een geschenk met pedagogische waarde Klassieke muziekji^ op de plaat Nog meer platen voor Sinterklaas KT HS ML ALS IK KONING WAS I St.-Nicolaasafbeeldingen in de middeleeuwen A Het spook in de molen Jeroen m sinterclaes KUNSï van het KIND N.V. VEREENIGD BEZIT VAN 1894 wKi V B Fusie Vredenstein en Radium-groep WM VAN LANSCHOT BANKBOEKJES geven ZATERDAG 28 NOVEMBER 1959 dagkom op 23 ttovemher f 112.50 I Musici rente VII Advertentie imiiiiiiiinimimmiui&x miiiimmmiiiminiiiifX:: Het bezit van een aandeel 'Vereenigd Bezit van 1894' kweekt bij jonge mensen verantwoordelijkheidsgevoel en belangstelling in het economische leven. Geef een. aandeel 'Vereenigd Bezit' en leg nu_ reeds de basis voor een uitstekend belegd kapitaall Aandelen 'Vereenigd Bezit' - reeds verkrijgbaar in coupures van f50.-nominaal*)- gevenbelang bij een zorgvuldig gespreide aandelenportefeuille van ruim 150 binnen- en' buitenlandse fondsen. Dus een veilige belegging. Alle banken en commissionairs kunnen U inlichten. De voordelen van aandelenbezit met beperking van risico. WA'.W.V. x<w4sv>>x*>x,x<vM,>>>>x*m#>::N<:H:X£t"vJX->XvK*:->:-x4vX-x-x-:">:v.:>::Knv.v.v.v.v-v aiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiniiiiit llllIlHIIIillllllllMllllllll Yan platen, die speciaal geschikt zijn om ze aan zijn medemensen present te doen, noemde ik er de laatste weken reeds vele. Bij nader in zien zijn er nog veel meer, zodat ik hier nog maar eens een collectie laat volgen, waaruit men keuze kan maken. In de eerste plaats dan twee Chopin- opnamen van twee heel verschillende vertolkers. In Philips' serie „Musik für Sle" de complete bundel Preludes van Chopin, gespeeld door Claudio Arrau <G 03512 L) en op Fontana 698 011 CL een gemengd Chopin-recital van de Pool Adam Harasiewicz. Het program ma bevat de grote Sonate No. 2 in b op. 35 (met de Treurmars), de Derde Ballade in As. op 47, de Nocturnes in Fis en As, resp. op 15,2 en op. 27,2, twee Etudes uit op. 10, in C en c, No s 1 en 12 en vier Mazurka's. De laatste plaat is uiteraard zeer geschikt voor de liefhebber, die van afwisseling houdt, de eerste is meer bestemd voor hem. die zo vertrouwd met Chopin is, dat hij zich diepgaand kan bezighouden met de bundel klankgedichten, die de Preludes vormen. Wat de vertolkingen betreft, valt er vooreerst op te wijzen dat Harasiewicz een pianist van de jonge generatie is, die zijn hedendaag se begrip van muziekreproduktie inzon derheid aan Chopin toetst. Zjjn voor dracht is wel heel gevoelig, maar wars van overdreven sentiment. Ztf is inge houden en zjjn spel is zeer helder, dank zjj een licht en zacht toucher, dat hel klankideaal van de componist zelf. die een ziekelijke man was met vrouwelpk kleine handen, dicht benaderen moet. Het schept op fascinerende wijze de sfeer van het tijdperk en het milieu, waarin deze muziek ontstond, de ne gentiende eeuwse salon. Het behoort tot het beste wat er op het ogenblik op het gebied van Chopinspel te koop is. Arrau is nog van een ouder, meer interpreterende generatie, en daarom is het juist weer zo bewonderenswaar dig te boren hoe hij zijn virtuozendqm heeft getemperd tot een verinnigde in terpretatie, die vaak een naar binnen gekeerd karakter aanneemt en aldus een nobele poëtische bekoorlijkheid ademt. Het is spel van een man, die door zijn toegewijde kunstenaarschap tot een hoog geestelijk niveau geste gen is. Lichte orkestmuziek Kiezen wij nu eens twee orkestplaten van heel aantrekkelijke populaire kwa liteiten. Vooreerst een plaat uit Decca s serie „Immortal Masterpieces": een opname van vier Rossini-ouvertures (Willem Teil, Tancred, De belegering van Gorinthe en La Cenerentola) en ge speeld door