In gesprek met Libera Car Her f Vondstzoeklicht En toch zegevierde het hart. PLANKEN Moeder Geerte HET LIJK IN DE MAND door GEORGE BAGBY TUSSEN KEMPEN EN SCHELDE Veertienjarige vluchteling Hans Roest Ondanks vadertje Stalin Ook Euromast in Amsterdam? Door het leven geslagen en wijs geworden Hans ■van Bergen Miehe N S C—N D C ZATERDAG 18 JULI 1959 Het is mij vaak opgevallen, dat de Vlaamse schrijvers in hun dagelijkse leven zozeer eender zijn als in hun werk. Met andere woorden: in de omgang poseren zij niet, en in hun geschriften treden zij niet huiten zichzelf. Ze geven zich zoals ze zijn. Elsschot zakelijk, snedig, met een fijne en rake humor, en met beheerst gevoel; •C Duitser dient plannen in bij gemeente PAGINA j Naar de gelijknamige roman van Van Nynatten Doffegnies verscheen zojuist het toneelspel „Moeder Geerte". Een spel, dal ons heel geschikt voorkomt voor het amateurtoneel, juist omdat het nergens te zwaar is, maar overal goed en omdat er heel veel in gebeurt en er niet tot in het oneindige in wordt gepraat, omdat het vlot geschreven is en strak is opgebouwd en omdat er van het begin af groei in zit tot aan het einde toe. Dit is wat het amateurtoneel nodig lieeft. Groei en spanning en veel gebeurtenissen zonder al te veel omhaal. Men moet met een spel vlot uit de voeten kunnen. A Teirlinck scherp ontledend, fijnzinnig en aristocratisch; Walschap vinnig en agressief slagvaardig en soms een beetje verbitterd, maar genadeloos oprecht; Demedts rustig en naar binnengekeerd, vroom en menselijk. En er zijn nog heel wat méér dan deze totaal wille, keurige voorbeelden- Ook de jonge schrijver Libera Carlier schrijft en vertelt zoals hij is. Een paar maanden geleden heb ik in dit blad met bijzondere waardering gewezen op zijn scheepvaartromans „De Zondagsslepers" en „Duel met de tanker" (beide Uitg. De 'Sikkel, Antwerpen) en zijn verzetsroman „Action Station Go" (Wereldbibl., Amsterdam). Toen ik op een zonnige julimiddag plotseling tegenover Carlier stond, her- kende ik direct de schrijver van deze boeken in hem. En het gesprek dat volgde, bevestigde deze eerste indruk tenvolle. D« schrijver woont in Ekeren, vlak bij Antwerpen. Zijn huis ligt er bijna sym bolisch: niet ver van de Schelde, die Car lier als rivierloods regelmatig bevaart, en in de stilte van de natuur, zoals hij die In zijn jeugd heeft gekend en liefgehad. Want het leven van Libera Carlier hij is overigens pas vóór in de dertig ligt tussen de Kempen en de Schelde. Zijn vader was stationschef en werd nogal eens verplaatst, zodat het gezin vele ma len moest verhuizen. Opgegroeid is de jonge Libera („Hoe ik aan die naam kom? Ik plaag er mijn moeder wel eens mee, dat ze in de Mis inplaats van „sed libera nos a malo" verstaan heeft „Sint Liberaen dat ze mij naar deze on bekende en onbestaande heilige heeft willen noemen") in de Kempen. Daar heeft hij het langst gewoond. Bij het uitbreken van de oorlog was hij veertien jaar en zat °P bet Athenaeum in Diest. „Ik wilde naar Engeland", ver telt hij, „en vluchtte van school. Op de grens van het onbezette gebied van Frank rijk werd ik gegrepen en door de consul gerepatrieerd. Maartoen wilde men mij, de vluchteling, niet meer op school toelaten". Natuurlijk moest hij verder leren en daarom Het vader Carlier wijd en zijd in formeren, welke school haar deuren voor de jeugdige vluchteling wilde openen. Dit bleekde zeevaartschool te zijn en zodoende kwam Libera Carlier recht uit de Kempen met zijn zand en bossen naar de grote havenstad. Wonderlijk, hoe iemand door een reeks van toevallige om standigheden tenslotte zijn bestemming vindt. Want Carlier is rivierloods gewor den en wat méér is: een bekwame loods, die liefde voor zijn vak heeft. In 1944 behaalde hij zijn einddiploma en werd aspirant officier. Ondertussen zat hij naar men van een man als bij mocht verwachten al geruime tijd in 't verzet. Zijn informaties omtrent de Ant werpse dokken zijn de geallieerden van bijzonder nut geweest. De laatste maan den van de oorlog heeft hij op zee door gebracht. V-day heeft hij in Engeland meegemaakt. In 1948 voltooide hij zijn studies als eer ste stuurman, werd leerling-loods op de Schelde en na het behalen van zijn kapi teinsdiploma zelfstandig loods. Zo vaart hij regelmatig van Antwerpen naar Vlis- singen. waar bij wordt afgelost door een