Ook de orgelman had strooiavond
Teveel zoetigheid
VERKEERD
Er is gevaarlijk speelgoed
Dank zij het kordate aapje
Paul Stevens 'in vol ornaat en toen...
Oppassen met kleuren en
scherp gereedschap
ST. NICOLA A S NUMMER VRT.m.Ar? NOVEMBER 1959
EN BETEKENT NA 5 DECEMBER VERMAGEREN
Eenzijdig
ALS DE FEESTDAGEN in zicht kwamen, kreeg Jasje het altijd
moeilijk. En het was net, of dat ieder jaar erger werd. Inplaats dat
je er overheen groeide naarmate je groter wérd, beklemde het je
inderdaad steeds meer.
Toen ze klein was, had ze genoeg gehad aan moeder alleen. Moeder
wist. haar hele leventje te vullen en aan al haar kleine behoeften
tegemoet te komen. Pas toen de bakvisjaren aanbraken, ontstond er
ergens een lege plaats voor Josje. Ze wist niet precies of het een
vader was, die ze miste. Maar in ieder geval ontbrak het mannelijk
element aan haar leventje. Als ze bij haar vriendinnetjes thuis was,
kon ze hen hevig benijden om de sterke, opgewekte vaders, die hun
dochters bij hun huiswerk hielpen, hen plaagden of met hen stoeiden.
Ze huilde er wel eens om 's avonds in bed. Het was in de jaren,
dat je als meisje heel gemakkelijk huilt en de tranen om het minste
en geringste kunnen vloeien. Maar moeder mocht er niets van mer
ken. Het zou moeder verdriet doen, als ze wist, dat zij Josje niet
meer alles geven kon, om haar leven compleet te maken. Ze had
het al moeilijk genoeg gehad al die jaren, die lieve moeder. Jong
weduwe geworden, had ze van alles moeten aanpakken, om het
klein pensioen aan te vullen en Josjes jeugd onbezorgd te houden
en haar te kunnen laten leren. Daarom onderdrukte Josje dapper
haar neerslachtige buien, haar onrust en haar prikkelbaarheid, die
ze zelf nauwelijks verklaren kon.
Welk gevaar?
Gereedschap
Schiettuig
>,ZIE GINDS komt de stoomboot uit
Spanje weer an, we kenne hem alle
die goedheilikman Met een ver
beten, krakende stem zong de oude
0rgeldraaier zijn lied, zichzelf bege-
izidend met de valse piepgeluiden, die
dit zijn buikorgeltje kwamen. Daar
bond hij in de gure wind, die grijze
Wolkenflarden langs de hemel joeg,
Izrwijl gestaag een drenzerige motre
gen op zijn versleten kleren neer
daalde. Naast hem op een oude lap zat
Joko, het aapje, dat een geldbakje in
zijn pootje hield en daarmee bij de
bhaarse voorbijgangers bedelde om
een aalmoes.
Neen, het was geen vetpot voor de
°ude man. Maar trouw begon hij steeds
Weer opnieuw met zijn lied en keek
Wet nietsziende ogen voor zich uit. Het
lied moest toch succes hebben, want
het was vandaag de vijfde december,
het feest van de goede bisschop, de
helper van kinderen en armen.
Maar neen, slechts een heel enkele
Voorbijganger wierp een muntstuk in
het bakje van Joko, want de meeste
Wensen hadden veel haast. Zij repten
zich met hun pakjes beladen naar huis
om zo snel mogelijk behaaglijk bij de
Warme kachel te kunnen zitten.
Toen het schemer werd, besloot de
ou.de orgelman naar huis te gaanHij
ham zijn aapje op de schouder en slen
terde weg. Maar bij een pleintje ver
anderde de oude van plan. Hier was
het nog druk; er liepen veel mensen,
misschien kon hij hier nog iets ver
dienen. Geleund tegen een lantaarn,
die haar gele licht over hem uitstrooi
de, draaide hij weer aan het piepende
orgeltje en zijn krakerige stem zong
Weer van de stoomboot uit Spanje.
Joko sprong bedrijvig rond met zijn
hakje en ja hoor, hier kwamen er nog
Wat munten in. De oude man leefde
Weer op.
MAAR DE VREUGDE duurde niet
langNa een poosje verscheen er een
Brote politieagent, die de oude orgel
draaier vroeg of hij een vergunning
had om op deze standplaats muziek te
maken en te bedelen. Neen, die ver
gunning had de oude baas niet en dus
moest hij mee naar het bureau. Ook
Joko werd meegenomen, maar die liet
niet toe, dat een vreemde hem beet
pakte en venijnig beet hij in de hand
Van de politieman. Met een kreet van
Pijn liet de man hem los en blazend
en grommend van kwaadheid plaatste
Joko zich tussen zijn baas en de agent.
