Nederlandse Hulpactie zond reeds Een beetje troost voor Kardinaal Mindszenty in zijn ballingschap Vluchtelingen reageren verschillend op langdurig verblijf in ons land Z Sociale herkomst is veelal bepalend voor de integratie M Eenzaamheid, de ergste vijand Handhaven wij traditionele gastvrijheid? JïL B e- hrt n tj Set tl j-ik ZATERDAG 24 OKTOBER 1959 L (Van onze speciale verslaggever) „Ik leef alleen nog maar voor m'n kinderen, mijn eigen leven telt niet meer". „Zodra m'n man en ik een kans zien om terug te keren, zonder dat we gevaar lopen, zullen we die aangrijpen". „Nee, kennissen onder Nederlanders hebben we niet, en we blijven dan ook meestal thuis". „Een jaar geleden nog dacht ik er ernstig over om naar Hongarije terug te gaan. Nu heb ik me al zover aan het leven hier gewend, dat ik me in Nederland werkelijk op m'n gemak voel". „We zien hier bijna nooit iemand van de vluchtelingenzorg. Goed, we hebben een huis, maar toch hadden we ons meer voorgesteld van de Nederlandse gastvrijheid". iSi»» Y <R-m 'JOv. c/ 9* T esr etcc-pv, T. thoov -«/w 71 lr- F- J- A- Verberk, directeur van de stichting Nederlandse Federatie voor j yjf Vluchtelingenhulp in Den Haag, houdt zich dagelijks op de hoogte van de veelal geestelijke nood, waarin veel van degenen, die in om land politiek isyl hebben verkregen, nog verkeren. De eenzaamheid is vaak hun ergste vijand -'.n daarom zoekt hij naar middelen om het onderling contact en het contact met Vederlander-s te vergroten. Daartoe is in juli 1957 het tweemaandelijks blad Nieuwe Verten" opgericht, terwijl de heer Verberk ook in het aanstellen van een ■ioort consul in de woongebieden der vluchtelingen een van de middelen ziet. De 'onsul zou moeten fungeren als raadsman en het contact met de vluchtelingenor- lanisaties moeten onderhouden, Ja, die organisatiesMoeten er echt zoveel verschillende instellingen zijn die ich het lot van de refugié aantrekkend De heer Verberk blijft aan de voörzich- ige kant wanneer hij zegt, dat de veelheid en veelsoortigheid van instanties de loelmatigheid van het vluchtelingenwer k niet bevorderen, En verder verstrekte hij ons de adressen van een aantal vluchtelingen, onder wie ook enkele moeilijke ge vallen, want hij wil geenszins verbloemen, dat de integratie dus niet: assimilatie niet altijd even vlot verloopt. Hiernaast treft u enkele van onze ervaringen aan. Duizenden pakjes naar Hongarije Dp heer Olsthoorn. of ,.01st", zoals /V hij kortweg wordt genoemd, laat I 1 p 26 september 1948 bracht de heer Olsthoorn de 40 nog achterge- ons in zijn pakhuis ahmyt,; bureau V-/ bleven kinderen terug. Hij bracht ut1 de J- Kosterstraat bi} het Frede- toen eep bezoek aan kardinaal Mind- j^splein in Amsterdam een kist zien. szenty, die hem zei: „IK kan niets jJiJt eens", zegt hik „Wat ér in die meer doen, ik kan ieder .ogenblik wor- *ust zjt», kjst ,js tt)t ,ip rand toe den gearresteerd Geloof met wat ze van den en dat moest worden gesloopt voor pyuld riiet brieven, duizenden smeek- mij zullen zeggen. Ga terug naar uw ne brug naar Schellingwoude, is een v."eveii alleen van dit jaar. De inhoud? mooie land, vertel uw bisschoppen wat pakhuis geweest, waar zij zelf bijna Jj'efs dan tranen, honger, koude, ar- u hier hebt gezien en vergeet mfln niet meer in konden. Nu heeft een goe- Jhoede. weiniv voedsel, neen óf slechte arm volk nimmer". de Amsterdammer de Stichting een pak- H verwarming