zeeloods. De manier waarop Libera Carlier schrij ver is geworden, schijnt even toevallig en wonderlijk als zijn maatschappelijke car rière. Hij is namelijk begonnen met het schrijven van muziek. In 1949 had hij een rapsodie (in blue-stijl) voltooid en ging er hoopvol mee naar een muziekuitgever. De man nam niet eens de moeite zich het werk voor te laten spelen. „Ik heb er ZEEPOST Met de volgende schepen kan zeepost worden verzonden. De data, waarop de correspondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd, staan achter de naam van het schip vermeld. Argentinië: es „Algol" 20/7 en ms „Yape- ju" 23/7; Australië: ms „Alaric" 19/7 en ts „Isarstein" 22/7; Brazilië: ss „Algol" 20/7; Canada: ss „Maasdam" 22/7 en ms „Prins Willem II" 23/7; Chili: via New York 24/7; Indonesië: ss. „Limburg" 23/7; Ned. Antillen: ms „Marivia" 20/7; Nieuw Zeeland: ss „Rangitato"' 25/7; Suriname ms Clara Schroeder" 22/7; Unie van Z. Afrika en Z.W. Afrika: ms „Oranjefon tein" 21/7 en ms „Stirling Castle" 24/7; Brits Oost Afrika: ss /Pierre Loti 19/7. Inlichtingen betreffende de verzen dingsdata van postpaketten geven de postkantoren. kasten vol van!" beweerde hij. Teleur gesteld besloot. Carlier geen muziek meer te schrijven. Maar als een ras-echte kunstenaar-van nature zocht hij naar een ander uitdruk kingsmiddel en hij vond dat in het proza. Hij vertelde voor de vuist weg, recht uit het hart. Veel gelezen had hij niet mis schien danken we juist daaraan zijn per soonlijke, heldere en pittige stijl, want hij was vrij van sterke beïnvloeding. Carlier vertelt: „Op zee schreef ik voor de mensen aan boord korte verhalen zon der enige pretentie. In 1950 volgde een ro man, die door een uitgever zou worden gepubliceerd, hetgeen echter door allerlei omstandigheden telkens werd uitgesteld. Na twee jaar vond ik het boek niet goed genoeg meer en nam het terug. Mijn twee. de boek bestond uit een serie korte ver halen, maar ook dit is tenslotte niet uit gegeven. Dat kwam doordat mijn roman „De Zon dagsslepers", bekroond met de prijs van het Willemsfonds, mij pas goed bevredigde en ik om het populair te zeggen een voudig „niet minder" wilde. Daarom trok ik ook het tweede boek in. „De Zondags slepers" is dus in feite mijn derde boek, maar het is het éérst gepubliceerde". Carliers volgende roman, „Duel met de tanker", werd een nog groter succes. De critici hadden er de hoogste waardering voor en het werd bekroond met de Lode Baekelmans-prjjs. Graag herhaal ik, dat ik deze korte roman een der beste Neder- LIBERA CARLIER bestemming gevonden landse boeken van de laatste jaren vind en zeker de beste scheepvaartroman op literair niveau. Het pas verschenen boek „Action Sta tion Go" heeft Carlier geschreven als een ereplicht aan het verzet. „Er is hier na de oorlog zoveel politiek geharrewar ge weest", zo vertelt hij, „dat men er zich allengs voor ging schamen, tot het verzet te hebben behoord. Daarom voelde ik me gedrongen deze roman te schrijven. Be halve eigen ervaringen, heb ik er de avon turen van een vriend in verwerkt". Zojuist heeft Libera Carlier de Ark Prijs 1959 van Het Nieuw Vlaams Tijd schrift ontvangen. Hij is intussen bezig aan een nieuw werk, een grote novelle, ,De piraat" getiteld e-n gebaseerd op de ware belevenissen van de Nederlandse coaster, die op volle zee gepraaid en van de lading sigaretten beroofd werd. Ik zie met bijzondere belangstelling naar dit werk uit evenals trouwens naar alle volgende geschriften van deze even sym pathieke als bekwame verteller, van wie wij nog veel mogen verwachten. JA ONDANKS Vadertje Stalin. Zelfs ondanks Vadertje Khroesjtsjev wiens landgenoten ze warenZe zouden de hoofdpersonen hebben kunnen vormen in een novelle van Tsjechof. Maar misschien maakt Boris Pasternak nog eens een dik ke pil over hen. zo'n roman fleuve, ofwel een schier eindeloos verhaal, dat dan he laas noodt dn een handzaam pocketboek samengeperst kian worden. Het gaat over Semeen Wassiliwitsj Ste- panof en Agrippine Wassilief Pudowkina. De laatste naam herinnert aan de beroem de Sovjet-Russische cineast. Hij zou van het stille verzet van Semeen en Agrippine een grootse film hebben kunnen maken. Ilja Ehrenburg zou er evenwetl niets mee kunnen beginnen. Hij behoort tot de au teurs. die volkomen dn de lijn blijven en dus niets dan verachting zouden kunnen