Getuigen door het woord,
niet door handenarbeid
Het negatieve antwoord van Rome op
het voorstel van kardinaal Feltin
1
Deelname aan klassenstrijd
zou ontoelaatbaar zijn
Persstemmen over begroting
DRAADLOOS
CONTACT
Fotomonopolie voor ANP
ALS KAT EN HOND, EEN
BARRE KLUCHT BIJ PUCK
Industrie, gezondheidszorg,
weg- en waterbouw verhoogd
Redt eerst'
I de anderen
BESLUIT OYER PRIESTER-ARBEIDERS
Overige fotografen uit radio- en
t.v.-studio's gebannen
Overheidsbouw en handel
en verkeer verlaagd
Vanavond
Prof. De Quay bij
Canadese premier
Gelukwens van prof. Oud
Bouwprogramma 1960:
Verkiezingen voor de
Eerste Kamer j
Vrijgezellen zeggen
Koningin dank
V B
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1959
Meer premiewoningen
Na verkeersongeval
overleden
Gesprek over
emigratie
In vijf provincies
door
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii MARGUERITE
BOURCET
Kandidaatstelling 12 juli, 1
stemming 3 augustus
Na de Troonrede
Dodelijke bedrijfs
ongevallen
Vier jaar geëist voor
roofoverval
(Van onze Parijse correspondent)
Te Parijs is het schrijven bekendge
maakt van kardinaal Pizzardo,
secretaris van de Congegratie
van het H. Officie, aan kardinaal Fel
tin, aartsbisschop van Parijs, welk
schrijven, zoals reeds werd bericht,
mededeling deed van het Vaticaans be
sluit dat het experiment der pries
terarbeiders afgebroken diende te wor
den. De tekst, die Le Monde in ex-
tenso publiceert en waarvan France
Soir de belangrijkste uittreksels brengt,
bevestigt namelijk dat wat de H. Stoel
beoogt inderdaad het algeheel ver
dwijnen is van de „prêtres au tra
vail", een vorm van modern aposto
laat, die, zoals men zal weten, tij
dens de oorlog van onderop onder de
Franse clergé is ontstaan en waarvan
kardinaal Suhard, toentertijd aarts
bisschop van Parijs, verzekerde dat
zij hem dierbaar was als de appels
van zijn ogen. Het schrijven van kar
dinaal Pizzardo zegt echter ook, dat
de vervanging van de prntres autra-
vail door nieuwe instellingen geleide-
Kardinaal Pizzardo
lijk aan moet plaatsvinden en met al
le nodige voorzichtigheid, teneinde
iedere geïmproviseerde en gegenerali
seerde verandering of gevaarlijke
stoornissen in het apostolaat onder
de arbeiders te vermijden". Het schrij
ven laat het aan de zorg van de bis
schoppen over om „de opportune gele
genheden tot terugnemen van de wer
kende priesters" aan te grijpen.
Bij deze clausule tekent Le Monde,
bij pen van Henri Fesquet ditmaal,
aan dat dank zij deze clausule de door
de beslissing van het H. Officie te
weeg gebrachte opschudding binnen
de perken zal kunnen blijven. En het
blad voorziet in verband hiermede,
dat bij de H. Stoel en bij Joannes
XXTTT veelvuldig stappen zullen wor
den ondernomen, zowel van de
zijde der hiërarchie als van de zijde
der lagere geestelijkheid en van de
militanten der katholieke actie. „De
traditionele katholieke leer namelijk
leert aldus Le Monde, dat de Geest
blaast waar Hij wil (St. Jan 3:8) en
dus kan blazen over ieder gelovige".
„De geschiedenis van de Kerk, zo ver
volgt deze commentaar, toont aan
dat Home zich meermalen in het
verleden op de lange duur heeft laten
overtuigen door de argumenten, die
haar gepresenteerd werden, wanneer
zij er zeker van is dat deze uitslui
tend zijn ingegeven door een authen-
tike apostolaatsijver en door een
ondubbelzinnige trouw". Het in dit ci
taat voorkomend bijvoeglijk naam
woord „traditionele" staat in de Mon-
detekst cursief gedrukt, hetgeen ken
nelijk insinuerend is bedoeld. Hoger
op namelijk in zijn uitvoerige beschou
wing wijdt het gezaghebbende Parijse
blad enkele alinea's commentaar aan
de „door de H. Congregatie naar vo
ren gebrachte traditionele opvatting
van het priesterschap, die zij weigert
op te offeren aan een methode van
evangelisatie". Hierin is voor Le Mon
de „de kern gelegen van het debat,
dat reeds gedurende meerdere jaren
de meest eminente vertegenwoordi
gers van het Frans episcopaat plaatst
tegenover de meerderheid van de cu
rie, zoals deze op het ogenblik is sa
mengesteld."
Maar ziehier allereerst hoe de desbe
treffende passus letterlijk luidt in het
schrijven van kardinaal Pizzardo. „De H.
