In gesprek met Libera Car Her
f
Vondstzoeklicht
En toch zegevierde het hart.
PLANKEN
Moeder Geerte
HET LIJK IN DE MAND
door GEORGE BAGBY
TUSSEN KEMPEN EN SCHELDE
Veertienjarige
vluchteling
Hans Roest
Ondanks vadertje Stalin
Ook Euromast in
Amsterdam?
Door het leven geslagen
en wijs geworden
Hans
■van
Bergen
Miehe
N S C—N D C
ZATERDAG 18 JULI 1959
Het is mij vaak opgevallen, dat de Vlaamse schrijvers in hun
dagelijkse leven zozeer eender zijn als in hun werk. Met andere
woorden: in de omgang poseren zij niet, en in hun geschriften treden
zij niet huiten zichzelf. Ze geven zich zoals ze zijn. Elsschot zakelijk,
snedig, met een fijne en rake humor, en met beheerst gevoel;
•C
Duitser dient plannen in
bij gemeente
PAGINA j
Naar de gelijknamige roman van Van Nynatten Doffegnies
verscheen zojuist het toneelspel „Moeder Geerte". Een spel,
dal ons heel geschikt voorkomt voor het amateurtoneel, juist
omdat het nergens te zwaar is, maar overal goed en omdat er
heel veel in gebeurt en er niet tot in het oneindige in wordt
gepraat, omdat het vlot geschreven is en strak is opgebouwd
en omdat er van het begin af groei in zit tot aan het einde toe.
Dit is wat het amateurtoneel nodig lieeft. Groei en spanning
en veel gebeurtenissen zonder al te veel omhaal. Men moet
met een spel vlot uit de voeten kunnen.
A
Teirlinck scherp ontledend, fijnzinnig en aristocratisch; Walschap
vinnig en agressief slagvaardig en soms een beetje verbitterd, maar
genadeloos oprecht; Demedts rustig en naar binnengekeerd, vroom
en menselijk. En er zijn nog heel wat méér dan deze totaal wille,
keurige voorbeelden-
Ook de jonge schrijver Libera Carlier schrijft en vertelt zoals hij
is. Een paar maanden geleden heb ik in dit blad met bijzondere
waardering gewezen op zijn scheepvaartromans „De Zondagsslepers"
en „Duel met de tanker" (beide Uitg. De 'Sikkel, Antwerpen) en zijn
verzetsroman „Action Station Go" (Wereldbibl., Amsterdam). Toen
ik op een zonnige julimiddag plotseling tegenover Carlier stond, her-
kende ik direct de schrijver van deze boeken in hem. En het gesprek
dat volgde, bevestigde deze eerste indruk tenvolle.
D« schrijver woont in Ekeren, vlak bij
Antwerpen. Zijn huis ligt er bijna sym
bolisch: niet ver van de Schelde, die Car
lier als rivierloods regelmatig bevaart, en
in de stilte van de natuur, zoals hij die
In zijn jeugd heeft gekend en liefgehad.
Want het leven van Libera Carlier
hij is overigens pas vóór in de dertig
ligt tussen de Kempen en de Schelde. Zijn
vader was stationschef en werd nogal
eens verplaatst, zodat het gezin vele ma
len moest verhuizen. Opgegroeid is de
jonge Libera („Hoe ik aan die naam
kom? Ik plaag er mijn moeder wel eens
mee, dat ze in de Mis inplaats van „sed
libera nos a malo" verstaan heeft „Sint
Liberaen dat ze mij naar deze on
bekende en onbestaande heilige heeft
willen noemen") in de Kempen. Daar
heeft hij het langst gewoond.
Bij het uitbreken van de oorlog was hij
veertien jaar en zat °P bet Athenaeum
in Diest. „Ik wilde naar Engeland", ver
telt hij, „en vluchtte van school. Op de
grens van het onbezette gebied van Frank
rijk werd ik gegrepen en door de consul
gerepatrieerd. Maartoen wilde men
mij, de vluchteling, niet meer op school
toelaten".
Natuurlijk moest hij verder leren en
daarom Het vader Carlier wijd en zijd in
formeren, welke school haar deuren
voor de jeugdige vluchteling wilde openen.
Dit bleekde zeevaartschool te zijn
en zodoende kwam Libera Carlier recht
uit de Kempen met zijn zand en bossen
naar de grote havenstad. Wonderlijk, hoe
iemand door een reeks van toevallige om
standigheden tenslotte zijn bestemming
vindt. Want Carlier is rivierloods gewor
den en wat méér is: een bekwame
loods, die liefde voor zijn vak heeft.
In 1944 behaalde hij zijn einddiploma
en werd aspirant officier. Ondertussen
zat hij naar men van een man als bij
mocht verwachten al geruime tijd in 't
verzet. Zijn informaties omtrent de Ant
werpse dokken zijn de geallieerden van
bijzonder nut geweest. De laatste maan
den van de oorlog heeft hij op zee door
gebracht. V-day heeft hij in Engeland
meegemaakt.
In 1948 voltooide hij zijn studies als eer
ste stuurman, werd leerling-loods op de
Schelde en na het behalen van zijn kapi
teinsdiploma zelfstandig loods. Zo vaart
hij regelmatig van Antwerpen naar Vlis-
singen. waar bij wordt afgelost door een
zeeloods.
