Nederlandse jeugd stuurde
stroom briefkaarten
Veteranen pessimistisch gestemd:
Er is geen jong talent
voor de kunsthandel
KOERSEN VAN HET DAMRAK LOPEN
DOOR IN DE PRIJZEN VAN HET ROKIN
Met man en muis
naar de maan
EENEmERTIG JAAR TUSSEN HEMEL EN AARDE
Gezellige khicht van Dréville
Vijf vangnetten
versleten
óteromin te {njtënt
- V-'
De acrobaat valt, sierlijk en beheerst als gold het een onderdeel
van zijn wereldvermaard luchtnummer. Het vangnet schiet
naar hem toe met gretige kracht. De verende touwen breken
de val onvoldoende. Het gespierde lichaam zwiept door en slaat met
een doffe klap tegen een houten podium. Het meisje Marlies, hoog
op een wankel platformpje, gilt. Jacques de „vanger" hangt nog wat
dwaas onderste-boven aan een der trapezes. Zijn uitgestrekte armen
wijzen krampachtig naar de hevig bloedende man ver onder hem:
Pierre Alizé de vliegende koning van de lucht, beroemd om zijn
twee en een halve salto-mortale. Zwaar gewond wordt hij op de
operatietafel van de Haarlemse Maria-stichting gelegd. Doktoren
vechten voor zijn leven. Zij winnen.
Vanavond, precies Vier weken na de val, klimt in Arnhem een
jarige Pièrre Alize alweer omhoog langs de smalle touwladder naar
de nok van Krone's reuzenviermaster. Cascade, pirouette, passage,
salto voor- en achterwaarts, aan het vermetele spel van Pierre zal
niets ontbreken. De kleine Fransman is vandaag vijftig jaar gewor
den. Het is zijn vurige wéns om dit te vieren met een geslaagde
rentrée
Jhr, dr. D. C. Röell, de directeur
van het Rijksmuseum, heeft zich on
langs zeer optimistisch uitgelaten:
„de nationale kunsthandel heeft zijn
vooroorlogse niveau weer bereikt",
constateerde hij opgelucht, en als
men in de beroepenlijst van het Am-
sterdamsetelefoonboek 81 antiqui-
teitenhandels ert 33 antiquariaten
vermeldvindt, is men al te graag
bereid hem bij te vallen.
„Men kan de situatie niet somber
genoeg schetsen. Er is geen talent
meer onder de jongeren. Binnen een
generatie zal 'Tien nauwelijks meer
van een Nederlandse kunsthandel
kunnen spreken." Dit zegt Jack
Vecht, een der meest gerespecteerde
Nedérlandse handelaars en hij wordt
door vrijwel alle leidende figuren bij
gevallen. De groei van het aantal
kleine handelaars is hun een doorn
in het opg. „Uitzonderingen daarge
laten zijn het dilettanten, die het
nooit verder zullen brengen dan
„grandmother-stuff" maar zich zon
der gêne tooien mét de helaas onbe
schermde titel van antiquair", con
stateren zij. Waarmee niet beweerd
wil zijn dat er in „grandmother-
stuff" geen goede boterham te ver
dienen is. Enkele grote „expediteurs"
verschepen ^regelmatig pakhuizen vol
krullerige, rood pluchen stoelen walg
lijk kitscherige vazen, pendules,
tafels en kasten naar de andere kant
van de oceaan. Daar staan vaardige'
lieden gereed om de kitsch uit groot
moeders dagen naar huidige smaak
te fatsoeneren ter vermeerdering van
het dagelijks geluk van al die roman
tici, die hun gemoed gekneusd voelen
door de stugheid der moderne meu
bels.
De kunsthandelaars zeggen het
zeer kernachtig: „Het Waterlooplein
is verhuisd naar de etalages van de
binnenstad. Vroeger heette het bric
a brac, nu noemt men het kunst".
Men zal de brie a brac-antiquairs
niet horen klagen. Het „goed" is nog
in ruime mate voorradig, elke buurt-
veiling levert nog genoeg voor schap
pelijke prijzen.
