Lichte muziek op zwarte schijven Bam bam-boe nieuwste rage I He Molen van De WONDERWERELD van het HOUT Jeroen m HazevoetsM: Wolkenkrabber uit gl as MUZIEK VOOR MILJOENEN My fair lady A Jongens alléén René Caroll Voor bruiloften en partijen Wat is heiligheid Tante vergeet weer wat V B ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1959 K Terwijl de laatste Hoela-hoepels om de heupen draaien omdat er nu eenmaal altijd een paar zijn dj» van geen ophouden weten, nadert als een dreigende onweerswolk een nieuwe rage: de „Bam-bam-boe". Diens komst is door handige heren zorgvuldig voorbereid en de kans dat „Bam-bam-boe" zonder meer voorbij waait, is dan ook erg gering. Slin gers, lange uitschuiffeare kokers van karton, bijbehorende rokken en een groot aantal grammofoonplaten spelen een rol bij de Bam-bam-boe-rage, die neerkomt op een temperameretvoille dans waarbij men de uitschuif- bare kokers met een zelf te bepalen kracht ritmisch op de knieën laat neerdalen. Er zijn al speciale dansinstrweties vervaardigt volgens welke de man zich met het „mep-werk" belast, terwijl de vrouw, die natuurlijk een Bam-bam-boe-rok en Bam-bam-fcoe-fslinger moet dragen, opgewonden en handenklappend om hem heen draait. Of dat op de knieën klappen van de Tirolers die hierbij hun bh»te handen gebruiken is afgekeken, weten wij niet. Ondanks introduceerdhet jonge zangeresje Bia Valk voor de televisie de Bam-bam-boe terwijl Jan en Lies Daniëls de nogal simpele dans voordeden. Vele kijkers hebben es- toen de smaak van te pakken gekregen. Voor hen die eens nader met de Bam-bam-boe willen kennis maken heeft Fontana het plaatje 266 085 TF geperst, waarop Ria Valk met al haar temperament een zuidelijk tintje geeft aan deze hoofdstede lijke versie. Met koor en orkest onder leiding van Jack Buiterman doet zij alles over Bam-bam-boe op prettige nvijze uit de. doeken. Het Hollywood Bowl Symfonie-or kest onder leiding van Carmen Dragon is de regelmatige bespeler van 's werelds grootste natuurlijke openluchttheater, dat in Zuid-Califor- nië gelegen is. Het geeft daar regel matige openluehtconcerten in een ge liefd genre waarnaar tienduizenden soms komen luisteren. Op het keurig verzorgde Capitol-plaatje FAP 4-8351 speelt dit orkest bekende composi ties als Barcarolle van Offenbach, Mouvement Perpetuel van Paganini en het schone Intermezzo uit, Caval- leria Rusticana. Het is muziek voor miljoenen. De bezoeken van dansgezelschappen vanachter het IJzeren Gordijn in Neder land hebben telkens zoveel belangstel ling ondervonden, dat men mag conclu deren at er veel liefhebbers van Sla vische muziek zijn. Op Imperial IPE 5024 kan men een vleugje van die harts tochtelijke, romantische atmosfeer op snuiven. Kazbek 2 is de titel van het plaatje waarop het Russische Balalai ka-orkest van dezelfde naam Russische volksmuziek laten horen. Zeven man en een meisje zingen en spelen op bala laika's, C specifiek-Russische gitaar achtige instrumenten. Het is goede mu ziek, jammer dat wij niets van de tekst kunnen verstaan en dat daarover niets verteld wordt op de hoes. Enkele jaren al speelt men in Lon den onafgebroken de musical My fair Lady. Men kan er maar niet genoeg van krjjgen. Het verhaal is grotendeels ontleend aan een van Shaw's meest suc cesvolle toneelstukken: Pygmalion. De muziek heeft veel tot het succes bijge dragen. In allerlei versies hebben wij in Nederland er al het nodige van ge hoord. Ook de fameuze jazz-pianist Os car Pc.ersen heeft in deze muziek een gerede inspiratiebron gevonden en met zijn trio (Petersen piano, zjjn onafschei delijke vriend Ray Brown bas en Euge ne Gammage drums) speelt hjj allerlei selecties uit deze musical. Wij hebben het plaatje Verve EPV 5085 beluisterd