Flitsen uit de hongerwinter
Vele Nederlanders vreesden
ondergang
Zoek de gezelligheid Ihuis
met de feestdagen I
Fa A. J. v. d. VEN
„f VINKJE"
EEN BORREL OP TIJD, BRENGT GEZELLIGHEID
Weer giraffebaby in Blij dorp
Duitse brandstofprijzen
door concurrentie lager?
Tien jaar studie in Delft
Uitloting premie
lening Z.-Holland '57
Oliemaatschappijen maken het de
„vrije pompen9 moeilijk
Begin van lijdensweg
Mens is vindingrijk
Jacht op voedsel
Laag broodrantsoen
Zware januari-maand
100.000 op Obligatie
nr 5 van serie 3.227
DE KRANI KUNI GIJ NIEI
MISSEN, GEEN DAG!
Franse staat wil zelf
olie raffineren en
distribueren
Ir. J. H. H. Verloop
NSC
DINSDAG 22 DECEMBER 1959
PAGINA 4
We beleven thans weer de donkere dagen voor Kerstmis. Maar wat
deert ons de winter? Velen rekenen na de maandenlange, mooie droge
zomer, welke we gehad hebben, op een tamelijk langdurige vorst
periode. In het noorden van het land heeft het vorige week al flink
gesneeuwd. Wc kunnen ons thans tegen de wisselvalligheden van dit
koude jaargetijde gelukkig wapenen. We kunnen ons heerlijk warm
kleden, we kunnen plaatsnemen bij kachel of haard, welke goed van
brandstof is voorzien en voor onze maaltijden hebben we volop keuze
uit die spy zen, welke ons thans het beste bekomen.
Maar hoe was het vijftien jaar geleden? Weten we dit allemaal nog?
Of zijn we alle narigheden vergeten?
B 18 MOUTWIJN-JENEVER per liter f 8.15
OUDE KLARE, zachte kwaliteit
De Beurs van Schiedam, p. liter 8.00
De meest gekochte borrel in Schiedam!
CITROEN GENEVER
Ons grote succes, per liter6.90
EXTRA AANBIEDING
RECLAME ADVOCAAT
per liter slechts4.15
AALBESSEN JENEVER
waarom meer betalen, per liter 6.90
FRAMBOZEN BRANDEWIJN
zuiver natuurprodukt, per liter 6.90
KINAWIJN
voor zieken en gezonden, p. liter 4.80
ADVOCAAT
super kwaliteit, per liter4.75
BOERENJONGENS MET BRANDEWIJN
gezelligheid met y2 üter2.55
JONGE JENEVER, VISSER CO
voor fijnproevers, per liter
ZOETE RODE SPAANSE WIJN
zuiver import, per liter
7.55
2.50
NOG STEEDS
RODE OF WITTE LANDWIJN
per fles 1.90
ITALIAANSE WIJNVERMOUTH
Fringuello, rood en wit, per liter 4.50
RUM- EN CITROENPUNCH
de fijnste kwaliteit, per hele fles 7.05
per y2 fles3.60
COGNAC
pure gezondheid, per liter
SAMOS
van 't eiland, per fles
7.85
2.75
SCHENK WIJN, SCHENK VREUGDE
DUBBELE LIKEUR VISSER CO.
per liter5.80
per y2 liter 3,95
RODE PORT
per fles 5.40
ABRIKOZEN- EN KERSEN
BRANDEWIJN per liter5.05
GRAVES SUP.
per fles3.50
BEAUJOLAIS
per fles3.35
DRY SHERRY
Baron de Algar, Jerez, eigen im
port, per fles 5.10
Verder een grote keuze gedistilleerde
dranken en een keur van wijnen
Bestellingen worden zonder prijsverhoging
aan huis bezorgd
G - r'
vs*,>y .T
i
-
Lééèmmbhëh
mmm
De thans opgroeiende jeugd, die na de
oorlog is geboren en ook zij, die tijdens
de bezetting nog pas een baby of een
kleuter waren, weten er niets van. Voor
velen hunner en zelfs nog niet eens voor
allen vormt deze tijd slechts één der
laatste bladzijden uit het geschiedenis
boek. Maar zelfs vele anderen, die alle
leed tijdens de verschrikkelijke laatste
oorlogswinter aan den lijve ervaren heb
ben, weten zich slechts vaag nog het een
en ander te herinneren. Vraagt men hun
ernaar, dan antwoorden ze, dat ze het
liefst maar zo weinig mogelijk aan de
ze tijd terugdenken. Het was immers
een en al narigheid. En dan wijst men
al heel gauw op het leed, dat na de be
vrijding het gehele Nederlandse volk
al weer moest ondergaan, o.m. het
sneuvelen van onze jongens in Indone
sië en de watersnood van februari 1953.
