Lichte muziek op
zwarte
Operette houdt de zomer
in de platenwereld
TOUR DE FRANCE MET
GUY EN JACQUELINE
BOETPROCESSIE
Mont-Saïnt-Michel
Door Rozenkrans gered
FATHER BROWN houdt zich
van den domme
Ondersoek naar oorzaken en
verloop der buitenkerkelijkheid
Zingende pater
in Australië
Bordeaux
MET Z.W.O.-SUBSIDIE
'tf
LUIS ZONG OP
SOESTDIJK
Jackson stort zijn hart
uit in moderne Jazz
Naar iemands
pijpen dansen
Liturgische weekkalender
Amerikaanse staats
leningen a 4,75
Het is ook in de grammofoonplaten wereld nog altijd zomer. In de fleurig-
ste hoezen rollen de 45-toerenplaatjes het platenrek binnen. Wie niet
in de eerste plaats op rock 'n roll is ingesteld, kan plezier beleven aan
twee nieuwe Philips-plaatjes (RF 313725 en 313726), waarop operette-klanken
zijn samengebracht. Wij kunnen er bekende melodieën op horen uit „Grafin
Mariza', „Die Zirkusprinzessin", „Csardasfürstin" en „lm Weissen Rossl".
Gerenommeerde Weense orkesten zorgen voor de begeleiding, en als solisten
kunnen we o.a. onze eigen Christine Spierenburg beluisteren.
Om nog even in Wenen te blijven: ook de Wiener Sangerknaben komen
met een plaatje dat er wezen mag. Het zijn dit keer geen overbekende num
mers, die de jongens zingen; er zijn een terzetje van Mozart en wat volks
liedjes bij. Op de achterkant van de hoes staat daarvan de tekst afgedrukt.
Het nummer van dit keurig-verzorgde Philips-plaatje luidt: 402136 NE. En
ook in Nederland hebben we een kinderkoor (meerdere zelfs), waar we trots
op kunnen zijn: Zo zingen de Karekieten op Decca 264266 zeven liedjes van
Nederlandse componisten, niet zo „gestroomlijnd" als de Weners, maar met
zeker zo veel plezier.
Een heerlijk plaatje verder, voor wie van muziek zonder problemen, maar
daarom nog niet zonder pit houdt, is Philips 402131 NE, waarop de Wiener
Symfoniker onder leiding van Paul Walter Offenbachs ouverture „Orpheus
in der Unterwelt" en van Von Suppé eveneens een ouverture, die voor „Dich
ter und Bauer", ten gehore brengen. Charmante muziek, waar iedereen ple
zier aan beleven kan.
JO STAFFORD
De amusementsmuziek van onze
Franse vrienden draait steeds
weer op chansons uit en daar
kunnen wij nog altvjd blij om zijn. Blij
zijn wjj dan ook met de liedjes van
Guv Béart op de 45-toerenplaat van
Philips met het nummer 432.306 BE.
Guy Béart is van beroep een hoofd
ingenieur, die zich met de bouw van
bruggen en wegen bezig houdt. Als
hij 's avonds thuis is, wil hij wel eens
zijn gitaar grijpen en een liedje van
eigen makelij zingen. Hij durfde er
eigenlijk nooit mee te voorschijn ko
men, Vrienden van hem hadden meer
vrijmoedigheid en in een stamkroeg
zongen zij wel eens de chansons van
Guy in het openbaar. Zo hoorde ook
Patachou eens enkele van die liedjes.
Zij kocht er direct een paar van om
die op haar repertoire te nemen. Dat
moedigde de bescheiden jonge hoofd
ingenieur aan. Hij begon ook zelf op
te treden en nu kennen w\j hem als
chansonnier. In het begin hebben wij
even aan zijn wat hoge, hese stem,
waarin weinig klank en expressie zit,
moeten wennen. Nu mogen wij hem
graag horen en dus ook zijn gevoelige,
geestige liedjes waarvan er vier (Moi-
tié toi, moitié moi, Poste restante
heei mooi Chanson pour ma veille
en Le Terrien) op deze plaat staan.
