Jongvee uit Drente na lange
Flakkee gearriveerd
reis
op
Juridisch gevecht om bezit
van gevonden varken
Vondstm zoeklicht
Eilandbewoners willen iets
terugdoen voor hulp na ramp
een beroemde abdij
Een vergeten dichteres
Honderd jaar geleden were
Hélène Swarth geboren
Nieuwe auto voor
de H. Vader
aanri jding
Twee van de vijfenzeventig dieren
officieel overgedragen
V 3
DONUüuvDAG 12 NOVEMBER 1959
TA O IN A
4
Amerikaanse raket
proef geslaagd
H.A.L. wil Cuba van
programma schrappen
Zonderlinge zwijnenjacht in Horn
C7 „„I rr vóór zijn wrede dood op de terrei"el1
diaent -Otter van X?-n,h~ kasteeI gastvrijheid had genot?".
Tragedie in de woestijn
Gistermorgen, in de vroegte, begon op de hoge zandgronden van
Drente het opladen van jongvee, waarvoor de eigenaars tengevolge
van de droogte niet voldoende voeder hebben. Boeren van Goeree-
Overflakkee hadden, geactiveerd door hun drie standsorganisaties,
C.B.T.B., L.T.B. en Hollandsche Mij. v. Landbouw, zich spontaan
bereid verklaard dit vee op te nemen en gedurende de gehele a.s. win
ter te verzorgen. In drie enorme veewagens, die ieder 25 stuks bevatten,
werden de dieren opgenomen en daarna begon een heel lange reis
naar het Westen, naar het eiland tussen Haringvliet en Grevelingen.
Op Flakkee wachtte het gehele apparaat van de Plaatselijk Bureau
houder van de Voedselcommissaris, de heer Kievit, in spanning op de
komst van het vee. De reis verliep blijkbaar niet zo snel als men
gehoopt had, vermoedelijk tengevolge van de grote afstand en het feit,
dat men alleen met de grote veerboot „Haringvliet" het transport naar
het eiland kon overbrengen. Te ongeveer acht uur 's morgens uit
Drenthe vertrokken, bereikte men 's-middags tegen half vijf Flakkeese
bodem.
Muntbiljetten van 1.-
uit de circulatie
Noodwachtplicht kan
geslaagd heten
Regering tot Eerste Kamer
Sovjetblok produceert
steeds meer kolen
Willem Kloos, die in zyn jonge jaren vaak een feilloze, bijna helder
ziende literaire kenschets kon geven, heeft Hélène Swarth eens heel
dichterlijk en raak „het zingende hart in onze letterkunde" genoemd.
Hy had haar met evenveel recht het troosteloze, het hunkerende, het
onbegrepen hart kunnen noemen. En thans, nu Nederland grandioos
de gelegenheid liet voorbijgaan om haar te herdenken b.g.v. het feit,
dat ze 100 jaar geleden geboren werd, kan men haar alleen maar de
bittere naam „het vergeten hart in onze letterkunde" geven. Eén
woord komt in al deze betitelingen voor: hart. Zelfs zij, die niets van
de poëzie van Hélène Swarth willen weten, zullen niet kunnen ont
kennen dat zy met hartehloed heeft gedicht.
Op 25 oktober was het honderd jaar geleden, dat Stéphanie Hélène
Swarth in een groot herenhuis aan de Prinsengracht te Amsterdam
werd geboren. Haar vader was bankier en consul van Portugal. Kort
voordat het jongste van Eduard Swarths vele kinderen werd geboren,
brachten de Portugese Koning en Koningin een officieel bezoek aan
Amsterdam. Toen koningin Stéphanie van de aanstaande blijde
gebeurtenis hoorde, vroeg zjj peet te mogen zijn. Als protestant kon
Swarth dat moeilijk aanvaarden, maar hij beloofde haar het kindje,
als het een meisje zou zijn, naar haar te zullen noemen.
T eleurstellingen
Eeuwig heimwee
Hans Roest
De president en de vice-president van de
Fiat-automobielfabrieken in Turijn heb
ben een speciaal gebouwde personenwa
gen aan Z. H. de Paus aangeboden in de
binnenhof van St.-Damasus. De auto is
zwart gelakt en heeft een rode bekleding.
De achterbank is gemaakt in de vorm
van een zetel. Momenteel rijdt de Paus
in een zwarte Limousine met opklapbaar
dak van doorzichtig plastic, een geschenk
van Amerikaanse katholieken. Deze wa
gen. een Cadillac, werd reeds gebruikt
door Paus Pius XII.
WASHINGTON, 11 noY (U.P.I.)
