DE SCHUTTINGEN VAN PROPERINGEN
Bijna voordat hij het weet is de
brave burger in overtreding
Lichtjeskijkers
leroen in
HazevoetsBüfc
„Schaepman als staatsman"
Het spook
in de molen
VLAANDEREN
um
VROUWE JUSTITIA ONTLUISTERD
Studie van ivijlendr. Witlox
verschijnt binnenkort
Engelse
„Hartjes
dag"
V B
ZAIZRDAG 31 OKTOBER 1959
Slaapt men beter op zijn rug
v.a. f 74,50
Langdurig
crediet
NEDERLANDSCHE
CREDIETBANK N.V.
Hoofdkantoor:
KEIZERSGRACHT 507-51?
AMSTERDAM
43 vestigingen
M
Advertentie
of opzijn bulk?
v.v.»;r»ir^.i X*»"3*^ *W3
De meningen verschillen, maar één ding is zeker:
u slaapt pas goed op een EPEDA matras.
Wafltmtns A van Tuinen NV
fabrlkanta van Arilfort meubelen
•n Epada metreesen
iiiitiiiiiiiviiiiiiiiiivittiiif:*:::]
HiiiiimiiiiiimiHHiiiiii':-:'
:^iimiNHiiiiiHinn|,l,'>
1IIIIIIIIIIII1IIIHIK
tuil111
.♦AGSW.V.GM.WAW
Er is
niet
run T
geen rechter in Nederland, die
niet geregeld met het verkeers
recht te maken heelt en dat is
geen wonder nu het verkeer na de laat
ste wereldoorlog zich heeft ontwikkeld
tot een van de grootste conflictenbron
nen. Erger: het wegverkeer ontwikkelt
zich tot een monsterlijke slachtplaats,
die dagelijks meer doden, gewonden en
invaliden aflevert, en de afschuwelijke
gevolgen daarvan moeten veelal door
rechters worden beoordeeld en gere
geld.
De strafzittingen van de kantonrech
ters, gewijd aan overtredingen, zijn te
genwoordig voor 90 pet gevuld met ver
keersovertredingen, meestal als oor
zaak van aanrijdingen. De strafrechte
lijke schuld van de betrokkenen moet
worden vastgesteld, maar in de meeste
gevallen is niet zozeer de straf van be
lang die voor de niet roekeloze ver-
keersdelinquent vrij mild kan zijn als
wel de schuldvraag zelf, met het oog
op de aansprakelijkheid voor de schade.
Wij weten, dat zelfs een lichte aanrij
ding zware schade kan toebrengen en
dat betekent, dat het mondelinge straf
vonnis van de kantonrechter van gi ot
belang kan zijn voor alle betrokke
nenen nog meer voor hun verze
keraars, die dan ook meestal verlan
gen. dat hun advocaat de verdachte als
verdediger bijstaat. En al is er geen ad
vocaat in de zaak gemengd, toch ziet
de kantonrechter bij de berechting der
zaak altijd de schadevergoeding en de
verzekering op de achtergrond. Het
spreekt vanzelf, dat bij de strafrechte
lijke beoordeling een en ander ook op
de achtergrond behoort te blijven en
geen invloed mag uitoefenen.
Hoger beroep van deze vonnissen
wordt door de rechtbanken behan-
Advertentie
In het stadje Properingen woonde een
meisje dat Paulientje heette. Paulien-
tje zat in de eerste klas en ze kon al
keurig schrijven. Paulientje vond dat
schrijven een plezierig werkje was. En
dat kon niemand haar natuurlijk kwa
lijk nemen. Maar op een keer kreeg
Paulientje 'n grote doos met krijtjes.
En toen 'begon in het stadje Properingen
de narigheid. Geef mij ook een krijtje,
vroeg Harrie, het jongetje van de over
kant. Daar moest Paulientje nog eens
over denken. Je geeft tenslotte niet zó
maar krijtjes weg. Maar Harrie zei:
phoe, je "hebt er genoeg. Hij pakte de
doos en nam er eentje uit. Geef hier!
riep Paulientje. Ze trok aan de doos en
alle kriitjes rammelden door elkaar.
Doe niet zo flauw, zei Harrie van de
overkant. Help! Help! riep Paulientje.
En toen viel de doos met een smak op
de grond en de krijtjes vlogen in stuk
ken over de straat.