Stoel is van mening dat het om de ar
beidsmilieus te evangeliseren niet on
ontbeerlijk is priesters als arbeiders te
zenden in de milieus van de arbeiders
en dat het niet mogelijk is de traditione
le opvatting van het priesterschap aan
dit doel op te offeren, waaraan noch
tans de Kerk gehecht is als aan een van
haar dierbaarste opdrachten; het is na
melijk in wezen voor het uitoefenen van
de heilige bedieningen dat de priester
gewijd wordt: aan God het H. Misoffer
opdragen en het openbaar gebed van
de Kerk, de gelovigen de sacramenten
toedienen en het woord Gods". En ver
der: „Het is vooral door het woord dat
hü (de priester) moet getuigen, en niet
door onder de arbeiders verrichte han
denarbeid, alsof hij een der hunnen
was". En ook nog zegt het schrijven:
„De H. Stoel is van oordeel dat de ar
beid in ibriek of werkplaats onverenig
baar is met het leven en de verplich
tingen van de priesters. Op de werkda
gen zou het de priester namelijk bijna
onmogelijk zijn om zijn door de Kerk
dagelijks van hem geëiste gebedsplich
ten te vervullen: opdragen van de H.
Mis, volledig lezen van het brevier, me
ditaties, bezoek aan het H. Sacrament,
Rozenkrans". Het schrijven merkt ook
op dat de „prêtre au travail" zich niet
slechts ondergedompeld vindt in een
vermaterialiseerde atmosfeer, noodlottig
voor zijn geestelijk leven en dikwijls
zelfs gevaarlijk voor zijn kuisheid, maar
ook als het ware zijns ondanks ertoe
gebracht wordt de denkbeelden over te
nemen van zijn arbeidskameraden op
het sociaal en syndicaal gebied en deel
neemt aan hun eisen; spoedig komt hij
er aldus toe deel te nemen aan de klas
senstrijd. Dit nu is voor een priester on
toelaatbaar". Het schrijven vervolgt
dan: „Dit zijn de redenen, die hunne
eminenties de kardinalen van het H. Of
ficie bewogen hebben te besluiten tot
het stopzetten van de arbeid der pries
ters als arbeiders in de fabrieken en an
dere ondernemingen, of als zeelieden of
vissers of op transportschepen".
Het bovenstaande behelst dus in we
zen het negatieve antwoord van de H.
Stoel op het door kardinaal Feltin in
juni j.l. inderdaad te Rome aanhangig
gemaakte voorstel: „Dat - wij citeren
weer de letterlijke tekst van het schrij
ven van kardinaal Pizzardo aan kardi
naal Feltin - door hun bisschoppen ge
kozen, terdege voorbereide priesters,
gesteund door een authentiek priester
lijk leven en verbonden aan de parochie
geestelijkheid, in de fabrieken mogen
werken met een volle arbeidsdag en
niet alleen maar drie uur per dag".
Bij dit naar voren brengen door de
congregatie van het H. Officie van „de
traditionele opvatting" van het pries
terschap tekent Le Monde in zijn com
mentaar nog het volgende aan, daar
bij een algemeen bekende feitelijkheid
vaststellend. „Talrijk zijn in Frankrijk
en in het buitenland de godgeleerden,
die van oordeel waren dat deze tradi
tionele opvatting van het priesterschap
er een zou kunnen worden ih overeen
stemming met de eisen van het heden
daags apostolaat zonder dat aan het
wezenlijke van de priesterlijke zending
tekort werd gedaan". Ook naar de me
ning van de commentaarschrijver in
Le Monde stelt Rome hiertegenover nu
„een categorische afwijzing die, zo zegt
zij, zonder beroep lijkt".
Op een uiteenlopen der meningen
op nog een ander belangrijk punt, zo
als uit de nota van de secretaris van
het H. Officie blijkt, vestigt Le Mon
de de aandacht. „Een uiteenlopen der
meningen tussen Rome en degenen,
die meer dan tien jaren reeds studie
maken van de gedragingen der Fran
se arbeiders tegenover de godsdienst"
Het heet in de nota namelijk: „Het
is overigens zeer moeilijk om als ge
heel ontkerstend te beschouwen men
senmassa's, waarvan een zeer groot
aantal nog het onuitwisbaar en heilig
merkteken van het doopsel heeft ont
vangen". Gebrek aan voldoende con
tact tussen de Kerk in Frankrijk en
Rome verklaart wellicht, volgens de
commentaarschrijver van Le Monde,
waarom de H. Stoel niet voldoende
overtuigd is van de ernst der schei
ding die bestaat tussen de Franse ar
beidersmassa en de Kerk. Het Vati-
caan kent beter de aanmerkelijk an
dere mentaliteit van de Italiaanse ar
beiders. En met dat al blijft, aldus Le
Monde, de ontkerstening van de ar
beiderswereld in Frankrijk een feit,
dat nog niet verholpen is.
Voor het eerst in de parlementaire geschiedenis van de Tweede Kamer is er
een vrouwelijke vice-voorzitter gekozen. Het is mevr. mr. J. M. Stoffels—van
Haaften van de V.V.D. Er waren vier stemmingen voor nodig om tot dit resul
taat te komen. De fractievoorzitter prof. Oud complimenteert haar met haar
benoeming.
Een tweede gedeelte van het schrij
ven van kardinaal Pizzardo is evenwel
gewijd aan suggesties betreffende de
activiteit van de nieuwe instellingen
groepen van leken en priesters, speci
aal belast met het apostolaat in de ar
beidersmilieus die de activiteit van
de arbeidende priesters zou moeten ver
vangen. Wij komen daarop nog nader
terug.