en ver- halyfi. Maar de ziel van het werk bleef mgr. C. v. d. Burg, de voorzitter van E de Stichting, deken van Amsterdam. B die al die jaren de Olsthoorns heeft gesteund er: gestimuleerd. Zeeburg, het huis waar zij eens woon- r}°ede, weinig voedsel, geen óf slechte arm volk nimmer". de Amsterdamme *t.ieding, erbarmelijke schoenen. Het Dat is de stimulans geweest om het huis met bureau, S™ brieven in het Hongaars, in bet werk te doen, al die jaren lang, dat Jichting gratis ter beschikking gesteld. hits. vim „riesters in het Latijn, en Olsthoorn en zijn vrouw deden. Minister Klompé en dat heeft Olst- S ri „or, hoorn goed gedaan heeft aan het be- Zij hebben die smeekbede van kaï- ,udcrptrnffen is -■ 'dinaal Mindszenty nooit vergeten. Hp stuur geschreven dat zp getio ten is zegt nu: „Weet je wat het beroerd- door het vele goede werk- Wanneer men over Honga- 0J! van priesters hie ln i,e' Nederlands, dat mensen, die zii„' na ('e eerste wereldoorlog geweest vh. nog steeds niet verleerd hebben. nemen er één uit. Het is er een sttT rau Witwe Helena Orsai. Het éer- e'e gedeelte is in het Duits geschreven heeft'"' schr«". dat ZÜ drie kinderen VVeri 8 iaar en dat ZÖ sinds drie iaar We is en heel alleen voor die drie dio en bet dagelijks brood moet ver- sc?ben. Met veel moeite gaat het, „"/«ft zij, maar kleding voor de kin- te beeft zij niet. Dat is onmogelijk g. Y.erdienen. De geldéenheid is in Hon den- de forint, wat bij ons dus de gul- het eigen land helpen en de vluchtelin- j,.;1 is. Als men dan bedenkt, dat de gen in de Oostenrijkse en Duitse kam- eeste mensen minder dan 1000 forint pen. lat 1?aand verdienen, begrijpt men ook, Maar ld had hij niet Hij kwam een <0nnl0E IS v0or niet in aanmerking voor steun, omdat 1 JTl fl l i er li o vorw^nc?'f 1 nOnnrï "Ann - - - een van 17, een van 14 en een ste is? ren spreekt, dan denkt men aan de opstand en de vluchtelingen van 1956. Men denkt aan vrijheid, bloed, vlucht endesillusie. Maar de tienduizen den, die achterbleven in de ellende, zij zijn de bloem van het volk en daar denkt niemand meer aan. Is er ook maar iemand, die vermoedt, welk een ellende en armoede daar wordt geleden?" Olsthoorn ging dus de Hongaren in Zij schrijft in haar brief: „Helaas zijn de omstandigheden van vele Hon- E gaarse vluchtelingen en van Honga- ren in het moederland nog zo, dat het E hen aan het meest noodzakelijke ie- vensonderhoud ontbreekt. Het is dan j= ook toe te juichen, dat u met uw E kerstactie de vluchtelingen bedenkt en dat u aan vele verzoeken uit Hon- garije om kleding en dekking voldoet. Uw in 1957 ingestelde afdeling „Adop- tie" beschouw ik als een lofwaardig S initiatief. Dit zal voor velen de druk E der eenzaamheid verlichten en het kan ertoe bijdrage.., de band tussen 5 twee volken te versterken." ®en wtlg herencostuum of 3000 voor het binnenlandse aangelegenheid 1\ W behoorlijk herencostuum te beta- was sHu begon dus te bedelen bij ken- V| Dat men geen 200 forint kan uitge- nissen vrienden en verzond pakket- iTJ- j voor een ovei hemd of 400 forint Weldra kreeg hij al tien brieven per een pakket van 10 a 15 kilo aan de ge- E aar nu die kerstactie. Daar moet geld voor komen. De Stichting doet dat al jaren: met kerstmis Vo0r een paar schoenen. dag maar het werden er spoedig hon- zinnen, die het 't meest nodig hebben. 