Een Amerikaanse vijftrapsraket, Strong-
Arm" genoemd, heelt gisteren een hoog
te bereikt van bijna 1.700 kilometer en is
vervolgens neergekomen in de Atlanti
sche Oceaan. Het leger had hém in sa
menwerking met het Nationaal bureau
voor lucht- en ruimtevaart, de NASA. ge-
1 lanceerd op Wallops-Island, met het doel
elektronendichtheid te meten. De proef is I
volkomen geslaagd.
NEW YORK. 10 nov. Drie buitenland
se scheep vaartmaats ihappijen de Cu-
nard Line. de Zweeds-Amenkaan.se
scheepvaartmaatschappij en de Grace
Lm<g« hebben besloten op hun toeris-
tenreizen naar het Caribische gebied Ha
vanna te mijden, kennelijk wegens de
groevende anti-Amerikaanse gevoelens op
Cuba
Andere maatschappijen volgen de si
tuatie met aandacht
Var de zijde van de HoIIand-Amerika
Lijn wordt vernomen, dat ook zi] over
weegt Havanna uit het winterprogramma
te schrappen.
ROME Dr. S. L. Mansholt, vice -voor
zitter van de landbouwcommissie van
de E.E.G., is zaterdag uit Rome naar
Brussel vertrokken. Hij heeft in Rome
deelgenomen aan de bijeenkomst van
de zes ministers van landbouw van de
E.E.G.
Dr. Mansholt heeft het bericht van
enkele organen in Italië tegengespro-
ken, volgens hetwelk hij zijn functies
m de E.E.G. zou neerleggen als zijn
plan voor een gemeenschappelijke
landbouwpolitiek niet zou worden
verwezenlijkt.
(Van onze Limburgse redacteur)
De Plaatselijk Bureauhouder stond
daar met de dagelijkse besturen van de
standsorganisaties de zwaar geladen
veewagens op te wachten, aan de
haven van Middelharnis. Even moest
er nog gepuzzeld worden hoe men de
drie wagens, ieder in een zo voordelig
mogelijke richting, de streek zou in
sturen, want men wilde nog voor de
avond de dieren op hun bestemming
hebben. Een der wagens nam Midden-
Flakkee,' een andere het oostelijk deel
en de derde het westen voor zijn reke
ning.
De officiële overdracht der dieren
geschiedde op de boerderij „Bouw-
's-GRAVENHAGE, 10 nov. Het ligt
niet in het voornemen om de muntbiljet
ten in te trekken door hieraan het karak
ter van wettig betaalmiddel te ontnemen.
Wel worden de weinige thans nog in om
loop zijnde muntbiljetten van lp- zoveel
mogelijk aan de circulatie onttrokken.
Deze gedragslijn, welke ook in deze perio
de tussen de twee wereldoorlogen ten aan
zien van de zilverbons werd gevolgd,
biedt de mogelijkheid om, indien zulks
nodig mocht blijken te zijn, gebruik te
maken van de nog aanwezige voorraden
muntbiljetten.
Een en ander deelt minister Zijlstra
mee in een nota aan de Eerste Kamer
n.a.v. een wijziging van de begroting
1958 van het Staatsmuntbedrijf.
's-GRAVENHAGE, 10 nov. De erva
ring, welke tot dusver is opgedaan bij de
verplichte deelneming aan de B.B., is,
blijkens ambtelijke mededelingen uit de
hierbij betrokken gemeenten en kringen
gunstig. De stemming onder de nood-
wachtplichtigen is in het algemeen alles
zins bevredigend, wanklanken worden
vrijwel niet vernomen. Slechts in enkele
gevallen moest een tucht- of strafrechte
lijke correctie worden toegepast. De in
voering van de noodwachtplicht mag dan
ook geslaagd worden genoemd. Dit gun
stige resultaat meent de regering te mo
gen toeschrijven aan de omstandigheid,
dat de noodwachtplichtigen betrokken zijn
uit de groep van personen, die uit hoofde
van hun militaire vorming gewend zijn
aan werken in groepsverband en het aan
vaarden van leiding, aldus de memorie
van antwoord aan de Eerste Kamer n.a.v.
de wet op de noodwachten.
lust" van de boer C. Punt onder Som-
melsdijk. Daar werden „Martha" en
„Geertje" uitgeladen en in handen
gegeven van de landbouwer, die een
gemengd bedrijf voert, overwegend
als a}le Flakkeese boeren echter op
akkerbouw ingesteld. De beide dieren
waren eerst wat onwillig om de vee
wagen te verlaten, maar toen zij hun
koppen naar buiten hadden gestoken
en de mooie, moderne boerderij en de
goedlachse boer hadden gezien, maak
ten zij haast en eeni van de twee
maakte zelfs een kapitale sprong om
Flakkeese grond onder de hoeven te
krijgen.