Van Hans Keuls, de schrijver van o.a.
't succesvolle „Plantage Tamarinde" en
het t.v.-spel, onlangs als roman ver
schenen, „Voor het laatst Lady Bar
ker", speelde toneelgroep Puck dinsdag
avond in het nieuwe De la Mar-theater
te Amsterdam een kluchtige comedie:
Als kat en hond.
Het bleek een nonsensicale geschiede
nis van een oudere dame, die met be
hulp van een advocaat via advertenties
zich in verbinding stelt met oude, zeer
zwakke en zieke heren, om hen op een
plezierige manier aan hun einde te
brengen. Zij doet zich voor als zelf zeer
oud en zwak en ziekelijk, en sleept de
verzekeringspremie in de wacht als de
echtgenoten het tijdelijke met het eeu
wige hebben verwisseld. Vijf keer gaat
het goed, de portretten van de dierbare
afgestorvenen staan in mooie lijsten op
de secretaire, maar de zesde keer mel
den zich een heer plus vriend, die op
hun beurt er op uit zijn de dame te be
driegen. De twee partijen zijn aan el
kaar gewaagd, haten elkaar als de kat
Het bouwprogramma 1960, dat door
minister van Aartsen van Volkshuis
vesting en Bouwnijverheid is opgesteld,
houdt rekening met de bouw van 80.000
woningen in het komende jaar. Het
aandeel van de woningwetbouw in dit
totaal is teruggebracht van 40.000 in
1959 tot 37.500 in 1960. Het verwerkings
bedrag voor de woningbouw is in het
bouwprogramma gesteld op 135(1 mil
joen gulden. Voor het totale bouwpro
gramma, met inbegrip van weg- en wa
terbouwkundige werken, noemt de mi
nister in zijn toeliehting aan de Twee
de Kamer een bedrag van 3190 miljoen
gulden.
De minister zegt dat men dit program
ma met de in 1960 naar schatting be
schikbare bouwcapaciteit zal kunnen
realiseren. Het programma betekent
echter dat men voor de sectoren over
heidsgebouwen, bijzondere gebouwen
en handel en verkeer de activiteit zal
moeten afremmen. De bewindsman
meent dat men voor deze sectoren met
de geraamde bedragen van resp. 55,
45 en 220 miljoen in de dringendste be
hoeften kan voorzien. Vergeleken met
1959 is een vermindering aangebracht
met resp. tien, tien en veertig miljoen.
Het scholenbouwprogramma is met
vijftien miljoen verhoogd tot 260' mil
joen. De helft van de verhoging komt
voor rekening van de uiterst urgente
voorzieningen voor het hoger onderwijs.
Eveneens uiterst urgent acht de mi
nister de bouw van academische zie
kenhuizen als onderdeel van de sector
gezondheidszorg en hygiëne, die met 65
miljoen is verhoogd tot 95 miljoen. Het
opgenomen volume voor de kerken
bouw (evenals vorig jaar dertig mil
joen) is gebaseerd op de realiseerbaar
te achten behoeften aan kerkgebouwen
voor de verschillende gezindten.
Met het oog op de animo van de in
dustrie tot het investeren in gebouwen
als gevolg van de verbetering van de
conjuncturele situatie is het bedrag
voor de sector „bedrijfsgebouwen" op
gevoerd tot 370 miljoen (1959: 305 mil
joen). Dit bedrag dat in afwijking van
1959 niet de bedragen omvat welke
men aan de technische hogescholen
zal verwerken, laat voldoende ruimte
tot terugkeer van de investeringsbe-
rcidheid tot het hoge niveau van 1956,
aldus mr. van Aartsen.
Voor weg- en waterbouw is een ver
werkingsbedrag van 590 miljoen in het
bouwprogramma 1960 opgenomen. Dit
is een vermeerdering t.o.v. 1959 met
veertig miljoen en t.o.v. 1958 met hon
derd miljoen. De verhoging voorziet on
der meer in de uitvoering met rijkssub
sidie van werken ter verbetering van
de infrastructuur van een aantal ont-
wikkelingskernen.
Gistermiddag is de 75-jarige heer J.
Teeuwsen uit Nijmegen op de West
kanaaldijk onder de gemeente Nijmegen
met zijn fiets tegen een boom gereden.
De man, die inwendige kneuzingen op
liep, is in de loop van vanmorgen in
zijn huis overleden.
van de een. de hazewindhond van de
ander, en degene die de weegschaal
dreigt te doen overslaan naar de kant
van de louche heer is het bij de dame
in huis wonende nichtje, die tedere ge
voelens voor de indringer opvat, de
plannen van tante verraadt, en tenslot
te aan het langste eind trekt.
Er zijn twee mogelijkheden om zo'n
barre klucht op te voeren. Ofwel men
speelt het stuk „straight", zonder de
dwaasheid aan te dikken, met een keu
rige lady, een snoezige maar oerdomme
jongedame van goeden huize, terwijl de
heren volmaakte gentlemen blijven,
waardoor de onzin nog maller wordt,
ofwel men geeft het stuk in handen van
geroutineerde kluchtspelers, die dit moei
lijke vak verstaan. De acteurs van
Puck trachtten kluchtig te spelen, over
dreven bar en veroorzaakten daardoor
èn op het toneel èn in de zaal een soort
kramp, die met het lanceren en genie
ten van humor niets van doen had.
