bereikte hoogste punt j Lichtend baken in nooit rustende j I stad, opgedragen aan de jeugd litt! Leraarsopleiding CHARMANT FILMSPROOKJE FILMS j£ï SsA Hans Lichtenstein triomfeert in Antwerpen deze week „Tom Duim" van regisseur George Pal Vr Haendel-herdenking in Groningen Rollen verdeeld voor Tegelse passiespelen VRIJDAG 27 MAART 1959 PAGINA 3 P Uit een helikopter schoot de fotograaf dit overzicht van de feestelijke gebeurtenis aan de Rotterdamse Parkhaven. Naast de binnenschepen op de voorgrond het salonschip Erasmus, waarop de autoriteiten zich verzameld hadden. In het midden de tunneltraverse, waarachter het Park, dat het centrum zal worden van de tuinbouwtentoonstelling in 1960. Linksboven het nieuwe Dijkzigt-ziekenhuis. De Euromast beheerst op het ogenblik de omgeving volkomen. Merkteken Floriade Trots Actie Dan iflü wT Uit de beste koffiebonen! normaal - coffelnevrij - espresso „Langeveld": Na elkaar „Jansen": Combineren LMet zorg bereid! WBHM Jiormaal coffeïnevrij espresso" Lid Hoge Autoriteit K.S.G. Franz Bluecher te Bad Godesberg overleden Voorkeur voor „Langeveld" Studieduur EUROM WÊÈÊi i (Van onze verslaggever) „Ik draag deze Euromast op aan de jeugd van Neder land", zei gisteren tnr. dr. K. P. van der Mandele, voorzit ter van de Kamer van Koophandel, toen met de laatste wa gen cement het hoogste punt van de 102 meter lange toren was bereikt. Het was 14,59 uur precies. Een sirene begon hooguit te loeien en even later ontvouivden zich op de top van de toren de vlaggen, terwijl trompetters van de mariniers juichende klanken over de stad bliezen. De bevolking van Rotter dam, die in haar geheel in tensief met de bouw van dit merkteken voor de tuin bouwtentoonstelling in 1960 heeft meegeleefd, was aan Parkhaven en Parkkade vertegenwoordigd door dui zenden afgevaardigden Met luidsprekers werden zij op de hoogte gehouden van de vor deringen der werkzaamhe den. De autoriteiten hadden zich verzameld aan boord van het salonschip Erasmus, dat bijna aan de voet van de toren in de Parkhaven lig plaats had gekozen. Er heer ste de sfeer van een konin ginnedag. Trots waren de Rotterdam mers op het ijltempo, waar mee deze betonnen pilaar met een doorsnede van 9 meter naar boven was geschoten en trots was ook de heer Van der Mandele, die in een hooggestemde rede de ver ten beschreef, welke voor de bezoeker van de Euromast worden opengelegd: het groeiende havengebied met zijn industrieën, de zee met de oceaanstomers en het be gin van de Delta-werken. Mr. Van der Mandele, de verpersoonlijking van de Rotterdamse energie, greep dit voorbeeld van bouw- tempo en het uitzicht op dit dynamische gebied aan om de jeugd op te wekken vi taal te blyven en niet te ver slappen. „Moge de Euromast een lichtend baken zijn in onze nooit rustende stad", zo be sloot de voorzitter van K. van K. zijn betoog. Twee notarissen waren er aan te pas gekomen om het juiste tijdstip, waarop het hoogste punt werd bereikt, vast te leggen. Voor 110.000 Rotterdammers, die meege daan hadden aan de „Actie Dan" ten bate van het Prin ses Beatrix Polio Fonds, was dat tijdstip namelijk bepa lend voor de vraag, of zij de eerste prijs een auto ge.vonnen hadden of niet. Enkele duizenden hadden voor wat de „donderdag" betreft goedgeraden, tiental len zaten in de buurt van drie uur, maar de heer W. C. van Beek uit Rotter dam-Zuid had één minuut voor drie ingevuld. De opbrengst van de actie, groot 67.000 gulden zal geheel ten bate van de Rotterdamse patiënten worden besteed. De cheque belandde uiteindelijk bij de presidente van de plaatselijke afdeling, mevr. mr. J. M. van Walsum-Quis- pel, echtgenote van de bur gemeester. Rotterdam kijkt thans weer uit naar de volgende mijlpaal in de bouw van de Euromast. Dat is ongetwij feld het aanbrengen van het restaurant, dat in zijn ge heel naar boven zal worden gehesen. Eind juni ver wacht men, dat het