MONNIKENWERK VOLTOOID
Mergelgrotten van Maastricht zijn
geen mysterieus labyrint meer
4
f
i7>
m
Ingewikkeld gangenstelsel
precies in kaart gebracht
Alkoholisine
en kinderleed
■a I
Klantenbinding bij
de Ned. Op era
De opkomstvan Ploeterood
c
J
SS
~ttTw U p
TC
Dames! Vooral nu
EEN EIGEN HUISORGAAN
WITTÉ
KRUIS
T>e €Ckte PIJNSTILLE*
WITTE KRUIS
V B
ZATERDAG 16 JANUARI 1960
pagina
10
RUSLAND
STUURT
strijdkrachten
NAAR.
HU iS
De onderaardse mergelgrotten
van de Maastrichtse St.
Pietersberg vormen niet
langer meer een mysterieus laby
rint van onheilspellende holen en
grillige spelonken. Het uitge
strekte gangennet, ruim 250 kilo
meter lang, is immers sinds kort
geheel in kaart gebracht. Elke
galerij, hoe grillig van vorm ook,
is sterk verkleind, maar uiterst
nauwkeurig vastgelegd op een
plattegrondtekening van zes bij
twee meter. De vervaardiging van
een dergelijke plattegrond is een
werk van jaren geweest. Tussen
de eerste opmetingen van een
klein gedeelte van de ondergrond
se doolhof van de St. Pietersberg
en de laatste pennestreek op de
plattegrondtekening ligt een pe
riode van niet minder dan dertig
jaar besloten. Aan het begin en
het eind hiervan staat de vitale
geoloog en natuurhistoricus ir.
D. C. van Schaik uit Heer.
Liturgische weekkalender
Kiespijn... maar ook andere
plagende pijnen stilt u het
snelst met WITTE KRUIS.
door-
JOSEPH ALSOP
Advertentie
Hamea-Gelei voor Uw handen
m
De kenner van de zuid-Limburgse mer
gelgrotten bij uitstek, ir. C. van
Scha ik, laat zien hoe het ingewikkelde
gangenstelsel in kaart is gebracht.
Een jeugdboek, dat ook ouderen die
het ter hand nemen een en ander ter
overdenking geeft, mag wel even on
der de aandacht worden gebracht. Het
is bij de Uitg. Mij. „Holland" te Am
sterdam van de pers gekomen en heeft
Aart Romijn, die al een paar maal in
het genre van zich spreken deed, tot
auteur.
Wij krijgen er in voorgelegd het re
laas van een belangrijke periode uit
het jonge leven van een 17-jarige
H.B.S.er, die zich tot taak heeft ge
steld het "gezin, waarvan hij de oudste
zoon is, te behoeden voor gevaren die
het van binnen uit en van buitenaf be
dreigen. Die gevaren resulteren kort en
goed uit het feit dat de vader van be
doeld welgesteld gezin een tijd lang on
der de onweerstaanbare zuigkracht ge
raakt van de jammerlijke hartstocht
die via het overmatig alkohol-gebruik
zo velen tot maatschappelijke en gees
telijke ondergang voerde en nog voert.
De schrijver heeft het schier wan
hopige verzet van de jonge Bram Ver
hagen tegen het langzaam en door
eigen onbeholpenheid alom meer
ruchtbaar worden van het „geheim"
zijner familie uitnemend getekend. Min
der aannemelijk is, naar wij menen, de
al te plotse „bekering" van de verstok
te zondaar tot haar recht gekomen.
Vooral voor wie bedenkt dat de auteur
niet vaart in het „moderne" schuitje
en geenszins accooi-d gaat met de me
ning als zou dronkenschap niets anders
zijn dan een bijna ongeneeslijke ziek
te, rijzen hier wel een paar vraagte
kens. Te meer, omdat hij kennelijk
naar een oplossing zoekt van het pro
bleem in Christelijke geest, had dit punt
stellig royaler uitwerking verdiend.
Een ernstig bedoelde, lang niet kin
derachtige, jeugdroman intussen,
waarvan ook katholieke jongeren (en
ouderen) iets zullen meenemen.
De stijl is vlot en aangepast aan de
tijd. Naar onze smaak wordt er wel
heel veel „benaderd" en vooral „opge
bracht" wat vroeger taboe was. Min
stens: taalverarming! H. A. Z.
