1 Wat zonder vijftienjarigen? over op industrieel thuiswerk Haar levensvoorziening ons allemaal aan gaat W L Is WINTERMODE OP KOMST D I fes few 8% fe' few f; „Een paar uur in een groot gezin' Zuid-Duitse kappers tegen de rafelige „rattenkop Als zomers vakantiewerk: Naar meer efficiënte dagorder Aanpassing en verruiming Jt.' Meer rokmeer mouw en meer hoed ijs ip? fei Sr E Sa Schooltanclartsen zonder eigen praktijk «fes PARIJSE CONFECTIE ?.v fen V B Gunstiger honorerings regeling few K De permanent wave verdwijnt ,*w, ïSr1*3 vL511< fe- tr amc fef v; i i 35; s Thuiswerk voor de industrie kan ook gebeuren binnen de muren van het slotklooster, in de werkuren tussen net gebed. Zusters Clarissen zijn hier bezig met het in elkaar stikken van vitragegordijnen, waarvoor de fabriek machines in bruikleen heeft gegeven. eten jullie nog, vijfTIG-jarigen, I mayonaise-hapje voor haar neer. De hoe het was als je als vijf- heldin-slachtoffer is het geanimeerde TIEN-jarige bij een jarig middelpunt van de eetpartijl Maar ze heeft haar zekerheid geen minuut verloren. „Mijn vader zal het wel niet betalen", zegt ze, „maar ik ga er voor werken in de vakantie, ik help nu zaterdags ook al in een win kel". De feestmaaltijd gaat vrolijk verder. Dat incident heeft ze wel onder de knie. Zo zijn de middel bare schoolkinderen van nu, benij denswaardig zelfstandig. En zo los en makkelijk is de omgang overal ge worden. Wat kun je er immers ook aan doen als je te laat aan tafel komt omdat je bekeurd bent?' vriendinnetje ging eten? Je deed je mooie jurk aan, je mantel en hoed en je ging er lopend of met de tram heen. Voor tafel werd er in de fami liekring wat gekeuveld tot het dienst meisje m.evrouw kwam zeggen, dat er was ..opgedaan". Dan schoof men gezamenlijk aan tafel voor de feest maaltijd en liet zich rustig bedienen. Niemann hoefde ooit op te staan. De sfeer was een beetje plechtig, be sloten, veilig, beschermd door wat men „goede manieren" noemde. En nu: voor het eten loopt ieder een de keuken in en uit, want ieder een helpt een handje. De jarige en haar kameraadschap staan buiten in bewondering voor een nieuwe brom fiets van een van de oudere jongens. „We gaan aan tafel", wordt er ge roepen. De kleintjes zetten ijverig de bordjes met het hapje vooraf neer. Als iedereen zit aan de feestdis blijkt dat de vriendin van de jarige, die te gast was ontbreekt. „Ze komt wel, laten we maar beginnen", is de alge mene opinie. Want wachten betekent: laat met de afwas en dat vindt ieder een vervelendwant ook dat is ieders karwei. Als de bordjes met het voor gerecht leeg zijn komt door de tuin de gast binnen, in haar deinend ka toenen rokje met een voor het feest schone witte mouwloze blouse. Wat erg he", zegt ze, „ik was even proberen op de bromfiets en toen ben ik bekeurd". Ze schuift aan op ae lege stoel en iemand zet het In Assisië kan men logeren in een gastenhuis bij Clarissen. De slot zusters, die onzichtbaar blijven, koken voor de gasten, de buitenzusters bedienen. De schalen niet eten komen vanuit het slot door het vernuftige systeem van de „rol", het draaibaar doorgeefluik in de eetzaal. In de eigen stad van Sinte Clara, die zevenhonderd jaar geleden haar volgelingen inspireer de tot een leven van rigoureuze zelf verloochening cn afstand van alle bezit, kan men deze pensionhoudende Claris sen vinden, die met de zorg voor pel grims in hun onderhoud voorzien. In Nederland kent geen van de acht Cla rissenkloosters deze vorm van „arbeid" als levensonderhoud (waarvoor in Rome speciaal permissie moet worden ge vraagd), al zoekt men in de slotkloosters ook steeds meer naar aangepast en ge schikt werk om het hoofd boven water te kunnen houden. Met de abdis van een onzer Clarissen- communauteiten in het Zuiden des lands hebben wij hierover kortgeleden gesproken. Ook in dit klooster