en wij zijn, zoals bijna steeds, enthou siast geworden over Petersen's briljan te spel. Goede Dixieland spelen Eric Krans en zijn Dixieland Pipers op Columbia DH-703 een paar overbekende num mertjes als „When I take my sugar Duke Ellington, orkestleider, com ponisten pianist van jazz-muziek, speelt dezer dagen in Nederland. Deze beroemde „oude meester", van wie al in '25 de eerste opna men zijn gemaakt, de onvergelij kelijke maker van melodieën als Mood Indigo en Solitude, is in ons land een vrij veelvuldig terug kerende gast. Hij heeft zich de laptste jaren niet afkerig getoond van de concessies aan het grote publiek, wat nog niet wil zeggen dat de grote „Duke" iets aan ta lent heeft ingeboet. De platen die van hem in omloop zijn, vindt men o.a. bij Philips, Capitol en H.M.V. Ook de componist-pianist Dave Brubeck treedt hier op, wat waar schijnlijk voor duizenden aanlei ding is de concertzaal te vullen. In het genre van de Westcoast- jazz, waarin wij o.a. Mulligan en Stan Getz hebben leren kennen, is Dave Brubeck misschien wel de grootste. Deze boerenzoon, deze cowboyis door de Parijse componist Darius Milhaua in de muziek geschoold en heeft van hem de boodschap gekregen de Ameri kaanse muziek zoals die uit de ne- gerjazz ontstaan is, naar beste kun nen te vertolken. En dat doet Bru beck zoals men op platen van o.a. Fontana en Philips kan horen. to tea" en „If I knew Susie". Geen adembenemende solo-improvisaties, maar wel geinspireerd ensemble-spel, waarin het geluid van de banjo fris aandoet. Peggy Lee is een zangeresje dat heel wat croonsters een lesje zou kunnen ge ven in de voordracht van teksten en melodieën. Op het plaatje Alright Okay, You win (Capitol EAPI-1213) i zij beurtelings, zoals het uitkomt, lief, beklemmend, vrolijk en stijlvol. De be tere amusementsmuziek. Het is op de platenmarkt voor de jon gens - alléén nog steeds goed zingen. Daarvan getuigt in de eerste plaats Frank Sinatra, ouwe rot in het vak, op Capitol I 3744, met twee liedjes: „You're cheatin'yourself" en „Some thing wonderful happens in summer". Mister Sinatra handhaaft zich in Ame rika al jaren op de toplijst, en ook nu weer heeit hjj met het orkest van Nel son Riddle een plezierige eenheid we ten te vinden. Van Frankie naar Bill Haley, die met zijn Comets Brunswick 10171 EPB vol speelt „Charmaine", „I got a woman", „Where did you go last night", en ,,A fool such as I". dat zijn de liedjes die Bill, bijgestaan door o.a. een kei harde saxofonist, ten gehore brengt. Paul Anka zingt twee „oudjes" op Artone AP 22061 „Walking my baby back home", en „Side by side". Hy laat er de Anka-styi bij varen, en an- derscheidt zich hier dan ook niet meer van de andere zingende oj-gen mannen; dan horen we liever Artone AP 22062: „Lovely Boy" en „Your Love", twee eigen composities van Anka, en een plaatje dat het in de juke-box zeker zal doen. Op Polydor 24041 is René Carol aan het woord, met „Chicata-May" en „Mu zikant". Het orkest van Adalbert Lucz- kowski begeleidt deze volgeling van „Freddie", die over een aangenaam ge luid beschikt. Mei Toriné zingt, zonder zich daarbij overigens te onderscheiden met het orkest van Billy May „Mala- guera" en „Frenesi" op Verve VV 20056. Eveneens tamelijk middelmatig Hjkt ons Ferlin Husky op Capitol 14916 met „I saw God" en I feel that old heartache again". Fats Domino, die zich op zijn eigen rumoerige wijze een vaste plaats ver overd heeft, zingt over „Margie" en de rock 'n roll op Imperial A 1-5585. Op spookachtig toon, maar ook wel humoristisch, zingt Jimmy Boyd „High School Social" op Artone JG 21020. De andere kant van dit plaatje is gereser veerd voor Bob Miller, die zich een „Lonesome Lover" voelt, en daar rond voor uitkomt