het London Symphony Or chestra onder leiding van Pierino Gam ba, de wonderknaap-dirigent. Dit is een grote verrassing, die misschien ten de le verklaard wordt door het feit, dat Gamba inmiddels niet meer zulk een broekemannetje is. In ieder geval is hij hier een dirigent, die een opvallend groot gezag heeft over zijn orkest en derhalve deze ouvertures met een feil loze precisie in hoge vaart en met de echte Rossini-ironie weergeeft. Het be hoort tot de beste klasse (BR 3003). Fontana levert in de serie „Meister der Musik" Dvoraks „Slavische Dan sen", de complete set van opus 46, ge speeld door de Wiener Symphoniker onder lèiding van Karei Ancerl en dit is nu sedert de oude, maar nog steeds ongenaakbaar gebleken opname van de Tsjechische Philharmonie onder Vaclav Talich de eerste uitvoering, die de toet sing aan deze norm kan doorstaan. Temperamentvol, exact in het rhytme, uitstekend van klank, is dit muziek, waar zelfs mensen, die menen niet van muziek te houden een ontdekking bij zullen doen. (663 012 ER). Van de Musici is er natuurlijk heel veel, waarmee men mensen gelukkig zou willen maken. Van hun recente op namen noem ik u een 30 cm Philips (A 00516 L) met drie van Handels Con- certi Grossi uit opus 6, de no's 12, 10 en 9. De Musici hebben hun musiceer- vreugde de laatste tijd uitgebreid tot de niet-Italiaanse muziek, zoals men bij hun recente concerten in ons land ook heeft kunnen vaststellen. Het is een verkwikking hun Italiaans gevoel voor strijkersklank op Noord-Euro peanen toegepast te horen. Zij verstaan de aard van de statige Engelse Handel uitnemend, maar zij geven hem in die onnavolgbaar heldere, intens zingende klank, die hun ais Italianen eigen is. Het is prachtig. Een recent 45 t.-plaat- je van de Musici vindt men bij Philips 400 108 AE, waarop zij zich weer eens met Vivaldi hebben beziggehouden, t.w. zijn Vioolconcert in E, dat de titel L'amoroso" draagt. Dit wordt ge speeld door Felix Ayo met die van alle affectaties vrije, immateriële toon, die zijn persoonlijke geheim is. 45-toerenp!aatjes Hiermee zijn we dan aan de 45-toe- ren plaatjes toe. Wil men een paar an dere ideeën op dit gebied, dan volgt hier een greepje. Onder de orkestmim- mers wijs ik u op Tschaikowsky's dier- bare en onbedaarlijk patriottische Ouverture Solennelle 1812 op Fontana 495 031 CE, overbruisend gespeeld door Karei Ancerl met de Wiener Sympho niker, maar toch met veel smaak, zo dat men hoort welk een hartelijk goe de muziek er eigenlijk in zit. Thomas Jensen gaf met het Symphonie-orkest van de Deense Staatsradio een zeer klankrijke uitvoering van Jean Sibe lius' Karelia-suite", een levendige, joyeuse muziek, die een verklaring geeft van de sfeer van de Finse pro vincie, waarop zij geïnspireerd is. Phi lips gaf op twee plaatjes eer aan de lichte muze, vertegenwoordigd door haar meesterlijke dienaren Suppé en Offenbach. Op 402 130 NE de ouver ture Leichte Kavallerie en de ouver ture „La belle Hélène", op 402 131 NE de ouvertures „Dichter und Bauer", (ingekort helaas) en „Orphée aux En ters". De levendige uitvoeringen zijn van Paul Walter en de Wiener Sym phoniker, in Suppé treffender dan in de puntiger Offenbach. Stern en Francescaiti Dan zijn er twee meesterviolisten Isaac Stern en Zino Francescatti. De eerste geeft op Fontana 496 030 CE met begeleiding van Alexander Zakin een heel recital van kleine stukken van Kreisler, Dvorak, Tschaikowsky, Schu bert, Gluck, en Schumann, zodat men niets anders hehoeft te doen dan de prachtige, weke en warme viooltoon van Stern op zich te laten inwerken Welk een verschil in karakter mei Francescatti, die men maar dan op een 17 cm „Classical Favourite" van