IB.
bij
aangrijpende première
Theater in Arnhem
£eithen
u
mmmmt
na Darwins
jaar
„ontstaan der soorten
Het mysterie van het leven
Redt eerst"
I de anderen
Verbeterde afvloeiingsrege
ling voor IJsselmeervissers
Gave creatie van Hans Tiemeyer
Bensdorp wordt
„Internationaal
mm
SYMPOSION „EVOLUTIE 1959"
DAMPO
Requiem-mis voor
de gevallenen
Cursus voor 1100
kloosteroversten
V B
Raad van Bestuur
krijgt de leiding
Talrijke slachtoffers
bij auto-ongelukken
Magnaten, soldaten
potentaten,
buurlui, stuurlui,
de ouders van de bruid,
de vroegen, de laten,
de leden van de Staten,
doorluchtigen, vernuftigen,
kwamen tot besluit
met Esso bent u beter uit!
'iiiiiimiiiiiniiiiiiniinii^
verkouden
In Utrechtse kathedraal
Hechtere organisatie
kermisexploitanten
MAANDAG 23 NOVEMBER 1959
Advertentie
BABY ZEPHYR
de zachtste voor uw kleine schat
Flonkerend lichtGOUDA kaareen
WWVsitèfeiff? ytlf
V'k
door
MARGUERITE
BOURCET
Door bemiddeling van «en verzamelaar verschafte
(Wordt vervolgd).
„Men overbiedt elkaar
met pachten"
de
wm-:
■- ARNHEM, 22 nov. Een zeel- (liep
rakende gebeurtenis is de Nederlandse
première van het toneelspel over de
man Job, geheten ,,J.B." en geschre
ven door de Amerikaan Archibald Mac-
leish geworden. Dit zowel om het
stuk zelf ais om de wijze waarop het
door de toneelgroep Theater, in het bij
zonder door Hans Tiemeyer in de titel
rol, gespeeld werd. Er worder hier vra
gen aangeraakt, die men zelden Op on
ze hedendaagse planken hoort genoemd,
en dit op een rechtstreekse en zeer
menselijke wijze. Vragen, die zo oud
zijn als het Oude Testament, en zo actu-
Op de buitengewone vergadering van
aandeelhouders van Bensdorp zal een
statutenwijziging worden voorgesteld,
waardoor de structuur en de opzet van
de vennootschap enkele wijzigingen on
dergaan. De naam Bensdorp N.V. wordt
gewijzigd in Bensdorp Internationaal
N.V. Deze maatschappij wordt houd
stermaatschappij over het bedrijf te
Bussum én de buitenlandse Bensdorp-
bedrijven. Bovendien wordt de lei
ding van de zaken der vennootschap
aan een Raad van Bestuur opgedragen.
Het maatschappelijk kapitaal van
Bensdorp zal van 3 min. op 5 min.
worden gebracht. De aandelen, zowel
prioriteits- als gewone aandelen zullen
een nominale waarde krijgen van 1000
i.p.v. 500. Deze aandelen kunnen koste
loos worden gesplitst in 10 onderaande
len van 100. Tien onderaandelen ge
ven recht op één stem.
De winstverdeling der vennootschap
ondergaat in de nieuwe statuten ook
een wijziging. Na aftrek van 3% divi
dend voor prioriteitsaandeelhouders,
wordt aan gewone aandeelhouders 5%
primair dividend uitgekeerd. Van de
resterende winst krijgt elk lid van de
Raad van bestuur 5%. Elke commissa
ris krijgt 1% tot een maximum van 5%
voor de gehele raad van commissarissen.
De overige wijzigingen zijn voorname
lijk van redactionele aard in verband
met de wijziging van „directie" in „raad
van bestuur".
Noot van de redactie. Wij zullen wel
nie'i ver mistasten, indien wij veronder
stellen, dat deze juridische structuur
wijziging van Bensdorp een voorberei
ding vormt op een eventuele introductie
tvan de aandelen ter beurze.
.EDE, 22 nov. Op Rijksweg 12 tus
sen Veenendaal en Ede zijn vanavond
tJVee personenauto's met elkaar in bot
sing gekomen, toen een door prof ir.