De manier waarop Libera Carlier schrij
ver is geworden, schijnt even toevallig en
wonderlijk als zijn maatschappelijke car
rière. Hij is namelijk begonnen met het
schrijven van muziek. In 1949 had hij een
rapsodie (in blue-stijl) voltooid en ging
er hoopvol mee naar een muziekuitgever.
De man nam niet eens de moeite zich
het werk voor te laten spelen. „Ik heb er
ZEEPOST
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data, waarop de
correspondentie uiterlijk ter post moet
zijn bezorgd, staan achter de naam van
het schip vermeld.
Argentinië: es „Algol" 20/7 en ms „Yape-
ju" 23/7; Australië: ms „Alaric" 19/7 en
ts „Isarstein" 22/7; Brazilië: ss „Algol"
20/7; Canada: ss „Maasdam" 22/7 en ms
„Prins Willem II" 23/7; Chili: via New
York 24/7; Indonesië: ss. „Limburg" 23/7;
Ned. Antillen: ms „Marivia" 20/7; Nieuw
Zeeland: ss „Rangitato"' 25/7; Suriname
ms Clara Schroeder" 22/7; Unie van Z.
Afrika en Z.W. Afrika: ms „Oranjefon
tein" 21/7 en ms „Stirling Castle" 24/7;
Brits Oost Afrika: ss /Pierre Loti 19/7.
Inlichtingen betreffende de verzen
dingsdata van postpaketten geven de
postkantoren.
kasten vol van!" beweerde hij. Teleur
gesteld besloot. Carlier geen muziek meer
te schrijven.
Maar als een ras-echte kunstenaar-van
nature zocht hij naar een ander uitdruk
kingsmiddel en hij vond dat in het proza.
Hij vertelde voor de vuist weg, recht uit
het hart. Veel gelezen had hij niet mis
schien danken we juist daaraan zijn per
soonlijke, heldere en pittige stijl, want hij
was vrij van sterke beïnvloeding.
Carlier vertelt: „Op zee schreef ik voor
de mensen aan boord korte verhalen zon
der enige pretentie. In 1950 volgde een ro
man, die door een uitgever zou worden
gepubliceerd, hetgeen echter door allerlei
omstandigheden telkens werd uitgesteld.
Na twee jaar vond ik het boek niet goed
genoeg meer en nam het terug. Mijn twee.
de boek bestond uit een serie korte ver
halen, maar ook dit is tenslotte niet uit
gegeven.
Dat kwam doordat mijn roman „De Zon
dagsslepers", bekroond met de prijs van
het Willemsfonds, mij pas goed bevredigde
en ik om het populair te zeggen een
voudig „niet minder" wilde. Daarom trok
ik ook het tweede boek in. „De Zondags
slepers" is dus in feite mijn derde boek,
maar het is het éérst gepubliceerde".
Carliers volgende roman, „Duel met de
tanker", werd een nog groter succes. De
critici hadden er de hoogste waardering
voor en het werd bekroond met de Lode
Baekelmans-prjjs. Graag herhaal ik, dat
ik deze korte roman een der beste Neder-
LIBERA CARLIER
bestemming gevonden
landse boeken van de laatste jaren vind
en zeker de beste scheepvaartroman op
literair niveau.
Het pas verschenen boek „Action Sta
tion Go" heeft Carlier geschreven als een
ereplicht aan het verzet. „Er is hier na
de oorlog zoveel politiek geharrewar ge
weest", zo vertelt hij, „dat men er zich
allengs voor ging schamen, tot het verzet
te hebben behoord. Daarom voelde ik me
gedrongen deze roman te schrijven. Be
halve eigen ervaringen, heb ik er de avon
turen van een vriend in verwerkt".
Zojuist heeft Libera Carlier de Ark
Prijs 1959 van Het Nieuw Vlaams Tijd
schrift ontvangen. Hij is intussen bezig
aan een nieuw werk, een grote novelle,
,De piraat" getiteld e-n gebaseerd op de
ware belevenissen van de Nederlandse
coaster, die op volle zee gepraaid en van
de lading sigaretten beroofd werd. Ik zie
met bijzondere belangstelling naar dit
werk uit evenals trouwens naar alle
volgende geschriften van deze even sym
pathieke als bekwame verteller, van wie
wij nog veel mogen verwachten.
JA ONDANKS Vadertje Stalin. Zelfs
ondanks Vadertje Khroesjtsjev wiens
landgenoten ze warenZe zouden de
hoofdpersonen hebben kunnen vormen in
een novelle van Tsjechof. Maar misschien
maakt Boris Pasternak nog eens een dik
ke pil over hen. zo'n roman fleuve, ofwel
een schier eindeloos verhaal, dat dan he
laas noodt dn een handzaam pocketboek
samengeperst kian worden.
Het gaat over Semeen Wassiliwitsj Ste-
panof en Agrippine Wassilief Pudowkina.
De laatste naam herinnert aan de beroem
de Sovjet-Russische cineast. Hij zou van
het stille verzet van Semeen en Agrippine
een grootse film hebben kunnen maken.