Philips (G 05633 R) zulke geliefde stuk ken uit het grote virtuozen-repertoire kan horen spelen als de „Zigeunerwei- sen" van de Sarasate alsmede de Ha- vanaise en de Introduction et Rondo Capriccioso van Saint Saens. Naar mijn smaak is Francescatti nog groter om dat hjj hoger van geest is. Zijn toon is als fluweel, maar zü heeft ook een ster ke kern, hij is ook boven het sentiment uit. Hij speelt alleen nog maar. Het is hartveroverend. Het zijn in ieder ge val twee platen, die de aandacht van degenen, die op zóek zijn naar viool muziek niet mogen ontgaan. Om nog even terug te keren naar de 45-toeren plaatjes: Hilde Gueden op Decca CEP 593 met vijf liederen van Strauss (Friedrich Gulda als een uit stekend begeleider aan de vleugel). De liederen zijn „Einerlei", „Der Stern", „Schlechtes Wetter", „Schlhgende Her zen" en „Befreit". Verleidelijke char me in overvloed. Van de grote Russi sche pianist Sviatoslav Richter geeft Decca VD 645 een proefje met vier stukken uit Schumanns „Fantasie- stiicken". Philips gaf een uittreksel met een aantal delen uit de volledige opname, die Eduard van Beinum en het Concertgebouworkest gemaakt heb ben van Handels „Watermusic" op 400 119 AE en tenslotte beveel ik nog in uw aandacht aan LW 50147, een 17 cm plaat van Decca met koorzang uit de Ukraine door het réfugié's-koor de Ukrainse Banduristen, mannenzang in optima forma. L.H. AMSTERDAM38 ncv. - De directies van de rubberfabriek Vredestein en de tot de groep van de Bataafsche Rubber Industrie Radium te Maastricht behoren de maatschappijen maken bekend dat zij volledjge overeenstemming hebben be reikt over een fusie. In verband hier mede heeft Vredestein aan aandeelhou ders der tot de Radium-groep beho rende maatschappijen aangeboden hun aandelen in een bepaalde verhouding te verwisselen tegen certificaten aan toon der van de Rubberfabriek Vredestein. De directies tekenen hierbij nog aan dat door deze fusie een belangrijke ver dere rationalisatie en specialisatie moge lijk zal zijn. Voor Vredestein is voorts in het bijzonder van belang dat zij door het samengaan met Radium kan mede beschikken over produktiefaciliteiten schuimrubberartikelen. Nadere medede lingen zullen te zijner tijd volgen. Advertentie Geen koersrisico Gemakkelijk beschikbaar - Geen kosten Storten en opnemen kunt U aan onze kas, maar ook zeer eenvoudig via de giro. Vraag - telefonisch, schriftelijk of aan onze kas - de folder „Bankboekjes" FIRMA p I BANKIERS •«-HERTOGENBOSCH, H. Steenweg 27-31,Tel.22321 EINDHOVEN, Keizersgracht 17.Telefoon 27442 TILBURG, Stationstraat 17, Telefoon 30300 Verenigde Naties: De beheerschaps- commissie van de V.N. heeft gisteren met. algemene stemmen aanbevolen, dat de datum waarop Italiaans "Soma- liland onafhankelijkheid krijgt, een half jaar wordt vervroegd. De nieuwe datum is 1 juli. Voorts is eenstemmig aanbevolen, dat het gebied op die dag wordt toegelaten tot de V.N. (Reuter). k word oud, zei de kabouterkoning. Ik word verschrikkelijk oud. Ik ben zo oud geworden, dat ik bijna alle knappe gedachten, die in mijn hoofd zitten, heb uitgedacht. Over een poosje zal mijn hoofd leeg zijn. Dan zal ik geen kabouterkoning meer kunnen blij ven, want aan een koning met "n leeg hoofd heeft niemand wat. Het is dus maar het beste, dat ik nu naar een ka bouter uitkijk, die verstandig genoeg is om het zaakje van mij over te nemen. Nu waren er in het kabouterbos ver schillende verstandige kabouters. En er waren er nóg meer, die er verstan dig uitzagen, al waren ze dan in werke lijkheid zo verstandig niet. Het viel niet mee om uit al die kabouters de beste te kiezen. Maar gelukkig had de oude koning nog een paar knappe