Les Misérables" meesterwerk
van Victor Hugo, van de Index
Thema: De opgang van een siel naar God
MBtih
Van boeken
en
schrij
vers
Gilles-dansers
Jeroen m
HazevoetsM
w
San Francisco
De WONDERWERELD
van het HOUT
k\
Verschrikkingen van het bagno
MARTINI
A
m
De raadzaal Van
Woudsende
Vier oktober: dierendag
4
V
wrnm
ZATERDAG 3 OKTOBER 1959
55
per literfles
I 6.95
literfles f 3.55
siiiiniiiiiiiiiHiiifiiHiiiifTHiHiuiiiHiiiniiiiimiiiiiHtHiinnn
iimiiiiniiiiiiiimiiniiHiiiiiiMimmiiiHiiiiiiHiiiiimiiiiimu
Studenten congresseren
over kamernood
fes
na
(Slüt)
VERA WITTE
11
V
iiiimiiiiimiiiiiimniiiiiiiiiiiiiimmHimimiim'iimmiHmi
Het is dit jaar gebeurd, dat het ker
kelijk verbod om de roman „Les Misé-
rables" van Victor Hugo te lezen, is
opgeheven. Aan de verbanning uit de
gezichtskring van katholieken, waarmee
dit merkwaardige boek werd getroffen,
is dus, nu voor het eerst in zijn bijna
100-jarig bestaan, een eind gekomen. De
redenen van de plaatsing op de „Index"
zijn ons onbekend gebleven. Zij waren,
naar nu blijkt, van tijdelijke aard. Het
boek fieeft eenter, naar het ons voor
komt, verdiensten van blijvende aard.
Aan belangstelling, ook in onze tijd,
heeft het dit barokke samenweefsel
van verdichtselen overigens niet ont
broken. Het is nu vijfmaal verfilmd
geworden. De galeislaaf Jean Valjean
en zijn tocht door de riolen van Parijs
zijn even bekend als de klokkenluider
Quasimodo uit Notre Dame de Pa
ris". Toen „Les Misérables" voor het
eerst verscheen was Victor Hugo zes
tig jaar, lid van de Académie fran-
gaise en pair de France. Hij werd om
strijd bewonderd en verafschuwd. Hij
was in de toneelwereld de topman van
het romantische Réveil, die de drie
unités durfde doorbreken en zijn per
sonages onversneden taal liet spreken.
Hij was - helaas - ook dichter, een
weergaloos rijm- en ritmevirtuoos, met
een kolossale verbeeldingskracht en
neiging tot groteske retoriek. Die nei
ging heeft grote gedeelten van „Les
Misérables" helaas ongenietbaar ge
maakt.
Desalniettemin is „Les Misérables",
„de Ellendigen", zijn meesterwerk. Het
boek heeft een duidelijk omlijnd thema:
de opgang van een mensenziel naar God.
De mens is de boomsnoeier Jean Val
jean uit Faverolles, die voor het
gappen van een brood, om zijn honge
rig zusje te voeden, tot de galeien wordt
veroordeeld, na ontvluchtingen weer
gepakt en tenslotte na 19 jaren vrijge
laten wordt, dan door de maatschappij
verstoten, door de voortreffelijke bis
schop van Digne, die hij bestolen had,
„bekeerd" wordt en na een lang leven
van zelfverloochening zalig sterft. Het
beeld van bisschop Myriel, de heilige
Advertentie
VICTOR HUGO
priester, is met grote liefde en veel
precisie getekend. Men vraagt zich af
of Hugo voor dit portret een aantal
heiligenlevens heeft nageslagen, dan
wel uit eigen fantasie geput. Bis
schop Myriel is een gave, zuivere, zeer
beminnenswaardige priesterfiguur, die
door het hele verhaal op de achter
grond blijft domineren. In het 16de
hoofdstuk van het 5de deel zegt de
schrijver: „Het boek, dat de lezer voor
zich heeft, is van het begin tot het ein
de de gang van het kwade naar het
goede, van onrecht naar gerechtigheid,
van de nacht naar de dagvan de
hel naar de hemel." Het boek is inder
daad een soort geloofsbelijdenis van de
60-jarige Hugo, die altijd bewogen was
geweest door de armoe en het lijden
om hem heen. Hij wilde de meedogenlo
ze maatschappij van zijn tijd, waarin
het gewoon was dat velen van honger
stierven, een spiegel voorhouden. Hij
vertelde verschrikkelijke dingen. Hij
kende de onmenselijke toestanden in
het bagno en verhaalde van het mate
loze lijden, dat daar de veroordeelden
toegevoegd werd.
