een geschenk
met pedagogische
waarde
Klassieke muziekji^
op de plaat
Nog meer platen
voor Sinterklaas
KT
HS
ML
ALS IK KONING WAS
I
St.-Nicolaasafbeeldingen
in de middeleeuwen
A
Het spook
in de molen
Jeroen m
sinterclaes
KUNSï van het KIND
N.V. VEREENIGD BEZIT VAN 1894
wKi
V B
Fusie Vredenstein en
Radium-groep
WM
VAN LANSCHOT
BANKBOEKJES
geven
ZATERDAG 28 NOVEMBER 1959
dagkom op 23 ttovemher f 112.50
I Musici
rente
VII
Advertentie
imiiiiiiiinimimmiui&x
miiiimmmiiiminiiiifX::
Het bezit van een aandeel 'Vereenigd Bezit van 1894' kweekt bij jonge
mensen verantwoordelijkheidsgevoel en belangstelling in het economische
leven. Geef een. aandeel 'Vereenigd Bezit' en leg nu_ reeds de basis voor
een uitstekend belegd kapitaall Aandelen 'Vereenigd Bezit' - reeds
verkrijgbaar in coupures van f50.-nominaal*)- gevenbelang bij een
zorgvuldig gespreide aandelenportefeuille van ruim 150 binnen- en'
buitenlandse fondsen. Dus een veilige belegging.
Alle banken en commissionairs kunnen U inlichten.
De voordelen van aandelenbezit met beperking van risico.
WA'.W.V.
x<w4sv>>x*>x,x<vM,>>>>x*m#>::N<:H:X£t"vJX->XvK*:->:-x4vX-x-x-:">:v.:>::Knv.v.v.v.v-v
aiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiniiiiit
llllIlHIIIillllllllMllllllll
Yan platen, die speciaal geschikt
zijn om ze aan zijn medemensen
present te doen, noemde ik er de
laatste weken reeds vele. Bij nader in
zien zijn er nog veel meer, zodat ik
hier nog maar eens een collectie laat
volgen, waaruit men keuze kan maken.
In de eerste plaats dan twee Chopin-
opnamen van twee heel verschillende
vertolkers. In Philips' serie „Musik für
Sle" de complete bundel Preludes van
Chopin, gespeeld door Claudio Arrau
<G 03512 L) en op Fontana 698 011 CL
een gemengd Chopin-recital van de
Pool Adam Harasiewicz. Het program
ma bevat de grote Sonate No. 2 in b
op. 35 (met de Treurmars), de Derde
Ballade in As. op 47, de Nocturnes in
Fis en As, resp. op 15,2 en op. 27,2,
twee Etudes uit op. 10, in C en c, No s
1 en 12 en vier Mazurka's. De laatste
plaat is uiteraard zeer geschikt voor
de liefhebber, die van afwisseling houdt,
de eerste is meer bestemd voor hem.
die zo vertrouwd met Chopin is, dat
hij zich diepgaand kan bezighouden
met de bundel klankgedichten, die de
Preludes vormen. Wat de vertolkingen
betreft, valt er vooreerst op te wijzen
dat Harasiewicz een pianist van de
jonge generatie is, die zijn hedendaag
se begrip van muziekreproduktie inzon
derheid aan Chopin toetst. Zjjn voor
dracht is wel heel gevoelig, maar wars
van overdreven sentiment. Ztf is inge
houden en zjjn spel is zeer helder, dank
zjj een licht en zacht toucher, dat hel
klankideaal van de componist zelf. die
een ziekelijke man was met vrouwelpk
kleine handen, dicht benaderen moet.
Het schept op fascinerende wijze de
sfeer van het tijdperk en het milieu,
waarin deze muziek ontstond, de ne
gentiende eeuwse salon. Het behoort
tot het beste wat er op het ogenblik
op het gebied van Chopinspel te koop
is. Arrau is nog van een ouder, meer
interpreterende generatie, en daarom
is het juist weer zo bewonderenswaar
dig te boren hoe hij zijn virtuozendqm
heeft getemperd tot een verinnigde in
terpretatie, die vaak een naar binnen
gekeerd karakter aanneemt en aldus
een nobele poëtische bekoorlijkheid
ademt. Het is spel van een man, die
door zijn toegewijde kunstenaarschap
tot een hoog geestelijk niveau geste
gen is.