Niettemin kan het zin hebben ons het
leed, dat we allen gemeenschappelijk
tijdens de hongerwinter hebben doorge
maakt, nog eens voor de geest te halen
zowel voor hen, die er nog iets van weten
als voor diegenen, die er alleen maar van
hebben horen vertellen door hen, die al
les persoonlijk hebben meegemaakt.
Begin september 1944 verkeerden ve
len in de veronderstelling, dat een spoedi
ge bevrijding voor de deur stond. Ons
volk boven de grote rivieren heeft nog
zeven vreselijke maanden geduld moeten
hebben alvorens het historische uur sloeg,
waarop geheel Nederland weer vrij zou
zijn. Gelukkig beseften we aanvankelijk
in september '44 geen van allen wat ons
nog allemaal te wachten zou staan. De
slag om Arnhem, welke op 17 september
begon en de uiteindelijke bevrijding van
Nederland ten doel had, liep op een to
tale mislukking uit, terwijl de op die dag
begonnen spoorwegstaking niet alleen na
delig was voor de Duitse bezetting van
ons land. maar tegeljk het gehele eco
nomische leven in ons land ook zo goed
als stil legde Maar deze staking was nu
eenmaal een feit geworden en ons opge
legd door het geallieerde opperbevel en
geen enkele goede Nederlander zou deze
maatregel toch weer ongedaan hebben
willen zien. Het heeft nu eenmaal zo moe
ten zijn. De maand september was spoedig
genoeg voorbij, maar omstreeks half ok
tober waren de eerste symptomen merk
baar, dat een harde en lange lijdensweg
voor de deur stond. Churchill heeft wel
gelijk gehad, toen hij eens sprak van
„zeet, bloed en tranen". De gaslevering
viel in de meeste plaatsen al eind okto
ber uit, hetgeen tot onmiddellijk gevolg
had, dat de centrale gaarkeukens, welke in
het begin niet zulk een massale aftrek
vonden, het werk bijna niet meer aankon
den. Een maand later stopte na 'n korte
zakelijke aankondiging de levering van de
elektrische stroom. De meeste onzer
gezinnen zaten toen 's avonds in de diep
ste duisternis. Slechts 'n enkeling, die toe
vallig in de buurt van een ziekenhuis, een
centrale bakkerij of een gebouw waarin
soldaten van de Duitse weermacht gele
gerd waren, woonde, bleef zich nog lang
verheugen in een behoorlijke stroomvoor
ziening. Maar dat waren dan toch de uit
zonderingen.
Dat de mens, als het erop aan komt vin
dingrijk is, bleek aldra. Eigenaars van
parfumeriewinkels maakten in die dagen
goede zaken, daar ze hun gehele voorraad
brillantine plotseling tegen behoorlijke
prijzen konden kwijtraken. Veel licht gaf
zulk een haarolie-pitje uiteraard niet. Je
kon er niet eens bij lezen, maar het gaf
toch dit voordeel, dat men zich een beetje
kon oriënteren.
Natuurlijk waren er ook wel mensen,
die zich in een betere verlichting moch
ten geheugen, doordat zij zich in het be
zit konden stellen van een accu, welke zij
wel zo nu en dan konden doen laden of zij
wisten de windkracht produktief te maken
voor het opwekken van elektriciteit en
daarvoor monteerden zij dan een windmo
len op het dak van hun huis. De bezitters
van zulke windmolens waren in die dagen
stellig te benijden Veel meer dan men
thans een bezitter van een televisie-toe
stel zou doen. Ook waren er in die tijd ve
len. die een oude carbidlamp, welke ja
ren geleden eens een deel van hun fiets
had uitgemaakt, van hun rommelzolder
hadden opgediept. Wie zulk een lamp
bezat en bovendien aan de daarvoor be
nodigde carbid wist te komen, hetgeen
niet zo heel moeilijk bleek te zijn, had
voor die tijd wel één der beste apparaten
voor noodverlichting. Petroleum was zo
goed als niet te krijgen, alleen in de
„zwarte handel", maar dan moest men
toch altijd nog een dertig a veertig gul
dentjes neertellen voor één litertje, dat
gauw genoeg opgebruikt was. Hoe vinding
rijk velen onzer zakenlieden in die dagen
waren bewijst wel het volgende. Zo her
inneren we ons een kapper, wiens scheer-
salon 's avonds verlicht was door een rij
wieldynamo. Iedere klant die zich in de
avonduren liet scheren, kon dit slechts
gedaan krijgen als hij behalve de gebrui
kelijke betaling voor de behandeling, ook
bereid was een kwartiertje of iets langer
op een in de hoogte geplaatste fiets te
trappen, waarbij wel zoveel licht werd
verkregen, dat de kapper en zijn bediende
behoorlijk hun werk konden verrichten.
