Stereofone opera: Verdi's „IL TROVATO De suggestie van ruimte Colovinyl krommenie Lindbergh Het tover-tafeltje Jeroen m Hazevoetsl® Het mooie, historische Batb Het spook vi in de b I Zingende hart van Vlaanderen V B ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959 Slaapt men beter op zijn rug of op zijn bulk ISSISSTl v.a. f 74.50 Te beginnen met deze kroniek zul len voortaan stereofone gram mofoonopnamen besproken wor den. Geleidelijk aan meer, naarmate de stroom zich uitbreidt. Stereofo- nie schijnt niet voorbestemd om de markt stormenderhand te verove ren, gelijk de langspeelplaat dit een jaar of twaalf geleden gedaan heeft. De langspeelplaat en de met haar verbonden vervolmaking van de high-fidelity techniek hebben de meest wezenlijke verbeteringen ge bracht, waarop de grammofoon voor haar definitieve uitbloei wachtte. Stereofonie is een bijkomende ver betering, minder wezenlijk dan de langspeelplaat, maar zeker niet zon der betekenis. Haar naam duidt aan het ruimtelijk horen, maar dat is er toch niet de voornaamste kant van, althans niet in die zin, waarin men het geredelijk verstaat. Het is leuk de suggestie te krijgen de geluids bronnen op verschillende plaatsen in de ruimte te horen. Dit opent voor de opera allerlei mogelijkheden, om dat men bij de opnamen geluidsregie kan toepassen als bij een klankspel. Artisten kunnen zich bewegen over het toneel, zij kunnen spelen en daardoor hun emoties natuurlijker de vrije loop laten. De luisteraar neemt hun verplaatsingen waar. Daardoor ontstaat de suggestie van ruimte. Speciaal ook koren profite ren hiervan. Men hoort hen gespreid en daardoor echter. NYL ti rid dlwmmmmmammmmmrnKi SU» ti'! Advertentie De meningen verschillen, maar één ding is zeker: u slaapt pas goed op een EPEDA matras. Wagemans van Tuinen NV fabrikante van Artlfort meubelen en Epeda matrassen Voor het concertrepertoire gelden de ze bijzondere voordelen niet. Daar is al leen sprake van een spreiding van de klank en dat is dan ook de voornaam ste verworvenheid, die de stereofonie verschaft. De spreidingsmogelfjkheid maakt de klank losser en opener, min der samengedrukt, dan in de monaura- le opname. Daardoor is zjj levendiger en natuurlijker. Maar in een ander op zicht is de stereofone klank niet natuur lijker dan de monauraie. Dat is de tim- brering. Vooropgesteld, dat beide sys temen werken met de hoog ontwikkel de high-fidelitv techniek, is de over dracht der timbres dezelfde. Het hand haven van de kwaliteit der timbrering wordt bij de stereofonie eerder een pro bleem, doordat men voor de noodzaak van verdubbeling staat. Aangezien ech ter particuliere woningen beperkte ge luidscapaciteiten hebben, moet het vo lume toch gedrukt worden. Doet men dit niet, dan heeft men veel te veel ca paciteit en moet men op het afstel tableau van de versterker het volume eenvoudig afsnijden, wat wezenlijke schade toebrengt aan de klank. Het probleem is dus een versterker met daarbij passende luidsprekers te ma ken, die niet te groot van capaciteit zijn en toch de klank voldoende open heid geven. Dit probleem is nog slechts door weinig fabrikanten opgelost. Ook bij stereofonie blijkt evenals bij monauraliteit, dat de grote moeilijk heid niet meer bestaat in het vervaar digen van hoogwaardige platen. Dat heeft men wel „nde- de knie. Het gaat er in toenemende mate om aangepaste reproductie-apparatuur te maken, die het kwalitatieve en kwantitatieve ver mogen van