Lichte orkestmuziek
Kiezen wij nu eens twee orkestplaten
van heel aantrekkelijke populaire kwa
liteiten. Vooreerst een plaat uit Decca s
serie „Immortal Masterpieces": een
opname van vier Rossini-ouvertures
(Willem Teil, Tancred, De belegering
van Gorinthe en La Cenerentola) en ge
speeld door het London Symphony Or
chestra onder leiding van Pierino Gam
ba, de wonderknaap-dirigent. Dit is een
grote verrassing, die misschien ten de
le verklaard wordt door het feit, dat
Gamba inmiddels niet meer zulk een
broekemannetje is. In ieder geval is
hij hier een dirigent, die een opvallend
groot gezag heeft over zijn orkest en
derhalve deze ouvertures met een feil
loze precisie in hoge vaart en met de
echte Rossini-ironie weergeeft. Het be
hoort tot de beste klasse (BR 3003).
Fontana levert in de serie „Meister
der Musik" Dvoraks „Slavische Dan
sen", de complete set van opus 46, ge
speeld door de Wiener Symphoniker
onder lèiding van Karei Ancerl en dit
is nu sedert de oude, maar nog steeds
ongenaakbaar gebleken opname van de
Tsjechische Philharmonie onder Vaclav
Talich de eerste uitvoering, die de toet
sing aan deze norm kan doorstaan.
Temperamentvol, exact in het rhytme,
uitstekend van klank, is dit muziek,
waar zelfs mensen, die menen niet van
muziek te houden een ontdekking bij
zullen doen. (663 012 ER).
Van de Musici is er natuurlijk heel
veel, waarmee men mensen gelukkig
zou willen maken. Van hun recente op
namen noem ik u een 30 cm Philips
(A 00516 L) met drie van Handels Con-
certi Grossi uit opus 6, de no's 12, 10
en 9. De Musici hebben hun musiceer-
vreugde de laatste tijd uitgebreid tot
de niet-Italiaanse muziek, zoals men
bij hun recente concerten in ons land
ook heeft kunnen vaststellen. Het is
een verkwikking hun Italiaans gevoel
voor strijkersklank op Noord-Euro
peanen toegepast te horen. Zij verstaan
de aard van de statige Engelse Handel
uitnemend, maar zij geven hem in die
onnavolgbaar heldere, intens zingende
klank, die hun ais Italianen eigen is.
Het is prachtig. Een recent 45 t.-plaat-
je van de Musici vindt men bij Philips
400 108 AE, waarop zij zich weer eens
met Vivaldi hebben beziggehouden, t.w.
zijn Vioolconcert in E, dat de titel
L'amoroso" draagt. Dit wordt ge
speeld door Felix Ayo met die van alle
affectaties vrije, immateriële toon, die
zijn persoonlijke geheim is.
45-toerenp!aatjes
Hiermee zijn we dan aan de 45-toe-
ren plaatjes toe. Wil men een paar an
dere ideeën op dit gebied, dan volgt
hier een greepje. Onder de orkestmim-
mers wijs ik u op Tschaikowsky's dier-
bare en onbedaarlijk patriottische
Ouverture Solennelle 1812 op Fontana
495 031 CE, overbruisend gespeeld door
Karei Ancerl met de Wiener Sympho
niker, maar toch met veel smaak, zo
dat men hoort welk een hartelijk goe
de muziek er eigenlijk in zit. Thomas
Jensen gaf met het Symphonie-orkest
van de Deense Staatsradio een zeer
klankrijke uitvoering van Jean Sibe
lius' Karelia-suite", een levendige,
joyeuse muziek, die een verklaring
geeft van de sfeer van de Finse pro
vincie, waarop zij geïnspireerd is. Phi
lips gaf op twee plaatjes eer aan de
lichte muze, vertegenwoordigd door
haar meesterlijke dienaren Suppé en
Offenbach. Op 402 130 NE de ouver
ture Leichte Kavallerie en de ouver
ture „La belle Hélène", op 402 131 NE
de ouvertures „Dichter und Bauer",
(ingekort helaas) en „Orphée aux En
ters". De levendige uitvoeringen zijn
van Paul Walter en de Wiener Sym
phoniker, in Suppé treffender dan in de
puntiger Offenbach.