W. de Jong uit Wageningen bestuurde
wagen door tot nu toe onbekende oor
zaak, plotseling de rijbaan verliet en
via de tussenberm op de rijbaan voor
het tegenliggende verkeer raakte. De
heer De Jong, rector magnificus van de
landbouwhogeschool en diens echtgenote,
die zich eveneens ih het Voertuig bevond,
werden zwaar gewond. De gevolgen
voor de Inzittenden van de andere auto
waren nog ernstiger. Een er van, me
vrouw Strack van Schtjndel uit Over-
veen, werd op slag gedood. Haar man
die de wagen bestuurde en twee zoon
tjes liepen ernstig letsel op. Een vriend
je van beide jongens kreeg minder zwa
re kwetsuren.
BRUMMEN, 22 nov. Vanavond is
een ernstig verkeersongeluk gebeurd
op de Zutphensestraat nabij het Bra-
mersgat. Uit de richting Zutphen kwam
de motorrijder A. Sangers, 35 jaar, die
op de duo zijn dochtertje en een kost
ganger meevoerde. De motor kwam in
botsing met een fiets die bereden werd
door de heer Arendsen uit Oéken. De
heer Sangers werd bij deze botsing ge
dood. Het dochtertje van de motorrij
der, dat ernstig aan het hoofd werd
f;wond en de kostganger, de heer
leumink, werden naar ziekenhuizen te
Zutphen verVoerd. De laatste heeft ver
moedelijk een schedelbasisfractuUr op
gelopen. Zijn toestand is zeer kritiek.
cel als de mens, die vandaag leeft.
Waarom laat Gods goedheid, Gods
rechtvaardigheid rampen toe, die ons
tot niets reduceren, die schuldelozen
treffen, kinderen, mannen, vrouwen,
die voor Gods aangezicht wandelen en
zivh in Zijn zegen lijken te mogen ver
heugen.
Macleish heeft deze vragen gesteld,
zoals ze in het boek Job gegeven zijn,
de geschiedenis van de man Job ge
transporteerd naar het heden, maar dat
met een minimum aan uiterlijke actua
liteit, zich volledig concentrerend op de
kern. Die kern heeft hij wel met grote
zorg en met dichterlijke visie tot diep
menselijke tragiek verdicht. Op de
beslissende ogenblikken maakt hij ge
bruik van het bijbelwoord zelf; wat hij
daaromheen in beelden en taal aan
wendde was er slechts op uit dit in de
hedendaagse begrippen- en gevoelswe
reld om te zetten. Hiermede bereikte
hij niet alleen een voortdurende sterk
geboeide aandacht bij de volle zaal, die,
op enkele onvermijdelijke hoesters na,
doorlopend doodstil was, maar ook her
haaldelijk ogenblikken van intense ge-
grepenheid.
De vorm, die hij gekozen
heeft, doet enigszins denken aan Max
well Andersons „Joan of Lorraine", die,
zoals men zich wellicht uit de voortref
felijke voorstelling van Rie Gilhuys en
Joan Remmelts herinnert, de figuur
van Jeanne d'Arc een hedendaags pu
bliek nader bracht door zijn stuk
te componeren als de repetitie van een
stuk over de heilige: dit gaf hem gele
genheid om regisseur en spelers over
haar karakter en geloof te doen discus
siëren. Iets dergelijks doet Macleish,
maar hij doet het, misschien omdat hij
zoveel jaren later schreef, misschien
omdat hij meer dichter is, met een gro
ter gevoel voor het mysterie. Twee ven
ters in een vervallen rondreizend cir
cus spelen een stuk over Job, in de cir
custent, na afloop van de voorstelling.
De een speelt God, de ander de duivel.
Zij discussiëren soms ook over het stuk,
of over de figuur van Job, maar in het
spel, dat zich onder hun ogen afspeelt,
grijpen zij slechts een enkele maal in, en
dan eigenlijk nog huiverend. Want nau
welijks zijn ze samen het spel begonnen,
of er klinkt door de ruimte reeds een
stem, waarvan zij schrikken. „De souf
fleur", zeggen zij aarzelend, maar het
mysterie begint daar: het spel dat zij
oproepen is meer dan spel, een gebeu
ren, dat zich buiten de wetten van het
spel om voltrekt. In korte scènes ont
wikkelt zich het spel, gesitueerd in een
hedendaagse stad, en de rampen, die
Job overkomen zijn hedendaagse ram
pen: oorlog, verkeer, zedenmisdrijf,
atoomgeweld, maar Job blijft Job.