Ellen de Thouars en Jan Grefe waren
het best uitgerust voor de taak en" in
het begin leek het zelfs of zij het zou
den redden, maar de andere acteurs
onder regie van Eric van Ingen maak
ten het werkelijk te bont. Het lach-of-
ik-schiet was niet van de lucht. Wij heb
ben niet gelachen. J.W.H.
De staatssecretaris van het ministe
rie van O. K. en W., drs. G. Stubenrouch,
zal dinsdag, 22 september des middags
te 3 uur officieel de Katholieke detail-
ha ndeisdagschool te 's Hertogenbosch
aan de Weidonklaan 44 b openen.
Met ingang van 1 oktober hebben de
besturen van de NTS en van de om
roepverenigingen het recht tot liet ma
ken van foto's voor de pers in de ge
bouwen en op de terreinen van NTS
en omroep, met uitsluiting van alle an
dere fotografen, verleend aan het ANP
Alleen leden van de fotodienst van het
ANP zullen dus voortaan nog maar
voor de pers foto's mogen maken, die
betrekking hebben op radio- en televi
sie-uitzendingen.
Als motief tot deze rigoureuze maat
regel, die door de heer H. van de Pol,
algemeen directeur van het ANP is be
kend gemaakt, voeren de besturen van
NTS en omroep aan, dat steeds meer
persfotografen de studio's van radio en
televisie in- en uitliepen hetgeen sto
rend werkte op de werkzaamheden van
de artiesten.
Aanvankelijk hebben zij overwogen
een eigen bedrijf te stichten, dat fo
to's aan de pers zou leveren, maar
tenslotte hebben zij er de voorkeur aan
gegeven de opdracht te verstrekken aan
het bestaande fotobedryf van het ANP
waarmee de omroeporganisaties een
kwart eeuw op het gebied van de be
richtgeving samenwerken.
Het spreekt vanzelf, dat deze maat
regel in perskringen grote opschud
ding heeft gewekt, vooral onder de
fotojournalisten en met name onder
degenen van hen, die in hoofdzaak
voor radio- en televisierubrieken van
de dagbladen werkzaam waren.
De besturen van NTS en omroep heb
ben dit uiteraard voorzien. Zij waren
zich ervan bewust, dat de door hen ge
troffen maatregel voor sommige bla
den een beperking van de vrijheid van
fotograferen zou betekenen, maar an
derzijds stelden zij zich op het stand
punt, dat zij in hun eigen gebouwen vrij
zijn maatregelen af te kondigen, die zij
voor een rustige arbeid noodzakelijk
achten. Het bestuur van de Nederlandse
Dagbladpers, ingelicht door de directie
van het ANP omtrent het haar gedane
voorstel, heeft nog getracht de NTS
en de omroepen milder te stemmen.
Onder verwijzing naar het grote belang
voor de pers en voor de NTS en de
omroepen heeft het er op aangedrongen
de mogelijkheid open te laten in bijzon
dere omstandigheden, dus in incidentele
gevallen, naast de fotograaf van het
ANP één andere fotograaf toe te laten,
echter zonder succes. NTS en omroep
hebben geantwoord, dat een ander foto-
bedrijf zou worden ingeschakeld als het
ANP zich zou terugtrekken. Onder de
ze omstandigheden meende het ANP
niet anders te kunnen doen dan liet
aangeboden monopolie te aanvaarden,
een besluit, waarmee het bestuur van
de NDP het eens was.
Het bestuur van tie Vereniging van
Fotojournalisten is liet daarmee echter
helemaal niet eens. Verwacht mag wor
den, dat het bq NTS en omroepvereni
gingen stappen zal ondernemen om te
gen deze „onrechtvaardige" maatregel,
die in de kringen van haar leden als
„broodroof" wordt bestempeld, te pro
testeren.
Uiteraard heeft deze aangelegenheid,
naar mr. J. C. de Wit, voorzitter van de
sectie hoofdredacteuren van de Federa
tie van Nederlandse journalisten ons
mededeelde, ook de aandacht van de
sectie-leden getrokken. Het mag niet
uitgesloten worden geacht, dat zij op de
eerstvolgende vergadering van deze sec
tie zal worden besproken.
In de kringen van radio- en tv-jour-
nalisten vraagt men zich intussen af,
of het er bij de Federatie van Om
roepverenigingen inderdaad wel om
gaat „een einde te maken aan de on
rust in de studio's", zoals de heer
J. W. Lebon, secretaris-penningmees
ter van de federatie, in een schrijven
aan het ANP het besluit motiveert,
en of wellicht niet de activiteit van
het weekblad „TV", dat als een ern
stige concurrent van de omroepbla
den wordt beschouwd, aanleiding tot
deze maatregel is geweest.