Ook de brandstoflevering was „spaak
gelopen Wie in de zomermaanden niet
had gezorgd, dat zijn kolenschuur gevuld
was. mocht van geluk spreken, als zijn
brandstoffenhandelaar hem aan één of
twee mud cokes op bonnen natuurlijk
kon helpen. Antraciet was alleen
„zwart" te koop, maar daarvoor moest
men fabelachtig rijk zijn, want een enkel
mudje kostte in die dagen enkele honder
den guldens. Brandhout begon 'n hoogst
begerenswaardig artikel te worden. Wie
zijn hele hebben en houden niet kort en
klein wilde hakken er zijn er genoeg
geweest, die dat gedaan hebben trok
gewapend met messen, bijlen en zagen
de straat op om te kijken, of er niet er
gens wat te stropen viel. Waren het nu
enkel maar de zo gehate weermachtsbor
den geweest maar hieraan durfde men
uit vrees voor vergeldingsmaatregelen
door de Duitsers niet te komen. Het wa
ren de vele bomen in onze plantsoenen,
parken en langs de grachten van onze
mooie steden, welke eraan moesten ge
loven.
Tal van politieagenten, die „goed'
waren, deden in het begin wel een oogje
dicht en lieten de bevolking kalm haar
gang gaan, daar zii uit eigen ervaring
maar al te goed wisten, hoe hoog de nood
bij velen al gestegen was, maar al spoe
dig moest men toch wel strenge maatre
gelen nemen om aan al die houtstroperij
enigermate paal en perk te stellen, wilde
men voorkomen, dat ons gehele natuur
schoon aan de nood van het volk ten of
fer viel
Toch was de jacht op levensmiddelen
en alles wat maar enigszins kon dienen
voor menselijk voedsel in de grond van
de zaak nog veel tragischer dan al die
houtstroperij. Het was dan ook een strijd,
welke met veel meer vasthoudendheid en
verbittering werd gevoerd. Reeds in
meer normale tijden, d.w.z. voor septem
ber 1944, waren er al velen die geregeld
„de boer opgingen' 'om te 'proberen het
dagelijks rantsoen aan te vullen, maar
de grote trek naar het platteland begon
eigenlijk pas. nadat de spoorwegstaking
een feit was geworden. Tot overmaat van
ramp bleek al heel spoedig, dat vele bon
nen zelfs niet eens meer in de levensmid
delenwinkels konden worden gehonoreer
Geld was in die dagen zo goed als waar
deloos geworden, voor zijn gehele week
geld kon men slechts „zwart" een brood,
hoogstens twee broden kopen en dus trok
ken velen er met textiel en zelfs aarde
werk op uit om te proberen daarvoor iets
bij de boeren machtig te worden, zoals
melk. aardappelen en tarwe.
De eigenlijke „hongertochten" begon
nen echter pas in december '44 en januari
'45. Toen was wel de nood tot het toppunt
gestegen. Zij vormen eigenlijk wel het
meest tragische beeld uit de oorlogsjaren
Hierbij vergeleken kan men het „de boer
op trekken" in september en oktober 44
slechts als wat verlate vakantiereisjes be
schouwen. Toen eenmaal de winter was
aangebroken met sneeuw en ijs, nat en
koud weer, slechte onbegaanbare wegen,
kon men ze bij tientallen tegelijk de ste
den zien verlaten, rijdend op fietsen, waar
ze telkens doorheen zakten of lopende
achter een handwagen of ook wel een wa
gentje achter zich aan trekkend om te
proberen nog wat; eetbaars en enkele fles
sen melk te bemachtigen. Voor velen be
tekende zulk een tocht tevens het einde,
daar dit alles te veel van hun krachten
had gevergd
Er is na de oorlog, vooral kort na de
bevrijding, nogal het een en ander te doen
geweest over de houding van de boer
ten opzichte van de stedeling tijdens de
hongerwinter. Zo deden er destijds hele
verhalen de ronde over boeren, wier kas
ten als het ware uitpuilden van de textiel-
waren en het lijfgoed, dat velen van hun
toch al schaarse bezit hadden moeten offe
ren om niet om te komen van de honger.
Stellig zullen er wel boeren geweest zijn,
die verschrikkelijk hard waren ten op
zichte van hun medemensen, de stedelin
gen. Maar hoevele boeren zijn ook niet be
drogen en bestolen door stedelingen als
aan hen bijv. nachtverblijf in een schuur
was verschaft?. Er waren ook zeer vele
goede boeren, die nog voldoende gemeen
schapszin en vaderlandsliefde bleken te
bezitten om hun hongerende landgenoten
van het hoognodige voedsel te voorzien.