Ilja Ehrenburg zou er evenwetl niets mee
kunnen beginnen. Hij behoort tot de au
teurs. die volkomen dn de lijn blijven en
dus niets dan verachting zouden kunnen
koesteren voor Semeen en Agrippine.
Wie het wel zijn? Wel. tot voor kort wa
ren zij van die typische. Russische bede
laars. welbekend uit de Russische litera
tuur van vóór de revolutie. Ze woonden
in het. stadje Koebitsjef in de Oekraïne,
het land waar ook Khroesjtsjev vandaan
komt.
ZE HOKTEN ER IN een uit twee kamer
tjes bestaande barak en zwierven sinds
mensenheugenis door het stadje, ken
nelijk altijd hongerig en bedelend om een
stukje brood. Een paar weken geleden
zagen de mensen van Koebits jef het oer
oude tweetal niet meer. Ze misten hen
In het stadsbeeld. Of tsaristische oernei-
gingen hen bevingen, weten we niet. maar
ofschoon Koebitsjef een nijver industrie
stadje is, waar eenieder zich van vroeg
tot laat beijvert, om het een of andere
vijfjarenplan te doen slagen, iedereen be
gon zich voor het lot van de nietsdoe
ners Semeen en Agrippine te interesseren,
Men waarschuwde de politie. Die liet het
eigenlijk onverschillig, wat er van deze
twee waardeloze, oude bedelaars was ge
worden. Maar tenslotte togen enkele agen
ten naar de barak, forceerden er de deur
en vonden Agrippine dood op een stapel
lorren. Semeen naast haar, stervend:.
Onderweg naar het ziekenhuis gaf Semeen
de geest. Hij had blijkbaar Agrippine niet
willen overleven.
DE AGENTEN WILDEN aanvankelijk
de barak in brand steken, om aldus dit
broeinest van ledigheid en luizen te ver
delgen. Hun nieuwsgierigheid deed hen
echter 'n blik staan in de kartonnen dozen
welke In eten hoek van een der ooit ge
reinigde kamertjes stond. In de eerste
vonden zij een bestoft collier van de mooi
ste briljanten. Het was niet slechts be
stoft. maar tevens intens vuil. Toch schit
terde het in het halfduister duidelijk zijn
waarde van honderdduizenden roebels de
monstrerend. De agenten zochten verder
en ontdekten zakken met gouden roebel
stukken uit de tsaristische tijd, andere
kostbare sieraden en in de onderste dozen
ikonen en prachtige pelzen, bontsjaais,
bontmantels en bont jassen, van grote
waarde, zelfs volgens Russische begrip
pen.
De schat uit de barak werd naar het
politiebureau overgebracht, waar men de
hoogste autoriteiten van de ontdekking
op de hoogte stelde. Dit deed men eigen
lijk met iegenzin, want mensen als Se
meen en Agrippine hadden eigenlijk vol
gens Sovjet-Russische begrippen niet meer
mogen bestaan.
Het was waar. de politie had haar best
gedaan, om hen uit het stadsbeeld te laten
verdwijnen. Het echtpaar was herhaalde
lijk naar de tehuizen gestuurd, waar oude
aristocraten en andere relieken der gro
tendeels uitgeroeide „bourgeoisie" voor
goed werden opgeborgen. Maar Semeen
en Agrippine waren er telkens weer in ge
slaagd. eruit te ontsnappen, de vrijheid
verkiezend. De politie had de hopeloze
strijd ten langen leste opgegeven en aldus
was een geval blijven voortbestaan, dat
onder Vadertje Stalin ondenkbaar had
moeten zijn. Men was op goed oudrussi-
sche wijze gaan doen, alsof het niet be
stond.
Nu zitten ze in Koebitsjef met de ge
bakken peren, alias de schat van Semeen
en Agrippine. die op een paar miljoen ge
schat wordt. Heel Koebitsjef vraagt zich
af. of Semeen en Agrippine nog uit de tsa
rentijd dateerden en hun hele leven een
stil verzet hebben gepleegd
De Dienst Stadsontwikkeling van de
gemeente Amsterdam heeft momenteel
een plan in studie, dat is ingediend door
de Duitse onderneming „Fundamentum"
uit Essen. Deze onderneming heeft toe
stemming gevraagd om aan het IJ, op
het grote plein dat gelegd wordt in Noord
tegenover het Centraal Station, een ron
de betonnen toren te mogen houwen van
ongeveer honderd meter hoogte. Torens
van dit type kent mep reeds In een aan
tal Duitse steden. Hoewel meestal ge
bouwd als zepder voor de televisie, zijn
ze ook in trek gekomen als uitzichtto
ren en restaurant.
De Duitse ondernemers willen in Am
sterdam een toren stichten met een res
taurant aan de top, dat door een Neder
landse ondernemer zou worden gepacht.
Amsterdam wordt volgend jaar reeds
verrijkt met een hooggelegen (80 meter)
retauranjt in het nieuwe Havengebouw.
De kamer is licht en gezellig ge
meubileerd, het uitzicht biedt een ver
re blik over de hei, waarover zich
smalle paadjes kronkelen. Het moet
heerlijk zijn in deze omgeving 14 da
gen vakantie te houden, er volledig
van te genieten.