Advertentie
„En de laarzen dreunen weer"
Deze fascinerende actuele politieke roman ont.
sluiert het latente nazi-gevaar en is een hoogst
ernstige waarschuwing voor ons alltn.
In 1927 maakte hij voor het eerst ken
nis met de specialiteit van Maastricht:
de beroemde grotten van St. Pieter.
Niet als toerist, voor wie een vakantie
in Maastricht niet geslaagd is zonder
de bezichtiging van de onderaardse
grotten, maar als technisch adviseur
van de N.V. Kalkmergelmaatschappij
„St. Pietersberg". Deze maatschappij
wilde dwars door de St. Pietersberg
een tunnel aanleggen om de door haar
gewonnen mergel zo snel mogelijk van
uit de groeve aan deze zijde van de
berg te transporteren naar de laadkade
van het kanaal Luik-Maastricht aan
gene zijde van de berg. Een project, dat
onder leiding van de toen 39-jarige Rot
terdamse ingenieur Van Schaik, gerea
liseerd is.
Tijdens de uitvoering van dit werk
geraakte de energieke tunnelbouwer zo
zeer in de ban van het hem omringen
de geheimzinnige gangenstelsel, dat hij
het besluit nam om het inwendige van
de St. Pietersberg grondig te gaan
verkennen.
Al vrij spoedig bleek, dat dit geen
gemakkelijk karwei was. Speurwerk in
binnen- en buitenlandse musea kwam
er aan te pas.
Een in Maastricht aanwezige kopie
van een door de Franse officieren La-
gastirie en Harriez in 1795 gemaakte
plattegrond van het noordelijk gangen
stelsel van de St. Pietersberg bracht
ir. Van Schaik op hét idee om in
Frankrijk de originele plattegrond te
gaan opsporen.
Na moeizaam zoeken vond hii dit. do
cument in het archief van het minis
terie van oorlog te Parijs. Tevens ont
dekte'hij aldaar'enkele bijzonder inte
ressante, rapporten over de verrichte
opmetingen van het noordelijk gangen
stelsel,' alsmede over de strategische
De constante temperatuur (10° C) maakt
de grotten voor meerdere doeleinden
zeer geschikt. De champignon-cultuur
gedijt erg goed.
betekenis van het Maastrichtse fort St.
Pieter en de daarop aansluitende on
deraardse gangen. Zuiver terwille van
de strategie brachten de genoemde
Franse officieren alleen dat gedeelte
van de St. Pietersberg, dat het dichtst
bij het fort gelegen was, in kaart.
Naar hun mening waren de onder
aardse grotten zeer geschikt als vei
lige verblijfplaatsen voor mensen en
vee. Een zienswijze, welke „Napo
leon's rechterhand", de inspecteur
van de genie Dejean, maar moeilijk
kon delen. Napoleon en hij hadden
minder belangstelling voor Maas
tricht dan voor de plaatsen langs de
kust, bevreesd als zij waren voor
aanvallen vanuit Engeland.
Zo ingesteld, schonken zij weinig
aandacht aan de rapporten over de be
tekenis van de Maastrichtste St. Pieters
berg. Dejean betitelde het plan van de
brigadecommandant Lagastine en
diens kapitein Houriez, om het noorde
lijk gangenstelsel in te richten als oor
logsmagazijnen, zelfs als een volkomen
dwaze onderneming. Zeer ten onrechte
overigens, aangezien eenzelfde plan
in de laatste wereldoorlog opnieuw ge
opperd werd en toen ten dele is uitge
voerd. Enkele duizenden Maastrichtena
ren hebben in het laatste jaar van de
oorlog immers een veilig heenkomen
gezocht in de berg. Bovendien werden
aldus Nederlands kostbaarste museum
stukken tijdelijk opgeborgen. Ook de
door de Franse strategen vervaardigde
plattegrond van een vijfde gedeelte
van de grotten Van „St. Pieter" was
een serieus en gedegen werkstuk. Ir.
Van Schaik behoefde er slechts enkele
correcties van ondergeschikt belang
in aan te brengen.
Even gedegen was ook het rapport
van een andere Franse genie-officier,
de geoloog Bory St. Vincent. Ais deser
teur verbleef hij een tijdlang in de St.