„Doe mij weten, waarom 'gij met mij
twist" is de vraag, waarmede het eer
ste bedrijf sluit, als Job alleen op de
mesthoop is achtergebleven. Een
krachttoer vormde het tweede bedrijf
voor de schrijver: Gods zwijgen. Mac
leish laat hier drie „troosters" optre
den, belichamend het historisch materi
alisme, de dogmatische godsdienst en
de psychiatrie, een scène, die van de
toeschouwers geconcentreerde aandacht
Vraagt, zoals het verder verloop van het
stuk trouwens ook, maar daar ontmoet
hij opnieuw het mysterie, dat in dit stuk
zo'n overheersende, diep aangrijpende
rol speelt.
Hans Tiemeyer heeft dit voortdu
rend op een bijzonder zuivere manier
op zijn toeschouwers overgebracht;
en dit zo sterk, dat men, alhoewel het
antwoord op de vragen uitblijft, voor
zich zelf meende dit antwoord toch te
vernemen in dit ondeelbare ogenblik,
dat Hans Tiemeyer de volledige aan
vaarding in zijn hele persoon waar
maakte. Dit was een grootse creatie,
juist omdat hij haar bereikte met een
uiterste aan soberheid, gepaard aan
een uiterste aan concentratie. Hij is,
zoals men reeds vele malen heeft kun
nen ervaren, een acteur die van een
voud houdt, en daaraan ook steeds
weer genoeg heeft, omdat zijn rijk
dom aan gevoel zich in alle eerlijk
heid kan geven. Caro van Eyck was
zijn vrouw, die meer innerlijk gewond
is en minder door het mysterie ge
raakt. In haar spel werd dit eveneens
een aangrijpende figuur, met heel die
ingehouden tragische kracht, die haar
tot een groot actrice maakt. Jacques
Snoek en Hans Culeman speelden
God en duivel zeer indrukwekkend.
Waren hiermede de grote rollen uit
stekend bezet, ook de kleinere rollen
waren voor het merendeel in goede han
den. Zo kon het onder regie van Rob
de Vries een voorstelling worden, die zo
zeer aangreep, dat men zich nauwelijks
kon afvragen of zij goed was. De bijval
na afloop scheen niet te willen eindigen.
Dr. Victor E. van Vriesland, die voor
een prachtig klinkende vertaling had ge
zorgd, kreeg daarin te delen, evenals
nog een aantal andere medewerkers
achter de schermen, Johan Greter voor
een goed décor, Ton de Leeuw voor de
muziek. Op het slot vestigde Rob de
Vries in een kort woord de aandacht op
de onderscheiding, die Caro van Eyck
in de vorm van de Theo Mann-Bouw-
meesterring ten deel is gevallen, het
geen haar een uitbundig applaus
bezorgde.
RUTTEN.
Advertentie
'7.ïï':V
- :2?
Hans Culeman, Hans Tiemeyer en Caro van Eyck m
Theaterzondag in Arnhem de première gaf.
het toneelstuk waar-
Advertentie
AMSTERDAM, 22 nov. De aula
van het tropeninstituut te Amsterdam
was vrijdagochtend tot de laatste plaats
gevuld met biologen, leraren, studen
ten, enz. uit het gehele land, toen de
Utrechtse hoogleraar, prof. dr. V. J.
Koningsberger, de eerste vergadering
opende van het tweedaagse symposium
„Evolutie 1959".
Onder auspiciën van de biologische
raad der koninklijke Nederlandsehe
akademie van wetenschappen, en voor
bereid door de koninklijke Nederland
sehe botanische vereniging, de Neder
landse dierkundige vereniging en de
Nederlandse genetische vereniging, is
dit symposium voor biologen en ont
wikkelde leken gehouden ter herden
king van het feit, dat honderd jaar ge
leden (op 24 november 1859) Darwins
werk over het ontstaan der soorten (ori
gin of species") het licht zag. Het sym
posium beoogde in acht samenhangen
de voordrachten een overzicht te geven
van de moderne inzichten en aspecten
van het evolutieprobleem in de biolo
gie.
In de ochtendbijeenkomst van de eer
ste dag heeft prof. dr. A. G. M. van
Melsen, hoogleraar (in de wijsbegeer
te) aan de r.-k. universiteit te Nijme
gen, een algemene inleiding gehouden.