£>e oude orgeldraaier sprak het diertje
énkele kalmerende woorden toe, nam
het op zijn schouder en samen liepen
ve met de agent mee naar het bureau.
Daar aangekomen, werd er verbaal
opgemaakt. De oude man jammerde,
dat hij geen geld had om dit te beta
len, maar het recht moest, zijn loop
hebben, geen geld, dan in de gevan
gen is. Zo verdween de oude. orgelman
in de cel op het politiebureauMet het
tapje was het een moeilijke zaak. Het
diertje wilde bij zijn baas blijven,
maar de agenten wilden dat niet, neen,
Joko moest apart opgesloten worden.
Zo'n aap was niet zindelijk en zou de
cel van de oude man misschien bevui
len. Na een hevige strijd wisten de
mannen Joko in een kooi te zetten en
die werd in de wacht gezet.
DE OUDE MAN zat in de cel op een
bankje, met zijn hoofd in de handen.
In plaats van thuis samen te eten met
Joko, moest hij nu de Sint-Nicolaas-
avond in de cel doorbrengen. De tra
ven liepen de man over de wangen. Zo
verstreek de tijd. Joko was echter he
lemaal niet tevreden met zijn lot. Hij
Wilde uit de kooi en bij zijn baas zijn,
Waar dat lukte niet. En Joko berustte
Viaar.
Na een poosjehet was al helemaal
donker geworden, stopte er een rijtuig
Voor de deur van het politiebureau. De
agenten van de wacht keken nieuws
gierig op toen de deur openging en wie
kwam daar binnen? Sint-Nicolaas en
zijn Zwarte Piet. Er ging een luid ge
juich op. Zwarte Piet droeg een grote
mand mee, vol met allerlei leuke pak
jes. Nu kwamen de agenten in een
goede stemming
Sint-Nicolaas had weinig tijd en
moest weer verder, want er waren
meer mensen en vooral kinderen, die
op hem wachtten. Alle politiemannen
Wilden de goede Sint uitgeleide doen
en zo trokken ze samen naar buiten,
Waar nog druk werd gepraat en ge
lachen.
Joko begreep dat dit zijn kans was.
blij was een slimme aap en had heel
goed gezien hoe de agent het deurtje
met een pin dichtgedaan had. Vlug
duwde hij zijn pootje door de tralies
én hij kon juist de pin grijpen. Na
Veel wrikken en wringen had. hij het
ding er uit.
JUIST toen hij het deurtje wilde
openduwen, naderden er voetstappen.
Natuurlijk hield het aapje zich muis
stil en bleef zitten waar het zat. De
deur ging open en 'n agent kwam bin
nen met een gevangene, een grote
boom van een kerel, die verschrikke
lijk tegenstribbelde. De agent had zijn
handen vol, want die man was erg
groot en sterk. Hij was flink dronken
en schreeuwde en bralde hevig. De
agent duwde hem op een bank. „Ga
daar rustig zitten!" commandeerde hij
en liep naar een .afel, waarop wat pa
pieren lagen om proces-verbaal op te
maken. De man liet het er niet bij.
Achter de rug van de agent stond hij
op, kwam een paar passen naar voren
en haalde een groot scherp mes uit zijn
zak.
Joko zag alles met een kloppend
hartje aan. Wat zou er nu gaan gebeu
ren? Instinctief voelde hij gevaar. Toen
de man vlak achter de agent was en
zijn arm met het mes ophief, sprong
het aapje uit zijn kooi en bliksemsnel
vloog hij tegen de man omhoog en beet
zich vast in de opgeheven arm. De
man, die de aap helemaal niet gezien
hadschrok ontzettend en gaf een af
grijselijke gil. Het mes kletterde op de
grond. Maar juist op dat moment
draaide de agent zich om en keeic
stomverbaasd naar het tafereel voor
hem.
Dadelijk begreep hij wat er achter
hem gebeurd moest zijn. Hij raapte het
més op en gooide het op tafel. De man
gilde, „Help, help! Grijp dat monster!
Au, au!" De agent had echter geen
haast. Rustig stapte hij op de gevan
gene toe en greep het aapje beet. Maar
het diertje wilde niet loslaten.
Op dat moment kwamen de andere
agenten, alsook de Sint en zijn zwarte
knecht die buiten het rumoer hadden
gehoord, binnenhollen. ,,Wat is hier
aan de hand?" riep een brigadier. Kort
vertelde de agent wat er gebeurd was,
terwijl andere agenten rustig en voor
zichtig probeerden Joko van de man
los te krijgen. Maar het diertje was
helemaal over zijn zenuwen heen en
hield vast wat het had.