gevaar te, zwaar 240 ton, plaats biedend aan 900 personen, de lucht in zal gaan De eerste fase is nu ach ter de rug. Er staat thans een betonnen merkteken, het resultaat van 576 uur min één minuut continu ar beid een Rotterdamse stunt van de aannemings maatschappij J. P. van Ees teren. - s0> IN HET KONINKLIJK INSTI TUUT VOOR DE TROPEN TE AMSTERDAM heeft de ambassa deur van de Verenigde Staten in Nederland, Z. Exc. Philip Young donderdagochtend de officiële opening verricht van de tentoon stelling ,,In het kielzog van Hud son". Deze tentoonstelling wordt gehouden ter gelegenheid van het feit, dat 350 jaar geleden Henry Hudson van de Schreiers toren te Amsterdam vertrok voor de reis, waarop hij het gebied be reikte, waarop nu de stad New York ligt. Bij een maquette van de New Yorkse luchthaven ldle- wild v.l.n.r.: de heer Philip Young, mr. P. J. Mijksenaar, di recteur van het bureau voorlich ting en representatie van de ge meente Amsterdam en de loco burgemeester van Amsterdam, wethouder mr. A. de Roos. Aan de Nederlandse dirigent Hans Lich tenstein, wiens naam de vele operaliefheb bers zich hier te lande zullen herinneren in verband met enkele opmerkelijke ope rauitvoeringen (b.v. van de Amsterdam se Kunstmaand van het vorig jaar), viel de eer te beurt de feestelijke heropening van dit gebouw van de Koninklijke Vlaam se Opera te Antwerpen, dat wegens nood zakelijke herstelwerkzaamheden enige tijd gesloten was, plaats te doen vinden met een reproduktie van Wagners Tannhauser. die de uitdrukkelijke sympathiebetuigin gen van publiek en Pers heeft opgewekt. Het is zeker niet zonder betekenis, dat de roemruchte Vlaamse Opera in zijn aanpas sing aan het moderne muzikale theater juist voor een Tannhauser-opvoering ge zocht heeft naar leidende figuren, die enerzijds met hun benen op de grond staan en dus de beleving var. hun idealen weien aan te passen aan de voorhanden zijn de mogelijkheden en aan de behoefte in 't moderne publiek en anderzijds doorknede „rotten" in het vak zijn. die prima-do- na's. prima ballerina's en ervaren or kestmusici met de kracht van hun autori teit weten te bezielen en te leiden. Aan de ene kant vond men de regisseur Eddy Ver- bruggen bereid en van de andere kant de dirigent Hans Lichtenstein die voor één jaar met de Vlaamse Opera contrac teerde om de muzikale leiding op zich te nemen en zich daarom voor deze tijd van zijn werkzaamheden hier te lande moest losmaken. De fraaie voorstelling, waarvan Antwer pen de vorige maand getuige was. Is de vrucht geworden van een bij zonder geluk kige samenwerking tussen een onderne mend regisseur als Eddy Verbruggen. die juist ook in de moderne Wagner-cultus een goede naam heeft en een allround musicus als Hans Lichtenstein. „Avec un dynamisme plein de couleur" om met de criticus van „Le Martin" te spreken De kwaliteiten van Hans Lichtenstein uit eigen ervaring kennende zijn wij door dat eclatante Antwerpse succes, dat een opgetogen pers kreeg, overigens niet ver rast. Het bevestigt slechts de uitsteken de reputatie, welke hij zich hier verwor ven heeft. Juist in onze tijd. waarin cul turele uitwisselingen aan de orde van de dag zijn en waar zo gespeeld wordt met Benelux-gedachten. vragen wij ons af of de Nederlandse Opera en de Koninklijke Vlaamse Opera niet tot constructieve da den van samenwerking kunnen komen. Hans Lichtenstein, die in beide landen ervaringen heeft opgedaan zou als con tactman dan wel de aangewezen figuur zijn. (Van onze correspondent) In Groningen worden dit jaar, ter ge legenheid van het feit dat Georg Frie- drich Handel 200 iaar geleden stierf al lerlei manifestaties gehouden, waarin ge poogd wordt de veelzijdigheid van Han del tot uitdrukking te brengen Het ge meentebestuur van Groningen stelt zich garant voor een eventueel tekort ten be drage van f 3150. In een erecomlté heb ben o.m. zitting de Commissaris der Ko