Don Giovanni stereofonisch Een triomf van artistiek vermogen Verplaatsing van de Bakelse kerk er® Jeroen in HazevoetsRük m Sfesatesswss ssrt sa.1® ssr tfuw$ -\j Congresboek Katholieke Actie Winterensemble Mysterieuze krachten in de luchtvaart Van top tot teen Familie Egel -gaat slapen Twee oude Engels steden Actieve deelname aan de H. Mis V B ZATERDAG 16 JANUARI I960 Handleiding voor gebedsoproepen Minimumimmmiiimmmmmmimiimi Mozarts „Don Giovanni" is reeds vaak op de grammofoonplaat vastgelegd in overeenstemming met de ontwikkeling van de techniek. Men kan wel aannemen, dat het altijd opnieuw zal gebeuren, wanneer de technische evolutie weer een nieuwe faze heeft bereikt. Het is een der kost baarste stukken van het repertoire, voor de eenvoudigste liefhebber even overweldigend als voor de meest ver fijnde kenner, en onuitputtelijk boeiend, omdat ook de allerbeste vertolking toch nooit de betekenis van een allerlaat ste woord zal krijgen. Ook als men het vlak nabij komt, schijnt het werk toch nog naar een verder perspectief te wij ken,, zodat men weer van voren af aan wil beginnen. Het is peilloos van leven. Dit gevoel van beperktheid, dat zich ten overstaan van ieder groot kunstwerk voordoet, juist wanneer de mensen in feite lijken te slagen, bekruipt de toehoorder, die oorgetui ge is van de menselijke triomf, be vochten door de artisten, die „Don Giovanni" nu hebben uitgevoerd voor de stereofone opname, die Decca op vier platen (SXL 2117-20) in het licht heeft gegeven. Het is nauwelijks denkbaar, dat het beter gedaan zou kunnen worden, omdat hier de beste kunstenaars in het topvermogen van hun capaciteiten bijeen waren. Men bedenke: Josef Krips aan de lessenaar, het koor van de Weense Staatsopera, de Wiener Philharmonf- ker en in de rolverdeling de volgende persoonlijkheden: Suzanne Danco (Don na Anna), Lisa della Casa (Donna El vira), Hilde Gueden (Zerlina), Anton Dermota (Don Ottavio), Cesare Siepi (Don Giovanni), Fernando Corena (Le porello), Kurt Boehme (II commenda- tore) en Walter Berry (Masetto). De namen zijn op zichzelf al eer biedwekkend genoeg, maar toch zijn er voor de kenner verrassingen. oor mp is de voornaamste Josef Krips. Men kende hem als een man van aanzien lijke ambachtelijke capaciteiten, wiens muzikale en artistieke vermogens nochtans een grens bereikt schenen te hebben, waar hij sinds jaar en dag niet overheen kon komen. Niet werke lijk althans, al gaf hij aan zijn postuur door geforceerde, onrustige bewogen heid en indrukwekkend maar wat aan de buitenkant blijvend effect wel gaar ne de schijn groter te zijn dan zij in werkelijkheid was. Om het in een ambachtelijke verge lijking te zeggen en met voorbeelden uit het Mozart-repertoire: Krips was de moeilijk te overtreffen kapelmees ter van het zangspel „Die Entführung aus dem Serail", niet de dirigent-her- schepper van „Don Giovanni", juist niet van dit moeilijkste, want meest gecompliceerde van Mozarts opera's. Na hem enige jaren uit het oog verloren te hebben, hoorde ik hem nu op deze stereo-opname terug. Er moet een beslissende wending in hem hebben plaats gehad, een gees telijke doorbraak, zoals die een mens na vele jaren werken geschonken kan worden. In ieder geval: deze uitvoe ring heeft Krips geleid met de mees terhand van een werkelijk herschep pend dirigent, en aangezien hij reeds altijd een echte muzikant was, hoort men hem hier als de waarlijk uit diepte van geest bezielende aanvoer der van een ensemble, dat het won derwerk volledig musiceert. Er is thans in tegenstelling met vroeger een bezonken rust in zijn directie ge komen, die in stede van met ijdele opgewektheid over de dingen heen te huppelen, een onwrikbare gang ver zekert in feilloos gekozen tempi, die met noodlottige doelgerichtheid een drama naar zijn ontknoping drijven. En zijn gezag over het ensemble is nu de kracht, die ontspruit aan een dieper weten aangaande de geheimen van het stuk, dat even ondergronde- lijk is als het leven. Uit geestkracht herschept Krips inderdaad deze par tituur, kracht, die de zang voort stuwt zonder haar ooit te drijven naar onnatuurlijke spanningen en werkingen, en de vocaliteit omspeelt Advertentie ZWARE VERKOUDHEID EN BRONCHITIS worden efdoende bestreden met de vermatr- de.bacitlendodende Potter's Catarrh Pastilles. Eén pastille geeft onmiddellijk verlichting! Bij