TOEN KWAM de agent, die de or
gelman meegenomen had naar het
bureau op een idee. „Ik haal de orgel
man even!" riep hij en holde de gang
in naar de cel. Even later kwam hij
terug met de oude baas en toen Joko
zijn baasje terugzag, liet hij dadelijk
los en sprong op diens schouder. Door
een paar stevige agenten werd de
vechtersbaas naar de cel gebracht.
Natuurlijk was de agent, die door
Joko was gered, erg blij en hij prees
het diertje voor zijn dapperheid. De
goede Sint, die dit alles hoorde en ook
vernam dat de orgelman voor het zin
gen op straat in de cel was gestopt,
deed bij de brigadier een goed woordje
en.... het lukte, de oude baas behoef
de niet terug in de cel. „Maar ik weet
een andere straf voor hem", lachte de
politieman. „Orgelman, jij blijft van
avond bij ons, je speelt op je orgel en
zingt en je aapje deelt voor ons de
cadeautjes rond uit de mand, die
zwarte Piet hier binnenbracht, want
de Sint moet met spoed weer verder."
Nu, daar had de oude man geen be
zwaar tegen. Hier binnen brandde de
kachel en was het gezellig.
Toen de Sint vertrokken was en ze
allemaal zaten, werd er koffie met
speculaas rondgedeeld en Joko kon
beginnen. De brigadier haalde de pak
jes Uit de mand en las de naam op die
er op stond. Dan wees hij het aapje aan
wie hij het moest geven en Joko had
er veel plezier in. Hij holde maar heen
en weer van de mand naar de geluk
kige voor wie het cadeautje was en
terugEn inmiddels zong de orgelman
Sint-N icolaasliederen.
EINDELIJK was de mand bijna leeg.
Op de bodem lag nog één pakje, maar
er stond geen naam op. Met opgetrok
ken wenkbrauwen keek dé brigadier
er naar. Wat moest hij daarmee? „Dat
is voor de orgelman en zijr. aap!" rie
pen de agenten in koor. „Je ziet brig-
ges, de goede Sint heeft overal aan
gedacht" en ze sloegen zich op de
knieën van plezier.
Joko bracht het pakje naar zijn baas,
die niet wist wat hem gebeurde. Hij
kreeg een cadeautje van Sint-Nicolaas,
maar dat was in jaren niet gebeurd
Met trillende handen nam hij het van
zijn aapje aan en toen hij het open
maakte, zag hij daarin een keurig op
gevouwen, lekker stevige regenjas.
Tjonge, dat was nog eens een geschenk.
Nu behoefde hij niet tot op zijn huid
nat te worden, wanneer het regende en
hij de gehele dag op straat stond. De
orgelman had een heel goede Sint-Ni
colaas deze keer.
„En kijk eens wat Sint-Nicolaas mij
gaf", riep de brigadier, terwijl hij een
papieren zak in de hoogte hield. „Dat
is voor dappere Joko!" En hij haalde
uit de zak een hele kam mooie gele
bananen. Terwijl de mensen heerlijk
van hun koffie en de snoeperijen ge
noten, zat Joko achter de kachel in
een warm hoekje en smulde van zijn
bananen. Tjonge, wat was dat een feest!
Het was een sinterklaasavond, die
de orgelman en zijn aapje nooit meer
vergaten en van dat moment af waren
ze de beste vrienden met de politie
mannen, Die zorgden er voor, dat cle
oude man toestemming kreeg van de
burgemeester om muziek te maken op
straat en wanneer ze hem ontmoetten,
maakten ze steeds een praatje met de
oude baas en zijn aapje.
(Nadruk verboden)
Het begint al in de laatste dagen van
september. Mensen die pakketten wil
len versturen aan familie, die 5 decem
ber viert onder de tropenzon of in de
ijzigheden van verre continenten, wor
den daaraan herinnerd door uitstallin
gen met boter- en chocoladeletters. En
bij ons aan huis begint de bakker om
die tijd te leuren met banketstaven
,,voor aanstaande zondag", waarmee
hij bij de huisvrouwen meestal suc
ces heeft. De maand oktober en voor
al november vertonen dan natuurlijk
een steil stijgende lijn in de verkoop
en het eten van Sinterklaassnoep. Te
gen het eigenlijke feest is menigeen
er al verzadigd van en kunnen alleen
de kinderen nog meer, steeds meer
zoetigheid verwerken.