ningin mr. W A. Offerhaus, de burge meester van Groningen, de heer J. Tuin en de bisschop van Groningen mgr. P. A. Nierman. De herdenking wordt Ingezet op 14 april a.s. met een bijeenkomst in de aula van de Groningse universiteit, tijdens welke prof. dr. K. Ph. Bernet Kempers. hoogleraar aan de Gemeente lijke Universiteit van Amsterdam een in leiding zal houden. Een en ander wordt Het programma vermeldt voorts een muzikaal omlijst. reeks concerten in de Martinikerk In het kader van ..Avondt Musyck" waarbij een belangrijke plaats aan werken van Handel zal worden ingeruimd twee con certavonden in de Nieuwe Kerk met me dewerking van de G.O.V. (op 10 septem ber en 13 november). In de Harmonie wordt op 26 mei een concert gegeven, tijdens welke uitvoe ring wordt gegeven aan ..The Dettingen Te Deum" en ..Funeral Anthem" met so listen, Groningse Bachvereniging en de G.O.V. Op 28 oktober staat op het programma een uitvoering in de Harmo nie van „Judas Maccabaeus" door solis ten Toonkunstkoor Bekker en de G.O.V.. Op 17 en 18 december tenslotte „The Messiah" door solisten. Christelijke Ora torium Vereniging en de G.O.V. MET betrekking tot de pedago- gisch-didactische leraarsoplei ding zijn er de laatste tijd twee opemrkelijke studies verschenen. In de loop van 1959 (als ik mij goed herinner was het rond juli of augus tus) verscheen het rapport van de commissie-Langeveld 1). Ruim een jaar later, eind 1958, zag het rapport- Jansen het licht 2). Het rapport-Lan- geveld was bedoeld voor de opleiding van de bezitters van de M.O.-akten, het rapport-Jansen doet een voorstel voor de opleiding der academisch be voegden. Het recente verschijnen van het rapport-Jansen en de opmerkelij ke verschillen tussen de beide rap porten wettigen wel enkele beschou wingen over een vraagstuk, dat in ons land al meer dan vijftig jaar aan de orde is, doch nog steeds niet een bevredigende oplossing gekregen heeft. Wat de oorzaak van deze trage gang van zaken is in een toch zo belang rijke aangelegenheid moge hier bui ten beschouwing blijven. Laten wij er van uitgaan, dat op het ogenblik het wel geen serieus omstreden stand punt meer is, dat er een leraarsoplei ding dient te zijn en dat hetgeen mo menteel in deze geschiedt, onvoldoen de is en om grondige verbetering vraagt. De vraag loopt veeleer over het „hoe" van deze opleiding en het is ook in de beantwoording van deze vraag, dat de beide bedoelde rap porten een principieel andere vorm geving voorstaan. HET rapport-Langeveld gaat prin cipieel uit van de gedachte, dat de wetenschappelijke vakoplei ding en de pedagogisch-didastische opleiding gescheiden, d.w.z. na el kaar dienen plaats te vinden. De on derwij s-bevoegdheid zou dan pas ont leend worden aan het gevolgd hebben van de laatstgenoemde. De studie van een wetenschap immers, zo stelt het rapport, eist een andere geestes houding dan de praktijk en vereist een sterke concentratie, waaraan af breuk zou worden gedaan, indien reeds aanstonds ook de aandacht op de toekomstige werkkring zou wor den gericht. Van de andere kant stelt ook de pedagogisch-didactische op leiding (die noodzakelijk met de prak tijk van les geven gepaard moet gaan) zulke eisen van aandacht en belang stelling, dat zij onverenigbaar ge acht moet worden met een diepgaan de vakstudie. Nog een ander argument haalt het rapport aan: een goed leraar dient niet slechts vakwetenschappelijk grondig geschoold te zijn, hij dient niet slechts vakwetenschappelijk zijn, maar hij moet zich ook een be paalde geesteshouding hebben eigen gemaakt van oprechte belangstelling voor de leerlingen en hij dient idea len te hebben gevormd, die een richt snoer voor hem zijn bij zijn werk. De beste wijze orn deze ethos te vor men en tot ontwikkeling te brengen, acht het rapport de oprichting van aparte lerarenseminaries, waarin de toekomstige lerar na beëindiging van zijn vakstudie