Men luistere: „Er was ln het Grand
Chatelot te Parijs een lange donkere kel-
der. Deze bevond zich drie-en-een-halve
meter onder het oppervlak van de Sei
ne. Zij had geen vensters of luchtgaten,
alleen één deur. De bodem bestond uit
zwarte modder; langs de zoldering liep
een dikke balk. Daaraan waren ket
tingen bevestigd van twee meter leng
te; deze eindigden in halsbeugels. Hier
in werden de mannen, die tot de galeien
veroordeeld waren, vastgeklonken, tot
hun transport naar Toulon. Zij moesten
blijven staan, want de ketting veroor
loofde hen niet te gaan liggen. Zij ble
ven hier soms vele dagen en weken, in
totale duisternis. De enige manier om
de snijdende beugel om de hals en de
martelende vermoeienis in de lendenen
minder te voelen was zich met de han
den aan de ketting op te houden. Zij
moesten met de voeten het stuk brood,
dat voor hen was neergeworpen, langs
een been omhoog schuiven, totdat ze
het met een hand konden bereiken. In
dit hol werd men geworpen wegens
stroperij op een koninklijk domein, of
voor erger dingen
Toch vergeet men gemakkelijk, dat
„Les Misérables" een sociale strek
king heeft. De grote hoeveelheid boei
ende en groteske personen, de stort
vloed van sensationele tonelen, zoals
de weergaloze beschrijving van de
slag bij Waterloo, leiden de aan
dacht van de hoofdgedachte af. De
verheerlijking van de romantische
ideaal-liefde, belichaamd in de onwe
zenlijk pure en heldhaftige Marius en
de engelreine Cosette, vraagt een
grote plaats en verleidt de schrijver
soms tot bespottelijke retorische ver
gelijkingen (zoals: „deux cygnes se
rencontrant sur la Jungfrau"). Het is
duidelijk, dat Hugo in de twee figuren
Marius en Jean Valjean de twee as
pecten van zijn eigen ideaal-ik be
schreven heeft: de heldhaftige zuiver
heid van de jongeling en de milde
wijsheid van de oude man. Wij weten
dat Hugo deze idealen in zijn leven
niet bereikt heeft; zijn aanvallen op
keizer Napoleon III waren van een
tomeloze giftigheid.
Het boek is dus allerminst een gaaf
en evenwichtig werk. Als „roman-
fleuve" mist het de soevereine stijlbe-
heersing van Tolstoi's „Oorlog en
Vrede". Zola was later meer
meester over zijn verhaaltrant dan
Hugo. Maar er zijn hoogtepunten in Hu
go's werk, waaraan deze beiden niet
toekomen en die onvergetelijk blijven.
Daaronder reken ik: de „bekering" van
Jean Valjean na de ontmoeting met de
bisschop, de vreselijke tweestrijd van
Valjean, wanneer hij, als achtenswaar
dig en bemind burgemeester van een
kleine stad, bemerkt dat een ander in
zijn naam onschuldig zal veroordeeld
worden en hij zich tenslotte gaat aan
geven; en alle plaatsen waar het han
delen en lijden van kinderen beschreven
wordt. Victor Hugo hield hartstochte
lijk van kinderen. Wanneer Jean Val
jean, tegen het einde zijner dagen,
vreest dat hij zijn pleegdochter Cosette
niet meer zien zal, tracht hij in een
vreselijke zielsinspanning de weg naar
God te vinden en innerlijk voor goed
van haar afstand te doen. Deze inspan
ning doet hem sterven.
De zorg van de straatjongen Gavro-
che voor de door de hel van de revolu
tie rondzwervende kleine stakkers die
hij opvangt en onderdak verschaft in
een stenen olifant op een verlaten plein,
is een ander voorbeeld. In scherpe te
genstelling hiermee staat het leven van
de Parijse onderwereldfiguren, met hun
wreedheid en hun kleurige dieventaal
(die philologisch ontleed wordt). Een
andere krasse tegenstelling, waaraan
de schrijver felle accenten verleent, is
die tussen het bagno en het nonnen
klooster, de plaatsen waarin Jean Val
jean lange tijd vertoeft (in het laatste
als tuinman buiten het slot). Victor
Hugo zei van zichzelf, met nogal on
zuinige eigendunk: „Dieu et moi, nous
aimons les contrastes". Aan deze voor
liefde heeft de Jupiter der Franse ro
mantiek in zijn grootste roman royaal
de teugel gevierd.
