Lichte muziek op
zwarte schijven
Bam bam-boe
nieuwste rage
I
He
Molen van
De WONDERWERELD
van het HOUT
Jeroen m
HazevoetsM:
Wolkenkrabber
uit gl
as
MUZIEK VOOR
MILJOENEN
My fair lady
A
Jongens alléén
René Caroll
Voor bruiloften
en partijen
Wat is heiligheid
Tante vergeet
weer wat
V B
ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959
K
Terwijl de laatste Hoela-hoepels om de heupen draaien omdat er nu
eenmaal altijd een paar zijn dj» van geen ophouden weten, nadert
als een dreigende onweerswolk een nieuwe rage: de „Bam-bam-boe".
Diens komst is door handige heren zorgvuldig voorbereid en de kans dat
„Bam-bam-boe" zonder meer voorbij waait, is dan ook erg gering. Slin
gers, lange uitschuiffeare kokers van karton, bijbehorende rokken en een
groot aantal grammofoonplaten spelen een rol bij de Bam-bam-boe-rage,
die neerkomt op een temperameretvoille dans waarbij men de uitschuif-
bare kokers met een zelf te bepalen kracht ritmisch op de knieën laat
neerdalen. Er zijn al speciale dansinstrweties vervaardigt volgens welke
de man zich met het „mep-werk" belast, terwijl de vrouw, die natuurlijk
een Bam-bam-boe-rok en Bam-bam-fcoe-fslinger moet dragen, opgewonden
en handenklappend om hem heen draait. Of dat op de knieën klappen
van de Tirolers die hierbij hun bh»te handen gebruiken is afgekeken,
weten wij niet. Ondanks introduceerdhet jonge zangeresje Bia Valk voor
de televisie de Bam-bam-boe terwijl Jan en Lies Daniëls de nogal simpele
dans voordeden. Vele kijkers hebben es- toen de smaak van te pakken
gekregen. Voor hen die eens nader met de Bam-bam-boe willen kennis
maken heeft Fontana het plaatje 266 085 TF geperst, waarop Ria Valk
met al haar temperament een zuidelijk tintje geeft aan deze hoofdstede
lijke versie. Met koor en orkest onder leiding van Jack Buiterman doet
zij alles over Bam-bam-boe op prettige nvijze uit de. doeken.
Het Hollywood Bowl Symfonie-or
kest onder leiding van Carmen
Dragon is de regelmatige bespeler
van 's werelds grootste natuurlijke
openluchttheater, dat in Zuid-Califor-
nië gelegen is. Het geeft daar regel
matige openluehtconcerten in een ge
liefd genre waarnaar tienduizenden
soms komen luisteren. Op het keurig
verzorgde Capitol-plaatje FAP 4-8351
speelt dit orkest bekende composi
ties als Barcarolle van Offenbach,
Mouvement Perpetuel van Paganini
en het schone Intermezzo uit, Caval-
leria Rusticana. Het is muziek voor
miljoenen.
De bezoeken van dansgezelschappen
vanachter het IJzeren Gordijn in Neder
land hebben telkens zoveel belangstel
ling ondervonden, dat men mag conclu
deren at er veel liefhebbers van Sla
vische muziek zijn. Op Imperial IPE
5024 kan men een vleugje van die harts
tochtelijke, romantische atmosfeer op
snuiven. Kazbek 2 is de titel van het
plaatje waarop het Russische Balalai
ka-orkest van dezelfde naam Russische
volksmuziek laten horen. Zeven man en
een meisje zingen en spelen op bala
laika's, C specifiek-Russische gitaar
achtige instrumenten. Het is goede mu
ziek, jammer dat wij niets van de tekst
kunnen verstaan en dat daarover niets
verteld wordt op de hoes.
Enkele jaren al speelt men in Lon
den onafgebroken de musical My fair
Lady. Men kan er maar niet genoeg
van krjjgen. Het verhaal is grotendeels
ontleend aan een van Shaw's meest suc
cesvolle toneelstukken: Pygmalion. De
muziek heeft veel tot het succes bijge
dragen. In allerlei versies hebben wij
in Nederland er al het nodige van ge
hoord. Ook de fameuze jazz-pianist Os
car Pc.ersen heeft in deze muziek een
gerede inspiratiebron gevonden en met
zijn trio (Petersen piano, zjjn onafschei
delijke vriend Ray Brown bas en Euge
ne Gammage drums) speelt hjj allerlei
selecties uit deze musical. Wij hebben
het plaatje Verve EPV 5085 beluisterd
en wij zijn, zoals bijna steeds, enthou
siast geworden over Petersen's briljan
te spel.
