Jongvee uit Drente na lange Flakkee gearriveerd reis op Juridisch gevecht om bezit van gevonden varken Vondstm zoeklicht Eilandbewoners willen iets terugdoen voor hulp na ramp een beroemde abdij Een vergeten dichteres Honderd jaar geleden were Hélène Swarth geboren Nieuwe auto voor de H. Vader aanri jding Twee van de vijfenzeventig dieren officieel overgedragen V 3 DONUüuvDAG 12 NOVEMBER 1959 TA O IN A 4 Amerikaanse raket proef geslaagd H.A.L. wil Cuba van programma schrappen Zonderlinge zwijnenjacht in Horn C7 „„I rr vóór zijn wrede dood op de terrei"el1 diaent -Otter van X?-n,h~ kasteeI gastvrijheid had genot?". Tragedie in de woestijn Gistermorgen, in de vroegte, begon op de hoge zandgronden van Drente het opladen van jongvee, waarvoor de eigenaars tengevolge van de droogte niet voldoende voeder hebben. Boeren van Goeree- Overflakkee hadden, geactiveerd door hun drie standsorganisaties, C.B.T.B., L.T.B. en Hollandsche Mij. v. Landbouw, zich spontaan bereid verklaard dit vee op te nemen en gedurende de gehele a.s. win ter te verzorgen. In drie enorme veewagens, die ieder 25 stuks bevatten, werden de dieren opgenomen en daarna begon een heel lange reis naar het Westen, naar het eiland tussen Haringvliet en Grevelingen. Op Flakkee wachtte het gehele apparaat van de Plaatselijk Bureau houder van de Voedselcommissaris, de heer Kievit, in spanning op de komst van het vee. De reis verliep blijkbaar niet zo snel als men gehoopt had, vermoedelijk tengevolge van de grote afstand en het feit, dat men alleen met de grote veerboot „Haringvliet" het transport naar het eiland kon overbrengen. Te ongeveer acht uur 's morgens uit Drenthe vertrokken, bereikte men 's-middags tegen half vijf Flakkeese bodem. Muntbiljetten van 1.- uit de circulatie Noodwachtplicht kan geslaagd heten Regering tot Eerste Kamer Sovjetblok produceert steeds meer kolen Willem Kloos, die in zyn jonge jaren vaak een feilloze, bijna helder ziende literaire kenschets kon geven, heeft Hélène Swarth eens heel dichterlijk en raak „het zingende hart in onze letterkunde" genoemd. Hy had haar met evenveel recht het troosteloze, het hunkerende, het onbegrepen hart kunnen noemen. En thans, nu Nederland grandioos de gelegenheid liet voorbijgaan om haar te herdenken b.g.v. het feit, dat ze 100 jaar geleden geboren werd, kan men haar alleen maar de bittere naam „het vergeten hart in onze letterkunde" geven. Eén woord komt in al deze betitelingen voor: hart. Zelfs zij, die niets van de poëzie van Hélène Swarth willen weten, zullen niet kunnen ont kennen dat zy met hartehloed heeft gedicht. Op 25 oktober was het honderd jaar geleden, dat Stéphanie Hélène Swarth in een groot herenhuis aan de Prinsengracht te Amsterdam werd geboren. Haar vader was bankier en consul van Portugal. Kort voordat het jongste van Eduard Swarths vele kinderen werd geboren, brachten de Portugese Koning en Koningin een officieel bezoek aan Amsterdam. Toen koningin Stéphanie van de aanstaande blijde gebeurtenis hoorde, vroeg zjj peet te mogen zijn. Als protestant kon Swarth dat moeilijk aanvaarden, maar hij beloofde haar het kindje, als het een meisje zou zijn, naar haar te zullen noemen. T eleurstellingen Eeuwig heimwee Hans Roest De president en de vice-president van de Fiat-automobielfabrieken in Turijn heb ben een speciaal gebouwde personenwa gen aan Z. H. de Paus aangeboden in de binnenhof van St.