Drs. H. VAN EEDEN
Naar aanleiding van de grote kamer-
nood onder studenten in Nederland en
in het bijzonder in Delft, zal de Delft-
sche Studenten Raad een congres hou
den over studentenhuisvesting van 3
tot 7 oktober. Het congres staat onder
bescherming van de minister van O.K.
en W. Het is georganiseerd met mede
werking van World University Service,
de Centrale stichting voor studenten
huisvesting en het ministerie van O. K
en W.
Aan dit congres zullen Nederlandse
en buitenlandse deskundigen (professo
ren en studenten) op het gebied van
studentenhuisvesting deelnemen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiD:-:-:-u
iiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiii:;::::
;.;.;.s?w|k.wwk.z
iiiimiiiiitiHiiiiimiiiHti
illlllllllllllllllHIIIIIIMIII
Gilles-dansers tijdens een demonstratie.
Ter gelegenheid van de Belgische
week van 2-10 oktober zullen hedenmid
dag 3 oktober de beroemde Gilles-dan
sers uit Binche (Henegouwen) in Am
sterdam te zien zijn, gaande van het
Muntplein tot Damplein. Het is iets
aparts en dit folkloristische gebruik zou
zelfs met de Inca's uit Peru en Mexico
te maken hebben.
Het stadje Binche is beroemd door
geplooid lint en is geborduurd met
Vlaamse leeuwen, zon, maan en ster
ren. Om het middel draagt hij een gor
del met belletjes en dikwijls ook grote
bellen welke soms kilo's wegen. De
hoofdtooi is een fortuin waard; die be
staat uit struisvogelveren, meestal uit
acht, van meer dan een meter lengte;
rechtop staande en geel, rose of blauw
geschilderd. Omdat deze hoge veren-
hoeden eigenlijk topzwaar zijn, worden
ze met witte banden om de kaken en
hals vastgebonden. Zoals boven reeds
vermeld, dragen de Gilles klompen en
aan de arm een mandje van teenhout,
gevuld met sinaasappelen. Om de fi
guur van de danser er echt als een pop
te laten uitzien, wordt hij opgevuld
met stro, dat wil zeggen: de borst en
de rug. Dat strovullen doen mannen,
die daarbfjzonder verstand van heb
ben. Meen niet dat het mannen van
een bepaalde stand of leeftijd zijn, ie
dereen wil gaarne eenmaal per jaar
„Gille" zijn.Klein en groot, mits in de
speciale klederdracht gestoken en be
kend met de eigenaardige klompendans,
trekt al dansende in groepsverband van
's morgens tot 's avonds door de stad.
Men moet daarvoor wel een groot uit
houdingsvermogen bezitten. Met mu
ziek of roffel voorop, voert men de
danspassen uit; de melodie is echter
bij alle groepen dezelfde. Maar het is
werkelijk iets aparts. Je moet je voor
stellen, dat ze op een rij of in een kring
dansen, eigenlijk was passen maken.
Al kletterend met de klompen geven
de Gilles-dansers, die in Camavalstijd ze de maat aan, dan al lopende dijt
volgens eeuwenoude gewoonte op klom- de kring uit en krimpt weer in, bij het
pen dansen uitvoeren. Zij zijn daarbij geklingel van de bellen en de muziek,
in een hiizondere klederdracht eesto- De struisveren nemen de trillingen van
in een bijzondere klederdracht gesto
ken. In de grote optocht zowel als in
afzonderlijke groepen gedurende de he
le dag door het stadje rondtrekkend,
geven de mannen van Binche het ge
heel een bijzondere aantrekkelijkheid.
De burgers der stad beschouwen het
als een eer, zich op Vastenavond in
kostbare en kleurrijke gewaden te mo
gen steken. Maar laten we eerst eens
vertellen wat een „Gille" is. Er wonen
in Binche veel kleermakers. Deze on-
waterbouw tot het fijnnervige, edele
Ahorn voor de meest fijne constructie
in de vioolbouw is er een enorme ver
scheidenheid van ^toepassingen, waarin
elke houtsoort haar eigen plaats heeft.