ook. Een documentje is het 45-toeren plaatje .waarop de stem van de jong gestorven tenor Joseph Schmidt tot ons komst. Hij zingt hier van Benatzky „Wen du treulos bist" en „Espanola", een beetje veraf, met een haperig or kestje zoals we dat ook van de oude David^-opnamen kennen. Maar toch is HMV 7 MH 1047 voor de liefhebbers een 1 charmante herinnering. et is bekend dat vooral op brui loften en partijen indrukwek kende staaltjes van uithou dingsvermogen gegeven worden. Feestvieren doet de mens nu een maal graag. Maar op de vaak zo lange bruiloftsdag, als familieleden, vrienden en geburen het grote feest van het gelukkige paar opluisteren, valt wel eens een onvoorziene stilte. De boog kan nu eenmaal niet altijd gespannen blijven. Vader weet zich die leuke mop niet zo gauw te her inneren, moeder moet hoognodig as sistentie hebben voor het tafelafrui- men, oom Joop wil nu wel eens even rustig zitten en tante Sjaan lust er nog wel een. Zulke momenten vinden de kenners een vervelende inzinking. Er is dan behoefte aan een echte „vrolijke broek", maar die echte kom je nu eenmaal niet overal tegen. Het „Zeg Jan, doe jij nou eens iets leuks",- haalt niets uit en Piet heeft zijn kat tebelletje vol grapjes en leuke lied jes thuis l„ten liggen. In een derge lijke situatie is Philips' „Vrolijke bruiloft" dé oplossing. Eenenveertig liedjes voor bruiloften en partijen, samengevat op de langspeelplaat 33 1/3 P 10910 R. De Twee Jantjes, de Limburgse zusjes, Ria Roda, Johnny Hoes, Jantje Hendrikx, koor en orkestbegeleiding verzorgen deze plensregen van bekende melodieën als „Oh lief bruidspaar", „Daar moet op gedronken worden", „En we gaan nog niet naar huis" met bijzonder veel élan. „Vrolijke bruiloft" i3 voor zien van een kostelijke omslag, waar in zich een map vol teksten van de liedjes bevindt, zodat ieder die daar behoefte aan heeft, naar hartelust kan meezingen. jlji-riwo iiiriiiimiitiii!ittiiiiimi::y llltlllllfillfllllllllllltllll i i ui i ii i mi i hui ii ii i mi Het tijdschrift voor geestelijk leven, administratie-adres Ploegstraat 23, Antwerpen, heeft zijn vijfde nummer- van dit jaar geheel gewijd aan de vraag: Wat is heiligheid? Wat is een heilige? Het is een indrukwekkende reeks beschouwingen geworden, die tot diepe overdenking noden. In opzet wil men de kern der heiligheid aan het licht brengen, ontdaan van het bijkom stige, de kern, die „één is voor alle christenen", in de wereld, in het kloos ter of in de priesterlijke staat. Het gaat om „de opdracht van elke mens. vol maakt te zijn zoals de hemelse Vader dit is." Vooraf gaan twee artikelen over de heiligheid in het Oude en het Nieuwe Testament. Vervolgens wordt het martelaarschap ais christelijk vol- maaktheidsideaal in de Oude Kerk be handeld. Daarna komt het heiligheids- ideaal volgens Bernardus, Dominicus, Franciscus en Ignatius aan de orde. Tenslotte: de moderne vorm van hei ligheid, uiteengezet door Anton van Duinkerken en Romano Guardini. Hoe wel vooral de historische artikelen een vrij theoretische indruk maken, is het, naar onze mening, toch niet de bedoe ling van dit dubbelnummer in het overigens noodzakelijke doctrinaire te blijven steken. Prof. Schillebeeckx noemt in zijn Woord-vooraf heiligheid reeds een persoonlijke omgang met God, Van Duinkerken zegt zeer duide lijk dat heiligheid niet geheel beant woordt aan een tevoren op te stellen schema. Hij spreekt van een strikt per soonlijke vrijheid in de heiligheid, van een tekenachtige oorspronkelijkheid, een roeping, een overgave aan God. Guardini gaat hier nog dieper op in. Hij stelt, dat de wereld in wezen een religieuze aangelegenheid is, namelijk schepping, vervuld van Gods gedachten waarin de mens voor een werk staat, dat God