gedachten bewaard. En een ervan was, dat de kabouters allemaal een verhaaltje moesten schrijven. Een verhaaltje over: als ik koning was. Nu was er in het bos ook 'n dom kaboutertje. Nog niet lang geleden was hij uit een denne-appel te voor schijn gekomen en hij wist nog wei nig van het leven af. Wat zou ik moe ten schrijven? dacht Kloefje, zo heet te het kaboutertje. Hij probeerde al eens links en rechts bij zijn buurtjes wat te weten te komen, maar die wilden allemaal zelf het beste verhaal maken en daarom zeiden ze niets. Nou ja, zei Kloefje toen tegen zich zelf. Dan ga ik het zelf uitzoeken. Ik trek de wijde wereld in en probeer een beetje wijzer te worden. En terwijl de andere kabouters een voor een met hun verhaal naar de oude kabouterkoning liepen, stapte Kloefje weg uit het kabouterbos. Wat is de wereld groot, venvonder- de Kloefje zich. Hemeltje, als ik terugdenk aan mijn oude denne-appel dan krijg ik het benauwd. iiiiiiiiiitmiiimiiitiiiiiiiimmiiiiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiHiiiii Kabouter Kloefje met de drie mannetjes op de bank. oude den: met ons gaat het. goed hoor! Wij kunnen fijn spelen. Doe je met ons mee? Ik heb geen tijd, zei Kloefje ge wichtig. Maar vertel eens, doen jullie niets anders dan spelen? Nee, riepen de kinderen. Wij moeten ook naar school. We moeten leren rekenen en schrijven. En lezen en nog veel meer. Anders blijven we allemaal dom en dat wil de koning niet hebben. Welbedankt. riep Kloefje en hij schreef het allemaal weer heel vlug op. Juist wilde hij weglopen, toen hij muziek hoorde. Het was 'n kleine jongen met een draaiorgeltje. Hallo, riep Kloefje en hij trok het jongetje bij zijn jas. Waarom maak jij mu ziek? Dat zal ik je vertellen, zei de kleine jongen. Ik maak muziek, om dat ik de mensen graag een beetje op wil vrolijken. Muziek maakt alles veel plezieriger, zie je. Je vergeet er je zorgen bij. En dat is heel wat waard. Het is jammer dat mijn orgeltje een beetje oud is en een tikkeltje vals speelt. Maar ja, ik ben maar een ar me jongen en geld voor een beter or geltje heb ik niet. Is ik koning word, krijg jij van mij een nieuw draaiorgel, nep Kloef je en maakte dat hij wegkwam. vriendelijk en niet gevaarlijk vereelekèr?6 ^verschrikkefiik ^rooT De oude kabouterkoning had juist, het Kdoefie wiöte op de bank en zei" Dag laats*e verhaal gelezen. Hij zuchtte, SÈ?Hebben juüie hetnogal want nu wist hij het helemaal niet meer. St.-Nicolaas, patroon van Rusland (Russisch ikoon). De religieuze afbeeldingen van St. Ni- mannetjes. Hebben jullie het nogal naar je zin? Kijk, kijk zelden de drie mannetjes. Dat is nog eens gezellig, dat we op onze oude dag nog eventjes 'n kaboutertje te zien krijgen. En wou jij weten of we het nogal naar onze zin hebben? O ja hoor, wij mogen niet mopperen. We hebben hier in het land een koning, die goed voor de oude man netjes zorgt. Aha, dacht Kloefje, dat moet je dus doen, als je koning bent. En hij schreef op 'n klein stukje papier, dat hij toevallig in zijn broekzak had, met heel kriebelkleine lettertjes: Goed voor de oude mannetjes zorgen. En Voor de oude vrouwtjes? vroeg hij nog. Goed, goed, knikten de oude mannet jes. Onze koning zorgt ook goed voor de oude vrouwtjes. Dan dank ik jullie wel, zei Kloefje en weg wipte hij. Na een poosje kwam hij bij een brede rivier. Daar stonden een hele boel mensen voor. Die keken 'n beetje boos. Ze mop perden: het is een schandaal, dat er hier maar geen bruggen worden ge bouwd. Wij moeten maar wachten en wachten, tót de boot ons naar de over kant brengt. Die koning van ons heeft van bruggen geen sikkepitje verstand. En Kloefje, die het hoorde, dacht: mooi zo, bruggetjes