Stern en Francescaiti
Dan zijn er twee meesterviolisten
Isaac Stern en Zino Francescatti. De
eerste geeft op Fontana 496 030 CE met
begeleiding van Alexander Zakin een
heel recital van kleine stukken van
Kreisler, Dvorak, Tschaikowsky, Schu
bert, Gluck, en Schumann, zodat men
niets anders hehoeft te doen dan de
prachtige, weke en warme viooltoon
van Stern op zich te laten inwerken
Welk een verschil in karakter mei
Francescatti, die men maar dan op
een 17 cm „Classical Favourite" van
Philips (G 05633 R) zulke geliefde stuk
ken uit het grote virtuozen-repertoire
kan horen spelen als de „Zigeunerwei-
sen" van de Sarasate alsmede de Ha-
vanaise en de Introduction et Rondo
Capriccioso van Saint Saens. Naar mijn
smaak is Francescatti nog groter om
dat hjj hoger van geest is. Zijn toon is
als fluweel, maar zü heeft ook een ster
ke kern, hij is ook boven het sentiment
uit. Hij speelt alleen nog maar. Het
is hartveroverend. Het zijn in ieder ge
val twee platen, die de aandacht van
degenen, die op zóek zijn naar viool
muziek niet mogen ontgaan.
Om nog even terug te keren naar de
45-toeren plaatjes: Hilde Gueden op
Decca CEP 593 met vijf liederen van
Strauss (Friedrich Gulda als een uit
stekend begeleider aan de vleugel). De
liederen zijn „Einerlei", „Der Stern",
„Schlechtes Wetter", „Schlhgende Her
zen" en „Befreit". Verleidelijke char
me in overvloed. Van de grote Russi
sche pianist Sviatoslav Richter geeft
Decca VD 645 een proefje met vier
stukken uit Schumanns „Fantasie-
stiicken". Philips gaf een uittreksel
met een aantal delen uit de volledige
opname, die Eduard van Beinum en
het Concertgebouworkest gemaakt heb
ben van Handels „Watermusic" op
400 119 AE en tenslotte beveel ik nog
in uw aandacht aan LW 50147, een 17
cm plaat van Decca met koorzang uit
de Ukraine door het réfugié's-koor de
Ukrainse Banduristen, mannenzang in
optima forma.
L.H.
AMSTERDAM38 ncv. - De directies
van de rubberfabriek Vredestein en de
tot de groep van de Bataafsche Rubber
Industrie Radium te Maastricht behoren
de maatschappijen maken bekend dat zij
volledjge overeenstemming hebben be
reikt over een fusie. In verband hier
mede heeft Vredestein aan aandeelhou
ders der tot de Radium-groep beho
rende maatschappijen aangeboden hun
aandelen in een bepaalde verhouding te
verwisselen tegen certificaten aan toon
der van de Rubberfabriek Vredestein.
De directies tekenen hierbij nog aan
dat door deze fusie een belangrijke ver
dere rationalisatie en specialisatie moge
lijk zal zijn. Voor Vredestein is voorts
in het bijzonder van belang dat zij door
het samengaan met Radium kan mede
beschikken over produktiefaciliteiten
schuimrubberartikelen. Nadere medede
lingen zullen te zijner tijd volgen.
Advertentie
Geen koersrisico
Gemakkelijk beschikbaar - Geen kosten
Storten en opnemen kunt U aan onze kas,
maar ook zeer eenvoudig via de giro.
Vraag - telefonisch, schriftelijk
of aan onze kas -
de folder „Bankboekjes"
FIRMA p I
BANKIERS
•«-HERTOGENBOSCH, H. Steenweg 27-31,Tel.22321
EINDHOVEN, Keizersgracht 17.Telefoon 27442
TILBURG, Stationstraat 17, Telefoon 30300
Verenigde Naties: De beheerschaps-
commissie van de V.N. heeft gisteren
met. algemene stemmen aanbevolen,
dat de datum waarop Italiaans "Soma-
liland onafhankelijkheid krijgt, een
half jaar wordt vervroegd. De nieuwe
datum is 1 juli. Voorts is eenstemmig
aanbevolen, dat het gebied op die dag
wordt toegelaten tot de V.N. (Reuter).
k word oud, zei de kabouterkoning.
Ik word verschrikkelijk oud. Ik ben
zo oud geworden, dat ik bijna alle
knappe gedachten, die in mijn hoofd
zitten, heb uitgedacht. Over een poosje
zal mijn hoofd leeg zijn. Dan zal ik
geen kabouterkoning meer kunnen blij
ven, want aan een koning met "n leeg
hoofd heeft niemand wat. Het is dus
maar het beste, dat ik nu naar een ka
bouter uitkijk, die verstandig genoeg
is om het zaakje van mij over te nemen.