Jacqueline Francois kennen wij nu
ook al weer een tijd. Ze is nog steeds
dezelfde zoals wij op Philips B 76.456
langspeler nu hebben kunnen constate
ren. Vrolijk, fris van de lever, zeer
vakbekwaam en met gevoel voor wat
Ook Australië heeft nu zijn zin
gende priester: pater Kevin O'Con
nor, Met zijn ongeschoolde, maar
mooie tenor is hij bezig een van de
meest populaire zangers van Austra
lië te worden. De 32 jaar oude pries
ter, die verbonden is aan de kathe
draal van het H. Hart in Broken Hill,
treedt straks op ii een serie van zes
radio-uitzendingen in Australië.
Eerder in het jaar is pater O'Con
nor met zijn Ierse liederen voor de
radio opgetreden, hetgeen zoveel stof
heeft doen opwaaien, dat de Austra
lische radio-omroep hem een nieuwe
serie uitzendingen heeft aangeboden.
Zijn natuurlijke aanleg heeft pater
O'Connor van zijn familie, want zijn
overgrootmoeder was in Ierland een
beroemd zangeres. Zijn succes heeft
de pater te danken aan zjjn eenvou
dige. hartelijke manier van zingen.
De laatste vier 'aar was pater
O'Connor directeur van het kathe
drale koor van Broken Hill in Nieuw-
Zuid-Wales. Dus hij is geen vreem
deling in de zang.
het publiek wenst, zo zingt Jacqueline.
Het specifiek-dichterlijke van het ech
te chanson is aan haar niet besteed,
maar de goede melodie wel. Begeleid
door verschillende orkesten horen we
een reeks liedjes waarvan wjj er enke
le willen noemen als La guerre en den
telles, Le piano de la plage, Melodie
perdue en liedjes uit de films Mon On-
cle en The lady is a tramp, u kent ze
wel.
Sierlijker en stijlvoller is Amalia
Rodrigues, die voor Ducretet/Thomp-
son in het Frans vier liedjes zingt,
waaronder de fado „Ay mourir pour
toi", die Charles Aznavour voor haar
geschreven heeft. Amalia, die
Spaans, Portugees en Engels zingt,
had zich aan het Frans nog niet eer
der gewaagdtotdat Aznavour
met zijn liedje voor de dag kwam.
Al horen wjj haar liever in het Por
tugees, dat tenslotte de taal van haar
hart en haar bloed is, toch geeft ook
dit plaatje (460 V 391) genoeg om
van te genieten.
Les Compagnons de Ia chanson ko
men met een fris plaatje uit de bus,
Columbia ESRF 1202, waarop óók een
vertaling voorkomt: het „Garde ca
pour toi," dat hier als Catch a falling
star" bekend is geworden. De negen
„compagnons" houden hun goede
naam hoog.
En dan komen we nu meer in de
song-sfeer terecht. Eerst bij Jo Staf
ford, de talentvolle Amerikaanse, die
al vijftien jaar tot de top-zangers be
hoort, en van geen wijken weet. Wat
ons betreft, mag ze dan ook gerust nog
wat blijven. Een persoonlijkheid als de
hare komt men niet iedere dag te
gen. In Europa heeft zij de laatste ja
ren nog meer bekendheid gekregen door
haar wekelijkse platenrubriek voor ra
dio-Luxemburg. We kennen haar als een
zangeres met vele gaven, die in vele
muzikale richtingen thuis is. Zij wordt
op Philips 429 531 nu eens niet begeleid
door het orkest van haar man, Paul
Weston, maar door het Art van Damme-
kwintet. Onder de titel „Memories of
you" is een viertal liedjes, waaronder
„These foolish things" bijeengebracht.
Ze duikt ditmaal dus eens in haar her
innering, zoals ze bij andere gelegen
heden met een bop-plaat of met volks
liedjes te voorschijn komt.
Voor zuidelijk vuur zorgt Luis Al
berto del Parana, de troubadour uit
de tropen, die met groot succes voor
zijn geboorteland Paraguay als rei
zend ambassadeur optreedt. Ook eens
op Soestdijk heeft hij voor de konink
lijke famiiie zijn repertoire ten beste
gegeven. Zelf vindt Luis die stem
niets bijzonders: „Moet je bij ons in
Paraguay komen...!", zegt hij. Maar
goed, dat verhindert hem niet om
met steeds meer succes door de we
reld te trekken. Op Philips 430 708
PE heeft hij zijn trio thuisgelaten, en
wordt hij nu eens begeleid door het
Orkest van Andres I' ereira. Het is
een uitstekend plaatje, waarop vier
liedjes (o.a, „Maria Bonita") te beluis
teren zijn.
