25 jaar Norbertijn
WERENFRIED VAN STRAATEN
de „spekpater" uit Tongerlo
Leider van OOSTPRIESTERHULP
wacht in spanning op de Xr'
KOBACH
Bedelaar
Organisator
Geroepene
Handelaar
Manager
en Zaaier
van Heilige
Onrust
h
Groeiende spanning in
de zaak-Magere Josje
Ietwat geheimzinnige figuur:
man met rode vrachtauto
Lavaux
VITA VERA
daar
HES
BOEF,
PIEF
ROTTERDAM
Geen Capucijner pij
voor bleke jongen
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1959
j-AGÏNA 9
koel- en
lucht techniek
^"ONGERLO, 20 nov. Zijn naam gaat door vrijwel alle landen
Europa; de naam van de grootste bedelaar van onze tijd, die het
Westen afstroopt; de naam van de man, die voor tienduizenden
Echtelingen de christelijke caritas lijfelijk vertegenwoordigt; de
jfEm ook van de Norbertijner pater uit Tongerlo, die achter het
Jzeren Gordijn wordt afgeschilderd als een politieke agitator van
jEoie tegen het communisme: Werenfried van Straaten, de Hollands-
f^gische „spekpater", die de vrije wereld versteld doet staan van
*??tgeen hij losslaat met zijn internationale activiteiten. Wie is hij,
Ee 0p een zondagmorgen in een Antwerpse kerk dertigduizend
JElden uit de zakken van zijn toehoorders klopt, die tijdens de Hon-
parse opstand als een der eersten doordringt tot kardinaal Mind-
JW? in Boedapest, die wanneer het over geld gaat alleen nog
J?. biljoenen denkt en die duizenden jongemannen zo begeestert, dat
als onbetaalde vrijwilligers een paar weken gaan werken om een
pPel Voor (je vluchtelingen te bouwen? Wat is hij, die in zijn grote
jannen meer optimisme neerlegt dan alle grote politieke leiders
ainen? Een onverbeterlijke dwaas, die hersenschimmen najaagt? Er
s aanleiding te proberen deze vragen te beantwoorden, nu het dezer
pgen 25 jaar geleden is, dat de Norbertijner monnikspij hem om de
^houders gleed. De juiste datum doet weinig ter zake, want "het
pst werd niet gevierd. Hij zou er zelf niet eens aan gedacht hebben,
het niet, dat anderen hem er opmerkzaam op gemaakt hadden,
vti heeft ook geen tijd om feest te vieren; zijn agenda jaagt hem
P^ars door Europa, van Parijs naar Keulen, van Tongerlo naar
n°Ee, van Salzburg naar Den Haag. Hoe lang nog?
X
i V
Frits Bouwmeester jr.
begraven
i
Advertentie
ttHillUIIIUIIIlUIIIUIIIIIIIll
]9^ei'enfried van Straaten is 17 januari
M,*. geboren in het Utrechtse dorp
Mi» cht als zoon van een hoofdonder-
sUiTer; Hij studeerde enige jaren klas-
Sitp;: etteren aan de Utrechtse univer-
maar voltooide zijn studie niet
gen» het priesterschap hem riep. De-
tha®n. die de forse „spekpater" van
kennen de bijnaam heeft ove-
,s, niets m\t zijn gestalte te maken
dat u-ten nauwelijks kunnen geloven,
li 25 jaar geleden eeri bleke, ma-
hiet jongen was. wiens hart en longen
ha-ij"1 orde waren en die daarom her-
bjj lelijk ziek lag. Hij wilde intreden
ter* Capucijnen, maar de bruine pa-
W Zagen in de slappe jongeman geen
hy*mmstige confrater. Toen probeerde
/tet bij de witte paters in Tongerlo.
^onf n we het maar proberen", zei de
<w Dertijner abt. „We moeten tenslotte
W„ mensen hebben, die binnen blij-
mtussen heeft wellicht geen witte
W1SPÜ zoveel spetten van vreemde
1*/. opgelopen als die van pater
W^hfried. De abdij, binnen welker
t® hij voorbestemd was zijn leven
(jLrteten, is voor hem nauwelijks meer
®en postadres.