Nu waren er in het kabouterbos ver
schillende verstandige kabouters. En
er waren er nóg meer, die er verstan
dig uitzagen, al waren ze dan in werke
lijkheid zo verstandig niet. Het viel niet
mee om uit al die kabouters de beste
te kiezen. Maar gelukkig had de oude
koning nog een paar knappe gedachten
bewaard. En een ervan was, dat de
kabouters allemaal een verhaaltje
moesten schrijven. Een verhaaltje
over: als ik koning was.
Nu was er in het bos ook 'n dom
kaboutertje. Nog niet lang geleden
was hij uit een denne-appel te voor
schijn gekomen en hij wist nog wei
nig van het leven af. Wat zou ik moe
ten schrijven? dacht Kloefje, zo heet
te het kaboutertje. Hij probeerde al
eens links en rechts bij zijn buurtjes
wat te weten te komen, maar die
wilden allemaal zelf het beste verhaal
maken en daarom zeiden ze niets.
Nou ja, zei Kloefje toen tegen zich
zelf. Dan ga ik het zelf uitzoeken. Ik
trek de wijde wereld in en probeer
een beetje wijzer te worden.
En terwijl de andere kabouters een
voor een met hun verhaal naar de
oude kabouterkoning liepen, stapte
Kloefje weg uit het kabouterbos.
Wat is de wereld groot, venvonder-
de Kloefje zich. Hemeltje, als ik
terugdenk aan mijn oude denne-appel
dan krijg ik het benauwd.
iiiiiiiiiitmiiimiiitiiiiiiiimmiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiii
Kabouter Kloefje met de drie
mannetjes op de bank.
oude
den: met ons gaat het. goed hoor! Wij
kunnen fijn spelen. Doe je met ons
mee?
Ik heb geen tijd, zei Kloefje ge
wichtig. Maar vertel eens, doen jullie
niets anders dan spelen? Nee, riepen
de kinderen. Wij moeten ook naar
school. We moeten leren rekenen en
schrijven. En lezen en nog veel meer.
Anders blijven we allemaal dom en
dat wil de koning niet hebben.
Welbedankt. riep Kloefje en hij
schreef het allemaal weer heel vlug
op. Juist wilde hij weglopen, toen hij
muziek hoorde. Het was 'n kleine
jongen met een draaiorgeltje. Hallo,
riep Kloefje en hij trok het jongetje
bij zijn jas. Waarom maak jij mu
ziek? Dat zal ik je vertellen, zei de
kleine jongen. Ik maak muziek, om
dat ik de mensen graag een beetje op
wil vrolijken. Muziek maakt alles veel
plezieriger, zie je. Je vergeet er je
zorgen bij. En dat is heel wat waard.
Het is jammer dat mijn orgeltje een
beetje oud is en een tikkeltje vals
speelt. Maar ja, ik ben maar een ar
me jongen en geld voor een beter or
geltje heb ik niet.
Is ik koning word, krijg jij van mij
een nieuw draaiorgel, nep Kloef
je en maakte dat hij wegkwam.
vriendelijk en niet gevaarlijk
vereelekèr?6 ^verschrikkefiik ^rooT De oude kabouterkoning had juist, het
Kdoefie wiöte op de bank en zei" Dag laats*e verhaal gelezen. Hij zuchtte,
SÈ?Hebben juüie hetnogal want nu wist hij het helemaal niet meer.
St.-Nicolaas, patroon van Rusland
(Russisch ikoon).
De religieuze afbeeldingen van St. Ni-
mannetjes. Hebben jullie het nogal
naar je zin? Kijk, kijk zelden de drie
mannetjes. Dat is nog eens gezellig, dat
we op onze oude dag nog eventjes 'n
kaboutertje te zien krijgen. En wou jij
weten of we het nogal naar onze zin
hebben? O ja hoor, wij mogen niet
mopperen. We hebben hier in het land
een koning, die goed voor de oude man
netjes zorgt. Aha, dacht Kloefje, dat
moet je dus doen, als je koning bent. En
hij schreef op 'n klein stukje papier,
dat hij toevallig in zijn broekzak had,
met heel kriebelkleine lettertjes: Goed
voor de oude mannetjes zorgen.
En Voor de oude vrouwtjes? vroeg
hij nog.
Goed, goed, knikten de oude mannet
jes. Onze koning zorgt ook goed voor de
oude vrouwtjes. Dan dank ik jullie wel,
zei Kloefje en weg wipte hij. Na een
poosje kwam hij bij een brede rivier.