-Damasus. De auto is zwart gelakt en heeft een rode bekleding. De achterbank is gemaakt in de vorm van een zetel. Momenteel rijdt de Paus in een zwarte Limousine met opklapbaar dak van doorzichtig plastic, een geschenk van Amerikaanse katholieken. Deze wa gen. een Cadillac, werd reeds gebruikt door Paus Pius XII. WASHINGTON, 11 noY (U.P.I.) Een Amerikaanse vijftrapsraket, Strong- Arm" genoemd, heelt gisteren een hoog te bereikt van bijna 1.700 kilometer en is vervolgens neergekomen in de Atlanti sche Oceaan. Het leger had hém in sa menwerking met het Nationaal bureau voor lucht- en ruimtevaart, de NASA. ge- 1 lanceerd op Wallops-Island, met het doel elektronendichtheid te meten. De proef is I volkomen geslaagd. NEW YORK. 10 nov. Drie buitenland se scheep vaartmaats ihappijen de Cu- nard Line. de Zweeds-Amenkaan.se scheepvaartmaatschappij en de Grace Lm<g« hebben besloten op hun toeris- tenreizen naar het Caribische gebied Ha vanna te mijden, kennelijk wegens de groevende anti-Amerikaanse gevoelens op Cuba Andere maatschappijen volgen de si tuatie met aandacht Var de zijde van de HoIIand-Amerika Lijn wordt vernomen, dat ook zi] over weegt Havanna uit het winterprogramma te schrappen. ROME Dr. S. L. Mansholt, vice -voor zitter van de landbouwcommissie van de E.E.G., is zaterdag uit Rome naar Brussel vertrokken. Hij heeft in Rome deelgenomen aan de bijeenkomst van de zes ministers van landbouw van de E.E.G. Dr. Mansholt heeft het bericht van enkele organen in Italië tegengespro- ken, volgens hetwelk hij zijn functies m de E.E.G. zou neerleggen als zijn plan voor een gemeenschappelijke landbouwpolitiek niet zou worden verwezenlijkt. (Van onze Limburgse redacteur) De Plaatselijk Bureauhouder stond daar met de dagelijkse besturen van de standsorganisaties de zwaar geladen veewagens op te wachten, aan de haven van Middelharnis. Even moest er nog gepuzzeld worden hoe men de drie wagens, ieder in een zo voordelig mogelijke richting, de streek zou in sturen, want men wilde nog voor de avond de dieren op hun bestemming hebben. Een der wagens nam Midden- Flakkee,' een andere het oostelijk deel en de derde het westen voor zijn reke ning. De officiële overdracht der dieren geschiedde op de boerderij „Bouw- 's-GRAVENHAGE, 10 nov. Het ligt niet in het voornemen om de muntbiljet ten in te trekken door hieraan het karak ter van wettig betaalmiddel te ontnemen. Wel worden de weinige thans nog in om loop zijnde muntbiljetten van lp- zoveel mogelijk aan de circulatie onttrokken. Deze gedragslijn, welke ook in deze perio de tussen de twee wereldoorlogen ten aan zien van de zilverbons werd gevolgd, biedt de mogelijkheid om, indien zulks nodig mocht blijken te zijn, gebruik te maken van de nog aanwezige voorraden muntbiljetten. Een en ander deelt minister Zijlstra mee in een nota aan de Eerste Kamer n.a.v. een wijziging van de begroting 1958 van het Staatsmuntbedrijf. 's-GRAVENHAGE, 10 nov. De erva ring, welke tot dusver is opgedaan bij de verplichte deelneming aan de B.B., is, blijkens ambtelijke mededelingen uit de hierbij betrokken gemeenten en kringen gunstig. De stemming onder de nood- wachtplichtigen is in het algemeen alles zins bevredigend, wanklanken worden vrijwel niet vernomen. Slechts in enkele gevallen moest een tucht- of strafrechte lijke correctie worden toegepast. De in voering van de noodwachtplicht mag dan ook geslaagd worden genoemd. Dit gun stige resultaat meent de regering te mo gen toeschrijven aan de omstandigheid, dat de noodwachtplichtigen betrokken zijn uit de groep van personen, die uit hoofde van hun militaire vorming gewend zijn aan werken in groepsverband en het aan vaarden van leiding, aldus de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer n.a.v. de wet op de noodwachten. lust" van de boer C. Punt onder Som- melsdijk. Daar werden „Martha" en „Geertje" uitgeladen en in handen gegeven van de landbouwer, die een gemengd bedrijf voert, overwegend als a}le Flakkeese boeren echter op akkerbouw ingesteld. De beide dieren waren eerst wat onwillig om de vee wagen te verlaten, maar toen zij hun koppen naar buiten hadden gestoken en de mooie, moderne boerderij en de goedlachse boer hadden gezien, maak ten zij haast en eeni van de twee maakte zelfs een kapitale sprong om