Goede Dixieland spelen Eric Krans
en zijn Dixieland Pipers op Columbia
DH-703 een paar overbekende num
mertjes als „When I take my sugar
Duke Ellington, orkestleider, com
ponisten pianist van jazz-muziek,
speelt dezer dagen in Nederland.
Deze beroemde „oude meester",
van wie al in '25 de eerste opna
men zijn gemaakt, de onvergelij
kelijke maker van melodieën als
Mood Indigo en Solitude, is in
ons land een vrij veelvuldig terug
kerende gast. Hij heeft zich de
laptste jaren niet afkerig getoond
van de concessies aan het grote
publiek, wat nog niet wil zeggen
dat de grote „Duke" iets aan ta
lent heeft ingeboet. De platen die
van hem in omloop zijn, vindt
men o.a. bij Philips, Capitol en
H.M.V.
Ook de componist-pianist Dave
Brubeck treedt hier op, wat waar
schijnlijk voor duizenden aanlei
ding is de concertzaal te vullen.
In het genre van de Westcoast-
jazz, waarin wij o.a. Mulligan en
Stan Getz hebben leren kennen,
is Dave Brubeck misschien
wel de grootste. Deze boerenzoon,
deze cowboyis door de Parijse
componist Darius Milhaua in de
muziek geschoold en heeft van hem
de boodschap gekregen de Ameri
kaanse muziek zoals die uit de ne-
gerjazz ontstaan is, naar beste kun
nen te vertolken. En dat doet Bru
beck zoals men op platen van o.a.
Fontana en Philips kan horen.
to tea" en „If I knew Susie". Geen
adembenemende solo-improvisaties,
maar wel geinspireerd ensemble-spel,
waarin het geluid van de banjo fris
aandoet.
Peggy Lee is een zangeresje dat heel
wat croonsters een lesje zou kunnen ge
ven in de voordracht van teksten en
melodieën. Op het plaatje Alright
Okay, You win (Capitol EAPI-1213) i
zij beurtelings, zoals het uitkomt, lief,
beklemmend, vrolijk en stijlvol. De be
tere amusementsmuziek.
Het is op de platenmarkt voor de jon
gens - alléén nog steeds goed zingen.
Daarvan getuigt in de eerste plaats
Frank Sinatra, ouwe rot in het vak, op
Capitol I 3744, met twee liedjes:
„You're cheatin'yourself" en „Some
thing wonderful happens in summer".
Mister Sinatra handhaaft zich in Ame
rika al jaren op de toplijst, en ook nu
weer heeit hjj met het orkest van Nel
son Riddle een plezierige eenheid we
ten te vinden.
Van Frankie naar Bill Haley, die met
zijn Comets Brunswick 10171 EPB vol
speelt „Charmaine", „I got a woman",
„Where did you go last night", en
,,A fool such as I". dat zijn de liedjes
die Bill, bijgestaan door o.a. een kei
harde saxofonist, ten gehore brengt.
Paul Anka zingt twee „oudjes" op
Artone AP 22061 „Walking my baby
back home", en „Side by side". Hy
laat er de Anka-styi bij varen, en an-
derscheidt zich hier dan ook niet
meer van de andere zingende oj-gen
mannen; dan horen we liever Artone
AP 22062: „Lovely Boy" en „Your
Love", twee eigen composities van
Anka, en een plaatje dat het in de
juke-box zeker zal doen.
Op Polydor 24041 is René Carol aan
het woord, met „Chicata-May" en „Mu
zikant". Het orkest van Adalbert Lucz-
kowski begeleidt deze volgeling van
„Freddie", die over een aangenaam ge
luid beschikt. Mei Toriné zingt, zonder
zich daarbij overigens te onderscheiden
met het orkest van Billy May „Mala-
guera" en „Frenesi" op Verve VV
20056. Eveneens tamelijk middelmatig
Hjkt ons Ferlin Husky op Capitol 14916
met „I saw God" en I feel that old
heartache again".
Fats Domino, die zich op zijn eigen
rumoerige wijze een vaste plaats ver
overd heeft, zingt over „Margie" en de
rock 'n roll op Imperial A 1-5585.
Op spookachtig toon, maar ook wel
humoristisch, zingt Jimmy Boyd „High
School Social" op Artone JG 21020. De
andere kant van dit plaatje is gereser
veerd voor Bob Miller, die zich een
„Lonesome Lover" voelt, en daar rond
voor uitkomt ook.