de platen aan en.op een betaalbare prijs uitkomt. De gecompliceerde samentreffing van al deze geschetste omstandigheden zal er wel de oorzaak van zijn, dat de producenten voorzichtig aan doen met de stereofonie, althans in Europa. Het zal wel lang duren voor deze de mo nauraie langspeelplaat heeft overvleu geld op dezelfde manier, waarop deze laatste de oude standaardplaat van 78 toeren als verouderd terzijde heeft ge steld. Toch breidt de stereofonie zich gestadig uit. De handelaren zijn menig maal zelf verrast door de verkoopresul taten. Het blijkt ook uit corresponden tie van discophile lezers dezer rubriek, die ik ontvang. Vandaar dat nu met de bespreking van stereofone opnamen een aanvang wordt gemaakt. Een schoon voorbeeld om ermee te starten is de door Decca op drie platen (SXL 2129/31) uitgebrachte opname van Verdi's ,11 Trovatore" onder lei ding van Alberto Erede met het orkest van het Grand Théatre te Genève, het koor van de Maggio te Florence en als voornaamste solisten Mario del Mona co als Manrieo, Renata Tebaldi als Leonora, Giulietta Simionato ais Azuce- na, Urgo Savarese als graaf Luna en Giorgio Tozzi als Ferrando. Decca heeft in deze opname een gematigde toepassing gegeven van de mogelijkhe den om er een dramatisch klankspel van te .naken. Daar is bij de „Trouba dour" ook niet zoveel aanleiding voor, omdat de scènes gemeenlijk van lyri sche en dus statische aard zijn. Het is hier niet zozeer een kwestie van bewe ging als va a de juiste opstelling der ar tisten op de verschillende plaatsen van de scène, waar zij verondersteld worden zich te bevinden. Daaraan heeft Decca wel grote aandacht besteed. De opna, me geeft daar voorbeelden te over van, maar bijzonder frappant is wel de fa- menze miserere-scène aan het begin van de vierde acte. Men hoort in de voorgrond het orkest met zijn afgebeten koperaccoorden in 32sten, op de ach tergrond het ook in het theater onzicht baar uit de verte zingende koor en dan de twee gelieven, Leonora en Manrieo, die daar hun liefdesduet bovenuit zin gen. Leonora midden op het toneel, Manrieo opgesloten in de toren, haar antwoordend. De ruimtelijke illusie is hier volkomen. Men mag hier dus spreken van een akoestisch zeer geslaagde opname, die ook door de geluidskwaliteit ge heel gedragen wordt. Daarbij komt de bezetting onder Erede's zeer krachti ge en markante leiding, terecht want Verdi geeft in de Troubadour muziek van een onuitputtelijk viriele kracht, niet grof weliswaar maar wel ruig en ongeschaafd. Dei Monaco is van nature voorbestemd om daarbij de hoofdrol te vertolken. Hij is een heel ongeschaafd zanger, die de par tij volkomen in de stem heeft en haar dus schallend laat klinken. Renata Tebald Tebaldi maakt het wederom geheel duidelijk, waarom Callas haar zozeer als rivale vreest. Zij heeft niet de hoge intellectualiteit en de toegespitste zang techniek van Callas. Zij is ook een ta melijk eenvoudige persoonlijkheid, maar haar natuurstem is zoveel prach tiger en de kunst van haar zingen heeft Advertentie wk Colovinyl, veel gevraagd in Nederlanden ver daarbuiten, is een produkt van Unoleum Krommenie. FABRIKAAT <B> Caracas en Maraeaibo: centra van wel varend wonen. Luxueuze flats, modern 'comfort, moderne vloeren... krommenie-* vloeren! Dit is het flatgebouw "Luz Electrica de Venezuela", waarin 10.000 m2 Colovinyl tegels werden gelegd. zich daar harmonisch op aangepast, zo dat zich tenslotte een zeer groot vermo gen