Flakkeese grond onder de hoeven te krijgen. Begeleiders van het omvangrijke transport waren de Voedselcommissaris van Drenthe, de heer Th. Brouwer, zijn plaatsvervanger, de heer J. H. Huntjes en de Plaatselijk Bureau houder te Rolde, de heer Meijer. Op het erf van de boerderij „Bouwllust" Het laat zich wel verstaan, dat „Martha" de jonge koe van veehou der J. Boer te GroIIoo haast maakte om Flakkeese grond onder haar be nen te krijgen. Een gehele zomer en najaar was het voedsel schaars en gisteren volgde een reis van een paar honderd kilometer. „Martha" en „Geertje" waren de eerste dieren, die op Flakkee gelost werden en in goede handén overgin gen; landbouwer C. Punt, onder Som- melsdtfk, zal ze de gehele winter on der z|jn hoede nemen en stelt er met al die andere Flakkeese boeren, een eer in om de koeien uit het door de droogte getroffen Drentse land in het voorjaar in prima welstand terug te geven. De overdracht van de dieren geschiedde door de Provinci aal Voedselcommissaris van Drente, de heer Th. Brouwer. verwelkomde de heer D. Vogelaar, dis trictscommissaris van de gewestelijke raad van de landbouw op Flakkee, de heren en hij getuigde van het sterke medeleven op Flakkee met de droogte ramp, waardoor de bedrijfsgenoten in het oosten getroffen zijn en hij me moreerde hoe de gehele Nederlandse landbouw zo heel spontaan en sterk heeft meegeleefd toen Flakkee in 1953 zelf getroffen werd, een medeleven en hulp, die men nu op dezelfde wijze en even enthousiast wil terug tonen. De Flakkeese boeren hebben zich in groten getale gemeld om jongvee uit Drenthe op te nemen, veel meer zelfs dan het aanbod. Helaas is Flakkee ook nog niet geheel vrij van abortus bang onder het vee, zodat men zich moest bepalen tot de stallen waarin die ziekte tot het ver leden behoort. Anders zou men gaarne uit Drenthe hebben opgenomen. De heer Vogelaar verzekerde, dat de dieren zonder uitzondering een prima verzorging zullen hebben en dat zij in het a.s. najaar in blakende welstand naar Drenthe zullen terug keren. De heer Brouwer vertolkte de ge voelens van dankbaarheid, die de Drenthsche veehouders thans koeste ren voor de hulp hunper collega's, die in de vorm van voedértransporten en thans door de opneming van jongvee aan de dag wordt gelegd. „U zult de ramp van 1953 nooit vergeten", aldus de heer Brouwer, „wij deze schitte rende hulp beslist'ook nimmer. Er zijn nu banden geslagen tussen tnensen, die elkaar persoonlijk niet kennen, onze dank daarvoor, ook aan de autoriteiten uit uw provincie en van uw eiland". MET EEN ENKEL simpel bericht de zer dagen in de kranten leek ze afgedaan, de tragedie in de Nubische woestijn. Drie blanken en een Nubische gids dood gevonden in hun auto's, waarmede ze de woestijn hadden willen doorkruisen. Een vierde blanke, de Amerikaan Donald Shannon, moest wel bij een poging, om hulp te halen in de op ongeveer twintig kilometer afstand gelegen oase Wadi Al fa, eveneens zijn omgekomen, en ver moedelijk tijdens een zandstorm onder het zand voor eeuwig zijn begraven. Meharisten, dus soldaten op kamelen hadden de drie doden gevonden en daar na naar de vierde blanke gezocht. Ze wis ten dat een Amerikaans-Franse expeditie in september uit Assoean was vertrok ken met drie auto's en in de oase van Kharga de N»bische gids Ahmed Akid had gehuurd, met het doel, niet recht streeks naar Doegoel te rijden, maar een flinke omweg te maken en daardoor de woestijn-expeditie des te interessanter. De vierde man werd niet gevonden. En nu zijn de rapporten van de mëharisten bij de Egyptische autoriteiten binnenge komen. Daarin wordt een onstellende mededeling gedaan. De Nubische gids werd met ingeslagen schedel in een der auto's aangetroffen. De derde auto ontbrak, maar werd verderop na lang zoeken door verkenningsvliegtuigen van de Egyptische luchtmacht ontdekt. In