Daar stonden een hele boel mensen
voor. Die keken 'n beetje boos. Ze mop
perden: het is een schandaal, dat er
hier maar geen bruggen worden ge
bouwd. Wij moeten maar wachten en
wachten, tót de boot ons naar de over
kant brengt. Die koning van ons heeft
van bruggen geen sikkepitje verstand.
En Kloefje, die het hoorde, dacht:
mooi zo, bruggetjes bouwen over de
bosbeek, dat moet je doen als je ko
ning bent. Hij krabbelde het vlug op
zijn papiertje en huppelde weer verder.
Drie kleine kinderen zaten in het gras en
speelden met elkaar. Kloefje sprong
vrolijk tussen ze in en zei: hallo kinde
ren, hoe gaat het met jullie?
De kinderen vonden het prachtig,
dat er opeens 'n kaboutertje tussen
hen in kwam gesprongen en ze zei-
iiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
taarstukken en muurvlakken. Zijn beeld
in steen of hout moest staan op de al
taren of aan de kolommen van alle ker
ken, in een nisje op de voorsteven van
de schepen, boven de ingang van de win
kels van kramers en koekebakkers, aan
een boom bevestigd bij de havens of
aan een pijler ter bescherming vqn de
bruggen.
Geen uithangbord was te eenvoudig,
De ene kabouter had geschreven dat
hij heel streng zou zijn, als hij koning
was. En de andere had geschreven, dat
hij alleen maar goed zou zijn. De een
wilde alle bomen laten omhakken, zodat
er meer zon in het bos zou schijnen en
de ander wilde de kabouters nieuwe
puntmutsjes geven, die helemaal uit
Parijs zouden komen. Zo wilden ze alle
maal iets bijzonders doen, als ze koning
zouden zijn. Maar niemand wou eigen
lijk iets gewoons.
Alstublieft koning, zei Kloefje en hij
IIIHIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllHlllllllllltlllllllllllllllllllllIllllil
iiiiiitiiniiimiiiiiiiniiiiiiintiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
colaas zijn in Europa ontelbaar. Voor- geen klok hing te hoog. geen kerkelijk
al tijdens de middeleeuwen, de bloeitijd weefsel of vaandel was te kostbaar voor
de beeltenis van de goede bisschop.
Overal waar men hem als patroon ver
eerde of zijn bescherming verwachtte,
werd de afbeelding aangebracht.
van de verering, wilden steden, ker
ken, kloosters, godshuizen, gilden en
broederschappen zijn beeltenis zien in
hun zegels of wapenschild, op hun al-
Terstond weerklonk er geluid van de
andere woonschepen. De stem van
Alexander brulde: „Alarm! Te wapen!"
En daar klonk het geluid van voetstap
pen langs de loopplank van Isidoors
woonschip. Februari het Paard duwde
de deur open, wierp een blik naar bin-
ne, gilde als een bezetene, en viel aan
stonds eveneens flauw.
Daar stak Alexander de Beer zijn
hoofd naar binnen door de deur. Hij
zette het op een schreeuwen en holde
van boord terwijl hij luid uitriep: „Alex
ander de Beer is stapelgek geworden!"
„Wat is er aan de hand?" vroeg Eliza
beth de Aap.
„Ik ben gek geworden!" riep Alex
ander de Beer, die als een dolleman
heen en weer rende langs de oever.
„Wat een drukte!" bromde Kees de
Schildpad die langzaam kwam aanlo
pen en de loopplank opging naar het
schip van Isidoor.
„Wat een verschrikkelijke janboel,"
knorde Kees. „Iedereen gilt, en wordt
gek en valt flauw. En dat midden in de
nacht! Ik moet hoog nodig een nieuwe
gevangenis bouwen.
Hij ging aan boord en keek door de
open déur haar binnen in Isidoors
woonkamer. Isidoor was nog steeds bui
ten westen, en Jeroen deed vertwijfeld
zijn best hem bij te brengen.
„Wie ben jij, klein mormel?" vroeg
Kees brommend aan Jeroen.
„Ik ben de Drager van de Zilveren
Sleutel," antwoordde Jeroen.
„Probeer dat aan anderen wijs te
maken," bromde Kees de Schildpad.
„Je bent niet meer dan een kleine,
een heel kleine bedrieger."
Opeens begreep Jeroen waarom Isi
door en Februari flauw gevallen waren
en waarom Alexander de Beer als een
dolleman heen en weer rende langs
de oever. Jeroen had vergeten dat hij
nu even klein was als Hazevoet. Hij
greep snel de Zilveren Sleutel en wenste
zich groter en hij stond eensklaps in
zijn oude gedaante voor Kees de Schild
pad.