koesteren voor Semeen en Agrippine. Wie het wel zijn? Wel. tot voor kort wa ren zij van die typische. Russische bede laars. welbekend uit de Russische litera tuur van vóór de revolutie. Ze woonden in het. stadje Koebitsjef in de Oekraïne, het land waar ook Khroesjtsjev vandaan komt. ZE HOKTEN ER IN een uit twee kamer tjes bestaande barak en zwierven sinds mensenheugenis door het stadje, ken nelijk altijd hongerig en bedelend om een stukje brood. Een paar weken geleden zagen de mensen van Koebits jef het oer oude tweetal niet meer. Ze misten hen In het stadsbeeld. Of tsaristische oernei- gingen hen bevingen, weten we niet. maar ofschoon Koebitsjef een nijver industrie stadje is, waar eenieder zich van vroeg tot laat beijvert, om het een of andere vijfjarenplan te doen slagen, iedereen be gon zich voor het lot van de nietsdoe ners Semeen en Agrippine te interesseren, Men waarschuwde de politie. Die liet het eigenlijk onverschillig, wat er van deze twee waardeloze, oude bedelaars was ge worden. Maar tenslotte togen enkele agen ten naar de barak, forceerden er de deur en vonden Agrippine dood op een stapel lorren. Semeen naast haar, stervend:. Onderweg naar het ziekenhuis gaf Semeen de geest. Hij had blijkbaar Agrippine niet willen overleven. DE AGENTEN WILDEN aanvankelijk de barak in brand steken, om aldus dit broeinest van ledigheid en luizen te ver delgen. Hun nieuwsgierigheid deed hen echter 'n blik staan in de kartonnen dozen welke In eten hoek van een der ooit ge reinigde kamertjes stond. In de eerste vonden zij een bestoft collier van de mooi ste briljanten. Het was niet slechts be stoft. maar tevens intens vuil. Toch schit terde het in het halfduister duidelijk zijn waarde van honderdduizenden roebels de monstrerend. De agenten zochten verder en ontdekten zakken met gouden roebel stukken uit de tsaristische tijd, andere kostbare sieraden en in de onderste dozen ikonen en prachtige pelzen, bontsjaais, bontmantels en bont jassen, van grote waarde, zelfs volgens Russische begrip pen. De schat uit de barak werd naar het politiebureau overgebracht, waar men de hoogste autoriteiten van de ontdekking op de hoogte stelde. Dit deed men eigen lijk met iegenzin, want mensen als Se meen en Agrippine hadden eigenlijk vol gens Sovjet-Russische begrippen niet meer mogen bestaan. Het was waar. de politie had haar best gedaan, om hen uit het stadsbeeld te laten verdwijnen. Het echtpaar was herhaalde lijk naar de tehuizen gestuurd, waar oude aristocraten en andere relieken der gro tendeels uitgeroeide „bourgeoisie" voor goed werden opgeborgen. Maar Semeen en Agrippine waren er telkens weer in ge slaagd. eruit te ontsnappen, de vrijheid verkiezend. De politie had de hopeloze strijd ten langen leste opgegeven en aldus was een geval blijven voortbestaan, dat onder Vadertje Stalin ondenkbaar had moeten zijn. Men was op goed oudrussi- sche wijze gaan doen, alsof het niet be stond. Nu zitten ze in Koebitsjef met de ge bakken peren, alias de schat van Semeen en Agrippine. die op een paar miljoen ge schat wordt. Heel Koebitsjef vraagt zich af. of Semeen en Agrippine nog uit de tsa rentijd dateerden en hun hele leven een stil verzet hebben gepleegd De Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Amsterdam heeft momenteel een plan in studie, dat is ingediend door de Duitse onderneming „Fundamentum" uit Essen. Deze onderneming heeft toe stemming gevraagd om aan het IJ, op het grote plein dat gelegd wordt in Noord tegenover het Centraal Station, een ron de betonnen toren te mogen houwen van ongeveer honderd meter hoogte. Torens van dit type kent mep reeds In een aan tal Duitse steden. Hoewel meestal ge bouwd als zepder voor de televisie, zijn ze ook in trek gekomen als uitzichtto ren en restaurant. De Duitse ondernemers willen in Am sterdam een toren stichten met een res taurant aan de top, dat door een Neder landse ondernemer zou worden gepacht. Amsterdam wordt volgend jaar reeds verrijkt met een hooggelegen (80 meter) retauranjt in het nieuwe Havengebouw. De kamer is licht en gezellig ge meubileerd, het uitzicht biedt een ver re blik over de hei, waarover zich smalle paadjes kronkelen. Het moet heerlijk zijn in deze omgeving 14 da gen vakantie te houden, er volledig van te genieten. Toch wel een beetje moe van de lan ge treinreis, vermant zij zich