Pietersberg en bestudeerde aldaar de
ligging van de verschillende aardfor-
maties, alsmede de gesteentendruk. De
bestudering van al deze rapporten verg
de van ir. Van Schaik heel wat tijd en
werk. Jaren achtereen (1933 tot en met
1937) reisde hij naar Parijs om aldaar
bepaalde documenten te copiëren. Ui
teraard maakte hij ook van de gelegen
heid gebruik om in Parijs het voor de
wetenschap zo belangrijke fossiel van
het voorwereldlijke monster, de Mosa
saurus", in 1780 in de St. Pietersberg
gevonden, te gaan zien. Dit stuk, eigen
dom van kanunnik Godin uit Maas
tricht, werd tijdens de Franse Revolu
tie door soldaten geroofd en naar Pa
rijs overgebracht. Maastricht moet
zich sindsdien tevreden stellen met een
afgietsel van zijn Mosasaurus,
Na afloop van deze studie startte ir.
Van Schaik met het opmeten en in
kaart brengen van de niet door de
Fransen opgemeten gangenstelsels. Het
eerst nam de verkenner van de St.
Pietersberg het Zonneberg-complex
via het zgn. padvindersgat met het
noordelijk gedeelte verbonden onder
handen. In de jaren 1939 tot 1942
kreeg dit werk zijn beslag. Enkele
onderduikers waren ir. Van Schaik
hierbij behulpzaam. Overigens deden
zij toen ook nog wel wat anders dan
meten.
De onderaardse St. Pietersberg was
immers een ideale weg om onderdui
kers via het zgn. smokkelgat de
enige verbinding tussen de Maastricht
se en de Belgische grotten van Canne
illegaal over de grens te helpen.
Na de oorlog zette ir. Van Schaik
zijn opmetingen voort. In opdracht van
de provincie bracht hij toen twee an
dere gedeelten van de St. Pietersberg:
Slavante en het zuidelijk gangenstelsel
in kaart. Uit historisch en wetenschap
pelijk oogpunt de meest interessante
delen van de mergel-onderwereld. Hier
immers trof de onderzoeker de oudste
opschriften van grotbezoekers uit 1400
aan, alsmede grote kolonies vleermui
zen. die traditiegetrouw van oktober
tot april in de St. Pietersberg-evenals
elders in de meer dan 180 grotten in
Zuid-Limburg komen overwinteren.
Heiaas zullen beide gedeelten na
verloop van enkele tientallen jaren
geheel verdwenen zijn. In verband
met de mergelwinning ten behoeve
van de Eerste Nederlandse Cement
Industrie wordt een grote hap van
de St. Pietersberg door de gulzige
muilen van de buldozers verslonden.
Juist vanwege het verdwijnen van het
zuidelijk gangenstelsel en het Sla-
vante-complex het befaamde
smokkelgat van uit de oorlog is
reeds verdwenen, terwijl de beroem
de „kraamkamer" van de Vale
Vleermuis door de afgravingswerk
zaamheden onbereikbaar is gewor
den is het door ir. Van Schaik in
de afgelopen jaren verrichte werk
van grote waarde. Aan de hand van
de door hem thans voltooide platte-
grond van het gehele gangencom-
SI
Ter herinnering aan het voor de loetenschap zo belangrijke feit: de ontdekking
van het beroemde jossiel van het voorwereldlijke monster ,,de Mosasaurus", is
in de St.-Pietersberg een vrije reconstructie van „het dier van Maastricht" in
de mergelwand aangebracht.
plex op Nederlands grondgebied kan
het nageslacht zich een duidelijk
beeld vormen van de ondergrondse
situatie van de St. Pietersberg, voor
dat de Enci de waarde van de mer
gel voor de cementfabricage ontdek
te.
Van Schaiks plattegrond van het
boeiende gangenlabyrint ten zuiden
van Maastricht is derhalve meer be
doeld als een historisch document dan
als een veilige gids voor verdwaalde
bezoekers van de voor het publiek toe
gankelijke gedeelten: het buiten de af
gravingsconcessie vallende Zonneberg-
complex en het noordelijk stelsel.