„Nu herken ik je weer," zëi Kees
onverstoorbaar. „Maar haal voortaan
je nare grapjes niet weer uit in het
holst van de nacht."
Hü ging knorrend heen. Het duurde
lang. rijd voordat Jeroen er in slaagde
om Isidoor en Februari bjj te brengen
en Alexander tot kalmte te brengen.
Tóen hij eindelijk afscheid nam en
iedereen op het punt stond rustig naar
bed te gaan, was het lang na midder
nacht. Jeroen keerde terug naar het
paleis van koning Hazevoet door de
Ga-waar-je-wil-deur. En nauwelijks had
hij zich te ruste gelegd of hij viel in
slaap. En de koninklijke Kleine Nacht
muziek wachtte teleurgesteld en tever
geefs op een uitnodiging van de hoge
gast van hun koning om slaapliedjes
voor hem te komen spelen.
Het was even over vijven toen Jeroen
plotseling wakker schrok van twee ang
stige stemmen welke in zijn oren tuit
ten. Het was Pluimstaart het Klaphoen,
die zenuwachtig uitriep: „Kom in 's he
melsnaam je bed uit, Jeroen! Het is
over vijven!"
Jeroen ging overeend zitten en wreef
zich de slaap uit de ogen.
„Je lijkt wel gek," zei hij boos tegen
Pluimstaart. „Wie staat er nu 's mor
gens om vijf uur op?"
„Dat moet hier van de grondwet," zei
Pluimstaart angstig. „De koninklijke
morgenwacht trekt rond door het pa-
Kabouters in volle wapenrusting.
leis en heeft twee hovelingen gevangen
genomen omdat zij na vijf uur nog in
bed lagen, baron Blank van Blakestein,
de Tweede Badmeester, en Markies
Roest van Rammel, meester van de
koninklijke Wapenkelder. Ze zijn beiden
op weg naar de schoensmeermijnen."
„En weet je of Hazevoet zelf is opge
staan?" vroeg Jeroen die met een slape
rig gezicht uit het bed stapte.
„Ja zeker," antwoordde Pluimstaart.
„Nauwelijks gingen om vijf uur de zon
en de sterren op, of hij schoot uit zijn
bed. Hij ligt nu te slapen op de mat
naast zijn bed."
Opeens klonk er buiten de logeerka
mer een luid gerammel als van een
groot aantal vuilnisemmers, en een bar
se stem schreeuwde: „Gast of geen
gast, hij moet zijn bed uit!"
„O, lieve hemel," fluisterde Pluim
staart, „dat is baron Matras van de
morgenwacht met zfln soldaten."
Op hetzelfde ogenblik werd de slaap
kamerdeur open geworpen en Jeroen
zag in de vestibule een groep kabouters
in volle wapenrusting. Elk van de wach
ten droeg in zijn rechterhand een groot
zwaard en in zijn linkerhand een heel
groot horloge. Toen zij Jeroen zagen
zitten op de stoel naast zijn bed, maak
ten zij allen een diepe buiging en gingen
luid rammelend heen op zoek naar bed-
debandieten; want zo heetten volgens
Pluimstaart kabouters die de grondwet
overtraden door na vijf uur 's morgens
in hun bed te blijven liggen.
Jeroen waste zich en kleedde zich,
en hij begaf zich naar de grote eetzaal
om te zien of Hazevoet al op was. En
Pluimstaart vloog naar de paleistuin
om te gaan ontbijten. Want, hjj had van
een ander klaphoentje gehoord dat klap-
hoentjes verzot waren op een bijzonder
lekkere worm, welke alleen maar voor
kwam in de koninklijke tuinen en welke
Toffieslak heette.
Koning Hazevoet zat helemaal op zijn
eentje aan het eind van de lange eet
tafel in de grote eetzaal van het paleis.
„Goeiemorgen, Hazevoet!" riep Jeroen
opgewekt.
„Hetzelfde," zei Hazevoet nors.
„Ben je boos?" vroeg Jeroen bezorgd.
„Je kijkt alsof je kiespijn hebt, en je
stem klinkt alsof je met iemand ruzie
hebt gemaakt."
„Ja. ik ben boos," zei Hazevoet met
dezelfde norse stem. „Ik ben altijd
boos in mijn rijk op woensdagmorgen.