En dan tenslotte nog maar even naar
Slim Dusty, de trage Australische cow
boy, die óns eerst op Columbia DB
42i2) heeft laten horen hoe vreselijk
triest ,,A pub with no beer" eruit ziet.
Op Columbia DB 4294 komt bij nu ver
tellen hoe het precies komt dat die be
wuste pub zonder bier zat. Hij zingt nog
even traag, maar ook diep tevreden,
nu de moeilijkheden met dat bier een
voor Australiërs onmisbare troost, krij
gen we de indruk de wereld uitge
holpen zijn!
In het genre van de moderne jazz die
niet al te „cool" is is er een 33-toeren
LP uitgekomen van Milt Jackson, een
der leden van het befaamde The Mo
dern Jazz .Quartet. „Plenty, plenty
soul" staat op de hoes. Dit tekent wel
ongeveer de bedoeling.
Het beste komt de „soul" oftewel het
„van binnen uit spelen" tot zijn recht
in de laatste tune van elk der kanten.
„Heartstrings" is een langzame bal
lade, waarin Jackson begint met een
prachtig genuanceerde solo op zijn vi-
braharp, ondersteund door een donke
re begeleiding van drie saxen. Een ge
voelig gebracht nummer. Naar onze
smaak nog treffender is de melodieuze
en melancholieke „Blues at. Twilight",
waarin Milt een serie ragfijne tonen
aan zijn instrument ontlokt en daarbij
voortreffelijk improviseert. Opvallend
is de sobere en beheerste bas-solo in
het middendeel van niemand minder
dan Oscar Pettiford.
Er zijn overigens grote namen ge
noeg op deze plaat vereend: Horace
Silver toont zich ook nu een der beste
jazz-pianisten. Lucky Thompson is de
begaafde tenorsaxofonist die in zijn
stijl doet denken aan good old Coleman
Hawkins, en Joe Newman weet met
zijn gestópte trompet tot een fraaie me-
lodiek te komen. Art Blakey en Connie
Kay in deze jazz-wereld al evenzeer
beroemde namen wisselen elkaar af
op de drums. Met Pettiford en Percy
Heath weven zij een grondpatroon waar
op de overige solisten boeiend samen
spelen en improviseren. De tweede
kant van de plaat in een betrekke
lijk kleine bezetting (zes personen)
„deed" ons meer dan de eerste, waar
schijnlijk omdat er beter wordt geïm
proviseerd. De arrangementen van
Quincy Jones zijn overigens voortreffe
lijk. De plaat (Londen ITZ-K 15141)
is een aanwinst van het jazz-repertoi-
re.
kan deelnemen, bestaat uit drie delen:
het oude Testament, het nieuwe Testa
ment, en de groep van het H. Sacra
ment. De deelnemers zijn allen gekleed
in een bruine boetepij, over het hoofd
hebben zij een kap getrokken, welke al
leen de ogen laat zien. De meeste pro-
cessiegangers torsen een groot ruw,
houten kruis, terwijl velen de lange
tocht barrevoets maken.
Een uitbeelding van de processie,
welke grote indruk maakt, is de groep:
„Christus' val onder het kruis". De
boetvaardige deelnemer, die in deze
groep de Heiland voorstelt, valt her
haaldelijk letterlijk neer onder het zwa
re kruishout, voordat Simon van Cy-
rene het kruis komt helpen dragen. Hij,
die Christus uitbeeldt, moet eerst drie
maal vallen onder zijn last en steeds
sporen de Romeinse soldaten hem aan..
Het is dus echt een boetprocessie.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiimiiiiiii
Boetedoeners te Veurne (België) met kruisen beladen.
Jaarlijks op de laatste zondag van
juli, wordt te Veurne, het oude Vlaamse
plaatsje, de boetprocessie gehouden.
Deze boetprocessie is reeds eeuwen oud.
Graaf Robrecht van Vlaanderen, die
ter kruistocht naar Palestina was ge
togen, bemachtigde aldaar een stuk van
het kruis, waaraan Christus stierf.
Een andere lezing is dat graaf Ro
brecht tot beloning voor zijn heldhaftig
heid een kruisje ten geschenke had
gekregen, gesneden uit het hout waarop
de Verlosser zijn bloed vergoten had.