en hangt eerst netjes alle jurken op de hangertjes in de royale kast. De rest doet zij vanmiddag wel, nu eerst ge zellig koffiedrinken bij mevrouw Mar ree in de tuin, zij wordt daar immers verwacht. Een heel ander mens voelt zij zich na de opfrissing en de nieuwe jurk aan. Goedkeurend bekijkt zij zichzelf In de spiegel, het was me dan ook het koopje wel op de eerste dag van de zomeropruiming, al werd het bijna wel een formele veldslag, om hierop „Door het leven geslagen en wijs ge worden", zo zouden wij Moeder Geer tje het best kunnen typeren. Eigenlijk is zij een stugge vrouw. Veeleisend voor zichzelf en voor anderen. In de jeugd werd zij doör de jongens geme den. Zij was niet het type, dat zich een avond op sleeptouw liet nemen. De jon gens waren min of meer bang voor haar; bang voor haar ogen en scherpe woorden. Ook was zij uiterlijk niet in het minst een schoonheid. Maar zij was, zo jong als zij was, reeds een per soonlijkheid, die wist wat ze wilde en die kon werken van de vroege mor gen tot de late avond. Maar sterke fi guren hebben het over het algemeen niet gemakkelijk. Zij zijn niet buig zaam, volgen volkomen hun geheel eigen wil en laten zich moeilijk zetten naar de plannen, die anderen voor hen hebben uitgebroed. Zij leven daarom heel dikwijls in conflict met hun om geving, die hen niet begrijpt. Zo is het ook Moeder Geertje ge gaan. Ze is getrouwd met een zekere Bart Obbink tegen de wil van haar ouders in. Bart Obbink stond bekend als een jongen, die nergens voor deug de; ja zelfs had hij zijn woord al aan een ander meisje gegeven. Iedereen lachte om Bart Obbink. Hij was een vrouwenjager en het meisje met wie hij in het huwelijk zou treden, was niet eens normaal, maar hij aasde alleen maar op haar geld. Geertje kwam maar heel toevallig met hem in aanraking. Eerst gruwde zij van hem, net als ieder fatsoenlijk meisje. Maar toen gingen haar ogen open. Bart was niet zo als hij zich voordeed. De kern was goed. Hem ont brak alleen alle leiding. Zijn opvoeding had niet gedeugd; zijn wil was niet ge hard. En zij werd verliefd op hem. En Bart zag in haar zijn houvast .Zij had de wil en de sterkte, die hem ontbra ken. En zij huwden met elkaar. Maar dit huwelijk had tot gevolg, dat Geer- te's vader zijn dochter vervloekte, om dat zij met een zondig mens trouwde. En omdat Bart zijn woord verbrak te genover het meisje, met wie hij reeds onder de geboden stond, kregen zij het hele dorp tegen zich. Zij werden een zamen, verstotenen in hun eigen dorp. Maar Bart werd een kerel en Geerte werd heel gelukkig met hem. Dit alles is slechts de voorgeschie denis van het spel „Moeder Geerte' In dit spel zien wij hen 21 jaar later, als zij reeds drie kinderen hebben. Kin deren, ook bijna op huwbare leeftijd. De Obbinks zijn verstotenen gebleven in 't dorp. Geerte had in al haar stun teligheid niet de minste behoefte aan omgang met anderen. Maar de groot ste moeilijkheden komen nu pas. Nu de kinderen wel behoefte hebben om in het dorp te komen en gevierd te worden. Maar zij worden gemeden als of er een zondelast op hen drukt, waar de gemeenschap niets mee te maken wil hebben. De kinderen willen het dorp uit. Maar de boerderij, waar Geer te zo voor gezwoegd heeft, k;an hen niet missen. We zien de moeilijkhe den met de kinderen zich opstapelen. Vader Bart heeft niet veel oog voor deze moeilijkheden. Hij heeft het dorp getrotseerd, hij heeft zijn eigen leven geleefd met Geerte op de boerderij en deze eis stelt hij ook aan zijn kinderen. Maar moeder Geerte is door het le ven wijs gemaakt. Eén ding wil zij tegen alle prijs voorkomen, namelijk dat zij haar kinderen voorgoed van zich afstoot, zoals zij indertijd voor goed van haar vader afgestoten is. Vander Bart zou het liefst zijn kin deren zo groot als zij zijn eens flink over de knie willen leggen, maar moe der Geerte probeert taktisch met hen te praten en tijd te winnen. Zij wil haar kinderen begrijpen. Tragisch wordt het spel, als het er op lijkt, dat moeder Geerte de strijd be gint te verliezen. Eén voor één ziet zij haar kinderen gaan. Al haar woorden al haar zorgen blijken tevergeefs ge weest te zijn. Had zij harder op moeten treden? Groter geschut moeten gebrui ken, zoals Bart zei? Toch zal uiteinde lijk blijken dat haar grote liefde voor haar kinderen de strijd gewonnen heeft. Want inderdaad