Een wel heel ander onderdeel van het
Fijnhoutbedrijf is de handel in fineer,
triplex, hard- en zachtboard en plastic
plaat. Beperkte vroeger het gebruik van
fineer zich tot het maken van enkele
sierpanelen in deuren van kabinetten
en linnenkasten, in deze moderne tijd
heeft zich de fineer-techniek sterk uit
gebreid. Dit is ook geen wonder, want
op deze wijze kon men een fraai uiter-
kerkinterieur (banken) een verrassende lijk paren aan een lichte en toch soliede
nieuwe toepassing. constructie, die ongevoelig is voor tem-
Imposant zijn ook de grote stapels peratuurverschillen, zelfs voor de cen-
Eikehout, en wel niet alleen het van trede verwarming, die steeds meer veld
ouds bekende Slavonisch Eiken, maar wint. Deze uitbreiding was mogelijk
ook dat uit vele andere landen als Japan, door de opkomst van het triplex, multi-
Amerika, Duitsland, Frankrijk, Oosten- plex en de meubelplaten. Het zal je mis-
Uit de West-Afrikaanse oerwouden
komen verder houtsoorten voor de fi
neer-, triplex- en meubelindustrie. Deze
Mahonies en ook de Ceders worden veel
voor boot- en jachtbouw gebruikt, van
wege de aantrekkelijke lengten en
breedten en de mooie kleur. Ook vin
den deze fraaie soorten tegenwoordig in
Gille, getooid met hoge hoofddracht, die
nog invloeden van de Inca's vertoont.
rijk, Polen en Roemenië. In tegenstel
ling met vroeger wordt dit hout tegen
woordig bijna uitsluitend in gezaagde
vorm aangevoerd, van smal en kort tot
breed en lang.
Van het zware, harde hout voor de
VIH. ren bevestigd aan de troonhemel welke
in het midden was getooid met een
„Hoe vind je mijn paleis?" vroeg gouden koningskroon. Honderden kaar-
Er waren eens drie heren,
die wilden fijn dineren.
Ze stapten naar een groot hotel,
het sjiekste van de buurt nog wel.
Maar wat een luid spektakel,
een blaffen en gekakel, een knorren
en een zacht geblaat
klonk door de ramen heen op straat.
Het zat er stikvol beesten,
die met elkander feestten.
Geen plaatsje was er onbezet,
en alle dieren hadden pret.
Ze schransden en ze bikten,
ze schrokten en ze likten.
Ze smeerden alle tafels vol,
het was er meer en meer dan dol.
„Bè" riepen alle schapen,
en klonken met de apen.
Een olifant, met volle mond,
ging snuffelend de tafels rond.
Hij pikte wat patatten
en plaagde alle katten.
En Merrieloe, het bruine paard,
riep telkens weer om pruimentaart,
net als de kangoeroetjes,
die wilden enkel toetjes.
De kelners draafden af en aan.
„Aaa. .wat een service!" riep de ha ah.
En alle varkens knorden:
„Hier kun je mollig worden
De honden blaften: Jippijee,
dit is nou eens een goed diner".
Toen spraken de drie heren:
„Wij willen ook dineren.
Zeg kelner, geef ons gauw een stoel.
En weg dan, met die beestenboel!"
„Het spijt me" sprak de ober.
„Het is toch vier oktober.
Nu staan we voor de beesten klaar.
Die éne dierendag in 't jaar,
die moeten we toch vieren".
„Hoi" riepen alle dieren.
„O, zit dat zo. Dan gaan we maar.
Die éne dag is geen bezwaar"
zo spraken de drie heren.
„We gaan wel thuis dineren".
Hazevoet die zich nauwelijks kon in
houden van het lachen, toen hjj de te
leurstelling op Jeroens gezicht zag.
„Ik vind het allemaal een beetje
vreemd," antwoordde Jeroen voorzich
tig. „Er is niets in je paleis, alleen
maar deuren in de wand met niets er-
„Hoera, hoera, hoera! Daar zijn we
weer!"