Paulientje was boos. Ze ging naar de
muur en schreef daar op: Harrie is een
dief! Ziezo, dat stond daar nu eens
goed. Zo kon iedereen het lezen. Maar
Harrie zei: ik een dief voor zo'n onno
zel krijtje! En hij schreef op een ande
re muur: Paulientje is gek. Ziezo, dat
stond daar nu al even goed. Paulientje
werd nóg bozer. Ze schreef met heel
grote letters: Harrie is zelf gek" en
toen schreef Harrie weer: Paulientje is
nog veel gekker! En ze hadden het ge
weldig druk die twee. Met boos zijn en
met schrijven. Maar er woonden natuur
lijk nog veel meer kinderen in het stad"
je Properingen. Die zagen de doos met
krijtjes over de grond liggen en ze raap
ten vlug allemaal een stukje krijt op.
En toen kregen ze zomaar met hun al
len opeens de schrijfwoede. Alle muren
en alle schuttingen werden volgeschre
ven. Met namen, met zinnetjes, met
van alles en nog wat. De meester is
stout, stond er op een muur. En: onze
juffrouw is heel streng. En: lange leve
de krjjtjes van Paulientje! En: wat heb
ben we een pret!
Maar de burgemeester van het stadje
Properingen had helemaal geen pret,
toen hij al die volgekraste murep zag.
Je moet weten, dat hij juist heel erg
iiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiiiimimi
Voor het aantrekken van
langlopende middelen bewijst
onze Bank haar diensten door
het aanboren van de geëigen
de kapitaalbronnen tegen zo
gunstig mogelijke voorwaar
den. Wij bemiddelen bij het
plaatsen van onderhandse
leningen en onze emissie
afdeling verleent haar dien
sten bij het verzorgen van
aandelen en obligatie-emis-
siesop deepen kapitaalmarkt.
deld, en cassatie door de Hoge Raad,
die zich dan ook al ontelbare malen
heeft moeten bezig houden met schijn
baar subtiele regelingen en onder
scheidingen betreffende het gedrag
op de weg.
Slechts zelden is een zaak zo eenvou
dig, dat de kantonrechter zelf de scha
devergoeding ter terechtzitting regelt:
hij kan daarbij slechts tot 100,- gaan.
Meestal treffen de verzekeraars van de
betrokkenen een schikking of regeling
aan de hand van de schuldsituatie, zo
als die door de kantonrechter is vastge
steld.
Dat desondanks talloze civiele proces
sen worden gevoerd voor rechtbanken,
gerechtshoven en Hoge Raad is niet zo
zeer toe te schrijven aan de gelukkig
schaarse verkeersdeelnemers, die niet
verzekerd zijn als aan het feit, clat in
vele gevallen zowel de partijen als de
verzekeringmaatschappijen er groot
belang bij hebben dat de burgerlijke
rechter (in hoogste instantie) uitmaakt
waar het gelijk en waar de schuld ligt,
en vooral: hoeveel de schade beloopt en
in hoeverre deze op de andere partij
kan worden verhaald: althans van haar
gevorderd, want de mogelijkheid van
verhaal is geen juridische doch een fei
telijke kwestie van solventie of verzeke
ring.
Aan deze verkeersrechtspraak in al
haar variaties zullen wij voortaan ge
regeld beschouwingen gaan wijden nu
de vakpers voor de meeste lezers niet
bereikbaar is en toch het belang van
het onderwerp degelijke voorlichting
vergt.
Dat vele mensen tegenwoordig met
de strafrechter in aanraking ko
men, en dat zijn meestal brave
burgers zonder enige misdadige inslag,
is te wijten aan het verkeer, waar men
een overtreder kan zijn bijna voordat
men het weet, en waar men de mede
mens onnoemelijk leed en nadeel kan
berokkenen niet alleen zonder het. te
willen doch vaak zonder het te besef
fen, dus met een minimum aan schuld,
ja dikwijls zonder enige schuld. Het is
de strafrechter, die dit alles heeft uit
te maken en voor wie dus ook de on
schuldige moet verschijnen voor dat hij
wordt vrijgesproken.
Dat verschijnen voor de strafrech
ter, al is het voor de kleinste overtre
dingen en al zijn er geen ernstige din
gen gebeurd, geeft altijd een sterke
sensatie, men is een „verdachte"
(vroeger zei men „beklaagde") en
wordt als zodanig behandeld. De
rechter, opgejaagd door de veelheid
van zaken, heeft de neiging zich te
houden aan het dossier met verkla
ringen en schetsen, die hij heeft be
studeerd, en weinig tijd en aandacht
te besteden aan de verklaringen tér
terechtzitting, het minst die van de
verdachte, die immers niet onder ede
staat en dus maar raak kan beweren.
De gang van zaken ter terechtzitting
is dan ook niet zelden een grote teleur
stelling voor hem, die in het drukke
verkeer een beleidsfout heeft gemaakt,
een onjuiste beoordeling van de situatie,
een ogenblik van verslapte of afgeleide
aandacht heeft gehad, en daardoor een
aanrijding heeft veroorzaakt.