zijn haar kinderen van haar weg gegaan, maar zij kunnen hun moeder niet vergeten. De band blijkt onbreekbaar te zijn. beslag te leggen. Neuriënd loopt Ka rin Helgers, geamuseerd door het stemmengerucht de brede trap af, want blijkbaar heeft mevrouw Marree een bezoeker gekregen. Zij kijkt tegen een brede rug aan, 'n bekende brede rug, de linkerhand in de broekzak gestoken, met de ander gebaart hij levendig. Even is het, of alles rondom haar zwart wordt en de hele wereld een malle draaimolen wordt. Zij bijt zich tot bloedens toe in de onderlip, voelt het lauwe bloed op haar tong. O, die man is Lex. Haar handen knijpen zich tot vuisten, uiter lijk beheerst loopt zij op het tafeltje toe. „Och, daar heeft u onze nieuwe gast. mag ik u voorstellen, dit is juf frouw Helgers en dit is mijnheer Over- meyer." Automatisch geven ze elkaar een vluchtige hand, Karin voelt, hoe het bloed uit haar gezicht wegtrekt. Hoffelijk biedt hij haar een stoel aan, ze vermijdt het hem aan te zien. Me vrouw haast zich voor de koffie te zor gen en dan zijn ze samen. Alle vreugde, alle blijdschap om de ze vakantie ebt uit haar weg. Ruim een jaar geleden gaf ze hem zijn ring terug, twee jaar waren ze verloofd ge weest, twee jaar van eindeloos gehar rewar. Altijd zijn moeder, die gelijk had. Kordaat had zij zelf toen de knoop doorgehakt, ander werk in een andere stad gezocht, de schepen achter zich verbrandend. Heel jong gewend, voor zichzelf te zorgen, lukte haar dit wel, al kon zij Lex nimmer vergeten. Te gen haar wil eigenlijk in, verscheur de ze ongelezen zijn brieven, zij wilde er niet meer aan beginnen. Met Pa sen kreeg ze nog een brief van hem, die ze toen maar ongeopend aan hem terugstuurde, hij behoefde zich waar achtig geen illusies meer te maken. Toch knaagde toen weer het heimwee naar zijn stem, zijn liefde, die ze heilig wist. Och, hij zou zich misschien voor eventjes tegen de bemoeizucht van zijn moeder verzetten, maar dan be gon alles weer opnieuw, zij wist het zeker, zij behoefde zich geen illussies te maken, beter was het, overal een streep door te zetten. Alleen vocht zij dit alles uit, alleen was zij met haar verdriet, als zij op haar kamer zat, naar de radio luisterde of probeerde een boek te lezen. Het leek allemal op papier zo wonderlijk makkelijk, maar wat bleef er van over in het har de leven? Toen zij die advertentie las, schreef zij erop, ergens ver weg op de hei zou ze wel helemaal tot rust ko men. Een paar minuten geleden leek het er wel op, maar nu? Loodzwaar hangt de stilte tussen hen in. In de boomgaard laten de spreeu wen zich duchtig horen, een zwarte poes kijkt verlangend naar die schreeuwerds in de boom, waagt een kansje, maar vergeefs. Weg vliegen ze weer, voor de veiligheid nu toch maar een beetje hoger, want dat zwar te monster daar beneden. Vergeefs probeert Karin wat te zeg gen, maar het lijkt wel, of de woorden stomme klanken worden, vreemd droog is haar keel. En Lex Overmeyer ook bij hem stormt het verleden op hem af, nu hij Karin weer terugziet, Karin, die niet weet, dat zijn moeder hertrouwd is deze winter en naar Ve nezuela vertrokken. Karin, die hij nooit heeft kunnen vergeten, die ook van hem nog houdt, och, hij heeft het allemaal wel gezien zojuist, haar ge zicht was als een open boek. Hoe moet dat nu? Zij beiden in hetzelfde pension en dan die verbroken verloving. Tot zijn opluchting heeft hij gezien, dat aan haar rechterhand nu een ring met een rode steen prijkt, het zou toch kunnen zijn, dat zij in die tijd met een ander verloofd was. Een ander, die meer wilskracht had, hij zucht even. Mevrouw Marree met de dampende koffiekopjes, brengt het gesprek een beetje op gang. Vanmiddag komt de heidekoningin hier langs, nu ja hier, wel een kwartiertje lopen hoor. Jam mer, dat zij zelf niet weg kan, maar als ze nu eens samen gingen. Karin roert met geveinsde aandacht in haar kopje en zwijgt. Lex werpt ha' 'n snelle blik toe, zou zij met hem M willen, het zou dé gelegenheid om alles te vertellen van die brief, 3 hij met Pasen schreef en die zij ongeopend terugstuurde. Kan het zif' dat Karin zó hard geworden is, Kal1' die hij zo heel anders gekend heeft? Och, Mama mocht haar niet en wil je als enige zoon. Natuurlijk o3j' stom, om zich door zijn moeder 4 wet te laten voorschrijven, maar 3 ze dan weer die m igra ine-hoofap'1 