apotheken en drogisten d f. I.IO IMP. K. Ill H I I K I L - H II I II I II II Het Landelijk Centrum voor Katho lieke Actie „De Horstink" Konin gin Wilhelminalaan 17 te Amers foort, heeft een verslagboek gepubli ceerd over het Nationaal Congres voor lekenapostolaat, dat op 24 en 25 september 1959 te Bouvigne gehouden is. Wij hebben destijds deze studieda gen bijzonder geslaagd genoemd. Zij zijn gehouden op verzoek van Z.H. Exc. Mgr. dr. B. Alfrink. Twee jaar lang is aan de voorbereiding ervan de grootste zorg besteed. Nadere bezinning op dit congres aan de hand van het nu uit gekomen verslagboek versterkt ons zo dit nodig ware nog in de vroe ger reeds uitgesproken mening, dat het te Bouvigne behandelde van het allereerste belang is voor het katholie ke leven in Nederland. Er is daar met een bewonderenswaardige openhartig heid en eerlijke bewogenheid om het wel en wee van de Kerk in Nederland gesproken over heel de ingewikkelde problematiek, die het katholieke volk, ook in zijn verhouding tot anderen, be roert. De stand van zaken komt in dit verslagboek, uiteraard in schematische vorm, zeer duidelijk tot uiting. Daar om juist is deze uitgave zo belangrijk. Zij kan uitstekend dienen als uitgangs punt voor gespreksgroepen, voor lezin gen en persoonlijke overdenking. Zó rijk was op het congres de oogst aan vra gen, suggesties en voorlopige antwoor den, dat de organisatoren het ongetwij feld vruchtbare besluit hebben geno men deze landelijke studiebijeenkomst van Bouvigne voort te zetten in de vorm van gespreksdagen, waartoe klei ne groepen zullen worden uitgenodigd om de verschillende aangesneden the- mata verder uit te diepen. Het kan zijn nut hebben even in gro te lijnen te herinneren aan de behan delde stof. In een afzonderlijke uitga ve (Paul Brand N.V. te Hilversum) waren te voren onder de titel: „Pasto- rele cahiers" een aantal preadviseren- Voor hartje winter dit ensemble in kas tanjebruin klassiek ruit-dessin van Nina Ricci. De voorjaarsmode komt ook met deze dessins. 23 januari beginnen de cou turiers in Parijs hun collecties voor de komende zomermode te tonen. En Italië doet dit reeds een week eerder. de studies verschenen zo voortreffe' ljjk van inhoud, dat ze op zichzelf reeds een verrijkend bezit vormen die de geestelijke sfeer van het congres dui delijk bepaalden. „Afkeer van een ver zet tegen institutionele vormen is al- lerwege te constateren," zegt de voor zitter, mr. L. C. Baas. „Ook de Kerk ontkomt niet aan dat verzet. Tegelij kertijd groeit echter de liefde voor de Kerk"In heel het leven der Kerk zijn ernstige moeilijkheden ontstaan, niet alleen omdat in de mensen „de spanning van verzet en liefde aanwe zig is, maar tevens omdat het hier om vormen gaat, die zelf onder kri- tiek staan. Hoe deze moeilijkheden op te lossen? Moeten wij extra de nadruk leggen op de institutionele vormen en door een autoritair „leiden" de men sen de weg opleggen? Moeten we ruimte scheppen voor de mensen en hen „begeleiden" bij het zoeken naar de weg? Moeten wij elkaar „vergezel len" en gezamenlijk de weg zoeken en gaan?" Over deze vragen spreken de verschillende artikelen in de Pastorele cahiers. En daarop is men tijdens het Congres verder ingegaan. Het verslag boek geeft daarvan een overzichtelijk relaas. De hoofdschotel vormde de vier sectie-vergaderingen. Het congresthe ma: „Hoe groeit in menselijk samen zijn de Kerk?" bepaalde zich tot een kritische beschouwing van de waarde en relativiteit van het gezag, het gods dienstonderricht, het groepsgesprek en het zo-maar-samenzijn. Er is in elke groep met grote vrijmoedigheid ge sproken, echter tegelijkertijd zó con structief, dat mgr. Beckers in een toe spraak aan het slot van het congres kon getuigen, dat „in menig opzicht, wat het leven van de leek in de Kerk betreft, Nederland zeker ver voor is bii heel veel andere landen" en dat hier wellicht nog baanbrekend werk zal worden gedaan. Van dezelfde bisschop is ook het voorstel om de verschillen de wensen en verlangens, die van te voren in de lekenmilieus goed door dacht en besproken zijn, langs de min of meer institutionele weg, langs het kanaal van het Landelijk Centrum voor K.A. bij de bisschoppen te brengen Dit blijk van vertrouwen en verlan gen tot samenwerking is wel het beste bewijs van de grote waardering, die dit congres in alle opzichten