Op de terugreis naar Vlaanderen werd
het schip, waarop de graaf met zijn
gevolg zich bevond, zo door de storm
geteisterd, dat het dreigde te vergaan.
In zijn angst beloofde de graaf, dat
.wanneer het schip behouden mocht
Tüijven, hij de reliquie van het Kruis
zou schenken aan de kerk, waarvan hij
het eerst de toren uit de verte zou be
merken.
Inderdaad, zo luidt de legende, be
daarde de storm en het schip kwam
behouden in Vlaanderen aan. De eer
ste kerktoren nu, welke de graaf in het
zicht kreeg, was die van de St. Wal-
burgiskerk te Veurne. De graaf hield
zijn belofte en gaf het kruisje aan Veur-
ne's geestelijkheid. Reeds lang voor
1241, zo vindt men in een oorkonde
vermeld, bestond het gebruik om de
reliquie mee te dragen in de processie,
welke jaarlijks plaats had.
In 1644 verkeerde Vlaanderen in gro
te nood, daar Frankrijk en Spanje op
zijn grondgebied oorlog voerden. Om
God te smeken het onheil over Vlaan
deren af te wenden, organiseerden de
paters Capucijnen de boetprocessie, zo
als deze nog jaarlijks wordt gehouden.
De processie, waaraan een ieder
Bordeaux is een stad, die de bezoe
ker overrompelt en verrast. Men is ge
neigd haar te vergelijken met andere
Franse steden, maar kan met geen en
kele andere stad vergeleken worden.
Waar immers vindt men een halve
maanvormige haven anders dan hier
en waar een zo fraai plein als de Al-
lées de Tourny volgens de inwoners
van Bordeaux het grootste en het mooi
ste na de Place de la Concorde? De
bezoeker vindt in Bordeaux de ruïnes
van een 3e eeuws amphitheater, die
echter zeer verdekt opgesteld zijn. Ge
makkelijker (en interessanter) is het
evenwel een tocht te maken langs de
bouwwerken, die weliswaar van iets la
tere datum zijn, doch die meer in het
oog vallen zoals de kathedraal Saint-
André, daterend uit de Xlle eeuw, het
Grand Théatre, een juweeltje van 18e
eëuwse architectuur, gebouwd op de
plaats waar eens een Romeinse tempel
stond, de Saint-Seurinkerk met haar rhk-
gebeeldhouwde portalen én de Saïnt-
Michelkerk met een losstaande 114 meter
hoge klokketoren. In de gewelven on
der deze toren bewaart men voor op
sensatie beluste lieden 70 gemummifi
ceerde lichamen afkomstig van een na
burig kerkhof en in 1810 naar hun hui
dige verblijfplaats overgebracht. Wil j®
na nog enkele oude stadspoorten be
keken te hebben liever weer terug naar
de 20e eeuwse wereld en gaat de voor
keur uit naar iets ultramoderns, steek
dan één der machtige bruggen over,
die zich welven boven de zoetjes voort
kabbelende Garonne en vraag de weg
naar de Cité Bénange, een naoorlogse
witte woonstad met groene grasvelden,
waar de jeugd zich net zo vermaakt
als hun Nederlandse leeftijdgesootjes.
Iets minder modern, maar toch zeker
het bezoeken waard is het stadion, dat
plaatsen biedt aan 35.000 personen en
dat o.a. een speciaal terrein heeft voor
het typische Baskische balspel, de pe-
lota.
f min in minui in in i illinium hui iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif!
Pijpen moet men verstaan als fluiten-
Dus dansen zoals iemand een ander
voorfluit: alles doen wat een ander
graag wil hebben. Bovenstaande, nog
af en toe gebruikte, uitdrukking is af
komstig van een fabeltje (vertelsel/
van Esopus, uit de zesde eeuw vóór
Christus, waarin een visser tracht vtS
te lokken door zijn fluitspel.
HiiiimimiiiMiuiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMintiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiu1
Christus met het kruis in de boet
processie te Veurne.