had. Mama, die hem toch heeft iatf studeren, toen zij er geheel all«f; voor stond na vaders dood en die af gedroomd had, dat haar zoon met ef rijk meisje uit een eerste-klasfatfd' zou trouwen, want al hadden ze g®e! geld meer, hun voorgeslacht was ton goed, Lex was niet de eerste de be? te. Fél is hij zich bewust, hoe dit meiai onder deze verstandhouding heeft f leden, Karin, de dochter van een lera'; van de h.b.s., Karin, die haar bei^ ouders verloor op een autotocht in ïe buitenland. Karin, die zich een Wei wist te banen door het leven, die wei* te, die goed bij de tijd was. Kai"if wier houding overal respect afdwori Karin, die gelukkig was, toen zij zic; verloofden. Die met alles, wat in ha8, was, vergeefs probeerde dit geluk va5' te houden. En het toen prijs gaf I .Als u er niets op tegen heeft, dat met u meega", stuntelt hij. Haar „o, helemaal niet, we lopen ons eigen benen", klinkt onverschil^ maar hoezeer herkent hij die ond®3 toon. O, hij heeft nu de gelegenheid dit a' les met haar uit te praten, om Man'1 behoeft hij zich geen zorgen meer 3 maken. Nu zal hij bewijzen, dat een kerel is. Al het maar niet te la8 is, zou Karin Samen op weg naar 't dorp, vindt de oude toon van vroeger terug, v®1 telt hij van de verandering in zijn ven, bekent ruiterlijk fóut geweest3 zi.in. Nosr Peeft Karin reen krü11" maar als hii vraagt, of 7e 't, hem v' reven kan en ze alleen maar vrie"d'' kunnen zijn als vroeger, kiikt. 7e K' even aan. „Geloof iii aan vriendseh3 tussen ons beiden, geloof iii aan vrieri j schap tussen een man en een vrouV vraagt ze dringend. „Er is 'n töd "e' weest. dat ie alles voor me beteken^ tk heb ermee afgedaan. Laat me w rust. Lex, want geloof me, vriefl3 schap Met een hulpeloos gebaar strijkt zich een lok van het voorhoofd, wef>' haar blik van hem af. Kan het besta3' dat ze toch nog van hem houdt, dat z' samen.7 „Karin, ik heb je zo nodig, moed8 heeft ook ingezien, wat ze ons aan^, daan heeft. Karin, zou je het niet b)c| me willen proberen, nog is het n,f te laat. Ik weet zeker, dat er tuss®. ons niets veranderd is, ik zal zo gOe voor je zijn, kind. het is zo gruweli', stil in mijn huis. Ik heb altijd gehoff je terug te zien, zeg. dat je nog v3' me houdt, Karin Met een Tuk blijft het meisje sta3' „Je bedoelt.„dat bedoel ik", z®( Lex Overmeyer en drukt haar met e8 oneindig teder gebaar tegen zich a3' Kust voorzichtig de tranen weg, d'( langs haar wangen druppen. Midd®' op de hei Heel in de verte klinkt êe. juich. „De heide-koningin, maar K ben jij mijn koningin en ik laat je no3 meer gaan. Over twee maanden Kaï'( zou je dan met me willen trouwe3/ Het is slechts een knik, maar bliri baar genoeg, want Lex heeft plots veel in te halen, dat ze de hele wer®' rondom zich vergeten. Een koude, harde wereld, waar'| toch altijd nog plaats is voor het gel3' van twee jonge mensen, die elkaar nieuw gevonden hebben. En van p'8 zijn, dit geluk nu vast te houden, da3 zij de vakantie 21. Het was het pijnlijkste halfuur, dat ik ooit heb ge kend. Volgens de kolonel was ik de schuld van alles, vrouwenroof en moord inbegrepen. Toen hij had ge hoord, dat ik me blijkbaar voor Spanjaard had uit gegeven, en nog wel een van de geheime politie, toen was de boot aan. Als een klap op de vuurpijl was nog Roscoe Webb verschenen, toen we het hotel binnenge gaan waren. Hij had het lijk herkend als dat van het schoenpoetsertje, dat ik in bescherming had genomen, en de twee politiemannen hadden bovendien Webb herkend als degene, die met mij voor de American Express had gepraat. Toen had de kolonel Webb on dervraagd, en die had alles verteld. Gelukkig kwam Schmitty tussenbeide, en dat deed hij meesterlijk. Hij gaf de kolonel er werkelijk van langs. We hadden de hele zaak in kannen en krui ken kunnen hebben, zonder bloedvergieten en narig heid. We hadden onze eigen methode geprefereerd, omdat we wisten, hoe zijn mannen waren. En nu nóg was er goede hoop, ofschoon het neerschieten van de jongen veel had bedorven. Als de kolonel zich nu eens kalm hield en zich behoorlijk gedroeg, kon hij alsnog alles van ons te horen krijgen. Maar als hij er meer prijs op stelde, zich te gedragen als een zelfverzekerde, bureaucratische idioot, dan zouden we ons eigen rapport wel maken en we zouden wel weten, aan wie we het dan moesten overhandigen óók! Het werkte. De kolonel