verdient. Het hier besproken verslagboek moge in ve ler handen het middel zijn om de aan de orde gestelde problemen in eigen milieu grondig verder te bespreken. Onlangs is er een lijvig boekdeel van 292 pagina's verschenen onder de titel „Gebedsoproepen voor actieve deelna^ me aan de H. Mis." Deze gebedsoproe pen werden samengesteld door de nor bertijn B. Luykx en de benedictijnen A. Verheul en PI. Bruylants. Het is een uitgave van het Liturgisch Centrum van de abdij Keizersberg te Leuven. Dit boek wil de commentator tijdens de H. Mis bij zijn belangrijke maar moei lijke taak een helpende hand bieden. De instructie van 3 september 1958 over de gewijde muziek en de heilige liturgie zegt over de commentator: De actieve deelname van de gelovigen vooral bij de H. Mis kan gemakkelijker bereikt worden als er een commenta tor of uitlegger is, die op het juiste ogenblik en met weinig woorden de handelingen, gebeden of lezingen van de priester zelf verklaart en aan de uit wendige deelname van de gelovigen, n.l. hun antwoorden, smekingen en ge zangen leiding geeft." Dit commentaar kan door een geestelijke of leek worden uitgesproken, als men zich maar houdt aan de richtlijnen hieromtrent in be doelde instructie gegeven. Het com mentaar zelf moet schriftelijk voorbe reid zijn, weinig in aantal, opvallend door soberheid en te juister tijd en met gematigde stem worden uitgesproken. De hierboven aangekondigde handlei ding bevat de gebruikelijke gebedsoproe pen met diverse varianten, zodat afwisseling mogelijk is en daarnaast een commentaar op het gewone van de Mis, gebedsoproepen voor huwelijks- en begrafenisritus, offerlitanies enj. De teksten zijn sober, kort, sacraal, in de geest van de eredienst zelf. Van harte bevelen we dit werk aan als een uniek hulpmiddel dat de gemeenschap zal voeren tot een ideale viering van de eredienst en aldus de geloofsbeleving ten goede zal komen. G.C.L. met onverwoordbaar levensgevoel, uitgedrukt in de orkestrale commen taren, ontvankelijk voor de onophou delijk wisselende nuanceringen der expressiviteiten. Bij deze ideale dispositie, die aan de lessenaar heerst, sluit zich dan het en semble op een volstrekt gelijkwaardige manier aan. Ook daarin is een verras sing te vinden: Suzanne Danco in de hoog-dramatische rol van Donna Anna, nadat zij vroeger wel Elvira placht te zingen, gelijk men haar ook hier te lande eens heeft horen doen. Deskundi gen mogen erover twisten. Men denkt niet in de eerste plaats aan Danco's stem bjj Anna. Het zal ook wel regel blijven, dat donkerder gekleurde sopra nen haar bezetten. Maar bjj het klim men der jaren heeft ook Suzanne Dan co's stem aan zwaarte gewonnen en ook Anna's dramatiek is per saldo dra matiek in het gemiddelde van Mozart, nooit geweldig volumineus en goed deels lyrisch van inslag. Suzanne Dan co's Donna Anna is stellig een der mooiste door haar diep indringende ex- pressivieve kracht en haar boven de materie triomferende zangkunst. Zij vindt tegenover zich de luisterrijke warmte van Lisa della Casa's Elvira waardoor de ondankbare figuur van versmade vrouw zoveel aan menselijk heid wint, en naast zich de hemelse zangkunst van Anton Dermota's Otta vio, nog altijd onomstreden de beste, die er te vinden is. In zekere zin is het ook een verrassing de bas Cesare Siepi als Don Giovanni te horen, viru lent van donkere klank maar ook on beperkt lyrisch bij zulk een zangver mogen als Siepi bezit. Dan is daar de grote Leporello van Fernando Corena. groot door zijn sonore klank, die hij geheel in dienst stelt van de gespeel de karakteristiek, die de rol vergt. Hil de Gueden is hier zeer goed op haar plaats in de lichte comedie-stvjl van Zerlina, evenals Walter Berry als haar onbeholpen bruidegom Masetto. En ten slotte de duister dreigende klank van Kurt Boehme's Commendatore. In deze uitvoering is wel alles op een zeld zaam gelukkige manier verenigd, wat er nodig is, zoals de opname alles doet om de klank recht te doen geworden, zeer helder, ruim en daardoor doorzich tig uitgewerkt. Daarin schuilt eigenlijk de voornaamste verworvenheid van de stereo-techniek, al zullen de technici nog wel jaren lang bezig blijven om de ruimte nog meer als diepte te laten werken. Zo staat men hier dus voor een men- selijkerwijs gesproken volmaakt ge slaagde opname. Zij is volmaakt ge slaagd, omdat