Bidden en vertrouwen
Vp^hij een dwaas? Hel is een bijna
hST?etel vertrouwen, dat deze man
bezielen om al zijn aandacht en
hÖp Je richten op wat hij noemt de
QnJj.j de dag waarop het IJzeren
>ti0r„lm zal opengaan. „Die dag kan
W^en zijn", zegt hij. En wanneer
hQi:?hd hem durft tegenwerpen, dat het
k'apuf- klimaat van vandaag deze ver-
g bepaald niet waarschijnlijk
hij antwoordt pater Werenfried, dat
®,et politiek denkt.
u-Wij bidden voor een betere toe-
hiJjSt", zegt hij. „Maar wanneer wij
bi, öen> moet het vol vertrouwen ge-
hp'JJen- Vraagt en ge zult verkrijgen,
a).eft Jezus ons geleerd. Wanneer wij
'een maar bidden en intussen niet
«eioVen, dat ons gebed verhoord zal
Wdem haalt het niets uit. We moe-
„V dus vol vertrouwen zijn, vol on-
atlkelbaar vertrouwen, dat zich
snifesteert in levende daden. God
,oeft oostpriesterhulp nog nooit m
steek gelaten; van Hem hebben
-JJ altijd gekregen wat wij vroegen
hp13°dig hadden. Hij zal ons blijven
'Pen. ik ben er zeker van".
Kerk zonder gezicht
hiPp basis van deze zekerheid werkt
°or) edereen bereidt zich voor op de
ter»!? en niemand denkt er aan. zich
bwdte ma^en voor de vrede, die ons
fk I't? verrasten kan", heeft Paus
heu? XII eens gezegd. Pater Werenfried
klo deze woorden in de oren ge-
als een programma, als een
ptestaak.
biePteds zijn achter het IJzeren Gordijn
ter, dan 200 bisschoppen, 15.000 pries-
t1? 25.000 kloosterlingen verdwenen;
Plaatsen zijn niet ingenomen door
n- !)e katholieke pers is ver-
do0,.j- Onderwijs en opvoeding worden
JhlBpren5ct met communistische opvat-
beef!11- Wanneer de Dag X aanbreekt,
ZicbV de Kerk in het Oosten geen ge-
b teeer.
btieii 's het uitgangspunt van OoSt-
Vlu;tterhulp. Op 20 seminaries voor
2-Oon telingen in West-Europa bereiden
Jep, stedenten zich voor op het pries-
Pln rP' met steun van Oostpriester-
ten,,' -Deze seminaries hebben reeds 600
Priesters afgeleverd, die klaar
4°m op de Dag X naar hun vader-
Sofji^hig te keren. Langs het IJzeren
°Uu,in borden tientallen kloosters ge-
8evi„ «Vestingen voor God", waarin
te kloosterlingen zich voorbe-
hsfj p op hun terugkeer en jongeman-
bosbn meisjes uit het vrije Westen als
de i^anteb opnemen. De priesters op
estn e'Wagens vrijwilligers uit het
Slrak!n worden omgeschoold om
fdsof u Pater Werenfried zegt „straks"
PSUf "et elk ogenblik kan gaan ge-
5hr0n T °P hun zware opleggers Oost
en k binnen te rijden. Enige duizen-
Ob j.°?Uwgezellen wachten nog slechts
teee sein om met schoo en troffel
>;Stj.a,te trekken; zij zullen alweer
SJ? nieuwe kerken en scholen
teei,!,1..Wanneer de Dag X aan-
btofer zegt Pater Werenfried met een
"tel he klank in zijn sonore stem,
dein.®6 Presentie van de Kerk onmid
zijti .?veral in Oost-Europa zichtbaar
wil zullen op dat moment geen
p geen uur te verliezen hebben,
jj os mensen wachten op ons",
er Werenfried zit. wanneer hij ons
Mmwb
I* '<s«, ,w, i I
i1-1 - X.
Pater Werenfried van Straaten O. Praem. in zijn hoofdkwartier.
voorbij, die van de lorren ook. Er is
een tijd geweest, dat pater Werenfried
de grootste lorrenhandelaar van West-
Europa was; miljoenen kilo's werden
voor hem ingezameld. Zóveel, dat de
beroepshandelaren bang werden voor
dumping en met hun kloosterlijke col
lega tot een afspraak kwamen over het
op de markt brengen van grote par
tijen. Dit gebeurde in de eerste jaren
van Oostpriesterhulp, toen pater We
renfried 300 „rugzak-priesters" in de
diaspora een Volkswagen gaf om snel-
j Ier en doeltreffender zielzorg onder de
vluchtelingen te kunnen verrichten. Dit
werk is grotendeels voorbij, nu er in
,de diaspora 360 kerkjes gebouwd zijn,
alweer door of mede dank zij Oost
priesterhulp.