liep wit aan van woede maar hij bond in. Hij bedankte Webb en zond hem weg en nam daarna rustig plaats om naar Schmitty te luisteren. Dat deed hij zelfs zonder een enkele vraag te stellen. De enige interrupties kwamen van de kant van Horsham, die nog maar steeds niet overtuigd wil de zijn over Sally. Slechts op één punt week de inspecteur af van de waarheid en dat was om mij schoon te praten. Het was over de vraag, waarom ik niet naar de politie was gegaan, nadat ik in het park was neergeslagen na het avontuur met het schoenpoetsertje. Schmitty wist het zó voor te stellen, dat ik toen al begreep, dat er iets heel bijzonders aan de hand was, na mijn er varingen in de „Keiler" met het oestermes. Toen al was ik op mijn eigen houtje aan het onderzoeken ge slagen. Natuurlijk vroeg de kolonel, hoe ik toen al had kun nen weten, dat er verband tussen beide zaken be stond. Ook hier had de inspecteur weer zijn antwoord klaar. Dat is eenvoudig, zei Schmitty luchtig. U moet begrijpen kolonel, dat we in Amerika met heel wat beperkingen in onze bevoegdheden rekening moeten houden, heel wat meer dan hier blijkbaar. Dat heeft bij ons een zesde zintuig aangekweekt om bepaalde zaken zo te kunnen behandelen, zonder van geweld gebruik te hoeven maken. Nu heeft meneer Bagby in vele zaakjes met me samengewerkt. Hij voelde dus als het ware dat er verband tussen die twee za ken bestond. De kolonel keek twijfelend, maar hij had het wel te aanvaarden. Horsham voelde niet veel voor het denkbeeld, dat je zo maar had kunnen ruiken, dat Sally een oplichtster was. Nou, buitengewoon gemakkelijk", zei hij wrang. Een fluitje van een cent gewoonweg! Ik zat over Horsham in. Ik had werkelijk mede lijken met hem. Hij had een gruwelijke klap gekre gen, en ik zag niet in, wat inspecteur Schmidt of ik voor hem zouden kunnen doen. het was té duidelijk, wat voor een wezen Sally White in feite was. Met medewerking van de kolonel was het doodge makkelijk hem het boek van de American Express te laten zien. Na sluitingstijd liet de kolonel het ha len en we bekeken het allemaal grondig. Er kwa men nog schriftkundigen bij te pas en deze bevestig den de mening van inspecteur Schmidt. Nu móest Horsham de strijd wel opgeven. Hoe heb ik ooit het waanzinnige denkbeeld in mijn hoofd kunnen halen, zei hij, dat ik wel zonder kindermeisje op reis kon gaan! Dat was een stap in de goede richting maar geen stap, die ons nader bracht tot het vinden van de taxi chauffeur en Sally White. Natuurlijk was er nog de mogelijkheid van een middernachtelijke tocht naar de kruising bij de Paz-straat, maar het leek er veel op, dat de kolonel daarin louter toestemde bij gebrek aan een beter plan. De inspecteur zei onomwonden, dat hij er geen heil van verwachtte, maar hij liet de kolonel vrij zijn gang gaan. Martinez verzocht ons drieën net te doen, of we nog werkelijk in de put zaten over Sally, alsof we nog geen idee hadden, welke rol ze in de zaak speelde. Ik alleen moest 's nachts naar de hoek van de Paz- straat gaan; Horsham en Schmitty moesten er van daan blijven. De kolonel zou wel zorgen voor een stel mannen, die op mijn eerste signaal moesten in grijpen. als Sally of de chauffeur verschenen. Intus sen moesten we in alle restaurants en nachtgele genheden zogenaamd op zoek naar Sally gaan, en we moesten daarbij ons best doen, onze lijfwacht van de kolonel te ontwijken. De bende moest denken, dat we met alle macht probeerden Sally te vinden zon der de politie erin te mengen. Het was geen pretje die avond, en de plaatsen, die toch aanleiding zouden kunnen geven tot ver maak, deden dat allesbehalve. In de Palace Bar ech ter gebeurde er iets bijzonders. We ontmoetten daar Greg Naery en we dronken wat met hem. Hij ver telde ons, dat de ambassade kennis gekregen had van de identiteit van de dode man in de mand. Mag u daar iets van vertellen? vroeg Schmitty. Tegen u wel, lachtte Neary. Hij heet Albert Gould maar zijn ware naam was Gomez een Spaanse im migrant. Tien jaar in de Verenigde Staten, maar noot genaturaliseerd. Hij heeft in Atlanta in de bak gezeten en na zijn straftijd was hij naar Spanje uit gewezen. Wanneer kwamen die bijzonderheden over Go mez? vroeg Schmitty Vanmiddag.Of ze het reeds van te voren of daarna aan kolonel Martinez hebben doorgegeven weet ik niet. Toen we de bar verlieten, barstte