heeft ontwikkeld, dat door een heel warme ontroerende macht bezield wordt. De derde is Giulietta Simionato, de meesteres, wier Azucena een niet minder grote dramatische rol is, dan haat' „Cenerentola" groot was in het komische. Zij zingt vervoerend en haar stem dekt de grootste hoogten en de diepste laagten volkomen gaaf. UGO Savarese is een minder sterke persoon lijkheid als Luna, maar zijn stem is heel fraai, wel heel week, tenoraal ge- timbreerd, wat juist voor deze hoge partij vereist wordt, zij het dat hij het geluid wat hol moet maken om het dra matisch te houden. Gorgio Tozzi's Ferrando is kernachtig en beeldend ge zongen. Zo heeft men hier dus een nieuwe Troubadour in driedimensionaal ge luid. Een waanzinnig verhaal, dat al tijd wordt overwonnen door deze over stelpende uitstorting van muziek, een weelde van vondsten en invallen, die zelfs voor Verdi nog uitzonderlijk is. Men kan het libretto laten voor wat het is. Aan de muziek en de kracht, waar mee zij van vale situaties gebeurtenis sen van waarachtige emoties maakt, zal men nooit voorbij kunnen horen. L. H. Advertentie KERST- en WINTERSPORT REIZEN PER TREIN, TOU RINGCAR OF VLIEGTUIG AMSTERDAM, DAMRAK 26, TEL. 222766 HAARLEM, KL. HOUTSTR. I, TEL. 17229 ARNHEM, GELE RIJDERSPL. 25, 7EL. 21662 iiiititiiiiiiiiitmiffiiiiiii:: luiiniiiiiiiiiiiii»111""1 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiii'1' r was in het hele dorp geen jongen te vinden, die armer was dan Hans. Maar ik moet er bij vertel- hij niets kon doen om aan de kost te komen. Niet dat hij lui was, o nee. Hans wilde wel werken, maar het lukte niet. Hans w*as in de leer geweest bij de smid, maar hij had het werk telkens doen. Nu en dan mocht hij een boer al weg. Zo had Hans het geprobeerd bij de molenaar. Bij de slager. Bij de kruide- dat Hans heel erg zijn best deed.^Maar hij sloeg alle spijkers krom. En hij hield de zaag verkeerd vast. En hij schaafde zó onhandig, dat de timmer man hem tenslotte ook niet in dienst kon houden. 't Spijt me Hans, zei de timmerman. Je wilt wel, maar je bent nu eenmaal erg onhandig. En daarom kan ik je niet in mijn timmervvinkcl houden. Maar voor beloning zal ik je een tover-tafel- tje geven. Ik heb het eens van 'n oude toverfee gehad en veel waard is het niet. Maar 't is altijd nog beter dan niets. Toen haalde de timmerman 'n klein zonders aan zien kon. Maar toch was er wat met dat tafeltje. Met dat ta feltje kon je één keer al het lekkere deur naar buiten. Zijn gouden kroontje eten, waar je zin in had, toveren. Dan moest je zeggen: Tafeltje, mijn maag je knort. Zorg eens dat het voller wordt! Nou en dan zou het gebeuren. Eten uit Luilekkerland zou er op te voorschijn ko- „Laten we verder gaan," zei de oude naar de Raadseik. Daar namen Jeroen Rogier, „en zien of de dieren rustig en Pluimstaart afscheid van Rogier en zij gingen vlug door de wonderdeur teru naar de vestibule van het koninklijk pa leis van Hazevoet. „Het spijt mij verschrikkelijk," zei Pluimstaart huilerig, toen ze weer terug waren. „Ik wist eerlijk niet dat ik een slapen." „Graag," zei Jeroen die zijn oude vrienden van Maanberg weer wilde zien ook al lagen ze allemaal vreedzaam te slapen in hun holen en nesten. Op hetzelfde ogenblik verstijfden de oude Rogier en Jeroen van schrik. Het bos was plotseling vervuld van een ver schrikkelijk lawaai. Alle beesten en alle vogels van het gehele bos begonnen op de Maanberg gewoond om.te weten tegelijk te