„De herdenking van Darwins „origin
of species" biedt," aldus prof. Van
Melsen, „niet alleen de biologen stof
tot nadenken. Want de evolutieleer
raakt aan zeer algemene problemen.
Daarenboven is zij ook uit weten
schapstheoretisch oogpunt interessant,
want zij staat op het kruispunt van de
natuurwetenschap, de geschiedenis en
de wijsbegeerte. Toch is het interessant
op te merken dat we nu honderd jaar
na Darwin ons kunnen concentreren op
82
De hertog van Alengon had alles zelf geregeld. Aan
de geringste verlangens, uitgedrukt in het testament
van zijn vrouw, had hij gevolg gegeven. Dat was
de laatste eer die hij haar kon bewijzen. „Een uit
vaart zonder bloemen, zonder muziek." Er was geen
muziek behalve de verheven klaagzang van de grego
riaanse Dodenmis als een laatste straal van de
liturgische schoonheid die zij zozeer had bemind.
Er waren geen bloemen. Men had een overvloed
van kransen gezonden: enkel de linten versierden
haar kist. Maar de hertogin had er niet aan gedacht
het licht te verbieden. Haar man had rond de baar
een zee van kaarsen laten ontsteken.
In het schip van de kerk verdrong zich een stoet
van vorstelijke personen: Bourbons, Wittelbachers,
Habsburgers. Bragances.
En in die stoet ontmoetten elkaar twee mensen,
wier gelukkig huwelijk, later tragisch gebroken, de
wereld op haar beurt zou ontroeren: Albert, kroon
prins van België en Elisabeth, hertogin in Beieren.
Eindelijk, op 1'5 mei, bracht men de hertogin van
Alengon over naar Dreux.
Opnieuw was het weer verrukkelijk. Langzaam
gleed de trein door de geurige lentevelden. Aan
weerszijden van de spoorlijn strekten appelbomen
i hun bloeiende takken uit. Ook in dé lijkwagen ston-
1 den bloemen, de enige: zij kwamen van Elisabeth.
Het was een wonderlijk kruis, gevormd door witte
rozen en lelies, een smetteloos, kinderlijk kruis.
Voor Elisabeth was Sof ie Charlotte altijd „het kleine
ïesje" gebleven, de naïeve troosteres van vroeger.
Nauwelijks hersteld wilde de hertog van Alengon
vanaf het station van Dreux te voet de lange weg
volgen die naar de kapel leidt. Hij liep moeilijk.
Een zwarte zijden doek verborg de nog niet geheelde
brandwonden aan zijn hoofd. Zonder dat zwarte ver
band zou men hem niet herkennen. Hij liep voorover
gebogen en over heel zijn gezicht lag de leegte van
een diep geschokte ziel.
Schouder aan schouder stonden de mensen op de
smalle trottoirs van het stadje. Van de kathedraal
en van de kapel luidden de doodsklokken.
De kapel van de H. Lodewijk was met zwart floers
bekleed. De stoet daalde af in het schemerduister
van de crypte. Men legde de hertogin van Alengon
in... het graf dat zij zelf had verlangd: naast het
graf, dat men voor haar man had gereserveerd.
Deze naderde om haar voor het laatst te zegenen.
Op dat ogenblik scheen de innerlijke kracht, waar
van hij tot dan toe blijk had gegeven, hem te ver
laten. Wankelend, niet meer bij machte zijn tranen
in te houden, deed hij enkele passen naar voren en
boog zich voorover. Men zag hem een klein voorwerp
op de kist plaatsenWat? Niemand durfde te
kijken. Hij had het al die tijd verborgen gehouden
tussen zijn krampachtig samengetrokken vingers.
Terwijl het nog warm was van zijn hand sloot hij
het weg in de aarde, samen met haar.
Tenslotte vermande hij zich, richtte zich met moeite
op en verliet de kapel.