Toch wel een beetje moe van de lan
ge treinreis, vermant zij zich en
hangt eerst netjes alle jurken op de
hangertjes in de royale kast. De rest
doet zij vanmiddag wel, nu eerst ge
zellig koffiedrinken bij mevrouw Mar
ree in de tuin, zij wordt daar immers
verwacht.
Een heel ander mens voelt zij zich
na de opfrissing en de nieuwe jurk
aan. Goedkeurend bekijkt zij zichzelf
In de spiegel, het was me dan ook het
koopje wel op de eerste dag van de
zomeropruiming, al werd het bijna
wel een formele veldslag, om hierop
„Door het leven geslagen en wijs ge
worden", zo zouden wij Moeder Geer
tje het best kunnen typeren. Eigenlijk
is zij een stugge vrouw. Veeleisend
voor zichzelf en voor anderen. In de
jeugd werd zij doör de jongens geme
den. Zij was niet het type, dat zich een
avond op sleeptouw liet nemen. De jon
gens waren min of meer bang voor
haar; bang voor haar ogen en scherpe
woorden. Ook was zij uiterlijk niet in
het minst een schoonheid. Maar zij
was, zo jong als zij was, reeds een per
soonlijkheid, die wist wat ze wilde en
die kon werken van de vroege mor
gen tot de late avond. Maar sterke fi
guren hebben het over het algemeen
niet gemakkelijk. Zij zijn niet buig
zaam, volgen volkomen hun geheel
eigen wil en laten zich moeilijk zetten
naar de plannen, die anderen voor hen
hebben uitgebroed. Zij leven daarom
heel dikwijls in conflict met hun om
geving, die hen niet begrijpt.
Zo is het ook Moeder Geertje ge
gaan. Ze is getrouwd met een zekere
Bart Obbink tegen de wil van haar
ouders in. Bart Obbink stond bekend
als een jongen, die nergens voor deug
de; ja zelfs had hij zijn woord al aan
een ander meisje gegeven.
Iedereen lachte om Bart Obbink. Hij
was een vrouwenjager en het meisje
met wie hij in het huwelijk zou treden,
was niet eens normaal, maar hij aasde
alleen maar op haar geld.
Geertje kwam maar heel toevallig
met hem in aanraking. Eerst gruwde
zij van hem, net als ieder fatsoenlijk
meisje. Maar toen gingen haar ogen
open. Bart was niet zo als hij zich
voordeed. De kern was goed. Hem ont
brak alleen alle leiding. Zijn opvoeding
had niet gedeugd; zijn wil was niet ge
hard. En zij werd verliefd op hem. En
Bart zag in haar zijn houvast .Zij had
de wil en de sterkte, die hem ontbra
ken. En zij huwden met elkaar. Maar
dit huwelijk had tot gevolg, dat Geer-
te's vader zijn dochter vervloekte, om
dat zij met een zondig mens trouwde.
En omdat Bart zijn woord verbrak te
genover het meisje, met wie hij reeds
onder de geboden stond, kregen zij het
hele dorp tegen zich. Zij werden een
zamen, verstotenen in hun eigen dorp.
Maar Bart werd een kerel en Geerte
werd heel gelukkig met hem.
Dit alles is slechts de voorgeschie
denis van het spel „Moeder Geerte'
In dit spel zien wij hen 21 jaar later,
als zij reeds drie kinderen hebben. Kin
deren, ook bijna op huwbare leeftijd.
De Obbinks zijn verstotenen gebleven
in 't dorp. Geerte had in al haar stun
teligheid niet de minste behoefte aan
omgang met anderen. Maar de groot
ste moeilijkheden komen nu pas. Nu
de kinderen wel behoefte hebben om
in het dorp te komen en gevierd te
worden. Maar zij worden gemeden als
of er een zondelast op hen drukt, waar
de gemeenschap niets mee te maken
wil hebben. De kinderen willen het
dorp uit. Maar de boerderij, waar Geer
te zo voor gezwoegd heeft, k;an hen
niet missen. We zien de moeilijkhe
den met de kinderen zich opstapelen.
Vader Bart heeft niet veel oog voor
deze moeilijkheden. Hij heeft het dorp
getrotseerd, hij heeft zijn eigen leven
geleefd met Geerte op de boerderij en
deze eis stelt hij ook aan zijn kinderen.
Maar moeder Geerte is door het le
ven wijs gemaakt. Eén ding wil zij
tegen alle prijs voorkomen, namelijk
dat zij haar kinderen voorgoed van
zich afstoot, zoals zij indertijd voor
goed van haar vader afgestoten is.
Vander Bart zou het liefst zijn kin
deren zo groot als zij zijn eens flink
over de knie willen leggen, maar moe
der Geerte probeert taktisch met hen
te praten en tijd te winnen. Zij wil haar
kinderen begrijpen.
Tragisch wordt het spel, als het er op
lijkt, dat moeder Geerte de strijd be
gint te verliezen. Eén voor één ziet zij
haar kinderen gaan. Al haar woorden
al haar zorgen blijken tevergeefs ge
weest te zijn. Had zij harder op moeten
treden? Groter geschut moeten gebrui
ken, zoals Bart zei? Toch zal uiteinde
lijk blijken dat haar grote liefde voor
haar kinderen de strijd gewonnen heeft.