brullen, te loeien, te sissen, te hoe erg het is als een vlo doordringt kakelen, te krijsen en te fluiten, dat in het bos." horen en zien verging. En toen Jeroen „Stil maar, stil maar," zei Jeroen sus- van zijn schrik begon te bekomen, kon hij duidelijk horen dat alle leeuwen en krokodillen en zebra's en olifanten en ezels en koeien en kranen en reigers en alle andere dieren dreigend riepen: „Adam!" Daar kwam Adam het Everzwijn, die de poort bewaakte van de Maanberg, zenuwachtig aanhollen vanonder de bo men. „Het is eerlijk niet mijn schuld!" riep hij wanhopig tegen de oude Rogier. „Hij is niet door de poort naar binnen gekomen. Ik heb mijn plicht gedaan. De hemel alleen weet hoe hij binnen ge smokkeld is op de Maanberg." „Wat is er in 's hemelsnaam aan de hand?" vroeg de oude Rogier. „En waarom al dat lawaai in het holst van de nacht?" „Er is een vlo op de Maanberg," knorde Adam het Everzwijn verontwaar digd. „en de andere dieren zeggen dat ik hem door de poort naar binnen ge laten heb." Daar kwam Adam het Everzwijn, die aanvliegen, terwijl in het bos nog steeds de dieren verontwaardigd de naam „Adam!" riepen. Pluimstaart vertoon de een diepe blos rond beide snavels. „Ik schaam me dood," zei hij tegen Jeroen en de oude Rogier, en zijn bei de stemmen trilden. „Maar ik kon er In „ik denk dat ik nu ga slapen," zei Paar zit zé me weer uit te lachen om. mijn vals gebit.' send. „Ik zal de vlo voor je vangen. Je kunt er heus niets aan doen." Met behulp van de Zilveren Sleutel ving Jeroen de vlo, en hij wierp het diertje door de paleistuindeur naar bui een vlo meegenomen in mijn veren uit het rijk van koning Hazevoet. En nu denken alle dieren dat Adam het ge daan heeft." Pluimstaart bedrukt, is bedorven door die nare vio. „Ga jij maar slapen," antwoordde Je- tan neerc. Temen roen. ,,Bn je kon er eerlijk niets aan „Waar is je vlo nu. vroeg Jeroen iedereen heeft die het moeilijk vond zijn lachen in te houden. „Onder mijn rechtervleugel," ant woordde Pluimstaart tweestemmig en beschaamd. Op dat ogenblik vloog een van ver ontwaardiging luid snaterende gans over hen heen. „Gerrit!" riep de oude Rogier, „Kom eens hier, wil je?" De gans beschreef een wijde boog eri doen dat je die vlo had. Iedereen heeft wel eens een vlo." „Nette honden hebben geen vlooien zei Pluimstaart nors. „Maar je bent op het ogenblik niet een nette hond," zei Jeroen. „Je bent een mooi kalkoent je. „Je hebt gelijk." zuchtte Pluimstaart tweestemmig. „Een dier kan niet alles hebben." Opeens zei Pluimstaart, die stond op streek neer voor de voeten van Rogier de rand van de gouden olielamp welke en Jeroen. „Wil je aanstonds rondgaan door het bos," zei Rogier, „en aan alle dieren zeggen dat de vlo niet binnen is gelaten door Adam en dat de vlo onmiddellijk 0f ik berengedachten kon lezen. Want -.1 - 1\Jn«nLAnr> nfll l'/irfmlzL-Oll A MnVOriHaf Ha Dnov. neerhing van het plafond: „Gosjemeine, ik neb iets vergeten!" „Wat heb je vergeten?" vroeg Jeroen. „Ik had om zes uur moeten proberen van de Maanberg zal vertrekken? je hebt tegen Alexander de Beer gezegd „En maar goed ook!" snaterde de dat hij iedere dag om elf en zes uur gans verontwaardigd, en hij vloog heen om het bevel van Rogier uit te voeren. ..Het spijt me heel erg," zei de oude Rogier tegen Jeroen en Pluimstaart, „maar het is het beste als jullie nu maar meteen weggaan door de Ga-waar als er tenminste iets aan de hand was, in het want van de Houten Piraat beren