Deze verdachte is in negen van de
tien gevallen een fatsoenlijk, hardwer
kend man met verantwoordelijkheids
gevoel voor zijn gezin en voor zjjn werk,
die geen vlieg kwaad zou wjllen doen
en die er nooit aan heeft gedacht dat
hij eens met de strafrechter in aanra
king zou komen. En weliswaar blijft dit
alles buiten het strafregister, dat alleen
misdrijven registreert, doch het ver
schijnen voor de rechter is op zichzelf
een "gebeuren dat ongunstiger nawerkt
naarmate de behandeling ter terecht
zitting onaangepast is aan de integriteit
van de pleger der overtreding.
Dit alles klemt te meer omdat in de
overgrote meerderheid der gevallen de
ze terechtzitting het eerste en laatste,
dus enige contact is met de rechtspraak,
de enige ontmoeting met vrouwe Justi-
tia, wier houding en gelaatstrekken al
tijd in de herinnering blijven zoals ze
toen zijn waargenomen, en cue aldus
voorgoed kan zijn ontluisterd.
Met alle eerbied en waardering voor
de ernstige toegewijde rechtspraak van
de verkeersrechters en de bijna altijd
rechtvaardige uitspraken die zö doen,
moeten wij constateren, dat in het al
gemeen onvoldoende wordt beseft, dat
ook de uiterlijke loop van zaken, en
voor de oppervlakkige mensheid juist
die, het aanzien der rechtspraak be
paalt. Dit geldt natuurlijk voor alle
rechtspraak, maar is pas door de weer
galoze uitdijing van de verkeersrecht-
spraak tot een probleem uitgegroeid.
Genoeg hierover, want de praktijk
vraagt de aandacht en de lezers willen
in onze geregelde bijdragen iets vinden
waaraan zij houvast hebben, liefst zo
danig, dat hun gedrag in het verkeer
hen er voor behoeden zal, ooit met justi-
tia oog in oog te staan. P. W.
Duizenden werden iedere avond geboeid door het Itchtsprookje der oude stads
grachten te Amsterdam.
Dertig jaar geleden trok half Neder
land naai- Amsterdam. Niet omdat er
luchtvaartpioniers na een lange-af-
standsvlucht op grootse wijze werden
gehuldigd of omdat een olympisch tref
fen tussen sportminnenden uit alle we
relddelen plaatsvond, noch omdat met
praai en statie,een koninklijke intocht
geschiedde. Amsterdam vierde hei
„feest van de gloeilamp". Een halve
eeuw tevoren imjners had voor het eerst
in de geschiedenis van de mensheid
een elektrische gloeilamp gebrand. En
sterker dan op dat moment de aandacht
op New York was gericht, ging nu via
via Neerland» hoofdstad de attentie
paar Thomas ANa Edison, de man die
niet alleen door zijn vindingrijkheid het
avondlijk duister had verdreven maar
bovendien door zijn fonograaf het ge
luid over de wereld had gewezen.
Nooit tevoren had de hoofdstad een
dergelijk evenement beleefd. Per trein,
bus en auto stroomden de lichtjeskjjkers
naar de stad aan Amstei en IJ. Daar
werden ook de pioniers van de elektri
sche verlichting in Nederland op bijzon
dere wijze gehuldigd. Onder hen bevond
zich dr. ir. Gerard Philips, de man die
in 1891 in Eindhoven de fabricage van
gloeilampen begon.
Voor vijftien gulden per persoon voer
den vliegtuigen de kijkers over het ver
lichte Amsterdam, terwijl een eindelo
ze rij van auto's langs de grachten en
door de luisterrijk geïllumineerde stra
ten trok. De nachtvluchten over de stad
waren een sensatie van de eerste orde.
De hoofdstad bleef niet alleen staan,
want iedere stad vond haar eigen reden
om zich in een lichttoilet te steken. Hoe
het zij, de Edison Lichtwerk v an 21
tot 26 oktober 1929 luidde een nieu
we tijd in: „de verlichte tijd" zo schreef
een van de kranten in 1929.
II lllllllllllltHIIHIHIIIIflUMIIIIItllllllflIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIllflUllllllllllllIf ItlltlllltllMIIIHIflIlllMHIHIIIIIIIIIIIIIIf Iflllllllllllllf IIIMIllfïIMf llltllllllHlflIIIIIIIHIIf llfHlllllllllllflHIIIIIHIIf Hllllllllt
De Nederlandse organisatie voor Zui
ver Wetenschappelijk Onderzoek heeft
indertijd aan thans wijlen dr. J. H. J.
