Rotterdam en het
hogeschool-rapport
NETTE JONGEN of MEISJE
Nu door jong en oud aanvaard.
79 ct. een halve liter!
De provinciale begroting van
Zuid-Holland ruim sluitend
Bezinning op naaste toekomst
toch nodig
CREAM CRACKERS
jk y'
en zo'n grote fles
koffiemelk
Conclusies stellen
velen teleur
Zestienhoven zat
vanmorgen diclit
Politie-rijwielparade
Achtjarige aangereden
Benoeming ambtenaar
in Hoek van Holland
Restauratie-subsidies
in Zuid-Holland
RONDE HALS
NIEUW EN
SPORTIEF
li."
I4.5®
KAMPIOENEN BRENGEN SUCCES
Restauratie van de
molen van de
Dijkpolder
PAGINA
REAM
NSC
9S
Voor aaa het ontbijt en bij de koffietafel-
's middags voedzaam voor de kinderen - 's avonds
als basis voor hartige hapjes - dus van vroeg
tot Iaat heerlijk! Patria Cream Crackers
„Voorbarig"
„Niet doeltreffend"
Minderheids.stem
Uitbouw N. E. H.
zware kwaliteit effen grof gebreid
met Noors borduurpatroon
In grote en l|
kleine jacquard
Heerlijk warm!
'"n Mens is nooit te oud om te Ieren, dat 21e je maar
weer. Ik dacht dat ik alles van koffiezetten afwist, maar
ondertussen! Hè, ik ben blij, dat ik Noordster ontdekt
heb. Nu kan ik steeds onze visite met 'n extra lekker
kopje koffie verrassen.
Ja ja, ik hoor ze al zeggen: "Gunst, Oma, wat bent u
modern!" Alsof je beslist jong moet zijn om met je tijd
mee te gaan!
Misschien kunnen ze nog wat van me Ieren - was dat
toetje met Noordster vanavond niet héérlijk?"!
Verlaging subsidie
geesteszieken
Financieel persperctief
GECONOfNSEERDE MEIK VOOKDtP)
60
PATRI A
cent per pat; (Ook „zout-arm' verkrijgbaar)
ROTTERDAM, 11 november Het
advies van de Commissie Spreiding ho
ger Onderwijs en van de Commissie
Spreiding technisch hoger Onderwijs,
uitgebracht aan de regering, is niet
bijzonder gunstig voor de Rotterdamse
universiteitsplannen. Wanneer Rotter
dam ter sprake komt, klinkt meestal
een toon van „afwachten". Positieve sug
gesties gaan naar andere steden, in het
bijzonder naar Deventer.
Een problematiek van geheel eigen
karakter, aldus het rapport, levert de
met grote snelheid groeiende bevolkings
agglomeratie in de omgeving van de ri
viermonden, waarvan Rotterdam de
kern vormt. Het huidige Rotterdamse
gebied is, behalve op de Nederlandse eco
nomische hogeschool, aangewezen op
op betrekkelijk geringe afstand ten
noorden van de stad gelegen instellingen
van hoger onderwijs (Delft, Leiden, even
tueel Utrecht).
De gevolgen van de ontwikkeling
van de Europoort, het Botlekgebied en
het Deltagebied voor de bevolkingscon
centraties ten zuiden, ten zuidoosten
en ten zuidwesten van de huidige stad
Rotterdam zijn nog niet te overzien. De
grootst mogelijke meerderheid van elk
der beide commissies (d.w.z. alle leden
op één na red.) acht o.m. in ver
hand hiermede de beantwoording van
de vraag, in hoeverre in de toekomst de
hogcr-onderwijs-voorziening aan de ont
wikkeling van dit gebied zal moeten
worden aangepast, prematuur.
Ook de subcommissie, die zich spe
ciaal bezig houdt met de regionale
aspecten bij de spreiding van het hoger
onderwijs, is een gelijke zienswijze toe
gedaan, maar zij drukt zich in haar
conclusie wat voorzichtiger uit.
Zij beveelt aan, het vraagstuk van de
oprichting van een universiteit te Rot
terdam „in breder verband nauwkeurig
op al zijn merites te wegen en daarbij
o.m. de ruimtelijke moeilijkheden in de
randstad en het relatieve effect van een
universiteit in Rotterdam in het geheel
der beschouwingen te betrekken".