Tegenover een vertegenwoordiger van
„De Telegraaf", aan welk blad hij vroe
ger verbonden is geweest, heeft de
hoofdredacteur van genoemd weekblad,
de heer P. A. G. de Ruwe, verklaard
„Er zou een boekdeel te schrijven zijn
over de manieren, waarop men, sinds
het weekblad „TV" bestaat, bij de te
levisie tracht te voorkomen, dat er fo
to's over televisie in dit weekblad wor
den afgedrukt. Het heeft overigens al
lemaal niet mogen baten. In elk num
mer stonden fraaie foto's uit de studio's
in Bussum en die zullen er ook in de
toekomst in blijven staan. Het is mij
uiteraard nog niet bekend, of het ANP
mij foto's uit de studio zal leveren.
Mocht het zo zijn, dat het ANP dit op
verzoek (conditie) van de omroepver
enigingen zou weigeren, dan neem ik
aan, dat dit zowel door overheid als
de publieke opinie niet zal worden aan
vaard".
De KRO-televisie zendt vanavond een
gevariëerd programma uit, waarin o.
a. aandacht wordt besteed aan een hal
ve eeuw gecentraliseerde vakbeweging.
Na de vaste rubriek „Voetlicht (dit
maal) zonder camera", uitsluitend ge
presenteerd door Jan Willem Hofstra,
volgen een licht muzikaal programma,
getiteld „Music Box" en een portret
van de Nederlandse tenor Jacques Ur-
lus, getekend door Leo Riemens en
Fred Bredschneyder. Tenslotte wordt
de verzorging van de „tehuis-lozen" be
zien in do uitzending „Als de vogelen
des hemels". In het radioprogramma
van de NCRV voert vanavond het Om
roep Orkest onder leiding van Cor de
Groot Contrasten, suite voor orkest van
de Groot, en de Symfonie no. 2 in c.
op. 17 van Tschaikowsky uit. Commen
taar op de Miljoenennota wordt door
de oud-minister van financiën, de heer
H. J. Hofstra, geleverd in het radio
programma van de VARA, waarna „De
Droom", een hoorspel van de Italiaan
se auteur Paolo Levi wordt, uitgevoerd
onder regie van Jan C. Hubert. Latei-
op de avond brengt de zanger Elton
Iayes, die zichzelf op de gitaar bege
leidt, een achttal Engelse liedjes ten
gehore.
Dagblad Trouw vindt dat de eerste
miljoënnota van het nieuwe kabinet
stellig een imposant stuk is. De vrijere
loonpolitiek, die de regering voorstaat,
zal volgens het blad zeker stimulerend
werken op de consumptieve bestedingen.
De regering heeft de vrijere loonpoli
tiek bewust als een der hoofdpunten
van haar beleid aangekondigd. Zij ken
de de gevaren, die een loslaten van het
geleide loonbeleid inhield voor de natio
nale economie. Door een welbewuste
anti-cyclische begrotingspolitiek wordt
bijgedragen aan het verwijderen van de
ze gevaren, zo meent Trouw. En de an
ticyclische werking van de begroting én
de aangekondigde belastingmaatrege
len dienen slechts één doel: het gezond
houden van onze snel expanderende
economie gedurende 1960.
Het Parool ziet in de begroting over
1960 een duidelijke continuïteit met het
ook in het verleden gevoerd beleid van
de voor gaande regeringen. Dit ziet het
blad onder andere uit het streven van
I het kabinet De-Quay naar een verdere
voltooiing van het stelsel van sociale ze
kerheid. Wie goed en tussen de regels
door leest, aldus het Parool, kan toch
merken wel dat sommige beleidslijnen
voorlopig althans, en noodgedwongen
misschien worden doorgetrokken, maar
dat toch een andere geest bezig is vaar
dig te worden over het regeringsbeleid.
Hierbij geeft het Parool enkele voor
beelden, waarin volgens het blad blijkt
dat het regeringsschip bezig is in con
servatief vaarwater te komen. Dat
blijft zo, ook al zou er bij het luidruch
tigste deel van de aanhang van het ka
binet enige teleurstelling aan de dag
treden dat het roer nog niet sterker is
omgelegd.
Aanzienlijk beter noemt de Telegraaf
de miljoenennota. Het blad zegt dat de
verbetering uitsluitend te danken is aan
het ruimer vloeien van de belastingin
komsten, hetgeen een gevolg is van het
hogere salarispeil. Het blad meent dan
ook dat de verbetering slechts voor een
zeer gering deel als zelfstandige ver
dienste van de regering mag worden be
schouwd.
Het stempel dat minister Zijlstra op
de begroting gedrukt heeft bestaat vol
gens de Telegraaf in het feit dat hij de
staatsuitgaven - ondanks de honderden
miljoenen hogere belastingontvangsten -
slechts in beperkte mate heeft doen
stijgen, terwijl hij voorts binnen het
raam van het uitgaventotaal belangrijke
uitgavenverschuivingen heeft weten te
bewerkstelligen, waarvan belangrijke
sectoren als onderwijs, waterstaat en
probleemgebieden van profiteren.
De gedachtengang van de minister,
dat in tijde van hoogconjunctuur een
anti-cyclische begrotingspolitiek gevoerd
moet worden zodat er nu geen belasting
verlagingen doorgevoerd kunnen wor
den, terwijl de minister de belangrijk
heid te hoog noemt, deelt het blad niet
geheel. Het meent dat er van belasting
verlaging tijdens laagconjunctuur zeker
niets zal komen. Daarbij zouden vol
gens de Telegraaf door een krachtige be
vordering van de bezitsvorming grote
bedragen van de consumptieve sfeer
naar de kapitaalssfeer kunnen worden
overgeheveld en aldus bijdragen tot ver
mindering van de inflatoire spanningen.