„Klerikale ondergrondse"
Advertentie
Vin sutsse
Vol belangstelling voor het detail; de verzending van geneesmiddelen.
Advertentie
dit vertelt, achter zijn bureau in het
hoofdkwartier van Oostpriesterhulp te
Tongerlo. Buiten de muren van de acht
eeuwen oude Vlaamse abdij hebben
vrijwilligers een enorme schuur ge
bouwd, verzamelplaats voor binnen
komende giften in natura. Onder de
schuine zolderkap is voor hem een hok
je afgeschoten, waarin zijn forse ge
stalte nauwelijks rechtop kan staan.
Een paar stoelen en een oude kast bie
den niet veel decorum, maar dat heeft
pater Werenfried ook niet nodig om
als een strateeg zijn plannen uit te
zetten, die hij in forse lijnen op de
kaart van Europa trekt.
Er is veel merkwaardigs aan deze
man. We kennen hem van vorige
ontmoetingen, maar weten toch nog
niet precies wat van hem te denken.
Hij is ongetwijfeld een groot organi
sator, die in grote proporties denkt.
Onlangs nog stuurde hij honderd
motorfietsen naar priesters in Joego
slavië. Dat kan blijkbaar op een of
andere wijze, zoals het ook mogelijk
is, bouwmaterialen en pakketten le
vensmiddelen naar achter het IJzeren
Gordijn te sturen.
Ondanks de grote proporties ontgaat
hem geen detail. De leegte, die hij op
de Dag X achter het IJzeren Gordijn
zal aantreffen, staat als een zichtbare
realiteit vóór hem. Daarom laat hij de
Westerse kapelwagen-priesters thans
Oosteuropese talen leren. Zij moeten
allen minstens één preek uit het hoofd
kennen, die op een geluidsbandje vast
gelegd is. Hij laat bovendien religieuze
boeken vertalen; de teksten worden in
matrijsvorm klaargelegd, zodat „straks"
de drukkerijen in Oost-Europa onmid
dellijk aan het werk kunnen. Zo zijn
er tientallen details, waaraan hij nu
reeds denkt.
Opdracht van oud-S.S.er
Men is, alle ernst ten spijt, geneigd
tot een glimlach bij het horen van dit
alles. Maar dan staat pater Werenfried
op en loopt naar de kast. Bovenop
staat een oud wekkerklokje. Hij neemt
het in zijn handen en zegt: „Dit heb
ik gekregen van een oud-S.S.er, die
het tijdens de oorlog uit een Norber
tijnerklooster in Tsjechoslowakije heeft
geroofd. Hij heeft het mij gegeven met
de opdracht, het weer op zijn oude
plaats terug te brengen". Wie dit hoort,
ervaart plotseling, dat er achter de
grote plannen iemand staat, die zich de
geroepene voelt. Een man, die zó han
delt omdat hij niet anders kan. „Ik heb
ook nog een prachtig kruisbeeld ge
kregen". zegt hij. „Gestolen uit Rus
land. Dat moet ik ook terugbrengen"
Onwillekeurig denkt men bü het zien
Het vluchtelingenprobleem is welis
waar nog niet opgelost, maar het aan
tal vluchtelingen is thans minder groot
dan tien jaar geleden. Steeds meer
richt Oostpriesterhulp daarom thans de
aandacht op de landen achter het IJze
ren Gordijn. Voor de communistische
leiders blijft dit niet verborgen. In het
boek „Aus dem Schuldbuch des poli-
tischen Katholizismus", in 1958 te Óost-
Berlijn verschenen, wordt Oostpriester
hulp „eine der wichtigsten dieser kleri-
kalen Untergrundbewegungen" ge
noemd. Van de „Leiter der Ostpriester-
hilfe" wordt gezegd;
Van Straaten verhüllt seine Unter.