die auto bevond zich het jongste expedi tielid de vierentwintigjarige Engels man Yves Tommy-Martin, die in Assoe an als hoofd van de expeditie was op getreden, waartoe ook dè vijfentwintig jarige Fransman Jean Pileu, de zevenen- twintigjarige Amerikaan John Armstrong en de genoemde Donald Shannon be hoorden. UIT EEN DAGBOEK dat op een der lijken gevonden werd, kon geconcludeerd worden, dat de expeditie reeds in sep tember met watergebrek te kampen kreeg, nadat de Nubische gids zich tij dens een zandstorm in de weg vergist had en men verdwaald was. De jongemannen moeten enkele weken achtereen door de woestijn gezworven hebben, op zoek naar water. Tenslotte moet dan de tragedie zich ontwikkeld hebben. Ledige veldflessen wezen er op, dat al het water tot de laatste droppel was verbruikt. De verzengende hitte had het water in de radiators doen verdam pen qn aldus waren de auto's op twin tig kilometer afstand van de oase tot stilstand gekomen. Was er toen misschien nog één veld fles geheel of gedeeltelijk gevuld en heeft Donald Shannon deze op zijn vertwijfel de tocht om hulp te halen, als wellicht nog de sterkste van het viertal, de laat ste druppels meegekregen? Of heeft hij deze zich toegeëigend, met geweld? DE EXPEDITIE WAS op 21 juli uit Assoean vertrokken en had een tocht van vierhonderdvijftig kilometer voor zich, een grote afstand, gezien de moei lijkheden van het terrein. Pas in sep tember echter zijn er naar het schijnt, moeilijkheden ontstaan. Nadat de gids zich in de weg vergist had, is de expeditie in den blinde voort getrokken, waarschijnlijk hopend op een kampement van Bedoeïnen te stuiten en daar te horen, wat de goede richting naar Doegoel was. Er was bij de rapporten een briefje van Tommy-Martin gevoegd, waarin de ze eijn kameraden mededeelde, zich naar de oase te hebben begeven. Maar niet ver van het duin in welks schaduw de expeditie zich gelegerd had, is de eni- ge auto, die blijkbaar nog kon rijden, in het zand blijven steken en zijn be stuurder eveneens van dorst omgekomen Toen de leider verdwenen was, moeten de drie blanken en de Nubiër om het laatste water hebben gevochten, en Do nald Shannon zou de overwinnaar zijn geweest, om korte tijd daarna ook de dood te vinden Van roofmoord door zwervende noma den kan geen sprake zijn, want de hor loges, foto- en filmtoestellen zijn onbe schadigd aangetroffen. Ook uit de auto's was niets weggehaald. De bewoners van het Middenlimbur- se dorp Horn zijn getuige geweest van een kostelijk gevecht om het bezit van een wild zwijn. Het gevecht begon zondag avond. Toen de Hornse dorpelingen hun stamcafés hadden opgezocht waagde een troep wilde zwijnen, die zich heel de dag in de bossen rond het kasteel hadden schuilgehouden, het, een avondwan deling te gaan maken. Op hun tocht moes ten de zwijnen de drukke Rijksweg Roer mond-Weert oversteken. Een erg verme tele daad, die enkele krulstaarten duur te staan is gekomen. Op het moment dat zij namelijk de weg wilden oversteken, naderde, uit de rich ting Roermond een tweetal auto's. Een botsing tussen auto's en de varkens was niet te vermijden. Een drietal zwijnen overleefde deze zonderlinge „jachtpar tij" niet, zoals ook in een eerder bericht over de botsing is gemeld. In weinig tijd waren de viervoetige slachtoffers van het „verkeersongeluk" voorbijgangers wisten van aanpakken verdwenen. Op één na. Roerloos wachtte dit zwijn de komst van de 38-jarige Hornse expediteur Wiel Opbroek af. Daar geen van de auto mobilisten erg veel prijs op de overgeble ven buit scheen te stellen, te veel in be slag genomen als zij wellicht waren door de schade aan hun auto's, laadde Wiel Op- broek het varken in zijn wagen en voer de het triomfantelijk mee naar zijn stamlokaal. Tot grote hilariteit van de al daar aanwezige zondagvierders. Lang duurde de pret evenwel