Nu het principe erkenning heeft gevon
den, aldus besluit het blad zijn commen
taar, dat de staatstaak te groot is ge
worden en de burgers te zwaar worden
belast, dan dient er met kracht naar te
worden gestreeft dat dit principe op be
trekkelijk korte termijn ook in daden
wordt omgezet.
„De Nieuwe Rotterdamse Courant"
merkt by de bespreking van de mil
joenennota op dat deze zich kenmerkt
door het grote belang dat zjj aan een
anti-cyclische werking van de begroting
hecht. Strikt genomen eist een anti
cyclische politiek in de hausse tenmin
ste een sluitende begroting, aldus dit
blad. Een vermindering van het cy
clische effect is nog niet hetzelfde als
het voeren van een anti-cyclisch be
leid. In een achterblijven van de stij
ging der uitgaven van de staat bij de
vermeerdering van het nationale inko
men ziet de minister het anti-cyclische
element in de begroting 1960. Het blad
merkt in dit verband op, dat iedere
hausse die door andere oorzaken dan
een inflatoir beleid van de overheid
ontstaat een stijging van het nationale
inkomen te zien zal geven die groter
is dan de stijging van de uitgaven van
de staat. Dit verschijnsel is dan ook
niet veel meer dan een aanwijzing dat
de toeneming der bestedingen geen ge
volg is van een ongezond financieel be
leid der overheid. Voor een werkelijk
anti-cyclische politiek die de schom
melingen der conjunctuur zoveel moge
lijk nivelleert is echter meer nodig. Wat
er van een anti-cyclisch beleid terecht
zal komen zal volgens de NRC in niet
geringe mate afhangen van het tempo
der consolidatie (van korte schulden
der overheid)
Naar aanleiding van de begroting
1960 zegt het „Algemeen Handelsblad"
o.m. dat men er niettegenstaande alle
begrotingsfinanciering toch rekening
mee moet houden dat dit alles geen
wezenlijke speelruimte is die de rege
ring armslag geeft bij het nemen van
maatregelen, door de ontwikkeling van
de conjunctuur geboden. Dit klemt, vol
gens het blad, te meer om twee rede
nen: ten eerste is de relatieve daling
van het totaal der staatsuitgaven voor
een groot deel het gevolg van het af
lopen van de oorlogsschadevergoedin-
gen en de rampschade (toevallig voor
1960 nog 20 miljoen voor de nakomen
de „zoutsehaderegeling"), en van het
verminderen van het andere oorlogslit
teken, de subsidies. Voorts wordt de
last van de nationale schuld (30 pet.
van de totale uitgaven) relatief minder
door de gestadige stijging van het na
tionale (geld) inkomen. Ten sloft®
staan we nu voor noodzakelijke sane
ringsmaatregelen (pensioenfondsen
die een druk op de begroting ieggf"
en voor zeer grote nationale inspannin
gen (Delta-werken, belangrijke ontwik
kelingsprojecten), die zeer grote finan
ciële eisen stellen. Men kan hiervoor»
aldus het blad, een leningspolitiek w«'
len volgen, maar dan staat de Schat
kist voor de noodzaak een beroep
moeten doen op de kapitaalmarkt, jws_
wanneer het ter bewaring van het even
wicht en het anti-cyclische beleid, mis
schien zeer ongelegen komt. Het 1
daarom, wil men werkelijk een effec
tieve conjunctuurpolitiek voeren, »a
men over armslag, reserves, moet be
schikken.
De Volkskrant beschouwt de eerste
begroting van minister Zijlstra als een
gezonde boreling. Het blad acht het be
grijpelijk dat de minister met de beste
dingsbeperking nog vers in het geheu
gen wat terughoudendheid betracht en
de waarschuwing laat horen om niet te
hard van stapel te lopen om niet op
nieuw in het moeras der overbestedins
terecht te komen.
Het argument voor de tijdelijke ver
hoging van de belastingen nog met een
jaar, t.w. een preventief middel tegen
een mogelijke nieuwe overspanning-
acht het blad een te zwak argument a's
men het plaatst naast de wel - en te
recht - voorgestelde belastingverlaging
voor vrijgezellen. Het wordt een merk
waardig argument, zo vervolgt het blad»
als het wordt beluisterd samen met de
door de minister herhaalde opmerking
dat hij de belastingdruk te hoog vindt»
Een te hoge belastingdruk schaadt de
economie evenzeer als een overbeste-
ding. Wat is er daarom logischer dan een
extra opgelegde belastingdruk weg te
nemen.
De Volkskrant meent dat de minister
materiaal aan het verzamelen is voor
een uitgebreide belastingverlaging in
1961, zodat de begroting 1960 voor de
grootste groep belastingbetalers een
doorkijk naar een wat roziger toekomst
opent.