bouwen over de bosbeek, dat moet je doen als je ko ning bent. Hij krabbelde het vlug op zijn papiertje en huppelde weer verder. Drie kleine kinderen zaten in het gras en speelden met elkaar. Kloefje sprong vrolijk tussen ze in en zei: hallo kinde ren, hoe gaat het met jullie? De kinderen vonden het prachtig, dat er opeens 'n kaboutertje tussen hen in kwam gesprongen en ze zei- iiiiminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiii taarstukken en muurvlakken. Zijn beeld in steen of hout moest staan op de al taren of aan de kolommen van alle ker ken, in een nisje op de voorsteven van de schepen, boven de ingang van de win kels van kramers en koekebakkers, aan een boom bevestigd bij de havens of aan een pijler ter bescherming vqn de bruggen. Geen uithangbord was te eenvoudig, De ene kabouter had geschreven dat hij heel streng zou zijn, als hij koning was. En de andere had geschreven, dat hij alleen maar goed zou zijn. De een wilde alle bomen laten omhakken, zodat er meer zon in het bos zou schijnen en de ander wilde de kabouters nieuwe puntmutsjes geven, die helemaal uit Parijs zouden komen. Zo wilden ze alle maal iets bijzonders doen, als ze koning zouden zijn. Maar niemand wou eigen lijk iets gewoons. Alstublieft koning, zei Kloefje en hij IIIHIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllHlllllllllltlllllllllllllllllllllIllllil iiiiiitiiniiimiiiiiiiniiiiiiintiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii colaas zijn in Europa ontelbaar. Voor- geen klok hing te hoog. geen kerkelijk al tijdens de middeleeuwen, de bloeitijd weefsel of vaandel was te kostbaar voor de beeltenis van de goede bisschop. Overal waar men hem als patroon ver eerde of zijn bescherming verwachtte, werd de afbeelding aangebracht. van de verering, wilden steden, ker ken, kloosters, godshuizen, gilden en broederschappen zijn beeltenis zien in hun zegels of wapenschild, op hun al- Terstond weerklonk er geluid van de andere woonschepen. De stem van Alexander brulde: „Alarm! Te wapen!" En daar klonk het geluid van voetstap pen langs de loopplank van Isidoors woonschip. Februari het Paard duwde de deur open, wierp een blik naar bin- ne, gilde als een bezetene, en viel aan stonds eveneens flauw. Daar stak Alexander de Beer zijn hoofd naar binnen door de deur. Hij zette het op een schreeuwen en holde van boord terwijl hij luid uitriep: „Alex ander de Beer is stapelgek geworden!" „Wat is er aan de hand?" vroeg Eliza beth de Aap. „Ik ben gek geworden!" riep Alex ander de Beer, die als een dolleman heen en weer rende langs de oever. „Wat een drukte!" bromde Kees de Schildpad die langzaam kwam aanlo pen en de loopplank opging naar het schip van Isidoor. „Wat een verschrikkelijke janboel," knorde Kees. „Iedereen gilt, en wordt gek en valt flauw. En dat midden in de nacht! Ik moet hoog nodig een nieuwe gevangenis bouwen. Hij ging aan boord en keek door de open déur haar binnen in Isidoors woonkamer. Isidoor was nog steeds bui ten westen, en Jeroen deed vertwijfeld zijn best hem bij te brengen. „Wie ben jij, klein mormel?" vroeg Kees brommend aan Jeroen. „Ik ben de Drager van de Zilveren Sleutel," antwoordde Jeroen. „Probeer dat aan anderen wijs te maken," bromde Kees de Schildpad. „Je bent niet meer dan een kleine, een heel kleine bedrieger." Opeens begreep Jeroen waarom Isi door en Februari flauw gevallen waren en waarom Alexander de Beer als een dolleman heen en weer rende langs de oever. Jeroen had vergeten dat hij nu even klein was als Hazevoet. Hij greep snel de Zilveren Sleutel en wenste zich groter en hij stond eensklaps in zijn oude gedaante voor Kees de Schild pad. „Nu herken ik je weer," zëi