Sommige kleintjes proppen zich
maximaal vol op Sinterklaasavond of
op de volgende dag, als het lekkers en
de cadeautjes in de nacht door zwarte
Piet bezorgd zijn. Anderen tonen zich
bedachtzaam, vragen en krijgen een
trommeltje van hun moeder, waar ze
de snoeperij in bewaren om er nog we
kenlang dagelijks een stukje van te
nemen.
Natuurlijk moet er een eind komen
aan die zwelgerij. Zoals iedereen te
genwoordig weet dat zwaar roken
verkeerd is, zo is ook algemeen het be
sef doorgedrongen dat veel zoetigheid
en gebak eten de gezondheid bedreigt.
Zeker: suiker, meel en vet zijn goede
voedingsmiddelen, die ons de moge
lijkheid verschaffen ons lichaam op
temperatuur te houden en onze werk
zaamheden te verrichten. Maar toch
kunnen we bij deze voedselbestandde-
len alléén niet gezond blijven! Het is
veel te eenzijdig als we uitsluitend die
koolhydraten en vetten gebruiken. En
Josjes droomgezicht werd een heerlijke werkelijkheid
Met de feestdagen in zicht werd het
erg moeilijk, zich opgewekt voor te
blijven doen. Ze wist dan, hoe het in
andere huizen toeging. Vrolijke grote
gezinnen, waar gezamenlijk Sinter
klaas, Kerstmis en oud-en-nieuw ge
vierd werd. Waar ze grappige surpri
ses voor elkaar verzonnen en zo har
telijk gelachen werd. Daar was warm
te, vreugde en geluk. Zij zat op zulke
dagen met moeder alleen en het leek
zinloos, er dan nog een feest van te
maken. O, niet dat moeder haar best
niet deed, om de sfeer te scheppen.
Dat was juist het erge, moeder deed
altijd aandoenlijke pogingen om het ge
woon te negeren, dat er bij hen iets
ontbrak; dat ze maar een half gezin
vormden en je elkaar eigenlijk een
beetje voor de gek zat te houden. Er
was banketletter met Sinterklaas en
chocolademelk. En later op de avond
warme bisschopswijn. Moeder had leu
ke pakjes gemaakt en Josje had na
tuurlijk ook lieve verrassingen voor
moeder. Maar de hele tijd was het
toch net, of het niet helemaal écht
was
En na het feest lag Josje in bed te
huilen en vroeg ze zich af, of moeder
nu ook zo'n verdrietig, onvoldaan ge
voel zou hebben. En dan viel ze in
slaap met de tranen nog aan haar
wimpers, maar met een verzaligd
lachje om haar mond. Want dan kwam
de droom. De droom van die grote,
sterke man, waar haar hart zo naar
verlangde. Éérst had hij de plaats van
een vader ingenomen, maar de laatste
tijd dacht zij, dat het meer iemand
was met wie zij zou willen trouwen en
die dan haar hele verdere leven veilig
bij haar zou behoren
Een gezicht had die droomfiguur
nooit bezeten. Hij was eigenlijk maar
iets heel vaags. Ze wist alleen, dat hij
haar hoofdje kon laten rusten. En ster
ke armen, waar ze helemaal in weg
kon kruipen en die haar nog weer een
heel ander gevoel van rust en gebor
genheid gaven dan moeders armen,
wanneer die haar naar zich toetrok.
Hoe vaag hij ook was, toch herken
de ze hem onmiddellijk, toen ze hem
voor het eerst in werkelijkheid ont
moette. Dat gebeurde na de zomerva
kantie. Josje kwam toen in de vierde
klas van de H.B.S. Net 16 was ze; de
jongste van haar klas, die nóg jonger
leek met haar kinderlijk figuurtje en
de argeloze oogopslag.
Ze wisten, dat ze een nieuwe leraar
voor Engels zouden krijgen en natuur
lijk waren ze allemaal benieuwd,
wat dat er voor eentje zou zijn. Het
bleek een knappe man te zijn met dik
donker haar, dat aan de slapen grijs
de. Josje zag zijn gezicht alleen van
opzij, toen ze het lokaal binnenkwam
Maar zodra hij het vol naar haar toe
keerde, wist ze dat „hij" het was. Er
ging een vreemde schok door haar
heen. Zo iets, wat iedereen wel eens
gevoeld heeft, van „dit heb ik al eer
der meegemaakt. Precies zó". Maar
waar en wannéér, weet je niet. Wat
Josje wél wist was, dat haar droomfi
guur op dit moment voor haar ogen
gestalte kreeg. En een gezicht.