Een documentje is het 45-toeren
plaatje .waarop de stem van de jong
gestorven tenor Joseph Schmidt tot
ons komst. Hij zingt hier van Benatzky
„Wen du treulos bist" en „Espanola",
een beetje veraf, met een haperig or
kestje zoals we dat ook van de oude
David^-opnamen kennen. Maar toch is
HMV 7 MH 1047 voor de liefhebbers een
1 charmante herinnering.
et is bekend dat vooral op brui
loften en partijen indrukwek
kende staaltjes van uithou
dingsvermogen gegeven worden.
Feestvieren doet de mens nu een
maal graag. Maar op de vaak zo
lange bruiloftsdag, als familieleden,
vrienden en geburen het grote feest
van het gelukkige paar opluisteren,
valt wel eens een onvoorziene stilte.
De boog kan nu eenmaal niet altijd
gespannen blijven. Vader weet zich
die leuke mop niet zo gauw te her
inneren, moeder moet hoognodig as
sistentie hebben voor het tafelafrui-
men, oom Joop wil nu wel eens even
rustig zitten en tante Sjaan lust er
nog wel een.
Zulke momenten vinden de kenners
een vervelende inzinking. Er is dan
behoefte aan een echte „vrolijke
broek", maar die echte kom je nu
eenmaal niet overal tegen. Het „Zeg
Jan, doe jij nou eens iets leuks",-
haalt niets uit en Piet heeft zijn kat
tebelletje vol grapjes en leuke lied
jes thuis l„ten liggen. In een derge
lijke situatie is Philips' „Vrolijke
bruiloft" dé oplossing. Eenenveertig
liedjes voor bruiloften en partijen,
samengevat op de langspeelplaat
33 1/3 P 10910 R. De Twee Jantjes,
de Limburgse zusjes, Ria Roda,
Johnny Hoes, Jantje Hendrikx, koor
en orkestbegeleiding verzorgen deze
plensregen van bekende melodieën
als „Oh lief bruidspaar", „Daar moet
op gedronken worden", „En we gaan
nog niet naar huis" met bijzonder
veel élan. „Vrolijke bruiloft" i3 voor
zien van een kostelijke omslag, waar
in zich een map vol teksten van de
liedjes bevindt, zodat ieder die daar
behoefte aan heeft, naar hartelust
kan meezingen.
jlji-riwo
iiiriiiimiitiii!ittiiiiimi::y
llltlllllfillfllllllllllltllll
i i ui i ii i mi i hui ii ii i mi
Het tijdschrift voor geestelijk leven,
administratie-adres Ploegstraat 23,
Antwerpen, heeft zijn vijfde nummer-
van dit jaar geheel gewijd aan de
vraag: Wat is heiligheid? Wat is een
heilige? Het is een indrukwekkende
reeks beschouwingen geworden, die tot
diepe overdenking noden. In opzet wil
men de kern der heiligheid aan het
licht brengen, ontdaan van het bijkom
stige, de kern, die „één is voor alle
christenen", in de wereld, in het kloos
ter of in de priesterlijke staat. Het gaat
om „de opdracht van elke mens. vol
maakt te zijn zoals de hemelse Vader
dit is." Vooraf gaan twee artikelen
over de heiligheid in het Oude en het
Nieuwe Testament. Vervolgens wordt
het martelaarschap ais christelijk vol-
maaktheidsideaal in de Oude Kerk be
handeld. Daarna komt het heiligheids-
ideaal volgens Bernardus, Dominicus,
Franciscus en Ignatius aan de orde.
Tenslotte: de moderne vorm van hei
ligheid, uiteengezet door Anton van
Duinkerken en Romano Guardini. Hoe
wel vooral de historische artikelen een
vrij theoretische indruk maken, is het,
naar onze mening, toch niet de bedoe
ling van dit dubbelnummer in het
overigens noodzakelijke doctrinaire
te blijven steken. Prof. Schillebeeckx
noemt in zijn Woord-vooraf heiligheid
reeds een persoonlijke omgang met
God, Van Duinkerken zegt zeer duide
lijk dat heiligheid niet geheel beant
woordt aan een tevoren op te stellen
schema. Hij spreekt van een strikt per
soonlijke vrijheid in de heiligheid, van
een tekenachtige oorspronkelijkheid,
een roeping, een overgave aan God.
Guardini gaat hier nog dieper op in.