1 weduwe Orsai eindigt haar brief derdde mensen in Hongarije, die in De adressen zijn er. Want hoe is dat 'terlijk aldus: ellende zaten, gaven elkaar het adres gegaan? B "Amsterdam das muss ich noch sa- van de Hongaarse Hulpactie in Hol- De meest ellendigen waagden een diese Stadtnahm ist mir erin- land door. Er moest dus worden gese- briefje naar Holland^ want Holland was vfrbch und so lieb Als ich noch ein lecteerd, er vielen er veel van af, maar het land, dat de Hongaarse kinderen ^'nes Kind war hatte dort wunder- degenen, die overbleven en geholpen had opgenomen. De Hongaarse hulpac- tjbóne Zeit verbringen Das war ein moesten worden, vroegen toch 5000 a tie hielp en meteen ging in een dorp Vb bbis in meinem Leben, die ich nie 6000 pakketten per jaar. Dat betekende- waar enkele pakketten aankwamen de ri?rgessen kann De naam van mijne een inhoud van minstens 50.000 kilo of vlag ln top. De postbode, die bijvoor- S'^baare hollandsche ouders W Did- 50.000 harde guldens. beeld in Demecser maar een pakketje Woonplaats- Haat-lemmerweg 113 Dat betekende dus: honderden brie- bezorgde, bracht daarmee de vreugde- Jahre 1q24 O, wie glüTkTich ich dort ven vertalen, toetsen op betrouwbaar- mare heel het dorp door. De gelukkige Kort na het einde van de oorlog' stelde ons zwaar beproefde land zijn grenzen al weer open voor de duizenden, die door deze worsteling hun vaderland, huis en goederen had den verloren. Ze waren van harte welkom, al die drommen vluchtelingen, die na de ellende van de oorlog soms ook nog jaren van kampleven had den moeten doorstaan. Eind 1956 en in de loop van 1957 voegden zich bij deze stroom ook nog 3000 Hongaren, een groep, waarvoor ons volk wel een bijzonder grote hartelijkheid aan de dag legde. In Nederland verblijven thans nog onge veer 17.000 ontheemden van allerlei nationaliteit, verspreid levend over ons gehele grondgebied. Hebben ze hier gevonden wat ze zochten, of wat hun was beloofd? Bovenstaande bloemlezing van reacties geeft wel een beeld van de gemengde gevoelens, die bij honderden refugié's nog over heersen. Apathie, teleurstelling, wrok soms, wij moesten deze gemoedstoestanden helaas meer malen constateren, maar ook troffen wij vluchtelingen aan, die zich in hun nieuwe milieu hebben geschikt, hetzij berustend, hetzij in volle overgave. Toch is er misschien reden om onszelf in alle ootmoed af te vragen, of wij wel alles doen om niet alleen de ontvangst, maar ook het verblijf van deze van huis en hof verdrevenen in ons land zo aangenaam mogelijk te maken. Mensen van de krant stemmen vrijwel alle vluchtelingen, vooral de categorie, die nog maar kort in Nederland vertoeft, enigermate argwanend. Verschillenden onder hen waren al eens bezocht door vertegenwoordigers van communistische or ganisaties, voor wie het van belang was te wetqji, Deze jonge Pool verblijft al meer dan tien jaar in ons land en zou niet meer naar zijn geboortegrond terug willen. Tenzij voor vakantie. Hij heeft een uitstekende baan als tekenaar op een machinefabriek. Hoe is het echtpaar Olsthoorn, want mevrouw Olsthoorn is even- - eens de ziel van dit werk, er toe gekornen, zich zo volledig te geven voor N' Hongaren in Hongarije en in de vluchtelingenkampen in Oostenrijk en hitsland? *h de jaren '20 tot '25 had de onver- |®teljjke mgr. Knébl de grote Hon- jsaarse kindertransporten hier geleid üj de heer Olsthoorn was toen daar- opgetreden als perschef of publici- manager, zoals men het noemen wil. c°en kreeg