het voor dit doel meest gunstige klimaat vindt. DE beschouwingen van de com- missie-Jansen die overigens volledig overtuigd is van de noodzaak van een degelijke peda gogisch-didactische scholing heb ben tot een heel ander voorstel ge voerd. Zij heeft verschillende moge lijkheden overwogen en tenslotte het volgende voorstel gedaan. De le raarsopleiding wordt geheel geïncor poreerd in de academische studie. Dit betekent: a) er wordt op de ge bruikelijke wijze kandidaatsexamen gedaan; b) de vakwetenschappelijke studie voor het doctoraal omvat de studie van slechts één vak, dat wat tot nu toe „hoofdvak" pleegt te he ten; c) de pedagogische, psycholo gische en didactische scholing komt in volle omvang in de plaats van de gebruikelijke twee bijvakken voor het doctoraal en omvat daarbij dus tevens de praktische oefeningen in het geven van onderwijs; d) een aan sluitend eerste praktijkjaar, waarin Wie de sprookjes van de gebroeders Grimm heeft gelezen, zal de naam Tom Duim stellig niet onbekend in de oren klinken. Regisseur George Pal, Hongaar van ge boorte, heeft dit knappe verzinseltje thans verfilmd en wel op een zeer charmante wijze. Hij heeft de onwapenende naïve teit van het sprookje intact weten te laten. Pal steunt de fantasie met koste lijke illustraties, welke de toeschouwers de gelegenheid geven, de vertelling mee te beleven zoals kinderen plezier kunnen hebben met een prentenboek. (Advertentie) Franz Bluecher, lid van de Hoge Autari- teit van de Europese gemeenschap voor kolen en staal (K.S.G.), is gistermiddag te Bad Godesberg na een ernstige ziekte overleden. Bluecher was sinds 6 januari 1958 lid van de Hoge Autoriteit. Voordien was hU vice-kanselier van de Duitse Bondsrepubliek. Deze maand werd hjj 63 jaar oud. Vóór en tijdens de Tweede Wereldoor log bekleedde Bluecher functies in de in dustrie en het bankwezen. Nadat hij enige tijd minister van financiën van de deel staat Noordrijn-Westfalen was geweest, werd hij in 1947 lid van de bizonale eco nomische raad te Frankfort. Hij had een belangrijk aandeel in de voorbereiding van de Westduitse valutahervorming van 1948. De Hoge Autoriteit verklaarde gister avond in een officiële bekendmaking, dat de enorme politieke ervaring van Blue cher en zijn diepgaande kennis van in ternationale betrekkingen van bijzonder grote waarde voor de E.G.K.S. zijn ge weest. Aan de grote spanning, die al enige we ken in Tegelen heerste, is gisteren een einde gekomen. Gisteravond zijn daar na melijk na een plechtige kerkdienst in de dekenale kerk de rollen verdeeld voor de Passiespelen van 1960. Als Christusvertolker is wederom aan gewezen de 31-jarige P. H. G Niessen. die ook in 1955 de Christusrol speelde. De grootste verrassing was dat de 20-jarige student L. J. H. Lucker de 80-jarige An dreas Fransen zal opvolgen als Petrus. De nieuwe Maria zal zijn de 21jarige kantoor bediende Mien Willem®- In de rollen van Ca'phas en Annas werden de o-ud-epelers George Grein en Gerard Denessen ge handhaafd; voor Denessen is het reeds de 8e keer dat hij de rol van Annas zal «pe len. De 40-jarige boekhandelaar H Huys is weer Herodes. Pilatus is de 24 jarige J. Houfa, ook een nieuwe kracht. Judas' moeder is mevrouw E. SiebgensDenes sen, die in 1955 de rol van Maria Magda- Iena speelde. De twee rei-zegsters zijn de dames M. Huys en K. Siebgens. Veronica is Ina de Graaff; Cenlurio is Piet Rijs en Johannes de 23-jarige R. van Haaren. Ju das wordt vertolkt door H. Thissen. die ook in 1955 en ln 1950 deze rol speelde. Men herinnert zich de avonturen van Tom Duim, een jochie, zo groot als het lichaamsdeel, welks naam hij draagt, dat als een geschenk van de bosfee het huisje van de Eerlijke Jonathan, hout hakker van professie, en zijn vrouw is komen bin..enwandelen. Jonathan had een „boom van een woudreus" gespaard en de bosfee had hem daarom toegezegd drie wensen te zullen vervullen. Deze