gedachten moest gaan zitten denken, zodat ik ze van hier kon lezen. En ik heb het helemaal vergeten." „Morgen beter,' 'zei Jeroen, „Maak je-wil-deur. Want zolang er een vlo op je njet ongerust. Ga jij maar slapen, de Maanberg is, komen de dieren met ga n0g even door de Ga-waar-je-wil- meer tot rust." deur naar Alexanderbaai, en dan ga „Ik schaam me dood, kermde Pluim- jj< 0ok onder de wol. Welterusten, Pluim staart tweestemmig. staart." Hij volgde Jeroen en de oude Rogier „Welterusten," antwoordde Pluim- het tafeltje opeens vol lekkere spu". a stond. Maar toen Hans vertelde, d(-- zoiets maar één enkel keertje doen was hij nog veel verbaasder. Maar ib^i' riep hij verrast en .ie geeft het aan fVj Nou ja, zei Hans, jij viel haast van graat en ik nog niet. Dan ben jij de man die ik zoek 'h o<" men, vertelde de timmerman, 't Was alleen maar jammer, dat je zoiets maar een keertje kon doen. Dan was len, dat er ook geen jongen te vinden het tafeltje geen tovertafeltje meer. was, die onhandiger was dan hij. Hans Dank U wel, zei Hans tegen de timmer- was zó verschrikkelijk onhandig, dat man. Hij zette het tafeltje op zijn schouder en ging er mee naar zijn huis je, aan de rand van het bos. Arme Hans, nu had hij al weer geen baantje en hij wilde zo graag iets gaan betere portier. Iemand die ook voor ar me mensen vriendelijk is. Maar d*at viel niet mee. De mensen, die altijd zo beleefd voor hem gebogen hadden, liepen hem nu voorbij met een vies gezicht. En sommigen lachten hem zelfs uit. Als hij hier en daar wat te eten vroeg, gaven ze hem hoogstens een oude korst brood, die ze zelf niet meer lustten. Toen kwam de koning bij Hans, die aan de deur van zijn huisje stond. Goeie morgen, zei Hans vriendelijk. Vind jij 't ook zo moeilijk om aan de kost te ko men? Ahumja ja, zei de koning in zijn aangeplate baard. Met mij is het verschrikkelijk, vertel de Hans. Ik ben zo onhandig zie je. Maar kom eventjes binnen, zeg. Dan praten we nog wat. Dat is tenminste vriendelijk, vond de koning. Hij ging op zijn gemak aan het tover-tafeltje zitten. Maar Hans zei: wat zie jij er hongerig uit! Ik héb ook honger, geeuwde de ko ning, die van zijn hele leven nog niet zo lang zonder eten was geweest. Ik val haast van de graat. Dan ben je er er ger aan toe dan ik, zei Hans. Daarom let maar eens op: Tafeltje, zijn maagje knort. Zorg eens dat het voller wordt. De koning was geweldig verbaasd, toen IHIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillltllllllltllllHIIIIIHIIIIIIIIflIIIIIIIIIIIHIII1"1"1 de koning. Hij gooide zijn oude op de grond en zette zijn kroontje Toen trok hij zijn aangeplakte van zijn kin en zei plechtig: jij w im de portier met de gouden pet op 11 kasteel. Nu zag Hans pas, wie hij eigenlijk- visite had. Portier, stamelde hij* r maar Majesteit, als ik daarvoor ma,e niet te onhandig ben! Niks hoor, zei koning. Je hoeft alleen maar de P0,jiK open en dicht te doen. En vriendekjf te zijn voor iedereen. Ook voor de aw.t mensen. Dat eerste leer je zó en 0 tweede ken je al. Toen aten ze saP1.,- het tovertafeltje leeg en gingen n» t het kasteel. Hans kreeg een gouden Pj op zijn hoofd en een sleutel in zijn haar. En omdat dit een baantje was, w'Wjj voor hij niet te onhandig was, heeft zijn gouden pet nooit, meer afgeZ„jj Nooit meer, nu ja, behalve dan als naar bed ging! vt LEA SMULDE" helpen op het iand. Of koeien naar de markt brengen. Daar verdiende hij 'n klein beetje geld mee. Net