is men ongeveer een jaar geleden overgegaan tot het aannemen van thuiswerk voor de industrie, wat intern velerlei veran deringen in de dagorder heeft gegeven. Over slotzusters die voor de industrie werken, hebben wij een eerste maal uit voerig geschreven in ons blad van 10 mei 1958. Het is een onderwerp, dat ook internationaal aan de orde is. Thuiswerk voor een fabriek verrich ten in een kloostergemeenschap is ove rigens ook weer niet zo heel eenvoudig en het vraagt om te beginnen vai. de overste een grote vooruitstrevendheid en een veel grotere mobiliteit dan ze gewend was om tot het uitzoeken, rege len en installeren van de huisarbeid voor de zusters te komen. In dit geval bestaat het werk uit het naaien van vitragegordijnen en het controleren van rollen kamgaren voor een textiel fabriek, het zogenaamde „noppen en stoppen" van balen stof, waarin kleine onregelmatigheden zijn achtergebleven. Zusters doen dit werk consciëntieus en zorgvuldig. Maar het vereist goede ogen. Vee] van dit soort werk voor fa brieken is seizoenwerk. Er moet dus telkens weer contact worden opgenomen met de verschillende industrieën. Het materiaal, dat bewerkt wordt, moet >o- vendien niet al te zwaar te transporte ren zijn. Het toenemend streven is dan ook om voor de slotkloosters aangepas te huisarbeid te vinden, die efficiënte resultaten geeft met het beschikbare aantal zusters, dat er mee bezig kan zijn. Dat is verschillend in elke communauteit en dat hangt ook af van de leeftijden van de zusters. Is er een groot aantal vrij bejaarden (en een slotklooster kent geen verplaatsing, er is alleen wisseling door intrede en sterven) dan zullen de jongere leden van de communauteit veel tijd nodig hebben voor de verzorging van hun hulpbehoevende medereligieu zen. Ook in Amsterdam Het laatste is nu enigszins het geval in het Clarissenklooster te Duivendrecht bij Amsterdam, waarover onlangs ver schillende publikaties zijn verschenen, omdat de nood er zo hoog zou zijn. Ka tholiek Amsterdam, zoals men dat noemt, heeft toen, door middel van een comité, haastig wat geld bijeengebracht en verder zal dit comité trachten blii vend in de nood te voorzien door de zusters met raad en daad bij te stam. Wellicht is de weg ook daar om te zoe ken naar geschikte werkmogelijkheden voor huisarbeid, die méér opbrengen dan het maken van paramenten of het doen van de kerkwas. De levensvoorziening van slotzusters is iets dat ons allemaal aangaat. Zij zijn elke dag voor ons allemaal de grote offeraarsters. goedmakend tegenover Hem, wat wij, doorjachtend en met een „even gauw bidden", in het daagse leven aan hulde onthouden. De contemplatie ven komen voort uit onze gezinnen, het zijn onze dochters, onze zusters, onze familieleden. En al leven ze geheel af gezonderd omdat ze geheel toegewijd zijn aan de onzichtbare God, ze leven door hun bidden, dat het contirmgebed der Kerk is, dicht naast ons. En als zij meeleven met onze problemen, moeten wij ook belangstelling hebben voor de hunne. Meewarigheid met de „arme Clarissen, die moeten bedelen" is uit de tijd. Als een Claris intreedt, brengt ze niets mee. in tegenstelling tot bijvoor beeld de Carmelietes, die een dote moet inbrengen als financiële basis, opdat er enig houvast is voor de gemeenschap, waarin ze treedt en die toch, ook bij ziekte en tegenspoed, moet kunnen blij ven bestaan. De Clarissen mogen ech ter geen financiële basis hebben. Bij de plechtige professie doen ze afstand van alle bezit en alle toekomstige bezit. „Ze zal leven van handenarbeid en wat er te kort is zal ze gaan vragen ter liefde Gods." Dat bedelen heet „op termijn gaan", en het gebeurt in het bisdom, itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiraiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiimmimiiiiii iiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiiiimiiiiiiiiiimii! waar het klooster gevestigd is. In ons land zijn er vestigingen in Wahlwiller (L.) en Duivendrecht bij Amsterdam van Clarissen-Capucinessen en in Tilburg, Helmond en Eindhoven van de Claris- sen-Colletinen. In Megen, Hengelo <G en Nieuwe Niedorp van de Clarissen- Urbanisten. Zusters met goede ogen doen dan de volgende bewerkinghet stoppen van de onregelmatigheden in de balen stof. Op termijn gaan Dat „op termijn gaan" is het werk van de buitenzusters. Maar als er niet voldoende buitenzusters zijn, loopt de communauteit vast. Buiten zusters zijn bovendien onmisbaar bij elk slotklooster voor alle contact met de buitenwereld en de boodschappen. Met gebrek aan buitenzusters heb ben echter de meeste slotkloosters sterk te kampen. Een van de com- munauteiten van de Redemptoristin- nen heeft zelfs ai een echtpaar in dienst moeten nemen. .Hoeveel haalt u zowat op?" heb ben wij een jonge Limburgse buiten zuster gevraagd, die van maandag tot zaterdag rondtrekt, per bus en te voet of op de fiets, stad en platte land afwerkend. „In doorsnee zowat een gulden per gezin", zei ze, „hoe wel er dikwijls niet méér af kan dan een kwartje of dubbeltje. Maar we zijn dankbaar ook voor het gering ste". Het bedelen raakt echter uit de mode, ai is het ontvangen van geld voor de zusters beter dan het ont vangen van ongeregelde hoeveelheden levensmiddelen en „slacht", zoals vroeger, met de beste bedoelingen, gebeurde. En vanzelfsprekend zijn de zusters dankbaar voor de dagelijkse giften in natura van brood, melk en vruchten. Maar het kan ook wel eens te veel worden om. tengevolge van c-en spontane gift, een week lang vis te moeten eten. Bovendien is de kennis omtrent een goede gezonde voeding zoveel verder dan vroeger. Er. bij een heel sober leven, met slechts één volle maaltijd per dag en nooit vlees, komt het de gezondheid zeer teri goede, dat de zusters het weinige dat ze eten, van goede en verse kwaliteit krijgen. En verstandig gedoseerd De vooruitstrevende over ste, met wie wij spraken, had bij het Voorlichtingsbureau voor de Voeding in Den Haag advies gevraagd over de wijze, waarop zij de maaltijden voor de communauteit liet samenstellen. Die zo verstandig blijkt, dat de ge zondheid der zusters opvallend goed is en dokter en apotheker maar zel den nodig zijn. Het is bepaald niet de bedoeling, dat zusters, al leiden ze vrijwillig nog zo een hard bestaan, ziek of zwak zijn of nodeloos hinder van hun lichaam heb ben. Het is dan ook een verstandige abdis die wanneer de kou werkelijk niet te verdragen is en zelfs medische behandeling bij de zusters noodzakelijk maakt voor een ernstige vorm van wintervoeten zorgt voor de nodige ver warming. De gezondheid is een goed, en een onredelijke houding tegenover de gezondheid strookt zeker niet met Gods bedoeling De tegenwoordige ge- Ouer passend werk" heeft Paus neratie is nu eenmaal viel minder sterk Pius XII gesproken tn verband met aEn het oude gesiacht. Het lange vas- renderend werk voor de slotzusters. Cla een onverwarmd klooster, weinig rissen uit het Zuiden des lands hebben laapis hun meestal te zwaar. De aan- dit gevonden in het controleren van passingen waarop de vorige Paus zo textiel, Eet zogenaamde „noppen en aandrong, liggen dan ook op velerlei stoppen Deze zuster is bezig met het gebied. En het is aan de oversten om opzoeken van de foutjes door de rol stoj hier geleidelijk de weg te zoeken. Zo, over een glazen tafel te trekken. dat de ouderen niet geschokt worden door ingrijpende veranderingen in wat hun heilig is en de jongeren niet wor den afgeschrikt. Er zijn wel roepingen, maar er is meer uittreden dan vroeger. Het 's nachts opstaan voor het bid den van het nachtofficie, waardoor de slaap altijd onderbroken wordt (en nachtrust van acht uur 's avonds tot kwart voor twaalf 's nachts