Hij gaf Hazevoet zijn rechtervoorpoot
en zei: „Wel thuis, Sire". Vervolgens keek
hjj nieuwsgierig naar Jeroen, terwijl
hij zijn kop onderzoekend scheef hield.
„Is dit betrouwbaar?" vroeg hjj met
sen brandden in de luchters die neer
hingen van het ivoren plafond, en in
tientallen kandelabers aan de zilveren
wanden. Planten en bloemen in alle o
kleuren van de regenboog stonden in een luide fluisterstem aan Hazevoet.
potten van albast en jade op de rood- „Kan men het vol vertrouwen een poot
geaderde marmeren tafels langs de geven? Of is dit iets waarvoor een dier
achter. Want aan de buitenkant van je wanden. Jeroen keek zijn ogen uit, en op zijn hoede behoort te zijn?"
paleis is niets te zien. Waarvoor dienen Pluimstaart zei alsmaar door twee- „Je künt hem gerust een poot geven",
al deze deuren?" stemmig: „Is me dat wat! Hemeltje zei Hazevoet.
„Kom maar mee," zei Hazevoet wat een inrichting!" „Toe dan maar," zei Kieteloor tot
lachend, „dan kun je zelf zien." Op
Hfj stapte op een van de deuren af, zaal
gevolgd door Jeroen. Jeroen keek op stemmetje riep: „Hoera voor de koning voelig.'
het zilveren bordje op de deur en las: Dood aan zijn vijanden! Heeft iemand Jeroen stak zijn hand uit en de konink-
eraan gedacht radijsjes mee te bren- ijjke kuieraal gaf hem een voorpoot.
gen?" „En hoe heten we ook al weer?"
„Wie is dat?" vroeg Jeroen, die nog 'vroeg Kieteloor vriendelijk. „En geef
niet helemaal bekomen was van zijn me alsjeblieft een eerlijk antwoord. Ik
azevoet verbazing over zoveel weelde. houd niet van schuilnamen."
„Dat is Kieteloor, de koninklijke „Dit is Jeroen, de drager van de Zil-
Opeens bewoog zich iets achter in de Jeroen. „Geef me maar een poot. Maar wijl' hii'de^iMat^sloeg met^znr^dunne
ial bij de troon, en een hoog fijn piep- niet knijpen alsjeblieft. Ik ben fijnge- pluimst
TROONZAAL. Hij begreep er niets van.
Een lakei met een witgepoederde pruik
en met zilveren gespen aan zijn knie
broek kwam haastig toegelopen en
opende de deur voor koning He
en Jeroen.
„Ooooooooooh!" riep Jeroen en sloeg kuieraal," antwoordde Hazevoet. „Kijk,
van verbazing de handen in elkaar, daar komt hjj aan."
Voor hem lag een grote zaal met een Daar naderde het zonderlingste dier
vloer van glanzend goud en wanden van dat Jeroen ooit gezien had. Het leek
blinkend zilver. Kostbare edelstenen op een heel lange dikke paling met paar-
flonkerden aan de muren, en diaman- lemoeren schubben op de rug, met de
ten fonkelden aan talrijke kristallen kop van een dashond en de oren van een
veren sleutel," antwoordde Hazevoet.
„Gut," zei Kieteloor hoofdschuddend.
„Wie had dat gedacht! En nog zo jong!
Heb je soms radijsjes bij je?"
„Nee," antwoordde Jeroen. „Waar
om?"
„Hij vraagt waarom," zei Kieteloor,
Deze stad werd afgelopen weken her
haaldelijk in de pers genoemd in ver
band met het bezoek van de Russische
staatsman aan Amerika. San Francisco,
in Californië is een schitterende stad,
waarin de gebouwen alle stijlen ter we
reld vertegenwoordigen, waarop alle
culturen invloed hebben uitgeoefend en
onder wiens inwoners men mensen uit
tal van landen vindt.
De twee grootste groepen van buiten
landse afkomst zijn de Chinese en Ita
liaanse emigranten en hun nakomelin
gen. Van elk van deze beide afdelingen
is San Francisco door ongeveer 20.000
mensen vertegenwoordigd. De Chinezen
wonen in een kleurige wijk bij de ha
ven waar men 's avonds talloze licht
reclames met Chinese tekens ziet flon
keren. Zij hebben hun eigen kranten en
de plaatselijke telefoondienst beschikt
over een speciale hoofcentrale waar
Amerikaanse meisjes van Chinese af
komst aanvragen in vijf verschillende
Chinese dialecten verwerken. In San
Francisco wonen bovendien 5000 Japan
ners. Van de inwoners van Italiaanse
afkomst werken er veel als knecht op
de kleine vissersschepen waarmee van-
de danspassen weer over en op een
gegeven moment blijven de dansers
enige seconden als poppen stilstaan.