Nadat de hertog van Alengon weer in Parijs was
teruggekeerd in zijn verlaten huis, vroegen zijr.
vrienden zich bezorgd af, of hij psychisch bestand
zou blijken tegen de zware slag, welke hem getrol
fen had. Het enige waarmee hij zich de eerste dager
bezig kon houden, was het rangschikken van de ver
trouwde snuisterijen van zijn overleden vrouw, van
haar lievelingsboeken, van de papieren op haai
schrijftafel. Het onderbroken werk scheen nog
op haar te wachten. Hij opende de kleerkast, waar
uit als een schim een lichte geur van lavendel en
heliotroop hem tegemoet zweefde. Eén toilet ont
brak er: het laatste, dat het atelier had afgeleverd
op de morgen van de 4de mei. Hij ontbood de naai
ster en gaf haar opdracht de verbrande japon nauw
keurig na te maken.
hij zich alle krantenknipsels die betrekking hadden
op het noodlottig einde van de hertogin van Alengon.
Zo achterhaalde hij alle bijzonderheden, die men
voor hem had willen verbergen, ook de wrede episo
de van het Palais de l'Industrie.
Gebogen over die artikelen trachtte hij een ant
woord te vinden op de vraag, die onophoudelijk in
hem knaagde en die hij in de brieven uit de dagen
na de ramp tot in het oneindige had uitgeplozen:
„Waarom heb ik haar niet gevonden? Waar was
zij, toen ik terugkwam bij haar stand? Hoe hebben
wij elkaar zo kunnen mislopen?" Uiteindelijk leek
hem slechts één oplossing mogelijk, de bovenna
tuurlijke:
„Er bestaat maar èèn antwoord: God wilde het,
Hij heeft alles zó beschikt, dat zij niet kon ontsnap
pen. Wat rest mij nog te zeggen? God heeft ons
gescheiden om mij te beletten haar te redden. Bid
voor mij."
Hij gaf aan al degenen, die haar hadden gekend,
een bidprentje, waarop haar laatste portret was afge
beeld en onder andere deze teksten waren gedrukt:
..Wij hebben haar gezien, zoals zij zichzelf vergat,
ten einde toe." „De ijver voor Gods Huis heeft
haar verteerd."
In de kapel van de Dominicanen liet hij een votief-
kapelletje voor haar oprichten. Op het voetstuk van
het altaar stonden de namen geschreven van allen,
die aan de brand ten offer waren gevallen. Op hun
verjaardagen droeg men er het H. Misoffer op voor
hun zielerust. Dan liet de hertog van Alengon de
bidstoel van zijn vrouw versieren met theerozen
en Parmezaanse viooltjes.
Naar de heiligdommen waar zij samen hadden
gebeden, stuurde hij een ex-voto, waaruit een bijna
vrouwelijke tederheid spreekt die ons bij een man
als hij verwondert: de japonnen, door de overlede
ne gedragen in de gelukkige dagen van Vincennes
an die vermaakt waren tot kerkelijke paramenten.
„Gij hebt u niet vergist, Eerwaarde Moeder,"
schreef hij aan de priorin van Tarbes, „het fluwelen
parament dat ik u heb doen toekomen, heeft inder
daad deel uitgemaakt van de kleren van mijn wel
beminde vrouw. Het vormt een aandenken aan haar
en het is tevens een gave, die in haar naam
gedaan is (21 mei 1897)."
de biologische aspecten, omdat wij ons
nu meer bewust zijn van de onderschei
den aard van bijvoorbeeld theologische,
wijsgerige, natuurwetenschappelijke en
historische problemen. Darwins ver
dienste is dat hij het biologische aspect
klaar en duidelijk heeft gesteld. Hij wist
het natuurwetenschappelijk en histo
risch aspect te verbinden tot een biolo
gisch aspect Dat de biologische evolu
tieleer beide aspecten heeft behouden
blijkt uit de noodzakelijke samenwer
king van paleontologen en genetici; de
eersten onderzoeken de historische do
cumenten, de anderen experimentele
mógelijkheden.
Wat betreft, de ruimere wijsgerige
perspectieven, waarvoor de evolutie
leer ons stelt, met name wanneer zij
doordacht wordt (wat Darwin nog
nauwelijks deed) naar het ontstaan
van het leven en naar de menswor
ding, dan moet men onderscheid ma
ken tussen de natuurwetenschappelij
ke aanpak van deze problemen, die
volkomen gerechtigd is, en de stel
ling dat het leven en de mens niet
méér zou zijn dan de stof. De natuur
wetenschap is een abstracte weten
schap, die dus altijd slechts een be
perkte verklaring vindt. Zou het over-
rigens gelukken het leven uit de alge
mene materie-wetten te verklaren,
dan zou dit geen opheffing van het
mysterie van het leven betekenen
maar wel, dat wij het mysterie van
het leven eerder moeten zien als ont
vouwing van de mogelijkheden van de
stof. Soortgelijke overwegingen kun
nen ten aanzien van de mens ge
maakt worden, want de natuurweten
schap kan nooit de gehele mens ver
klaren."