Dezelfde subcommissie heeft berekend
dat een te Rotterdam te vestigen uni
versiteit weliswaar een aanzienlijk aan
tal studenten zou trekken (nl. maximaal
7500 8500, inclusief 2500 a 3500 studen
ten aan de Ned. economische hogeschool),
maar dat het stichten van een derge
lijke instelling uit het oogpunt van sprei
ding binnen het westen niet doeltreffend
zou werken. Zij zou een groot aantal
studenten onttrekken aan de rijksuniver
siteit van Leiden (maximaal 2500 op
een totaal van 8300 studenten), terwijl er
voor de gemeentelijke universiteit te Am
sterdam nauwelijks verlichting (600 a
700 op een totaal van 11.000 studenten)
zou optreden.
Ook een nadere beschouwing per studie
richting bleek weinig perspectief te bie
den. Voor zover de faculteiten der medi
cijnen en der letteren en wijsbegeerte
betreft, is volgens de „Commissie Sprei
ding hoger Onderwijs" spreiding niet ver
antwoord in verband met de ramingen
naar de behoefte aan afstuderenden. De
commissie heeft ook de gedachte aan
de vestiging van een volledige faculteit
der wis- en natuurkunde te Rotterdam
afgewezen. De commissie meent verder,
dat in de opleidingsbehoefte voor de tot
een nieuwe faculteit behorende studie
richtingen op voldoende wijze kan wor
den voorzien door de vier reeds in „rand
stad Holland" aanwezige faculteiten.
Het ontbreken van een medische en
een wis- en natuurkundige faculteit
brengt Rotterdam voor de voorziening
in de behoefte aan uitbreiding van de
tandheelkundige studie in een ongun
stige positie. VVel acht de commissie
in het licht van de ontwikkeling in de
sector der maatschappij-wetenschap
pen, een verdere uitbouw van de Ne
derlandse economische hogeschool in
deze sector verantwoord.
In ons algemeen overzicht van het
rapport wezn wij al op de mening van
de commissie, dat zij de vestiging van
een technische hogeschool te Rotterdam
niet zou toejuichen in verband met
alleen maar een overheveling van stu
denten van Delft. Daarentegen zou een
vestiging van zulk een instituut in de
IJmond niet slechts een ontlasting van
Delft betekenen maar ook het aantrek
ken van studenten, die anders voor deze
studie verloren zouden gaan.
Een lid der commissie is van oordeel,
ROTTERDAM, 12 november. Even
als de luchthaven Schiphol zat vanmor
gen ook de Rotterdamse luchthaven Zes
tienhoven dicht als gevolg van de mist.
Er was hedenmorgen in het geheel geen
luchtverkeer. Men hoopte echter op ver
betering van het zicht in de middag. De
Helihaven in Rotterdam is ook gesloten.
Vrijdag en zaterdag a.s., tussen 9 en 16
uur zal er aan het hoofdbureau van poli
tie te Rotterdam, afdeling recherche, weer
een rijwielparade worden gehouden. Zij,
die hun fiets, met of zonder hulpmotor
kwijt zijn, kunnen dan komen zien of hun
rijwiel er bij is.
De achtjarige Jan van der B., uit de
Groepstraat te Rotterdam werd gister
morgen bij het oversteken op de Plein-
weg aangereden door een personenauto.
Hij werd met een gebroken rechterbeen
naar het Bergwegziekenhuis vervoerd.
De Rotterdamse raad benoemde van
middag de heer D. van den Burg tot
ambtenaar van de burgerlijke stand in
Hoek van Holland.
dat het onlogisch en onjuist is, een be
volkingscentrum als Rotterdam met een
inwonertal, dat het miljoen nadert en
waar krachtige initiatieven tot ontwikke
ling worden gebracht, een instelling van
hoger onderwijs te onthouden.
Een ander lid (van de Commissie Sprei
ding technisch h.o.,) deelt deze mening,
doch distantieert zich op grond van de
ruimtelijke aspecten voorshands van de
genoemde conclusie.
Volgens het eerstgenoemde lid dient,
indien de beperktheid der middelen tot
een keuze noopt, bij de bepaling van
de plaats, waar een instelling van hoger
onderwijs moet worden gevestigd, het
belang van een bestaande, zich krachtig
ontwikkelende gemeenschap zoals de
Rotterdamse, voorrang te hebben bo
ven het belang van een stad of streek
buiten het westen des lands, waarvan
de ontwikkelingskansen nog onzeker
zjjn.