hem heeft opgedragen. Over de taak van de leek spreekt hij uitvoe rig en zeer helder. Vooral dit laatste ar tikel zal, dunkt ons, menigeen een gro te rijkdom aan nieuwe inzichten schen ken. Dit dubbelnummer van het „Tijd schrift voor geestelijk leven" verdient de aandachtige bestudering van allen, die prijs stellen op een juiste levens houding. L. 21 September is het 300 jaar geleden dat te Wijk-bij-Duurstede het verzoek inkwam tot het bouwen van een molen tot het maken van run (d.i. eikenschors voor de looierijen), welke molen bekend staat als de molen van (Jacob) Ruys dael naar diens beroemde schilderij in het Rijksmuseum te Amsterdam, dat o.m. staat afgebeeld op een bankbiljet van tien gulden, doch in werkelijkheid een sinds lang verdwenen meer cylin- drisch gevormde molen bij de Vrou wenpoort te Wijk bij Duurstede voor stelt. Tot de oudste steden van Nederland behoort Wijk-bij-Duurstede, in de pro vincie Utrecht gelegen tussen*Rijn-Lek en Kromme Rijn. Reeds in het jaar 70 van onze jaartelling was Dorestad be kend. Wij spreken nu ineens van Dore stad omdat Wijk-bij-Duurstede in vroe ger tijden zo heette. Een burcht in deze tijden werd toen Dorestad genoemd, waarvan men later Duurstede maak te, Het was een belangrijke markt- en handelsplaats in het rijk van Karei de Grote. Haar bloei dankte Dorestad voornamelijk aan de gunstige ligging. Vele schepen voeren over de Lek en deden het kleine stadje aan om er han del te drijven. In de achtste eeuw was er vooral grote handel in lakens. Het duurde echter niet lang of het bloeien de handelsstadje werd willoos overge leverd aan de haat en oorlogszucht van koningen en heersers. In de negende eeuw onderging Dore- De molen te Wijk-bij-Duurstede „molen van Ruysdael" zoals die op het schilderij voorkomt (in het Rijks museum te Amsterdam) stad meer dan eens verwoesting door de Noormannen. Ieder jaar hervatten zij hun rooftochten, waarna ze steeds met rijke buit terugkeerden. Steeds op nieuw zagen de inwoners hun mooie stadje geplunderd en verwoest door de Noormannen, maar het werd telkens weer opgebouwd. Toen de. gevreesde Noormannen wegbleven ontstond er een nieuwe nederzetting welke in het jaar 1300 tot stad werd verheven en welke Wijk-bij-Duurstede werd genoemd. Vele herinneringen aan geslachten, welke eeuwen lang het bestuur over de ze gewesten hebben gevoerd, zijn ver bonden aan het oude kasteel „Duurste de", dat lange tijd deze zeer oude ge meente beheerste. Toen Wijk-bij-Duurstede nog een ves ting was, woonden er grote historische figuren als Karei de Grote en Lodewijk de Vrome. In 1288 werd het kasteel her bouwd waarna het in verschillende han den overging, tot in de vijftiende eeuw het bisdom Utrecht er bezit van nam. In het laatst van die eeuw schijnt het trotse gebouw in verval te zijn geraakt. Honderd jaar later was het een ruïne geworden. Het kasteel is gedeeltelijk gerestaureerd. Van zjjn roemrijke tijd heeft het stadje niet veel meer over dan de merkwaardige toren en een molen. Dat is nu een beroemde molen, want die komt voor op het prachtige schilde rij van Jacob Ruysdael (16281682) en is in het Rijksmuseum te Amsterdam te zien. lllllilllllilllllllllllllllllllllIIIDIIIIIDIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllIlllllilllllll Het aantal bruikbare houtsoorten, dat er op de wereld bestaat, wordt op vele duizenden geschat; verreweg de meeste ervan zijn echter wegens kwaliteit of afmetingen niet interessant ofwel ze komen zó dun verspreid voor. dat de winning niet lonend is. Er blijven dan ook slechts enkele honderden bruikbare over, die in zodanige hoeveelheden wor den gewonnen, dat ze min of meer re gelmatig verkrijgbaar zijn. De keuze van een houtsoort voor een bepaald