Hij stelt, dat de wereld in wezen een
religieuze aangelegenheid is, namelijk
schepping, vervuld van Gods gedachten
waarin de mens voor een werk staat,
dat God hem heeft opgedragen. Over
de taak van de leek spreekt hij uitvoe
rig en zeer helder. Vooral dit laatste ar
tikel zal, dunkt ons, menigeen een gro
te rijkdom aan nieuwe inzichten schen
ken. Dit dubbelnummer van het „Tijd
schrift voor geestelijk leven" verdient
de aandachtige bestudering van allen,
die prijs stellen op een juiste levens
houding. L.
21 September is het 300 jaar geleden
dat te Wijk-bij-Duurstede het verzoek
inkwam tot het bouwen van een molen
tot het maken van run (d.i. eikenschors
voor de looierijen), welke molen bekend
staat als de molen van (Jacob) Ruys
dael naar diens beroemde schilderij in
het Rijksmuseum te Amsterdam, dat
o.m. staat afgebeeld op een bankbiljet
van tien gulden, doch in werkelijkheid
een sinds lang verdwenen meer cylin-
drisch gevormde molen bij de Vrou
wenpoort te Wijk bij Duurstede voor
stelt.
Tot de oudste steden van Nederland
behoort Wijk-bij-Duurstede, in de pro
vincie Utrecht gelegen tussen*Rijn-Lek
en Kromme Rijn. Reeds in het jaar 70
van onze jaartelling was Dorestad be
kend. Wij spreken nu ineens van Dore
stad omdat Wijk-bij-Duurstede in vroe
ger tijden zo heette. Een burcht in deze
tijden werd toen Dorestad genoemd,
waarvan men later Duurstede maak
te, Het was een belangrijke markt- en
handelsplaats in het rijk van Karei de
Grote. Haar bloei dankte Dorestad
voornamelijk aan de gunstige ligging.
Vele schepen voeren over de Lek en
deden het kleine stadje aan om er han
del te drijven. In de achtste eeuw was
er vooral grote handel in lakens. Het
duurde echter niet lang of het bloeien
de handelsstadje werd willoos overge
leverd aan de haat en oorlogszucht van
koningen en heersers.
In de negende eeuw onderging Dore-
De molen te Wijk-bij-Duurstede
„molen van Ruysdael" zoals die op
het schilderij voorkomt (in het Rijks
museum te Amsterdam)
stad meer dan eens verwoesting door de
Noormannen. Ieder jaar hervatten zij
hun rooftochten, waarna ze steeds met
rijke buit terugkeerden. Steeds op
nieuw zagen de inwoners hun mooie
stadje geplunderd en verwoest door de
Noormannen, maar het werd telkens
weer opgebouwd. Toen de. gevreesde
Noormannen wegbleven ontstond er
een nieuwe nederzetting welke in het
jaar 1300 tot stad werd verheven en
welke Wijk-bij-Duurstede werd genoemd.
Vele herinneringen aan geslachten,
welke eeuwen lang het bestuur over de
ze gewesten hebben gevoerd, zijn ver
bonden aan het oude kasteel „Duurste
de", dat lange tijd deze zeer oude ge
meente beheerste.
Toen Wijk-bij-Duurstede nog een ves
ting was, woonden er grote historische
figuren als Karei de Grote en Lodewijk
de Vrome. In 1288 werd het kasteel her
bouwd waarna het in verschillende han
den overging, tot in de vijftiende eeuw
het bisdom Utrecht er bezit van nam.
In het laatst van die eeuw schijnt het
trotse gebouw in verval te zijn geraakt.
Honderd jaar later was het een ruïne
geworden. Het kasteel is gedeeltelijk
gerestaureerd. Van zjjn roemrijke tijd
heeft het stadje niet veel meer over dan
de merkwaardige toren en een molen.
Dat is nu een beroemde molen, want
die komt voor op het prachtige schilde
rij van Jacob Ruysdael (16281682) en
is in het Rijksmuseum te Amsterdam te
zien.
lllllilllllilllllllllllllllllllllIIIDIIIIIDIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllIlllllilllllll
Het aantal bruikbare houtsoorten, dat
er op de wereld bestaat, wordt op vele
duizenden geschat; verreweg de meeste
ervan zijn echter wegens kwaliteit of
afmetingen niet interessant ofwel ze
komen zó dun verspreid voor. dat de
winning niet lonend is. Er blijven dan
ook slechts enkele honderden bruikbare
over, die in zodanige hoeveelheden wor
den gewonnen, dat ze min of meer re
gelmatig verkrijgbaar zijn.