niet. Plotseling verscheen een boswachter ten tonele. Hij eiste het varken op. Blijk baar omdat de gesneuvelde krulstaart Wiel Opbroek erkende deze rechtsgro"1 niet. Het varken bleef in zijn bezit en feest ging verder. De vertoornde b°s* wachter gaf zich evenwel niet gewonn?" en keerde terug in gezelschap van enk?' le leden van de Rijkspolitie. Zij nart"3" Wiels buit in beslag. Het omstreden vat* ken verhuisde laat na middernacht va" de woning van expediteur Opbroek na3' het politiebureau. Hiermee nam de gedupeerde exped1' teur evenwel geen genoegen. Het vark?'3 was op de Rijksweg aangereden en ni® in het bos, zo redeneerde hij, en derhal' ve kon de boseigenaar onmogelijk aa"' spraak maken op de betwiste jachtbi"1. Wie dat wel kon? Volgens Wiel Opbro?» niemand anders dan de eerlijke vinder- Om te weten of zijn zienswijze ove1" eenstemde met die van terzake desk1"1' digen, legde hij de eigendomskwesh voor aan de Roermondse jurist mr. G- S. M. Rieter. Deze maakte de zaak aa"' hangig bij de officier van justitie. Het re' volg van een en ander is geweest, Wiel Opbroek het in beslag genomen val' ken op het politiebureau kon afhalen. Zijn tweede thuiskomst met het vaI" ken was triomfantelijker dan de eerst?; Met behulp van zijn vrouw en zijn v" kinderen heeft Wiel Opbroek van het va1" ken smakelijke karbonaadjes en wofs_ gemaakt. Enige haast was hierbij ëebZ den, want later meldde zich een der"3 gegadigde voor het wilde zwijn: de vee zekeringsmaatschappij van een der aut°' mobilisten. De vermeende eigendom5' rechten van deze maatschappij hebbe" weinig indruk op Wiel Opbroek êe' maakt. „De nieuwe gegadigde mag 'ie. eens proberen om me de veroverde bi" een tweede keer afhandig te maken," luidde Wiels vastberaden bescheid. ,.A'' hij er gauw bij is, kan hij nog net h? staartje krijgen". Eens stond bij ïer Kamerenbos... Tussen de bomen rond de vijvers van de Brusselse voorstad Elsene weerspie gelt een sikkelmaan zich in het stille wa ter. Wat verder steekt een kerk boven hoog struikgewas uit. Haar spits toren tje is niet in proportie met het gebouw en wijst op transformaties. Er is daar zelfs in de loop van vele eeuwen véél ver anderd, want waar die kerk zich verheft en ver er omheen^ stond eens de beroem- de abdij van Onze Lieve Vrouw van Ter Kameren, vlak bij het bos van die naam. Wij hebben ons even in haar geschiede nis verdiept. Toen, zo zegt iemand die haar kronieken heeft uitgepluisd, op een mei-avond van het jaar 1796 de adellijke Serafina Snoy, éénenveertigste en laatste abdis van Ter Kameren, door het venster van haar cel keek, staarde zij in een wonder mooie nacht. Overal heerste stilte. De maan scheen op de kloostergebouwen en wierp haar licht in het rustige dal De lucht was doordrenkt met geur van' lin debloesem. En het was alsof de bron be neden zachter kabbelde, om de abdis niet ln haar gebed en mijmeringen te storen. Vijf eeuwen tevoren was de heilige Gi- sela ook rust en vrede voor de geest en het kart komen zoeken bij het bos, dat door herten en everzwijnen bewoond was, en zij had er, ingevolge de wens van de heilige Benedictus, de eerste stenen doen leggen van een abdij, „ver van de mensen, op een open plaats bij de een zaamheid van het bos, vlak bij een fris water gevende bron". Aldus luidde de opdracht van Benedictus. In de serene atmosfeer van die mei-avond zag Serafina Snoy taferelen zich voor haar verbeelding afrollen uit de geschiedenis van haar abdij. Wat was men vèr van de „camera virginls", het bescheiden bidplaatsje van Gisela in de diepte van het woud, in vergelijking met de huidige abdij met haar vele kloosterpanden en uit gestrekt domein, wel negentig hectaren groot. De stad lag nog ver van de kloos terpoort waarin Serafina haar wapen schild met de drie wilde rozen had doen LUXEMBURG, 11 nov. Uit een door de Hoge Autoriteit van de Euro