hun noodlot
thuis te horen in de periferie van
hun land, indien men althans zich
laat verstrikken in de gedachten-
gang dergenen die gewoon zijn te
gen grenzen als tegen muren aan
te kijken. Doch de drie steden zijn
van huis uit op een grotere vrij
heid ingesteld. Hun torens blijven
tot ver in de nabuurlanden zicht
baar over de grenzen heen en zijn
daardoor een teken tot herinnering
en tot vermaan. Want evenals
Aken, Luik, Maastricht hun op
komst en hun bloei aan een Euro
pese gemeenschap danken, zo is
ook hun bestemming steeds Euro
pees gebleven".
Europees verleden en Europese
bestemming van de streek binnen
en rond de Duits-Belgisch-Neder
landse stedendriehoek zijn ook uit
gangspunt en conclusie van de in
leiding die aan de fotopagina's
voorafgaat. Ze werd geschreven
door de Luikse historicus prof. dr.
Jean Lejeune, die al eerder be
wees de geschiedenis van zijn stad
en het Maasland in een wijder
perspectief te willen zien. Het was
geen gemakkelijke taak die hij op
zich nam. Zowel in ons land als
in de nabuurlanden pleegt de ge
schiedschrijving uit te gaan van
het gegeven der nationale eenheid;
daaromheen worden de feiten ge-
WESTBOUW
St.-Bartholomy
te Luik.
groepeerd tot een vaderlandse ge
schiedenis. Met de beste bedoelin
gen worder historische feiten over
het hoofd gezien of uit hun ver
band gerukt. Geassisteerd door de
stedelijke archivarissen van 'Aken
en Maastricht heeft prof. Lejeune
nu de beschikbare „faits et ges
tes" opnieuw verzameld en ge
rangschikt. Hij moest dat doen
omdat hij al heel gauw tot de ont
dekking kwam dat menig chroni
queur vóór hem de grenzen inder
daad als muren had gezien. Wat
aan de andere kant voorviel was
onbelangrijk en te verwaarlozen.
De Maastrichtenaar die gewa
pend met zijn schoolkennis in dit
boek gaat'lezen, ondergaat op elke
bladzijde een verrassing. Er staat
in dit boek niets over de Dirken
van Holland, niets over graaf Flo
ris der Keerlen God, niets over de
stichting van Dordrecht, niets over
de boekenkist van slot Loevesteyn.
Dat Karei de Grote een paleis be
zat in Nijmegen, het was hem be
kend. Maar dat dezelfde Karei
ook in Maastricht thuis was, hij
wist het niet. En evenmin, dat
deze heerser zo goed als zijn op
volgers het graf van Sint-Servaas
een der nationale heiligen
veelvuldig placht te bezoeken. Na
zijn dood kreeg hij in de Servaas-
kerk een altaar, waar hij als hei
lige werd vereerd, en nog heden-
ten-dage kan men achter in deze
kerk een groot beeld van Carolus
Magnus zien, van welks voetstuk
de „S" van „Sanctus" werd ver
wijderd. En in de krocht der kerk
vindt men het graf van een der
laatste Karolingers.
Natuurlijk, Maastricht is een
Nederlandse stad en was dat de
eeuwen door, maar de relaties
met de Hollandse gewesten zijn
nog vrij jong. Toen in 1953 de Ne
derlandse katholieken „Honderd
jaar kromstaf" vierden, hebben de
straat bouwde, werd de tweeherig-
heid tot uiting gebracht in een
spreuk boven de schouw in het
voornaamste vertrek, de prinsen-
kamer. Die spreuk is er nog al
tijd; ze luidt: „Trajectum neu-
tri domino sed paret utrique".
Maastricht heeft geen heer, maar
gehoorzaamt er twee. De demo
cratische bestuursvorm hadden de
handeldrijvende burgers van de
Maasstad al vroeg verworven,
evenals de burgers van Luik en
Aken. De beschrijving van de
strijd om autonomie en de invloe
den over en weer daarin vormt
een van de boeiendste passages
in het betoog van prof. Lejeune.
Ook uit later eeuwen worden ve
le relaties tussen de drie steden
vermeld. Maastrichtse schilders
en geleerden werkten in Luik,
Akense architecten bouwden in de
drie steden, Luikse industriëlen
vestigden in Aken en Maastricht
hun fabrieken. Het zijn de foto's
die dit alles frappant illustreren.