doel houdt natuurlijk verband met technische eigenschappen, afmetin gen en uiterlijk. Alleen het gewicht is al bijvoorbeeld een belangrijk punt. Het Balsahout, waaruit tussen haakjes de stammen van het Kontiki-vlot beston den, weegt slechts anderhalf ons per kubieke centimeter; het San Domingo pokhout daarentegen 1.3 kg; het ene is zeer zacht en drijft als een kurk, het ader moet als metaal wordeh bewerkt en zinkt als een baksteen.... Wanneer wij de grote opslagloodsen van het bedrijf Fijnhout met de hoge stapels hout van allerlei soort en her komst binnenstappen, zweven ons die onbestendige, ijle, kruidige geuren tege moet, die aanstonds doen denken aan verre, warme landen. Bijna iedere hout soort heeft zijn eigen specifieke geur; wanneer men bij een stapel gezaagd Teakhout staat, ziet men in zijn verbeel ding de grote olifanten met hun mahouts aan het werk in de tropische oerwou den, bezig de stammen uit de bossen naar de rivierbeddingen te slepen, van waar ze bij de intrede van de regens worden meegespoeld op hun reis naar beneden, soms meer dan 600 km ver. Dat dit trots alle geweld niet altijd even voorspoedig gaat, kunnen we ons voor stellen als we denken aan de vele stroomversnellingen én ondiepten, die gepasseerd moeten worden. Daar zijn dan verschillende werkploegen olifanten gestationeerd, die opstoppingen van stammen, die %lk vaak enige tonnen wegen, met een ongelooflijke intelligen tie „eventjes" opruimen. Zo'n teakstam is soms dan ook vele jaren vanuit de bossen in Noord-Siam tot de afscheep- haven Bangkok onderweg. Sommige zelfs blijven op hun reis daarboven er gens voorgoed steken en komen nooit aan. Na de laatste stroomversnellingen worden ze dan tot vlotten gebouwd. Ook in Indonesië wordt Teak gewonnen. Teakhout wordt met voorliefde ge bruikt in de scheepsbouw, in 't bijzon der voor dekken, voorts in de wagon- bouw en in de zuivelindustrie. Een ander soort meer „mechanische" olifanten, in de vorm van tractoren, wordt in tropisch Afrika gebruikt, waar men zeer grote hoeveelheden hout uit de bossen sleept. Steeds weer vallen de enorme afmetingen van de stamstukken uit dit gebied op. Wij gaan verder. Kijk daar ligt een stapel Californisch Redwood of Sequoia. Het is een wonderlijke houtsoort, die op onwaarschijnlijke wijze een aantal gunstige eigenschappen in zich verenigt, als bijv. een voor zijn gewicht grote sterkte, een zo goed als volkomen trek-, krimp- en rotvrijheid, terwijl het boven dien zeer moeilijk brandt. Het heeft een aangename bruinrode kleur en kan bin nen en buiten gebruikt worden zonder verf of enige andere beschermende laag. Sequoia sempervirens en Sequoia gi- gantea, de laatste Mammoet-bomen ge noemd, vanwege hun enorme afmetin gen, zijn met recht imposante nakome lingen van voorwereldlijke naaldwou den; zij hebben machtige afmetingen: bomen van meer dan 2000 jaar oud, 60 tot 100 m hoog en soms meer dan 10 meter omvang zijn geen zeldzaamheid. Met typisch Amerikaanse zin voor het monumentale, het ongewone en directe heeft men in de bossen soms een weg gebaand dwars door zo'n grote woudreus heen, als dat zo uitkwam, door er een poort in te hakken waar een wagen ge makkelijk doorheen gaat. Daarvoor moet je in Amerika zijn.... Ook het Oregon Pine, eveneens van Amerika's Westkust afkomstig, valt op door zijn grote afmetingen. Zuid-Amerika doet het iets bescheidener in de afmetingen van zijn Parana Pine, afkomstig uit Bra zilië, Maar ook deze boom is weer een typisch overblijfsel uit de oertijd. Zijn vorm suggereert dit al zeer sterk: een lange takvrije stam met daarboven een kroon als de pluim van een paarde bloem. Het hout is intussen niet minder geliefd om. Wist je, dat Brazilië zijn naam eigenlijk dankt aan