Prof. dr. M. J. Sirks, hoogleraar in
de variabiliteit en de erfelijkheidsleer te
Groningen, besprak op dit symposium
de basis van de variabiliteit. Prof. L.
dt Ruiter, hoogleraar in de vergelijken
de fysiologie aan de Groningse univer
siteit, hield een voordracht over metin
gen van selectie in de natuur. Prof. dr.
ir. J. C. Dorst, hoogleraar in de teelt
en veredeling der landbouwgewassen
aan de landbouwhogeschool te Wagenin
gen, sprak over plantenveredeling en
evolutie.
Op de tweede en laatste dag van het
symposium heeft prof. dr. I. M. van
der Vlerk, hoogleraar in de historische
geologie en paleontologie te Leiden, een
voordracht gehouden over „Paleontolo
gie en Evolutie". Na enkele voorbeel
den van gedetailleerd onderzoek te
hebben gesproken en geïnterpreteerd,
kwam prof. Van der Vlerk tot de con
clusie dat de paleontoloog veel kan bij
dragen ter beantwoording van het
„hoe" der evolutie en dat hij de gene
ticus een indruk kan geven van de gro
te betekenis van de factor tijd. Bij de
beantwoording van het „waarom" kan
zijn taak slechts controlerend zijn.
De tweede voordracht was die van
dr. J. van der Vecht, wetenschappelijk
ambtenaar aan het Rijksmuseum voor-
natuurlijke historie te Leiden, over
„Systematiek en evolutie".
Op de slotbijeenkomst behandelde
prof. dr. G. H. R. von Koenigswald,
hoogleraar in de stratigrafie en paleon
tologie te Utrecht, hot onderwerp „De
evolutie van de mens".
De Jaatste voordracht, gewijd aan
„De oorsprong van het leven: verken
ning in het onbekende", werd gehouden
door dr. A. Quispel, secretaris van de
Kon. Ned. botanische vereniging te
Amsterdam.
Er zijn, aldus dr. Quispel, nog niet
volledig bewijzende, argumenten aan te
voeren om de aanwezigheid van en
oplossing van verschillende organische
stoffen, een „oerbouiljon", aan te ne
men. Maar men tast nog geheel in het
duister hoe deze ongeordende hoeveel
heid stoffen geordend kon worden tot
de gecompliceerde, hoog georganiseer
de structuur van de levende cel. Dit
kan alleen wanneer op een of andere
wijze een richtingbepalende invloed ge
werkt heeft en de natuurlijke selectie
kan reeds hier zo'n richtingbepalende
factor geweest zijn bijv. doordat auto-
katalytische reacties de overhand
moesten krijgen of doordat bepaalde
koppelingen van reacties een grotere
onafhankelijkheid van het milieu en
daardoor een grotere kans op herha
ling en voortbestaan kregen. Het is
zeer waarschijnlijk, dat reeds voor de
vorming van de cellen, zoals we deze
thans kennen een grote variabiliteit en
daarmee samenhangende evolutie is
opgetreden. Dit alles blijft echter nog
van speculatieve aard en de grote be
tekenis ervan moet daarom niet in de
eerste plaats worden gezocht in de
denkbeelden zelf. dan wel in de richt
lijnen, die ze ons bieden voor verder on
derzoek op dit gebied:
Advertentie
(Van onze Utrechtse redacteur)
UTRECHT, 21 nov. Hedenmor
gen droeg de hoofd-luchtmachtaal-
moezenier lt. kol. R. H. M. Verhoe
ven, in de Utrechtse kathedraal een
plechtige H. Requiemmis op voor d®
zielerust van de in de oorlog geval
lenen. Assistentie verleenden rector
J. Doesburg, geestelijk adviseur van
Katholiek Thuisfront als diaken en
de vlootaalmoezenier kapitein-luite
nant ter zee B. J. Wilmink als sub
diaken, terwijl kapelaan J. Vreden-
daal als presbyter assistens fungeer
de. Op het priesterkoor hadden
plaats genomen, de aartsbisschop mgr.
dr. B. J. Alfrink, de hoofdaalmoezenier
mgr. H. J. M. van Straelen en de
ken mgr. A. Wiegerink.