hij na de tweede wereldoor- in 1945 een brief van mgr. Knébl, p, inmiddels pastoor was geworden in Sudapest, waarin deze hem vroeg of vaderland wéér bereid zou zijn het U?hgaarse kind te helpen. „Olst" uiregf terug, dat ook Nederland Ir"aar was getroffen en dat de hulp dus „ïet zou kunnen worden verleend op 'e grote schaal als in de twintiger ja- Jen, Sop Hall maar dat hij overtuigd was, dat - ederland de oude banden gaarne weer aanknopen. Daaron ging mgr Knébl naar kar- Zo komen er brieven uit Hongarije binnen bij de Stichting Hulpactie voor dihaal Mindszentv Hii liet hem de Hongarije". De bovenste enveloppe vermeldt het volgende adres: Stichting B H'ief van de heer Olsthoorn lezen en SaetienooE. Hongonye. Sa Casteplin, Hollandia. Amsterdam ^est. Dat tnoest - Ordinaal Mindszenty zei hem: „Ga betekenen: Stichting Hulpactie Honparye. Da^CosJaplem Amsterdam Holland. hoe ze zich in hun veranderde positie voelden. Maar allen hebben nog familie in het achterge laten vaderland, die wel eens de weerslag zou kunnen ondervinden van wat de gevluchten aan deze kant van het ijzeren gordijn uitlaten omtrent hun ervaringen en opinies. Maar heeft men eenmaal hun vertrouwen gewonnen, dan vloeien zij over van gastvrij heid en komen zij weldra aandragen met een dampende kop koffie, zwart, zoals ze het thuis gewoon waren te drinken. Want waar enigszins mogelijk houden ze nog vast aan de gebruiken van hun verre vaderland en men kan hun geen groter vreugde bereiden dan door met die tra dities in te stemmen. Zoals het hen ook diep kan kwetsen, wanneer in kleinburgerlijke mi lieus hun opvattingen en gewoonten met be vreemding worden begroet, om niet te zeggen met geringschatting. Dat maakt het voor deze ontheemden wel eens moeilijk, zich aan de Nederlandse middelmaat aan te passen. En wij kregen sterk de indruk, dat onbegrip van de omwonenden, tactloos optreden met misschien uiuaai J.V.L 11 if4oz.v j i \jj z.v-i uviii. det maar weer organiseren, maar ik j.-,1 Feladó: (W»*" ^a<ci Maar Tante Pos vond het. 2/vw. isNceooAirt r Bodndr uit de Hongaarse plaats Hernddkéres maakte het nog bonter. Zij aresseerde als volgt: „Dit jurkje is voor een klein mensj 143 c.m. Amsterdam' De Post schreef er prompt bij: informeren Hulpactie voor Hongarije. 'lurf je tg zeggen je komt nooit meer heid. gegevens omtrent het gezin ver- 111 je vaderland terug". Op 2 juli zamelen en alles op kaart brengen. )946 kwam mgr. Knébl verkleed en Dat deden deze twee mensen, bijna de stromende regen op Zeeburg geheel alleen. Er verder was het bede- aan, waar de familie Olsthoorn tóen len, .bedelen en nog eens bedelen, om verzunucn. hoonde Hij stierf enige jaren later geld. om goederen, om dekens. Dgn Hotseling in Zuid-Limburg, toen hjj was het pakketten maken, bij ieder pak- aaar verbleef te midden der Hongaar- ket in vijfvoud formulieren invullen Se mijnwerkers Ieder pakket kostte voor tien gulden. Hoe ging dat? Een circu- ontvanger van he* pakket werd bezocht en gelukgewenst, maar de geburen probeerden direct het adres van die hemelbode te weten te komen. Dus dat werd een brief aan Zijne Hoogwaardig- heid Excellentie Olsthoorn of aan „de B Heer Asthoora, Actio Katholika Am- sterdam". Hij is op die enveloppen van alles geweest. Van minister tot bis- schop. Vooral toen er geneesmiddelen r nodig waren. „Het leek wel", zegt hij, „of de mensen in de spreekkamers van de dokters elkaar ons adres opgaven". Dat waren recepten die 10 tot 60 gul- den kostten en die in Hongarije niet te krijgen waren. De dokters waren daar wanhopig, de regering niet. Die dacht waarschijnlijk: liever laten uit- sterven dan dure deviezen verschaf- fen voor dure geneesmiddelen. Toen heeft het Nederlands Katholiek Huisvestingscomité bijgesprongen. Het s heeft op een prachtige manier gezorgd. 