Begeleiders van het omvangrijke
transport waren de Voedselcommissaris
van Drenthe, de heer Th. Brouwer,
zijn plaatsvervanger, de heer J. H.
Huntjes en de Plaatselijk Bureau
houder te Rolde, de heer Meijer. Op
het erf van de boerderij „Bouwllust"
Het laat zich wel verstaan, dat
„Martha" de jonge koe van veehou
der J. Boer te GroIIoo haast maakte
om Flakkeese grond onder haar be
nen te krijgen. Een gehele zomer en
najaar was het voedsel schaars en
gisteren volgde een reis van een paar
honderd kilometer.
„Martha" en „Geertje" waren de
eerste dieren, die op Flakkee gelost
werden en in goede handén overgin
gen; landbouwer C. Punt, onder Som-
melsdtfk, zal ze de gehele winter on
der z|jn hoede nemen en stelt er
met al die andere Flakkeese boeren,
een eer in om de koeien uit het door
de droogte getroffen Drentse land
in het voorjaar in prima welstand
terug te geven. De overdracht van de
dieren geschiedde door de Provinci
aal Voedselcommissaris van Drente,
de heer Th. Brouwer.
verwelkomde de heer D. Vogelaar, dis
trictscommissaris van de gewestelijke
raad van de landbouw op Flakkee, de
heren en hij getuigde van het sterke
medeleven op Flakkee met de droogte
ramp, waardoor de bedrijfsgenoten in
het oosten getroffen zijn en hij me
moreerde hoe de gehele Nederlandse
landbouw zo heel spontaan en sterk
heeft meegeleefd toen Flakkee in 1953
zelf getroffen werd, een medeleven en
hulp, die men nu op dezelfde wijze en
even enthousiast wil terug tonen. De
Flakkeese boeren hebben zich in groten
getale gemeld om jongvee uit Drenthe
op te nemen, veel meer zelfs dan het
aanbod. Helaas is Flakkee ook nog niet
geheel vrij van abortus bang onder het
vee, zodat men zich moest bepalen tot
de stallen waarin die ziekte tot het ver
leden behoort. Anders zou men gaarne
uit Drenthe hebben opgenomen.
De heer Vogelaar verzekerde, dat de
dieren zonder uitzondering een prima
verzorging zullen hebben en dat zij in
het a.s. najaar in blakende welstand
naar Drenthe zullen terug keren.
De heer Brouwer vertolkte de ge
voelens van dankbaarheid, die de
Drenthsche veehouders thans koeste
ren voor de hulp hunper collega's, die
in de vorm van voedértransporten en
thans door de opneming van jongvee
aan de dag wordt gelegd. „U zult de
ramp van 1953 nooit vergeten", aldus
de heer Brouwer, „wij deze schitte
rende hulp beslist'ook nimmer. Er zijn
nu banden geslagen tussen tnensen, die
elkaar persoonlijk niet kennen, onze
dank daarvoor, ook aan de autoriteiten
uit uw provincie en van uw eiland".
MET EEN ENKEL simpel bericht de
zer dagen in de kranten leek ze afgedaan,
de tragedie in de Nubische woestijn.
Drie blanken en een Nubische gids dood
gevonden in hun auto's, waarmede ze
de woestijn hadden willen doorkruisen.
Een vierde blanke, de Amerikaan Donald
Shannon, moest wel bij een poging, om
hulp te halen in de op ongeveer twintig
kilometer afstand gelegen oase Wadi Al
fa, eveneens zijn omgekomen, en ver
moedelijk tijdens een zandstorm onder
het zand voor eeuwig zijn begraven.
Meharisten, dus soldaten op kamelen
hadden de drie doden gevonden en daar
na naar de vierde blanke gezocht. Ze wis
ten dat een Amerikaans-Franse expeditie
in september uit Assoean was vertrok
ken met drie auto's en in de oase van
Kharga de N»bische gids Ahmed Akid
had gehuurd, met het doel, niet recht
streeks naar Doegoel te rijden, maar een
flinke omweg te maken en daardoor de
woestijn-expeditie des te interessanter.
