bereikte hoogste punt j
Lichtend baken in nooit rustende j
I
stad, opgedragen aan de jeugd
litt!
Leraarsopleiding
CHARMANT FILMSPROOKJE
FILMS
j£ï SsA
Hans Lichtenstein triomfeert
in Antwerpen
deze week
„Tom Duim" van regisseur
George Pal
Vr
Haendel-herdenking
in Groningen
Rollen verdeeld voor
Tegelse passiespelen
VRIJDAG 27 MAART 1959
PAGINA 3
P
Uit een helikopter schoot de fotograaf dit overzicht van de feestelijke gebeurtenis aan de
Rotterdamse Parkhaven. Naast de binnenschepen op de voorgrond het salonschip Erasmus,
waarop de autoriteiten zich verzameld hadden. In het midden de tunneltraverse, waarachter het
Park, dat het centrum zal worden van de tuinbouwtentoonstelling in 1960. Linksboven het
nieuwe Dijkzigt-ziekenhuis. De Euromast beheerst op het ogenblik de omgeving volkomen.
Merkteken Floriade
Trots
Actie Dan
iflü
wT
Uit de beste koffiebonen!
normaal - coffelnevrij - espresso
„Langeveld": Na elkaar
„Jansen": Combineren
LMet zorg bereid!
WBHM
Jiormaal coffeïnevrij espresso"
Lid Hoge Autoriteit K.S.G.
Franz Bluecher te Bad
Godesberg overleden
Voorkeur voor „Langeveld"
Studieduur
EUROM
WÊÈÊi
i (Van onze verslaggever)
„Ik draag deze Euromast op aan de jeugd van Neder
land", zei gisteren tnr. dr. K. P. van der Mandele, voorzit
ter van de Kamer van Koophandel, toen met de laatste wa
gen cement het hoogste punt van de 102 meter lange toren
was bereikt.
Het was 14,59 uur precies. Een sirene begon hooguit te
loeien en even later ontvouivden zich op de top van de
toren de vlaggen, terwijl trompetters van de mariniers
juichende klanken over de stad bliezen.
De bevolking van Rotter
dam, die in haar geheel in
tensief met de bouw van dit
merkteken voor de tuin
bouwtentoonstelling in 1960
heeft meegeleefd, was aan
Parkhaven en Parkkade
vertegenwoordigd door dui
zenden afgevaardigden Met
luidsprekers werden zij op de
hoogte gehouden van de vor
deringen der werkzaamhe
den. De autoriteiten hadden
zich verzameld aan boord
van het salonschip Erasmus,
dat bijna aan de voet van de
toren in de Parkhaven lig
plaats had gekozen. Er heer
ste de sfeer van een konin
ginnedag.
Trots waren de Rotterdam
mers op het ijltempo, waar
mee deze betonnen pilaar met
een doorsnede van 9 meter
naar boven was geschoten en
trots was ook de heer Van
der Mandele, die in een
hooggestemde rede de ver
ten beschreef, welke voor
de bezoeker van de Euromast
worden opengelegd: het
groeiende havengebied met
zijn industrieën, de zee met
de oceaanstomers en het be
gin van de Delta-werken.
Mr. Van der Mandele, de
verpersoonlijking van de
Rotterdamse energie, greep
dit voorbeeld van bouw-
tempo en het uitzicht op dit
dynamische gebied aan om
de jeugd op te wekken vi
taal te blyven en niet te ver
slappen.
„Moge de Euromast een
lichtend baken zijn in onze
nooit rustende stad", zo be
sloot de voorzitter van K.
van K. zijn betoog.
Twee notarissen waren er
aan te pas gekomen om het
juiste tijdstip, waarop het
hoogste punt werd bereikt,
vast te leggen. Voor 110.000
Rotterdammers, die meege
daan hadden aan de „Actie
Dan" ten bate van het Prin
ses Beatrix Polio Fonds, was
dat tijdstip namelijk bepa
lend voor de vraag, of zij de
eerste prijs een auto
ge.vonnen hadden of niet.