M. Witlox een subsidie verleend voor
de uitgave van zijn boekwerk „Schaep
man als staatsman".
Witlox studeerde indertijd aan de Ge
meentelijke Universiteit van Amster
dam in de geschiedenis bij prof. dr. H.
Brugmans en legde al zijn examens cum
laude af. In 1919 promoveerde hij, even
eens met lof, op een dissertatie over
„De katholieke staatspartij", waarvan
de ondertitel luidde: „De Noord-Neder-
landsche katholieken in de politiek on
der koning Willem de Eerste" (periode
1795-1840).
Afgestudeerd, werd Witlox leraar in
's-Hertogenoosch, vervolgens in St. Mi-
chiels-Gestel om daarna de hoofdredac
tionele leiding van „De Maasbode" op
zich te nemen. In die jaren schreel hij
twee vervolgen op zijn proefschrift. De
ondertitel van het eerste daarvan luid
de: „De Nederlandsche katholieken in
de politiek onder Willem de Tweede"
(periode 1840-1849) en het andere dat
nog uitgegeven moet worden behan
delt de emancipatie der katholieken in
het tijdvak 1849-1870.
Toen de Duitsers Witlox als hoofdre
dacteur van „De Maasbode" afzetten,
benutte deze de bezettingsjaren voor het
schrijven van een soort vierde deel van
zijn standaardwerk, dat hij de titel gaf:
„Schaepman als staatsman". Zijn dood
in 1955 verhinderde, dat hij zelf voor de
uitgave van dit werk kon zorgen, maar
deze taak is nu overgenomen door mgr.
dr. G. P. J. Bannenberg, regent van het
klein-seminarie St. Michiels-Gestel.
In een onderhoud met het ANP ver
telde mgr. Bannenberg, dat toen hij
Witlox' handschrift van „Schaepman
als staatsman" in handen kreeg, dit ge
heel gereed was met uitzondering van
de annotaties, foto's en de registers.
Voor zijn studie, zo vervolgde mgr. Gan-
nenberg, heeft Witlox alle gedrukte en
geschreven bronnen geraadpleegd, niet
alleen de notulen van de ministerraad,
van de Raad van State, van de Eerste
en de Tweede kamer der Staten-Gene-
raal, maar evenzeer de archieven en de
150 periodieken in den lande, welke hier
voor in aanmerking kwamen. Aldus ont
stond een gedegen studie van 1500 blad
zijden over een periode in onze politieke
geschiedenis, waarvan de publikatie on
der meer warm wordt aanbevolen door
prof. dr. L. J. Rogier en prof. mr. P.
J. Oud.
De eerste heeft oor Witlox een zeer
uitvoerig en, naar mgr. Bannenbergs
woorden, magistraal levensbericht ge
schreven. Het werk zal in totaal 24
hoofdstukken tellen eu in drie delen uit
komen. Van deel één heeft mgr. Ban
nenberg bereids de eerste drukproeven
gecorrigeerd en hij verwacht, dat lit
eind 1959, begin 1960 van de pers zal
komen. Vermeld dient ook te worden,
dat het boek zal worden verlucht met
200 foto's en caricaturen van staatslie
den uit de vorige eeuw.
XII
„Daar zit een droevige geschiedenis
aan vast," zei koning Haze voet, toen hij
zijn kroon weer opgezet had en met
Jeroen verder liep. „Heel lang geleden,
meer dan vijfhonderd jaar, regeerde
hier mijn voorganger, koning Alikruik,
een goed en diepbemind vorst, die niet
zonder reden trots was op zijn mooie
rode koningsneus. Op zekere dag
hoe het kwam weet niemand slaagde
een heks erin ons rijk binnen te drin
gen. Ze verstopte zich onder het bed
van koning Alikruik. En toen hij des
nachts sliep, stal ze zijn neus en holde
er mee weg. Koning Alikruik sloeg
alarm en de wacht liep uit. Maar hoe
men ook zocht, noch van de heks, noch
van de neus was een spoor te bekennen.
De koning loofde een grote beloning uit
voor degenen die hem zijn neus terug
zou bezorgen. Maar de neus was ner
gens te vinden. Koning Alikruik kwijnde
weg en stierf tenslotte van verdriet.
En ik werd tot zijn opvolger gekozen.
Alikruik is de enige kabouter, die ge
storven is sinds wij bestaan. Want, zoals
je behoort te weten, kabouters leven
zolang de wereld bestaat."
Koning Hazevoet vervolgde met be
wogen stem: „Op de dag na de be
grafenis kwam de Oppertuinman van de
TT- I I I..«I.! ,1m am ItiwnAw r, f nwrrt ow
van koning Alikruik had gevonden.