grundtatigkeit ruit karitativer Betd-
tigung; er reist durch alle westeuro-
paischen Lander und sammelt milde
Gaben, die er dann gröszténteïls zur
Finanzierung seiner politischen Aktio-
nen benutzt
Het reizen is waar. Hij kent vrijwel
heel West-Europa en meerdere malen
strekten zijn strooptochten zich ook uit
over de Verenigde Staten. Hij preekt
voor volle kerken en zalen, verleden
jaar zelfs 800 keer, en klopt het geld
uit de zakken. Er gaan talloze sterke
verhalen over, die wel overdreven zul
len zijn. Maar een feit is, dat er men
sen zijn, die hun portemonnaie leeg-
schudden in de „miljoenen-hoed" van
pater Werenfried. Gouden horloges,
broches, ringen met kostbare stenen en
andere sieraden verwisselen van eige
naar wanneer pater Werenfried gespro
ken heeft over de nood van vijftig mil
joen katholieken achter het IJzeren
Gordijn, wanneer hij zijn gehoor heeft
voorgehouden, dat. de communisten op
nauwelijks 300 kilometer van onze
grenzen staan en binnen één dag hier
kunnen zijn.
Hij begeestert de mensen niet vol
gens de klassieke regels van de elo-
quentia, maar spuit gewoon wat hij
op zijn hart heeft. Gaandeweg be
ginnen zijn donkere ogen -.-uur te
schieten en hoort men in zijn drei
gende woorden reeds het rollen van
de communistische tanks. Hij knijpt
dan zijn ogen tot kleine spleetjes en
spreekt daarbij zacht een onheilspel
lende volzin uit, om direct daarna te
exploderen met een onontkoombare
conclusie. Wanneer dan zijn gehoor
de adem in de keel stokt, glinsteren
er ineens pretoogjes ir zijn gezicht
en breekt hij met een kwinkslag de
opgevoerde spanning. Hij heeft er
slag van, met een beetje zelfspot de
mensen voor zich in te nemen. Daar
na neemt hij de centen in.
Aandacht voor groot en klein
Dat is pater Werenfried, de geroepen
priester, de zakelijke Hollander, de ge
moedelijke Vlaming. Wanneer wij met
hem aan tafel zitten, is hij blij, dat
zijn gasten de grootste cotelet voor hem
later liggen, die hij met een pintje
bier smakelijk verwerkt. Maar wie
weet, wanneer straks zijn grijze Mer
cedes weer door nachtelijk Europa raast,
oi er dan tijd is om te eten. Hij con
fereert over de uitgave van een Neder
landse editie van zijn „Echo der Lief
de", een kwestie van duizenden gul
dens, en kan een ogenblik daarna vol
belangstelling zijn voer schijnbaar klei
ne zaken, wanneer hij staat te kijken
naar een gesoigneerde apotheker-vrij
williger. die een pakketje geneesmidde
len voor verzending naar Oost-Europa
klaarmaakt Hij laat veel aan zijn mede
werkers over. maar is van alles precies
op de hoogte. Een geboren organisator.
De „spekpater", een schildering in de j Hij laat ons een Duitse bedelbrief
expositiezaal te Tongerlo. Ixien, oplage twee miljoen. „Daar komt
en horen van pater Werenfried aan an
dere opzienbarende priesters van deze
tijd, aan een pater Lombardi, abbé
Pierre, pater Pire. En toch is hij anders,
gewoner, gemoedelijker, misschien ook
zakelijker. „Een interview?" vraagt hij.
„Vooruit dan maar. Het is wel slecht
voor de deemoed, maar goed voor de
zaak".
Deze zakelijke instelling treft ons
herhaaldelijk. Niemand laat zich graag
de „spekpater" noemen. Maar hij
heeft geld gezien in deze bijnaam,
toen hij in 1947 Oostpriesterhulp op
richtte en onder de Vlaamse boeren
een spekinzameling organiseerde voor
de hongerende vluchtelingen, die hij
met miljoenen in West-Duitsland had
aangetroffen. De „spekpater" werd
een begrip in West-Europa; het sloeg
aan. En daarom liet pater Werenfried
zich fotograferen en filmen voor kran
ten, journaal en televisie met een big
in zijn armen. Daarom liet hij voor
de camera's een knorrend varken zijn
modderpoten leggen op de eens witte
monnikspij. „Het is goed voor de
zaak", zal hij ook toen gezegd hebben.