Want inderdaad zijn haar kinderen van
haar weg gegaan, maar zij kunnen hun
moeder niet vergeten. De band blijkt
onbreekbaar te zijn.
beslag te leggen. Neuriënd loopt Ka
rin Helgers, geamuseerd door het
stemmengerucht de brede trap af,
want blijkbaar heeft mevrouw Marree
een bezoeker gekregen.
Zij kijkt tegen een brede rug aan, 'n
bekende brede rug, de linkerhand in
de broekzak gestoken, met de ander
gebaart hij levendig. Even is het, of
alles rondom haar zwart wordt en de
hele wereld een malle draaimolen
wordt. Zij bijt zich tot bloedens toe in
de onderlip, voelt het lauwe bloed op
haar tong. O, die man is Lex. Haar
handen knijpen zich tot vuisten, uiter
lijk beheerst loopt zij op het tafeltje
toe. „Och, daar heeft u onze nieuwe
gast. mag ik u voorstellen, dit is juf
frouw Helgers en dit is mijnheer Over-
meyer." Automatisch geven ze elkaar
een vluchtige hand, Karin voelt, hoe
het bloed uit haar gezicht wegtrekt.
Hoffelijk biedt hij haar een stoel aan,
ze vermijdt het hem aan te zien. Me
vrouw haast zich voor de koffie te zor
gen en dan zijn ze samen.
Alle vreugde, alle blijdschap om de
ze vakantie ebt uit haar weg. Ruim
een jaar geleden gaf ze hem zijn ring
terug, twee jaar waren ze verloofd ge
weest, twee jaar van eindeloos gehar
rewar. Altijd zijn moeder, die gelijk
had. Kordaat had zij zelf toen de knoop
doorgehakt, ander werk in een andere
stad gezocht, de schepen achter zich
verbrandend. Heel jong gewend, voor
zichzelf te zorgen, lukte haar dit wel,
al kon zij Lex nimmer vergeten. Te
gen haar wil eigenlijk in, verscheur
de ze ongelezen zijn brieven, zij wilde
er niet meer aan beginnen. Met Pa
sen kreeg ze nog een brief van hem,
die ze toen maar ongeopend aan hem
terugstuurde, hij behoefde zich waar
achtig geen illusies meer te maken.
Toch knaagde toen weer het heimwee
naar zijn stem, zijn liefde, die ze heilig
wist. Och, hij zou zich misschien voor
eventjes tegen de bemoeizucht van
zijn moeder verzetten, maar dan be
gon alles weer opnieuw, zij wist het
zeker, zij behoefde zich geen illussies
te maken, beter was het, overal een
streep door te zetten. Alleen vocht zij
dit alles uit, alleen was zij met haar
verdriet, als zij op haar kamer zat,
naar de radio luisterde of probeerde
een boek te lezen. Het leek allemal
op papier zo wonderlijk makkelijk,
maar wat bleef er van over in het har
de leven? Toen zij die advertentie las,
schreef zij erop, ergens ver weg op de
hei zou ze wel helemaal tot rust ko
men.
Een paar minuten geleden leek het
er wel op, maar nu?
Loodzwaar hangt de stilte tussen hen
in. In de boomgaard laten de spreeu
wen zich duchtig horen, een zwarte
poes kijkt verlangend naar die
schreeuwerds in de boom, waagt een
kansje, maar vergeefs. Weg vliegen
ze weer, voor de veiligheid nu toch
maar een beetje hoger, want dat zwar
te monster daar beneden.
Vergeefs probeert Karin wat te zeg
gen, maar het lijkt wel, of de woorden
stomme klanken worden, vreemd
droog is haar keel. En Lex Overmeyer
ook bij hem stormt het verleden op
hem af, nu hij Karin weer terugziet,
Karin, die niet weet, dat zijn moeder
hertrouwd is deze winter en naar Ve
nezuela vertrokken. Karin, die hij
nooit heeft kunnen vergeten, die ook
van hem nog houdt, och, hij heeft het
allemaal wel gezien zojuist, haar ge
zicht was als een open boek. Hoe moet
dat nu? Zij beiden in hetzelfde pension
en dan die verbroken verloving. Tot
zijn opluchting heeft hij gezien, dat
aan haar rechterhand nu een ring met
een rode steen prijkt, het zou toch
kunnen zijn, dat zij in die tijd met een
ander verloofd was. Een ander, die
meer wilskracht had, hij zucht even.
Mevrouw Marree met de dampende
koffiekopjes, brengt het gesprek een
beetje op gang. Vanmiddag komt de
heidekoningin hier langs, nu ja hier,
wel een kwartiertje lopen hoor. Jam
mer, dat zij zelf niet weg kan, maar
als ze nu eens samen gingen. Karin
roert met geveinsde aandacht in
haar kopje en zwijgt. Lex werpt ha'
'n snelle blik toe, zou zij met hem M
willen, het zou dé gelegenheid
om alles te vertellen van die brief, 3
hij met Pasen schreef en die zij
ongeopend terugstuurde. Kan het zif'
dat Karin zó hard geworden is, Kal1'
die hij zo heel anders gekend heeft?