pese Gemeenschap voor Kolen en Staal gepubliceerde studie blijkt, dat de com munistische landen hun kolenproduktie snel tot ontwikkeling brengen. Hun aandeel in de wereldproduktie is voor steenkolen gestegen van 27,2% in 1953 tot 41,4% in 1958. De communistische landen nemen voorts 74,4% van de wereldproduktie aan bruinkool voor hun rekening. Daarentegen neemt de relatieve betekenis van de K.S.G. van Engeland en van de Verenigde Staten op dit gebied steeds meer af. „Zo kwam Ik aan mijn eerste voor naam", vertelde de oude dichteres vele jaren later. „Hij is nooit gebruikt, dat heb ik altijd erg jammer gevonden, want ik vond hem veel mooier dan Hélène". Het was de eerste teleurstelling in een leven, dat vol zou zijn van onvervuld verlangen, verraad en verdriet. Eenentachtig jaar oud stierf Hélène Swarth, ln de zomer van 1941 te Velp, als een vergeten, eenzame oude vrouw. Sinds die dag is er over haar poëzie een diep stilzwijgen gevallen. Er is nog één bundel met onbekend werk verschenen „Sorella", maar dat boek bevatte nog geen tiende van de ongebundelde ge dichten die de dichteres heeft nagelaten. De laatste tien jaar van haar leven heeft Hélène Swarth dag in dag uit be steed aan het persklaar maken van deze bundels. Zij veranderde de samenstel ling, voegde nieuwe gedichten toe en nam andere terug: zij leefde met en door en voor haaf poëzie. Een jaar of vijf geleden heeft de uit geverij P. N. van Kampen en Zn. te Am sterdam onder de titel „Het zingende hart" een bloemlezing uit de gedichten van Hélène Swurt gepubliceerd. De voortreffelijke inleiding en keuze waren van J, C. Bloem, die altijd van een grote, zij het terecht kritische bewonde ring voor het werk van deze dichteres heeft getuigd. Bloem heeft een krachtige poging ge daan om enige aandacht voor de poëzie van Hélèlene Swart wakker te roepen. Het gebrek aan belangstelling" schrijf hij in zijn inleiding, „is zeer te betreuren, want Hélène Swarth heeft enkele gedich ten geschreven, die tot het allerschoon ste behoren wat de beweging van '80 heeft voortgebracht en een hele reeks die, hoe' wel niet tot het allerschoonste beho rend, daarnaast toch een eervolle plaats innemen". En tot een even prachtige als oprech te lofbetuiging komt hij als hij eindigt: „In verzen als „Sterren" en „O wat ruist toch. is niets van de weeë balladen- dichteres, van de fin-de-piècle damesvers- jesschrijfster over, maar alleen de grote stem, die zingt van de essentialia van le ven en dood, van liefde en leed en al die weinige eeuwige dingen, die te allen tijde het werkelijke van het mensenleven heb ben uitgemaakt". Het dichtwerk van Hélène Swarth wordt gedragen door een eeuwige heimwee; naar liefde en geluk, naar schoonheid en waarheid, naar God. Maar telkens weer vindt men in haar poëzie de klacht dat zij onzeker is, wanhoopt, niet langer gelooft in het eens zo fel begeerde. Dan is er alleen de natuur om de dich teres te troosten. De herfst is haar van jongsaf de liefste der seizoenen geweest: de weemoedige bruine tinten, die de voorboden zijn van (food en vergaan, streelden haar oog en schenen tegelijk de uitdrukking van haar eigen wanhoop. Dit schoonheidsverlangen vermengd met ver gankelijkheidsbesef is typisch voor haar gedichten, zowel die uit haar jeugd als die van haar ouderdom. O gouden blaad'ren, zijgend als de zegen van 't stille woud dat sterven gaat, wanneer zal weer zo dwalen langs dezelfde wegen? En zachte stemmen zingen: „Nimmer meer!" ..Eenzelfde lot werd ons en u bescho ren: I slaat weer het woud zijn groene man- De gevel van het ge- tel om> boortehuis van Hélène voor ons noch u zal nieuwe lente glo- Swarth bevat geen ge- ren",.... vetsteen Het besef van eindigheid en dood was haar als kind al vertrouwd. Vaak heeft zij er naar gehunkerd: in perioden van wanhoop omdat de dood het einde van alle aardse