De tijcl van de spekinzameling is
een miljoen gulden uit", zegt hij. Dit
jaar rekent hij voor alle activiteiten
samen op twintig miljoen gulden aan
uitgaven. „Van de inkomsten maak ik
geèn begroting", legt hij uit. „Die ko
men vanzelf als de uitgaven eenmaal
vastgesteld zijn". Uit Nederland rekent
hij dit jaar op een miljoen gulden, de
giften in natura inbegrepen. De on
kosten bedragen nog geen vijf procent.
De Duitse bedelbrief is „typisch We
renfried". Het is een „Brief an Gott".
Kan dat? „Mit dem Himmel gibt es
keinen Postverkehr. Wer dem lieben
Gott einen Brief schreibt, musz ihn an
einen Menschen adressieren, in dem
Gott wohnt", schrijft hij aan de aardse
geadresseerde. En dan aan God:
Herrich stehe an Deiner Tür und
klopfe an. Zu allen Fenstern Deines
Hauses rufe ich, hinauf und bitte.
Du hast mich in Verlegenheit gebracht
durch Dein Wort: Was ihr dem Ge-
ringsten Meiner Brüder getan habt,
das habt ihr Mir getan."
„Jetzt hast Du mich zu weit ge-
trieben: 12 millionen habe ich verspro-
chenund das ist mehr als ich
erfüllen kann. Herr, Du weisst doch,
dass ich ein armer schwacher Mensch
bin. Du weisst, wie miide ich abends
bin, und dass selbst dann mich die
Sorge nicht schlafen lasst".
Zo laat pater Werenfried geen mid
del onbeproefd om het vrije Westen op
zijn verantwoordelijkheid te wijzen je
gens de vervolgde Kerk in het Oosten.
Van alle kanten doet men een beroep
op hem, zelfs ook uit Indonesië en
Indië. Hij is de spreekbuis van de ver
volgden en zijn stem schalt door de
vrije landen. Het geld stroomt binnen
en de goederen stromen uit
Men mag in hem niet alleen de
manager zien. Behalve organisator wil
hij ook inspirator zijn. „Al ons werk
heeft alleen waarde wanneer we ons
bekeren", zegt hij. „Oostpriesterhulp
heeft ook een pastorele taak". Daarom
heeft hij aan zijn Bouworde ook een
seculier instituut verbonden en heeft
hij contact gezocht met de Italiaanse
beweging van de Focolarini. Wie zich
een beeld wil vormen van pater Weren
fried mag dit niet verwaarlozen. Het is
niet zonder reden, dat zijn medewer
kers de bijnaam „spekpater" zouden
willen zien verdwijnen.
Maar bovenal zou men hem een
zaaier van Heilige Onrust kunnen
noemen, die keer op keer het wereld
geweten wakker schudt en niets na>
laat om het vrije Westen te confron
teren met de vervolgde Kerk, wier
noden hjj nu reeds enigszins en
„straks", wanneer de Dag X is aan
gebroken, volop tot de zijne maakt.
En tot die van ons allen.
NIC. SCHRAMA
AMSTERDAM, 21 nov. Op de be
graafplaats zorgvlied is vrijdagochtend
onder zeer grote belangstelling uit de
kringen van toneel, voordrachtskunst
en radio het stoffelijk overschot ter aar
de besteld van Frits Bouwmeester jr.
Het hoofd van de hoörspelafdeling
van de Nederlandse Radio Unie, de
heer Kommer Kleyn. herinnerde eraan,
dat Frits Bouwmeester tien jaar aan
deze afdeling verbonden is geweest en
in die jaren aan talloze hoorspelen
heeft meegewerkt. „Zijn ware betekenis
voor het toneel lag vóór 1940. Zijn ar
tistieke werkzaamheid was veelzijdig
als acteur, regisseur, leraar, leidsman
van jong talent en toneelleider. Als
voordrachtskunstenaar heeft hjj vooral
Shakespeare nader tot het publiek ge
bracht. In zqn werkzaamheid als ar
tiest was hij idealistisch, als zakelijk lei
der menselök en beminnelijk. Hij toon
de zich ook op hoge leeftijd nog open
voor het nieuwste dat op toneelgebied
verscheen".