genoeg om verkeerd gedaan en de smid had gezegd: ga! maar ergens anders naar toe, Hans. Jou kan ik niet gebruiken. Toen was Hans na*ar de bakker ge- wat brood te kopen. En 'n "beetje sui- gaan. Maar omdat hij daar alle brood- ker. Of een stukje worst. Je kunt nu jes liet verbranden en bovendien nog dus begrijpen, waarom die Hans zo arm 'n keer per ongeluk in de mökkataart was. Het tovertafeltje stond midden in ging zitten, stuurde de bakker hem ook zijn kamertje." Soms, als Hans erge hon ger had, dacht hij: zou ik het nu eens laten toveren? Maar nee, hij had er nog nooit toe kunnen besluiten. Misschien nier. En bij de scharesliep. Maar over- zal ik dat eten nog wel eens harder no- al had hij het werk verprutst en hadden dig hebben dan vandaag, zei hij tegen ze hem weggestuurd. Het langst had zichzelf. En daarom stond het toverta- Hans 't nog uitgehouden bij de timmer- feitje daar dus, jaar in jaar uit, terwijl man. Daar had hij drie weken achter Hans rondliep met reuze honger in zijn elkaar gewerkt. De timmerman zag wel, maag. Nu woonde er in 't land een koning, die het erg goed met de mensen meen de. Vooral de arme mensen wilde hij graag helpen. Hij wilde ze allemaal ont vangen op zijn kasteel. Maar aan de poort van het kasteel stond een grote strenge portier met een gouden pet. Die portier vond het helemaal niet no dig, om arme mensen in het kasteel te laten. Hij stuurde ze allemaal weg en •alleen baronnen en graven liet hij bin nen komen. O, wat was die goede ko ning bedroefd en boos, toen hij dat hoor de. Hij nam zelf de gouden pet van de portier zijn hoofd en stuurde hem het land uit. Toen deed hij de poort van tafeltje voor de dag, waar je niets bij- het kasteel op slot, trok stilletjes heel oude kleren aan, plakte een valse baard aan zijn kin en sloop door de achter- stak hij in zijn binnenzak en in plaats daarvan zette hij een verschoten hoed op zijn hoofd. Nu kon niemand nog zien, dat hij de koning was. Ziezo, zei hij te- De historische abdij van Bath (Eng.) in strijklicht. gen zichzelf. Nu ga ik op zoek naar een HiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiMiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii staart tweestemmig, en hij beide koppen in de veren. Jeroen ging wederom op de Ga-waar-ie wil-deur toe en schreef op het leitje „Alexanderbaai". Vervolgens trad hij door de deur naar binnen. Alle woon schepen lagen roerloos gemeerd op het windstille water in het donker. Er was vlo had. Had ik het geweten, dan was slechts op een woonschip een licht te ik nooit met je mee gegaan naar de bespeuren, en dat op bet schip van Maanberg, want ik heb zelf lang genoeg Isidoor de Ezel, die op zijn schip een woning had in de vorm van een ver vallen hut met een rieten dak. Jeroen trok zijn schoenen uit en sloop langs de loopplank aan boord van het woonschip van Isidoor. Hij keek döor het venster naar binnen. Daar zag hij Isidoor met een, somber gezicht bij de tafel staan. Hij had zijn grijze hoed afgezet. Zijn voorhoofd was vol rim pels en het zweet droop hem langs de kop. Hij hield zijn ogen stijf gesloten ,Mijn hele nacht en hij hield zijn rechtervoorpoot om hoog tegen zijn borst. Isidoor kon blijk baar niet slapen, want hij was nog steeds bezig met zijn grote gedicht. Je roen kon hem. zelfs door het gesloten venster, nu en dan diep horen zuchten. Hij nad medelijden met de arme Isidoor die vanwege het dichten niet kon slapen. Hij opende voorzichtig de