De vierde man werd niet gevonden. En
nu zijn de rapporten van de mëharisten
bij de Egyptische autoriteiten binnenge
komen. Daarin wordt een onstellende
mededeling gedaan. De Nubische gids
werd met ingeslagen schedel in een
der auto's aangetroffen. De derde auto
ontbrak, maar werd verderop na lang
zoeken door verkenningsvliegtuigen van
de Egyptische luchtmacht ontdekt. In
die auto bevond zich het jongste expedi
tielid de vierentwintigjarige Engels
man Yves Tommy-Martin, die in Assoe
an als hoofd van de expeditie was op
getreden, waartoe ook dè vijfentwintig
jarige Fransman Jean Pileu, de zevenen-
twintigjarige Amerikaan John Armstrong
en de genoemde Donald Shannon be
hoorden.
UIT EEN DAGBOEK dat op een der
lijken gevonden werd, kon geconcludeerd
worden, dat de expeditie reeds in sep
tember met watergebrek te kampen
kreeg, nadat de Nubische gids zich tij
dens een zandstorm in de weg vergist
had en men verdwaald was.
De jongemannen moeten enkele weken
achtereen door de woestijn gezworven
hebben, op zoek naar water. Tenslotte
moet dan de tragedie zich ontwikkeld
hebben. Ledige veldflessen wezen er op,
dat al het water tot de laatste droppel
was verbruikt. De verzengende hitte had
het water in de radiators doen verdam
pen qn aldus waren de auto's op twin
tig kilometer afstand van de oase tot
stilstand gekomen.
Was er toen misschien nog één veld
fles geheel of gedeeltelijk gevuld en heeft
Donald Shannon deze op zijn vertwijfel
de tocht om hulp te halen, als wellicht
nog de sterkste van het viertal, de laat
ste druppels meegekregen? Of heeft hij
deze zich toegeëigend, met geweld?
DE EXPEDITIE WAS op 21 juli uit
Assoean vertrokken en had een tocht
van vierhonderdvijftig kilometer voor
zich, een grote afstand, gezien de moei
lijkheden van het terrein. Pas in sep
tember echter zijn er naar het schijnt,
moeilijkheden ontstaan.
Nadat de gids zich in de weg vergist
had, is de expeditie in den blinde voort
getrokken, waarschijnlijk hopend op een
kampement van Bedoeïnen te stuiten en
daar te horen, wat de goede richting naar
Doegoel was.
Er was bij de rapporten een briefje
van Tommy-Martin gevoegd, waarin de
ze eijn kameraden mededeelde, zich naar
de oase te hebben begeven. Maar niet
ver van het duin in welks schaduw de
expeditie zich gelegerd had, is de eni-
ge auto, die blijkbaar nog kon rijden,
in het zand blijven steken en zijn be
stuurder eveneens van dorst omgekomen
Toen de leider verdwenen was, moeten
de drie blanken en de Nubiër om het
laatste water hebben gevochten, en Do
nald Shannon zou de overwinnaar zijn
geweest, om korte tijd daarna ook de
dood te vinden
Van roofmoord door zwervende noma
den kan geen sprake zijn, want de hor
loges, foto- en filmtoestellen zijn onbe
schadigd aangetroffen. Ook uit de auto's
was niets weggehaald.
De bewoners van het Middenlimbur-
se dorp Horn zijn getuige geweest van
een kostelijk gevecht om het bezit van een
wild zwijn. Het gevecht begon zondag
avond. Toen de Hornse dorpelingen hun
stamcafés hadden opgezocht waagde een
troep wilde zwijnen, die zich heel de dag
in de bossen rond het kasteel hadden
schuilgehouden, het, een avondwan
deling te gaan maken. Op hun tocht moes
ten de zwijnen de drukke Rijksweg Roer
mond-Weert oversteken. Een erg verme
tele daad, die enkele krulstaarten duur te
staan is gekomen.
Op het moment dat zij namelijk de weg
wilden oversteken, naderde, uit de rich
ting Roermond een tweetal auto's. Een
botsing tussen auto's en de varkens was
niet te vermijden. Een drietal zwijnen
overleefde deze zonderlinge „jachtpar
tij" niet, zoals ook in een eerder bericht
over de botsing is gemeld. In weinig tijd
waren de viervoetige slachtoffers van
het „verkeersongeluk" voorbijgangers
wisten van aanpakken verdwenen. Op
één na. Roerloos wachtte dit zwijn de
komst van de 38-jarige Hornse expediteur
Wiel Opbroek af. Daar geen van de auto
mobilisten erg veel prijs op de overgeble
ven buit scheen te stellen, te veel in be
slag genomen als zij wellicht waren door
de schade aan hun auto's, laadde Wiel Op-
broek het varken in zijn wagen en voer
de het triomfantelijk mee naar zijn
stamlokaal. Tot grote hilariteit van de al
daar aanwezige zondagvierders.
Lang duurde de pret evenwel niet.