V B ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1959
hoog door de lucht
Pierre Alizé is een gelukkig man met zijn 6-jarig zoontje Sergio en dochtertje Estilita van 4 jaar. Vier wenen na zijn
val in Haarlem voelt hij Ach opperbest. Hij wil weer aan 't werk en dit betekent dat de „koning van de lucht" zijn
triomftochten over de wereld voortzet.
t
uit vliegen en dus moet ik zo gauw
mogelijk weer de lucht in. De twee-
eneenhalve zal nog niet direct gaan,
maar de rest lukt wel," zegt Pierre
en hij sipt met een tevreden gezicht
aan zijn biscuit. Holland bevalt hem
best, al heeft hij er niet veel geluk.
Kort na de oorlog, tijdens zijn optre
den in het Circus Strassburger heeft
hij de ziekte van Weill opgelopen,
door een simpel wondje aan zijn voet.
In hét Wilhelminagasthuis te Amster
dam is toen ernstig gevreesd voor
liet leven van Pierre Alizé, maar hij
herstelde toch. Nu in Haarlem dan
de eerste grote val in zijn carrière van
eenendertig jaar. Zeker, hij is wel
eens meer omlaag gekomen, maar
dan ving het net hem op. Dat komt
bij luchtacrobaten zo vaak voor. Pier
re legt ons uit dat de vorm waarin
de acrobaat verkeert, steeds wisselt.
,,Nu eens voel je je uitstekend, dan
weer minder. Een net mag dan ook
nooit ontbreken. Het is nu eenmaal
altijd mogelijk dat je één fractie van
een seconde te laat reageert. Ik heb
al vjjf netten versleten," vertelt Pier
re lachend. ..Een er vap was van de
„Codonas". Dat heb ik van ze ge
kregen. Toch heb ik iets bijzonders
bereikt. Ik maakte tweehonderdne
genendertig voorstellingen achter el
kaar, zonde, in het net te vallen. Dat
is vast en zeker een wereldrecord."
Pierre is een geboren verteller. Druk
gesticulerend spreekt de kleine man
met de twee pientere, lichtgrijze ogen
en de scherp gebogen neus over zijn
liefhebberij: vissen. In Oostenrijk heeft
hij er eens zijn rechterarm bij gebro
ken. De arm is niet goed gezet; daar
heeft hij nog steeds last van. Dan toont
zijn vrouw ons een indrukwekkend pak
brieven en kaarten. De Nederlandse
jeugd heeft na een radio-oproep geen
halve maatregelen genomen. ,,Mon
cher Pierre, comment ga va", of ge
woon ..Lieve Pierre, hoe gaat het met
je? Wordt maar wegr beter," lezen wij
,,Zij hebben er mij geweldig mee ge
holpen. Ook aan de directie van Krone
heb ik veel te danken. De familie Sem-
bach hielp direct én zorgde bovendien
voor een vervanger, de Duitser Gérariï
Stapper. De jongen doet het niet slecht,
maar moet wat beter op de afwerking
letten. Daar let ik altijd scherp op,"
zegt Pierre Alizé,'die in zijn weergalo- I
ze spel met de dood de fijne precisie
van de instrumentmaker heeft behou-
den.
HAYE THOMAS
Chinees porselein, Franse stijlmeubelen, oud-zilver met inspanning en deskundigheid bijeengegaard. Voor de echte
kunsthandelaar is het „mooie goed" meer dan commerciële handelswaar. Hij streelt en bewondert het. En de dag dat
het zijn winkel verlaat is hij lang niet altijd vrolijk.
Het vermetele spel van de Alizé's onder het wervelende tentdak van Circus
Krone. Als meeuwen scheren zij door het luchtruim voor een van hun vermaarde
passages.
Elk een
ner en grootser dan het ander, kent
zijn hoogtepunt. Een korte of lange pe
riode dat zijn ster straalt, dat er lucra- t A'',,. y «fllli
tieve contracten zjjn, het publiek en-
thousiast reageert en er van geluk en
voorspoed sprake is. Dit alles kan ver-
,T I' P.'i.'.i
li hg, abrupt zoals op die noodlottige i IP>A |p
zaterdagavond in Haarlem voor Pierre th
Alizé. Meer dan eenendertig jaar heeft
hij zijn weergaloos zwaaien en zwieren wHfaalflBl'' 9|
in de ruimte zonder ongelukken vol- Itéêai u jt-jt-4
bracht, als eerste en enige ter wereld Vv f
zijn tweeëneenhalve salto feilloos uit
gevoerd. Dan keert Vrouwe Fortuna
hem de rug toe en gebeurt wat zijn
moeder in Parijs, al vele jaren geleden
voorspelde. En nog mag Pierre niet kla-
gen. Hij is er, in tegenstelling tot vele
voorgangers/ levend van af gekomen.