5 dat mensen hun recepten kregen. Het B hinderde niet wat het kostte. Maar de aanvragen groeiden per uur. Er kwamen verzoeken om hulp van uitgeweken Habsburgers, die in ellende B leefden, bij de koningin. Haar kabinet stuurde die door naar het Rode Kruis. En het Rode Kruis deed ze over aan Olsthoorn. Ze kregen hun pakketten. H Zo hielp de Hulpactie, die alles zelf bij elkaar moet bedelen. Jarenlang j| heeft ze zo gewerkt. Ze bedelde per E jaar een halve ton of meer bijeen. Al- B iemaal met brieven, zelfgeschreven en Toen kwam de november-revolutie in 1956. In diu dagen kreeg Olsthoorn B een telegram van kardinaal Mindszen- s Ieder pakket"_kosttê vöër~~vefzending Dat Intussen wa er een comité in elkaar laire maken? Vijfduizend bijvoorbeeld Mejne Danksagung fur alle. .g. g om het eerste kindertransport te Tweemaal vouwen, insteken, frankeren. Kardinaal Mindszenty. DiaJrI?a. f j^teh knmpn in ripwmhcr 1947 kwa- diehtnlakken. Alle stortineen direct be- -stilte ingetreden. Kardinaal Minds^ y komen. In december 1947 kwa- dén11 °r 500 Hongaarse kinderen. Zij zou Ook Y60 half jaar blijven en gingen dar enz. Dat doen zij nu al twaalf jaar lang Oi?„in juli 1948 weer terug. De heer jw*1hoorn bracht ze zelf weg. In Buda sta z°uden weer 500 kinderen klaai Jfh om met de lege trein terug te Van naar Holland. Maar bij de ont- Uti 'n Budapest storid óók een depu- ie Van Hé» nipnwp rpcrprinp-. Hip mede- Daarna is er 5 dichtplakken. Alle stortingen direct be- stilte ingetreden. Kardinaal Mindszenty danken, kaartsysteem bijhouden enz., is weer ^gevangene geworden j gén land. aar hoe meer er werd verzonden, /I aar de Hulpactie gaat door en is hoe meer groeide de post uit V| nu weer bezig aar de kerstactie. Hongarije. Er moest een verta- *-*-*• Dit betekent: duizenden Heides- Ier worden aangenomen. Ook weei pakketten naar Hongaren in het moeder- voor niks. Want iedereen moet-hier gra- land, hulp aan priesters, hulp aan de van de nieuwe regering, die mede- tis werken. Het geld, dat binnenkomt, jeugd engeen enkele subsidie m„ide- dat die 500 kinderen niet meei is voor de Hongaren en voor de Honga- TAi a ainai i 1 a i -zArrt IVToCPH W ^mochten. Zij waren natuurlijli aar voor wat Hollan had gedaan tj ,aJ tri het nieuwe regime behoefden Zon 1 ndf, "en n'et U1661, te worden uitge ten k naar llet buitenland, doch moes fiiB "uitenlandse kinderen naar Honga da„,Yl'orden gezonden en speciaal uil Jll!baarheid - Hollandse kinderen. Ze„ en denkt dar nog eens aan de prjj D a en aan de kist bedelbrieven van nu. t a?r stond de heer Olsthoorn met zijn stnk' di(-' maar één dag zou blijven sinn' H« toog op pad om de beslis- C;r.0ngedaan te maken. Hij kwam bij den,0, bi-i Hakosi, bij de minister-presi- vQ Szakacsics bij mevrouw Gerö, die dn r?itster was van het Hongaarse Ro- vri Kruis. Zij waren allemaal even r,j dodelijk als gedecideerd. Het was ten n°dig- Hoe hard het nodig was, we- een e nu- De trein van 20 wagens, met volledige Rode Kruis-bezetting en is voor de Hongaren en voor ren