en dan weer van één tot vijf uur des morgens is, zeker op lichte zomeravonden als men niet gauw inslaapt, maar krap aan) blijkt voor vele jonge zusters te zwaar. Door de wijze ordening van de abdis, die ons erover sprak, is dit in haar klooster nu zo geregeld, dat, hoe wel het nachtkoor ononderbroken voort gang vindt en dus iedere nacht plaats heeft, de zusters op geregelde tijden een nacht mogen doorslapen. Overver moeidheid wordt op die wijze voorko men, wat nog noodzakelijker is nu er overdag docr verschillende zusters bui ten de geestelijke inspanning van het koorgebed nog zo hard gewerkt moet worden 'oor het verdienen van het da gelijkse onderhoud. En het uithoudings vermogen van de na-ooriogse mens is nu eenmaal minder. Dat blijkt overal en steeds weer. Overleg noodzakelijk Hoe pakt men dit aan in de andere contemplatieve kloosters met nacht koor, zoals wij die in Nederland bob ben, bij de geschoeide Carmelietessen, dê. beschouwende Dominicanessen, de Be nedictinessen van het H. Sacrament, de Norbertinessen? Hoe regelen andere kloosters hun dagorder, vanouds inge steld op meer huiselijke arbeid, nu er, omwille van de efficiency, uren achter een vrijgemaakt moeten worden voor renderend industriewerk? Hebben alle communauteiten, nu de inkomsten door giften steeds verminderen en het leven steeds duurder wordt, behoefte aan huis arbeid? En is het de algemene ervaring, dat zusters, die vóór hun intrede ook beroepswark gedaan hebben, er wél bij varen als ze produktief werk van buiten af om handen hebben? Hoe maakt men de behoefte aan thuiswerk op grotere schaal kenbaar aan de industrie? En welke industrieën lenen er zich, bij on dervinding, het beste voor? Het lijkt noodzakelijk, want de tijd zelf vraagt er om, dat de oversten van de slotkloosters hierover met el kaar in bespreking treden. Dat gebeurt namelijk nog niet, terwijl de actieve religieuzencongregaties dit con. tact in de vorm van een jaarlijkse bij eenkomst van oversten en novicen- meesteressen reeds jarenlang kennen. En met zeer goed resultaat. De be schouwende kloosters in Nederland (het zijn er bijna veertig) hebben géén centraal ontmoetingspunt, geen onderlinge uitwisseling vanuit een centrum, waar ze hun problemen ter kennis kunnen brengen. Toch is de „team-geest", het samen aanvatten van de dingen, die gedaan moeten worden, helemaal van onze tijd. Maar zelfs de Clarissen onderling in hun acht op zichzelf staande kloosters hebben geen uitwisseling over de problemen ,.ls hiervoor genoemd. Hoewel dat de zo nodige aanpassing aan deze tijd, die al zoekend gevonden moet worden, zeer ten goede zou komen en zeker zou versnellen. En hoewel, juist bij de Clarissen, verschillende abdissen deze toenadering zeer zouden wensen. Ten gunste var een verjongd, gezond en vitaal communauteitsieven. Wellicht kan het voorbeeld der Trap- pistinnen, die met veertig abdissen uit tien verschillende landen, ook uit Ne derland, in de maand juni in Citeaux in Frankrijk bijeen zijn geweest, wat in vijf eeuwen niet meer was geschied, inspi rerend zijn. Want als ieder klooster ^en eilandje blijft, zal de verruiming maar heel moeizaam komen. Doorbraak 's ook hier dringend nodig. Het wachten is maar op het initiatief. A. Bgl. Schooltandartsen zonder eigen prak tijk, voor wie tot dusver het maximum per wekelijkse werkoehtend per jaar 1500,- bedroeg, zullen voortaan het maximum van f 1650,-, dat tot nu toe alleen voor tandartsen met eigen prak tijk gold, eveneens kunnen bereiken, zij het in een langere tijdsduur. De tand arts zonder eigen praktijk zal namelijk voor elk jaar, dat hij na het bereiken van het vroegere maximum heelt ge werkt, een extra verhoging van 50,- per wekelijkse werkoehtend per jaar krijgen tot een maximum van drie ver hogingen. In verband hiermee is het maximum van de bijdrage der ziekenfondsen