De keuze van een houtsoort voor een
bepaald doel houdt natuurlijk verband
met technische eigenschappen, afmetin
gen en uiterlijk. Alleen het gewicht is
al bijvoorbeeld een belangrijk punt. Het
Balsahout, waaruit tussen haakjes de
stammen van het Kontiki-vlot beston
den, weegt slechts anderhalf ons per
kubieke centimeter; het San Domingo
pokhout daarentegen 1.3 kg; het ene is
zeer zacht en drijft als een kurk, het
ader moet als metaal wordeh bewerkt
en zinkt als een baksteen....
Wanneer wij de grote opslagloodsen
van het bedrijf Fijnhout met de hoge
stapels hout van allerlei soort en her
komst binnenstappen, zweven ons die
onbestendige, ijle, kruidige geuren tege
moet, die aanstonds doen denken aan
verre, warme landen. Bijna iedere hout
soort heeft zijn eigen specifieke geur;
wanneer men bij een stapel gezaagd
Teakhout staat, ziet men in zijn verbeel
ding de grote olifanten met hun mahouts
aan het werk in de tropische oerwou
den, bezig de stammen uit de bossen
naar de rivierbeddingen te slepen, van
waar ze bij de intrede van de regens
worden meegespoeld op hun reis naar
beneden, soms meer dan 600 km ver.
Dat dit trots alle geweld niet altijd even
voorspoedig gaat, kunnen we ons voor
stellen als we denken aan de vele
stroomversnellingen én ondiepten, die
gepasseerd moeten worden. Daar zijn
dan verschillende werkploegen olifanten
gestationeerd, die opstoppingen van
stammen, die %lk vaak enige tonnen
wegen, met een ongelooflijke intelligen
tie „eventjes" opruimen. Zo'n teakstam
is soms dan ook vele jaren vanuit de
bossen in Noord-Siam tot de afscheep-
haven Bangkok onderweg. Sommige
zelfs blijven op hun reis daarboven er
gens voorgoed steken en komen nooit
aan. Na de laatste stroomversnellingen
worden ze dan tot vlotten gebouwd. Ook
in Indonesië wordt Teak gewonnen.
Teakhout wordt met voorliefde ge
bruikt in de scheepsbouw, in 't bijzon
der voor dekken, voorts in de wagon-
bouw en in de zuivelindustrie.
Een ander soort meer „mechanische"
olifanten, in de vorm van tractoren,
wordt in tropisch Afrika gebruikt, waar
men zeer grote hoeveelheden hout uit
de bossen sleept. Steeds weer vallen de
enorme afmetingen van de stamstukken
uit dit gebied op.
Wij gaan verder. Kijk daar ligt een
stapel Californisch Redwood of Sequoia.
Het is een wonderlijke houtsoort, die
op onwaarschijnlijke wijze een aantal
gunstige eigenschappen in zich verenigt,
als bijv. een voor zijn gewicht grote
sterkte, een zo goed als volkomen trek-,
krimp- en rotvrijheid, terwijl het boven
dien zeer moeilijk brandt. Het heeft een
aangename bruinrode kleur en kan bin
nen en buiten gebruikt worden zonder
verf of enige andere beschermende laag.
Sequoia sempervirens en Sequoia gi-
gantea, de laatste Mammoet-bomen ge
noemd, vanwege hun enorme afmetin
gen, zijn met recht imposante nakome
lingen van voorwereldlijke naaldwou
den; zij hebben machtige afmetingen:
bomen van meer dan 2000 jaar oud, 60
tot 100 m hoog en soms meer dan 10
meter omvang zijn geen zeldzaamheid.
Met typisch Amerikaanse zin voor het
monumentale, het ongewone en directe
heeft men in de bossen soms een weg
gebaand dwars door zo'n grote woudreus
heen, als dat zo uitkwam, door er een
poort in te hakken waar een wagen ge
makkelijk doorheen gaat. Daarvoor
moet je in Amerika zijn.... Ook het
Oregon Pine, eveneens van Amerika's
Westkust afkomstig, valt op door zijn
grote afmetingen. Zuid-Amerika doet
het iets bescheidener in de afmetingen
van zijn Parana Pine, afkomstig uit Bra
zilië, Maar ook deze boom is weer een
typisch overblijfsel uit de oertijd.