Het was voor vele boeren vaak zeer
moeilijk om iedere „bedelaar" later wa
ren het meest „bedelaressen", want de
mannen durfden met het oog op het ge
vaar van de vele razzia's er niet meer op
uit te trekken te woord te staan. Er
is op elke boerderij nu eenmaal ook in de
winter veel werk te doen en alleen al het
te woord staan kostte de meeste boe
ren op den duur te veel kostbare tijd Vele
goede boeren hadden in die dagen de ge
woonte om aan het hek, dat toegang gaf
tot hun hofstede, een briefje te plakken,
waarop dag en uur vermeld stonden op
welke werd „gedeeld". Onnodig natuur
lijk te zeggen, dat hier nimmer zwart"
werd verkocht. Alles ging gewoon tegen
de geldende officiële regeringsprijs van
de hand. Zoals steeds het geval is ge
weest. waren het juist de bescheidenen,
die nimmer aan hun trek kwamen of
herhaaldelijk achter het net visten, waar
tegenover staat, dat de brutaalsten wel
zorgden, dat zij niets te kort kwamen.
Tot schande van velen moet worden
erkend, dat vele levensmiddelen, welke
bij de boeren werden gebedeld, zelfs nog
in de zwarte handel terecht kwamen.
Het was in de hongerwinter moeilijk om
steeds de kwaden van de goeden te on
derscheiden. De politie had handen vol
werk, maar een afdoende en totale be
strijding van de zwarte handel was voor
de politie totaal onmogelijk. Ook de goede
regeringsambtenaren hebben al het mo
gelijke gedaan om de hongerende bevol
king aan voedsel te helpen.
Van de zijde van de bezettende macht
werd in geen enkel opzicht medegewerkt
Juist het tegendeel bleek meermalen.
Seyss Inquart, de rijkscommissaris, zei
meer dan eens in die tijd via de radio:
het Nederlandse volk heeft de spoorweg
staking zelf gewild; nü moet het ook de
gevolgen ervan maar ondervinden. Zo
konden in Drente aardappelen worden
gerooid, maar in die provincie zelf waren
niet voldoende arbeidskrachten daarvoor
beschikbaar. Er werden meermalen op
roepen geplaatst in verscheidene dagbla
den. maar veel animo bleek daarvoor niet
te bestaan. Velen waren nu eenmaal
bang in een val te lopen, welke de Duit
sers hadden opgesteld. Achteraf is ge
bleken, dat zij, die thuisbleven, hier onge
lijk hebben gehad. Na alles wat ons
volk al had moeten doormaken, was het
echter best te begrijpen, dat men wan
trouwen bleef koesteren. Toch zijn er nog
enkele schepen met tientallen mannen
over het IJsselmeer naar Drente vertrok
ken, welke spoedig volgeladen met de be
geerde piepers terugkeerden. Maar de
grote nood in Amsterdam. Rotterdam en
Den Haag kon hiermede niet worden ge
lenigd. Niet alleen de provincie Drente,
ook andere, voor die tijd ver afgelegen
streken, hebben veel voor de noodlijdende
bevolking van westelijk Nederland ge
daan. Zo hebben de bewoners van het ei
land Texel menig schip, volgeladen met
levensmiddelen naar de hoofdstad gezon
den. Maar de werkelijke nood was zo
hoog, dat dit slechts weinig kon beteke
nen.
Begin december 1944 publiceerde de
secretaris-genetaal van het departement
van Landbouw en Visserij een bericht
waarin medegedeeld werd, dat het brood
rantsoen noodzakelijk van 1400 gram tot
1000 gram moest worden verlaagd. Het
gevolg hiervan was, dat men moest trach
ten te leven van 3 a 4 sneetjes brood en
2 a 3 aardappelen per dag, hetgeen zelfs
voor iemand, die totaal geen werk ijieer
verrichtte, veel te weinig was om nog
maar niet te spreken van diegenen,die
zelfs in die tijd nog zwaar werk moesten
doen. Tot half november toe was nog een
bon uitgereikt, waarop men 125 gram
margarine kon verkrijgen, maar daarna
werd geen margarinebon meer aange
wezen; alleen zieken konden via de dis
tributiediensten op advies van de dok
ter nog een bon voor margarine of vet
verkrijgen. Gelukkig werd enkele weken j
later een bon voor spijsolie aangewezen.