Want woensdag is hier altijd een nare,
akelige dag voor mij. Ik ben altijd blij
als ik 's woensdags eindelijk naar bed
kan gaan. Als ik die misselijke grond
wet van ons terug kon vinden, zou ik
de wet veranderen en woensdagen voor
goed opheffen, evenals hardgekookte
eieren. Woensdag is Klachtendag in ons
rijk. Ik ben hier nog pas vijf minuten
en ik heb niets anders dan narigheid
gehoord. Baron Nimrod, de Koninklijke
jachtmeester, kwam hier om te zeg
gen, dat onze eenhoorn niet langer jacht
op zich wil laten maken en dat wjj maar
moeten zien dat wij ergens een nieuwe
eenhoorn te pakken krijgen voor de
jacht. En hij weet heel goed dat hij de
laatste eenhoorn is en dat er nergens
meer een te krijgen is. En de morgen
wacht heeft zojuist twee beddebandie-
ten gevangen genomen in het paleis.".
Na enige ogenblikken van somber
stilzwijgen vervolgde hij: „En dat is nog
lang niet alles. .Schroefje en Moertje
zijn in een van de paleisvijvers geval
len en bijna verdronken. De derde kok
heeft bij ongeluk zinkzalf in de slagroom
gedaan, en mijn thee smaakt naar anijs.
En het allerergste is dat ik op woensdag
volgens de grondwet in het bad moet.'
„Dat is toch niet zo erg," zei Jeroen
sussend. „Je mag van geluk spreker
dat je maar eens in de week in het bad
hoeft. Ik heb gehoord van mensen die
iedere dag in het bad gaan."
„Mensen weten niet beter," zei Ha
zevoet somber. „Van een mens kun
je alles verwachten. Ik heb zelf vroeger
Epinar had het rijtuig ook niet ach
terna mogen gaan zeiden ze, maar va
der en moeder konden wel begrijpen
dat hij dat gedaan had, want vader en
moeder begrepen altijd alles.
En een tijdje later lag Epinar in zijn
bedje te kijken naar de grote stralen
de sterren die door het raam in zijn
zolderkamertje naar binnen keken.
Hij was nog zo opgewonden door al
het vreemde dat hij had meegemaakt,
dat hij niet slapen kon. En het was
al diep in de nacht en nog sliep hij niet.
Verbeeldde hij het zich, of hoorde hü
wat beneden.
Met bonzend hart sloop hij zijn bedje
uit en bieef boven aan het trapje zitten.
Zouden vader eri moeder op zijn?
Werkelijk zag hü licht en hij hoorde
wat.
„Mamma" riep hü zacht,
Nee, pappa was op. Hij hoorde zijn
vader hoesten.
Hü ging naar beneden om te zeggen
dat hij met slapen kon.
In de deuropening bleef hü met wild
bonzend hartje staan.
Wie zat daar in hun woonkeuken?
De deftige vreemdeling.
En wat was hij in 's hemelsnaam aan
't doen.
Een paar tegels van de muur waren
weggehaald en een groot diep gat gaap
te daar achter.
De deftige vreemdeling zat aan de
tafel met bergen en bergen geld en
bankbriefjes voor zich en hü zat daar
zo rustig alsof hij daar hoorde en in
zün eigen huis zat.
Epinar trilde over zün hele lichaam.
Ouderwetse gevelsteen.
UlllillllIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIillllilllllllllHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIi
duwde hijgend het kleine briefje in de
koning zijn hand. De koning moest eerst
zijn brilletje opzetten, toen weer afne
men en later nóg een keertje opzetten
om het gekrabbel te kunnen lezen.
1. Goed zorgen voor de oude kabouter
mannetjes, 2. Ook goed zorgen voor de
oude kaboutervrouwtjes, maar die wo
nen er niet in ons bos, 3. Bruggetjes
laten bouwen over de bosbeek, 4. Alle
kinderen naar school sturen om te leren
rekenen, te schrijven en nog veel meer,
5. Een draaiorgeltje in het bos laten
komen, om iedereen op te vrolijken.
Hoogachtend: Kloefje, als hij koning
was.
Zozo, zei de oude koning, dat is wer
kelijk iets heel verstandigs. Alleen, dit
briefje is niet netjes geschreven en daar
staan ook veel fouten in.
Maar ik zou zelf eerst naar school
gaan om 'n heleboel te leren, riep Kloef
je. En dan pas zou ik koning kunnen
zijn!
Akkoord, riep de koning. Je krijgt
twee maanden om naar school te
gaan. Zolang zal het nog wel du
ren, voor mijn oude hoofd is leegge-
dacht. Jij bent een wijze kabouter.