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Denk nu asjêblicft niet aan een of
ander groots avontuur. Gevechten met
leeuwen, tijgers en dan maar een Rozen
krans bidden en gered worden. O nee,
zoiets is het helemaal niet. Het is eigen
lijk het verhaal van een klein meis
je. Carol heet ze. Een kindje van twee
jqarü Ooo! Anders niet? Maar stil, je
kunt met die peuters leuke dingen be
leven. Vooral met die Carol. Dat is er
een, die der moeder handen vol werk
geeft. En haar vader er bij. Die kon zijn
tuin om het huis nog zo goed met kip
pengaas afsluiten, kleine Carol kwam
er toch over ofdoorheen! Een keer
lag Carol haast onder een auto! Een
andere keer kwamen kennissen haar
thuisbrengen, omdat ze het meisje ki
lometers ver van huis alleen op de weg
aantroffen...Och ja, zo zouden we door
kunnen gaan.
Het gaat om die Rozenkrans. Werd Ca-
rod door de Rozenkrans gered? Ja, zo is
bet. Maar.„toch nog heel anders dan
je denkt! Je moet het dan ook meteen
maar weten. Carol was op een morgen
in moeders kast gedoken Waarschijnlijk
stond die even op een kier. Maar zo
iets ontdekte de overal rondlopende Ca
rol dadelijk. In ieder geval, ze zat onder
in die kast. Op verschillende planken
lagen allelei dingen van moeder opge
stapeld; dus had ze verschillende tas
sen: rode en gele, zwarte en nou ja in
allerlei kleuren. En in die tassen za
ten allerlei leuke dingen, waar Carol,
als was ze nog maar een heel klein
meisje ook veel van hield. Lippenstift,
poederdoosjes, kettingen en ringen
In de ene tas dit en in de andere dat.
Carol kreeg de tijd om ze allemaal op
pen te maken. Want moeder was in
een andere kamer heel druk bezig. De
stofzuiger ging, de radio werkte, stoe
len werden verschoven. Dus genoeg
herrie! En genoeg 'ifleiding voor moe
der, om haar lieve Caroltje een poosje
jp vergeten.
Maar toen plotseling radio en stofzui
ger allebei tegelijk zwegen, was het in
eens doodstil in buis. „Gek!" dachte
moeder nu meteen! Ik hoor Carol niet!"
Dat was al heel belangrijk, als je Ca
rol niet hoorde. Dan was ze heel fijn
ergens mee bezig. „Toch maar eens
eventjes kijken!" besloot moeder. „Ca
rol, waar zit je?" Natuurlijk kwam er
geen antwoord. Alleen al hierom, om
dat Carol juist bezig was, haar handen
en haar gezicht met lippenstift te be
werken. „Je bent toch niet in de slaap
kamer!" riep moeder tegen zich zelf.
Omdat er geen antwoord kwam liep
moeder maar naar die kamer. En ja
hoor! Daar zat haar lieveling. Diep
voorover gebogen over al de mooie
tassedingen, die rondom de kleine oyer
de grond verspreid lagen. Daar lagen
heel mooie en dure dingen bij! Een
sterke luóht van parfum bewees, dat
een van moeders flesjes open was
De inhoud was natuurlijk' over de grond
gelopen.„En zo'n flesje, parfum kostte
veel geld. Moeder werd dit keer echt
boos. „Maar Carol!" riep ze dadelijk.
„Wat heb je nou gedaan? Je weet toch,
dat je niet in moeder kast mag zitten.
Foei!"
Je zou haast kunnen zeggen: moeder
stormde op de kleine af, vast besloten,
haar een paar flinke tikken te geven.
Het leek ook wel, dat de kleine het on
heil voelde naderen. Want plotseling
keerde ze haar roodgevlekte gezicht naar
moeder toe en ze keek haar lief en on
schuldig aan alsof ze zeggen wou:„Zie
ik er niet lief uit? "Alleen al om dat
onschuldige, dik besmeurde gezicht zou
moeder in een lach geschoten zijn.
Maar toen ze.„om de hals van Carol,
haar eigen rozenkrans van witte kra
len zag hangen.„ja toen vergat moeder
meteen al haar boosheid. Ze nam de
kleine op, tilde haar in de hoogte en
riep: „Wat zie je er zo kostelijk uit.
bengel dat je bent!" En moeder lachte
met Carol mee. Toen vader later het
verhaal hoorde, vroeg hij: „En.... heb
je haar nog een paar tikken gegeven?"
„Ik kon het niet doen!" lachte moeder.
„Dan is onze Carol door een Rozen
krans gered!" verklaarde vader. En zo
werd diens uitspraak de titel van dit
leuke en echt gebeurde geschiedenisje!