De Commissie Spreiidng H. O. beveelt
aan met de geleidelijke uitbouw van de
economische hogescholen voor zover be
reft de faculteit der rechtsgeleerdheid in
1961 een aanvang te maken. Met de toe
voeging van de sociologische studie aan
de Ned. economische hogeschool te Rot
terdam, ware in elk geval niet eerder
een eerste begin te maken dan nadat
de reële behoefte hieraan, in het bij
zonder met het oog op de studie in de
handelswetenschappen, zal zijn gebleken.
Wij hebben enkele grepen, speciaal
op Rotterdam betrekking hebbende, uit
het Rapport Spreiding H.O. gedaan. Het
lijdt geen twijfel, of in brede kringen
van Rotterdam zullen de conclusies van
de betrokken commissies tot een gevoel
van teleurstelling hebben geleid. Deze
conclusies dienen een onderwerp van be-
sprekeing en voortgezette studie uit te
maken van de Rotterdamse universiteits
commissie, waarbij dan o.i. terdege aan
dacht dient te worden besteed aan het
„academisch klimaat" dat Rotterdam
té bieden heeft, niet alleen nu, maar ook
wanneer Rotterdams activiteit ten aan
zien van de ontwikkeling in de Nieuwe
Waterweg volledig is gerealiseerd. Het
feit dat de commissie tot een aanbeveling
van Deventer, dat een ietwat rustiger le
venstempo heeft, is gekomen, is in dezen
veelzeggend.
Ged. Staten van Zuid-Holland hebben
zich genoodzaakt gezien, een verlaging
van bet percentage van de te verlenen
restauratie-subsidiies in overweging te ne
men. De Zuddihollandee normen houden
tot dus-ver in. dait behoudens ten aan
zien van particuliere woonhuizen en der.
gelijke, ten behoeve waarvan 10 pet. wordt
bijgedragen een subsidie van 15 pet. in
de restauratiekosten wordt verleend.
In aanmerking nemende, dat het aantal
monumenten in onze provincie verhou
dingsgewijs zeer groot is en de daaruit
voortvloeiende u-itaaven een onevenredig
(leeftijd 8 jaar)
voortvloeiende uitgaven een onevenredig
zware belasting van de dienst zouden uit
maken, zouden Ged. Staten voortaan hst
percentage voor nieuwe subsidies (aan
vullende subsidies derhalve niet inbegre
pen), op 10 gesteld willen zien. Aan een
vast percentage geven zij de voorkeur
boven een wisselende bijdrage, afgestemd
op het percentage va-n het rijkssubsidie,
zoa's b.v in Overijssel gebruikelijk is. Zij
zouden nl. het rijk niet willen volgen in
een subjectieve beoordeling van de ver
schillende zich voordoende gevallen. Dit
zou ook niet in overeenstemming zijn met
het al-gemene subsidiebeleid in onze pro
vincie.
Bij verlaging van het percentage voor
de restauratie-subsidies -tot 10 zal het be
drag van de jaarlijks toe te kennen sub-
da.es. uitgaande van de veronderstellingen
omtrent de te verwachten restauratie-ac-
tivi-teiri in deze provincie op de duur da
len tot pl.m. 275.000. Wordt voor nog
toe te kennen aanvullende subsidies ten
behoeve van reeds met provinciaal subsi
die onderhanden zijnde resta-urat-i-es het
oude percentage va-n 15 aangehouden, dan
zal dat jaarlijkse bedrag vermoedelijk ge
durende een aantal ja-ren nog ongeveer
300.000 zijn. Dat laatste bedrag zal ove
rigens. daar op de reeds op basis van 15
procent gedane subsidietoezeggingen be
zwaarlijk kan worden teruggekomen, ge
durende de eerstvolgende jaren worden
overschreden.
Een verlaging van de provinciale bij
drage als hierbedoeld. ge-paard aan ver
mindering va-n de jaarlijkse afschrijving
on de uit hoofde van restauratie-subsidies
gedane kapitaalsuitgaven tot 2% pet.,
maakt het mogelijk met een ve-rhoging
van het voor rente on afeohrijvin-g jaar
lijks op de gewone dienst uit te trekken
bedrag tot 300 000 te volstaan.