Kees onverstoorbaar. „Maar haal voortaan je nare grapjes niet weer uit in het holst van de nacht." Hü ging knorrend heen. Het duurde lang. rijd voordat Jeroen er in slaagde om Isidoor en Februari bjj te brengen en Alexander tot kalmte te brengen. Tóen hij eindelijk afscheid nam en iedereen op het punt stond rustig naar bed te gaan, was het lang na midder nacht. Jeroen keerde terug naar het paleis van koning Hazevoet door de Ga-waar-je-wil-deur. En nauwelijks had hij zich te ruste gelegd of hij viel in slaap. En de koninklijke Kleine Nacht muziek wachtte teleurgesteld en tever geefs op een uitnodiging van de hoge gast van hun koning om slaapliedjes voor hem te komen spelen. Het was even over vijven toen Jeroen plotseling wakker schrok van twee ang stige stemmen welke in zijn oren tuit ten. Het was Pluimstaart het Klaphoen, die zenuwachtig uitriep: „Kom in 's he melsnaam je bed uit, Jeroen! Het is over vijven!" Jeroen ging overeend zitten en wreef zich de slaap uit de ogen. „Je lijkt wel gek," zei hij boos tegen Pluimstaart. „Wie staat er nu 's mor gens om vijf uur op?" „Dat moet hier van de grondwet," zei Pluimstaart angstig. „De koninklijke morgenwacht trekt rond door het pa- Kabouters in volle wapenrusting. leis en heeft twee hovelingen gevangen genomen omdat zij na vijf uur nog in bed lagen, baron Blank van Blakestein, de Tweede Badmeester, en Markies Roest van Rammel, meester van de koninklijke Wapenkelder. Ze zijn beiden op weg naar de schoensmeermijnen." „En weet je of Hazevoet zelf is opge staan?" vroeg Jeroen die met een slape rig gezicht uit het bed stapte. „Ja zeker," antwoordde Pluimstaart. „Nauwelijks gingen om vijf uur de zon en de sterren op, of hij schoot uit zijn bed. Hij ligt nu te slapen op de mat naast zijn bed." Opeens klonk er buiten de logeerka mer een luid gerammel als van een groot aantal vuilnisemmers, en een bar se stem schreeuwde: „Gast of geen gast, hij moet zijn bed uit!" „O, lieve hemel," fluisterde Pluim staart, „dat is baron Matras van de morgenwacht met zfln soldaten." Op hetzelfde ogenblik werd de slaap kamerdeur open geworpen en Jeroen zag in de vestibule een groep kabouters in volle wapenrusting. Elk van de wach ten droeg in zijn rechterhand een groot zwaard en in zijn linkerhand een heel groot horloge. Toen zij Jeroen zagen zitten op de stoel naast zijn bed, maak ten zij allen een diepe buiging en gingen luid rammelend heen op zoek naar bed- debandieten; want zo heetten volgens Pluimstaart kabouters die de grondwet overtraden door na vijf uur 's morgens in hun bed te blijven liggen. Jeroen waste zich en kleedde zich, en hij begaf zich naar de grote eetzaal om te zien of Hazevoet al op was. En Pluimstaart vloog naar de paleistuin om te gaan ontbijten. Want, hjj had van een ander klaphoentje gehoord dat klap- hoentjes verzot waren op een bijzonder lekkere worm, welke alleen maar voor kwam in de koninklijke tuinen en welke Toffieslak heette. Koning Hazevoet zat helemaal op zijn eentje aan het eind van de lange eet tafel in de grote eetzaal van het paleis. „Goeiemorgen, Hazevoet!" riep Jeroen opgewekt. „Hetzelfde," zei Hazevoet nors. „Ben je boos?" vroeg Jeroen bezorgd. „Je kijkt alsof je kiespijn hebt, en je stem klinkt alsof je met iemand ruzie hebt gemaakt." „Ja. ik ben boos," zei Hazevoet met dezelfde norse stem. „Ik ben altijd boos in mijn rijk op woensdagmorgen. Want woensdag is hier altijd een nare, akelige dag voor mij. Ik ben altijd blij als ik 's woensdags eindelijk naar bed kan gaan. Als ik die misselijke grond wet van ons terug kon vinden, zou ik de wet veranderen en woensdagen voor goed opheffen, evenals hardgekookte eieren. Woensdag is