Maar veel om te bakken hadden de
meesten onzer niet meer. Een uitkomst
moesten nu de suikerbieten zien te bren
gen. De pulp, welke men na het raspen
van de bieten overhield, vormde in de
meeste onzer gezinnen bij gebrek aan wat
beters een dankbaar object om de maag
te vullen.
In het voorjaar van 1945, toen de
voedselnood zelfs nog hoger was dan in
de maanden december '44 en januari '45,
heeft men het ook nog met de consumptie
van bloembollen, welke toen toch niet
uitgevoerd konden worden, geprobeerd.
Maar het voorlichtingsbureau voor de
voedingsraad meende hiertegen toch
een waarschuwend geluid te moeten la
ten horen. Duizenden en duizenden
slachtoffers, voornamelijk in de grote
bevolkingscentra, zijn in het zicht van de
steeds meer naderende bevrijding aan de
voedselnood ten offer gevallen. Alleen in
Rotterdam stierven gedurende de eerste
maanden van 1945 bijna 2500 mensen
tengevolge van de honger. Het aantal
slachtoffers van hongeroedeem, een ziekte
(gezwellen in het lichaam als gevolg van
te weinig voedsel) welke tot dusver nog
nooit in ons land was voorgekomen, was
nog veel en veel groter. Voor velen van
hen is de bevrijding in mei 1945 nog
net op tijd gekomen, ofschoon het toch
niet langer had mogen duren.
Een eresaluut mag niet worden onthou
den aan degenen, die gul van het weinige,
dat ze bijeen wisten te garen, meedeelden
aan hun medemensen. Vooral voor kin
deren en baby's werd veel gedaan. Ook
mag vooral niet worden vergeten het
werk van het I.K.B. (Interkerkelijk
Bureau), waarin alle protestantse kerken
met de r.-k. kerk samenwerkten om
de voedselnood te lenigen, terwijl ook de
illegaliteit, wat dit betreft, zeker niet
heeft stilgezeten. Los van elkaar hebben
zij alles gedaan om de hongerende mens
te helpen. Maar het was nu eenmaal on
mogelijk allen te helpen. Daarvoor is
het westen van ons land te dicht be
volkt. Indien de genoemde instanties zich
echter afzijdig zouden hebben gehouden
zou het sterftecijfer stellig nog veel hoger
zijn geweest.
Ook het vele goede werk van onze re
geringsambtenaren mag niet worden ver
geten. Goede vaderlanders, werkzaam op
de distributiekantoren, achtten het zich
tot een heilige plicht, ook de onderdui
kers niet over het hoofd te zien. Op het
goede werk van vele regeringsambtenaren
wezen wij reeds eerder. Zij hebben on
danks vele tegenwerking van de Duitse
autoriteiten in ons land terecht gedaan
wat zij konden doen. Het heeft hun in
derdaad niet steeds meegezeten, toen zij
al het mogelijke in het werk stelden
om voedsel uit de oostelijke en noordelij
ke provincies naar onze streken pér
schip aangevoerd te krijgen. Een grote
handicap heeft vooral de vorst ge
vormd, welke kort voor de kerstdagen in
viel.
Gedurende de maand januari 1945 waren
alle sloten en rivieren dichtgevroren, zo-
DE OUDSTE SLIJTERIJ EN WIJNHANDEL
VAN SCHIEDAM
HET HUIS VAN VERTROUWEN
HOOGSTRAAT 51 TELEFOON 66821
SLIJTERIJ EN WIJNHANDEL
BEIJERLANDSESTRAAT 1 TEL. 67885
SINGEL 103 TEL. 67641
MARIASTRAAT 54 TEL. 66200
dat alle vrachtvervoer totaal stil kwam
te liggen. Alleen de Duitsers konden nog
treinen en vrachtauto's laten rijden.
Maar op de hulp van de bezettende macht
behoefde men totaal niet te rekenen. Het
particuliere voedselvervoer werd hoog
stens nog door hen geduld.
Toen het eindelijk op 30 januari 1945
begon te dooien ontsnapte bij menigeen
'n zucht van verlichting. Slechts weinigen
wisten toen, dat juist twee dagen tevo
ren in de daarvoor ijsvrij gemaakte ha-|
ven van Delfzijl inmiddels enige schepen
met graan en boter uit Zweden waren
aangekomen, een vorstelijk geschenk van
het Zweedse Rode Kruis voor de noodlij
dende bevolking van west-Nederland.