beproevingen zou zijn, in tijd van geloof omdat zij naar rust en geluk ln God hunkerde. Over hóéveel droeve dagen zal de zwart-omfloerste wagen dan dit lijdensmoede ïyf naar zijn vrede zoetjes dragen waar de bomen zoevend klagen boven 't eeuwig rustverblijf? Over hóéveel kranke nachten zal mijn ziel haar blanke schachten kleppend reppen door het blauw, blij dat zwarte smartgedachten haar niet langer bang bevrachten met hun zware last van rouw? Toen de dag van het afscheid kwam, stond er één dichter aan de groeve. Hélè ne Swarth, eens gevierd en benijd, was totaal vergeten. En een honds-ondank baar nageslacht vraagt zich zelfs niet af of er onder de misschien wel duizend on gepubliceerde nagelaten verzen niet een aantal juweeltjes is, dat bij deze her denking een waardig bundeltje had kun nen vormen beitelen. Er was vis in de vijvers, véél vis. Ginds wentelde het rad van de lang geleden door Hertog Hendrik I van Bra bant aan de communiteit geschonken wa termolen. Als de wind uit het noorden blies, bracht hij tot bij het klooster de klank van klokken uit de stad, en over het bos heen hoorde men ook die vap Groe- nendael, van het nabije Rode Klooster, van Villers en elders. Veel beproevingen had de abdij gekend, en zij zou er nog veel andere beleven. Serafma dacht aan enkele der veertig abdissen die haar waren voorafgegaan. Aan Gisela, die in de abdij van het nabu rige Villers de witte kap van de gelukza lige broeder Godfried als relikwie had ge- naald. Geheel afgezonderd van andere zusters leefde in een verre cel een andere heilige, Alice van Scarebeke, die als me laatse stierf. Er was ook de adellijke Barbara de Tassis, die op een morgen van januari 1569 de hertog van Alva on verwachts vóór haar zag staan, die geko men was om de gravin van Egmont, wedu- van zijn slachtoffer en die zich daar had teruggetrokken, te beledigen. In 1681 staken Spaanse soldeniers de abdij in brand. Om beurten weerklonken in en om het bos wapengekletter en godsdienstige gezangen. Mensen kwamen er elkaar be lagen of hun geloof intenser beleven. Eens trok een jonge koning voorbij, met wap perende witte veren op zijn helm. Dat was in 1673, Hij kwam van achter de heu vel van Vleurgat met vierhonderd mus ketiers uit de adellijkste families van Frankrijk en trok naar Maastricht, om die stad te belegeren. Zij groetten hoofs monialen die in de lanen mediteerden. Telkens als stormen, onheilen of ge weld de abdij hadden geteisterd, deden de zusters haar uit haar puinen herrij zen. De grote mystieke drang van de Xlle eeuw bleef deze vrouwen bezielen. Onder haar waren er die in de nabijheid van een heilige hebben geleefd: Bonifaclus, af komstig uit Brussel, bisschop van Lau sanne, die de laatste achttien jaar van zijn leven in de cisterciënzer-abdij heeft doorgebracht en wiens stoffelijk over schot onder het altaar der abbatiale kerk werd bijgezet. Men kan zich de vraag stellen, zeggen n°g kroniekschrijvers, of die avond dat zij bi] haar celvenster mediteerde, Sera fina Snoy kon bevroeden dat zij de laatste abdis van Ter Kameren zou zijn? Nog in hetzelfde jaar werden de kloosterlingen verjaagd en overal verspreid door een de creet van ontbinding der abdij, afgekon digd door de Franse republiek. Verschil lende kloosterpanden werden vernield Stilaan namen onkruid en dieren bezit van de puinen. Er kwamen barsten in de muren. De fonteinen waren stilgevallen. Alleen de steeds wellende bron had men niet kunnen doen zwijgen. Nieuwe bedreigingen kwamen van de zijde van de zich steeds uitbreidende stad. die tot in de vallei doordrong. Uitgestoten bedelaars en zwervers hadden onderdak in de gebouwen der abdij die nog over eind waren gebleven; zij verbleven daar op bevel van het stadsmagistraat. Nu twintig jaar geleden, werden de kerk en de nog bestaande gebouwen ge restaureerd. De eredienst