Enkele duizenden hadden
voor wat de „donderdag"
betreft goedgeraden, tiental
len zaten in de buurt van
drie uur, maar de heer
W. C. van Beek uit Rotter
dam-Zuid had één minuut
voor drie ingevuld.
De opbrengst van de actie,
groot 67.000 gulden zal geheel
ten bate van de Rotterdamse
patiënten worden besteed. De
cheque belandde uiteindelijk
bij de presidente van de
plaatselijke afdeling, mevr.
mr. J. M. van Walsum-Quis-
pel, echtgenote van de bur
gemeester.
Rotterdam kijkt thans
weer uit naar de volgende
mijlpaal in de bouw van de
Euromast. Dat is ongetwij
feld het aanbrengen van het
restaurant, dat in zijn ge
heel naar boven zal worden
gehesen. Eind juni ver
wacht men, dat het gevaar
te, zwaar 240 ton, plaats
biedend aan 900 personen,
de lucht in zal gaan
De eerste fase is nu ach
ter de rug. Er staat thans
een betonnen merkteken,
het resultaat van 576 uur
min één minuut continu ar
beid een Rotterdamse
stunt van de aannemings
maatschappij J. P. van Ees
teren.
- s0>
IN HET KONINKLIJK INSTI
TUUT VOOR DE TROPEN TE
AMSTERDAM heeft de ambassa
deur van de Verenigde Staten in
Nederland, Z. Exc. Philip Young
donderdagochtend de officiële
opening verricht van de tentoon
stelling ,,In het kielzog van Hud
son". Deze tentoonstelling wordt
gehouden ter gelegenheid van
het feit, dat 350 jaar geleden
Henry Hudson van de Schreiers
toren te Amsterdam vertrok voor
de reis, waarop hij het gebied be
reikte, waarop nu de stad New
York ligt. Bij een maquette van
de New Yorkse luchthaven ldle-
wild v.l.n.r.: de heer Philip
Young, mr. P. J. Mijksenaar, di
recteur van het bureau voorlich
ting en representatie van de ge
meente Amsterdam en de loco
burgemeester van Amsterdam,
wethouder mr. A. de Roos.
Aan de Nederlandse dirigent Hans Lich
tenstein, wiens naam de vele operaliefheb
bers zich hier te lande zullen herinneren
in verband met enkele opmerkelijke ope
rauitvoeringen (b.v. van de Amsterdam
se Kunstmaand van het vorig jaar), viel
de eer te beurt de feestelijke heropening
van dit gebouw van de Koninklijke Vlaam
se Opera te Antwerpen, dat wegens nood
zakelijke herstelwerkzaamheden enige tijd
gesloten was, plaats te doen vinden met
een reproduktie van Wagners Tannhauser.
die de uitdrukkelijke sympathiebetuigin
gen van publiek en Pers heeft opgewekt.
Het is zeker niet zonder betekenis, dat de
roemruchte Vlaamse Opera in zijn aanpas
sing aan het moderne muzikale theater
juist voor een Tannhauser-opvoering ge
zocht heeft naar leidende figuren, die
enerzijds met hun benen op de grond staan
en dus de beleving var. hun idealen weien
aan te passen aan de voorhanden zijn
de mogelijkheden en aan de behoefte in 't
moderne publiek en anderzijds doorknede
„rotten" in het vak zijn. die prima-do-
na's. prima ballerina's en ervaren or
kestmusici met de kracht van hun autori
teit weten te bezielen en te leiden. Aan de
ene kant vond men de regisseur Eddy Ver-
bruggen bereid en van de andere kant
de dirigent Hans Lichtenstein die voor
één jaar met de Vlaamse Opera contrac
teerde om de muzikale leiding op zich te
nemen en zich daarom voor deze tijd van
zijn werkzaamheden hier te lande moest
losmaken.