De Gilles gooien al dansend de sinaas
appelen uit hun mandjes. Op de grote
markt te Binche speelt zich zelfs een
gewoontegetrouwe sinaasappelenveld
slag af, waar duizenden oranje-appelen
worden vergooid. Geen wonder, dat o-
veral de ramen met planken of kippen
gaas zijn dichtgemaakt. Een bijzonder
derhouden de zeer oude gewoonte, door kleurrijk gezicht is het, als die honder
een jaar sparen feest te vieren met den Gilles met hun prachtige bepluim-
eigennaardig karakter, waardoor hun de hoofdtooisels bijeen zijn, terwijl tien-
stad beroemd is. duizenden toeschouwers het markt-
Het costuum van een Gille is iets bij- plein en de straten vullen. Wij hopen
zonders: het bestaat uit wit of grijs ka- dat de Gilles-dansers ook te Amster-
toen, versierd met tientallen meters dam veel toeschouwers zullen trekken.
iimiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimHiitiiiiiiiiHiniHiiiiiiiiiiiiiiiiitiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimi!
i-
schien verbazen te horen, dat reeds de
oude Egyptenaren bepaalde constructies
maakten van drievoudig op elkaar ge
klonken stukken hout, omdat ze gevon
den hadden, dat dit veel sterker was
dan enkelvoudig hout. Ons tegenwoor
dig triplex is dus in zoverre eigenlijk
niets nieuws. Wanneer dan een triplex -
of meubelplaat (een grote dikke plaat
met een binnenlaag van een kunstig
samenstel van solied tegen elkaar ge
lijmde dunnere of dikkere latten en een
gladde buitenlaag) van een fraaie edel-
houtfineer wordt voorzien, heeft men
een uitstekend trekvrij produkt, zoals
dat vroeger ondenkbaar was.
Een nieuwer produkt is het z.g.
„board", ontstaan door een verviltings-
proces van houtvezels en als zachte,
maar ook als harde en zelfs extra-harde
platen in de handel gebracht.
Ook de modernste produkten uit het
laboratorium der kunststoffen vindt men
er in de vorm van plastic-bekledings
platen, die ongevoelig zijn voor de mees
te chemicaliën, zelfs voor brandende
sigaretten. Prachtige, moderne tintenen
figuratie verhogen de aantrekkelijkheid.
iiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiuiiiiiiiiiiiiiiniiiii
is. Laatst was hier iemand die twee
bosjes radijsjes meebracht. Hij heet
de Oude Rogier, de verstandigste man
die ik ooit ontmoet heb. Twee bosjes!"
En Kieteloor
De enorm grote hangbrug over de baai
„Golden Gate £e San Francisco.
uit San Francisco de visserij wordt uit
geoefend. In San Francisco wonen
voorts nog ruim 15.000 mensen van
Duitse, 10.000 van Ierse, 7.000 van Mex
icaanse en 5000 van Zweedse afkomst.
Het toeval wil dat er in San Francisco
ruim 7000 mensen van Russische af
stamming wonen en dat een van de heu
vels waarop de stad gebouwd is de Rus
sische heuvel genoemd wordt.
San Francisco ligt op een heuvelach
tig schiereiland dat in het Noorden be
grensd wordt door een verbinding tus
sen de Stille Oceaan en een ruime baai.
Door deze verbinding, die de Golden Gate
genoemd wordt lopen talloze scheepvaart
routes die de Westkust van de Verenig
de Staten met alle werelddelen verbin
den.
(Slot volgt)
De raadzaal van Woudsend» y
lag vrees'lijk in de bende.
„Abd," zei Burgemeester Bral,
„Het lijkt hier wel een beestenstal."
Hij belde om de bode.
„Is vuilheid hier de v}°^e-
,,'t Spijt me," zei de bode oprecht.
„De werkster heeft weer afgezegd.
Ze kan voor eerst niet komen.