Klachtendag in ons rijk. Ik ben hier nog pas vijf minuten en ik heb niets anders dan narigheid gehoord. Baron Nimrod, de Koninklijke jachtmeester, kwam hier om te zeg gen, dat onze eenhoorn niet langer jacht op zich wil laten maken en dat wjj maar moeten zien dat wij ergens een nieuwe eenhoorn te pakken krijgen voor de jacht. En hij weet heel goed dat hij de laatste eenhoorn is en dat er nergens meer een te krijgen is. En de morgen wacht heeft zojuist twee beddebandie- ten gevangen genomen in het paleis.". Na enige ogenblikken van somber stilzwijgen vervolgde hij: „En dat is nog lang niet alles. .Schroefje en Moertje zijn in een van de paleisvijvers geval len en bijna verdronken. De derde kok heeft bij ongeluk zinkzalf in de slagroom gedaan, en mijn thee smaakt naar anijs. En het allerergste is dat ik op woensdag volgens de grondwet in het bad moet.' „Dat is toch niet zo erg," zei Jeroen sussend. „Je mag van geluk spreker dat je maar eens in de week in het bad hoeft. Ik heb gehoord van mensen die iedere dag in het bad gaan." „Mensen weten niet beter," zei Ha zevoet somber. „Van een mens kun je alles verwachten. Ik heb zelf vroeger Epinar had het rijtuig ook niet ach terna mogen gaan zeiden ze, maar va der en moeder konden wel begrijpen dat hij dat gedaan had, want vader en moeder begrepen altijd alles. En een tijdje later lag Epinar in zijn bedje te kijken naar de grote stralen de sterren die door het raam in zijn zolderkamertje naar binnen keken. Hij was nog zo opgewonden door al het vreemde dat hij had meegemaakt, dat hij niet slapen kon. En het was al diep in de nacht en nog sliep hij niet. Verbeeldde hij het zich, of hoorde hü wat beneden. Met bonzend hart sloop hij zijn bedje uit en bieef boven aan het trapje zitten. Zouden vader eri moeder op zijn? Werkelijk zag hü licht en hij hoorde wat. „Mamma" riep hü zacht, Nee, pappa was op. Hij hoorde zijn vader hoesten. Hü ging naar beneden om te zeggen dat hij met slapen kon. In de deuropening bleef hü met wild bonzend hartje staan. Wie zat daar in hun woonkeuken? De deftige vreemdeling. En wat was hij in 's hemelsnaam aan 't doen. Een paar tegels van de muur waren weggehaald en een groot diep gat gaap te daar achter. De deftige vreemdeling zat aan de tafel met bergen en bergen geld en bankbriefjes voor zich en hü zat daar zo rustig alsof hij daar hoorde en in zün eigen huis zat. Epinar trilde over zün hele lichaam. Ouderwetse gevelsteen. UlllillllIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIillllilllllllllHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIi duwde hijgend het kleine briefje in de koning zijn hand. De koning moest eerst zijn brilletje opzetten, toen weer afne men en later nóg een keertje opzetten om het gekrabbel te kunnen lezen. 1. Goed zorgen voor de oude kabouter mannetjes, 2. Ook goed zorgen voor de oude kaboutervrouwtjes, maar die wo nen er niet in ons bos, 3. Bruggetjes laten bouwen over de bosbeek, 4. Alle kinderen naar school sturen om te leren rekenen, te schrijven en nog veel meer, 5. Een draaiorgeltje in het bos laten komen, om iedereen op te vrolijken. Hoogachtend: Kloefje, als hij koning was. Zozo, zei de oude koning, dat is wer kelijk iets heel verstandigs. Alleen, dit briefje is niet netjes geschreven en daar staan ook veel fouten in. Maar ik zou zelf eerst naar school gaan om 'n heleboel te leren, riep Kloef je. En dan pas zou ik koning kunnen zijn! Akkoord, riep de koning. Je krijgt twee maanden om naar school te gaan. Zolang zal het nog wel du ren, voor mijn oude hoofd is leegge- dacht. Jij bent een wijze kabouter. Als jij goed hebt leren schrijven en rekenen zul je een prima koning zijn. Hoy, hoy, riep