wordt er weer uitgeoefend. Niet langer langzaam maar met rasse schreden is de stad steeds ver der doorgedrongen en zij heeft nu geheel het complex dat de vroeger de beroemde abdij van Ter Kameren was, volledig in gesloten. SERAFINA SNOY, de laatste abdis van Ter Kameren. Over de juiste datum van oprichti®2 der oorspronkelijke abdij bestaat ge?" zekerheid. Een kroniekschrijver noen' hst jaar 1196; anderen spreken va" 1201. Gisela, zuster van de orde van Si"'' Benedictus, zou van Hendrik I van Bra bant en diens gemalin Mathilda van Bour- gondië een stuk grond hebben gekrege" om er de abdij ter ere van God en de hei lige Maagd te stichten. De kanunnik?" van St.-Gudule kwamen daar tegen °P' doch Gisela werd gesteund door Kare" de achtste abt van Villers-la-Ville dreef haar opzet door. Johannes, bisschop van Kamerijk, gal haar toestemming t0 het aanvaarden der hertogelijke sch?n' king en stond toe het klooster te stichte" onder de regel van Citeaux en onder he1 toezicht van de abt van Villers. Weldr" rezen de eerste gebouwen der priorij u' de grond op. Van verschillende zijde*3 werden nieuwe schenkingen gedaan. Ro" 1240 werd het domein uitgebreid met »e vijvers en de molen van Elsele, het huid1' ge Elsene of Ixelles. De molen is verdw®' nen, maar de vijvers zijn er nog, Met de materiële uitbreiding ging ao® een grote faam van diep godsdienst'" beleven naar buiten uit. Ook door °e. langdurige aanwezigheid binnen de abd» van Bonifaclus, die er op 12 februari l2o° het tijdelijke met het eeuwige verwissel de. Zijn relieken in een zilveren schrij" werden er tot het einde van de XVI" eeuw bewaard. Alice van Scarebeke, die er op slech'5 zevenjarige leeftijd haar intrede deed er in 1250 overleed, wordt daar nu aangeroepen in 'n kapel in het Ter Ka®?' rendal, op de plaats waar eeuwen gelede" haar cel stond. Honderden jaren lang werd in de a"* dij de cisterciënzer reged streng n&êer leefd; daarna kwam een zekere verslag ping. De regel van Benedictus verb:?"' aan zijn ordelingen het eten van vis® J Een uitgestrekte boomgaard gaf vruch' ten in overvloed en de vis kwam uit niet ver afgelegen vijvers van St.-G?°6 sius Rode. Voorbij trekkende soldaten staken 1381 een deel der kloostergebouwen 1 brand; zij werden spoedig weer opgetrok ken. Na een vrij rustige XVe eeuw braC£ ten de godsdienstoorlogen weer moed1' ke tijden; de zusters moesten herhaald?" lijk naar haar refugium in Brussel vluch ten In 1578 werden de gebouwen ande1' maal in brand gestoken, thans do" Spaanse troepen, om te beletten dat a Geuzen er zich in zouden verschanse'j Filips II was daar diep van onder de druk en verzocht de kloosterlingen ha» 1 abdij weer op te bouwen. Zij slaagde.' daar wegens gebrek aan geld efq- in onder het bestuur van Albert en Isa bella. Een korte bloeiperiode werd do» nieuw onheil gevolgd: de reeds vermel"j musketiers van Lodewijk XIV die hoofs de zusters hadden gegroet, lieten jassaoV ook puinen achter zich. door - e kade panden in brand te steken. Ni?u,g. opbouw. Maar ook verslapping in 't nB'te ven van de regel. Het einde van de Sr°,} periode brak definitief aan toen. z°a.„ revolutie iO hoger gezegd, de Franse ic.mu- ,e 179C de cosmmunau'tei't uiteen sloeg en lp abdij met al haar goederen en bezittin» als nationaal goed verkocht. Wa; nu nog van de eigenlijke abdij blijft diende, in 1872, .aanvankelijk als litaire school voor aspirant officier_.j. Daarna kregen het cartografisch ut tuut van het leger en het hoger instit" voor decoratieve kunsten er onderew Deze zijn daar nu nog. e/.e zijn uaar nu nog. uoflS Er staat ook nog de kleine kerk, >or parochiaal leven ingeschakeld- een der panden hangen de wapensch en de spreuken der een-enveertig abd- sen van Ter Kameren. als evenveel miniscenties aan een groot mystiek v ledeno i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 4