men het werk al luiste rende zo nabij en levenswerkeljjk voelt als zelden of nooit te voren. En toch, terwijl men het zo ondergaat, is het als of een laatste waarheid aan de toe hoorder ontsnapt. „Don Giovanni" ont trekt de volheid van zijn levenswerke lijkheid als diepste geheim aan de be wuste waarneming, omdat het een werkelijkheid is, die buiten het formaat van mensen gaat. In de beste repro- duktie ervaart men haar als aandui ding, bij wijze van suggestie. Men voelt haar bestaan, men voelt er zich als doorlicht bij worden. Dat men dit voelt, bewijst de grootheid van deze uit voering: zjj spoort aan om er opnieuw mee te beginnen. Het eeuwige kunst werk is daarom eeuwig omdat het niet eindigt: niemand achterhaalt het ooit geheel. Ter informatie van de opera-liefheb bers laat ik hier nog volgen de ver melding van een monaurale opname van Philips (A O 2005 L) met fragmen ten uit Verdi's „Rigoletto" onder Mo- linari Pradelli met koor en orkest van San Carlo te Napels en in de voor naamste rollen Gianna d'Angelo als een prachtig zuivere, jonge en licht ge- timbreerde Gilda, een stralend sterke Rigoletto van Renato Capecchi en de briljant gezongen hertog van Richard Tucker. Het orkest zeer bescheiden in de achtergrond gehouden, waardoor het bei-canto ongemeen sterk voor zich zelf spreekt. De drijvende kracht van Molinari-Pradelli's meesterhand blijft nochtans overal voelbaar. De kerk van Bakel is in de loop der tuigen hoever men al gevorderd was, en tiiden verplaatst En op ongewone wijze toen bleek dat de jassen al onder de ook Hoe dat gebeurd is lezen wij in kerk zaten, want de jassen waren nergens een aardig boekje over Brabantse Sagen meer te bespeuren. Een voddenkoopman door Kleyntjes en Knippenberg. uit Boekei was achter de kerk voorbijge- Vroeger stond het gebouw dichter bij komen met zijn handwagentje en had al de openbare weg dan thans. Dat was die kledingstukken daar onbeheerd zien straatrumoerCld VerSt°°rd d°°r «IbTuU fetZJn^alt. terwffl De kerk veel verzetten liet echter de hij de mannen van Bakel moeizaam over plaats nTet toe Dus moest bètódvol wor- leggen liet hoe zij van onder het gebouw den opgetreden. Hiervoor waren die van hun jasjes te pakken konden krijgen. Bakel de aangewezen mensen. Veel kos ten mocht het ook niet. Tegen extra be lasting betalen was men eenstemmig ge kant. Heel de mannelijke bevolking werd dus bijeengeroepen om belangeloos de be hulpzame hand te bieden bij het zwaar karwei. „Eendracht maakt macht'zei Stoffel, en de waarheid van die. spreuk werd door allen beaamd. Door eendrachtige sa menwerking was zoveel tot stand ge- Nu de mens met zijn techniek de „su- komen in de wereld; de verplaatsing van per-snelheden" in de luchtvaart gaat de Bakelse kerk zou er mogelijk door bereiken komen er mysterieuze krachten blijken. naar voren die een. voorlopige grens voor Besloten werd uit alle macht tegen de de luchtvaart betekenen. De_ meest be- ene buitenmuur van het gebouw te du- kende hinderpaal is de geluidsbarrière wen. Zo kwam de zaak wel in orde. die veroorzaakt wordt door de opeenho- Toch moest men voorzichtig wezen, ping van de lucht voor het vliegtuig, meende Peter Stoffel. Als zo veel ste- Heeft het vliegtuig zich door deze vige schouders zich tegen de muur plant- „muur" heengedrongen, dan zijn er ver ten om te duwen, was het volstrekt niet cjer geen speciale hindernissen en is de onmogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat weg vrij naar de hogere snelheden tot het gevaarte te ver opschoof. Duidelijk aan de grens waar de hitte-barrière be de grens aangeven, getuigde van bezon- gint. Deze hitte-barrière ontstaat door nenheid en beleid. Hoe dat kon, daarover de grote wrijving van de lucht bij de ho- liepen de meningen ver uiteen. Nol ge snelheden. De hitte-barrière is een- Slimmerd kreeg een snuggere inval. De ter een heel wat grotere hindernis dan duwers moesten hun jassen uittrekken, de z.g, geluids-barriere. Deze laatste en deze zou men naast elkaar leggen in immers heeft een einde terwijl de hit een rechte lijn ter bepaling van de grens, te-barrière wel een begin Mar geen die niet overschreden mocht worden. Zo einde heeft. Integendeel, hoe dieper mevi werd overeengekomen, zo werd gedaan, in ere „hittemuur' door weet te fringe Men begon te duwen en met succes, hoe groter de moeilijkheden