Och, Mama mocht haar niet en
wil je als enige zoon. Natuurlijk o3j'
stom, om zich door zijn moeder 4
wet te laten voorschrijven, maar 3
ze dan weer die m igra ine-hoofap'1
had. Mama, die hem toch heeft iatf
studeren, toen zij er geheel all«f;
voor stond na vaders dood en die af
gedroomd had, dat haar zoon met ef
rijk meisje uit een eerste-klasfatfd'
zou trouwen, want al hadden ze g®e!
geld meer, hun voorgeslacht was ton
goed, Lex was niet de eerste de be?
te.
Fél is hij zich bewust, hoe dit meiai
onder deze verstandhouding heeft f
leden, Karin, de dochter van een lera';
van de h.b.s., Karin, die haar bei^
ouders verloor op een autotocht in ïe
buitenland. Karin, die zich een Wei
wist te banen door het leven, die wei*
te, die goed bij de tijd was. Kai"if
wier houding overal respect afdwori
Karin, die gelukkig was, toen zij zic;
verloofden. Die met alles, wat in ha8,
was, vergeefs probeerde dit geluk va5'
te houden. En het toen prijs gaf I
.Als u er niets op tegen heeft, dat
met u meega", stuntelt hij.
Haar „o, helemaal niet, we lopen
ons eigen benen", klinkt onverschil^
maar hoezeer herkent hij die ond®3
toon.
O, hij heeft nu de gelegenheid dit a'
les met haar uit te praten, om Man'1
behoeft hij zich geen zorgen meer 3
maken. Nu zal hij bewijzen, dat
een kerel is. Al het maar niet te la8
is, zou Karin
Samen op weg naar 't dorp, vindt
de oude toon van vroeger terug, v®1
telt hij van de verandering in zijn
ven, bekent ruiterlijk fóut geweest3
zi.in. Nosr Peeft Karin reen krü11"
maar als hii vraagt, of 7e 't, hem v'
reven kan en ze alleen maar vrie"d''
kunnen zijn als vroeger, kiikt. 7e K'
even aan. „Geloof iii aan vriendseh3
tussen ons beiden, geloof iii aan vrieri j
schap tussen een man en een vrouV
vraagt ze dringend. „Er is 'n töd "e'
weest. dat ie alles voor me beteken^
tk heb ermee afgedaan. Laat me w
rust. Lex, want geloof me, vriefl3
schap
Met een hulpeloos gebaar strijkt
zich een lok van het voorhoofd, wef>'
haar blik van hem af. Kan het besta3'
dat ze toch nog van hem houdt, dat z'
samen.7
„Karin, ik heb je zo nodig, moed8
heeft ook ingezien, wat ze ons aan^,
daan heeft. Karin, zou je het niet b)c|
me willen proberen, nog is het n,f
te laat. Ik weet zeker, dat er tuss®.
ons niets veranderd is, ik zal zo gOe
voor je zijn, kind. het is zo gruweli',
stil in mijn huis. Ik heb altijd gehoff
je terug te zien, zeg. dat je nog v3'
me houdt, Karin
Met een Tuk blijft het meisje sta3'
„Je bedoelt.„dat bedoel ik", z®(
Lex Overmeyer en drukt haar met e8
oneindig teder gebaar tegen zich a3'
Kust voorzichtig de tranen weg,
d'(
langs haar wangen druppen. Midd®'
op de hei Heel in de verte klinkt êe.
juich. „De heide-koningin, maar K
ben jij mijn koningin en ik laat je no3
meer gaan. Over twee maanden Kaï'(
zou je dan met me willen trouwe3/
Het is slechts een knik, maar bliri
baar genoeg, want Lex heeft plots
veel in te halen, dat ze de hele wer®'
rondom zich vergeten.
Een koude, harde wereld, waar'|
toch altijd nog plaats is voor het gel3'
van twee jonge mensen, die elkaar
nieuw gevonden hebben. En van p'8
zijn, dit geluk nu vast te houden, da3
zij de vakantie
21.
Het was het pijnlijkste halfuur, dat ik ooit heb ge
kend. Volgens de kolonel was ik de schuld van alles,
vrouwenroof en moord inbegrepen. Toen hij had ge
hoord, dat ik me blijkbaar voor Spanjaard had uit
gegeven, en nog wel een van de geheime politie, toen
was de boot aan. Als een klap op de vuurpijl was nog
Roscoe Webb verschenen, toen we het hotel binnenge
gaan waren. Hij had het lijk herkend als dat van het
schoenpoetsertje, dat ik in bescherming had genomen,
en de twee politiemannen hadden bovendien Webb
herkend als degene, die met mij voor de American
Express had gepraat. Toen had de kolonel Webb on
dervraagd, en die had alles verteld.
Gelukkig kwam Schmitty tussenbeide, en dat deed
hij meesterlijk. Hij gaf de kolonel er werkelijk van
langs. We hadden de hele zaak in kannen en krui
ken kunnen hebben, zonder bloedvergieten en narig
heid. We hadden onze eigen methode geprefereerd,
omdat we wisten, hoe zijn mannen waren. En nu
nóg was er goede hoop, ofschoon het neerschieten
van de jongen veel had bedorven. Als de kolonel zich
nu eens kalm hield en zich behoorlijk gedroeg, kon
hij alsnog alles van ons te horen krijgen. Maar als
hij er meer prijs op stelde, zich te gedragen als een
zelfverzekerde, bureaucratische idioot, dan zouden we
ons eigen rapport wel maken en we zouden wel weten,
aan wie we het dan moesten overhandigen óók!