Plotseling verscheen een boswachter ten
tonele. Hij eiste het varken op. Blijk
baar omdat de gesneuvelde krulstaart
Wiel Opbroek erkende deze rechtsgro"1
niet.
Het varken bleef in zijn bezit en
feest ging verder. De vertoornde b°s*
wachter gaf zich evenwel niet gewonn?"
en keerde terug in gezelschap van enk?'
le leden van de Rijkspolitie. Zij nart"3"
Wiels buit in beslag. Het omstreden vat*
ken verhuisde laat na middernacht va"
de woning van expediteur Opbroek na3'
het politiebureau.
Hiermee nam de gedupeerde exped1'
teur evenwel geen genoegen. Het vark?'3
was op de Rijksweg aangereden en ni®
in het bos, zo redeneerde hij, en derhal'
ve kon de boseigenaar onmogelijk aa"'
spraak maken op de betwiste jachtbi"1.
Wie dat wel kon? Volgens Wiel Opbro?»
niemand anders dan de eerlijke vinder-
Om te weten of zijn zienswijze ove1"
eenstemde met die van terzake desk1"1'
digen, legde hij de eigendomskwesh
voor aan de Roermondse jurist mr.
G-
S. M. Rieter. Deze maakte de zaak aa"'
hangig bij de officier van justitie. Het re'
volg van een en ander is geweest,
Wiel Opbroek het in beslag genomen val'
ken op het politiebureau kon afhalen.
Zijn tweede thuiskomst met het vaI"
ken was triomfantelijker dan de eerst?;
Met behulp van zijn vrouw en zijn v"
kinderen heeft Wiel Opbroek van het va1"
ken smakelijke karbonaadjes en wofs_
gemaakt. Enige haast was hierbij ëebZ
den, want later meldde zich een der"3
gegadigde voor het wilde zwijn: de vee
zekeringsmaatschappij van een der aut°'
mobilisten. De vermeende eigendom5'
rechten van deze maatschappij hebbe"
weinig indruk op Wiel Opbroek êe'
maakt. „De nieuwe gegadigde mag 'ie.
eens proberen om me de veroverde bi"
een tweede keer afhandig te maken,"
luidde Wiels vastberaden bescheid. ,.A''
hij er gauw bij is, kan hij nog net h?
staartje krijgen".
Eens stond bij ïer Kamerenbos...
Tussen de bomen rond de vijvers van
de Brusselse voorstad Elsene weerspie
gelt een sikkelmaan zich in het stille wa
ter. Wat verder steekt een kerk boven
hoog struikgewas uit. Haar spits toren
tje is niet in proportie met het gebouw
en wijst op transformaties. Er is daar
zelfs in de loop van vele eeuwen véél ver
anderd, want waar die kerk zich verheft
en ver er omheen^ stond eens de beroem-
de abdij van Onze Lieve Vrouw van Ter
Kameren, vlak bij het bos van die naam.
Wij hebben ons even in haar geschiede
nis verdiept.
Toen, zo zegt iemand die haar kronieken
heeft uitgepluisd, op een mei-avond
van het jaar 1796 de adellijke Serafina
Snoy, éénenveertigste en laatste abdis
van Ter Kameren, door het venster van
haar cel keek, staarde zij in een wonder
mooie nacht. Overal heerste stilte. De
maan scheen op de kloostergebouwen en
wierp haar licht in het rustige dal De
lucht was doordrenkt met geur van' lin
debloesem. En het was alsof de bron be
neden zachter kabbelde, om de abdis niet
ln haar gebed en mijmeringen te storen.
Vijf eeuwen tevoren was de heilige Gi-
sela ook rust en vrede voor de geest en
het kart komen zoeken bij het bos, dat
door herten en everzwijnen bewoond
was, en zij had er, ingevolge de wens van
de heilige Benedictus, de eerste stenen
doen leggen van een abdij, „ver van de
mensen, op een open plaats bij de een
zaamheid van het bos, vlak bij een
fris water gevende bron". Aldus luidde
de opdracht van Benedictus.