Zijn vorm suggereert dit al zeer sterk:
een lange takvrije stam met daarboven
een kroon als de pluim van een paarde
bloem. Het hout is intussen niet minder
geliefd om. Wist je, dat Brazilië zijn
naam eigenlijk dankt aan een van zijn
vroeger zeer belangrijke produkten, het
verfhout Fernambuque, ook wel Braziel
hout genaamd, naar het Franse „abra-
ser": afslijpen, afschuren. Vóór de op
komst van de synthetische kleurstoffen
was dit Brazielhout de leverancier van
een gewilde kleurstof voor textiel
(Leidse lakens, reeds in de 17e eeuw!);
daartoe werd het tot zéér kleine spaan
ders en vezels gehakt, die uitgekookt
werden om aldus de kleurstof te win
nen. De oude monumentale poort aan
de HeiTigeweg in Amsterdam herinnert
aan het vroegere Rasphuis, waar ditzelf
de Brazielhout door de gevangenen
werd „geraspt". Thans wordt het, om
zijn bijzonder geëigende fijnheid van
nerf en zijn veerkracht, nog gebruikt
voor strijkstokken van violen, celli enz.
Nu we toch met de Amerika's bezig
zijn, uit Zuid- en Centraal Amerika
stammen ook het Purperhart, dat voor
donkere parketvloeren, en het Rio Pa
lissander of Rosewood, dat voor fijne
meubelen, muziekinstrumenten en
meestal in de vorm van fineer - voor
decoratieve doeleinden wordt gebruikt.
Het is nauwelijks te verwonderen, dat
bomen immer sterk tot de verbeelding
der mensen hebben gesproken, vanwege
hun ouderdom of door hun imposante
afmetingen, kortom door hun konink
lijke allure, waarvan allerlei eerbiedige,
romantische namen het gevolg waren.
Namen als dit Palissander (een verbas
tering van Palo Santo heilig hout)
VI.
Weer klopte Hazevoet driemaal en
herhaalde
Kabouterland
met zijn rechter-
„De koning van
Klopt driemaal
hand.
Gehoorzaam aan des konings woord,
En laat hem binnen door de poort."
Terstond opende zich ook deze twee
de deur en Jeroen sloeg van verbazing
de handen in elkaar. Want in plaats van
door de open deur opnieuw de Sterre-
heuvel voor zich te zien liggen, zag hij
dat de heuvel geheel verdwenen was,
en voor hen lagen uitgestrekte weiden
en bossen. Er was geen heuvel te be
kennen. Aan een blauwe lucht scheen
niet slechts een kleine gouden zon,
maar bovendien gloeide er een maan
aan de hemel en flonkerden er sterren
zonder tal, ofschoon het volop daglicht
was.
Ze traden door de deur naar buiten
op het gras en Jeroen, die zijn ogen
niet kon geloven, wilde juist iets vragen
aan Hazevoet, toen opeens honderden
kabouters, als uit de grond opgerezen,
verschenen bij de eik. De kabouters
hadden zilveren trompetten en gouden
bazuinen en lange trommels, en begon
nen meteen uit alle macht te blazen en
te trommelen dat horen en zien verging
Jeroen had nog nooit zulke valse
muziek gehoord. Ër waren wel drie
honderd muzikanten en sommigen speel
den vlug en anderen speelden langzaam;
sommigen bliezen hoog en anderen
bliezen laag: sommigen bliezen een
mars, en anderen een polka of een
wals of een slaaplied. Allemaal bliezen
ze verschillende wijsjes en allemaal
bliezen ze vals en uit de maat en zo luid
als ze konden, met bolle glimmende
wangen, terwijl de tamboers op de
trommels roffelden alsof ze bezig waren
ruzie te maken.
Eensklaps zweeg de zonderlinge mu
ziek.
„Wat zeg je daar van?" vroeg Haze
voet aan Jeroen.
„Ik weet het eigenlijk niet," antwoord
de deze. „De muzikanten deden erg hun
best. Dat kon je zien aan de bolle rode
wangen en de inspanning. Maar het
klonk een beetje vreemd. Misschien
moet ik eerst nog een beetje aan kabou-
termuziek leren wennen."
„Dat was ons Niet-Voikslied," zei Ha
zevoet trots. „Want ons volkslied is een
geheim. Wij weten dat onze vijanden
ons zouden overmeesteren, als ze ooit
ons volkslied zouden leren. Want de
kracht van ons rijk schuilt in ons volks
lied. Daarom is liet op doodstraf verbo
den ooit ons volkslied te zingen of te
spelen. En daarom spelen wij hier, bij
gelegenheden waarop eigenlijk het
volkslied gespeeld behoorde te worden,
ons Niet-Volkslied. Dat wil zeggen dat
ieder precies speelt wat hjj wil en hoe
hij wil, zolang het maar niet ons eigen
volkslied is. Zo bewaren wij ons grote
geheim. En onze vijanden, de Bulte
naars, zullen ons nooit kunnen verslaan
zolang zij niets anders horen dan ons
Niet-Volkslied."