De fraaie voorstelling, waarvan Antwer
pen de vorige maand getuige was. Is de
vrucht geworden van een bij zonder geluk
kige samenwerking tussen een onderne
mend regisseur als Eddy Verbruggen. die
juist ook in de moderne Wagner-cultus
een goede naam heeft en een allround
musicus als Hans Lichtenstein. „Avec
un dynamisme plein de couleur" om met
de criticus van „Le Martin" te spreken
De kwaliteiten van Hans Lichtenstein
uit eigen ervaring kennende zijn wij door
dat eclatante Antwerpse succes, dat een
opgetogen pers kreeg, overigens niet ver
rast. Het bevestigt slechts de uitsteken
de reputatie, welke hij zich hier verwor
ven heeft. Juist in onze tijd. waarin cul
turele uitwisselingen aan de orde van de
dag zijn en waar zo gespeeld wordt met
Benelux-gedachten. vragen wij ons af of
de Nederlandse Opera en de Koninklijke
Vlaamse Opera niet tot constructieve da
den van samenwerking kunnen komen.
Hans Lichtenstein, die in beide landen
ervaringen heeft opgedaan zou als con
tactman dan wel de aangewezen figuur
zijn.
(Van onze correspondent)
In Groningen worden dit jaar, ter ge
legenheid van het feit dat Georg Frie-
drich Handel 200 iaar geleden stierf al
lerlei manifestaties gehouden, waarin ge
poogd wordt de veelzijdigheid van Han
del tot uitdrukking te brengen Het ge
meentebestuur van Groningen stelt zich
garant voor een eventueel tekort ten be
drage van f 3150. In een erecomlté heb
ben o.m. zitting de Commissaris der Ko
ningin mr. W A. Offerhaus, de burge
meester van Groningen, de heer J. Tuin
en de bisschop van Groningen mgr. P. A.
Nierman. De herdenking wordt Ingezet
op 14 april a.s. met een bijeenkomst in
de aula van de Groningse universiteit,
tijdens welke prof. dr. K. Ph. Bernet
Kempers. hoogleraar aan de Gemeente
lijke Universiteit van Amsterdam een in
leiding zal houden. Een en ander wordt
Het programma vermeldt voorts een
muzikaal omlijst.
reeks concerten in de Martinikerk In het
kader van ..Avondt Musyck" waarbij
een belangrijke plaats aan werken van
Handel zal worden ingeruimd twee con
certavonden in de Nieuwe Kerk met me
dewerking van de G.O.V. (op 10 septem
ber en 13 november).
In de Harmonie wordt op 26 mei een
concert gegeven, tijdens welke uitvoe
ring wordt gegeven aan ..The Dettingen
Te Deum" en ..Funeral Anthem" met so
listen, Groningse Bachvereniging en de
G.O.V. Op 28 oktober staat op het
programma een uitvoering in de Harmo
nie van „Judas Maccabaeus" door solis
ten Toonkunstkoor Bekker en de G.O.V..
Op 17 en 18 december tenslotte „The
Messiah" door solisten. Christelijke Ora
torium Vereniging en de G.O.V.
MET betrekking tot de pedago-
gisch-didactische leraarsoplei
ding zijn er de laatste tijd twee
opemrkelijke studies verschenen.
In de loop van 1959 (als ik mij goed
herinner was het rond juli of augus
tus) verscheen het rapport van de
commissie-Langeveld 1). Ruim een
jaar later, eind 1958, zag het rapport-
Jansen het licht 2). Het rapport-Lan-
geveld was bedoeld voor de opleiding
van de bezitters van de M.O.-akten,
het rapport-Jansen doet een voorstel
voor de opleiding der academisch be
voegden. Het recente verschijnen van
het rapport-Jansen en de opmerkelij
ke verschillen tussen de beide rap
porten wettigen wel enkele beschou
wingen over een vraagstuk, dat in
ons land al meer dan vijftig jaar aan
de orde is, doch nog steeds niet een
bevredigende oplossing gekregen
heeft.