„Mjjn reis heeft twee doeleinden", al
dus deelde de minister-president prof.
dr. it. E. de Quay dinsdagavond op
op Schiphol voor zijn vertrek naar Ca
nada mee. „Woensdag reeds breng ik
een bezoek aan premier Diefenbaker
in Ottawa, waarbij ik o.in. het emigra-
tievraagstuk ter sprake zal brengen. De
emigratie van Nederlanders naar Cana
da is de laatste jaren relatief gezien
teruggelopen. Ik weet, dat de Neder
lander in het algemeen terugschrikt
voor de seizoenswerkloosheid in dat
land, iets wat voor de Canadees een
normaal verschijnsel is. Ik wil gaarne
van premier Diefenbaker vernemen,
hoe hij over dit vraagstuk denkt".
Prof. De Quay, die op deze reis wordt
vergezeld door zijn echtgenote, zal zijn
twee kinderen bezoeken, die enige ja
ren geleden naar Canada zijn geëmi
greerd. Verder woont hij in Toronto
twee bijeenkomsten bij, een van de Ne
derlandse Club en een andere die wordt
belegd door een aantal Nederlandse in
stanties. Voorts is prof. De Quay van
plan enkele gezinnen van Nederlanders
op te zoeken.
24 september vertrekt de minister
president van Toronto en reist via New
York per K.L.M. naar Nederland terug.
S lllllllllllllllllllllllllllllli
26
Na zich van haar taak gekweten te hebben verraste
prinses Clementine „Bushy-House" met een brief
die een stellige aanmoediging bevatte:
„De hertog van Alengon heeft gedurende zijn
verblijf in Beieren wel degelijk de aandacht getrok
ken. Het zou zeer wel mogelijk voor hem zijn zijn
gedachten over die glansrijke verbintenis te laten
gaan en te dingen naar de hand van prinses Sofie, die
volmaakt opgevoed en charmant bleek te zijn."
„Volmaakt opgevoed," dat was misschien veel
beweerd van die grillige fee, die dol was op muziek,
stapels boeken las in plaats van liefdadige comi-
té's voor te zitten en die het met haar maatschappe
lijke plichten niet zo nauw nam.
Maar „charmant" gaf strikt de waarheid weer.
Prins Ferdinand vond de uitdrukking zelfs een
beetje zwak, zó had die tovenares met haar fascine
rende glimlach hem in haar greep gevangen
„Bushy-House" leefde op. Intussen wendde de on
vermoeibare prinses Clementine zich tot „Possen-
hofen".
Ook daar vond zij niets dan geestdrift en sympatic.
De Voorzienigheid zond de „aardige man", die Elisa.
beth voor haar jongste zus gedroomd had. Welis
waar bleek zijn positie minder schitterend, maar
in tegenstelling tot Wagners volgeling en diens kunst
zwanen stond hij met beide benen op de grond.
Tegen de tijd dat de lente de bomen van Felda-
fing met bloesem sierde, bereikte het jonge meisje
het goede nieuws. Hij denkt aan u. Hij verlangt
u terug te zien.
Bij de „officiële" geschiedschrijvers d'Isné,
Gouraud d'Ablancourt, in het grondige werk van
René Bazin over de hertog van Nemours, in „Het
leven van Elizabeth van Oostenrijk" door Jacques
de la Faye (de enige onder de ontelbare biografen
van de keizerin die de goedkeuring van de hertogin
van Alengon wegdroeg) vindt men maar heel
weinig gegevens over de tweede ontmoeting, die een
kapitale rol in haar leven zou spelen.
Een datum: juni 1868. Een plaatsaanduiding
Zelfs wat de plaats betreft, bestaat er geen over
eenstemming. René Bazin, gedocumenteerd histori
cus, meent: „Bij de koningin-douairière van Saksen,
een tante van de jonge prinses." J. de la Faye,
evenzeer gedocumenteerd, zegt: „Op het kasteel
van Ebenthal, bij prinses Clementine," wat waar
schijnlijker is, daar de prinses van Saksen-Coburg
de hele zaak van het begin af had geregeld. Wie
moeten we geloven? En wat doet het er tenslotte
toe?
Tot hiertoe is de beschrijving van elk tafereel, hoe
romantisch het ook kan lijken, gebaseerd op stap
voor stap met zorg en nauwlettendheid gevolgde
documenten.
Mogen we voor deze keer een beetje romantise-
gen, dromen als gebogen over een gedicht over
de wijze, waarop mogelijk die ontmoeting verlopen
kan zijn.
Hetzij in Dresden tussen rococo, schilderijen
en porseleinhetzij te Ebenthal, diep in een
bloeiend park
Het begon in ieder geval in een vorstelijke, fijnzin
nig ingerichte woning. In de maand juni. De natuur
zoiig. De weilanden lagen bezaaid met glanzend wit
te margrieten. De hemel glansde, als schoon gewas
sen en nieuw.
Bewogen, in al haar jeugd, betrad zij dat huis.
waar haar toekomst een beslissende wending ging
nemen. Behoedzaam werd de nieuwe japon uit
de klerenkist te voorschijn gehaald: een lichte zomer-
japon niet grote mosachtige volants en een corsage
vlakbij de schouder. Wild klopte haar hart onder de
luchtige ruches. Een donker floers lag over haar
ogen. „Het geluk jaagt angst aan," heeft zij later
bekend, de eeuwig wantrouwende aan wie het leven
zich al te vroeg van zijn afschuwelijkste en hardste
kant had laten zien. Angst om teleur te stellen,
want zij had van haar charme geen hoge dunk
Angst om teleurgesteld te worden, want zij had de
herinnering aan „hem" geïdealiseerd. Angst voor de
woorden die hij zou zeggen en voor de woorden
die hij zou vergeten te zeggen. Angst om de wonder
lijke kans te verspelen die haar op haar levensweg
geboden werd.