„Waar wonen de Bultenaars?" vroeg
Pluimstaart tweestemmig vanaf de
schouder van Jeroen.
„Ginds aan de andere kant van de
rivier," antwoordde Hazevoet, terwijl
hy voor zich uit wees in de verte.
Nu stelden de muzikanten zich op in
een lange stoet en, terwijl ze zich lang
zaam in beweging zetten, begonnen ze
een mars te spelen. Maar nu speelden
ze zo mooi als Jeroen nog nimmer
gehoord had. Het was alsof het bloed in
zjjn aderen lustig begon mee te marche
ren op de maat van de vroiyke muziek,
terwijl zpn hart de maat sloeg. En hjj
was vast mee gelopen op de maat van
de muziek, als niet een kleine gouden
koets was komen voorrijden getrokken
door twee dieren die er precies uitza
gen als kleine olifanten. Alleen hadden
ze een goudgele, fluweelachtige huid, zo
zacht als muizevellen. En ze hadden
zilveren slagtanden.
„Kpk daar eens!" riep Pluimstaart
het Klaphoentje luid. „Olifanten!"
„Sssssssssst!" riep Hazevoet.
Maar het was al te laat. Een van de
gele dieren begon wild te trompetten
met opgeheven slurf en begon te steige
ren en sloeg om zich heen met zijn slurf
terwijl zijn rode oogjes woedend in de
richting van Pluimstaart keken. Met
heel veel moeite bracht de koninklijke
koetsier, geholpen door twee palfreniers,
het dier eindelijk tot kalmte en Haze
voet zei fluisterend tot Pluimstaart:
„Zeg alsjeblieft nooit meer „olifant"
tegen hen, want dan worden ze
woedend. Olifanten zpn beneden hun
stand. Dit zijn boterfanten."
„Neem me niet kwalijk," fluisterde
Pluimstaart, die van schrik zyn eerste
chocolade-ei had gelegd. „Ik zal er
voortaan om denken."
Hazevoet liet Jeroen plaats nemen In
de gouden koets en ging zelf naast hem
zitten, terwijl Pluimstaart beleefd en
tweestemmig zyn verontschuldigingen
ging aanbieden aan de beide boterfan
ten.
Nu zette zich ook de koets in bewe
ging en de koninklijke muziekkapel zette
een nieuwe mars in. En opnieuw voelde
Jeroen zijn bloed mee marcheren in zijn
aderen.
„Wat is dat mooie muziek," zei hij tot
Lignum Vitae (hout, boom des levens),
waarover hieronder meer, zijn er spre
kende voorbeelden van.
De oudste boom ter wereld, zegt rnen-
is een Cypres in Tule (Zuid-Mexico
Hij heeft een hoogte van 45 m en een
stamomvang van maar eventjes 35 m.
Ouderdom? Naar schatting tussen de
5.000 en 10.000 jaar. Nauwkeurig zal men
dat eerst weten als de boom geveld is.
maar.... hij leeft nog altijd!
Wordt vervolad)
iNiiiiiiiiifimmiiiiiimimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1
Glas is een merkwaardige stof men
kan er van alles mee doen. ruiten ma
ken, drinkglazen, spiegels, schalen en
nog duizend andere dingen meer mee
fabriceren. Men kan het glas smelten,
breken of zo hard maken dat er letter-
ïyk geen kogel door kan. Het nieuwste
van het nieuwste is echter dat men er
niet alleen een huis mee kan bouwen
maar zelfs een hele wolkenkrabber. Dit
wonder der bouwtechniek kan men
in zün volle 110 m. hoge glorie bewon
deren in New York. Het bouwwerk is
thans gereed en men kan zonder over-
drüving zeggen dat deze wolkenkrabber
Hazevoet, „Ik heb nog nooit zulke
mooie marsmuziek gehoord."
„Zulke mooie marsen hoor je alleen
maar bji ons," antwoordde koning Haze
voet. „Enige honderden jaren geleden
gaf mijn koninklijke voorganger bevel
alleen maar marsen te spelen die zou
den klink_n alsof alle oorlogen voorgoed
voorby waren en alsof alle soldaten van
alle legers op aarde zingend terug
marcheerden naar huis en naar de
vrede. En sedertdien is het als bij
ons de bazuinen blazen en de trommels
roffelen, alsof de aderen in je binnenste
waren als brede wegen waarlangs
soldaten in rode tunieken terug
marcheren naar huis omdat het
voortaan altijd vrede zal zijn."