bui tenkans werd door het, echtpaar echter per ongeluk verkeerd gebruikt. Om hen te troosten stuurde de fee Tom Duim op hun dak. De lilliputter vindt een gespreid bedje. De houthakkersvruow had name lijk al lang geleden een kinderkamer in gericht. voor het geval datmaar de ooievaar had het huisje nooit opgemerkt. Als Tom 's morgens ontwaakt, is het speelgoed reeds wakker, bereid om zijn diensten aan te bieden. Bijzonder geslaagd is de wijze, waarop Pal het speelgoed in Toms slaapkamer tot leven laat komen. De poppen, beren, soldaatjes, duveltjes in doosjes en wat dromenland al meer voor attributen ter bechikking heeft, voeren tezamen met Duimpje heel aardige miniatuur-shows op. Op een dag gaat Tommie met Woody de Houtblazer, een vrolijke leegloper, mee naar de kermis. Een schoenmaker meet hem toverklompjes aan. waarin hij ver weg danst. Hij valt in handen van twee schurken. Iwan en Tony geheten, die hem misbruiken door hem de schatkamer van de koning te laten beroven. Peter Sol- Iers en Terry Thomas laten een kostelijk boeven-duo zien. gechargeerd maar toch echte kinderen van een rijke fantasi.e Eerlijke Jonathan (Bernard Miles) en zijn eega (Jessie Matthews) worden voor de daders aangezien. Tom en Woody de Houtblazer (Alan Young) sporen echter de Tom Duim (Russ Tamblyn), wegge kropen in het oor van een paard, waarop de twee boeven Iwan en Tony proberen te ontvluchten. echte dieven op en leveren ze over aan het gerecht. June Thorburn is de Woud koningin, die te rechter tijd haar zege ningen aanbied en aldus ellende voor komt. Woody kust haar tenslotte tot een gewoon Hef meisje, dat zijn echtgenote wil worden. Rus Tamblyn is door Pal vakkundig en geraffineerd verkleind tot het formaat v Tom Duim. De decors zijn heel leuk en de aantrekkelijke kleuren verhogen de sprookjessfeer. De manier, waarop Pal het verhaaltje weergeeft vooral de „slaapkamer-scène" is fris en geestig, zoals de uitbeeldingen van kinder-vertel- lingen, welke wij hier van de toneelgroep Arena kennen. „Tom Duim" zal een aardig gastheertje voor de Paasdagen zijn dat iedereen aan genaam bezig zal houden. De. W. deze leraar niet meer dan 16 lessen geeft, gesalarieerd naar een volledi ge betrekking, terwijl hij in de reste rende tijd alle activiteiten verricht, die zowel voor zijn eigen verdere ontwikkeling als leraar als voor de school van belang zijn. Het karakteristieke van dit voor stel ligt dus ten eerste in de gelijk tijdige combinatie van wetenschap pelijke vakstudie en pedagogisch- didactische opleiding en 4en tweede in het feit, dat op deze wijze een eigen geaard „leraren doctoraal" tot stand komt. Het tot nu toe gebruike lijke doctoraal zou dan afgelegd wor den door hen, die ofwel doorgaan in de wetenschapsbeoefening ofwel in andere maatschappelijke betrekkin gen werkzaam worden. De commissie doet bijzonder veel moeite om duidelijk te maken, dat het door haar voorgestelde „leraren doctoraal" evenzeer een peil van vak- wetenschappelijke ontwikkeling waar borgt, als het „gewone" doctoraal. Zij stelt uitdrukkelijk, dat enige ver mindering van duur en (materiële) omvang dit peil niet aantast: het gaat niet om het vele weten, maar om kennisneming van de wetenschap pelijke methode en actieve weten schapsbeoefening (via het «hoofd vak"). VERGELIJKEN wij de voorstel len van de beide commissies, dan komt het mij voor dat het voorstel-Langeveld de voorkeur ver dient. Allereerst geloof ik, dat de com- missie-Jansen ondanks alles er velen niet van zal kunnen overtuigen, dat haar voorstel geen afbreuk doet aan de wetenschappelijke vorming, waar aan in ons land terecht zo'n ho ge waarde wordt gehecht. Zonder te willen ontkennen, dat in dit voorstel de toekomstige leraar een zeker peil van werkelijke wetenschappelijke ontwikkeling bereikt, kan ik mij toch niet aan de indruk onttrekken, dat deze wetenschappelijke vorming eni germate