Terwille van de historie en de weten
schap heeft ir. Van Schaik buiten de
pas samengestelde plattegrond een
waar monnikenwerk nog diverse rap
porten en boeken geschreven over de
wordingsgeschiedenis van de mergel,
over de winterslaap van de vleermui
zen in de grotten, over de eeuwenlange
winning van mergelblokken als bouw
steen, waaraan de grotten hun ontstaan
hebben te danken, over de leer van
de gesteentendruk, over de onderaard
se champignon-cultuur, etc.
Een reeks, die nog steeds toeneemt,
omdat grotonderzoek nu eenmaal nooit
volledig kan zijn en derhalve voor men
sen als ir. van Schalk een boeiende hob
by blijft.
COR BERTRAND
Op vele manieren moet de Neder
landse Opera het publiek herwin
nen, dat zij verloren heeft, om niet
te spreken van de menigten, die zij voor
het eerst moet winnen, omdat zij ze
nooit bezeten heeft. In Nederland zijn
volksstammen behept met vooroordelen
tegen theater cn inzonderheid tegen mu
ziekdramatisch theater
Bij alle niet voorstelbare alpen van
zorgen, die op de nieuwe Opera-directie
drukken om het in pastei gezakte lopen
de seizoen zo goed mogelijk door te ko
men en tevens een volgend seizoen op
behoorlijke wijze voor te bereiden, dan
het de voorgaande jaren hier placht te
gebeuren, bij al die zorgen heeft de di
rectie ook nog aandacht gevonden voor
de verwezenlijking van een eigen huis
orgaan. „Opera" geheten, waarvan zojuist
het eerste nummer verschenen is. De drie
directie-leden vormen met de chef-re
gisseur de redactieraad. De chef-dirigent
ontbreekt, maar die komt wel. Jo Elsen-
doorn voert de redactie en er is voorts
een staf van vaste medewerkers, be
staande uit twee hooggeleerden en en
kele practici van het vak, muziekcritici,
die daarmee ongetwijfeld iets willen
doen, dat hun zure Beckmesser-Amt, bij
de Opera zo vaak en niet tot hun ge
noegen uitgeoefend, enigszins verzoeten
kan. Het pleit toch voor de correcte ver
standhouding die er bestaat tussen de
directie enerzijds en haar critici ander
zijds.
De verschijning van dit huisorgaan is
een verstandige daad. al lijkt zij onder
de omstandigheden van dit ogenblik iets
bezijden de zaak te staan. Er moet im
mers eerst voor alles zo nodig ween
opera gespeeld worden en om het wer
kelijk zover te brengen, vallen nog mas
sa's dingen te verrichten. Een periodiek
je daarbij is ook nog niet meer dan wat
men er omheen doet, en opera-publiek
moet gewonnen en opgevoed worden met
opera-voorstellingen.
Toch is het goed, dat dit periodiekje
maar begint. Het kan alvast wat stof
van misverstanden gaan opruimen. Het
heeft ook tijd nodig, zo te oordelen naar
de inhoud van het eerste nummer, om
wat ingewerkt te raken. Tegen de tijd,
dat dit gebeurd is, kan dan ook de Opera
weer op gang komen. Eigenlijk had de
Ned. Opera al lang een eigen huisorgaan
moeten hebben. Men heeft ook in de
loop der jaren wel bijzonder weinig ge
daan aan wat men in de commercie
noemt „klantenbinding".
„Opera" is uiteraard niet bedoeld als
een critisch blad. Het moet voorlichting
geven over de stukken, die de Ned.
Opera speelt, over de artisten, de com
ponisten, de opvoeringen. Het is in dit
verband typerend voor de situatie, waar
in ons opera-instituut zich gevoelt te
verkeren, dat het openingsartikel, van
de hand van prof. dr. H. Ph, Bernet
Kempers, als titel „Een pleidooi" draagt
cn inderdaad een pleidooi voert voor het
bestaansrecht en de bestaansgrond van
de kunst van de opera. En dat in het
jaar 1960, in een land, dat nu achttien
jaren in successie een vast opera-insti
tuut bezit, waarvan de laatste vijftien
jaren de Nederlandse Opera
Niet minder typerend in hetzelfde ver
band is het inleidende artikel, dat de
intendant, mr. Evert Cornelis, heeft bij
gedragen en daarin dan die hartstochte
lijke exclamatie:
„Heren Bestuurderen van onze hoofd
stad, geeft ons snel een eigen gebouw en
oordeelt later over de plaats, waar het
eigenlijk had moeten staan."