Na enige tijd naar de muziek geluis
terd te hebben, begon Jeroen nieuws
gierig om zich heen te kijken. Ze bevon
den zich op een brede landweg, aan
weerszoden beschaduwd door bladerrij
ke dwergbomen. Voor zich uit zag hjj
aan weerszoden van de weg de eerste
huisjes. En alle huisjes leken op elkaar
als druppels water. Ze waren alle even
klein, witgeschilderd en voorzien van
een rood rond pannendak. Ze leken pre
cies op paddestoelen en in geen van de
muren was ook maar een enkel venster
te zien, alleen maar een groen voor
deurtje in elk huisje.
„Wat is het gek," zei Jeroen, „dat de
zon en de maan en de sterren hier alle
maal tegelijk aan de hemel staan, of
schoon het volop dag is. Maar het is
wel erg mooi. En de zon en de maan
zön veel kleiner dan bij ons in de
wereld."
„Ja," antwoordde Hazevoet, „maar
het is onze eigen zon en onze eigen
maan en dit zijn andere sterren dan die
je op de gewone aarde ziet. Ze staan
allemaal stil aan de lucht, en 's avonds
om vijf uur gaan de zon en de sterren
uit. Dan schijnt alleen nog maar de
maan en is het nacht. En 's morgens
om vijf uur gaan de zon en de sterren
weer aan. Dan moeten alle kabouters
aanstonds hun bed verlaten, want het
is volgens de grondwet verboden om na
vijf uur nog in bed te liggen."
Ondertussen begon het druk te
worden langs de weg. Tientallen, kabou
ters met groene kniebroeken, rode kie
len en rode puntmutsen stonden op
gesteld langs de weg, zaten op de berm
of waren in de bomen geklommen.
Zodra de koninklijke koets met hun
vorst en met hun voorname gast nader-
by kwam, begonnen ze „hoera!" te
roepen en vrolijk te zwaaien met hun
rode puntmutsen.
Nu zag Jeroen ook de eerste glappioe-
n.o in de vijvers bij de padd -toelhuis-
jes en in de brede beek welke aan de
rechterzijde van de weg liep langs de
weiden. De dieren stonden half in het
water en zwaaiden opgewekt met hun
natte koeiestaarten, terwijl hun zeeleeu
wehelft graasde langs de oever van de
beek. Sommige glappioenen graasden
niet, maar stonden met hun ogen dicht
uit volle borst mee te zingen met de
muziek.
DAAN ZONDERLAND
(wordt vervolgd)
„Ha, verse tomaten!"
roept Oom uitgelaten.
„Boter en jam in de vloot
Maar vrouwtje, waar blijft nu het brood?'
„Dat heb ik vergeten,"
roept Tante Margrethe.
„Ik heb ook zo'n massa te doen."
„Dat zal wel," zucht Oom Boezeroen.
OchOom is humeurig
en Tante kijkt treurig,
want Oompje is werkelijk kwaad.
Maar Tante Margreet weet wel raad:
„Ik heb iets vergeten,"
zegt Tante Margrethe.
„Hier komt het een stevige zoen!"
„Dat was het," lacht Oom Boezeroen.
7 VERA WITTS
De 110 meter hoge wolkenkrabber van
glas gebouwd (28 verdiepingen)
van glas een nieuw tydperk van de toe
passing vanglas in de bouwnijverheid
inluidt. Practisch alles aan het 28 ver
diepingen tellende gebouw bestaat uit
glas, van de buitenmuren, die uit groen
getint glas bestaan, tot de pypen en lei
dingen. Van de deurknoppen tot de ja-
louzieën is het alles helder of donker
glas wat de klok slaat. De eigenaar van
dit glazen geval past wel goed in dit
bouwwerk want het. is een glastirma-
Als kroon op al die glazen pracht heeft
men in een rotonde een kristallen fon
tein van ruim 2 meter middeliyn opge
steld.
IIIIIIMIIIIIIIIIIlllllllMlllllllllllllllllllllllltlllllllllllHtllllllllflK
„Waar zijn mijn sokken
roept Oompje geschrokken.
„Er is weer eens iets dat niet klopt.
Of heb je ze eind'lijk gestopt?"
„Ik heb ze vergeten,"
zegt Tante Margrethe.
„Ik heb ook zo'n massa te doen."
„Dat zal wel," zucht Oom Boezeroen.