Kloefje, mag ik u hartelijk danken, Majesteit? Precies twee maanden later werd Kloefje gekroond tot koning van het kabouterbos. Dat was heerlijk voor Kloefje zelf. Heerlijk voor alle oude kaboutermannetjes. Jammer voor de oude kaboutervrouwtjes, omdat ze er niet waren. Heerlijk voor ieder, die fraag een brug over de bosbeek had. In voor de kinderen, die voortaan heel veel konden Ieren. En weet je voor wie het ook heer lijk-was? Voor een kleine mensen jongen, die op die dag een splinter nieuw draaiorgel kreeg. LEA SMULDERS iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitiiiMiiiiHii door hem heen. de vreemdeling iiiiiiiiiiitiiHiiiüiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiin _4.Het werk van kinderen, vaak een al- DÜs toch een spook. Misschien de sa- spiegeling van hun verstand en uitbun- dige levensvreugde, stemt altijd tot na denken. En speciaal is dit het geval bij hun „kunstuitingen". Enige tijd geleden werd in New-York een tentoonstelling gehouden van door kinderen vervaarctigcie kunstwerken. De meeste kinderen houden van schil deren omdat zij er het middel in vin den hun gedachten en gevoelens tot uitdrukking te brengen. Om het even of het bloemen, dieren, auto's of voorwer pen uit hun dagelijkse omgeving zijn ze worden in eindeloze verscheidenheid in jullie wereld een burgemeester ge- en in een schijnbaar nimmer ophouden- kend die tweemaal per dag in het bad de kleurrijke stroom uit het niet ge- gmg. Hq is natuurlijk heel jong dood- schapen. gegaan, pat spreekt vanzelf. Ik vind Als men de schilderijen eens nauw- èèn bad in de week veel te veel. Want keurig bekijkt zal men vaak in de bui- je moet^ met vergeten, dat de koning tensporige lijn- of kleurgeving blijken tan wel, schoot het Een geluid deed opzien. „Hé" riep hü verbaasd. „Ben je daar weer?" Maar Epinar hoorde het niet. Gillend was hij naar zijn vader en moeder gerend die verschrikt opge sprongen waren. (Wordt vervolgd iiiiimiiiiiüiiiiiiiiiiiuiiiiiiimmiuiiiiimiiimiiiiiHimiiiiMii lier niet maar zo, stiekem en op zijn eentje, een bad mag nemen. Ik moet mijn bad nemen in de Koninklijke bad- tent. En het hele volk loopt te hoop, en er is muziek en gezang, en ze bieden rmj plechtig een nieuw staatsiehemd aan. En dat is allemaal verschrlkkelük vervelend, vooral het bad zelf. Maar je zult het straks zelf zien. Als mijn gast neem je natuurlük deel aan de plechtigheid op de grote stadswei aan het eind van de straat. En het duurt maar liefst anderhalf uur, terwül de muziek alsmaar door speelt bü de ko- ninklüke Badtent. Nu begrüp je waar om woensdag hier altüd zo'n verschrik kelijk nare dag is voor de koning." (Wordt vervolgd) DAAN ZONDERLAND. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiHiiiiiiiiim van grote opmerkingsgave kunnen waar nemen, De mogelük door de wereldwij ze ogen van eer, volwassene over hot hoofd gezene bijzonderheden worden vaak door een kind opgemerkt en ver groot weergegeven op een vvüze die aan het onderwerp volkomen nieuwe waar den verleent. Het is dan ook niet te ver wonderen dat een dergelpke tentoonstel ling altijd veel belangstellenden trekt. Ook het gevraagde onderwerp On ze Stad" heeft blükbaar tot dit wel slagen bügedragen, omdat het de kin deren een veel grotere keuze van onder werpen bood. De behandelde onderwer pen gaven een volledig beeld van het leven in een grote stad: haar gebou wen, woningen, parken, straten, dieren tuin, vervoermiddelen, bruggen en nij verheid en niet te vergeten: de inwo ners bü studie en spel of aan het werk. C W: Winterlandschap, schilderij door een jongen van twaalf jaar.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1959 | | pagina 6