Iedereen holde hem achterna de paleis
tuin in. Hij bracht ons naar het bloem
bed dat je zojuist hebt gezien. Daar
stond een bloem zoals niemand ooit had
gezien. Bovenaan de stengel groeide een
tros rode neuzen. Iedereen herkende
ze onmiddellijk. Ze zagen er precies
zo uit als de grote rode neus van de
overleden koning Alikruik. Wij begre
pen dat de heks de neus daar geplant
had en dat de neus wortel had gescho
ten en was opgegroeid tot een koninklij
ke neusbloem. Sindsdien staat er altijd
een lakei bij op wacht met een grote
zijden zakdoek. En, als de neuzen ver
kouden zijn, staan er dag en nacht vier
lakeien met zakdoeken bij de bloem
op wacht. Dan snuiven en niezen de neu
zen de hele dag en de hele nacht."
Koning Hazevoet pinkte heimelijk een
traan weg, en Jeroen zei: „Ik geloof
dat er ergens op de wereld, onze we
reld bedoel ik, ook een neusbloem
bloeit."
„Nee," zei Hazevoet, „Je vergist je.
Er is in de hele wereld maar één ko
ninklijke neusbloem, en dat is de onze.
Je vergist je met de neushoorn waarop
iemand een liedje gemaakt heeft. Ik ge
loof dat ik het van buiten ken."
Hij dacht enige ogenblikken diep na
avium UV, ..aaaavaa. Uarrr\TT
Koninklijke paleistuinen binnenstormen en Degon.
„Er staat een boom in Nederland
Dicht bij het plaatsje Duiven.
in het paleis en riep dat hij de neus
IWmilllimillllllMIIIIHIHlimilllHIHIIIHIIHIIMIIflHtHIIHIHt!
stropop
Zoals elk jaar te Amsterdam „Hart
jesdag" wordt gevierd met knallen en
vuurtjes stoken op straat, zo wordt op
een dergelijke wijze te Londen elk jaar
5 november de z.g. „Guy Fawkesdag"
gehouden. Dan sleept de Engelse jeugd
(dikwijls verkleed en met geschminkte
gezichten) een heleboel brandbaar ma
teriaal bijeen voor het stoken van .een
geweldig groot vuur op een der pleinen
van de stad. En dan wordt Guy Fawkes,
Daar groeien rode neuzen aan
En ai die neuzen snuiven.
Zodra het echter winter wordt
En het begint te vriezen,
Dan worden al die neuzen paars
En al die neuzen niezen."
„Maar," vervolgde Hazevoet, „die
neuzen in Nederland zijn geen konings-
neuzen, maar gewone burgerneuzen, die
's winters paars worden. En dan is er
mij verder verteld, dat er nog een an
dere neuspiant is, maar ik weet niet of
het waar is. Ze zeggen dat Barnebol,
de koning van onze vijanden de Bulte
naars, in zijn paleistuin een hoge muur
heeft, welke helemaal begroeid is met
neusklimop. Maar je kunt Bultenaren
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'
doeld was om de gebouwen in de lucht
te laten vliegen. De man, die dit plan
zou uitvoeren, heette Guy Fawkes en
reeds lang te voren was het plan be
raamd. Fawkes kreeg een betrekking
als bediende in een huis naast het Par
lementsgebouw. Maar in wérkelijkheid
ging men onder zijn leiding aan het
werk om een onderaardse gang te gra
ven. die in de kelders van het Parle
ment uitkwam. Toen werd een groot
aantal vaten buskruit door die gang
naar de kelder van het Parlement ge
rold en onder de kolenvoorraden er-
stopt. 5 november zou koning James I
het Parlement openen, dan zou die Guy
P'awkes de lont aansteken en het ge
bouw met alle aanwezigen zou de lucht
nooit geloven. Ket zijn allen verschrik
kelijke leugenaars."
Ze naderden juist de deur welke van
uit de tuin toegang gaf tot het paleis
toen eensklaps de zon en de sterren uit
gingen en het plotseling nacht werd.
Alleen de maan wierp een toverachtig
wit licht over de bomen en de bloem
perken. Op hetzelfde ogenblik weerklonk
er vanuit de bomen in de paleistuin
een wondermooi gezang van vogels. Zó
mooi had Jeroen zelfs Gonda de nachte
gaal en haar gezin nooit horen zingen bij
Alexanderbaai. Hij stond roerloos te
luisteren naar de kristalheldere, hoge
melodieën waarvan de bekoorlijke to
nen wegsmolten in de duisternis.