een van zijn vroeger zeer belangrijke produkten, het verfhout Fernambuque, ook wel Braziel hout genaamd, naar het Franse „abra- ser": afslijpen, afschuren. Vóór de op komst van de synthetische kleurstoffen was dit Brazielhout de leverancier van een gewilde kleurstof voor textiel (Leidse lakens, reeds in de 17e eeuw!); daartoe werd het tot zéér kleine spaan ders en vezels gehakt, die uitgekookt werden om aldus de kleurstof te win nen. De oude monumentale poort aan de HeiTigeweg in Amsterdam herinnert aan het vroegere Rasphuis, waar ditzelf de Brazielhout door de gevangenen werd „geraspt". Thans wordt het, om zijn bijzonder geëigende fijnheid van nerf en zijn veerkracht, nog gebruikt voor strijkstokken van violen, celli enz. Nu we toch met de Amerika's bezig zijn, uit Zuid- en Centraal Amerika stammen ook het Purperhart, dat voor donkere parketvloeren, en het Rio Pa lissander of Rosewood, dat voor fijne meubelen, muziekinstrumenten en meestal in de vorm van fineer - voor decoratieve doeleinden wordt gebruikt. Het is nauwelijks te verwonderen, dat bomen immer sterk tot de verbeelding der mensen hebben gesproken, vanwege hun ouderdom of door hun imposante afmetingen, kortom door hun konink lijke allure, waarvan allerlei eerbiedige, romantische namen het gevolg waren. Namen als dit Palissander (een verbas tering van Palo Santo heilig hout) VI. Weer klopte Hazevoet driemaal en herhaalde Kabouterland met zijn rechter- „De koning van Klopt driemaal hand. Gehoorzaam aan des konings woord, En laat hem binnen door de poort." Terstond opende zich ook deze twee de deur en Jeroen sloeg van verbazing de handen in elkaar. Want in plaats van door de open deur opnieuw de Sterre- heuvel voor zich te zien liggen, zag hij dat de heuvel geheel verdwenen was, en voor hen lagen uitgestrekte weiden en bossen. Er was geen heuvel te be kennen. Aan een blauwe lucht scheen niet slechts een kleine gouden zon, maar bovendien gloeide er een maan aan de hemel en flonkerden er sterren zonder tal, ofschoon het volop daglicht was. Ze traden door de deur naar buiten op het gras en Jeroen, die zijn ogen niet kon geloven, wilde juist iets vragen aan Hazevoet, toen opeens honderden kabouters, als uit de grond opgerezen, verschenen bij de eik. De kabouters hadden zilveren trompetten en gouden bazuinen en lange trommels, en begon nen meteen uit alle macht te blazen en te trommelen dat horen en zien verging Jeroen had nog nooit zulke valse muziek gehoord. Ër waren wel drie honderd muzikanten en sommigen speel den vlug en anderen speelden langzaam; sommigen bliezen hoog en anderen bliezen laag: sommigen bliezen een mars, en anderen een polka of een wals of een slaaplied. Allemaal bliezen ze verschillende wijsjes en allemaal bliezen ze vals en uit de maat en zo luid als ze konden, met bolle glimmende wangen, terwijl de tamboers op de trommels roffelden alsof ze bezig waren ruzie te maken. Eensklaps zweeg de zonderlinge mu ziek. „Wat zeg je daar van?" vroeg Haze voet aan Jeroen. „Ik weet het eigenlijk niet," antwoord de deze. „De muzikanten deden erg hun best. Dat kon je zien aan de bolle rode wangen en de inspanning. Maar het klonk een beetje vreemd. Misschien moet ik eerst nog een beetje aan kabou- termuziek leren wennen." „Dat was ons Niet-Voikslied," zei Ha zevoet trots. „Want ons volkslied is een geheim. Wij weten dat onze vijanden ons zouden overmeesteren, als ze ooit ons volkslied zouden leren. Want de kracht van ons rijk schuilt in ons volks lied. Daarom is liet op doodstraf verbo den ooit ons volkslied te zingen of te spelen. En daarom spelen wij hier, bij gelegenheden waarop eigenlijk het volkslied gespeeld behoorde te worden, ons Niet-Volkslied. Dat wil zeggen dat ieder