Hulpeloos en bijna verschrikt lag
haar blik gevangen in de grijze ogen
van de nieuwe leraar. Ze voelde zich
vuurrood worden. Dat was altijd zo
iets verschrikkelijks dat blozen! Ze
had niets liever gewild, dan dat de
grond zich boven haar sloot, dat ze had
kunnen wegkruipen. Maar tegelijk had
ze heel dicht bij hem willen gaan
staan.
Hij begon tegen haar te glimlachen.
Hij zei: „Jij bent zeker onze Benja
min, he?". Josje hield over het alge
meen niet van zulke grapjes. Ze kon
het niet goed uitstaan dat ze altijd
voor nóg jonger werd aangezien dan
ze was. Maar van hém hinderde het
niet. Hij zei het niet spottend of kleine
rend. Het klonk van hem eerder als
een soort liefkozing.
Vreemde emoties begonnen zich van
Josje meester te maken in de weken,
die voorbij gingen. Het leven werd op
windend. Altijd had je iets om naar te
verlangen en naar uit te kijken: de En
gelse lessen. Of je kon hem zomaar op
de gang tegenkomen! En in ieder ge
val waren er iedere avond voor het in
slapen die zalige ogenblikken, dat ze
zijn gezicht heel duidelijk voor zich
zag en het helemaal voor haar alleen
was. De doorschijnend lichte ogen, de
grijzende slapen.
Gedurende de lesuren was het of
er zich een stille intimiteit tussen hen
weefde, zonder dat ze ooit met elkaar
alléén gesproken hadden of hij ook
maar enig onderscheid maakte tussen
haar en de andere leerlingen. De eer
ste weken, ja zelfs maanden, verlang
de Josje niets anders, dan stilletjes
vanaf haar plaats naar hem te kun
nen kijken en over hem te dromen.
Maar nu zou het gauw weer decem
ber zijn. De feestdagen naderden. De
oude onrust kwam terug. Pijnlijker,
heviger dan ooit tevoren. Ze wist niet
waarom.
Op een dag had ze na schooltijd nog
wat op te ruimen in haar lessenaar.
Maar toen dat klaór was, kon ze er
toch nog niet toe besluiten, weg te
gaan. In haar bank bleef ze zitten dro
men. Het lokaal was leeg. Het hele ge
bouw was zo stil, dat het uitgestorven
leek. Iedereen zou wel weg zijn. Hij
ook. Hij zou 'n gezin hebben, zoals ie
der ander. Over een paar weken zou
hij Sinterklaas vieren temidden van
zijn gezin en iedereen bij hem thuis zou
blij en gelukkig zijn, dat hij erbij was
En toen stond hij plotseling naast
haar bank en hij zei; ,,Wel Benjamin,
waarom zit je hier zo alleen?" „Ik ben
graag alleen", zei ze en vocht met
haar malle tranen. „Zal ik je een ge
heimpje vertellen?" vroeg hij. „Ik
mag soms ook zo graag alleen zijn.
Vooral als ik een hele dag voor de klas
gestaan heb".
Zie je wel! Ze begrepen elkaar; ze
voelden elkaar haarfijn aan! Natuur
lijk had je met heel je hart behoefte
aan andere mensen; maar het moes
ten de juiste mensen zijn. Alsof Ijij
haar gedachten raadde, vroeg hij:
„Zou mijn gezelschap je hinderen?"
Heel kinderlijk en heel eenvoudig ant
woordde ze: „Ik vind het juist fijn, als
u bij me bent." En toen werd opeens
alles zó heerlijk, dat je het bijna niet
bevatten kon. Hij schoof naast haar in
de bank. Ze praatten over van aller
lei en voor Josje was het net, of
ze écht bij elkaar hoorden.
Ze sloeg haar ogen naar hem op.
Heel mooie, verlangende, heel kinder
lijk onschuldige, fluweelblauwe ogen.
Ze bleven even rusten in de kalme,
grijze diepten van de zijne. De man
voelde zich zonderling ontroerd.
„Kind", zei hij zacht. „Wat heb je een
lief gezicht. Kom laten we gaan. Ik
breng je naar huis, er wacht toch nie
mand op mij."
Er wacht toch niemand op mij
Had hij dan geen gezinMaar wat
dan Om haar bevangenheid weg
te praten, vertelde ze hem onderweg
over moeder. Wat moeder allemaal
gedaan had om haar een goede oplei
ding te kunnen geven. En moeder had
het allemaal alleen moeten doen, want
vader was al gestorven, toen ze nog
maar heel klein was.