De silhouetten van de Akense dom
en de Luikse Saint-Jean zou men
kunnen verwarren, evenals de
massieve westbouwen van de St.-
Servaas in Maastricht en de Saint-
Barthelemy in Luik. Daar is ver
der het koperdrijfwerk uit de
Maaslandse school, dat nog steeds
behoort tot de kostbaarste en
meest expressieve bezittingen van
de schatkamers der oude kapittel
kerken en abdijen. Daar is de
bouwtrant van wallen en bastions,
van gotische kerken, van woon
huizen uit de zeventiende en de
achttiende eeuw. De stenen histo
rie van de drie steden toont waar
lijk één gezicht. In Maastricht,
dat in de laatste eeuw niet zo
krachtig groeide als de zuster
steden en daardoor gespaard bleef
van stedebouwkundige ingrepen,
bleef dat gezicht het best waard.
Oudere inwoners van Aken en
Luik hadden vroeger de gewoonte
bij tijd en wijle naar de stad van
Sint-Servaas te pelgrimeren om
zich daar een middag en een avond
nog eens thuis te voelen.
In een toekomst waarin de mens
zich meer Europeaan gaat voelen
cn hoe langer hoe minder rekening
gaat houden met het bestaan van
grenzen, zal de samen- en wissel
werking tussen Luik, Aken en
Maastricht nieuwe kansen krijgen.
Nu al zijn het alle drie hoofdste
den van provincies welker basis
industrieën, de kolenmijnen, van
uit één Europese visie worden ge
leid. Ook dit haalt de Luikse his
toricus aan, voordat hij besluit
met de woorden; „De noodzaak
mr. A. Minis. Foto's
van A. Bredol-Lepper, J. Cayet
en Ch. Dessart. Uitgeverij Char
les Dessart, Brussel.
WEST BOUW van de St..Servaas te Maastricht, welke een opvallende
verwantschap vertoont met de Luikse kerk
Biesbosth vreest het water niet
y-
«v7$-
De pontonniers in hun „vletjes", onderweg naar hun posten in de
Biesbosch.
(Van onze verslaggever)
,HET WATER zal me tot de lippen
moeten komen, voor ik hier wegga"
zei boer Klundér. Hij woont op de
eenzame boerderij „Pauluszand",
midden In de .Biesbosch, op een
stuk grond vaff 70 ha, uitgespaard
op het water en voornamelijk be
staande uit rie'tvelden en griend-
hout. Hij is vertrouwd met het wa
ter, deze stoere Groninger, die een
jaar of twintig geleden naar het
drassige Biesboschgebied kwam cn
hier een behoorlijk bestaan heeft
gevonden. Toch heeft hij, nu zes
jaar geleden, ook kennis gemaakt
met de trouweloosheid ervan, in
die beruchte februarlnacht, toen
zijn boerderij geheel onder de gol
ven verdween en hij met zijn
vrouw en kinderen ternauwernood
het leven kon redden. Het geeft
hem echter een rustig gevoel, dat
er tegenwoordig een hechte mili-
Militairen zullen, als het water
overwint, klaar slaan om boer Klunder en
„veilige haven" te brengen.
zijn gezin naar een
taire organisatie klaar staat om, In
tijden van ramp, alle mogelijke
hulp te bieden, zodat wanneer, de
nood werkelijk aan de man komt,
boer Klunder en de zijnen op en
kele militaire boten in veiligheid
zullen worden gebracht.
Het Is het 462e Pontonniersbataljon
gelegerd in de kazerne te Keizers-
veer dat zorgt voor de veiligheid
van de 200 mensen, die wonen in het
zuidelijke gedeelte van de Biesbosch.
Een bijzonder hechte en goed slui
tende organisatie is daarvoor opge
bouwd.
Wanneer door de Stormvloedsein-
dienst, die is ingesteld na de grote
ramp van februari 1953, het telegram
„beperkte bewaking" wordt uitgege
ven, dan wordt op bevel van de ter
ritoriaal bevelhebber het personeel
en materieel in Keizersveer in pa
raatheid gebracht, dat wil zeggen, er
worden op drie centrale punten,
evenzovele bergingsschepen gereed-
gehouden, drie patrouillevaartuigen,
drie stalen sleepboten (Schottelboten
d.w.z. vaartuigen zonder roer, die
worden gestuurd met de schroef en
uitermate beweegbaar zijn), en acht
tien zeewaardige vletten worden
klaar gemaakt zodat ze terstond kun
nen uitvaren en de betrokken mili
tairen (in Keizersveer zeventig,
meest afkomstig uit schipperskrin-
gen) kleden zich na een stevige
maaltijd in de kantine in het zgn.
„tweede grijs" en zij halen proviand
voor een hele dag. Wanneer dan het
tweede telegram „uitgebreide bewa
king" afkomt, staat men geheel ge
reed voor onverwijld vertrek.