aan diensten voor schooltandzorg met in gang van 1 september van 9,- tot 9,75 per kind per jaar verhoogd. Voert het bestuur van een dienst voor schooltandzorg de verhoging met terug werkende kracht tot 1 januari 1959 in, dan zullen de ziekenfondsen in daarvoor in aanmerking komende gevallen bij wijze van uitzondering alsnog een extra bijdrage van maximaal 50 cent per kind betalen, ter compensatie van de kos tenstijging, uitsluitend uit de honora riumverhoging voortvloeiende. De Ziekenfondsraad hoopt en ver trouwt, dat de ziekenfondsen ook voor de vrijwillige verzekering bovenom schreven regeling zuilen willen toepas sen. T"v e vijftienjarigen, die het schar- j J nier zijn van de jeugd naar de grote-mensenwereld, kunnen van een ontwapenende kordaatheid zijn. Hoe anders dan wij vroeger, die onder een grote, beschermende, af werende. begrenzende en bewarende paraplu groot werden. Nu staat alles naar alle kanten open. En vanaf hun eerste dag doen de kleine meisjes in dat opengegooide leven mee. Als een hummeltje twee jaar wordt krijgt ze haar miniatuur-petticoat en als ze drie wordt krijgt ze van veraf felici taties per telefoon, die ze heel par mantig en zelfstandig aanneemt. Waarom zou ze, als ze vijftien is, zich dan niet voelen alsof ze al boven aan de ladder staat? In alle milieus. Kijk maar om je heen. Links en rechts heeft de huisvrouw een vijf tienjarige in dienst als hulp. Ze zijn een beetje langzaam, natuurlijk. Ze hebben het jaag-tempo nog niet van de ouderen die al door het vliegwiel gegrepen zijn. Ze zijn nog speels, ze staan toch ook eigenlijk nog zo vlak bij de kinderen. En als ze „babysit ten" bij het boxkind hebben die sa men 'pret zoals alleen twee van de zelfde „clan" dat hebben. Daar staan de volwassenen buiten. De vijftienjarige „hulpjes", of ze uit Ci,1^ Hoe anders dan de vorige generaties, die onder een grote beschermende paraplu, groot werden. de kluiten gewassen zijn of niet, kun nen doodernstig en met alle onbedor ven animo van de gloednieuwe, verse verantwoordelijkheid en alle kennis van de net verlaten schoolbanken groenten schoonmaken of een wasje doen of strijken of poetsen of een kind voeren. Maar soms smelt al die dap pere zelfstandigheid ineens weg in een plens natte tranen omdat ze 's avonds alleen thuis met de slapende gij graafwerk te Rosnice in Oost- Bohemen is een skelet gevonden dat vermoedelijk van een jager uit de klok bekercultuur (circa 1700 jaar voor Chris tus) is. Bij het skelet lagen een bronzen dolk en armband. at geen Parijse confectionair de strop ver geten is die de ba bydoll en empire- japonnen hem be zorgde, is aan de wintermodellen '59- '60 te zien. De con fectie heeft zich heel voorzichtig aan klassieke modellen gehouden, die voor namelijk bestaan uit chemisier-jur- ken. Men vindt in de confectiecollec- ties dan ook ontel bare variaties op dat model, dat trou wens deze zomer bij de Parijse klan ten van de haute couture ook veel succes oogstte. De mantels zijn nog altijd in over- jasmodei. min of meer wijd vallend. Hier en daar een enkele redingote, die echter sluikjes en recht over de rok valt. Ook het canadiennemodel dat bijna tot de knieën reikt, ont breekt niet; de tail leurs zijn bijna aan gesloten aan het middel en zijn ook langer; kortom de confectie heeft de goede draagbare modellen die de haute couture in haar voorjaarscol- iectie had, overge nomen. Geen excen triciteiten. trou wens slechts enkele couturiers gingen zich daar aan te buiten, maar model len die alle vrou wen aardig zullen vinden. Maar dit heeft ook tot gevolg dat er eigenlijk maar weinig over de winter- confectie te vertellen zou zijn ais ze niet een lofwaardige poging had gedaan een werkelijk geraffineerde eenvoud te benaderen. Strikken en stroken waai de confectionairs nog niet lang gele den hun hart aan hadden