verschraald wordt. Voor de all-round wetenschappelijke vak ontwikkeling lijkt het mij toch wel wat weinig, dat na het candidaatsexamen slechts op één gebied verdere weten schappelijke verdieping wordt nage streefd. Diepergaande kennismaking met verscheidene soms inhoudelijk en methodologisch sterk verschillende vakgebieden lijkt mij op z'n minst toch grote voordelen te hebben voor de wetenschappelijke ontwikkeling, ook met het oog op het later te ge ven (voorbereidend hoger) onder wijs. Ik vrees, dat de leraren docto randi en ook de maatschappij on danks alle goede bedoelingen van de commissie-Jansen dit lerarendocto- raal toch als wetenschappelijk van minder waarde zullen aanvoelen dan het „echte" doctoraal. Verder deel ik onverkort de me ning van het rapport-Langeveld, dat een soliede pedagogisch-didacti sche opleiding te veel aandachts concentratie vergt (mede ook om de geheel andere gerichtheid dan de vakwetenschappelijke opleiding) dan dat ze met deze laatste gecombi neerd zou kunnen worden, zonder dat één van beide en waarschijnlijk alle twee in het gedrang komen. Ze om vat stellig heel wat meer dan de twee vroegere doctorale bijvakken, die in het voorstel-Jansen komen te ver vallen, vooral ook door de noodzake lijke koppeling aan de praktijk, met alles wat daaraan vastzit. Ook wat de commissie-Langeveld opmerkt over de mentaliteitsvorming van de a.s. leraar heeft mijn volle dige instemming en lijkt mij in ieder geval veel beter tot zijn recht te kun nen komen in de opleiding, die volgt na de vakwetenschappelijke. en die plaats vindt in een eigen, ad hoe ge creëerd milieu, nl. het lerarensemi- narie. HET voorstel van de commissie- Langeveld is gedacht voor de akte-studerende. Ik zie in begin sel echter geen enkele reden, het mu tatis mutandis ook niet te laten gel den voor de academisch gevormden. Misschien zou men zelfs kunnen stel len, dat de universitair studerende juist uit hoofde van het karakter zij ner studie er nog meer behoefte aan heeft, op de daar voorgestelde wijze in de praktijk van het leraarsambt te worden ingeleid. Een praktische complicatie vormt hierbij de toch al lange duur van de academische opleidig, met name in bepaalde faculteiten. Wij raken hier een probleem van veel verder strekkende omvang dan alleen de lerarenopleiding. In het verband van dit artikel zou ik er alleen over wil len opmerken, dat ook geheel los van de lerarenopleiding er met alle kracht naar gestreefd moet wor den, de duur der academische op leidingen in te perken en tot redelijke proporties terug te brengen. Een ideaal beeld van de toekomstige le rarenopleiding moet m.i. niet uit gaan van een te lange academische studie-duur, hetgeen ons alleen maar in vicieuze cirkels kan doen belan den. De redelijkheid van een afzon derlijke lerarenopleiding na de aca demische studie, acht ik door de be schouwingen van het rapport-Lange veld afdoende bewezen. M.i. hoeft deze afzonderlijke opleiding voor de academisch afgestudeerde ook geen onoverkomelijk bezwaar op te leve ren, wanneer hij reeds tijdens deze opleiding een redelijke bezoldiging ontvangt. In het bovenstaande zijn, omwille van de duidelijkrheid( inhoud en strek king der beide rapporten slechts in hun kern weergegeven en beoordeeld. Er zouden nog verschillende inter- ressante detailbeschouwingen te ge ven zijn, die echter buiten het be stek van een algemeen artikel val len. De belangstellende lezer zij de le zing van de beide rapporten zelf ten zeerste aanbevolen. E. PELOSI S.J. 1) De pedagogische en didactische voorbereiding van leraren M.O. (Rap port-Langeveld). Uitg. Staatsdruk kerij, Den Haag, 1957, 32 blz. 2) Regeling van de opleiding van le raren voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs (Rapport- Jansen). Uitg. Centrum voor Staat kundige vorming, Den Haag, 1958, 52 blz.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 3