En zelfs kan hij weer optreden, al zal
dan nog moeten bljjken of zjjn zekerheid
en reactie vermogen niet aan kracht s
hebben ingeboet.
Het is 1 augustus 1909 als de mars
kramer Bouvet in Lavale bij Parijs
_vol trots zijn pasgeboren zoon Pierre gan0-s voor. of achterwaarts, Pierre volbrengt ze met de allure van een meester
aangeeft bij de burgerlijke stand, vier Als handen en die van vanger Jacques elkaar vinden in een veilige kleihvast
zal het publiek geestdriftig applaudisseren.
Wie geneigd is' 's lands welvaren
af te meten aan de feestelijk omhoog-
strevende statistieken, die Haagse
regeringsbureaus zonder ophouden
produceren, moet langzamerhand tot
de slotsom komen dat het „Deutsche
Wirtschaftswunder" een forse con
current heeft gekregen in „le miracle
hollandais". Een verdubbeling' van
het aantal miljonairs binnen vijf ju
ren is een propagandistisch zeer nut
tig gegeven. Er zijn- echter prak lid,
die weinig heil zien in cijfers en de
herwonnen welvaart liever toetsen
aan meer tastbare gegevens. Voor
hen is het trillende conjunctuurwij
zertje eerst over. de rode streep ais
de kunsthandel bloeit. De koersen
van het Damrak vinden hun voort
zetting in de prijzen van Rokin en
Nieuwe Spiegelstraat, waar het hart
van de nationale kunsthandel klopt.
jaar later verlaten de Bouvets het
vriendelijke dorpje en vestigen zich in
Parijs. Erg breed hebben, zij het niet
en zo gauw Pièrre er de leeftijd voor
heeft, moet hij mee verdienen als In
strumentmaker. Hij heeft er aanleg
voor. Maar in zijn yrije tijd openbaart
zich al spoedig de belangstelling voor
een hobby, die later zijn beroep zal
worden: de lucht-acrobatiek. Iedere za
terdag- en zondagmiddag is Pierre met
zijn kornuiten, in het Park van Vincen-
nes om er te oefenen aan bomen of stel
lages van trainende beroepsacrobaten.
Pierre is een uitblinker. Dat hebben de
artiesten heel gauw in de gaten. Hij
/krijgt de ene aanbieding na de Andere,
die hij echter alle afwijst. Maar als zijn
boezemvriend Max Mouret zich bij de
Meteoraorobatengrpep aansluit; waagt
ook Pierre de stap. Dc achttienjarige
verlaat het ouderlijk huis, ondanks he
vig verzet van zijn moeder.
Pierre is een kundig vlieger. Hij spot
met de wet van de zwaartekracht. Het
duurt niet lang of hij maakt de ander
halve salto-mortale tegen een gage van
dertig francs per dag, wat voor de der
tiger jaren als iets bijzonders geldt.
Pierre blijft niet lang bij de Meteor-
groep. Hij wil zelfstandig worden en
vormt een eigen team, zoals gebruike
lijk bij luchtnummers bestaande uit een
vrouw en twee mannen. Een aanbod
van de beroemde .Flying Codonas"
een begrip in die dagen om in hun
groep op te treden, slaat Pierre af.
„Les Alizé's" ontstaat, een briljant
nummer dat in korte tijd wereldfaam
verwerft. Op de aanplakbiljetten van
Cirque Medrano in Parijs, waar de
groep debuteert, staat de naam Alizé
levensgroot afgebeeld, ,,'s Werelds bes
te vliegende mensen", 'schrijven de
kranten. Alizé het Franse woord
voor passaatwind bouwt aan zijn
nummer. De stunts worden groter en
moeilijker. Pierre aast op de „dubbe
le", al ondervindt hij nog al hinder van
het komen en gaan van partners.