wor den Want na een poos wilde men zich over- want hoe sneller het vliegtuig hoe gro- uiiiiiiiiuiiiiiitiiiiiimiiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiiiiiiiHiiiiiiiiuiminiiimiiiiiiiiiiiii L. H. (slot) Deze tijgerin heeft een fijn plekje gevonden om heerlijk uit te rusten. bliek, dat achter de balustrade altijd op gepaste afstand blijft, schijnt ze zich weinig of niets aan te trekken, maar hoort ze de oppasser aankomen, dan kan het gebeuren, dat ze plotseling brullend op hem afkomt, gelukkig tegen gehouden door het hek van haar verblijf. Nog altijd beschouwt ze de verzorger als een „gevaar", eenvoudig omdat de ze haar niet altijd ongemoeid kan laten en zelfs „lastig" moet vallen, wil de tij ger goed worden verzorgd. Ze heeft blijkbaar meer moeite om tot een goede verstandhouding met de verzorgers te geraken, dan haar jongere, zich gemak kelijker aanpassende metgezel. De „vurige" ogen hebben met het in- aar om op Pandoe en Pritha in Artis terug te komen: de tijgerin, die er bij aankomst al volwas sen uitzag en zich duidelijk als een ech te „wildvang" gedroeg, is nu aan haar nieuwe tehuis gewend, al houdt ze zich dikwijls in een hoek op de rug liggend afzijdig en valt ze soms nog verwoed tegen haar oppasser uit. Van het pu- XXXII. derd was, herkende hij bij het licht van t v de maan het gezicht van Markies Meer- Er vond tijdens de maaltijd mets bij- schuim, die niets vermoedend binnen- zonders plaats. Iedereen had een ver- si0op in het Rozenbos. schrikkelijk slecht humeur omdat het .vlieg jij hem achterna," zei Te- woensdag was en omdat de meeste ho- r0'c;n tQt pluimstaart, „en kom mij ver velingen geen zm hadden de volgende teUen wat hy gaat uitspoken in het dag op jacht te gaan. Alleen toen de bos zo laat 0 de avond, ais iedereen al hard gekookte eieren rond gingen, j in bed is werd er verschrikkelijk gelachen en pluimstaart vloog heen en Jeroen luid en zenuwachtig gepraat. Daarna jn geduldig zitten wachten in z;jn had iedereen, en vooral koning Haze- schuilplaats te midden van de struiken, voet, weer een slechte stemming. Je- Het was doodstil in het bos. Er woei roen was dan ook erg blij toen Haze- geen wind, en geen vogel verbrak de voet besloot heel vroeg naar bed te stjite ;n de nabijheid. Het was zo stil gaan, om zo vlug mogelijk een eind te daj. jeroen meende in de verte het maken aan de nare woensdag. droegen allen leren gordelriemen waar aan een kleine schede bevestigd was. En in elke schede stak een fraaie zil veren schaar. Alleen de scharen van koning Hazevoet en van Jeroen zelf, zijn gast, waren van flonkerend goud. Aan de bosrand stond de eenhoorn hen op te wachten. De jagers stelden zich op in een rij. Baron Nimrod blies luid op zijn jachthoorn en de een hoorn schoot met grote snelheid het bos in met de rode roos bevestigd aan zijn witte staart Nu telde Baron Nimrod langzaam en op luide toon tot honderd en blies ver volgens opnieuw op zijn koperen jacht- ter de hitte wordt die het vliegtuig moet doorstaan. Het grote probleem is dan ook dat de huidige straaljagers als het ware voor hun smeltpunt staan. Bij al le bewegende voorwerpen kan men een temperatuurverhoging waarnemen die veroorzaakt wordt door de wrijving van de lucht. Door de lage snelheden be merkt men van deze temperatuur in de praktijk weinig. Bij de hogere snelheden, zoals deze nu in de luchtvaart mogelijk worden, neemt de temperatuurverho ging zulke vormen aan dat deze een waarlijke barrière vormt voor de luchtvaart. Het veel gebruikte alumi nium b.v. verliest liefst 40 pet van zijn sterkte bij een temperatuur van 250 gr. F, een hitte die wordt bereikt bij een snelheid van ca. 1900 km p. u. Vliegtui gen die sneller dan deze 1900 km. wil len vliegen zullen dan ook af moeten zien van het aluminium in zjjn huidige vorm. Plasticverbindingen bjj straalja gers worden bij een constante snelheid van ca. 1600 km. per uur onbetrouw baar. De meeste radar- en radio-onder delen zijn slechts berekend voor eeti temperatuur van 160 gr. F en geven bij een hogere hitte valse signalen of val len geheel uit. Het optreden van de hit te is er ook de oorzaak van dat gezocht wordt naar nieuwe smeermiddelen, want deze verbranden. Ook gaat de brandstof in de tanks koken. Dit zijn slechts enkele van de vele moeilijkhe den die het resultaat zijn van de hitte- barrière, die