deur van Isi- doors woonkamer en liep op kouse voeten naar binnen. Isidoor hoorde hem niet. Hij zuchtte alleen maar en ging verder met nadenken terwij! hem de zweetdruppels langs de wangen liepen. „Isidoor!" zei Jeroen. Isidoor wendde zijn hoofd een beetje terzijde zonder zijn ogen te openen en zei ongelovig: „Zei daar iemand „Isidoor" Is er werkelijk iemand op de wereld die in het holst van de nacht, terwijl ik 7,0 zwoeg aan mijn gedicht, zo maar „Isidoor" tegen mij komt zeggen? Ik geloof aat ik nachtmerries begin te krijgen van het dichten." „Isidoor!" zei Jeroen weer. Nog steeds zonder zijn ogen te openen zei Isidoor, terwijl hij bedachtzaam knik te: „Iemand zei inderdaad „Isidoor". ik heb me niet vergist. Iemand zei „Isidoor". En dat nog wel in het holst van de nacht. Wie je ook mag zijn, zei je werkelijk ..isidoor"?" „Ik zei heus „Isidoor"," antwoordde Jeroen. Isidoor opende heel, heel langzaam Bath, (Groot-Brittannië) een stad met ongeveer 80.000 inwoners, ligt aan de rivier de Avon, die door het grote industriegebied van Bristol stroomt. Ten noord-oosten liggen de Cotswold heuvels, een van de meest aantrekke lijke en gevarieerde landstreken van Engeland, en ongeveer 12 mijl ten zui den van Bath liggen de oude kalkstenen Mendip heuvels, waarvan de hoogste top ongeveer 350 meter hoog is. De Romeinen kozen Bath als vesting en bemoeiden zich, speciaal met de mineraalbronnen in de stad. Zij plaat sten er installaties die zelfs in Rome nog niet bestonden. Maar de eer voor de ontdekking van de geneeskrachtige werking van het water gaat naar de zoon van een Saksische koning die dit toevallig ontdekte, toen hij door de le pra aangetast, zijn brood als zwijnen hoeder verdiende in de omgeving van Bath, ver weg van het hof van zijn va der. Na de ontdekking van de genees krachtige werking liet hij er baden bouwen, uit dankbaarheid voor zjjn ge nezing. Driehonderd jaar lang was Bath een Romeins gezondheidsoord. De baden die zij in die tijd bouwden kan men nu nog bewonderen. Het grote bad is 24 meter lang, 12 meter breed, en 1.80 meter diep. Het water komt in het bad door een loden pijpleiding, die 2000 jaar geleden door een loodgieter werd aangelegd. Achter het grote bad is een rond bad, 10 meter doorsnee, dat waarschijnlijk werd ge bruikt door vrouwen en kinderen. De Angelsaksen die de stad in 577 verwoestten schonken geen bijzondere aandacht aan de baden, zij dachten dat ze het teken waren van een luxueus volk, dat alleen pret kon maken. De ba- de verzoutten, en vele bouwwerken ge raakten volkomen in verval. Toen men dit alles in de negentiende eeuw dan ook opgroef, beschouwde men het als een van de grootste vondsten van deze eeuw. Bath werd in de achttiende eeuw weer een druk bezochte stad. De lig ging van de stad met haar mooie uit zichten en het omliggende heuvelland schap zal hier een van de oorzaken van geweest zijn. Bath werd zeer druk be zocht door rijke, en vooraanstaande per sonen^ en op de weg naar Bath kon men in die tijd de koetsen 'zien voort- rlllllllllllilliiiiiiiiiHiiiiiiiiillMIllllimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Zo werd Guido Gezelle wel genoemd. Hij was een van de bekendste Vlaam se dichters (1830-1899), wiens 80ste sterfdag 27 november wordt herdacht. Gezelle was priester en dichter, een natuurminaar, vriend van bloemen en gewassen, van dieren, zon en water en van goede mensen. Daar zijn vader bloem- en boomkweker was, leefde Guido