In de serene atmosfeer van die mei-avond
zag Serafina Snoy taferelen zich voor haar
verbeelding afrollen uit de geschiedenis
van haar abdij. Wat was men vèr van
de „camera virginls", het bescheiden
bidplaatsje van Gisela in de diepte van
het woud, in vergelijking met de huidige
abdij met haar vele kloosterpanden en uit
gestrekt domein, wel negentig hectaren
groot. De stad lag nog ver van de kloos
terpoort waarin Serafina haar wapen
schild met de drie wilde rozen had doen
LUXEMBURG, 11 nov. Uit een
door de Hoge Autoriteit van de Euro
pese Gemeenschap voor Kolen en Staal
gepubliceerde studie blijkt, dat de com
munistische landen hun kolenproduktie
snel tot ontwikkeling brengen. Hun
aandeel in de wereldproduktie is voor
steenkolen gestegen van 27,2% in 1953
tot 41,4% in 1958. De communistische
landen nemen voorts 74,4% van de
wereldproduktie aan bruinkool voor
hun rekening. Daarentegen neemt de
relatieve betekenis van de K.S.G. van
Engeland en van de Verenigde Staten
op dit gebied steeds meer af.
„Zo kwam Ik aan mijn eerste voor
naam", vertelde de oude dichteres vele
jaren later. „Hij is nooit gebruikt, dat heb
ik altijd erg jammer gevonden, want ik
vond hem veel mooier dan Hélène". Het
was de eerste teleurstelling in een leven,
dat vol zou zijn van onvervuld verlangen,
verraad en verdriet.
Eenentachtig jaar oud stierf Hélène
Swarth, ln de zomer van 1941 te Velp,
als een vergeten, eenzame oude vrouw.
Sinds die dag is er over haar poëzie een
diep stilzwijgen gevallen. Er is nog één
bundel met onbekend werk verschenen
„Sorella", maar dat boek bevatte nog
geen tiende van de ongebundelde ge
dichten die de dichteres heeft nagelaten.
De laatste tien jaar van haar leven
heeft Hélène Swarth dag in dag uit be
steed aan het persklaar maken van deze
bundels. Zij veranderde de samenstel
ling, voegde nieuwe gedichten toe en nam
andere terug: zij leefde met en door en
voor haaf poëzie.
Een jaar of vijf geleden heeft de uit
geverij P. N. van Kampen en Zn. te Am
sterdam onder de titel „Het zingende
hart" een bloemlezing uit de gedichten
van Hélène Swurt gepubliceerd. De
voortreffelijke inleiding en keuze waren
van J, C. Bloem, die altijd van een grote,
zij het terecht kritische bewonde
ring voor het werk van deze dichteres
heeft getuigd.
Bloem heeft een krachtige poging ge
daan om enige aandacht voor de poëzie
van Hélèlene Swart wakker te roepen.
Het gebrek aan belangstelling" schrijf hij
in zijn inleiding, „is zeer te betreuren,
want Hélène Swarth heeft enkele gedich
ten geschreven, die tot het allerschoon
ste behoren wat de beweging van '80 heeft
voortgebracht en een hele reeks die, hoe'
wel niet tot het allerschoonste beho
rend, daarnaast toch een eervolle plaats
innemen".
En tot een even prachtige als oprech
te lofbetuiging komt hij als hij eindigt:
„In verzen als „Sterren" en „O wat ruist
toch. is niets van de weeë balladen-
dichteres, van de fin-de-piècle damesvers-
jesschrijfster over, maar alleen de grote
stem, die zingt van de essentialia van le
ven en dood, van liefde en leed en al die
weinige eeuwige dingen, die te allen tijde
het werkelijke van het mensenleven heb
ben uitgemaakt".
Het dichtwerk van Hélène Swarth wordt
gedragen door een eeuwige heimwee;
naar liefde en geluk, naar schoonheid
en waarheid, naar God. Maar telkens
weer vindt men in haar poëzie de klacht
dat zij onzeker is, wanhoopt, niet langer
gelooft in het eens zo fel begeerde.
Dan is er alleen de natuur om de dich
teres te troosten. De herfst is haar van
jongsaf de liefste der seizoenen geweest:
de weemoedige bruine tinten, die de
voorboden zijn van (food en vergaan,
streelden haar oog en schenen tegelijk de
uitdrukking van haar eigen wanhoop. Dit
schoonheidsverlangen vermengd met ver
gankelijkheidsbesef is typisch voor haar
gedichten, zowel die uit haar jeugd als die
van haar ouderdom.
O gouden blaad'ren, zijgend als de
zegen
van 't stille woud dat sterven gaat,
wanneer
zal weer zo dwalen langs dezelfde
wegen?
En zachte stemmen zingen: „Nimmer
meer!"
..Eenzelfde lot werd ons en u bescho
ren: I
slaat weer het woud zijn groene man- De gevel van het ge-
tel om> boortehuis van Hélène
voor ons noch u zal nieuwe lente glo- Swarth bevat geen ge-
ren",.... vetsteen
Het besef van eindigheid en dood was
haar als kind al vertrouwd. Vaak heeft
zij er naar gehunkerd: in perioden van
wanhoop omdat de dood het einde van
alle aardse beproevingen zou zijn, in tijd
van geloof omdat zij naar rust en geluk
ln God hunkerde.