Wat de oorzaak van deze trage gang
van zaken is in een toch zo belang
rijke aangelegenheid moge hier bui
ten beschouwing blijven. Laten wij er
van uitgaan, dat op het ogenblik het
wel geen serieus omstreden stand
punt meer is, dat er een leraarsoplei
ding dient te zijn en dat hetgeen mo
menteel in deze geschiedt, onvoldoen
de is en om grondige verbetering
vraagt. De vraag loopt veeleer over
het „hoe" van deze opleiding en het
is ook in de beantwoording van deze
vraag, dat de beide bedoelde rap
porten een principieel andere vorm
geving voorstaan.
HET rapport-Langeveld gaat prin
cipieel uit van de gedachte, dat
de wetenschappelijke vakoplei
ding en de pedagogisch-didastische
opleiding gescheiden, d.w.z. na el
kaar dienen plaats te vinden. De on
derwij s-bevoegdheid zou dan pas ont
leend worden aan het gevolgd hebben
van de laatstgenoemde. De studie
van een wetenschap immers, zo stelt
het rapport, eist een andere geestes
houding dan de praktijk en vereist
een sterke concentratie, waaraan af
breuk zou worden gedaan, indien
reeds aanstonds ook de aandacht op
de toekomstige werkkring zou wor
den gericht. Van de andere kant stelt
ook de pedagogisch-didactische op
leiding (die noodzakelijk met de prak
tijk van les geven gepaard moet gaan)
zulke eisen van aandacht en belang
stelling, dat zij onverenigbaar ge
acht moet worden met een diepgaan
de vakstudie.
Nog een ander argument haalt het
rapport aan: een goed leraar dient
niet slechts vakwetenschappelijk
grondig geschoold te zijn, hij dient
niet slechts vakwetenschappelijk
zijn, maar hij moet zich ook een be
paalde geesteshouding hebben eigen
gemaakt van oprechte belangstelling
voor de leerlingen en hij dient idea
len te hebben gevormd, die een richt
snoer voor hem zijn bij zijn werk.
De beste wijze orn deze ethos te vor
men en tot ontwikkeling te brengen,
acht het rapport de oprichting van
aparte lerarenseminaries, waarin de
toekomstige lerar na beëindiging
van zijn vakstudie het voor dit doel
meest gunstige klimaat vindt.
DE beschouwingen van de com-
missie-Jansen die overigens
volledig overtuigd is van de
noodzaak van een degelijke peda
gogisch-didactische scholing heb
ben tot een heel ander voorstel ge
voerd. Zij heeft verschillende moge
lijkheden overwogen en tenslotte het
volgende voorstel gedaan. De le
raarsopleiding wordt geheel geïncor
poreerd in de academische studie.
Dit betekent: a) er wordt op de ge
bruikelijke wijze kandidaatsexamen
gedaan; b) de vakwetenschappelijke
studie voor het doctoraal omvat de
studie van slechts één vak, dat wat
tot nu toe „hoofdvak" pleegt te he
ten; c) de pedagogische, psycholo
gische en didactische scholing komt
in volle omvang in de plaats van de
gebruikelijke twee bijvakken voor
het doctoraal en omvat daarbij dus
tevens de praktische oefeningen in
het geven van onderwijs; d) een aan
sluitend eerste praktijkjaar, waarin
Wie de sprookjes van de gebroeders
Grimm heeft gelezen, zal de naam Tom
Duim stellig niet onbekend in de oren
klinken.
Regisseur George Pal, Hongaar van ge
boorte, heeft dit knappe verzinseltje thans
verfilmd en wel op een zeer charmante
wijze. Hij heeft de onwapenende naïve
teit van het sprookje intact weten te
laten. Pal steunt de fantasie met koste
lijke illustraties, welke de toeschouwers
de gelegenheid geven, de vertelling mee
te beleven zoals kinderen plezier kunnen
hebben met een prentenboek.
(Advertentie)
Franz Bluecher, lid van de Hoge Autari-
teit van de Europese gemeenschap voor
kolen en staal (K.S.G.), is gistermiddag
te Bad Godesberg na een ernstige ziekte
overleden. Bluecher was sinds 6 januari
1958 lid van de Hoge Autoriteit. Voordien
was hU vice-kanselier van de Duitse
Bondsrepubliek. Deze maand werd hjj 63
jaar oud.