„En verlang je nooit naar een va
der"? vroeg hij. „Ik weet het niet," zei
ze. ,.Ik dacht van wel, maar nu weet ik
het niet meer." Nee, ze wist het niet
meer. Hoe kon je nog ergens anders
naar verlangen, als je al zo verschrik
kelijk veel gekregen had. Ze wist niet
goed raad met dat gevoel van verstik
kende tederheid, dat in haar ontwaakt
was. 's Avonds in bed vroeg ze zich
af, of dit nu liefde was? Voelde je je
zó, als je iemand liefhad? Zo diep
en zacht bewogen en volkomen tevre
den, als je alleen maar aan hem dacht?
te beter bij vader dan bij een geliefde.
Én als dat andere dan niet kon, wil
de ze ook best als van een vader van
hem houden.
„Ik zou u graag als vader willen heb
ben", hoorde ze haar stem met rijke
warmte zeggen. „Het moet fijn zijn, 'n
vader zoals u "En tegelijk wist ze
dat geen van de vaders van haar vrien
dinnetjes, die ze zo vaak benijd had.
haalde bij hem In de schemering trok
hij haar arm door de zijne. Het was on
uitsprekelijk goed tussen hen. Ze voel
de zich zo veilig en beschermd en durf
de geen woord te zeggen, om dit heer
lijke niet te verstoren.
Zacht vroeg hij; „Zal ik het je ver
tellen? Aan jou kan ik wel vertellen,
waar ik nooit met iemand over praat.
Ze zou net zo oud geweest zijn, als jij
nu. Ze heette Karin en ze was zo'n
mooi, lief en blij kind. Je doet me aan
haar denken. Niet omdat je bepaald
op haar lijkt. Maar je hebt datzelfde
ongerepte; dat warme en spontane, of
je het hele leven wel in wilt drinken.
Én ook dat reine en onschuldige, dat
maakt, dat niemand je ooit maar kwaad
zou kunnen doen.
Ze was 13 toen het gebeurde. Vier
jaar geleden. We maakten in de va
kantie een grote autotocht. Wij drie
tjes, mijn vrouw, ons dochtertje Ka
rin en ik. Ik zat achter het stuur, toen
het gebeurde. Het was niet mijn schuld,
dat is bewezen. Maar wat hielp dat?
Ik kreeg hen er niet door terug. Je
raakt het niet meer kwijt, hoe ze
daar lagen Ze hebben het niet
overleefd. Mijn vrouw niet en Karin
niet. Alleen ik moest verder leven. De
wonden helen natuurlijk op de duur,
maar de nachten zijn soms nog wel
erg. Dan zie je het weer voor je..,,
tk ben blij, dat' ik jou heb mogen vin-
de Je hebt iets van haar terugge
bracht. Maar zonder pijn. Ik wist het
dadelijk, toen ik je zag." „Ik wist het
ook dadelijk", fluisterde ze. Meer wist
ze niet te zeggen. Ze was nog zo jong
en bevangen. Hoe zou ze hem in woor
den kunnen laten weten, dat ze hem
begreep en graag wilde troosten. Maar
het zwijgen tussen hen was niet be
klemmend. Al lang tevoren was er
iets tussen hen overbrugd.
,,Wat is het
voelen", zei hij na een poos. Ze hield
onbeschrijflijk veel van hem. Haar hart
liep er van over. Het gaf niet, hoe
ze van hem hield, als van een geliefde
of van een vader, als ze maar goed
voor hem mocht zijn. Ze hoefde niets
anders te wezen dan een klein meisje,
dat hem aan Karin deed denken, zo
dat hij er troost uit kon putten.
jes aan, die aan de gloed van kaarsen
deden denken.
daar komt het immers bij uitbundig
snoepen wel op neer!
Wat we daarnaast nodig hebben als
energiebron en tevens als opbouwma-
teriaal zijn de eiwitstoffen van melk
en karnemelk, van vlees, vis en eie
ren. Bovendien moeten flink groente
en iedce dag ook wa' vers fruit wor
den gebruikt, om te voorzien in de
toevoer van minerale zouten van vita
mine C, terwijl de voorziening met de
verdere vitamines eveneens slechts i-
gewaarborgd als er zeer gevarieerd
voedsel op tafel komt.
Dik, maar ondervoed!
Iemand die zich eenzijdig voedt is
eigenlijk ondervoed! Hij kan dan wel
dik zijn maar hij komt geregeld een
aantal onmisbare voedingsstoffen te
kort Daar komt nog bij, dat corpulent-
heid tegenwoordig onesthetisch wordt
gevonden en dat wat nog erger is, vet
zucht op zichzelf schadelijk voor de
gezondheid is, voornamelijk doordat
daardoor de functie van het hart en de
bloedvaten wordt belemmerd.