Het werkte. De kolonel liep wit aan van woede
maar hij bond in. Hij bedankte Webb en zond hem
weg en nam daarna rustig plaats om naar Schmitty
te luisteren. Dat deed hij zelfs zonder een enkele vraag
te stellen. De enige interrupties kwamen van de kant
van Horsham, die nog maar steeds niet overtuigd wil
de zijn over Sally.
Slechts op één punt week de inspecteur af van de
waarheid en dat was om mij schoon te praten. Het
was over de vraag, waarom ik niet naar de politie was
gegaan, nadat ik in het park was neergeslagen na het
avontuur met het schoenpoetsertje. Schmitty wist
het zó voor te stellen, dat ik toen al begreep, dat er
iets heel bijzonders aan de hand was, na mijn er
varingen in de „Keiler" met het oestermes. Toen al
was ik op mijn eigen houtje aan het onderzoeken ge
slagen.
Natuurlijk vroeg de kolonel, hoe ik toen al had kun
nen weten, dat er verband tussen beide zaken be
stond. Ook hier had de inspecteur weer zijn antwoord
klaar.
Dat is eenvoudig, zei Schmitty luchtig. U moet
begrijpen kolonel, dat we in Amerika met heel wat
beperkingen in onze bevoegdheden rekening moeten
houden, heel wat meer dan hier blijkbaar. Dat heeft
bij ons een zesde zintuig aangekweekt om bepaalde
zaken zo te kunnen behandelen, zonder van geweld
gebruik te hoeven maken. Nu heeft meneer Bagby
in vele zaakjes met me samengewerkt. Hij voelde
dus als het ware dat er verband tussen die twee za
ken bestond. De kolonel keek twijfelend, maar hij had
het wel te aanvaarden. Horsham voelde niet veel voor
het denkbeeld, dat je zo maar had kunnen ruiken,
dat Sally een oplichtster was.
Nou, buitengewoon gemakkelijk", zei hij wrang.
Een fluitje van een cent gewoonweg!
Ik zat over Horsham in. Ik had werkelijk mede
lijken met hem. Hij had een gruwelijke klap gekre
gen, en ik zag niet in, wat inspecteur Schmidt of ik
voor hem zouden kunnen doen. het was té duidelijk,
wat voor een wezen Sally White in feite was.
Met medewerking van de kolonel was het doodge
makkelijk hem het boek van de American Express
te laten zien. Na sluitingstijd liet de kolonel het ha
len en we bekeken het allemaal grondig. Er kwa
men nog schriftkundigen bij te pas en deze bevestig
den de mening van inspecteur Schmidt.
Nu móest Horsham de strijd wel opgeven.
Hoe heb ik ooit het waanzinnige denkbeeld in
mijn hoofd kunnen halen, zei hij, dat ik wel zonder
kindermeisje op reis kon gaan!
Dat was een stap in de goede richting maar geen
stap, die ons nader bracht tot het vinden van de taxi
chauffeur en Sally White. Natuurlijk was er nog de
mogelijkheid van een middernachtelijke tocht naar
de kruising bij de Paz-straat, maar het leek er veel
op, dat de kolonel daarin louter toestemde bij gebrek
aan een beter plan. De inspecteur zei onomwonden,
dat hij er geen heil van verwachtte, maar hij liet de
kolonel vrij zijn gang gaan.
Martinez verzocht ons drieën net te doen, of we nog
werkelijk in de put zaten over Sally, alsof we nog
geen idee hadden, welke rol ze in de zaak speelde.
Ik alleen moest 's nachts naar de hoek van de Paz-
straat gaan; Horsham en Schmitty moesten er van
daan blijven. De kolonel zou wel zorgen voor een
stel mannen, die op mijn eerste signaal moesten in
grijpen. als Sally of de chauffeur verschenen. Intus
sen moesten we in alle restaurants en nachtgele
genheden zogenaamd op zoek naar Sally gaan, en
we moesten daarbij ons best doen, onze lijfwacht van
de kolonel te ontwijken. De bende moest denken, dat
we met alle macht probeerden Sally te vinden zon
der de politie erin te mengen.
Het was geen pretje die avond, en de plaatsen,
die toch aanleiding zouden kunnen geven tot ver
maak, deden dat allesbehalve. In de Palace Bar ech
ter gebeurde er iets bijzonders. We ontmoetten daar
Greg Naery en we dronken wat met hem. Hij ver
telde ons, dat de ambassade kennis gekregen had
van de identiteit van de dode man in de mand.
Mag u daar iets van vertellen? vroeg Schmitty.
Tegen u wel, lachtte Neary. Hij heet Albert Gould
maar zijn ware naam was Gomez een Spaanse im
migrant. Tien jaar in de Verenigde Staten, maar
noot genaturaliseerd. Hij heeft in Atlanta in de bak
gezeten en na zijn straftijd was hij naar Spanje uit
gewezen.
Wanneer kwamen die bijzonderheden over Go
mez? vroeg Schmitty
Vanmiddag.Of ze het reeds van te voren of
daarna aan kolonel Martinez hebben doorgegeven
weet ik niet.