„Nood leert bidden" zegt een bekend
spreekwoord. De kerken waren in die
dagen voller dan gewoonlijk. Men voelde
toen beter dan ooit, dat alleen van God
uiteindelijk de redding viel te verwach
ten, hoe belangrijk de overwinningen van
de gallieerden na de invasie in Norman-
dië ook mochten zijn. Gedurende de ad
vent van 1944 richtten de aartsbisschop en j
de bisschop van Haarlem zich tot de gelo-
vigen van het nog steeds door de Duit
sers bezette gedeelte van Nederland, ten
einde hun een hart onder de riem te
steken. Meer konden zij in die omstandig
heden ook niet doen. Dit was tevens de
laatste maal, dat de bisschoppen de
Duitse autoriteiten in Nederland op hun
verantwoordelijkheid hebben gewezen.
DEN HAAG, 12 december. Bij de
trekking van de 2'/s pet Premielening
Zuid-Holland 1957 is de premie van
100.000 gevallen op nummer 5 van serie
3227. Met een prijs van 10.000 werd uit
geloot obligatie nr. 3 van serie 16809, ter
wijl de premie van 5000 viel op obliga
tie nr. 5 van serie 11805.
Een premie van 2500 viel toe aan de
volgende twee obligaties: nummer 1 van
serie 1122 en nummer 8 van serie 9283.
Voorts zagen de bezitters van de volgende
vijf obligaties zich een premie van 1000
toevallen: nummer 8 van serie 5874, num
mer 4 van serie 11644, nummer 4 van
serie 11805, en nummer 1 en 8 van de serie
16809. De houders van de vijf volgende
obligaties werd een prijs van ƒ500 toe
gewezen: nummer 1 en 7 van serie 622,
nummer 4 van serie 7537, nummer 9 van
serie 11644 en nummer 10 van serie 15615
Hier zien we „Sabrina", een giraffe uit de Kon. Rott. Diergaarde Blijdorp als trotse
moeder van haar dochter „Somali", genoemd naar haar vader, die enigv tijd ge
leden aan de gevolgen van een ongelukkige val stierf. Het jonge dier is 1.85 meter
hoog. Aanvankelijk wilde de moeder haar kind niet voeden, maar deze moeilijkheid
is inmiddels opgelost. Op 81 augustus werd in Blijdorp eveneens een giraffe ge-
boren, „Wilhelmina", die sedertdien 62 centimeter is gegroeid.
(Van onze correspondent in Bonn)
Het heeft er alle schjjn van, dat on
der invloed van de tussen de 7
en 12 pfennig lagere prijs, waar
tegen de z.g. „vrije" (d.w.z. niet aan
een van de grote oliemaatschappijen
gehouden) pompen in West-Duitsland
benzine aanbieden, de (hoge) brand
stofprijzen in de Bondsrepubliek zullen
gaan dalen. Hiermede heeft zich ook
de commissie voor verkeerszaken van
de Westduitse Bondsdag beziggehouden
in het kader van de bestudering van
het ontwerp van wet voor de financie
ring van de wegenbouw.
Wanneer deze door het ministerie van
verkeer opgestelde wet van kracht zou
worden, zouden de prijzen van benzine,
olie en dieselolie met enkele penningen
per liter moeten worden verhoogd en
op deze wijze de voornaamste wegge
bruikers de automobilisten de ver
betering van het bondsrepublikeinse
wegennet gaan betalen (vooropgesteld
dat de oliemaatschappijen toestemming
zouden krijgen de prijsverhoging op de
consument te verhalen). De commissie
constateerde bij de bestudering van het
wetsontwerp, dat de z.g. „vrije" pom
pen (tussen de 2.000 en 3.000 van het
totaal de rcirca 27.000 „Tankstellen" in
West-Duitsland) benzine en dieselolie
tegen aanzienlijk lagere prijzen aanbie
den.
Nu hebben intussen de grote olie
maatschappijen besloten om de „afgif-
te-prijs" van brandstof door de raffina
derijen aan de „vrije" pompen met
2.5 pfennig per liter (voorbenzinc) te
verhogen. Teneinde de zware concur
rentie door de „vrije" pompen nog ver
der in te binden, is het hun door de
oliemaatschappijen verboden om voor
taan zelf met tankauto's de gekochte
voorraden aan de raffinaderijen te ko
men afhalen. De levering zal voortaan
alleen nog mogen geschieden met tank
wagons van de Westduitse Staatsspoor
wegen. Ook dit maakt de inkoopprijs
der benzine en dieselolie voor de
„vrije" pompen uiteraard weer duur
der.