een van de grootste proble men voor de huidige luchtvaart is om dat het de voorlopige grens is tot waar men kan gaan. Voor het onderzoek van deze moeilijkheden is er een nieuw beroep ontstaan, dat van thermody- namicist. Deze mensen hebben tot taak nieuwe wegen te vinden om te kunnen vliegen met super-snelheden zonder dat de bemanning of het vliegtuig letterlijk gekookt wordt of smelt. IIIHIIIMIIIimillHIIIIIIIIHIIIIIIIItlHMMIIIIIIIIIIIIIMimilllllllill Van top tot. teenvan je haren tot je voetzolen: heel het lichaam van de mens komt in de Nederlandse taal voor. Allemaal aparte uitdrukkingen. Dat begint al met je hoofd: Hij heeft heel wat aan zijn hoofd. En omdat dat alle maal zo moeilijk is. zit hij met zijn handen in het haar. Maarals je een oogje in het zeil houdt en je je oor te luisteren legt, nou dan hoef je meestal niet met je mond vol tanden te staan en dan laat je je ook niet zo gauw bjj de neus nemen! Je kunt ook nog het hart op de tong hebben; dan zeg je soms te gauw, wat je niet direct aan iedereen vertellen moet. En vaak moet je de kie zen op elkaar zetten, om je doel te be reiken. Allemaal namen van lichaamsdelen, die je telkens opnieuw als speciale uit drukking in onze taal tegenkomt. Je moet er maar eens op letten, want er zijn er nog veel meer. Je kunt iemand met de nek aanzien; niet erg vriendelijk natuurlijk, maar het gebeurt. Onder een moeilijk werk kun je je schouders zetten, maar voor een makkelijk karwei draai je je hand niet om. Wil je iemand niet zien, dan draai je hem de rug toe, maar heb je iemands hulp nodig, dan zeg je: we zul len die meneer wel eens in de arm ne men. Van Stiekeme kinderen zeggen we: hij heeft het achter de elleboog en van mensen die telkens wat wegnemen: hij heeft lange vingers. Dat lekker maar een vinger lang is en dat je iets ook uit je duim kunt zui gen, nou dat weten we allemaal wel. Je kunt iemand ook onder je duim heb- IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIII nerlijk van het dier niets van doen, wel met het inwendige van het op zien bij weinig licht bijzonder gespecialiseerd oog. Katachtige dieren moeten als sluip- jagers hun prooi veelal bij duister be speuren en bespringen. Gehoor en ge zicht zjjn daarom bijzonder goed ont wikkeld. Hun ogen zijn schemeringszin tuigen. De pupil is bij dag, vooral bij felle zon, dikwijls spleetvormig. In het donker staan daarentegen in de dan „vurige" ogen de pupillen wijd open, om zoveel mogelijk lichtstralen door te laten. Een achter het netvlies gelegen cellenlaag, die een groot aantal glan zende, kristalachtige lichaampjes be vat, weerkaatst met groen, en roodach tige weerschijn het weinige licht, dat er in de duisternis nog schijnt. Dit „kristalscherm" achter het netvlies de zich achter in het oog vertakkende gezichtszenuw kaatst het weinige licht, dat door het netvlies heendringt, terstond weer daar doorheen terug, zo dat de gevoelige zintuigcellen dubbel zo sterk geprikkeld worden en een spie dende tijger met weinig licht toch goed kan zien. ste*' „Oea," riep Vader Egel moe. „Ik denk dat ik een tukje doe. De bladertjes gaan rotten. Allee, naar binnen, Prikkejaap. 't Wordt tijd voor onze winterslaap Schei uit met dat ravotten." „Abd, waaromriep Prikkejaap „Ik heb nog helemaal geen sla.ap. Wat kan het mij ook schelen!" Hij vluchtte stiekem langs een heg Maar al zijn vriendjes waren weg. Geen beest om mee te spelen! „Ach, ach," zei Prikkejaap benauwd* „ih krijg het wel een beetje koud. Was ik maar thuis gebleven!" Maar wacht, daar oorde hij een Moe Egel riep: „Daar heb je hem. Och, Vader, help eens even." Ze sleepten hem in 't warme hol. En ach, hun ogen schoten vol toen zij hem samen kusten. „Dat mag je nooit, en nooit weer doe Geef ons maar gauw een winterzoent Dag Jaapje. Welterusten." j j VERA Wi lt' lllllllllllliilllllillllilllllillllllllliillllillllilllliliiiiiiiiill J ben: dan ben je hem de baas; rX)- vaak hoor je ook: ik zal voor je je men. Duimen omhoog dus: dat he1 goed mag gaan. ft Ja, zo kunnen we nog door gaan. ziet wel, hoe belangrijk het lichase van de mens is, ook in de Nederland taal. Het zijn sterke benen die de we®' kunnen dragen, zegt men van die met hun vele geld eigenlijk niet ëft raad weten en allerlei dwaze dingeU^t mee doen. Dan gaan ze op grote s ft leven en steken soms met dat S doen anderen de ogen