Dit verandert als hij op een van de
Parijse boulevards Jacques ontmoet.
Jacques is een niet onverdienstelijk
iiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiniiiii
IIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlHIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII
parterre-acrobaat, die echter grote be
langstelling heeft voor wat hij noemt
„het grote werk". Pierre leert hem
de kneepjes van het vak en Jacques
ontwikkelt zich tot een vanger van
groot formaat. En als zij in Hannover
de lenige Duitse Marlies ontmoeten,
ontstaat een der sterkste luchtcom-
binaties die de wereld ooit gekend
heeft: Pierre de onovertrefbare vlie
ger, altijd volledig geconcentreerd,
elke spier en zenuw in het gebronsde
Advertentie
lichaam beheersend. Marlies in haar
nauwsluitende kledij, als een meeuw
scherend in felle lichtkegels onder
het klapperend tentgewelf. Jacques,
na iedere stunt tergend langzaam te-
rugzwaaiend in zittende houding, de
spanning brekend met het noncha
lant fluiten van een chanson en la
chend en buigend wuiven naar alle
kanten. In Moskou, Peking, Sjanghai,
Berlijn, Parijs, Londen, de grote ste
den van Amerika. Overal ter wereld
klapte en juichte men voor de Ali
zé's, totdat op 4 juli 1959 in Haarlem
het applaus verstomt
Wij hebben Pierre Alizé een dezer da
gen te Enschede opgezocht in zijn kleine
caravan, die alsof er niets gebevlrd is
met de bonte - meute van Krones mon-
stercircus meetrekt. Er zijn al enige
voorbereidingen getroffen voor het ver
trek naar Arnhem, de volgende plaats
in de Nederlandse tournee. Pierre is
de gevolgen van de val al grotendeels
te boven. Zijn kale hoofd, dat tijdens de
voorstellingen door een donkerblonde
pruik wordt bedekt, vertoont een groot
litteken van de operatie. Onze houding
moet Pierre de indruk hebben gegeven,
dat wij niet kunnen geloven wat onze
.eigen ogen zien. Hij grijpt onze hand en
dpwt die op de twee plekken, waar het
nog niet in orde is; boven de rechter
voet waar een beentje gebroken is en
op het rechterbovenbeen waar wij een
stevige bult vo.elén. We nemen plaats
aan het tafeltje in de knusse en sfeer
volle ruimte van de caravan, minder
comfortabel dan Pierres luxueuze villa
in de Italiaanse badplaats Viareggio,
maar ruim voluoende om er tijdens de
tournees in de wonen. Pierre neemt
zijn zesjarig zoontje Sergio op schoot en
wijst ons op de foto van Estilita, het
dochtertje van vier jaar. Zijn Italiaan
se vrouw Mara telg uit de beroem
de kunstruitersfamilie Caroll pakt de
glaasjes en vult ze met cognac.
„Ik voel me gezond en wil weer
werken. Dat werken bestaat bij mij
Het verhaal van de Franse film A
pied, a cheval et en spoetnik,
door Jean Dréville gecompo
neerd, is leuk gevonden. Monsieur Mar
tin verliest zijn geheugen na een auto
botsing, die,hem nota bene overkomt,
een minuut nadat hij een médaille
heeft gekregen, die hem tot heer in
het verkeer bevestigt. Hij moet nu rust
nemen en gaat met zijn vrouw naar
buiten, waar hjj de tuinierderrj ter hand
neemt. Op een mooie voormiddag daalt
een parachute in zijn bomen neer met
een „container", waaruit een witte
muis en een hondje te voorschijn ko
men. Martin, die nog een beetje maalt
en dat tot het einde zal blijven doen.
denkt dat zijn hondje Friquet, dat al
een paar' jaar ter ziele is, naar huis is
teruggekeerd. Met de muis weet hij zo
gauw geen raad. Hij fantaseert dan
maar, dat hond en muis de laatste ja
ren in een circus zjjn opgetreden, want
beide dieren gedragen zich opvallend
gedisciplineerd. Maar daar komen de
burgemeester en de politie en zelfs de
Russische ambassadeur op bezoek om
monsieur Martin duidelijk te maken
dat hond en muis in dienst staan van
de Russische ruimtevaart. De diertjes
moeten in beslag genomen worden, wil
een diplomatiek conflict uitblijven. Dat
neemt monsieur Martin niet, Met het
geweer in de hand en verschanst op een
hooizolder, verdedigt hij zijn beesten.