„Wat is dat mooi." fluisterde Jeroen
ontroerd. „Wat zijn dat voor vogels?"
„Dat zijn dp tnelopeden." fluisterde
Hazevoet terug. „Ze zitten de hele dag
verscholen in de kruinen van de bomen
en verroeren zich niet. Maar zodra de
zon en de sterren uitgaan, beginnen ze
te zingen. En ze eten nooit en leven
alleen van de avonddauw".
„Wat moeten dat mooie vogels zijn,"
zei Jeroen met een zucht.
„Ik zal er een roepen, dan kun je
hem van nabij zien," zei koning Haze
voet.
Hij floot drie keer achter elkaar op zijn
vingers. Aanstonds hoorde Jeroen een
van de vogels zingend naderbij komen.
Hazevoet stak zijn hand uit en in het
maanlicht kon Jeroen duidelijk twee
tengere, Zilverglanzende pootjes zien
neerdalen op de uitgestoken wijsvinger
van koning Hazevoet. Het bekoorlijk
van schoon en van netjes hield. Hij had tere straf. En toen de burgemeester
grote borden laten maken met: AL- volgende middag druk aan 't verg»°,e
ren was, liet ze alle kinderen van
LEEN SCHONE DINGEN - IN HET
STADJE PROPERINGEN erop. Die
had hij op verschillende plaatsen in het
stadje neer laten zetten, zodat de men
sen het allemaal lezen konden. En nu
zag h;j opeens hoe smerig alle muren
en schuttingen er uit zagen. Lieve deugd,
riep hij, wat een schande voor het stad
je Properingen! Alle muren zijn volge
schreven. Hola kinderen, hou op of ik
roep de politie!
Juist kwam er een politieagent de hoek
om. Had U mjj geroepen willen hebben,
heer burgemeester? vroeg de politie.
Jawel, zei de burgemeester streng. Ik
ben heel boos.
Zo, zei de agent en op wie bent U dan
wel heel boos? Zegt U het maar, dan
zal ik er dadelijk eens op af gaan.
O ja? bromde de burgemeester. Dan
zal ik het je eens gauw vertellen. Ik ben
hoos op al die stoute kinderen, die de
Properingse muren hebben volgeschre
ven of 't maar niks is!
Wel hier en daarbegon de agent.
Maar de burgemeester zei: Stil, ik ben
nog niet klaar. Ik ben ook boos op de
politie-agenten. Waarom hebben jullie
niet op de kinderen gelet Wat hebben
jullie vanmiddag uitgevoerd? Wé... we
hebben op de auto's gelet, stotterde de
agent. En op de fietsen. En op de knip
perhollen, dat alle mensen daar netjes
overstaken.
Zo, zei de burgemeester. En onder
tussen hebben de kinderen ons hele
stadje volgekladderd met krijt. Maar
daar' hebben jullie niet naar gekeken
hé?
De agent sloeg beschaamd zijn ogen
neer. De kinderen trouwens stonden
beschaamd met de handen op hun
rug bij de volgeschreven muren en ze
hadden 't erg benauwd. Paulientje en
Harrie stonden helemaal vooraan. Ze
waren niet eens meer boos op elkaar.
Ze waren nu alleen nog maar hang.
Foei, zei de burgemeester. Ik zal jullie
eens léren schrijven! Morgen is het
woensdag en dan hebben jullie de hele
middag vrij. Dan moeten jullie allemaal
strafregels schrijven. Tweehonderd
strafregels: Ik mag de muren niet vol
schrijven. En die breng je bij mij op
het gemeentehuis. Is dat begrepen? Nog
mopperend stapte de burgemeester naar
huis. Foei, zei hij tegen zijn vrouw. De
kinderen hebben alle muren en alle
schuttingen volgeschreven, is het geen
schandaal voor onze stad! Maar ik zal
ze wel krijgen hoor! Ze moeten alle
maal tweehonderd strafregels schrijven,
op hun vrije woensdagmiddag. En... en
hoe komen de muren dan weer schoon?
vroeg de vrouw van de burgemeester.
Dat zuilen we dan wel zien, zei de bur
gemeester. Daar heb ik nog niet over na
gedacht. Een burgemeester heeft zóveel
aan zijn hoofd. Kan ik soms overal te
gelijk aan denken?
Nee, dat kon de burgemeester niet, dat
wist zijn vrouw heel best. Maar de
vrouw van de burgemeester wist 'n be-
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiifiiiiiiiHtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii
Maar toen de vreemdeling, nadat
hij jaren daar eenzaam had gewoond,
op een nacht spoorloos was verdwenen,
en wegbleef, braken hebzuchtige dorpe
lingen, die dachten dat er een schat
verborgen was in de hut, deze af.