Gezelle van jongsaf te' midden van een bloemenhof. Vaak ging hij met Guido wandelen en dan wees hij zoon op de pracht en de kracht van de bomen en op het wonder van een opengaande bloem. Guido's moeder was een godsdienstige vrouw en van haar erfde Guido zijn liefde voor het katholieke geloof, welke hem het pries terambt deed kiezen. Guido's jeugd is onbekommerd en vol vreugde geweest. Van de zorgen, die zijn ouders hadden, merkte hij niets. Toen hjj echter vijftien jaar was, gingen hem de ogen open en zag hij de moeilijkheden, waarmee vader en moeder^ hadden te kampen. Dadelijk nam hij een kloek besluit en werd por- tn min iiiiiiiHiiMiiiiiiHiiiiiiiiiiii hui in iiuti in ui minium,;, zijn linkeroog en keek naar Jeroen. Toen opende hij ontsteld plotseling beide ogen zo wijd als hij maar kon. Hij sperde zijn bek open tot Jeroen hem in de keel kon kjjken en stiet een verschrikkelijke kreet uit. En op hetzelfde ogenblik viel hij flauw. DAAN ZONDERLAND (Wordt vervolgd). rollen om hun passagiers naar het vtfj lijke leven te brengen. Binnen korte w werd Bath een aanzienlijke stad. De Abdij van Bath dateert uit 1499* die plaats stond voor die tijd reeds e.„t Saksische Abdij, waar in 973 Edgar koning van Engeland werd gekrooK, Het schip van de kerk heeft een Pra „|1 tig, in waaiervorm gewelfd dak en e raam met schitterend gebrandschild® ,c las, waar 56 taferelen uit het Nieu ëstament zijn afgebeeld. lil"1 Ti illlllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllH1" Dolgraag zou hij gevlucht zijn vader en moeder, maar alles ging.jt vlug net als in een droom zonder Epinar er helemaal erg in had. Geruisloos, door de zware tapllj^, liepen ze door allerlei prachtige zaU« totdat de heer eindelijk een lage bi® eikenhouten deur opende. uf Een grote bruine hond kwam hen e. gemoet. Hjj deed Epinar niets. Een haaglijk blokkenvuur brandde onder „t schoorsteen en voor Epinar het zat hij op een tabouretje aan de v ten van de oude heer bij het vuur* A En hoe het kwam wist Epinar ,cii niet, maar hij vertelde over zijn ieSefl in de molen- met vader en moeder van zijn idealen en dat hij dolgraag deren wilde. .J Lang spraken de grijsaard en het K'ejj bij het vuur totdal de woeste wind sparrekegel tégen het venster sloeg* m Dit bracht de oude heer tot ning. „Je moet naar huis EpiuaV sprak hij. Plotseling bedacht EPjijs- met schrik dat vader en moeder "V schien al lang terug waren en wel \ti* selijk ongerust zouden zijn. De d® „s ge heer gaf Epinar tot afscheid een.V en een prachtig" sprookjesboek en Z' gelukkig stapte Epinar in een riji^ii je dat hem naar zijn ouders terug brengen. Twee palfreniers zaten achterop* „r In woeste galop reden ze over de aJjt kcre hei. De lampen zwaaiden hun wild her- 'en derwaarts heen. Dicht bu e\ molen hoorde Epinar twee jongens Vf in de verte schreeuwen: „Wat is er a de hand? Je molen staat in brand." „s- Toen zakte Epinars vreugde ir,eet,-l' Het was alles wel vreemd gew®®„s Ook vader en moeder vonden a' toch wel heel vreemd. ,i '0/ (Wordt vervolg IIIlllllllll lil"1 eP1' tier aan het seminarie, waar hu "ey deerde, waardoor hij zijn studie ged® telijk kosteloos kon beëindigen. In 1854 werd hij priester gewijd.^ Gezelle heeft verscheidene kerke»v* ambten bekleed. Een groot aantal jjft dichten heeft hjj geschreven en ,m spreekt haast vanzelf, dat vele ScdLl> ten de bloemen tot onderwerp heb" - GUIDO GEZELLE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 10