Over hóéveel droeve dagen
zal de zwart-omfloerste wagen
dan dit lijdensmoede ïyf
naar zijn vrede zoetjes dragen
waar de bomen zoevend klagen
boven 't eeuwig rustverblijf?
Over hóéveel kranke nachten
zal mijn ziel haar blanke schachten
kleppend reppen door het blauw,
blij dat zwarte smartgedachten
haar niet langer bang bevrachten
met hun zware last van rouw?
Toen de dag van het afscheid kwam,
stond er één dichter aan de groeve. Hélè
ne Swarth, eens gevierd en benijd, was
totaal vergeten. En een honds-ondank
baar nageslacht vraagt zich zelfs niet af
of er onder de misschien wel duizend on
gepubliceerde nagelaten verzen niet een
aantal juweeltjes is, dat bij deze her
denking een waardig bundeltje had kun
nen vormen
beitelen. Er was vis in de vijvers, véél
vis. Ginds wentelde het rad van de lang
geleden door Hertog Hendrik I van Bra
bant aan de communiteit geschonken wa
termolen. Als de wind uit het noorden
blies, bracht hij tot bij het klooster de
klank van klokken uit de stad, en over het
bos heen hoorde men ook die vap Groe-
nendael, van het nabije Rode Klooster, van
Villers en elders.
Veel beproevingen had de abdij gekend,
en zij zou er nog veel andere beleven.
Serafma dacht aan enkele der veertig
abdissen die haar waren voorafgegaan.
Aan Gisela, die in de abdij van het nabu
rige Villers de witte kap van de gelukza
lige broeder Godfried als relikwie had ge-
naald. Geheel afgezonderd van andere
zusters leefde in een verre cel een andere
heilige, Alice van Scarebeke, die als me
laatse stierf. Er was ook de adellijke
Barbara de Tassis, die op een morgen
van januari 1569 de hertog van Alva on
verwachts vóór haar zag staan, die geko
men was om de gravin van Egmont, wedu-
van zijn slachtoffer en die zich daar
had teruggetrokken, te beledigen. In 1681
staken Spaanse soldeniers de abdij in
brand. Om beurten weerklonken in en om
het bos wapengekletter en godsdienstige
gezangen. Mensen kwamen er elkaar be
lagen of hun geloof intenser beleven. Eens
trok een jonge koning voorbij, met wap
perende witte veren op zijn helm. Dat
was in 1673, Hij kwam van achter de heu
vel van Vleurgat met vierhonderd mus
ketiers uit de adellijkste families van
Frankrijk en trok naar Maastricht, om
die stad te belegeren. Zij groetten hoofs
monialen die in de lanen mediteerden.
Telkens als stormen, onheilen of ge
weld de abdij hadden geteisterd, deden
de zusters haar uit haar puinen herrij
zen. De grote mystieke drang van de Xlle
eeuw bleef deze vrouwen bezielen. Onder
haar waren er die in de nabijheid van een
heilige hebben geleefd: Bonifaclus, af
komstig uit Brussel, bisschop van Lau
sanne, die de laatste achttien jaar van
zijn leven in de cisterciënzer-abdij heeft
doorgebracht en wiens stoffelijk over
schot onder het altaar der abbatiale kerk
werd bijgezet.
Men kan zich de vraag stellen, zeggen
n°g kroniekschrijvers, of die avond dat
zij bi] haar celvenster mediteerde, Sera
fina Snoy kon bevroeden dat zij de laatste
abdis van Ter Kameren zou zijn? Nog in
hetzelfde jaar werden de kloosterlingen
verjaagd en overal verspreid door een de
creet van ontbinding der abdij, afgekon
digd door de Franse republiek. Verschil
lende kloosterpanden werden vernield
Stilaan namen onkruid en dieren bezit
van de puinen. Er kwamen barsten in de
muren. De fonteinen waren stilgevallen.
Alleen de steeds wellende bron had men
niet kunnen doen zwijgen.
Nieuwe bedreigingen kwamen van de
zijde van de zich steeds uitbreidende stad.
die tot in de vallei doordrong. Uitgestoten
bedelaars en zwervers hadden onderdak
in de gebouwen der abdij die nog over
eind waren gebleven; zij verbleven daar
op bevel van het stadsmagistraat.
Nu twintig jaar geleden, werden de
kerk en de nog bestaande gebouwen ge
restaureerd. De eredienst wordt er weer
uitgeoefend. Niet langer langzaam maar
met rasse schreden is de stad steeds ver
der doorgedrongen en zij heeft nu geheel
het complex dat de vroeger de beroemde
abdij van Ter Kameren was, volledig in
gesloten.