Het eiland Mont-Saint-Miehel is een
rotsachtige, granieten speling van de
natuur. Zijn kegelvormige profiel'wordt
bekroond en overheerst door een abdij,
die met recht een pronkjuweel van het
Westen zou kunnen worden genoemd.
Op indrukwekkende wijze herinnert de
ze abdij aan de glorie van de Middel
eeuwen. Rondom de abdij is het dorp
trapsgewijs tot beneden aan de voet van
dit eiland gebouwd. De oude huizen, om
geven door wallen, zijn versierd met
fraaie gevelspitsen. De baai, waarin de
„Saint-Michaelsberg" is gelegen, ligt in
het zeegebied, waar de grootste ver
schillen tussen eb en vloed worden ge
meten.
Van de kust af gemeten valt twee
maal daags (bij eb) een strook van 18
km breedte droog; de oppervlakte van
deze strook bedraagt 250 vierkante km.
Zij bestaat, in hoofdzaak uit grillig ge
vormde, grijskleurige zandbanken. Wan
neer de vloed komt opzetten, wordt het
tijdelijk blootgelegde gebied met grote
snelheid door het zeewater heroverd.
Er zijn slechts drie plaatsen op aarde,
waar het niveauverschil tussen eb en
vloed zo groot is als hier, namelijk 14IS
meter.
Gedurende het gehele jaar en onder
praktisch alle weersomstandigheden-
kan men de Mont-Saint-Michel via de
grote dam bereiken, die nimmer door
het zeewater wordt overspoeld, zelfs
niet in het ongunstigste geval. Een klei
ne houten brug verbindt het einde van
deze dam met de toegangspoort van
het eiland.
Van de Noordelijke toren uit heeft de
bezoeker een schitterend uitzicht: deze
piek is bij uitstek geschikt om het
schouwspel van de opkomende vloed ga
de te slaan. Eerst ziet hij dat de ste
nen gordel van Couesnon door het zee
water wordt omspoeld, daarna neemt
het vloedwater bezit van de zandban-
De trappen van het klooster op de rots
St. Michel.
kén. Dit spel van de zee is een beeld
van aangrijpende schoonheid.
Springtij ontstaat wanneer de zon eh
de maan beide hoogwater veroorzaken!
daardoor ontstaat natuurlijkerwijs de
hoogst mogelijke waterstand, het z.g-
springtij, dat steeds 36 of 48 uur na
nieuwe of volle maan invalt. Het hoog'
ste springtij wordt in de maanden
maart én september gemeten.
De Mont-Saint-Michel.
GUY BÉART
Gilbert Keith Chesterton is in 1922 ka
tholiek geworden. Daaraan is zijn sym
pathie voor father John O'Connor, die
hij in 1907 als kapelaan in Keighly had
leren kennen, niet geheel en al vreemd
geweest. Deze priester heeft zijn biecht
gehoord en hem in de Kerk Ontvangen.
Bovendien heeft hij model gestaan voor
de opmerkelijke figuur van father Brown
befaamd geworden door de reeks de-
tectieve-verhalen, waarin hij de hoofd
rol speelt. De inspiratie daartoe kreeg
Chesterton door een merkwaardige co
ïncidentie bij een van zijn ontmoetingen
met father O'Connor. De kleine pries
ter met het vriendelijke, zedige gezicht
luisterde geduldig naar Chesterton, die
niet zonder trots uitweidde over zijn
kennis van de Londense onderwereld,
maar maakte daarna kalm en beschei
den de opmerking, dat zijn briljante
vriend bepaald onvoldoende was inge
licht. Hij liet het niet bij de opmerking,
maar maakte haar ook waar. „Deze
vriendelijke en stille celibatair was
veel dieper in de afgrond afgedaald
dan ik" bekende Chesterton. Daarop
kwamen twee studenten binnen, die met
de priester een gesprek begonnen, dat
uitliep op een wijsgerige discussie over
tal van onderwerpen. Nadat de kapelaan
was heengegaan staken de studenten
hun bewondering niet onder stoelen of
banken, maar betreurden het, dat zulk
een man niet wist wat er in de wereld
te koop is. Het was voor mij, die nog
nahuiverdevan de ontzettende dingen
die deze priester mjj verteld had, een
opmerking van zulk een bijna verplet
terende ironie, dat ik moeite had niet
in lachen uit te barsten". Deze ervaring
bracht Chesterton op het idee van zijn
eerste verhaal van father Brown, de
kleine priester met het onnozele ui
terlijk en de onhandige manieren, maar
met een uitzonderlijk nuchter verstand,
dat achter allerlei ingewikkelde raad
selen met simpele logica de waarheid
ontdekt. Dit eerste verhaal heet „Het
blauwe kruis", waarin het simpele
priestertje de beroepsmisdadiger
Flambeau in uiterste verbazing brengt
omdat de „onnozele celibatair" meer
van de onderwereld weet dan de misda
diger zelf. „Hoe kom je aan al die gru
welen?" vraagt hy. Father Brown ant
woord: „Ik denk, omdat ik 'n onnozele
celibatair ben. Is 't nooit eens bij je
opgekomen, dat 'n man, die bjjna niets
anders doet dan naar de werkelijke zon
den van de mensen te luisteren, wel
eens iets van het kwaad in de wereld
af kon weten?".