Vóór en tijdens de Tweede Wereldoor
log bekleedde Bluecher functies in de in
dustrie en het bankwezen. Nadat hij enige
tijd minister van financiën van de deel
staat Noordrijn-Westfalen was geweest,
werd hij in 1947 lid van de bizonale eco
nomische raad te Frankfort. Hij had een
belangrijk aandeel in de voorbereiding van
de Westduitse valutahervorming van 1948.
De Hoge Autoriteit verklaarde gister
avond in een officiële bekendmaking, dat
de enorme politieke ervaring van Blue
cher en zijn diepgaande kennis van in
ternationale betrekkingen van bijzonder
grote waarde voor de E.G.K.S. zijn ge
weest.
Aan de grote spanning, die al enige we
ken in Tegelen heerste, is gisteren een
einde gekomen. Gisteravond zijn daar na
melijk na een plechtige kerkdienst in de
dekenale kerk de rollen verdeeld voor de
Passiespelen van 1960.
Als Christusvertolker is wederom aan
gewezen de 31-jarige P. H. G Niessen. die
ook in 1955 de Christusrol speelde. De
grootste verrassing was dat de 20-jarige
student L. J. H. Lucker de 80-jarige An
dreas Fransen zal opvolgen als Petrus. De
nieuwe Maria zal zijn de 21jarige kantoor
bediende Mien Willem®- In de rollen van
Ca'phas en Annas werden de o-ud-epelers
George Grein en Gerard Denessen ge
handhaafd; voor Denessen is het reeds de
8e keer dat hij de rol van Annas zal «pe
len. De 40-jarige boekhandelaar H Huys
is weer Herodes. Pilatus is de 24 jarige
J. Houfa, ook een nieuwe kracht. Judas'
moeder is mevrouw E. SiebgensDenes
sen, die in 1955 de rol van Maria Magda-
Iena speelde. De twee rei-zegsters zijn de
dames M. Huys en K. Siebgens. Veronica
is Ina de Graaff; Cenlurio is Piet Rijs en
Johannes de 23-jarige R. van Haaren. Ju
das wordt vertolkt door H. Thissen. die
ook in 1955 en ln 1950 deze rol speelde.
Men herinnert zich de avonturen van
Tom Duim, een jochie, zo groot als het
lichaamsdeel, welks naam hij draagt,
dat als een geschenk van de bosfee het
huisje van de Eerlijke Jonathan, hout
hakker van professie, en zijn vrouw is
komen bin..enwandelen. Jonathan had een
„boom van een woudreus" gespaard en
de bosfee had hem daarom toegezegd
drie wensen te zullen vervullen. Deze bui
tenkans werd door het, echtpaar echter
per ongeluk verkeerd gebruikt. Om hen
te troosten stuurde de fee Tom Duim op
hun dak. De lilliputter vindt een gespreid
bedje. De houthakkersvruow had name
lijk al lang geleden een kinderkamer in
gericht. voor het geval datmaar de
ooievaar had het huisje nooit opgemerkt.
Als Tom 's morgens ontwaakt, is het
speelgoed reeds wakker, bereid om zijn
diensten aan te bieden.
Bijzonder geslaagd is de wijze, waarop
Pal het speelgoed in Toms slaapkamer
tot leven laat komen. De poppen, beren,
soldaatjes, duveltjes in doosjes en wat
dromenland al meer voor attributen ter
bechikking heeft, voeren tezamen met
Duimpje heel aardige miniatuur-shows op.