Ze vonden niets.
De molen was blijven staan en men
zei dat Thorwaldson. die nu met vrouw
en zoon de molen bewoonde, een klein
zoon was van de vreemdeling. „En",
zei Mogensen. „het is best mogelijk dat
de vreemdeling er nu rondspookt, want
hq neemt het natuurlijk niet dat men
zijn huis vernield heeft en wee de
dorpelingen die hij aantreft op zijn erf."
lédereen had angstig geluisterd naar
de oude Mogensen.
En zo was de eenzame oude molen,
helemaal achter if op de woeste hei,
nog eenzamer geworden en heel zelden
kwam iemand nog die kant uit.
Maar Thorwaldson en Ingelot en hun
zoon waren er niet minder gelukkig om,
en om hun oude dierbare molen was
de woeste ongerepte natuur met dui
zenden bloemen, door geen mensen ver
treden.
En Epinar leefde zijn eigen mooie le
ventje.
Vader leerde hem lezen en schrijven
en in zijn vrije tijd zwierf hij uren
door de bossen en over de hei.
(Wordt vervolgd).
iiiiiiiiitmmiiiiiiiiiiiitiiiuiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiM
nenmelk, of spuitwater. En mocht je
honger hebben in de nacht, dan be
hoef je eveneens slechts te bellen om
stad bij elkaar komen op het
plein, jongens en meisjes, zei ze, juU
hebben de stad heel lelijk geniaa!V
Maar nu moeten jullie meehelpen om,
les weer schoon te schrobben ook.
teilen m
et
maar gauw! Ik heb hier kuch - f.
zeepsop klaar laten zetten. En de
stels liggen er naast. Ga maar gal
aan 't werk.
Maar onze strafregels dan? vroe
de kinderen.
Dat maak ik wel met de FtL
gemeester in orde, beloofde yvs
vrouw. En zo lieten de kinderen 1*'(.
schrijfwerk in de steek om aan het PP
sen te gaan. Roets, roetsPauu®,
tje is gek, Harrie is een dief, de me .,i
ter is stout, alles vloog met zeepsop vk
de muren. En toen de burgemeester b
vergaderd was. waren alle muren v t.
het stadje veel schoner nog dan ee'je
En waar zijn de strafregels? vroeg Vj.
burgemeester, die nog niet dadeWj
wou laten merken, hoe mooi hq 't vo»
Ik heb gezegd dat het niet hoefde, 2
de vrouw van de burgemeester. ,,e
Hm, zei de burgemeester van het st8a'
Properingen. Maar ik waarschuw ju'"I
Als het nog eens gebeurt, dan schrijf,
jullie geen tweehonderd maar vijf'],
derd strafregels. Hu, vijfhonderd straf1.
gels! Daarin hadden ze geen van ah
zin. En zo komt het dan ook, dat nf,
stadje Properingen nog altijd de a"
schoonste muren heeft.
LEA SMULD®*
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"1"1
De stilte van het tegenwoordige
in Vlaanderen. Op het bordes van JLjl
stadhuis zou, volgens de legende,
Uilenspiegel zijn grappen hebben
verkocht.
West-Vlaanderen, de voorn a an1;,
in de vorm van een grote stropop en
gehuld in oude vodden, verbrand onder in vliegen! Op het laatste nippertje ech-
gejuich van de jeugd, die soms in zulk ter, in de nacht van de vijfde november.
een groten getale bijeen is, dat het ver
keer in de binnenstad in de war loopt.
5 november 1605 mislukte een bus-
kruitaanslag op het Engelse Parlement.
In een van de kelders van het gebouw
aan de rivier de Theems werd toen een
hoeveelheid buskruit ontdekt, welke be-
werd de aanslag ontdekt, Fawkes werd
gevangen genomen en ter dood gebracht.
Het Engelse Parlement is dus niet it:
de lucht gevlogen en nu wordt nm-
steeds elk jaar op 5 november Gu"
Fawkes in de 'vorm van een stropop
verbrand.
klonk Jeroen luid tuitend in de oren.
„Ik zie alleen maar twee pootjes,"
zei Jeroen. „Waar is de rest van de
vogel?"
„Er is niets meer,", zei Hazevoet.
„Het is alleen maar eeri stem op twee
zilveren pootjes."
Bjj deze woorden zwaaide hij zijn
hand omhoog. De twee pootjes sprongen
op, en het mooie vogelegezang verwijder
de zich in de richting van de bomen
en versmolt weldra met dat van andere
melopeden in de paleistuin.