De hoorspel-regisseur van de K.R.O.,
de heer Leon Povel, schetste de over
ledene als een gepassioneerd kunste
naar. De echtgenote, mevrouw Dogi
Bouwmeester-Rugani, sprak aan het
graf een woord van afscheid en dank.
r\ 1 "1 Q wat geheimzinnige figuur, die op de dag
I flTlSfl ci P" f 1P PIS dat Magere Josje en verdachte trouw-
17UlöUag te'J-O den lange tijd aan de overkant van de
AMSTERDAM, 20 nov. Een indruk
wekkende „hutspot" van feiten en raad
sels. waarnemingen en verondestellin-
gen, beschuldigingen en toespelingen, is
voor de Amsterdamse rechtbank neer
gezet. Reeds drie volle dagen heeft de
moordzaak-Magere Josje in beslag ge
nomen en nog altijd duurt het défilé der
getuigen a charge voort. De mannen
en de vrouwen uit de rosse buurt los
sen elkaar af voor het hekje in de zaal
waar de spanning toeneemt naarmate
het proces vordert. Hun verklaringen
mogen dan in verschillende opzichten
sterk uiteenlopen, op één punt zijn zij het
roerend eens: verdachte was een man
die zijn vrouw voortdurend mishandelde.
Hij sloeg, trapte en krabde haar. Bijna
iedereen heeft blauwe plekken en rode
strepen gezien op armen, benen en hals
van de magere, donkere vrouw, die op
zo'n gruwelijke wijze aan haar einde is
gekomen.
Welke geheimen bergt het oude, geho
rige grachtenhuis op de Oude Zijds
Voorburgwal? Door de verhalen, welke
drie van zijn bewoonsters vrijdag dé
den, zijn die mysteries niet prijsgege
ven. Daar was op de eerste plaats
Kromme Miep. het gebrekkige oude
vrouwtje, dat destijds als „madame" in
haar, door de ouderdom en het zware
verkeer ietwat scheef gezakte huis aan
de touwtjes trok. Zij wist toen overal
van af, controleerde zeer nauwkeurig
wat er zich in het door haar verhuur
de souterrain afspeelde en deed des
nachts vrijwel geen oog dicht. Het ge
ringste lawaai deed haar wakker schrik
ken. Zij liep dan naar het raam om te
kijken, of ging plat op de vloer liggen
om toch maar vooral niets te missen,
van hetgeen er beneden haar werd ge
zegd. Doch in de bewuste nacht van
10 op 11 augustus 1957 was dat alle
maal anders. Toen sliep Kromme Miep
als een blok. Kroon-getuige Arthur ver
telde de rechter dat hij zag hoe verdachte
zijn vrouw met stompen en slaan het
keldertje in werkte, waarna de gordij
nen dicht gingen en hij helemaal aan de
overkant van de gracht gegil en gestom
mel hoorde. Maar Kromme Miep hoor
de die nacht niets, helemaal niets.
Wie gedacht had dat dit vrouwtje bij
haar rentree in het kleine, benauwde
zaaltje van het paleis van justitie wel
het vuur na aan de schenen zou wor
den gelegd, kwam bedrogen uit. De ver
dediger, die erop stond dat zjj nogmaals
de lange reis van haar nieuwe woon
plaats Giethoorn naar Amsterdam
moest maken, liet haar slechts voor
doen, hoe ze na de ontdekking van Jos-
je's dood op een stoel in het souterrain
had gesteund.
Evenals donderdag vertrok het vrouw
tje geen spier van haar gezicht. „Zo, en
niet anders steunde ik", sprak zij be
slist, terwijl haar handen op de rugleu
ning van een stoel rustten. „Er waren
toen witte sporen op die stoel. Had u
soms ergens met uw handen aan geze
ten?" vroeg mr. Keune. „Ik weet zeker
van niet. Ik kwam recht uit mijn bed,
begrijpt u dat?" antwoordde Kromme
Miep vinnig en keek de raadsman uitda
gend aan. Een der rechercheurs werd
erbij gehaald. Hij wist echter van niets.