alleen. Zo heeft in die twaalf jaar deze Stichting Hulpactie Hongarije .oor meer dan 1.200.000 kilo aan goede en verzonden en bijna 1.500.000 sidder ijeen gebedeld Anderhalf millioen' Natuurlijk, zij hadden dat nooit kun nen doen zonder de hulp van ande ren, zoals de Eucharistische Kruis tocht in Roermond onder leiding van de enthousiaste drs. Jo Hansen, die wagons vol kleding verzamelde. Dat kwam dan aan in Amsterdam, waar het moest worden gesorteerd en eventueel hersteld om er mensen ir Hongarije mee gelukkig te maken. Het werk werd eindelijk wai lichter toen er een vertegenwoordiger var de Stichting kwam itv Miinchen. Frei herr Ludwig von Szylagyi, die var daar uit duizenden pakketten naai Hongarije verzond. In de Oostenrijkse eukeninrichting ging leeg terug naar generaal Andras Zako, die hetzelfde ^"sterdam, rWH en in Salzhurv mar. Johann Mi- deed en in Salzburg mgr. Johann Mi- Die circulair< zegt: „Mogen we op u allen ook ditmaal weer rekenen? j Laat onze bankrekening reeds spoe- dig een cijfer vermelden, dat ons in staat stelt vlug onze bestellingen t.e doen. opdal alles op het kerstfeest aanwezig kan zijn. Wij danken u in j naam van de kleine Heiland voor u en voor de arme Hongaren gelijk ge- i boren. Denkt een ogenblik aan de ge- vangen kardinaal en helpt zijn gesla- gen volk". Dit is de kreet voor het a.s. kerst- eest. En daaronder staat dan heel escheiden: giro 14378 Nederlandse i kredietbank Amsterdam (Hongarije). Geloof mij. zegt hij tenslotte: dit is de j yeinige troost van kardinaal Mindszen- i '.y in zijn ballingschap. I FRANS SCHNEIDERS n haar door de Federatie ingericht huisje aan de rand van een klein dorp zet deze Duitse vrouw zich met een deel van haar kroost even neer op de bank Ze komt de deur bijna, niet uit, en vrijwel niemand voelt zich blijkbaar geroepen om hier eens op bezoek te gaan. nobele bedoelingen de ballingen uit het oos ten hebben veel verloren, maar niet hun trots en zelfrespect het isolement, waarin vele vluchtelingen nog altijd verkeren, hebben ge kweekt of geconsolideerd Dan ontstaat de si tuatie, waaruit de communisten munt trachten te slaan. Dan voelen zij zich temidden van zoveel dui zenden Nederlanders vaak verlateher dan in de kampen en wordt het heimwee naar het ver trouwde, dat zij om politieke redenen moesten achterlaten, te sterk In een klein plaatsje op een der Zuidhollandse eilanden woont sinds januari van dit jaar een groot vluchtelingengezin, man Oekraïner, vrouw Duitse. Dertien jaar hebben zij in barakken ge woond, de laatste tijd met hun negenen op 26 vierkante meter. Door bemiddeling van de Evan gelische Kirehe, vier jaar geleden, werd hun de kans geboden om naar Nederland te komen. Na dat een poging om naar de V.S. te emigreren was mislukt de man had wel eens zwarte handel dreven grepen zij deze mogelijkheid met twee handen aan Alvorens zij ons land binnen mochten, moesten zij nog drie lange jaren wach ten. Nu zitten zij dan in dat kleine dorp, in een net huisje aan de uiterste rand. Gelukkig? „Och, het is hier rustig, en dat betekent voor ons al veel" zegt.de vrouw in het Duits. Ze komt vrijwel niet maanden al aardig met de Nederlandse samen leving vertrouwd had gemaakt. Als men zijn verhalen hoort „mijn leven is net een film" stijgt de bewondering voor zoveel levensmoed, zoveel uithoudingsvermo gen. „Maar", zegt hij, „ik stel mijn leven geheel in dienst van mijn vrouw