Dit verhaal en nog elf anderen kan
men nu opnieuw lezen in het Prisma
boekje, dat de titel „Father Brown
houdt zich van de domme" gekregen
heeft. Het is een aardig gevonden, al
hoewel niet geheel juiste vertaling voor
de oorspronkelijke titel van de verzame
ling „The Innocence of father Brown"
dit is een herdruk van het eerste deel
van de „Avonturen van father Brown",
die Paul Brand in 1951 heeft uitgege
ven. Wellicht mag men hopen, dat ook
het tweede deel in de Prisma-reeks zal
verschijnen. Het merkwaardige is na
melijk, dat men er niet snel genoeg van
krijgt. Ook als men de verhalen feite
lijk allemaal van vroeger kent leest
men ze met grote interesse en bijzon-
Zondag 19 juli: 9e zondag na Pinksteren;
eigen mis; 2 geb. H. Vincentius (Utrecht,
Groningen en Rotterdam) 2 geb. H. Ber-
nulphus): credo: pref. v. d. H. Drieëenheid;
groen.
Maandag: H. Hieronymus, belijder; eigen
mis: 2 geb. H. Margarita; wit.
Dinsdag: mis van zondag; 2 geb. H. Praxe-
des; groen Ha.: H. Fredericus, bis
schop-martelaar; mis Sacerdotes; 2 geb.
H, Praxedes; rood Breda: Kerkwij
ding; mis Terribilis; credo; wit Roer
mond: HH Monulphus en Gondulphus, be
lijders; mis Sacerdotes; 2 geb. H. Praxe
des; wit.
Woensdag: H. Maria Magadalena; eigen
mis: wit.
Donderdag: H. Apoilinaris, bisschop-mar
telaar; eigen mis; 2 geb. H. Liborius;
rood.
Vrijdag: mis van zondag; 2 geb. H. Chris
tina; groen Haarlem: H. Bernulphus
bisschop-belijder: mis Statuit; 2 geb. H
Christinawit.
Zaterdag: H. Jacobus, apostel; eigen mis:
2 geb, H. Christophorus; credo; rood
v. d. ap. rood Roermond: H. Chris
tophorus. martelaar; mis In virtute; credo:
rood.
der geamuseerd. Dit is heel bijzonder
vanwege het briljante vernuft, dat er
in tot uiting komt.
Niet alleen in de verrassende ontkno
ping van elk verhaal is dat het geval.
Elk verhaal amuseert reeds door de
bijzondere vindingrijkheid, waarmede
het in zijn treffend getekende entourage
de juiste sfeer krjjgt. Daarin valt de
handigheid op, waarmede voor het be
slissende ogenblik alle nodige gegevens
zo opgeschoteld worden, dat de conclu
sie nog weinig omhaal van woorden no
dig heeft om volledig acceptabel te lij
ken. Dat alle verhalen een levensbe-,
schouwelijke, strijdbare inhoud- blijken
te hebben maakt ze des te prettiger.
Kortom, het is allergenoeglijkste lectuur.