Wanneer de grote oliemaatschappijen
de lastige concurrentie door de „vrije"
pompen die zij zichzelf op de hals
hebben gehaald aan banden willen
leggen, zal het niet voldoende zijn om
de bovengenoemde belemmerende
maatregelen te nemen, waartegen de
„vrije" pompen op grond van de Kar
telwetgeving nog allerlei juridische be
zwaren zouden kunnen aantekenen. De
oliemaatschappijen zullen daarnevens
dan ook de prijzen aan hun eigen pom
pen moeten verlagen. De „vrije" pom
pen zijn n.l. niet met de grote olie
maatschappijen in West-Duitsland
wat men zou kunnen noemen „ge
trouwd" en hebben de mogelijkheid om
goedkopere brandstoffen uit Italië en
Frankrijk te laten komen, waarvan de
prijzen nog lager zouden liggen dan de
nieuwe „afgifte-prjjs" der Duitse con
cerns. In deskundige kringen in Bonn
verwacht men dan ook niet, dat de
door de Westduitse olieconcerns te ne
men maatregelen de prijzen aan de
„vrije" pompen ernstig zullen beinvloe-
den. In deze kringen meent men, dat
de grote concerns tenslotte gedwongen
zullen worden om hun pompprijzen te
verlagen teneinde op deze wijze het gro
te prijsverschil met de „vrije" pom
pen enigszins te nivelleren. De olie
maatschappijen beweren, dat de
„vrije" pompen niet meer dan 7 tot 8
procent van alle gebruikte brandstof
fen afzetten. In vakkringen raamt men
dit percentage op ongeveer de helft van
alle in West-Duitsland geconsumeerde
brandstoffen en beweert men, dat de
grote concerns de distributieve rol der
„vrije" pompen bewust onderschatten,
teneinde een prijsverlaging van benzi
ne en dieselolie zo lang mogelijk te
kunnen tegenhouden. De prijspolitiek
der grote oliemaatschappijen in West-
Duitsland behoort tot de meest-gecriti-
seerde in de Bondsrepubliek: zij maken
jaarlijks reusachtige winsten en
schreeuwen moord en brand, wanneer
er van hen een prijsverlaging wordt ge-
eist. In de verkeerscommissie van de
Bondsdag heeft dit thans echter de vol
le aandacht. Het is twijfelachtig of het
parlement de oliemaatschappijen zal
toestaan de prijsverhoging van benzine
en dieselolie, die uit de wegenbouw-fi-
nanciering zal moeten voortvloeien op
de consumenten af te wentelen. Verder
wordt overwogen om ook de Westduit
se „Autobahnen" waaraan de „vrije"
pompen zich tot dusverre niet mochten
installeren voor de niet aan de con
cerns gebonden pompstations open te
stellen. Men wil in de commissie zolang
aan de concern-pompen geen conces
sies meer verlenen, tot de „vrije" pom
pen 10 procent van de „Autobahn"-
handel in handen hebben. Om te begin
nen. Ook in kringen van het Westduitse
parlement begint men de machtpolitiek
der grote olieconcerns in de Bondsrepu
bliek nu eindelijk beu te worden.
PARIJS, 21 dec. Franse regeringskrin
gen hebben medegedeeld, dat de regering
bij het parlement een plan zal indienen
volgens welk de Franse staat zelf olie zal
gaan raffineren en distribueren.
In het plan wordt voorgesteld dat het
Bureau des Recherches de Pétroles een
regeringsbureau dat oorspronkelijk is op
gericht tot bevordering van de olie-explo
ratie in Frankrijk en de communauté
nu tevens zal worden gemachtigd om teza
men met de S.N. Répal een nieuwe maat
schappij op te richten, die de raffinage en
distributie van olie zal verzorgen. De $.N.
Répal is een staatsonderneming die de helft
van het olieveld van Hassi Messaoud in de
Sahara exploiteert.
De nieuw op te richten onderneming, de
Société Industrielle des Pétroles (S.I.P.)
zou volgens het voorstel een beginkapitaal
van meer dan 10 miljard frank ter be
schikking moeten krijgen. Dit kapitaal zou
voor een deel moeten worden verschaft
door vooraanstaande particuliere oliemaat
schappijen. De S.I.P. zou verder het raf
finage- en distributie-apparaat van de Caltex
S.A.F. moeten overnemen. Laatstgenoemde
maatschappij is een dochter van de Stan
dard Oil of California/Texas Oil.
Volgens gewoonlijk betrouwbare kringen
hebben de onderhandelingen over deze
overneming het laatste stadium bereikt. Dé
S.I.P. zal volgens de plannen in 1960 be
ginnen met de raffinage van een deel
Van de produktie van de S.N. Répal, ter
wijl het resterende deel zal worden opge
nomen door andere traditionele oliemaat
schappijen.