de inspecteur los. Ik heb er genoeg van, zei hij, samen te wer ken met een vent, die alles al over die dooie kerel wist, voordat bij ons vanavond sprak. We gingen terug naar het Florida-hotel en ik ging naar het theater op de hoek van de Pazstraat. Van daar uit moest ik zorgen om middernacht op het kruispunt aanwezig te zijn. De show was nog niet uit, toen ik aanstalten maakte om op te staan. Ik trachtte me voor te doen als een bezoeker uit een voorstad, die nog moest proberen de laatste verbin ding naar huis te krijgen. Ik wandelde de zaal door en ik geloof niet, dat iemand me volgde of speciaal op me lette. Achter in de zaal wachtte ik tot het gor dijn voor de laatste maal sloot en ik ging gelijk met de eerste mensen het theater uit. In de hal liet ik de bezoekers gelegenheid in groter getale rond mij te komen, en op straat aangeland, werd ik geheel door het drukke verkeer opgenomen. Het duurde een hele tijd, voordat vele van de be zoekers van elkaar afscheid genomen hadden en intus sen gaf ik mijn ogen goed de kost. Vergeefs.Toen om kwart voor een de drukte minderde en overal de theaterlichten doofden, had ik nog niets ontdekt. De straat raakte nu behoorlijk leeg en even later be vond ik me alleen met nog een paar man van de Guardia Civil, die aan de overkant slenterden. Ik stak de straat over. Een van hen sprak me aan. Nada, senor? Nada, niets, zei ik. In het Florida-hotel trof ik Schmitty en Horsham. Natuurlijk niets, zei Schmitty Niks, en niemand. Hij knikte en ging door met zijn praatje met de hotelbediende, waarmee hij reeds in ernstig gesprek leek, toen ik binnenkwam. Ik ging bij Horsham zit ten en liet een jongen een paar brandy's brengen. Na een poosje kwam Schmitty bij ons zitten. Hij zag er erg zelfvoldaan uit. Wat nu? vroeg ik. De kolonel zal dadelijk wel komen om te vertel len, wat er verder gebeuren moet, antwoordde Schmit ty. Ik kon het hem nauwelijks kwalijk nemen, dat h'j er zo vergenoegd uitzag. Hij had gelijk gehad, da' het middernachtelijk spelletje maar een futiliteit wa3' maar ik had me toch beter op mijn gemak gevoel3 als hij wat rustelozer, wat onbevredigder was ge' weest. Ik had graag enig teken gezien van zijn oud8 zucht tot handelen. De inspecteur nipte aan zijn bra3' dy en wachtte gezapig de komst van de kolonel Inderdaad kwam de kolonel en hij bracht leven i3 de brouwerij. De bediende kwam van zijn lessena3' vandaan en fluisterde ons toe, dat de kolonel ofl' wachtte in de kamer van meneer Horsham. Da»? vonden we hem inderdaad. Hij ijsbeerde over 't gro®' ne karpet heen en weer. Langs 'n achterdeur was h'J het hotel binnengekomen. Die moesten we voor1' aan ook gebruiken, alsof we hier thuishoorden. Niemand was er dus te zien op dat kruispunt, zf! Martinez. Dat betekent dus, dat uw aanwezighei3 hier in Madrid van geen nut meer is. Dat betekef ook, dat ik u zal moeten gaan vertrouwen. Ik dacht het mijne van dat vertrouwen van de k3' lonel, maar ik wachtte me wel dat te zeggen. U liet het maar aan de inspecteur over. En inderdaa3 hij stak van wal. n Eerst één vraag, zei hij. Heeft u al inlichting31' gekregen uit Amerika over die dode in de mand? Nog niet, zei de kolonel zonder een spier vertrekken. Dat kan nog wel een dag of twee duren, meel1' de Schmitty onverstoord. Intussen kunnen we heel wat doen hier in Madrid. Ik heb 't plan de campagne tot in bijzonderh3' den uitgewerkt, verklaarde de kolonel op bevelend8 toon. U moet Madrid nog vannacht verlaten. Hij zette z'n orders uiteen. We moesten 't vliegveK1 opbellen voor een extra vliegtuig, dat ons direct na3' Gibraltar moest brengen. Hij verklaarde, dat me( op het vliegveld reeds volledig ingelicht was en d3 onze machine al gereed stond. Ze zouden echter n8 doen, alsof wij gewoon op eigen initaitief handelde3' zonder politie-opdracht. We moesten het hotel a3'" de achterzijde verlaten. In Gibraltar moest Horsha3 naar de bank gaan en de nodige stappen onderfl3' men om twintigduiizend pond op te kunnen neme3. Hij moest vragen de bankbiljetten te verwissel31! voor een pakje met gewoon blank papier een pak'" van de gewone afmetingen van het goede gewicf1 Alles goed verpakt en verzegeld. Goed stevig pakpapier, zei hij, zó dat het pak je niet gemakkelijk geopend en onderzocht kan w3'" den. (Wordl veivj'g'i)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 10