Intussen wachtte prins Ferdinand, hertog van Alen»
gon, in de nabijheid van de deur' waardoor in het
schemerlicht van de late avond elk ogenblik het
slanke silhouet van Sofie Charlotte kon verschijnen.
Op zijn gezicht lag de weerschijn van de liefde die
hij haar al zoveel maanden had toegedragen en die
hij haar nu voor altijd zou aanbieden.
Jeugd, innigheid, gehakkelde woorden, een diep
blozen, onderdrukte onrust. Wat zij elkaar gezegd
en toegefluisterd hebben? We zullen het nooit weten.
Wel kunnen we ons voorstellen, hoe Sofie Charlotte
later met een verruimd hart in de logeerkamer
terugkeerde. Was het in Dresden of in Ebenthal! In
alle juninaebten in Duitsland geuren de bloeiende vlier
boom en de linde. In de oude tuinen van alle vorsten
verblijven zingen 'de nachtegalen in de maneschijn.
Zij stond voor het open raam. Vredig ruiste de
nachtwind in het gebladerte. De geuren, die tot haar
opstegen, waren voor haar als de synïbolen van
het geluk, dat heel haar hart vervulde.
Op 24 juni 1868 had op „Possenhofen" de officiële
verloving plaats. „Op de dag van St.-Jan", merkte
de hertog van Nemours op, die in dat samenvallen
een zegen zag.
Een verloving op het platteland, 's zomers. Geen
koets die een miljoen gulden gekost heeft, geen
portretten in de etalages van de boekhandel, geen
jaloerse hovelingen. Strikte intimiteit. De hertog van
Nemours had de leiding. Voldaan, maar zwijgzaam
zat hij aan het hoofd van de tafel. Dacht de
patriarch bij het zien van zijn blonde schoondochter
misschien terug aan zijn Rosenknöpfchen? Ook
Elisabeth was overgekomen. Na haar vierde beval
ling was zij als in een nieuwe lente opgebloeid.
Met ongeduld verlangde zij de man te leren kennen,
die het wantrouwen van haar jongste zus had weten
te beteugelen. Dikwijls immers had zij gevreesd voor
de toekomst van het Benjaminnetje, dat in zoveel
opzichten op haar leek.
(Wordt vervolgd)
Mr. J. Jonkman (PvdA), voorzitter
van de Eerste Kamer, heeft gisteren
tijdens de eerste vergadering dank aan
de leden gebracht voor hun bereidheid
om zijn herbenoeming onder verander
de politieke omstandigheden zonder
hoofdelijke stemming aan te nemen. Hij
deelde mede, dat volgend jaar 12 juli
de kandidaatstelling valt voor de ver
kiezing van leden voor de Eerste Ka
mer in Groningen. Drente, Overijssel,
Gelderland en in Zuid-Holland, waarna
3 augustus de verkiezingen volgen. Het
vijfhonderdjarig bestaan van de Sta-
ten-Generaal zal men in 1964 herdenken.
De stichter van het wereldvrijgezel*
lencongres, de heer G. Greijn te Gre-
venbicht, heeft aan de koningin een
telegram gezonden, waarin hij haar
namens alle vrijgezellen van Nederland
eerbiedig dank zegt voor de in de troon
rede gedane mededeling ten aanzien van
de verlaging van belasting voor onge-
huwden.
i
In de nacht van dinsdag op woens
dag is in het St.-Jansziekenhuis te
Zaandam overleden de 40-jarige J. van
Nugteren, die als havenarbeider werk
zaam was op de coaster „Kaspir Mul
ler". Tijdens het lossen van de coas
ter vielen plotseling twee zware bad-
dings uit de last, juist op hoofd en
schouder van de heer van Nugteren,
welke na aankomst in het ziekenhuis
aan de bekomen verwondingen is over
leden. Het slachtoffer laat een vrouw
en acht kinderen na.
De 25-jarige rangeerder S. Viering
is dinsdagmorgen om omstreeks acht
uur op het stationsemplacement te
Alkmaar uit een rangerend postrijtuig
gevallen. De man kwam daarbij met
het hoofd tegen een perronpaal te
recht en was vrijwel op slag dood. Hij
was gehuwd en had geen kinderen.
De officier van justitie bij de recht
bank te Arnhem, mr. F. O. Leusink.
heeft dinsdag vier jaar gevangenisstraf
met aftrek geëist tegen een 29-jarige
chauffeur-monteur uit Doesburg, die
ervan wordt verdacht 2 augustus tussen
Doesburg en Angerlo tachtig gulden
te hebben geroofd uit een broekzak van
een boer uit Didam, de 35-jarige heer B.
Hij had tevoren de Didammer die
op de fiets reed omver gereden en
hem mishandeld. Het slachtoffer is elf
dagen later overleden. Volgens het me
disch rapport hield de doodsoorzaak
echter geen rechtstreeks verband met
de roofoverval. Uitspraak 29 september.