„Kom," zei Hazevoet, „wij gaan naar
binnen,"
Op een van de deuren in de hal stond
„LOGEERKAMER". Door deze deur
ging koning Hazevoet zijn gast voor
naar binnen om te zien* of alles voor
Jeroen gereed was voor de nacht. Een
ivoren bed, beslagen met zilver en
overdekt met een baldakijn waarvan
aan weerszijden zware gordijnen van
groen fluweel neerhingen langs het
hoofdeinde, was voor Jeroen gereed ge
maakt. Op een tafeltje aan de wand
stond een marmeren schaai gevuld met
geurige olie waarin langzaam een kleine
vlam ronddreef welke dansende scha
duwen wierp op de wanden en het pla
fond.
„Nu gaan we slapen," zei koning Ha
zevoet geeuwend. „Want we staan hier
altijd erg vroeg op. En als je midden
in de nacht iets nodig mocht hebben,
behoef je alleen maar aari het rood
zijden koord te trekken dat hij je hoofd
kussen hangt. Dan komt aanstonds van
uil de dienstvertrekken een van de la
keien van de wacht om je te vragen
wat, je verlangt. En als je dorst mocht
hebben, kun je vragen waarom je maar
wilt, en het zal je aanstonds gebracht
worden, limonade, of verse glappioe-
toeristische provincie van België, Is
legen aan de Noordzee mei een ,t
van 66 km. In het noorden gr ,ri
West-Vlaanderen aan Nederland e'1
het zuiden aan Frankrijk. Deze l'S^'.pii
heeft West-Vlaanderen sedert eeu*
tot een internationaal knooppunt K.
maakt. De autosnelweg Brussel-Oos'p?
de heeft het vlot verkeer bevorderd;
zee schenkt niet alleen havenbedrijf tfn
heid aan Zeebrugge, Oostende
Nieuwpoort, maar verstrekt teven?Jl
hoofd verbindingsweg tussen Enge' ,|-
en het vasteland met de lijn 0°-Ae
ende-Dover. De laatste jaren gri&e'
ook een luchtbrug tussen Zuid-E,lt
land en de Belgische kust. ,fti
Door zijn ligging is 'West-Vlaandel ji
door de eeuwen heen een land Ui-
roem en rouw geweest. Sinds de mi" eli
eeuwen zijn WsKtviaamse steden ,.jjf
mensen betrokken bij alle belang™^
gebeurtenissen in het Westen. In
loop der eeuwen kwam West-Vlaa'1
ren onder verschillende regeerder?
staan. „f
Tussen de Noordzee en de streek fl-
de Westvlaamse bergen prijkt een 01 pt'
vloed van bezienswaardigheden^
schilderachtige landschappen.
en duin, de rivieren IJzer en Leie, ep
sen en vijvers bekoren iedere bezoer^fi
Als getuigen van een groots verK fji
heeft West-Vlaanderen een hele ^et
kunststeden, verspreid over gans pj!
grondgebied van de provincie, kir
Ërugge de kroon spant, weet ieder®
Nergens ter wereld is geest en
uit vroeger tijden zo zorgvuldig t«
waard. Weerspiegelt het Belfort «-
Gent vrijheid en macht, tal van nu Y
re historische gebouwen trekken de 8
dacht.
In de onmiddellijke nabijheid „jij
Brugge wenken de stompe torens <jji
Damme, Lissewege en Oostkerke.
uwn nuu jv, viugwi »»aui- b6ll66rS6n 9.JTHpro nilHo trehniuvAfl.
om je wilt, gebraden kip, of taartjes, Uilenspiegel
of ananas met slagroom, of melkchoco- Rondom Veurnc de Spaanse stad, Lr
lade, of gebakken aardappelen, of appel- een tweede krans van kleinere kuV
moes. Wat je maar wilt. En als je niet oorden. Een derde kern biedt 'v
kunt slapen, behoef je alleen maar te ieperse. De Grote Markt van de
bellen en te vragen om de Kleine Nacht- stad is één historisch monument- .-d
muziek. museum van Brugge is wereldverm8 ,jj-
DAAN ZONDERLAND om zijn verzameling Vlaamse schil?f
en, en in het St.-Janshospitaal zwLjJ*'
beroemde schilderijen van Hans
llllllllllllllllllllllllllllllllilllimilllillllllllllllllllliiiitiiiiiiiiii line te zien
gezang kwam nu van heel dichtbij en de wacht en dan kun je vragen waar- beheersen andere oude gebouwen,
lzlnnLr I oman linH tiiltonW m ovovi A ,„;n w^i3i-;„ e j- fw
voor de geest roerat
(Wordt vervolgd)
Schilderachtig plekje te Brugge