Bij een zodanige kredietregeiing zal ge
durende een lange reeks van jaren op de
aangegeven voet kunnen worden voort-
gewerkt. Pas na 1980 zal een eventuele
verhoging van het krediet in overweging
behoeven te worden genomen.
Ged. Staten hebben zich voorts beraden
over de reeds eerder ter sprake gekomen
vraag, of de provincie moet blijven deel
nemen aan de financiering van restaura
ties van geringe omvang. Aangezien de
daaraan verbonden uitgaven in het alge
meen geen gewicht in de schaal leggen,
achfen zij het niet noodzakelijk alle res
taura-hes waarvan de kosten beneden een
bepaal^ bedrag liggen, bij voorbaat van
subsidiëring van provi-nciewege uit te slui
ten
Het lijkt niet gewenst en niet nodig met
het bepalen va-n het verdere be-leid op de
totstandkoming van de nieuwe Monumen
tenwet te wachten. In financieel opzicht
zal deze wet namelijk, naar het zich laat
aanzien, weinig verandering brengen, We-1
zal de eigenaar van een beschermd monu
ment verplicht zijn voor het onderhoud
zorg te dragen, maar de ervaring leert,
dat ook zorgvuldig onderhoud de nood
zaak van restauratie na verloop van tijd
met uitsluit Bovendien kan de samenstel
ling «ar, de nieu-we lijs-ten van monumen
ten nog zeer geruime tijd vorderen. Hoe
dit echter zij. er behoeft niet te worde-n
gevreesd, dat monumenten, voor de in
standhouding waarvan rijks- e-n provin
ciaal subsidie wordt verleend, niet op die
lijsten zullen voorkomen.
Op grond van vorenstaande stellen Ged.
Staten voor. nieuwe subsidies in de kos
ten van instandhouding va-n monumenten
voortaar in het algemeen te verlenen tot
10 pc' daarvan en met handhaving van
het in 1955 ingevoerde financierings
systeem te besluiten met ingang van 1960:
le het percentage van de normale jaar
lijkse afschrijving te bepalen op 2'/a pet.;
borduurpatronen. V
(leeftijd 8 jaar)
Gevraagd
voor het bezorgen van bloemwerk.
Bloemenmagazijn De Lelie, Mesdaglaan 2
Telefoon 69640
Drie weken geleden nog onbekend!
NOORDSTER
2e. het jaarfijks op de gewone dienst be
schikbaar te stelden bedrag voor rente
en afschrijving te bepalen op 300.000.
He adviescommissie voor monumenten
zorg en molens en de adviescommissie
voor financiën hebben zich met het vo
renstaande kunnen verenigen, met dien
verstande dat enkede leden van laatst
genoemde commiissie zich ten aanzien van
de verdaging van het percentage voor nieu
we subsidies tot 10 pet. hun definitief
standpunt voorbehielden.
Het bestuur van de Dijkpolder (Maas
land) verzocht Prov Staten in de op
11.706,geraamde kosten van herstel
van de molen van die polder (zie stuk 52.3)
een provinciaal subsidie te verlenen.
De Dijkpolder. die 543 ha groot is, wordt
bemalen door een grote windmolen, date
rend van 1718, en een elektrisch gemaal.
Een in 1934 in de molen aangebracht sta
len scheprad is te klein gebleken in ver
houding tot de opvoerhoogte en het ver-
mogen, van de molen. Het polderbestuur
besloot daarom de molen geheel te res
taureren, opdat deze weer volledig voor
zijn taak berekend zal zijn. De molen is
prachtig gelegen aan de weg van Schip
luiden naar Maasland, vlak bij een koren
molen, die in 1952 is gerestaureerd.
Het polderbestuur heeft inmiddels op
dracht verstrekt de in de begroting ver
melde werkzaamheden uit te voeren.
Daarbij bleek echter, dat meer moest wor
den verricht dan waarop in de begroting
was gerekend. Naar verwachting zullen de
kosten ruim 6.000,— meer bedragen dan
in de aanvankelijke raming vermeld, in
totaal derhalve ongeveer f 18.000,—. Van
dit bedrag kan, blijkens een door de dienst
van de provinciale waterstaat ingesteld
onderzoek, rond 1.000,worden aange
merkt als normaal onderhoud.
Do Provinciale Molencommissie heeft er
haar waardering over uitgesproken, dat de
polder, die ook over een mechanisch ge
maal beschikt, de molen regelmatig ge
bruikt en onderhoudt en thans tot een uit
gebreide restauratie wenst over te gaan.