uit. Zitten we weer bij de ogen. Ja, zijn nog veel meer uitdrukkingen v^jj Die moet je zelf maar opzoeken. ^\e kijken nog even naar onze tenen; ft ontbreken ook niet in de grote e- schat: hij is gauw op zijn teentjes ft trapt zeggen we van mensen, die ft kwaad worden, zich dadelijk bele, ft voelen. Je zou ook kunnen zeggen hebben lange tenen. En daar lateh^ji het vandaag bij. We hebben enige vft de vele uitdrukkingen waarin delen zo< het menselijk lichaam voorkomen- gezegd van top tot teen bekeken. IIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIllllllllllllllllllllillllllllllMIIMMI1"''1 Met Pluimstaart het Klaphoen op zijn stemmen op pootjes, de melopeden, die schouder begaf Jeroen zich in het maan- jn {je paleistuin hun nachtliederen zon licht op weg naar het Rozenbos dat hij gen. bereikte na een wandeling van minder Daar weerklonken vleugelslagen tus- dan een uur. Tot zijn verbazing zag Je- sen de bomen en Pluimstaart keerde roen aan de bosrand de eenhoorn staan te terug. wachten in het maanlicht. „Pas op," fluisterde hij tweestem- „Goeden avond, Jeroen," zei de wit- migl „Bljjf in je schuilplaats, want te eenhoorn. „Ik had een voorgevoel Markies Meerschuim is op de terug- dat je zou komen. Eenhoorns hebben weg. Ik heb hem op een kleine open dikwijls voorgevoelens. Ik ben blij dat plek in het bos de beide Hessen zien je gekomen bent. Maar wat kom je leeg gieten op het mos." hier zo laat nog doen?" Weldra weerklonken er haastige „Ik geloof dat er iemand anders ook voetstappen, en Markies Meerschuim op weg is naar het Rozenbos, ant- van het Ministerie van Volksreiniging woordde Jeroen, „en ik wil weten wat verliet het Rozenbos en spoedde zich hij in zijn schild voert." langs de verlaten weg terug in de rich- .Markies Meerschuim," zei de een- ting van de stad. hoorn. „Ik zal je de plek wijzen, „Hoe wist je dat?" vroeg Jeroen ver- staart tegen Jeroen en ging voorop het baasd. bos in. „Voorgevoel," zei de eenhoorn on- Al spoedig begon Jeroen, die een verschillig. „Het zou mij niets ver- scherpe neus had, de geur te ruiken wonderen als Markies Meerschuim iets van lavendelzeep. En toen hij de open in zijn schild voerde. Er zijn hier in plek bereikte, waar de Markies volgens het bos de laatste tijd vreemde dingen Pluimstaart de beide flessen had Ieeg- gebeurd, vooral tijdens de jacht. Maar gegoten op het mos, begreep hij aan- als Meerschuim op komst is, maak ik stonds wat Markies Meerschuim in het mij uit de voeten. Hij heeft een scherpe schild had gevoerd. Hij had het mos ge- neus en zou onmiddellijk ruiken dat ik drenkt met een grote plas Iavendel- ergens in de buurt ben. Tot morgen, zeepwater om de andere jagers te mis- Jeroen, en succes op de jacht." leiden die de volgende dag zouden af- De eenhoorn verdween met een grote gaan op de geur van lavendel. En Je- geluidloze sprong in het bos tussen de roen begreep hoe het kwam dat Mar- bofnen. kies Meerschuim bijna altijd de roos Jeroen ging zitten wachten in het won in de jacht op de eenhoorn, gras aan de bosrand. Weldra kwam Hij keerde met Pluimstaart terug Pluimstaart aanvliegen om te berichten naar het paleis van koning Hazevoet en dat Markies Meerschuim, Minister van begaf zich terstond naar bed, vast be- Volksreiniging, op weg was naar het sloten om te voorkomen dat Markies Rozenbos. Meerschuim de volgende dag opnieuw „Hij draagt een wijde mantel," zei de kostbare roos zou winnen. Pluimstaart, „en mder de mantel draagt De volgende morgen begaf hij zich hij onder elke arm een grote fles". terstond na het ontbijt met koning Ha- Jeroen verborg zich in het struikgewas zevoet en de rest van de jagers, allen aan de rand van het grote bos en gekleed in het groen, op weg naar het zag weidra een gestalte naderen in het Rozenbos waar alle rozen waren open maanlicht. Eerst toen de gedaante nog gegaan in de morgenzon en geurden slechts enkele meters van hem verwij- aan alle bomen en struiken. De jagers mooie zingen te kunnen horen van de hoorn waarvan het geluid schalde door .1 i_i j -. Vr of Uz-i-r- Tl If mm nw^ rl r.i oonVinnrn fa het bos. Dit was om de eenhoorn te waarschuwen dat de jacht begonnen was. De jagers gingen het bos in en ver spreidden zich tussen de struiken en bomen waaraan de rozen geurden in duizenden. „Ga jij maar met mij mee", zei Haze voet tot Jeroen en hij zette het op een