precies speelt wat hjj wil en hoe hij wil, zolang het maar niet ons eigen volkslied is. Zo bewaren wij ons grote geheim. En onze vijanden, de Bulte naars, zullen ons nooit kunnen verslaan zolang zij niets anders horen dan ons Niet-Volkslied." „Waar wonen de Bultenaars?" vroeg Pluimstaart tweestemmig vanaf de schouder van Jeroen. „Ginds aan de andere kant van de rivier," antwoordde Hazevoet, terwijl hy voor zich uit wees in de verte. Nu stelden de muzikanten zich op in een lange stoet en, terwijl ze zich lang zaam in beweging zetten, begonnen ze een mars te spelen. Maar nu speelden ze zo mooi als Jeroen nog nimmer gehoord had. Het was alsof het bloed in zjjn aderen lustig begon mee te marche ren op de maat van de vroiyke muziek, terwijl zpn hart de maat sloeg. En hjj was vast mee gelopen op de maat van de muziek, als niet een kleine gouden koets was komen voorrijden getrokken door twee dieren die er precies uitza gen als kleine olifanten. Alleen hadden ze een goudgele, fluweelachtige huid, zo zacht als muizevellen. En ze hadden zilveren slagtanden. „Kpk daar eens!" riep Pluimstaart het Klaphoentje luid. „Olifanten!" „Sssssssssst!" riep Hazevoet. Maar het was al te laat. Een van de gele dieren begon wild te trompetten met opgeheven slurf en begon te steige ren en sloeg om zich heen met zijn slurf terwijl zijn rode oogjes woedend in de richting van Pluimstaart keken. Met heel veel moeite bracht de koninklijke koetsier, geholpen door twee palfreniers, het dier eindelijk tot kalmte en Haze voet zei fluisterend tot Pluimstaart: „Zeg alsjeblieft nooit meer „olifant" tegen hen, want dan worden ze woedend. Olifanten zpn beneden hun stand. Dit zijn boterfanten." „Neem me niet kwalijk," fluisterde Pluimstaart, die van schrik zyn eerste chocolade-ei had gelegd. „Ik zal er voortaan om denken." Hazevoet liet Jeroen plaats nemen In de gouden koets en ging zelf naast hem zitten, terwijl Pluimstaart beleefd en tweestemmig zyn verontschuldigingen ging aanbieden aan de beide boterfan ten. Nu zette zich ook de koets in bewe ging en de koninklijke muziekkapel zette een nieuwe mars in. En opnieuw voelde Jeroen zijn bloed mee marcheren in zijn aderen. „Wat is dat mooie muziek," zei hij tot Lignum Vitae (hout, boom des levens), waarover hieronder meer, zijn er spre kende voorbeelden van. De oudste boom ter wereld, zegt rnen- is een Cypres in Tule (Zuid-Mexico Hij heeft een hoogte van 45 m en een stamomvang van maar eventjes 35 m. Ouderdom? Naar schatting tussen de 5.000 en 10.000 jaar. Nauwkeurig zal men dat eerst weten als de boom geveld is. maar.... hij leeft nog altijd! Wordt vervolad) iNiiiiiiiiifimmiiiiiimimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1 Glas is een merkwaardige stof men kan er van alles mee doen. ruiten ma ken, drinkglazen, spiegels, schalen en nog duizend andere dingen meer mee fabriceren. Men kan het glas smelten, breken of zo hard maken dat er letter- ïyk geen kogel door kan. Het nieuwste van het nieuwste is echter dat men er niet alleen een huis mee kan bouwen maar zelfs een hele wolkenkrabber. Dit wonder der bouwtechniek kan men in zün volle 110 m. hoge glorie bewon deren in New York. Het bouwwerk is thans gereed en men kan zonder over- drüving zeggen dat deze wolkenkrabber Hazevoet, „Ik heb nog nooit zulke mooie marsmuziek gehoord." „Zulke mooie marsen hoor je alleen maar bji ons," antwoordde koning Haze voet. „Enige honderden jaren geleden gaf mijn koninklijke voorganger bevel alleen maar marsen te spelen die zou den klink_n alsof alle oorlogen voorgoed voorby waren en alsof alle soldaten van alle legers op aarde zingend terug marcheerden naar huis en naar de vrede. En sedertdien is het als bij ons de bazuinen blazen en de