en kinderen. Het gaat om hun toekomst, zelf heb ik alle eens ge koesterde idealen in puin zien trappen." Intus sen beoefent hij druk zijn enige hobby, het schaakspel, en dank zij deze liefhebberij heeft hij in vooraanstaande kringen waardevolle re laties gemaakt. Ijverig studeert hij Nederland se handelscorrespondentie, want de mogelijk heid, dat hij nog ooit zijn oude beroep, de ad vocatuur, zal kunnen opnemen, acht hij uitge sloten. Alleen al het feit, dat ons land een koninkrijk is, doet hem zich hier thuis voelen. Hij is monarchist in hart en nieren. Onze mo raal, onze levensstandaard, alles staat hem aan en hij is derhalve vast van plan om te blijven. Toch zou ook hij reden hebben om zich te be klagen. Men heeft de tactloosheid begaan om deze man in een fabriek met het werk van een ongeschoolde kracht te belasten, daarmee wel een erg ruime uitleg gevend aan zijn verkla ring, dat hij alle soort werk graag zou willen verrichten. Ook fysiek heeft hij het niet kun nen volhouden. Momenteel is hij zonder baan, wachtend op de kans, die een van zijn vrien den hem zou aanbieden. Ook de Hongaarse ongehuwde vrouw in het noorden van ons land, die ons een onderhoud toe stond, is er een voorbeeld van, hoe onderlegde personen zich sneller in den vreemde aanpassen. Met haar oude ziekelijke moeder zocht zij in november 1956 een toevlucht in ons land. Nog een jaar geleden was het haar in Nederland te zwaar en overwoog zij om terug te gaan. zo een kans zich voordeed. Maar nu heeft zij haar weg ge vonden en wil blijven, hoezeer het heimwee haar soms ook aangrijpt. Omdat zij destijds zichzelf heeft ingezet om haar lotgenoten onder dak te brengen, begrijpt zij beter dan wij de moeilijk heden, waarmee veel Hongaarse families en en kelingen te kampen hebben gehad. „Er zijn", zo zegt zij, „lieden onder, die eigenlijk in een inter naat behoorden te zitten." Anderen zouden ook in Hongarije voortdurend botsingen veroorzaken door hun lastige natuur. De vluchtelingen zijn, kortom, in allerlei categorieën onder te verdelen, en het zijn vooral de avonturiers en zij, die niet om politieke redenen de vlucht hebben genomen, die zich blijvend ontevreden tonen, of lusteloos afwachten wat de tijd hun brengt. Voor zover de staten lozen zich al meerdere jaren in ons land bevinden, zoals de Polen, Slo- venen en de vluchtelingen uit de Baltische lan den, worden zelden moeilijkheden gemeld, al thans geen aanpassingsperikelen. Bij velen van deze mensen leeft altijd nog de hoop om eens het in aanraking met de buren en onze taal is haar dan ook nog volkomen vreemd. Met de kinderen is het anders. Zij spreken Nederlands alsof ze nooit anders gedaan hebben en zitten vaak bij vriendjes van school, waar ze televisie mogen kijken. Maar de buren tonen weinig toenadering. Ze maakt een vermoeide, apathische indruk, deze Duitse vrouw. Heeft ze te veel meegemaakt? Maar ze is toch nog jong, even dertig jaar. Misschien moet haar nog meer tijd worden gegund om be langstelling te kunnen opbrengen voor het totaal andere leven om haar heen, maar de vraag rijst, of wij er wel verstandig aan hebben gedaan om dit gezin in deze omgeving tot ontplooiing te laten komen, zo ver verwijderd van lot- en land genoten. Dit isolement, een trieste teruggetrokkenheid troffen wij ook aan bij een Hongaars gezin in een grote stad in het westen, dat uit hetzelfde sociale milieu stamt als het hiervóór