De ambassadeur wint echter het debat
als hij eenmaal de zolder heeft bereikt
en in een volgend beeld zien we Mar-t
tin en zijn vrouw landen op hé, vlieg
veld van Moskou, waar zij-door de auto
riteiten worden gevierd. Bij hei bezich
tigen van een ruimtevaartproef, waar
aan de muis en de hond moeten deel
nemen, komt Martin samen met de ge
leerde, die het monster heeft gebouwd,
in het projectiel terecht dat met muis,
hond en mannen de lucht in gaat. Al
les loopt goed af. Ze komen weer vei
lig op aarde terug met de wetenschap
dat mensen dieren kunnen vervangen.
Daarom krijgt Martin de hond ten ge
schenke en hij kan zijn geluk niet. op.
In een snelle wisseling vertelt Drévil
le dat verhaal met alle grapjes die er
bij horen. Het is een dolle klucht ge
worden, waar men veel' genoegen aan
beleven kan. En men mag zelfs toege
ven dat menigmaal de humor ontstaat
door een verrassende botsing van voor
stellingen in beeld en geluid. Een gezel
lige film dus, die men mag aanbeve
len. Dbg.
De hond en de muis uit de spoetnik in de film: „Met man en muis naar de
maan" van Jean Dréville.
Vanwaar echter de somberheid van
de grote veteranen? „Zij zullen er nooit
In leren berusten dat de gouden dagen
van Weleer voorbij zjjn. Het omschake
lingsproces verloopt moeizaam; ik durf
mij niet aan een voorspelling te wagen",
antwoordde een deskundige, toen w\j
hem de uitspraak van de grote hande
laars voorlegden.
De gouden tijd van Rokin en Nieuwe
Spiegelstraat begon tijdens de eerste
wereldoorlog, toen voor de keiharde
Hollandse gulden overal ter wereld het
mooiste te koop Was. De kunsthande
laar van die dagen ging met zijn order
boekje op reis en bracht het beste voor
zjjn relaties mee: Franse gesigneerde
stijlmeubels. Delfts aardewerk. Chi
nees, Frans en Saksisch porselein, an
tiek zilver van de hoogste kwaliteit
In de jaren na 1918 versterkte deze
tendenz zich nog, toen de Duitse collec
ties in Amsterdam in veiling kwamen,
omdat de eigenaars meer geïnteres
seerd waren in harde Hollandse valuta
dan wankele Marken. Daarna kwam
het „vluchtkapitaal" uit Hitler-Duits-
land.
Er groeide een generatie van hande
laars op, die gewoon was topwerken in
handen te nemen. Buitenlandse verza
melaars kwamen elk jaar naar Amster
dam om een wandeling te maken langs
de bekende zaken, waar het „allermooi
ste goed" feestelijk stond uitgestald.
De reputatie van Amsterdam als inter
nationaal kunstcentrum was gevestigd,
een reputatie, die hecht gefundeerd was
op de deskundigheid en de betrouw
baarheid van de handelaars.
Vijf vernietigende oorlogsjaren heb
ben het centrum bijna dodelijk getrof
fen. Talrijke handelaars, opder wie en
kele van de allergrootsten, verloren het
leven en hun collecties werden geplun
derd.
Heel moeizaam is men weer over
eind gekomen. Het naoorlogse Neder
land bood nauwelijks een geschikte
bodem voor een groeizame ontwikke
ling. Eerst moést de geschokte wel
vaart worden hersteld. Dit proces
heeft lang, misschien te lang geduurd.
De veteranen zeggen: „het jonge
volk heeft nooit de kans gehad om
het vak grondig te leren; zij hebben
het mooie goed nooit in handen ge
had".