Ze moet gordijnen zomen.
„Waf" riep de burgemeester kwaad.
Straks hebben we gemeenteraad.
Nou, kijk eens naar die ramen.
't Is om je dood. te schapien!
De meubels zitten dik in 't stof.
De vloer is krasseng en dof.
't Is meer en meer dan treurig.
Het maakt me zo humeurig."
pluimstaart:
„Radijsjes zijn wit
En soms zijn ze rood;
Soms zijn ze klein
En soms zijn ze groot;
Soms zijn ze mals
En soms zijn ze wrang,
Maar elke radijs is
Voor mjj van belang."
Toen Kieteloor zijn liedje uit had en
met een verwijtende blik naar Jeroen
r i>t itbegon te staren terwijl de tranen hem
kroonluchters. In grote zilveren kooien konijn. Het had vier en twintig poten terwijl hij afkeurend het hoofd schudde, naar de oogleden leken te wellen, nam
zongen tientallen klaphoentjes twee- en een lange dunne staart, welke ein- „Hij zal nog heel wat moeten leren. Hij deze de zilveren sleutel in de hand en
stemmig. Aan het eind van de zaal digde in een mooie rood-wit-blauwe weet niet eens dat koning Hazevoet wenste zich fluisterend vier bosjes ra-
stond een gouden troon versierd met pluim. Vrolijk kwispelstaartend kwam altijd verschrikkelijk in zjjn schik is, dü's. Aanstonds waren zijn handen ge-
smaragden en robijnen, en zware gor- het lange dier over de gouden vloer als iemand radijsjes meebrengt voor vuld met rode en witte radijs,
dflnen van purperkleurig fluweel hingen trippelend naderbij en riep aan een Kieteloor, de enige koninklijke kuieraal „Alsjeblieft, Kieteloor," zei hfl, zich
aan weerszijden van de troon. Zij wa- stuk door met zijn hoge stemmetje: ter wereld, vooral als het een heel bosje voorover buigend.
„Nee maar!" riep Kieteloor uit, ter
wijl hi) de vier bosjes krampachtig m
acht van z(jn poten vastklemde. „Wie
had dat gedacht! En nog wel zo jong!
Dankjewel, Jeroen".
Het water begon hem om de mond
te lopen. „Jullie nemen mij toch niet
kwalijk," vroeg hij hoffelijk, ,,als ik
weer terug ga naar mijn plekje onder de
troon? ik heb het vandaag ongewoon
druk. Ik moet nog een hele boel dingen
had. Daag, tot ziens. En onthoud, Je-
doen, veel meer dan ik eerst gedacht
roen, je bent hier altijd welkom."
En met de radijsjes tussen zjjn poten
geklemd trippelde hij kwispelstaartend
heen naar het andere eind van de zaai
terwijl hij vrolijk neuriede;
„De wereld is mooi,
Een waar paradijs,
Maar wat is zo schoon
Als een bosje radijs?
Twee zijn nog mooier,
En drie is een feest,
Maar vier zijn het mooist
Voor een hongerig beest."
„Kom mee, dan gaan we elders een
kijkje nemen," zei Hazevoet tot Jeroen,
en ze keerden terug naar de ronde vesti
bule met de twaalf deuren.
DAAN ZONDERLAND
(Wordt vervotgdf.
„Kom," sprak de bode. „Niet zo sip.'
Ik doe die raadzaal in een wip."
Bij zeemde alle ruiten,
en wierp het stof naai buiten.
Hij deed de vloer met wonderwas,
totdat hij glad en glimmend was:
Eer. vloertje om te zoenen!
Wat kon die bode boenen!
„Aha," sprak de gemeenteraad.
„Zo'n glimmend vloertje is niet kwaad."
Én alle heren zeiden:
„We kunnen baantje glijden,
We gaan op sokken allemaal."
Dat was nu echte mannentaal.
Ze gleden en ze renden.
Het werd een leuke bende.
De burgemeester sprak alras,
omdat hij achter adem was
„We stoppen, mijne heren.
Wie heeft iets te beweren?"
„O." riepen allen met een zucht,
„di^ jaagt de zorgen op de vlucht."
„Jazeker,' sprak de bode..
„Dit hadden wij van node.
Het heeft ons allen goed gedaan.
Nu kunnen wij het werk weer aan
VERA WITTE