Het beste is vanzelfsprekend om het
niet tot dik-worden te laten komen,
ook niet in de Sinterklaastijd, Matig
gebruik van de speciale lekkernijen
verhoogt het genoegen en de gezellig
heid in het gezin, maar overdrijving
wordt de oorzaak van bedorven magen
of van ongezonde vadzigheid.
Roer om!
Wie niet zo wijs is geweest dit te
voorkómen, zal er goed aan doen zijn
levenswijze radicaal om te schakelen
zodra de feestdagen voorbij zijn. Liever
na Nieuwjaar dan helemaal niet.
maar nog lieyer na 5 december dan na
Kerstmis! Voor de kinderen dreigt niet
zozeer het gevaar van dik worden:
hun stofwisseling weet meestal beier
raad met de overmaat aan vette en
zoete snoeperij dan die van hun ouders
Toch moeten zij niet wennen aan de
schadelijke gewoonte van het snoe
pen. Krijgen ze, in de weken vóór het
Sinterklaasfeest af en toe al een aar
digheid in hun schoentje, laat het dan
ook eaus in plaats van marsepeinen fruit
een lekkere appel of echte sinaasappel
zijn. En laat de verrassingen op de dag
zelf meer bestaan in leuke kleine ge
schenken, dan in taai-taaipoppen, reu
zesuikerbeesten en letters van choco
la.
Dr. H. W. Scalogne.
(Nadruk verboden).
En zo is het gebeurd, dat Paul Ste
vens op Sinterklaasavond in vol ornaat
zijn eerste entree maakte in het huis
van Josjes moeder en dat deze Sin
terklaasavond een keerpunt in het le
ven van drie mensen werd. Ofschoon
Josje werkelijk de leeftijd ontgroeid
was, om aan Sinterklaas te geloven,
was ze bereid het voor deze keer nog
éénmaal met volle overgave te doen.
Immers alléén Sinterklaas is in staat
om je allerstoutste en vrijwel onmo
gelijke wensen in vervulling te doen
gaan.
Het werd zomer vóór mams en Paul
gingen trouwen. Maar evengoed heeft
Josje op die mooie huwelijksdag heel
zachtjes in zichzelf: „Dank je Sin
terklaasje" gezegd.
Het gebeurde nu wel eens meer, dat
hij met haar meeliep na schooltijd. Ze
had hem ook al toevertrouwd, hoe ze
opzag tegen de naderende Sinterklaas
avond. Toen hadden er pretlichtjes
in zijn ogen geblonken en hij had ge
vraagd: „Je hebt toch geen kwaad ge
weten, dat je bang moet zijn voor Sin
terklaas?" Het was afschuwelijk, dat
ze altijd zo moest blozen. Dan voelde
ze zich hopeloos kinderachtig en scho
ten haar iedere keer de tranen naar
de ogen. „Dat is het niet," bracht ze
er met moeite uit. „Maar zulke avon
den met zijn tweetjes alleen, moeder
en ik, dat is toch niet echt
Bij 't zien van haar hulpeloos gezicht
je veranderde de uitdrukking op het
zijne en werden zijn ogen heel zacht.
Hij zei: „Weet je, dat ik jou tot doch-
er zou willen hebben? Je weet niet.
hoeveel herinneringen je in me wakker
maakt en hoe ik me daardoor aan je
ben gaan hechtenZijn dochter?
Dit woord zou een illusie in haar stuk
moeten slaan. Maar dat deed het
niet. Ineens wist ze, dat het óók goed
zo zijn, als een vader aan hem te den
ken. Een inniger band dan tussen va
der en dochter bestond er immers niet.
Hij had ook al grijze slapen. Dat pas-
Is het zwartkijkerij als wij ouders
grootouders en liefhebbende andere
familieleden waarschuwen tegen het
cadeau geven van bepaald speelgoed?
Wij geloven van niet. Het is van groot
belang, dat kinderen het juiste speel
goed krijgen en daarom mogen we er
zeker allereerst wel eens bij stilstaan
of sommige moderne en ouderwetse
bedenksels van de fabrikanten mis
schien schadelijk voor de jeugd kun-
goed, weer vrede te nen zijn.
Eigenlijk een vreemde kwestie: wie
speelgoed maakt doet dat in de hoop
het te kunnen verkopen en degenen
die het aanschaffen verwachten toch,
dat de kinderen er plezier van zullen
hebben, maar niet dat ze zich er mee
zullen verwonden of vergiftigen Een
minimum-eis luidt werkelijk dat speel
tuig ongevaarlijk moet zijn!