Op een dag gaat Tommie met Woody
de Houtblazer, een vrolijke leegloper, mee
naar de kermis. Een schoenmaker meet
hem toverklompjes aan. waarin hij ver
weg danst. Hij valt in handen van twee
schurken. Iwan en Tony geheten, die hem
misbruiken door hem de schatkamer van
de koning te laten beroven. Peter Sol-
Iers en Terry Thomas laten een kostelijk
boeven-duo zien. gechargeerd maar toch
echte kinderen van een rijke fantasi.e
Eerlijke Jonathan (Bernard Miles) en
zijn eega (Jessie Matthews) worden voor
de daders aangezien. Tom en Woody de
Houtblazer (Alan Young) sporen echter de
Tom Duim (Russ Tamblyn), wegge
kropen in het oor van een paard,
waarop de twee boeven Iwan en Tony
proberen te ontvluchten.
echte dieven op en leveren ze over aan
het gerecht. June Thorburn is de Woud
koningin, die te rechter tijd haar zege
ningen aanbied en aldus ellende voor
komt. Woody kust haar tenslotte tot een
gewoon Hef meisje, dat zijn echtgenote
wil worden.
Rus Tamblyn is door Pal vakkundig en
geraffineerd verkleind tot het formaat v
Tom Duim. De decors zijn heel leuk en
de aantrekkelijke kleuren verhogen de
sprookjessfeer. De manier, waarop Pal
het verhaaltje weergeeft vooral de
„slaapkamer-scène" is fris en geestig,
zoals de uitbeeldingen van kinder-vertel-
lingen, welke wij hier van de toneelgroep
Arena kennen.
„Tom Duim" zal een aardig gastheertje
voor de Paasdagen zijn dat iedereen aan
genaam bezig zal houden.
De. W.
deze leraar niet meer dan 16 lessen
geeft, gesalarieerd naar een volledi
ge betrekking, terwijl hij in de reste
rende tijd alle activiteiten verricht,
die zowel voor zijn eigen verdere
ontwikkeling als leraar als voor de
school van belang zijn.
Het karakteristieke van dit voor
stel ligt dus ten eerste in de gelijk
tijdige combinatie van wetenschap
pelijke vakstudie en pedagogisch-
didactische opleiding en 4en tweede
in het feit, dat op deze wijze een eigen
geaard „leraren doctoraal" tot
stand komt. Het tot nu toe gebruike
lijke doctoraal zou dan afgelegd wor
den door hen, die ofwel doorgaan in
de wetenschapsbeoefening ofwel in
andere maatschappelijke betrekkin
gen werkzaam worden.
De commissie doet bijzonder veel
moeite om duidelijk te maken, dat
het door haar voorgestelde „leraren
doctoraal" evenzeer een peil van vak-
wetenschappelijke ontwikkeling waar
borgt, als het „gewone" doctoraal.
Zij stelt uitdrukkelijk, dat enige ver
mindering van duur en (materiële)
omvang dit peil niet aantast: het
gaat niet om het vele weten, maar
om kennisneming van de wetenschap
pelijke methode en actieve weten
schapsbeoefening (via het «hoofd
vak").
VERGELIJKEN wij de voorstel
len van de beide commissies,
dan komt het mij voor dat het
voorstel-Langeveld de voorkeur ver
dient.
Allereerst geloof ik, dat de com-
missie-Jansen ondanks alles er velen
niet van zal kunnen overtuigen, dat
haar voorstel geen afbreuk doet aan
de wetenschappelijke vorming, waar
aan in ons land terecht zo'n ho
ge waarde wordt gehecht. Zonder te
willen ontkennen, dat in dit voorstel
de toekomstige leraar een zeker peil
van werkelijke wetenschappelijke
ontwikkeling bereikt, kan ik mij toch
niet aan de indruk onttrekken, dat
deze wetenschappelijke vorming eni
germate verschraald wordt. Voor de
all-round wetenschappelijke vak
ontwikkeling lijkt het mij toch wel wat
weinig, dat na het candidaatsexamen
slechts op één gebied verdere weten
schappelijke verdieping wordt nage
streefd. Diepergaande kennismaking
met verscheidene soms inhoudelijk en
methodologisch sterk verschillende
vakgebieden lijkt mij op z'n minst
toch grote voordelen te hebben voor
de wetenschappelijke ontwikkeling,
ook met het oog op het later te ge
ven (voorbereidend hoger) onder
wijs. Ik vrees, dat de leraren docto
randi en ook de maatschappij on
danks alle goede bedoelingen van de
commissie-Jansen dit lerarendocto-
raal toch als wetenschappelijk van
minder waarde zullen aanvoelen
dan het „echte" doctoraal.