Als jij goed hebt leren schrijven en
rekenen zul je een prima koning zijn.
Hoy, hoy, riep Kloefje, mag ik u
hartelijk danken, Majesteit?
Precies twee maanden later werd
Kloefje gekroond tot koning van het
kabouterbos. Dat was heerlijk voor
Kloefje zelf. Heerlijk voor alle oude
kaboutermannetjes. Jammer voor de
oude kaboutervrouwtjes, omdat ze er
niet waren. Heerlijk voor ieder, die
fraag een brug over de bosbeek had.
In voor de kinderen, die voortaan
heel veel konden Ieren.
En weet je voor wie het ook heer
lijk-was? Voor een kleine mensen
jongen, die op die dag een splinter
nieuw draaiorgel kreeg.
LEA SMULDERS
iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitiiiMiiiiHii
door hem heen.
de vreemdeling
iiiiiiiiiiitiiHiiiüiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiin
_4.Het werk van kinderen, vaak een al-
DÜs toch een spook. Misschien de sa- spiegeling van hun verstand en uitbun-
dige levensvreugde, stemt altijd tot na
denken. En speciaal is dit het geval bij
hun „kunstuitingen".
Enige tijd geleden werd in New-York
een tentoonstelling gehouden van door
kinderen vervaarctigcie kunstwerken.
De meeste kinderen houden van schil
deren omdat zij er het middel in vin
den hun gedachten en gevoelens tot
uitdrukking te brengen. Om het even of
het bloemen, dieren, auto's of voorwer
pen uit hun dagelijkse omgeving zijn
ze worden in eindeloze verscheidenheid
in jullie wereld een burgemeester ge- en in een schijnbaar nimmer ophouden-
kend die tweemaal per dag in het bad de kleurrijke stroom uit het niet ge-
gmg. Hq is natuurlijk heel jong dood- schapen.
gegaan, pat spreekt vanzelf. Ik vind Als men de schilderijen eens nauw-
èèn bad in de week veel te veel. Want keurig bekijkt zal men vaak in de bui-
je moet^ met vergeten, dat de koning tensporige lijn- of kleurgeving blijken
tan wel, schoot het
Een geluid deed
opzien.
„Hé" riep hü verbaasd. „Ben je daar
weer?"
Maar Epinar hoorde het niet.
Gillend was hij naar zijn vader en
moeder gerend die verschrikt opge
sprongen waren.
(Wordt vervolgd
iiiiimiiiiiüiiiiiiiiiiiuiiiiiiimmiuiiiiimiiimiiiiiHimiiiiMii
lier niet maar zo, stiekem en op zijn
eentje, een bad mag nemen. Ik moet
mijn bad nemen in de Koninklijke bad-
tent. En het hele volk loopt te hoop,
en er is muziek en gezang, en ze bieden
rmj plechtig een nieuw staatsiehemd
aan. En dat is allemaal verschrlkkelük
vervelend, vooral het bad zelf. Maar
je zult het straks zelf zien. Als mijn
gast neem je natuurlük deel aan de
plechtigheid op de grote stadswei aan
het eind van de straat. En het duurt
maar liefst anderhalf uur, terwül de
muziek alsmaar door speelt bü de ko-
ninklüke Badtent. Nu begrüp je waar
om woensdag hier altüd zo'n verschrik
kelijk nare dag is voor de koning."
(Wordt vervolgd)
DAAN ZONDERLAND.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiHiiiiiiiiim
van grote opmerkingsgave kunnen waar
nemen, De mogelük door de wereldwij
ze ogen van eer, volwassene over hot
hoofd gezene bijzonderheden worden
vaak door een kind opgemerkt en ver
groot weergegeven op een vvüze die aan
het onderwerp volkomen nieuwe waar
den verleent. Het is dan ook niet te ver
wonderen dat een dergelpke tentoonstel
ling altijd veel belangstellenden trekt.
Ook het gevraagde onderwerp On
ze Stad" heeft blükbaar tot dit wel
slagen bügedragen, omdat het de kin
deren een veel grotere keuze van onder
werpen bood. De behandelde onderwer
pen gaven een volledig beeld van het
leven in een grote stad: haar gebou
wen, woningen, parken, straten, dieren
tuin, vervoermiddelen, bruggen en nij
verheid en niet te vergeten: de inwo
ners bü studie en spel of aan het werk.
C W:
Winterlandschap, schilderij door een jongen van twaalf jaar.