genoemde. Ook hier geen sprake van enige integratie, hoe wel de materiële omstandigheden goed zijn. De man verdient een behoorlijk loon bij de gemeen telijke tram. Het leven is hier beter dan in Hon garije, vertelde ons de vrouw, maar alles hier blijft zo vreemd. Zij vond de Nederlanders zelfs bepaald onvriendelijke mensen, zo bekende ze openhartig. Ons bleek al spoedig, dat ze met winkeliers en buren enkele onaangename ervaringen had opgedaan, ten dele het gevolg van taalmoeilijk heden. Vermoedelijk gebrek aan begrip van twee kanten Maar haar verlangen naar huis spruit ook voort uit het feit, dat zij in Hongarije een kind achterliet. De angst voor de Russen, die geen wreedheid onbegaan lieten, had hen overhaast op de vlucht gedreven. Dit is een gezin, dat de eerste kans aangrijpt om weer naar het vaderland terug te keren. De mentaliteit van de man mede in aanmerking ge nomen waren van dit gezin geen serieuze pogin gen te verwachten om zich aan de Nederlandse maatschappij aan te passen. Hun gedachten zijn steeds in Hongarije gebleven, en zij wensten dit igenlijk niet te veranderen. Toch is uit deze en andere ontmoetingen met vluchtelingen wel de voorzichtige conclusie te trekken, dat de mogelijkheden tot integratie nauw samenhangen met de afkomst en het milieu, waaruit zij stammen. Niet-gestudeerden schijnen de meeste moeilijkheden te ondervinden om in hun nieuwe omgeving te wennen. Zij leren de taal slecht door onvoldoende contact, en deze vicieuze cirkel is zonder hulp van de in let terlijke zin naasten moeilijk te doorbreken. Dan is natuurlijk nog van belang of de vluchte lingen zich voorgoed in ons land denken te ves tigen, of dat zi' hun verblijf als tijdelijk beschou- ven. In het laatste geval zullen zij zich minder moeite geven om zich aan onze normen en eigen- ïardigheden te spiegelen. In het oosten van Nederland spraken wij met ;en intellectueel uit Servië. Het bordje „Plaats vervangend blokhoofd BB" op zijn huisdeur duid de er al op, dat deze erudiete balling gich in tien Ergens in Noord-Nederland is deze Hongaarse vrouw met haar dochter neergestreken. Over ons volk heb ben zij niets dan lof, maar dank zij hun grotere algemene ontwikkeling konden zij zich in een vreemd land gemakkelijker redden. bevrijde vaderland te kunnen binnentrekken en zij sterken elkaar in dit vertrouwen. Maar van onze ontmoetingen met een aantal ontheemden in ons land houden we toch de in druk over, dat het Nederlandse volk zich als ge heel weinig aan zijn statenloze gasten gelegen laat liggen. Als buren en omwonenden verstek laten gaan, kunnen organisaties en allerlei mate riële voorzieningen deze leemte niet vullen. Zoals alle medailles echter, heeft ook deze een keerzijde. De liefde kan niet van één kant komen. Terecht mogen de vluchtelingen verwachten, dat de Nederlandse bevolking begrip heeft voor hun moeilijkheden en bereid is, de helpende hand te bieden. Maar tegelijkertijd mag Nederland ver langen, dat de vluchtelingen ernstig pogen, zich aan te passen en zich realiseren, dat zij nu een maal in een ander land wonen, waar andere nor men en begrippen gelden. Nederland is geen paradijs voor vluchtelingen, evenmin als het dat is voor zijn eigen bewoners. Wie er als vreem deling een nieuw leven wil beginnen, mag mede werking verwachten, maar zal het uiteindelijk zelf waar moeten maken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 9