Het kan niet treffender gezegd wor
den. Nadat Amsterdam nu een jaar of
veertig aan het oordelen is geweest over
de plaats, waar het opera-gebouw
eigenlijk moet staan, staat het
dan nu op het punt maar ergens neer
gezet (of weggezet) te worden. Tenmin
ste: dat hopen we. Nu is het dan zover,
dat de directie van de Ned. Opera zich
helemaal niet meer het hoofd breekt
over de zeer gegronde overweging, dat
de verkeerde plaats voor een operage
bouw de ondergang van de Opera kan
betekenen. Helemaal geen gebouw wil in
ieder geval zeggen, Jat. de Opera niet
van de grond komt. Verkeerd zal die
Opera in ieder geval wel komen te staan,
maar laat er in ieder geval een gebouw
komen. Het is een obsessie geworden.
Voor het overige: men moet een nieuw
blad nooit naar het eerste nummer be
oordelen. Het moet meer „body" krijgen
dan dit eerste nummer, maar dat zal de
redacteur" zelf ook wel begrijpen. Men
moet „Opera" vooral veel bestaansreden
toewensen.
ZONDAG 17 januari: 2e zondag na Ver
schijning van Onze Heer; eigen mis; 2
geb. H. Antonius; credo; pref. van de
H\ Drieëenheid; groen. MAANDAG: S. Pe
trus' Stoel te Rome; eigen mis; 2 geb.
H. Paulus; 3 geb. H. Prisca; pref. v. d.
apostelen; wit. DINSDAG: Mis van zon
dag; 2 geb. H.H. Marius en Gez.; 3 geb.
H. Canutus; groen. Rotterdam: H. Ger-
iach, belijder; eigen mis; 2 geb. H.H. Ma
rius en Gez.; 3 geb. H. Canutus; wit..
WOENSDAG: H.H. Fabianus en Sebastia-
nus, martelaren; eigen mis; rood. DON
DERDAG: H'. Agnes, maagd-martelares;
eigen mis; rood. VRIJDAG: H.H. Vincen-
tius en Anastasius, martelaren: mis Intret;
rood. ZATERDAG: Mis van O. L. Vr. op
zaterdag; 2 geb. H. Raymundus; 3 geb.
H. Emerentiana; pref. van O. L. Vr.; wit.
ZONDAG 24 januari: 3e zondag na Ver
schijning van Onze Heer: eigen mis: 2 geb.
H. Timotheus; credo; pref. v. d. H. Drie
eenheid; groen.
Kameroen. Heeft het lidmaatschap
van de Verenigde Naties aangevraagd.
Zweden. Koning Gustaaf Adolf
van Zweden is beschermheer geworden
van Unesco's actie tot redding van de
nubische monumenten, die in het stuw
meer van Assoean ten onder dreigen te
gaan.
Advertentie
Tabletten, poeders
of cachets!
a
HONKONG Dit is het verhaal
van de gedaanteverwisseling,
die 'n eens rustig en welva
rend hoekje van het oude China in
de kustprovincie Fukièn heeft on
dergaan om een van de landbouw-
werkkampen te worden, die in com
munistisch China volkscommunes
heten. Deze streek, die ik Ploeter-
oord zal noemen omdat alle namen
in deze ware geschiedenis om voor
de hand liggende redenen veranderd
moeten worden, had tevoren al aan
zienlijke bijdragen geleverd tot
China's „grote sprong voorwaarts".
In het najaar van 1958 hadden de be
woners van Ploeteroord de graven
van hun voorouders en hun tempels
verloren, doordat zij uit hun oor
spronkelijke woonoorden waren ver-
dreven. Hun schamele sieraden wa
ren hun ontnomen en de oogst was
mislukt. Dit laatste verlies, het ern
stigste, was een gevolg van het be
sluit van de plaatselijke secretaris
van de communistische partij Li
om vrjjwel alle bewoners van het
land te verdrijven, teneinde het nieu
we geniale plan van Mao Tse Toeng
te verwezenlijken: de houw van
oventjes-in-achtertuintjes, die ijzer
en staal moeten produceren, maar
op dat gebied nog bitter weinig ge
presteerd hebben.