Toen we de bar verlieten, barstte de inspecteur los.
Ik heb er genoeg van, zei hij, samen te wer
ken met een vent, die alles al over die dooie kerel
wist, voordat bij ons vanavond sprak.
We gingen terug naar het Florida-hotel en ik ging
naar het theater op de hoek van de Pazstraat. Van
daar uit moest ik zorgen om middernacht op het
kruispunt aanwezig te zijn. De show was nog niet
uit, toen ik aanstalten maakte om op te staan. Ik
trachtte me voor te doen als een bezoeker uit een
voorstad, die nog moest proberen de laatste verbin
ding naar huis te krijgen. Ik wandelde de zaal door
en ik geloof niet, dat iemand me volgde of speciaal
op me lette. Achter in de zaal wachtte ik tot het gor
dijn voor de laatste maal sloot en ik ging gelijk met
de eerste mensen het theater uit. In de hal liet ik
de bezoekers gelegenheid in groter getale rond mij
te komen, en op straat aangeland, werd ik geheel
door het drukke verkeer opgenomen.
Het duurde een hele tijd, voordat vele van de be
zoekers van elkaar afscheid genomen hadden en intus
sen gaf ik mijn ogen goed de kost. Vergeefs.Toen
om kwart voor een de drukte minderde en overal
de theaterlichten doofden, had ik nog niets ontdekt.
De straat raakte nu behoorlijk leeg en even later be
vond ik me alleen met nog een paar man van de
Guardia Civil, die aan de overkant slenterden. Ik
stak de straat over. Een van hen sprak me aan.
Nada, senor?
Nada, niets, zei ik.
In het Florida-hotel trof ik Schmitty en Horsham.
Natuurlijk niets, zei Schmitty
Niks, en niemand.
Hij knikte en ging door met zijn praatje met de
hotelbediende, waarmee hij reeds in ernstig gesprek
leek, toen ik binnenkwam. Ik ging bij Horsham zit
ten en liet een jongen een paar brandy's brengen.
Na een poosje kwam Schmitty bij ons zitten. Hij
zag er erg zelfvoldaan uit.
Wat nu? vroeg ik.
De kolonel zal dadelijk wel komen om te vertel
len, wat er verder gebeuren moet, antwoordde Schmit
ty.
Ik kon het hem nauwelijks kwalijk nemen, dat h'j
er zo vergenoegd uitzag. Hij had gelijk gehad, da'
het middernachtelijk spelletje maar een futiliteit wa3'
maar ik had me toch beter op mijn gemak gevoel3
als hij wat rustelozer, wat onbevredigder was ge'
weest. Ik had graag enig teken gezien van zijn oud8
zucht tot handelen. De inspecteur nipte aan zijn bra3'
dy en wachtte gezapig de komst van de kolonel
Inderdaad kwam de kolonel en hij bracht leven i3
de brouwerij. De bediende kwam van zijn lessena3'
vandaan en fluisterde ons toe, dat de kolonel ofl'
wachtte in de kamer van meneer Horsham. Da»?
vonden we hem inderdaad. Hij ijsbeerde over 't gro®'
ne karpet heen en weer. Langs 'n achterdeur was h'J
het hotel binnengekomen. Die moesten we voor1'
aan ook gebruiken, alsof we hier thuishoorden.
Niemand was er dus te zien op dat kruispunt, zf!
Martinez. Dat betekent dus, dat uw aanwezighei3
hier in Madrid van geen nut meer is. Dat betekef
ook, dat ik u zal moeten gaan vertrouwen.
Ik dacht het mijne van dat vertrouwen van de k3'
lonel, maar ik wachtte me wel dat te zeggen. U
liet het maar aan de inspecteur over. En inderdaa3
hij stak van wal. n
Eerst één vraag, zei hij. Heeft u al inlichting31'
gekregen uit Amerika over die dode in de mand?
Nog niet, zei de kolonel zonder een spier
vertrekken.
Dat kan nog wel een dag of twee duren, meel1'
de Schmitty onverstoord. Intussen kunnen we
heel wat doen hier in Madrid.
Ik heb 't plan de campagne tot in bijzonderh3'
den uitgewerkt, verklaarde de kolonel op bevelend8
toon. U moet Madrid nog vannacht verlaten.
Hij zette z'n orders uiteen. We moesten 't vliegveK1
opbellen voor een extra vliegtuig, dat ons direct na3'
Gibraltar moest brengen. Hij verklaarde, dat me(
op het vliegveld reeds volledig ingelicht was en d3
onze machine al gereed stond. Ze zouden echter n8
doen, alsof wij gewoon op eigen initaitief handelde3'
zonder politie-opdracht. We moesten het hotel a3'"
de achterzijde verlaten. In Gibraltar moest Horsha3
naar de bank gaan en de nodige stappen onderfl3'
men om twintigduiizend pond op te kunnen neme3.
Hij moest vragen de bankbiljetten te verwissel31!
voor een pakje met gewoon blank papier een pak'"
van de gewone afmetingen van het goede gewicf1
Alles goed verpakt en verzegeld.
Goed stevig pakpapier, zei hij, zó dat het pak
je niet gemakkelijk geopend en onderzocht kan w3'"
den.
(Wordl veivj'g'i)