71 /T aar weinigen onder het
/l// huidige personeel van
L de scheepswerf Wilton-
Fijenoord in Schiedam zullen
nog persoonlijke herinneringen
hebben aan ir. J. H. H. Ver-
loop, een der vroegere direc
teuren van het bedrijf, die
de leeftijd van 85 jaar
bereikt. Het is dan ook al bijna
twintig jaar geleden, dat hij
de werf vaarwel zegde, niet
omdat hij zich verplicht achtte
om bij zijn vijfenzestigste jaar
het werk over te laten, maar
doordat de oorlog een plotse
ling eind maakte aan zijn di
rectoraat. Zoals ook de eerste
wereldoorlog een belangrijke
rol in zijn leven heeft gespeeld.
Thans leeft ir. Verloop terug
getrokken op zijn fraaie land
goed „De Hartel" tussen Ter-
heijden en Breda, ver van de
dynamiek, waaraan hij vroe
ger zo intens heeft deelgehad.
De heer Verloop, die in
Utrecht is geboren, studeerde
niet minder dan tien jaar werk
tuigbouwkunde in Delft, een
ietwat ongewone tijdsduur, die
derhalve tal van lieden min of
meer bedekte toespelingen in
de mond heeft gelegd. Zelfs on
der het personeel van Wilton-
Fijenoord was dit bekend en
legio waren de grappen, die
men zich permitteerde, maar de
meesten waren met de feitelijke
omstandigheden niet bekend.
Want die tien jaar bestonden
afwisselend uit studie in Delft
en praktijk op de werf „De
Schelde" in Vlissingen. En aan
gezien de Delftse theorie in die
dagen niet zo erg hoog stond
aangeschreven, voelde de heer Verloop het als een noodzaak om zijn ken
nis in Vlissingen van tijd tot tijd aan te vullen. Zijn voorkeur ging uit
naar de constructie van machines. Na enige tijd bij Werkspoor in Amster
dam te hebben gewerkt, greep hij de kans aan om bij het toenmalige
Fijenoord in Rotterdam meer direct contact met de scheepsbouwnijverheid
te krijgen. Als ondernemende jongeman kwam hij daar echter te staan
voor een moeilijke situatie. Zijn nieurve omgeving ademde een sfeer van
ouderwetse degelijkheid. Geen experimenten, geen grootscheepse uitbrei
dingen, maar alles rustig en vooral zuinig volgens de beproefde methoden.
Zijn werkgever, de heer Croll, zei hem: ga in je ijver niet te ver. De heer
Croll was dan ook een onvervalste Schot en hij zag het bepaald met
tegenzin aan, dat ir. Verloop de techniek van de dieselmotor ipvoerde,
sinds 1900 overigens al bij Werkspoor in gebruik.
De nieuwe onderdirecteur deed goede zaken, begunstigd door de eerste
wereldoorlog, die de vraag naar schepen enorm deed toenemen. Fijenoord
bouwde gemiddeld drie schepen per jaar en ir. Verloop zag niet op tegen
grote investeringen. In 1929, zes jaar na het honderdjarig bestaan van
Fijenoord, kwam de fusie met Wilton tot stand, naar de heer Verloop nog
altijd meent een daad van wijs beleid en goed zakelijk inzicht. Hij werd
toen directeur van de nieuwe combinatie Wilton-Fijenoord, waar hij zich
wederom speciaal toelegde op de machinebouw. Het bedrijf groeide snel;
er was niet meer zoals vroeger de angst voor expansie, die, geloven wij,
ir. Verloop altijd een beetje benauwd had. Zoals aan de eerste wereldoor
log de bloei van Fijenoord te danken was, zo zorgde de tweede wereld
oorlog er voor, dat ir. Verloop en zijn echtgenote buiten het krijgsgewoel
konden blijven. Hij was namelijk juist voor het binnenvallen van de
Duitsers in ons land naar de Verenigde Staten vertrokken om over een
contract te onderhandelen. Toen hij in 1945 terugkeerde, was hij zeventig
jaar en legde hij zijn functie neer om zich voorgoed op De Hartel terug
te trekken.
Veertig jaar geleden liet hij zijn huis hier bouwen omdat hij diep in
het Brabantse land eens verlost wilde zijn van het gedreun der klinkhamers.
Maar nog was het niet voltood, of de klinkhamers maakten plaats voor
in vergelijking daarmee geruisloze lasapparaten. Ir. Verloop heeft in
gezelschap van zijn echtgenote de laatste 15 jaar in alle rust doorgebracht.
Dagelijks maakt hij zijn wandeling over het terein, praat wat met zijn
pachters, die zeer op hem gesteld zijn, en 's avonds houdt hij de admini
stratie bij. Hetgeen hem al wat moeilijk gaat vallen, maar zijn gezondheid
stelt hem. toch nog altijd in staat, van tijd tot tijd naar Breda te wandelen
en daar in een restaurant aan de Grote Markt zijn vrienden te ontmoeten.