De commissie adviseert in een bedrag van
17.000,subsidie te verlenen.
Zich met dit advies verenigende, geven
Ged. Staten in overweging in de op
17.000,geraamde kosten van herstel
van de molen van de Dijkpolder te Maas
land een subsidie te verlenen van 15'/t, tot
een maximum van 2.550,—.
Kon bij de indiening van de Provincia
le begroting van Zuid-Holland voor het
dienstjaar 1959 worden opgemerkt, dat er
tekenen waren, welke er op wezen, dat de
recessie, waarvan de begroting de ge
volgen vertoonde, niet verder zou door
zetten, thans mag worden geconstateerd,
dat de conjunctuur zich inmiddels opnieuw
in opgaande lijn beweegt. Gevolgen daar
van komen tot uitdrukking zowel aan de
inkomsten- als aan de uitgaven-zijde van
de begroting voor 1960.
De gewone dienst van begroting voor
1959 wees aan uitgaven in totaal aan
een bedrag van 29.776.898.-; hiertegen
over konden inkomsten worden geraamd
tot een totaal van 29.334 120, zodat
dekking moest worden gevonden voor een
tekort groot 442.778.-; hetwelk' werd ge
put uit de algemene reserve.
Voor 1960 bleek, indien geen bijzondere
dekking&rnaatregelen zouden worden
genomen, te moeten worden gerekend op
een totaal aan uitgaven van 33.197.301.-
terwijl de inkomsten konden worden ge
steld op 32.183.706.- als gevolg waar
van een tekort zou ontstaan ten bedrage
van 1013595.-.
Liet de begroting voor 1959, vergele
ken met haar voorgangster, een accrès
in de uitgaven van rond 2.3 miljoen
zien. de thans opgetreden uitgavenstij
ging bedraagt plm. 3.4 miljoen.
Tegenover dit staat, dat ook de inkom
sten ditmaal een aanmerkelijk hoger ac
crès vertonen dan van 1958 op 1959 het ge
val was. Bedroeg de toeneming toen pl.m.
1.4 miljoen, thans is een stijging met
ruim 2.8 miljoen berekend.
Bij de overweging van de vraag, op
welke wijze in dit tekort ware te voor
zien, hebben Ged. Staten zich in het bij
zonder afgevraagd, of cr voldoende aan
leiding is het provinciaal subsidie in de
verplegingskosten van behoeftige geestes
zieken en zwakzinnigen nog langer op het
tegenwoordige percentage van 25 te hand
haven.
De meeste andere provincies zijn er ln
de laatste jaren toe overgegaan dit sub
sidie te verlagen. Gelderland en Noord-
Holland hebben zelfs besloten het geheel
te beëindigen. Zuid-Holland is thans de
enige provincie welke de gemeenten in
de kosten van verpleging van bedoelde
geesteszieken met een subsidie van meer
dan 20 pet. te hulp komt. Mede met het
oog op het hiervoren vermelde tekort, me
nen Ged. Staten, dat thans het ogenblik
is aangebroken om in ieder geval aan die
uitzonderingspositie een einde te maken.
In dit verband merken zij nog op, dat in
gevolge het bij de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal aanhangige ontwerp finan
ciële verhoudingswet 1959 de op het ge
meentelijke budget drukkende lasten
voor armlastige geesteszieken in begin
sel voor 80 pet. in aanmerking zullen wor
den genomen bij het bepalen van de al
gemene uitkering uit het gemeentefonds.
Blijkens de memorie van toelichting op
dat wetsontwerp verwacht ook de rege
ring bij aanvaarding van dat wetsont
werp van de provincies geen hoger sub
sidie aan de gemeente in bedoelde kosten
dan 20 pet.
Een verlaging van het subsidie aan de
gemeenten in de verpleegkosten van be-
'hoeftige geesteszieken tot genoemd per
centage zal voor het provinciale budget
1960 een nettó-bate opleveren van
1.143.000.-, waardoor het aanvankelijk
becijferde tekort geheel verdwijnt en an
dere maatregelen om in de dekking van
dat tekort te voorzien achterwege kun
nen blijven.
In het ontwerp van de begroting is met
een verlaging van het subsidie-percenta
ge tot 20 en een evenredige vermindering
van het aandeel der provincie in de bij
dragen van derden rekening gehouden.