verpand, zijn grotendeels verdwenen. Natuurlijk blij ven er altijd enkele modellen mee ont- (Van onze correspondent in Bonn) De kappers van Zuid- Duitsiand 16.000 in aan tal in 6 000 salons staan langzamerhand de haren overeind. Zij zijn in opstand gekomen. Te gen de ruige, borstelige haardracht der vrouwe lijke „teenagers", die in de volksmond „rattenkop" pleegt te worden ge noemd. De Zuidduitse kappers willen, dat de Duitse meisjes tussen de 13 en de 20 jaar weer terugkeren tot een gra cieus kapsel Dat bij dit overigens zeer prijzens waardige streven de eigen wassen) en dan maar de kam en de borstel er door. Klaar is Klasina. Dit is geen toestand, die nog langer kan voortduren, zo meenden de Zuidduitse kappers, die in Göppin- Gaan we weer bruin dragen deze winter? Van bruine tweed is dit pakje van de komende winter van Marie Chasseng, Parijse confectie. sierd, omdat in de provincie nog steeds eenvoudige zielen zijn die in de vaste overtuiging leven dat zo'n „versiering" onontbeerlijk is bij een geklede japon. Maar die modellen daar gelaten, zijn de confectietoiletten buitengewoon sober. De laatste paar jaar verbeterde de cou pe enorm cn de confectie gaat werke lijk met reuzenschreden vooruit. De fa brikanten begrepen dat van de confectie niet het onmogelijke te verlangen is. En dat onmogelijke dat aan de haute coutu re blijft voorbehouden is een ogenschijn lijk eenvoudige snit maar met tal van listig uitgedachte „kneepjes", en an dere vondsten die maken dat de klant enige keren het toilet moet passen wil het onberispelijk zitten. Helaas, de haute couture schijnt gedeeltelijk de chemisier- jurk los te laten. Veel van de buitenland se confectionairs vonden dit model te eenvoudig en eisen een ingewikkelder coupe. En daar ze de beste klanten van de haute couture zijn is deze wel ge dwongen met modellen te komen die minder klassiek van lijn zijn. gen congresseerden en daar een resolutie aan namen, waarin zij vast stelden, dat het treurig- maar-waar is. dat de kappers-portemonnaie niet meeste jongedames een wordt vergeten, kan men kapsel dragen, dat eigen de Zuidduitse Figaro's lijk helemaal geen kapsel tenslotte niet kwalijk ne- is. Hoog-uit komt het mo- men; de gratie van het derne meisje in de kap- jongemeisjes-kapsel moet salon om haar haar te la- (o.a.) met een permanent wave worden bereikt. Eerlijk is eerlijk: er is aan de „rattenkop" voor de kapper niet veel te verdienen. Alleen het ten knippen, maar zelfs dat begint tot de uitzon deringen te behoren. De .rattenkop" is van zo danige aard, dat de vak kundige hand van een knippen (en desnoods Figaro er nog nauwelijks aan te pas behoeft te ko men. Vele jongedames knippen zelf het haar, wat bij de „rafel-kapsels" van tegenwoordig niet zo'n heksentoer is. De voorzitter van de vakbond van kappers in Zuid-Duitsland, Benk, heeft een beroep gedaan op de kappers in de ge hele Bondsrepubliek om zich achter de Göppingse resolutie te scharen, on der het motto; „Terug naar "het bekoorlijke jon- gemeisjes-kapsel!" De kap pers zelf kunnen daarbij het goede voorbeeld ge ven door in hun salons alleen vrouwelijke leer lingen in dienst te ne men, die behoorlijk zijn gekapt en niet met een „aangevreten" haardos rondlopen. Voorzitter Benk noemde het een hoogst bedenkelijk ver schijnsel, dat het vandaag de dag moeilijk is voor kap-wedstrijden een model te krijgen, dat be reid is zich het haar te laten permanenten. kinderen bang zijn... Van de hulp >s plotseling niets overgebleven dan eer' doodgewoon angstig kind. Er zijn ook vijftienjarigen die zich volkomen arriviste voelen en de eer ste dag, nieuw in hun dienst, als me vrouw om elf uur een kopje koffie met ze drinkt, een sigarettenkoker te voorschijn halen en mevrouw eet' sigaret presenteren, de aansteker i" de aanslag! aren geleden hebben wij persoon lijk