Verder deel ik onverkort de me
ning van het rapport-Langeveld, dat
een soliede pedagogisch-didacti
sche opleiding te veel aandachts
concentratie vergt (mede ook om de
geheel andere gerichtheid dan de
vakwetenschappelijke opleiding) dan
dat ze met deze laatste gecombi
neerd zou kunnen worden, zonder dat
één van beide en waarschijnlijk alle
twee in het gedrang komen. Ze om
vat stellig heel wat meer dan de twee
vroegere doctorale bijvakken, die in
het voorstel-Jansen komen te ver
vallen, vooral ook door de noodzake
lijke koppeling aan de praktijk, met
alles wat daaraan vastzit.
Ook wat de commissie-Langeveld
opmerkt over de mentaliteitsvorming
van de a.s. leraar heeft mijn volle
dige instemming en lijkt mij in ieder
geval veel beter tot zijn recht te kun
nen komen in de opleiding, die volgt
na de vakwetenschappelijke. en die
plaats vindt in een eigen, ad hoe ge
creëerd milieu, nl. het lerarensemi-
narie.
HET voorstel van de commissie-
Langeveld is gedacht voor de
akte-studerende. Ik zie in begin
sel echter geen enkele reden, het mu
tatis mutandis ook niet te laten gel
den voor de academisch gevormden.
Misschien zou men zelfs kunnen stel
len, dat de universitair studerende
juist uit hoofde van het karakter zij
ner studie er nog meer behoefte aan
heeft, op de daar voorgestelde wijze
in de praktijk van het leraarsambt
te worden ingeleid.
Een praktische complicatie vormt
hierbij de toch al lange duur van de
academische opleidig, met name
in bepaalde faculteiten. Wij raken
hier een probleem van veel verder
strekkende omvang dan alleen de
lerarenopleiding. In het verband van
dit artikel zou ik er alleen over wil
len opmerken, dat ook geheel los
van de lerarenopleiding er met
alle kracht naar gestreefd moet wor
den, de duur der academische op
leidingen in te perken en tot redelijke
proporties terug te brengen. Een
ideaal beeld van de toekomstige le
rarenopleiding moet m.i. niet uit
gaan van een te lange academische
studie-duur, hetgeen ons alleen maar
in vicieuze cirkels kan doen belan
den. De redelijkheid van een afzon
derlijke lerarenopleiding na de aca
demische studie, acht ik door de be
schouwingen van het rapport-Lange
veld afdoende bewezen. M.i. hoeft
deze afzonderlijke opleiding voor de
academisch afgestudeerde ook geen
onoverkomelijk bezwaar op te leve
ren, wanneer hij reeds tijdens deze
opleiding een redelijke bezoldiging
ontvangt.
In het bovenstaande zijn, omwille
van de duidelijkrheid( inhoud en strek
king der beide rapporten slechts in
hun kern weergegeven en beoordeeld.
Er zouden nog verschillende inter-
ressante detailbeschouwingen te ge
ven zijn, die echter buiten het be
stek van een algemeen artikel val
len. De belangstellende lezer zij de le
zing van de beide rapporten zelf ten
zeerste aanbevolen.
E. PELOSI S.J.
1) De pedagogische en didactische
voorbereiding van leraren M.O. (Rap
port-Langeveld). Uitg. Staatsdruk
kerij, Den Haag, 1957, 32 blz.
2) Regeling van de opleiding van le
raren voor het voorbereidend hoger
en middelbaar onderwijs (Rapport-
Jansen). Uitg. Centrum voor Staat
kundige vorming, Den Haag, 1958, 52
blz.