Tot de aanwezigen behoorden verder
de staatssecretaris P. de Jong, de vice-
admiraal H. Pröpper en lt. gen. van
der Kroon, voorzitter van de ARKO en
vele familieleden van de gesneuvelden.
De plechtigheid kreeg een bijzonder
treffend karakter door het eerbetoon
van militairen van het kaderbataljon
van de schooltechnische dienst van de
Kromhoutkazerne te Utrecht, die bij de
katafalk, gedekt met een helm, yoor
het altaar de dodenwacht hadden be
trokken. Majoor aalmoezenier H. M-
van Beek A. A. hield een predikatie,
waarin hij zei, dat de zegen van de
vrijheid dag aan dag offers van de le
venden vraagt, maar ook bezinning op
onze uiteindelijke bestemming. Het
kruis op het graf van onze doden is
niet alleen een teken, maar ook een
richtingwijzer naar een hoger leven-
DEN BOSCH, 23 nov. Donderdag
zullen 1100 plaatselijke oversten van
practisch alle vrouwelijke religieuze con-
gregaties in Nederland in Den Bosch
bijeen komen, om er een korte cursus
mee te maken. De bedoeling is daardoor
de zorg voor de vorming van de vrou-
welijke religieuzen in ons land, die on-
geveer 30.000 in getal zijn, in het licht
der hedendaagse vroomheid en heden
daagse behoeften te plaatsen. De aarts
bisschop van Utrecht en de vicatis-gene-
raal van Den Bosch zullen beiden de
oversten toespreken.
Ter toelichting van deze gebeurtenis
wordt ons meegedeeld, dat de vrouwe
lijke religieuze congregaties zich sinds
1957 georganiseerd hebben in een stich
ting, welke zich ten doel stelt de ëe'
meenschappelijke belangen van orden,
congregaties en genootschappen te be
hartigen. Daartoe is een secretariaat ëe'
sticht te Nijmegen, waarvan de prak'
tische uitwerking van de doelstelling is
opgedragen. Dat wil dus zeggen, dat het
secretariaat de vraagstukken van de mo
derne kloosterorden en congregaties met
al hun godsdienstige, psychologische en
juridische aspecten onder ogen neemt, de
contacten tussen de samenwerkende in
stellingen vestigt en tenslotte ook alle
leden, waar dat nodig is, van advie5
dient.
Een der belangrijkste initiatieven is no
de cursus voor huisoversten, welke don
derdag wordt gehouden.
Na een H. Mis met preek van mgr. M-
A. P. J. Oomens, vicaris-generaal van
Den Bosch, volgt de bijeenkomst in het
Casino, waar mgr. dr. B. J. Alfrink
spreekt over datgene, wat de Kerk van
de religieuzen verwacht.
UTRECHT, 22 nov. De r.-k. Bond
van Kermisvakgenoten en de Bond van
Kermisbedrijfhouders hebben besloten
samen te gaan werken, teneinde g®za'
menljjk de moeilijkheden te bestrijden,
waaronder het kermisbedrijf volgens de
beide besturen momenteel gebukt gaan-
Tijdens een in Utrecht gehouden ge'
zamenlijke vergadering werd met alge'
mene stemmen besloten tot de vorming
van een federatiebestuur, dat bestaat u1*
de bestuursleden van de van nu af aan
samenwerkende bonden.
Zo wil men een eind maken aan de
naar de smaak van de kermisexploitan
ten enorme hoge pachten, die de laat
ste jaren voor een standplaats op d®
Nederlandse kermis worden betaald-
Duizenden guldens worden volgens de
beide besturen te veel betaald, omdd
men elkaar overbiedt. De kermisexpl01'
tanten kennen enorme hoge inkomsten-
maar zien hun winsten verloren ga®11
aan de gigantische pachtsommen en de
belasting.
Bepaalde acties x7an gemeentebestu
ren zal men thans gezamenlijk het hoof9
bieden. Zo zijn de kermisexploitanten
niet voornemens zich neer te leggen hv
het besluit van het Utrechtse gemeen
tebestuur, dat in het vervolg op he
Vredenburch geen kermissen zullen wor
den gehouden.