drafje, terwijl hij Juid snoof en naar de boomkruinen keek om te zien of ergens de bromoesters in groten ge tale rondzwermden boven de bomen. Jeroen rook de lavendelgeur het eerst, misschien omdat hij de plek gezien had waar de geur vandaan kwam. „Ruik je geen lavendelzeepgeur?" vroeg hij aan Hazevoet die naast hem zei Pluim- voortdraafde over het mos. „Ja", antwoordde Hazevoet, „ik heb het ook geroken. Je hebt een goede neus om die geur zo spoedig te ruiken te midden van al deze rozen. Zie, de andere jagers hebben het ook geroken en ze gaan allemaal dezelfde kant op, op de geur af. Wij zullen nu eerst in een boom klimmen om te zien of wij bromoesters kunnen zien zwermen bo ven de boomkruinen." Zij klommen in een van de rozebo- men', die gelukkig geen doornen had den, en hadden weldra een vrij uitzicht boven de boomkruinen van het uitge strekte bos. „Daar zjjn de bromoesters," zei Ha zevoet voor zich uitwijzend. Jeroen zag in de verte de vreemde vogels rondzwermen boven een dichte groep bomen. „Daar moeten wij naar toe," zei Hazevoet. „De andere jagers zijn ook die kant opgegaan." Maar Jeroen greep Hazevoet bij de arm en verzocht hem een ogenblik te wachten. Hij keek speurend rond in andere richtingen en zei opeens: „Ik kan het niet erg goed zien. Maar ik meen ginds, meer naar het zuiden, ook een zwerm vogels te kunnen zien Leuke jonge tijgertjes iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii»111"1" isc" Groot-Brittannië is rijk aan histoid^ steden en dorpen, waar het vene pi hand in hand gaat met het hedef' ey bekoorlijkste zijn wel Rye en fi?/ sea in Sussex aan de zuidkust van U et land. Schilderachtige, romantische heel oude stadjes. uft Slechts vier kilometer scheiden 1- beroemde plaatsen, maar veel gr0 hun verschil in voorkomen en kar Winchelsea is gebouwd tegen Slaande tijger in een circus. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiutiiimiimiiimimiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiii boven de bomen. Zjjn het bromoesters of andere vogels?" Hazevoet tuurde in de aangewezen richting, en zei weldra beslist: „Je hebt gelijk. Het is een zwerm vogels en ik ben er zeker van dat het brom oesters zijn. Maar het is een veel klei nere zwerm dan de eerste. Ik begrijp niet wat die vogels daarginds doen, terwjjl een veel grotere zwerm boven de andere plek rond vliegt." „Ik begrijp het wel", zei Jeroen. „En ik durf je te verzekeren dat de eenhoorn zich verborgen heeft op de piek waar boven de kleine zwerm rond vliegt" Het kostte Jeroen grote moeite Haze voet over te halen met hem mee te gaan naar wat volgens de koning aller kabouters de verkeerde kant was. Maar weldra holden zjj zo hard ze kon den wederom het bos in, ver weg van de andere jagers. (Wordt vervolgd) Tl aan zonderland muicioca gcuuunu regcu heuvels, een klein stadje - niet veel "jP' dan een dorp - zuiver symmetrisch A' gezet rondom de oude kerk. Een P„ i' tig voorbeeld van de stedenbouw 1 dertiende eeuw. ft'. Ook Rye ligt op een heuvel, die uitstrekt naar de zee - vlakke g1j weiden met duizenden schapen, een bijna perfect voorbeeld van eeh ft deleeuwse gemeente, hecht aanf,rah;" bouwd, met kronkelende klinkers**]^ die op de een of andere manier op hoek een nieuwe betoverende a3 bieden. jftt, Precies in het midden van Rye,fi. de mooie kerk, ook wel genoernhhP kathedraal van Oost-Sussex", geboUj -jd 1120. Boven de deur aan de nootaftf hangt een beroemde klok. Naai'^jrf zegt de oudste bestaande klok in rUir land, die nog loopt op het oorspron11 uurwerk. Om de hoek is de steile, smalle-,,,', „kinderhoofdjes" geplaveide MeUti', Street, welke, met zijn schilder3 j p1' zwart-wit huizen, als een van de v'l p( roemdste straten ter wereld wol'0 schouwd. h Winchelsea werd opnieuw geboio* i?; 1291. Vijf jaar tevoren had een msfUpc storm de loop van de rivier de h pf, gewijzigd, waardoor het oude jje- werd overstroomd. Het eerste WW ft. sea ligt nu waarschijnlijk onder de,v spiegel bij de riviermonding. De1 ft, stad werd gebouwd in 800 bW (ij vandaar de regelmatige indeling gevoel voor ruimte, in tegenstelW "ft, Rye. Het centrale punt is de m°01<? „gei St. Thomas-kerk. Ruïnes van w, verbonden aan de kerk, tonen aa ft'i het gebouw eens veel groter was, ft men neemt aan dat deze delen werden voltooid.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 12