SERAFINA SNOY,
de laatste abdis van Ter Kameren.
Over de juiste datum van oprichti®2
der oorspronkelijke abdij bestaat ge?"
zekerheid. Een kroniekschrijver noen'
hst jaar 1196; anderen spreken va"
1201. Gisela, zuster van de orde van Si"''
Benedictus, zou van Hendrik I van Bra
bant en diens gemalin Mathilda van Bour-
gondië een stuk grond hebben gekrege"
om er de abdij ter ere van God en de hei
lige Maagd te stichten. De kanunnik?"
van St.-Gudule kwamen daar tegen °P'
doch Gisela werd gesteund door Kare"
de achtste abt van Villers-la-Ville
dreef haar opzet door. Johannes, bisschop
van Kamerijk, gal haar toestemming t0
het aanvaarden der hertogelijke sch?n'
king en stond toe het klooster te stichte"
onder de regel van Citeaux en onder he1
toezicht van de abt van Villers. Weldr"
rezen de eerste gebouwen der priorij u'
de grond op. Van verschillende zijde*3
werden nieuwe schenkingen gedaan. Ro"
1240 werd het domein uitgebreid met »e
vijvers en de molen van Elsele, het huid1'
ge Elsene of Ixelles. De molen is verdw®'
nen, maar de vijvers zijn er nog,
Met de materiële uitbreiding ging ao®
een grote faam van diep godsdienst'"
beleven naar buiten uit. Ook door °e.
langdurige aanwezigheid binnen de abd»
van Bonifaclus, die er op 12 februari l2o°
het tijdelijke met het eeuwige verwissel
de. Zijn relieken in een zilveren schrij"
werden er tot het einde van de XVI"
eeuw bewaard.
Alice van Scarebeke, die er op slech'5
zevenjarige leeftijd haar intrede deed
er in 1250 overleed, wordt daar nu
aangeroepen in 'n kapel in het Ter Ka®?'
rendal, op de plaats waar eeuwen gelede"
haar cel stond.
Honderden jaren lang werd in de a"*
dij de cisterciënzer reged streng n&êer
leefd; daarna kwam een zekere verslag
ping. De regel van Benedictus verb:?"'
aan zijn ordelingen het eten van vis® J
Een uitgestrekte boomgaard gaf vruch'
ten in overvloed en de vis kwam uit
niet ver afgelegen vijvers van St.-G?°6
sius Rode.
Voorbij trekkende soldaten staken
1381 een deel der kloostergebouwen 1
brand; zij werden spoedig weer opgetrok
ken. Na een vrij rustige XVe eeuw braC£
ten de godsdienstoorlogen weer moed1'
ke tijden; de zusters moesten herhaald?"
lijk naar haar refugium in Brussel vluch
ten In 1578 werden de gebouwen ande1'
maal in brand gestoken, thans do"
Spaanse troepen, om te beletten dat a
Geuzen er zich in zouden verschanse'j
Filips II was daar diep van onder de
druk en verzocht de kloosterlingen ha» 1
abdij weer op te bouwen. Zij slaagde.'
daar wegens gebrek aan geld efq-
in onder het bestuur van Albert en Isa
bella. Een korte bloeiperiode werd do»
nieuw onheil gevolgd: de reeds vermel"j
musketiers van Lodewijk XIV die
hoofs de zusters hadden gegroet, lieten
jassaoV ook puinen achter zich. door - e
kade panden in brand te steken. Ni?u,g.
opbouw. Maar ook verslapping in 't nB'te
ven van de regel. Het einde van de Sr°,}
periode brak definitief aan toen. z°a.„
revolutie
iO
hoger gezegd, de Franse ic.mu- ,e
179C de cosmmunau'tei't uiteen sloeg en lp
abdij met al haar goederen en bezittin»
als nationaal goed verkocht.
Wa; nu nog van de eigenlijke abdij
blijft diende, in 1872, .aanvankelijk als
litaire school voor aspirant officier_.j.
Daarna kregen het cartografisch ut
tuut van het leger en het hoger instit"
voor decoratieve kunsten er onderew
Deze zijn daar nu nog.
e/.e zijn uaar nu nog. uoflS
Er staat ook nog de kleine kerk,
>or parochiaal leven ingeschakeld-
een der panden hangen de wapensch
en de spreuken der een-enveertig abd-
sen van Ter Kameren. als evenveel
miniscenties aan een groot mystiek v
ledeno
i