stomverbaasd gestaan toe'1 wij in een brief uit Amerika va" een bevriend jong gezin lazen, dat ze een schoolkind van vijftien jaar had den, die na schooltijd de was kwat" doen, strijken en op de kinderen pas sen. Hoe capabel vijftienjarigen kun nen zijn, was er toen bij ons, in onze wat trage Europese samenleving, noQ niet uitgekomen. Sindsdien hebben we ze niet alleen als huishoudelijke hulp bezig gezien of als middelbare schooldochter thuis, die voor haat} moeders gasten het hele maal klaar maakt, opdient en daarna de afwos doet, maar ook op velerlei gebied i" de vakantie als tijdelijk helpster voof wat ook, in de winkel, in het bedrijf of de fabriek. En deze vakantie wordt er nu ook eens sociaal een beroep gedaan heel doodgewoon op "haar goede hart-'. Op haar medegevoel. Ergens in Ne derland zijn van een middelbare school de hoogste klassen gevraagd door een parochiewerkster om in de va kantie ook eens een paar uur af t'i staan aan huismoeders die het over druk hebben. Nee, niet in het eigen gezin, dat is helemaal niet avontuur lijk, bij vreemden. Om ze daarvoof toegankelijk te maken is de medewer king van de rector van het lyceW" ingeroepen. Die voelde er veel voor c" heeft de meisjes er toe aangezet ee"s een middag er over te gaan prate" met de initiatiefneemster. Dat is ge beurd en deze weken zullen de huis moeders die de minste vrije tijd voo1 zichzelf hebben, nu en dan eens ee" paar uur de vrijwillige assistentie heb ben van een vijftienjarige, die met a haar kwaliteiten van de „sweet fif teen" eens met de kinderen gaat wan delen of spelen of haar wat ook ujt de hand neemt. Wat deden we zon der handen, hoofd en hart van de vijf tienjarigen? i a. Bgi- t- 'insl 1 J \X j: ki 'l* istjM A?'t' t ji tv Wrt A so tend met mooie stoffen. Dikwijls zie" deze er minder ruig uit ais die va1! het vorige seizoen. Wel nog stWü vee- tweed. Maar hoe de stoffen oor uitzien, ze mogen niet zwaar zijn. De kleuren zijn triest en maar stj® dikwijls komt de confectie met een va* bruin, dat geen enkele vrouw flatteer1'! Hoe de keus van de fabrikanten daarOPj kon vallen is een raadsel. Het schijf" dat dit bruin ook in de haute coutul'N gebruikt wordt. Gelukkig verkochten a° „laineux" dit seizoen aan de couturiers erg veel pruimerood, bordeaux e'_, vooral het mooie paarsrood van ëe', kookte bieten. Dit laatste is heel nieuyt en heeft bijzonder veel chic, a] klinkM „gekookte biet" nu niet bepaald chiC' Wébé en Basta hadden het trouwer^ ook al in hun collecties en oogstten c'. veel succes mee. DINY K.W'. Men fluistert en men zegt in krin gen die met de couturiers in aanra king komen dat ais eerste gevolg daarvan het middel weer zijn natuur lijke plaats verliest en er wat boven of beneden wordt aangeduid. Verder heet het dat de couture met wijde mouwen en padding komt. Dit laat ste, mits niet overdreven, is stellig flatteus. De rokken worden langer, de tailleurs ook. de kragen groter en voor de zoveelste keer zal men trach ten weer de hoeden te lanceren. In de winter is dat laatste altijd makke lijker dan in de zomer. Met dat alles hoopt men de buiten landse inkopers weer tot kopen te dwingen. Of de klanten met zo'n zwevende taille ingenomen zijn doet er niets toe! Gelukkig is er een ding dat geruststelt: de prêt a porter-mo- delien, om niet te zeggen confectie, waar de haute couture-huizen ook steeds meer toe overgaan, is klassiek van lijn en de couturiers kunnen in hun couture-collectie niet met toilet ten komen waarvan de lijn tegen hun Wijd is de mouw-inzet in deze confectiemodeilen ingaat. Net zo goed dienne" met lange ceintuur-slippen, a't ais de haute couture werken de fabri- de Parijse prêt-a-porter klaar heeft voO kanten van goede confectie uitslui- de aanstaande ivintermodel Wébé. ki b< G, t' »n r< cant:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 6