De Nederlandse organisatie voor zui-
ver-weten schappelijk onderzoek heeft
prof. dr. T. T. ten Have, hoogleraar
In de sociale pedagogie aan de ge
meentelijke universiteit van Amster
dam en dr. H. Faber, wetenschappe
lijk hoofdambtenaar aan de rijksuni
versiteit te Leiden een subsidie /er-
leend voor een onderzoek naar de oor
zaken en het verloop der buitenkerke
lijkheid. Dit onderzoek wordt zo breed
opgezet, dat het representatief voor het
Nederlandse volk zal zijn en dat het
naar gehoopt wordt een inzicht
zal geven in het thans zo ondoorzichtig
geworden verloop van het kerkelijk le-
In een onderhoud met het A.N.P.
vertelde dr. Faber, dat toen hij enige
jaren geleden een onderzoek had ge
daan naar het godsdienstig leven van
psycho-somatische patiënten in de kli
niek van het Wilhulmina gasthuis bij
de Amsterdamse arts dr. J. Groen,
het hem was opgevallen, dat deze men
sen bepaalde gevoelens koesterden ten-
opzichte van de kerk en haar ambts
dragers. Deze gevoelens varieerden
van eerbied tot aversie en rancune. Dit
bracht hem er toe bij Z.W.O. een sub
sidie aan te vragen om de sociaal-
psychologische tispecten der buitenker
kelijkheid eens grondig te bestuderen,
teneinde de achtergrond der bewuste
gevoelens te leren kennen. Z.W.O. liet
hem echter weten, dat het humanis
tisch verbond juist een subsidie-aan
vrage voor eenzelfde soort onderzoek
had ingezonden en dat men zich nu op
het bureau dezer organisatie afvroeg
of een dergelijke enquête niet te com
bineren was èb zelfs uitgebreid kon
worden tot het gereformeerde en ka
tholieke volksdeel.
Dit gaf aanleiding tot een aantal
besprekingen, waarvan het resultaat
is geworden, dat er onder leiding
van een curatorium een landelijk on
derzoek naar de oorzaken en het ver
loop der buitenkerkelijkheid zal wor
den ingesteld. In bedoeld curatorium
hebben naast dr. Faber en prof. ten
Have zitting: prof. dr. J. F. Kruyt
uit Utrecht die indertijd reeds een
dissertatie aan de buitenkerkelijkheid
heeft gewijd pater Goddijn na
mens het katholiek sociaal kerkelijk
instituut (het Kaski) en prof, dr. R.
van Dijk, hoogleraar in de sociologie
aan de vrije Universiteit te Amster
dam.
Een belangrijke rol bij dit onderzoek
zal worden vervuld door mejuffrouw
R. A. de Liefde, doctoranda in de so
ciale pedagogie te Utrecht, die oyer
enige jaren een proefschrift zal laten
verschijnen, waarin de desbetreffende
stof is verwerkt. Mej. de'- Liefde' is
thans bezig met het bestuderen van de
literatuur over de buitenkerkelijkheid.
By het onderzoek zal allereerst nauw
Het Amerikaanse ministerie van F1'
nanciën heeft bekend gemaakt teged
een rente van 4%%, de hoogste rent4
op staatsleningen sinds 1921, twee kort'
lopende leningen te emitteren, tezameh
groot 14 miljard. De leningen worde11
aangeboden in ruil voor binnenkort at'
losbare stukken. Op 1 augustus verval'
len tt.l. een léning van 1% schuldbe'
wijzen groot 13,5 miljard en een 4w
lening groot 473 miljoen.
worden samengewerkt met de stichting
voor statistiek te 's-Gravenhage. DeP
instelling is op het ogenblik bezig me
het opstellen van een „proefvrageh'
Hist". Deze zal eerst op bruikbaarheid
en waarde worden getest. By gunsti»
resultaat wordt zij vervolgens aan h®1
curatorium ter beoordeling aangeb^
den. Het ligt in de bedoeling, de vra'
geniy'st aan een representatieve groef
van de Nederlandse bevolking aan 1
bieden.
In de tweede plaats zullen de leven5'
geschiedenissen van plus minus v»,
mensen worden verzameld. Voor hel
onderzoek naar verschillende detail'
zullen jonge krachten worden inge'
schakeld. Het onderzoek, dat enige jf'
ren duren zal, strekt zich uit tot all5
lagen en standen der maatschappij ®h
de steden zijn er evenzeer bij betrok'
ken els het agrarische- en het geïhj
dustrialiseerde platteland. Het word1
dus een vertikale doorsnede door d5
Nederlandse bevolking. Aan het eind5
van het onderhoud sprak dr. Faber d®
-wens uit, dat de verschillende kerk®^
Ipke autoriteiten het onderzoek krach'
tig zouden willen steunen.