Hoewel de begroting 1960 per saldo dus
ruim sluitend kon worden gemaakt, zou
het onjuist zijn de blik niet wat verder
te richten en zich bij een beoordeling van
de financiële positie van de provincie niet
tevens te bezinnen op de in de naaste toe
komst te verwachten ontwikkeling. Daar
omtrent kan het volgende naar voren
worden gebracht.
In de bouw van het provinciehuis zullen
zeer belangrijke bedragen moeten wor
den geïnvesteerd.
De uitvoering van het rijwielpaden
plan zal in de toekomst tot een aanzien
lijke verzwaring van de lasten op de
gewone dienst leiden. Deze zal uit de alge
mene middelen moeten worden opgevan
gen. Voor de eerste 5-jarige fase van dit
plan dient op een toeneming van lasten te
worden gerekend, welke in de orde van
grootte van 500.000.- a 600,000.- ligt.
Het laat zich voorts aanzien, dat de be
vordering van de recreatie ook overigens
in de toekomst op een groter bedrag van
de middelen van de provincie beslag zal
leggen.
Het schijnt raadzaam uit hoofde van
deze drie factoren te rekenen op een
gemiddelde jaarlijkse toeneming van las
ten met rond 2 ton. Tezamen met 't nor
male jaarlijkse uitgaven-accrès zullen
deze lasten uit de normale inkomsten
verhoging gedekt moeten worden.
Hierbij gaan Gedeputeerde Staten uit
van de veronderstelling, dat het moAf'
lijk zal blijken de jaarlijks toenemen»
lasten wegens aanleg en onderhoud v®
wegen uit het accrès van de opbreng5
van de wegenbelasting te vinden. Bij e®n
jaarlijkse^ netto-investering van ƒ10000000''
zal elk jaar aan rente en afschrijving
eert bedrag in de orde van grootte va»
500.000.- a 600.000.- meer vordere»'
terwijl voorts op een jaarlijkse toen®'
ming van de onderhoudskosten m®
300.000.- ii 400.000— zal moeten
den gerekend. Volgens de thans bestaan®
regeling zal de opbrengst van de
rijtuigenbelasting jaarlijks echter J°®
14 miljoen moeten toenemen om de*,
lastenverzwaring voor de gewone die?5,
uit de rijksuitkering voor de secundair
wegen te kunnen opvangen.
Anderzijds, wanneer de voorgenoni® j
herziening van de wegenfinanciering
stand komt, waarop helaas op dit
ment nog weinig uitzicht schijnt te h®'
staan, zal het gedeelte van de kosten vf®
de wegenzorg, dat thans uit de algem®»,
middelen moet worden gevonden, ëe^efe
of voor een groter gedeelte dan nu uit d
nieuwe rijksuitkering voor de wegen kU»
nen worden bestreden.
Ook menen Gedeputeerde Staten
onvermeld te mogen laten, dat bij het c®»
lege reeds geruime tijd de opvatting
staat, dat de verdeelsleutel van het VL
vinciefonds niet in alle opzichten bevr®
digend werkt. Bij een onderzoek naar j*.
werking van die verdeelsleutel is f»'
delijk gebleken, dat de bestaande regel1.'
voor Zuid-Holland relatief ongunstig
In verband hiermede gaan zij thans na A
en in hoeverre het mogelijk zal zijn
een billijker verdeling van de middel®
van het provinciefonds te geraken.
langs deze weg zal derhalve een verbe1®
ring van de budgettaire positie der Pr
vincie worden nagestreefd. „i.
Indien het nodig of wenselijk mocht »<J
ken, zou voorts nog herstel van de op®®',
ten op de grondbelasting op het vroegeJ.
peil, ofwel enige verdere verlaging
de provinciale bijdragen aan gemeen1®
in de kosten van verpleging van geest®'
zieken kunnen worden overwogen.
Bij dit alles dient men in 't oog te h°"
den, dat de elasticiteit in de loop va»
laatste jaren voor een groot deel uit
begroting is verdwenen. Werd voorbe®.
nog een gedeelte van de wegenuitker».®
op de kapitaaldienst gebracht, sinds etI.'
ge jaren wordt deze ten volle onder
gewone middelen geboekt. Uitgaven
die voor restauratie van monument
en voor jeugd-, dorps- en buurthuis®
worden reeds uit de kapitaaldienst
streden.