Uit de diepte van deze overstelpen
de gewaarwordingen durfde ze het op
eens te vragen: „Als u toch ook alleen
bent, waarom komt u dan niet bij ons
Sinterklaas vieren? Mams wil u vast
graag leren kennen.. Ik heb al zoveel
over u verteld." „En ik wil jouw
mams graag leren kennen, naar wat
je me van haar verteld hebt. Boven
dien moet zo iets liefs als mijn klei
ne Josje wel een héél lieve moeder
hebben".
Op dat ogenblik flitste er iet» door
Josje heen, dat bijna te fantastisch was
om te verwerken. Mans en hij......
als ze elkaar werkelijk eens heel lief
gingen vinden? Als ze met elkaar
wilden trouwen Dan werd hij echt
vader. Dan zou ze hem nooit meer hoe
ven missen. En hij zou niet meer een
zaam zijn. En mams zou na al die
jaren van moeite en zorgen óók het
geluk weer vinden. O, ze zouden alle
drie ongelooflijk gelukkig worden.
Struikelend over haar woorden van
opwinding, begon ze: „Ik weet wat
u komt bij ons voor Sinterklaas spe
len. Dan is het pas echt een verras
sing voor mams. Ik geef u de cadeau
tjes en u komt ze brengen. Verkleed
natuurlijk. Mams zal er niets van snap
pen. Wat zullen we een pret hebben.
Dan is het pas echt Sinterklaas. En dan
blijft u natuurlijk de hele avond. En
later vertellen we aan mams. wie u
bent
Haar hele gezichtje straalde en in de
We noemden al enkele algemene
schadelijkheden, maar niet iedereen
kan zich daarbij iets voorstellen en
we zullen dus eens onder de loep ne
men wat er zoal voor gevaarlijks in
een speelgoedwinkel kan liggen of door
de jongelui zelf geknutseld kan wor
den. Op giftigheid moet men aller
eerst bedacht zijn wanneer kleurstof
fen worden gebruikt: afgevende verf
op slordig gemaakte wagentjes, ballen,
tollen en poppen, maar ook wel kleur-
krijtjes, die door kleine kinderen in de
mond worden gestopt.
Het maakt met de schadelijk
heid of gevaarlijkheid van speelgoed
soms wel veel verschil voor welke
leeftijd het bedoeld is. Oudere kinde
ren, die al op school gaan zullen ver
standiger met gekleurd materiaal om
gaan dan hun kleine broertjes of zus
jes.
Dat geldt ook voor het hanteren van
beitels en scharen. Grote kinderen kun
nen dikwijls erg gelukkig worden ge-
ogen van de man gingen warme licht- maakt met goede spullen om zelf te
timmeren en te handwerken. Wie zijn
zoons en dochters dit genoegen wil
gunnen, moet zich er terdege reken
schap van geven of ze daar al rijp
voor zijn. Zo ja dan niet aarzelen en
echt degelijk materiaal kopen, ook al
is dat meestal vrij kostbaar.
Kleintjes zijn soms ook wel tevreden
met een schaar van plastic, maar
echt bruikbaar als werktuig is zoiets
natuurlijk niet! T. a. v. het aanschaf
fen van een stevig padvindersmes moet
men lange tijd terughoudend blijven,
ook al zou het nóg zo'n hartewens zijn.
En zeker moet er op worden toege
zien, dat allerlei scherpe voorwerpen,
gereedschapsdozen en knutselbeno-
digdheden, die toebehoren aan de oud
ste kinderen van een gezin, niet rond
slingeren op plaatsen, waar de kleu
ters ze in handen kunnen krijgen.
Een afzonderlijke plaats neemt het
schiettuig in, dat bestaat van de meest
onschuldige vormen tot aan tamelijk
bedenkelijke toe. Te allen tijde is na
tuurlijk paffen en knallen bij de jeugd
populair geweest. Het hoort bij het ro-
vertje en cowboy spelen en geen en
kele echte jongen zou dat willen mis
sen. Maar tegenwoordig maken "e het
daarmee toch wel erg bar. Niet alleen
dat sommig schiettuig directe schade
en verwonding (ogen!) kan aanrichten,
maar er wordt té .natuurgetrouw"
gedaan en té gemakkelijk mee omge
gaan.
In ieder geval moeten wij ons niet
gedragen of wij moorden en overval
len plegen óók zo vanzelfsprekend vin
den, maar laten we proberen de
jeugd van de straat en uit de bioscoop
te houden door hun iets anders aan te
bieden hetzij thuis of op sportvelden
en bij jeugdverenigingen, ze iets te
laten doen wat ze even leuk of leuker
vinden dan straatschenderij en
waarbij hun lichaam en geest zich ge
zond kunnen ontplooien.
Dr. Afr. Briede.
(Nadruk verboden).