trommels roffelen, alsof de aderen in je binnenste waren als brede wegen waarlangs soldaten in rode tunieken terug marcheren naar huis omdat het voortaan altijd vrede zal zijn." Na enige tijd naar de muziek geluis terd te hebben, begon Jeroen nieuws gierig om zich heen te kijken. Ze bevon den zich op een brede landweg, aan weerszoden beschaduwd door bladerrij ke dwergbomen. Voor zich uit zag hjj aan weerszoden van de weg de eerste huisjes. En alle huisjes leken op elkaar als druppels water. Ze waren alle even klein, witgeschilderd en voorzien van een rood rond pannendak. Ze leken pre cies op paddestoelen en in geen van de muren was ook maar een enkel venster te zien, alleen maar een groen voor deurtje in elk huisje. „Wat is het gek," zei Jeroen, „dat de zon en de maan en de sterren hier alle maal tegelijk aan de hemel staan, of schoon het volop dag is. Maar het is wel erg mooi. En de zon en de maan zön veel kleiner dan bij ons in de wereld." „Ja," antwoordde Hazevoet, „maar het is onze eigen zon en onze eigen maan en dit zijn andere sterren dan die je op de gewone aarde ziet. Ze staan allemaal stil aan de lucht, en 's avonds om vijf uur gaan de zon en de sterren uit. Dan schijnt alleen nog maar de maan en is het nacht. En 's morgens om vijf uur gaan de zon en de sterren weer aan. Dan moeten alle kabouters aanstonds hun bed verlaten, want het is volgens de grondwet verboden om na vijf uur nog in bed te liggen." Ondertussen begon het druk te worden langs de weg. Tientallen, kabou ters met groene kniebroeken, rode kie len en rode puntmutsen stonden op gesteld langs de weg, zaten op de berm of waren in de bomen geklommen. Zodra de koninklijke koets met hun vorst en met hun voorname gast nader- by kwam, begonnen ze „hoera!" te roepen en vrolijk te zwaaien met hun rode puntmutsen. Nu zag Jeroen ook de eerste glappioe- n.o in de vijvers bij de padd -toelhuis- jes en in de brede beek welke aan de rechterzijde van de weg liep langs de weiden. De dieren stonden half in het water en zwaaiden opgewekt met hun natte koeiestaarten, terwijl hun zeeleeu wehelft graasde langs de oever van de beek. Sommige glappioenen graasden niet, maar stonden met hun ogen dicht uit volle borst mee te zingen met de muziek. DAAN ZONDERLAND (wordt vervolgd) „Ha, verse tomaten!" roept Oom uitgelaten. „Boter en jam in de vloot Maar vrouwtje, waar blijft nu het brood?' „Dat heb ik vergeten," roept Tante Margrethe. „Ik heb ook zo'n massa te doen." „Dat zal wel," zucht Oom Boezeroen. OchOom is humeurig en Tante kijkt treurig, want Oompje is werkelijk kwaad. Maar Tante Margreet weet wel raad: „Ik heb iets vergeten," zegt Tante Margrethe. „Hier komt het een stevige zoen!" „Dat was het," lacht Oom Boezeroen. 7 VERA WITTS De 110 meter hoge wolkenkrabber van glas gebouwd (28 verdiepingen) van glas een nieuw tydperk van de toe passing vanglas in de bouwnijverheid inluidt. Practisch alles aan het 28 ver diepingen tellende gebouw bestaat uit glas, van de buitenmuren, die uit groen getint glas bestaan, tot de pypen en lei dingen. Van de deurknoppen tot de ja- louzieën is het alles helder of donker glas wat de klok slaat. De eigenaar van dit glazen geval past wel goed in dit bouwwerk want het. is een glastirma- Als kroon op al die glazen pracht heeft men in een rotonde een kristallen fon tein van ruim 2 meter middeliyn opge steld. IIIIIIMIIIIIIIIIIlllllllMlllllllllllllllllllllllltlllllllllllHtllllllllflK „Waar zijn mijn sokken roept Oompje geschrokken. „Er is weer eens iets dat niet klopt. Of heb je ze eind'lijk gestopt?" „Ik heb ze vergeten," zegt Tante Margrethe. „Ik heb ook zo'n massa te doen." „Dat zal wel," zucht Oom Boezeroen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 10