De verwaarloosde velden brach
ten zo weinig op dat de leiders van
de zeven collectieve boerderijen van
Ploeteroord het niet waagden de
juiste oogstcijfers op te geven. Steu
nend op de een of andere bepaling
vorderde de staat toen 40 procent
van de aardappeloogst en niet min
der dan zestig procent van de rijst
oogst, daarbij uiteraard afgaande
op de sterk overdreven oogstcijfers.
In de provisiekast van Ploeteroord
was daarna vrijwel niets meer over
gebleven.
De ontvangst van nieuwe instruc
ties van hogerhand veroorzaakte ver
volgens in september hevige opwin
ding m de twee kamers van het
grootste dorp van Ploeteroord, waar
plaatselijke partij- en regeringsfunc
tionarissen gezamenlijk hun hoofd
kwartier hebben opgeslagen. Aange
zien het commune-stelsel toen al
lang in het grootste deel van China
was ingevoerd spreekt het boekde
len over voortdurende geïsoleerd
heid van het platteland dat zelfs
partijsecretaris Li in hoge mate ver
baasd en opgewonden was over de
plotselinge orders om alle collectie
ve boerderijen van Ploeteroord tot
één groot werkkamp samen te smel
ten. Veertien dagen lang hebben
plaatselijke partijleiders en activis
ten de geheime instructies in het
geheim besproken.
„Maar er is altijd wel iemand on
der de kaderleden die zijn mond niet
kan houden", zo vertelde hoofdad
ministrateur Cheng, het naar Hong
kong gevluchte kaderlid, de bron
van dit verhaal. „De mensen kregen
er dus lucht van en menigeen haast
te zich zijn varken te slachten en op
te eten". Die haastige varkensvlees-
smulpartijen vormden een logische
reactie op de nieuwe ontwikkeling
op het pad naar het „aards para
dijs". Want nu moest alles, letterlijk
alles, met uitzondering van de kle
ren die de mensen aan het lijf droe
gen, worden afgestaan aan de al
machtige, allesverslindende staat.
Alle persoonlijke gebruiksvoorwer
pen werden aangeduid als „be
staansmiddelen" en bleven in het be
zit van de eigenaars. Alle andere za
ken werden aangeduid als „produk-
tiemiddelen" ook bijvoorbeeld pot
ten on pannen en alle „produk-
tiemiddelen" werden door de com
mune gevorderd.
Desondanks zaten de mensen
nog niet al te zeer in de put
toen partijsecretaris Li een
uiteenzetting gaf van het commune
stelsel op een aantal bijeenkomsten,
waarvoor alle bewoners van Ploe
teroord bijeengetrommeld waren.
„Het was zaak om het kalm aan
te doen, om moeilijkheden met reac
tionairen en contra-revolutionairen
te voorkomen", zo verklaarde hoofd
administrateur Cheng, die zich nog
steeds van het oude jargon bedient.
„Er werd daarom van alles en nog
wat beloofd, van gratis haarknippen
tot kosteloze medische verzorging,
om de zaak maar aantrekkelijk
voor te stellen. En er werd vooral
een overvloed aan voedsel in het
vooruitzicht gesteld. Natuurlijk is
men al deze beloften niet nageko
men. Ik heb één keer mijn haar
voor niets kunnen laten knippen,
maar daar hield het ook mee op".
De commune bouwde eetbarak
ken, want niemand mocht meet op
de oude burgerlijke manier thuis
eten. Het waren niet meer dan ru
we keten, opgetrokken in de ruïnes
van oude tempels met behulp van
het weinige bouwmateriaal dat niet
opgeofferd was aan het grote "c
tertuin-staaloven-project. „De pla'1'
nen om ook woonbarakken op
richten konden niet verwezenlijk
worden, omdat er eenvoudig niet®
meer was om mee te bouwen
Maar de eetbarakken werden fees
telijk geopend. Het dagelijks men"
vermeldde aanvankelijk twee rijste
pap-maaltijden en een maal met di'°'
ge rijst en partijsecretaris Li vestig"
de er de aandacht op dat dit, gezien
de slechte oogst, werkelijk overvloö"
dig was.
„Bij een vroegere gelegenheid ha<J
hij weliswaar in een redevoering
over een recordoogst gerept", z0
vertelde hoofdadministrateur
Cheng, „maar iedereen begreep
toen wel dat hij de zaak op de ge"
bruikeljjke manier aan het opblaz®0
was".