De deskundige zei ons: „wij heb
ben weer een tovenaar nodig als
Goudstikker, die als een grand-seig-
neur de grote kunst met allure ver
toonde. Goudstikker liet Mengelberg
bij zijn tuinfeesten in de „toonzaal"
Nijenrode met een pruik op zijn stri.j-
kers dirigeren. Kitsch? Misschien,
maar Duveen deed niet anders en
Goudstikker kende bovendien nog
zijn vak".
Voor handelaar in grote stijl, zo zei
hü. moet men in de wieg zjjn gelegd.
Hij leert het vak meestal bij zjjn vader,
van jongs af aan levend tussen de mooi
ste kunstwerken. De deskundigheid, die
niet voor die van een muceum-expert
mag onderdoen, is maar één kant van
het vak. Hij moet ook handelsinstinct
bezitten, risico's durven nemen, een
kring van relaties kunnen kweken en
bovendien in staat zijn om van strop
pen te leren. En al dit talent loopt nog
verloren als de conjunctuur tegenzit,
als de welvaartsstroom niet da't kleine
gouden randje heeft waarin de kunst
handel kan ademhalen. De Nederland
se handelaar financiert zijn eisen aan
kopen meestal zelf, in tegenstelling tot
zijn Duitse collega's, die bij de bank
kurtnen aankloppen. Op het moment
gaat het daarbij om zeej grote bedra
gen. Een Saksisch eetservies kostte
vóór de oorlog duizend gulden, nu vijf
tien duizend. Franse fauteuils van goe
de kwaliteit „doen" nu een halve ton,
een Sèvres-servies f 230.000.
De inkopers van de Amerikaanse
universiteitsbibliotheken hebben de Ne
derlandse markt voor antiquarische
boeken na de oorlog zo grondig afge
stroopt, dat een atlas van Blaeu. bij
voorbeeld, hier nauwelijks meer te krii"
gen is.
Een handicap is bovendien dat ve
le ianden een remjgaan zetten op de
uitvoer van belangrijke kunstwerken.
Italië is zo streng dat onlangs een
grote velling van oude atlassen, in Mi
laan nauwelijks een tiende van de fei
telijke waarde opleverde, omdat de
buitenlandse handel niet verschenen
was. Men wist toch wel dat er een
uitvoerverbod zou komen.
„Wij zijn niet opgewassen tegen de
internationale snobs, die kunst kopen
als geldbelegging", zegt Jack Vecht,
„het risico wovdt'te groot om het pe
perdure goed naar Nederland te ha
len".
De Nederlander is altijd een zuini
ge en voorzichtige verzamelaar ge
weest. Ondanks de herwonnen wel
vaart blijft de Nederlandse collectio
neur ver ten achter bij de buitenlan
ders, niet alleen de Amerikanen
vlijmscherpe kwaliteitskopers, zeggen
de handelaars maar ook bij de Ita
lianen. de Portugezen en, sinds kort,
ook de Duitsers.
De moderne flatbewoners zijn niet
meer in staat een gretteverza
meling te onderhouden en te herber
gen. Bovendien is de jonge generatie
meer gesteld op een kostbare auto
dan een kussenkast.
Toch is er nog reden tot optimisme,
menen de deskundigen. De Nederlander
is van nature geschikt voor de handel
omdat hij plooibaar is en de bakens op
tijd weet te verzetten. De Antiekbeurs
in Delft, een initiatief van de gezamen
lijke tophandelaars, dwingt de buiten
lander weer naar Nederland te komen.
De cijfers wijzen uit dat er na de oor
log méér „groot goed" naar Nederland
is gekomen, dan het land heeft verlaj
ten. Nederland is ook vertegenwoordigd
op de grote internationale antiekbeurs
in Florence.' Voetje voor voetje komt
men weer vooruit. „Er is geld genoeg
in Nederland", zegt de veteraan S. van
Messel uit de Spiegelstraat, „misschien
komt ook weer de rust. die onontbeer
lijk is ,voor de omgang met grote kunst
werken. Ik ben als een kind zo blij als
ik iets echt moois in mijn huis heb ge
kregen. Een echte kunsthandelaar
streelt zijn goed en hij beleeft heus geen
vrolijke dag als zijn beste' stukken ver
kocht worden. Wij hebben een vreemd
beroep".
B, Kr.
Pierre Alizé zwiert weer