Op rechtstreeks verzoek van de
hoofddirecteur Rijkswaterstaat
van wie ook gegevens worden ver
kregen over het aantal in te zetten
mensen, de tijd, het „rendez-vous"
en de te volgen route trekken de
militairen dan uit en begint het
eigenlijke evacuatiewerk.
Bij voorkeur gaat men bjj daglicht
de Biesbosch in, omdat het varen
daar zeer bijzondere moeilijkheden
met zich brengt, vooral wanneer be
paalde herkenningstekens, zoals bo
men of griendschuren, onder water
staan. Zelfs bij mooi, kalm weer is
varen door de Biesbosch een hele
opgave. Voortdurend moet de diepte
van het water worden afgetast en
zelfs dan zit men bij tijd cn wijle
aan de bodem. Alleen kundige schip
pers kunnen hier een weg vinden.
Toen wij enige dagen geleden als
gast van de Keizersveerse ponton
niers op een van hun boten een tocht
door het Biesboschgebied maakten
eerst bij daglicht ter oriëntatie en
later in diepe duisternis om ken
nis te maken met de grote moeilijk
heden die men bij een eventuele eva-
cuatienoodzaak zal ondervinden, heb
ben wij dit alles zelf ervaren. Want
ook al was de schipper van het boot
je waarop wij ons bevonden bij uit
stek deskundig, hij kon niet voorko
men, dat ook wij diverse malen de
bodem raakten.
Het is duidelijk dat dit land in de
oorlog een dorado was voor onder
duikers Men beschouwde toen de
Bieschbos als het enige onbezette ge
bied van Nederland. De Duitsers
konden er met geen mogelijkheid <n
doordringen en wie van hen dit wel
probeerde, werd gevangen genomen
of, als dit noodzakelijk was, doodge
schoten.
Vanzelfsprekend zijn de militairen
van Keizersveer volledig met de
Biesbosch vertrouwd. Zij zullen er
dan ook zeker wel in slagen, wan
neer de nood aan de man is en he*
hele gebied onder water staat, de be
dreigde boerderijen snel te bereiken.
Daar vandaan worden de boeren me'
hun gezinnen op kleine vletten en la
ter op motorschepen naar de ber
gingsvaartuigen gebracht. Later
brengt men hen naar de opvang
centra. die uiteraard voor hen in ge
reedheid zijn gebracht.
Dat de soldaten van Keizersveer
wat mans zijn, hebben zij reeds be
wezen in 1953, toen alles nog ongeor
ganiseerd ging. Alle mensen van de
Biesbosch hebben zij toen in veilig
heid kunnen brengen, op één na, die
echter zelf had verkozen op zijo
boerderij te blijven. Na de grote
stormramp is het echte evacuatie-
werk nooit meer werkelijk nodig ge
weest. Wel zijn viermaal reeds de
troepen in paraatheid gebracht moe
ten worden, maar het bevel tot uit
varen is daarop nog niet gevolgd.
Mocht dat wel eens komen, zal dan
alles net zo gaan als nu is voorbe
reid? Aan de militairen zal het nie'
liggen, maar de boeren? Z(j hebben
zeer slechte ervaringen met evacue
ren (of „verplaatsen" zoals thans de
officiële term luidt). In de oorlog zijn
alle Biesboschbewoners een tijdlang
van huls en haard verdreven ge
weest. Toen zjj weer terugkwamen,
vonden zjj hun boerderijen geplun
derd en voor een groot deel vernield,
niet door de bezetters, maar door ro
vers uit Nederland. Ook na de ramP
in 1953 had men dergelijke ervarin
gen.
Trouwens, niemand laat gaarne zijn
huL onbeheerd achter, zelfs niet al®
er gevaar voor eigen leven dreigt-
Wel heeft de Rijkspolitie te water
die tevens assistentie verleent bij de
evacuatie tot taak de verlaten
boerderijen te bewaken. Maar de
Biesbosch is zeer uitgestrekt en on
overzichtelijk.
Het is vreemd te bedenken, wan
neer men, zoals wij, op een rustige
dag, vol zon en zonder wind, doOr
de Biesbosch vaart, die dan een e"
al vrede en rust is en een verade
ming voor de mens van vandaag, daj
dit water niet te vertrouWen is. D®
het kan veranderen in een kokend0
massa, die alles met zich sleurt,
mensen van hun huizen verdrijft
kan toeslaan als een dief in d0
nacht.
Maar dan ook geeft het voldoenin®
te weten, dat men klaar staat om d*
strijd tegen het water aan te bindc^
dat men voorbereid is op al zijn nuk*
ken, en men, indien het water over
wint, tijdig gereed zal staan om d<
enig mogelijke maatregel toe te p»s"
sen bij een overmachtige vijand; eva
cueren.