In het begin, toen de greppels en
de afrasteringen tussen de ver
schillende akkers verwijder"
werden „om de tractors grotere be
wegingsvrijheid" te geven", was "e
ontevredenheid nog niet zo groot'
Het zaaigoed voor de winter, tarw'"
en gerst voor de rijstvelden en ko
ren voor de aardappelvelden, kwam
op tijd in de grond. Maar na kort®
tjjd raakte de armzalige rijstvooi'-
raad van de commune uitgeput, zo
dat in de eetbarakken al spoedig al"
leen nog maar aardappelen werden
verstrekt.
„En het waren nog niet eens zul
ke goeie aardappelen", aldus Cheng-
„De staat vorderde de betere kwa
liteiten. Maar als je je werk goed!
had verricht, dan kon je in aanmer/jj
king komen voor aardappelen die
voor de verandering eens op een,
andere manier waren bereid. E',
dan was er bovendien nog de nv
gelijkheid om in de winkel van o'
commune een speciaal gerecht va
gekookte aardappelen met schei
vis en meelsaus te kopen. Maa
slechts een enkeling had er het gel
voor".
Toen de winter aanbrak werd e
op ontzettende wijze honger gelo jf
den. De mensen waren zo uitgehoni ji
gerd dat er op een van de bijeen
komsten, die voor- zelf-kritiek waren
bedoeld, een ware uitbarsting va"
protesten ontstond van boeren, die
verklaarden dat zij bij een dergelijk
krap rantsoen de voorgeschreven
twaalf tot zestien werkuren per daf-'
niet konden opbrengen. Daarop
liet partijsecretaris Li aan de eer
steklas-werkers dagelijks een kop
rijstepap verstrekken. Aanvankelijk
hieip dat een beetje, maar toen ver
volgens een nieuwe geheime instruc
tie van hogerhand uitlekte, waari"
bevel werd gegeven om de gehel®
opbrengst van de winteroogst aa"
de staat af te staan, namen de
prestaties van de arbeiders ziender
ogen af.
„Kaderleden en boeren zijn al®
katten en muizen", zo verteld®
hoofdadministrateur Cheng. „Als d®
kat, van huis is spelen de muizen op
tafel, zo luidt het spreekwoord. Be
boeren speelden echter niet, ma»r
voerden eenvoudig geen steek uit-
Partijsecretaris Li moest tenslotte
de militie gewapend met gewere".
de velden insturen, zeven leden va"
de militie op iedere ploeg van dertig
arbeiders. Zes legden hun gewere"
aan de kant om mee te kunnen wer
ken in het veld en de zevende be
waakte de wapens.
Op het laatst verrichtten de bewo
ners van Ploeteroord, die dagelijk®
meer uitgehongerd raakten. h""
werk op de velden dus onder de
dreiging van een bajonet. Ze ver
hongerden bovendien temidden van
een overvloed aan voedsel, want de
opslagplaatsen van het staatsoog®1"
bureau waren boordevol en de com
mune beschikte nog steeds over va'
vee, ondanks de haastige slachting
die onder de varkens was aange
richt. Maar ieder ei dat werd Sc'
legd en ieder varken dat geslacln
werd moest worden afgestaan voo'"
het volksbevrijdingsleger, waarva"
grote eenheden in Fukièn waren ge'
legerd na de aanval op het nationa
listische eiland Quemoy. Ook de
voorraadschuren werden streng be
waakt en zfj gingen slechts open orn
de verzending van grote voorrade"
rijst mogelijk te maken, die door de
staat waren gevorderd.
„In maart waren onze aardappe'
ien allemaal rot, maar er werd nog
gretig van gegeten in de tijd dat ik
er tussenuit kneep", zo verteld®
Cheng. „Toen ik op weg was naa"
Hongkong hoorde ik dat men de
voorraadschuren eindelijk geopend
had, omdat de commune zelfs ni®'
meer over rotte aardappelen be
schikte. Maar wat zij de mense"
toen te eten gaven was datgene wat
er van een aardappel overblijft, na
dat er aardappelmeel van bereid
is".
Werkelijk, om de woorden va"
Mao Tse Toeng aan te hal®"'
„volkscommunes zijn een zegen!"
(Copyright Her. Tribune'
Chinese boeren bii het binnenhalen van de rijstoogst.