DEN HAAG, 21 nov. De ministers
Marijnen en Korthals hebben aan de
Tweede Kamer voorstellen gedaan voor
een verbeterde afvloeiingsregeling voor
IJsselmeervissers. De ministers zijn tot
dé conclusie gekomen dat de uitkeringen
voor afgevloeide vissers gehandhaafd
dienen- te blijven op 2820,- per jaar
voor vergunninghouders en 2640,- per
jaar voor deelvissers. Deze tegemoet
komingen zullen echter in tegenstel
ling tot de regeling van de Zuiderzec-
steunwet 1925 ook worden uitbetaald
aan vissers die geboren zijn in de jaren
1907 tot en met 1912. Tevens dient de
voortgezette uitkering na het 65e jaar
voor vergunninghouders te worden ver
hoogd van 372,- tot maximaal 700,-
(herekend volgens de maatstaf dat de
voortgezette uitkering 25% zaï zijn van
de tegemoetkoming voordien)Bij het be
reiken van de 65-jarige leeftijd zouden
deze rechten op levenslange uitkering
kunnen worden afgekocht niet een dus
danig bedrag, dat de uitkering van tot de
genoemde 25% verzekerd is. De voort
gezette uitkering wordt ook van toepas
sing verklaard op belanghebbenden, ge
boren na 1 januari 1890. De voortgezette
uitkering aan deelvissers zal ongeveer
10 pet minder bedragen dan de uitkering
aan vergunninghouders. In aanmerking
komen slechts de deelvissers die geduren
de 15 jaar waaronder de periode 1947-
1950 aan de IJsselmeervisserij deel
namen.
Aan de weduwe van een vergunning
houder, wiens vergunning is vervallen,
wordt een tegemoetkoming verleend, ge
lijk aan de voortgezette uitkering. Het
regeringsvoorstel bevat verder nog enige
aanvullende regelen waaronder een tege
moetkoming in de schade die wordt ge
leden doordat netten en schepen over
bodig zijn geworden. De afvloeiingsrege
ling zal ook gelden voor belanghebben
den die na 1950 het bedrijf hebben ver
laten.
De regering wil verder de vergen
ninghouders bij het bereiken van "f
65-jarige leeftijd voor de keuze stelle'
om óf de vergunning in te leveren
in aanmerking te komen voor een ud
kering óf de visser;) te blijven voof'
zetten met verlies van rechten. Tend'",
de de oudere vergunninghouders niet d
zeer korte termijn voor een dergelijk
onvoorziene keuze te stellen, zal hwj
toe echter na een aantal jaren, bv. J'
1965, worden overgegaan.
De kuiltijd voor aal en de zomervB'
serij met staande netten op snoekbad*
en baas worden beperkt en de zegenVJ®'
ser;j zal geheel worden verboden.
In de toelichting op deze regeling®.^
wordt gezegd, dat er op het Ussf~
meer, als alle voorgenomen inpold
ringen zijn voltooid, nog maar pi",
zal zijn voor 300 bedrijven. De rege.
ring wil er namelijk van uitgaan d®,
de IJsselmeervisser in de visser"
volledige werkgelegenheid moet v"
den, terwijl gewaakt moet worde'
tegen overbevissing.
De hoeveelheden aangevoerde
zijn sinds 1950 al regelmatig terugge'"
pen. Per 1 juli bedroeg het aantal v®l„
gunningen nog 623, waarvan 172 ward
gereserveerd ten behoeve van niet-9''
tieve vissers.
Bij het overzicht van de huidige
tuatie valt op dat Volendam een
zonderingspositie inneemt. Er kan e?-
onderscheid worden gemaakt tussen
plaatsen, die ook na de voltooiing
Vid
je.<§
de inpoldering nog aan open water bd,
ven en plaatsen die bq sluiting van 9
dijk Lelystad-Enkhuizen afgeslote;
worden van het noordelijke (open) de\
van het IJsselmeer. Volendam behoOÏ
tot de laatste categorie, maar de lee'
tijd van de actieve vissers is er bel"|[
rijk lager en ook het schepenmateri",
vertoont geheel het beeld van dat v
de havens aan open water.