„Die witte sporen hebben wij niet on
derzocht", zei hjj zachtjes. Er viel een
korte stilte. Maar toen had Kromme
Miep opeens dé oplossing. „Ik zal in het
donker wel met mijn handen tegen de
muur gesteund hebben. Die is van witte
kalk. vandaar die witte sporen natuur
lijk." Zij keek trots om zich heen. Haar
rol was afgelopen. De ondervraging had
nog geen tien minuten geduurd
„Dat zou ik doen"
Haarlemse Hennie was ook een be
woonster van het pand, schuin tegenover
de Oude Kerk. Ook zij zat midden in
het leyen. Na het drama van Josje had
zij het niet lang meer in het souterrain
kunnen uithouden. Op een dag vroeg
zij aan verdachte: „Wat zou jij doen,
als de moordenaar van je vrouw hier j
langs kwam?" Op deze vraag was de
man op haar afgekomen. Zijn ogen ston
den erg vreemd. „Dit zou ik doen,"
zei hij, en zijn duimen maakten een
dreigende beweging vlak bij haar hals.
Haarlemse Hennie verliet „de buurt".
Ze was op van de zenuwen, iedere kra
kende deur, iedere voetstap maakte
haar gek van angst. Ze vluchtte naar
Haarlem. Maar de gedachten aan de ra
re ogen en de dreigende duimen van
de koopman, lieten haar niet met rust.
Acht maanden na de dood van Magere
Josje hield zij het niet langer uit. Zij
keerde terug naar de plek van de mis
daad. In het souterrain werd zij bijna
verrast door de koopman, die weer eens
te veel had gedronken. Zij greep de
deurknop, gereed om te vluchten en
hulp te roepen. „Kom jij eens hier,"
brulde verdachte. „Het wordt tijd dat ik
zelf met zo'n huis als dit ga beginnen.
We spreken er nog wel eens over."
Haarlemse Hennie, klein en gedrongen
in haar olijfgroene broek en naar flet
se rode trui, vertelde de rechters dat
verdachte na de dood van het slacht
offer volhield, dat Magere Josje slechts
bewusteloos was. „Dat kwam wel meer
voor", vertelde hij. Hij deed echter geen
enkele poging om haar bij te brengen.
Dat vond ik gek van iemand die steeds
maar weer zei: ze komt wel weer bij.
Ik geloofde hem niet. Ik zag direct dat
zij dood was. Toen we in de auto stap
ten om naar het politiebureau te gaan,
barstte hij in snikken uit. Ik had tegen
hem gezegd: verschrikkelijk hè. Joop.
Het waren menselijke woorden die wel
licht de spanning braken
De verdachte kwam snel overeind. Hij
had deze collega van Josje heel wat te
vragen. Slechts vier vragen, zei hij te
gen de president, maar het werden er
heel wat meer. Een der rechters viel
hierover. ,,U zou maar vier vragen stel
len en toch gaat u maar door. Nu is
het genoeg", kreeg de koopman te ho
ren.
De president, mr. J. Coninck Lief-
strng, greep in. De leiding is aan mij,
zei hij, en liet verdachte doorpraten.
Nieuws leverden deze vragen niet op.
Beleefd buigend naar alle kanten nam
Haarlemse Hennie afscheid en maakte
plaats voor Lange Josje, een keurig ge
klede vrouw, die haar naam alle eer
aandeed. Zij woont nog in het huis aan
de gracht.
Magere Josje kende zji goed als colle
ga, echter niet als vriendin. „We gingen
samen wel eens uit vissen met de auto
van mijn man, maar meer ook niet."
sprak deze getuige. Ze leek erg geslo
ten. Haar antwoorden waren kort en
weloverwogen. Ook zij had die nacht
niets gehoord of gezien. Wel had ze des
avonds nog met Josje gesproken. Er
was weer bonje tussen haar en ver
dachte, vertelde deze getuige. „Ik heb
nog gezien dat de man zijn hondje uit
liet. Dat beest was alles voor hem. Hij
was trouwens gek op dieren. Die haal
de hij altjjd aan."
Het enige nieuwe in de ietwat stroeve
verklaring van Lange Josje was de
man met de rode vrachtauto. Een iet-'
den lange tijd aan de overkant van de
gracht stond te kijken en dit ook later
nog wel eens deed. „Josje ging wel met
hein weg. Op een dag zei ze tegen mij:
het is dat we hier samen staan, anders
zou die man in de rode vrachtwagen me
zeker hebben doodgereden," deelde de
vrouw mee. Een van de merkwaardigste
verhalen in dit marathonproces, dat in
het gunstigste geval dinsdag zijn requisi
toir en pleidooi zal beleven.
(NADRUK VERBODEN)