Don Giovanni stereofonisch
Een triomf van artistiek vermogen
Verplaatsing van de Bakelse kerk
er®
Jeroen in
HazevoetsRük
m
Sfesatesswss ssrt sa.1® ssr tfuw$
-\j
Congresboek Katholieke Actie
Winterensemble
Mysterieuze krachten
in de luchtvaart
Van top tot teen
Familie Egel
-gaat slapen
Twee oude Engels
steden
Actieve deelname
aan de H. Mis
V B
ZATERDAG 16 JANUARI I960
Handleiding voor
gebedsoproepen
Minimumimmmiiimmmmmmimiimi
Mozarts „Don Giovanni" is reeds
vaak op de grammofoonplaat
vastgelegd in overeenstemming
met de ontwikkeling van de techniek.
Men kan wel aannemen, dat het altijd
opnieuw zal gebeuren, wanneer de
technische evolutie weer een nieuwe
faze heeft bereikt. Het is een der kost
baarste stukken van het repertoire,
voor de eenvoudigste liefhebber even
overweldigend als voor de meest ver
fijnde kenner, en onuitputtelijk boeiend,
omdat ook de allerbeste vertolking toch
nooit de betekenis van een allerlaat
ste woord zal krijgen. Ook als men het
vlak nabij komt, schijnt het werk toch
nog naar een verder perspectief te wij
ken,, zodat men weer van voren af aan
wil beginnen. Het is peilloos van leven.
Dit gevoel van beperktheid, dat
zich ten overstaan van ieder groot
kunstwerk voordoet, juist wanneer
de mensen in feite lijken te slagen,
bekruipt de toehoorder, die oorgetui
ge is van de menselijke triomf, be
vochten door de artisten, die „Don
Giovanni" nu hebben uitgevoerd voor
de stereofone opname, die Decca op
vier platen (SXL 2117-20) in het licht
heeft gegeven. Het is nauwelijks
denkbaar, dat het beter gedaan zou
kunnen worden, omdat hier de beste
kunstenaars in het topvermogen van
hun capaciteiten bijeen waren.
Men bedenke: Josef Krips aan de
lessenaar, het koor van de Weense
Staatsopera, de Wiener Philharmonf-
ker en in de rolverdeling de volgende
persoonlijkheden: Suzanne Danco (Don
na Anna), Lisa della Casa (Donna El
vira), Hilde Gueden (Zerlina), Anton
Dermota (Don Ottavio), Cesare Siepi
(Don Giovanni), Fernando Corena (Le
porello), Kurt Boehme (II commenda-
tore) en Walter Berry (Masetto).
De namen zijn op zichzelf al eer
biedwekkend genoeg, maar toch zijn er
voor de kenner verrassingen. oor mp
is de voornaamste Josef Krips. Men
kende hem als een man van aanzien
lijke ambachtelijke capaciteiten, wiens
muzikale en artistieke vermogens
nochtans een grens bereikt schenen te
hebben, waar hij sinds jaar en dag
niet overheen kon komen. Niet werke
lijk althans, al gaf hij aan zijn postuur
door geforceerde, onrustige bewogen
heid en indrukwekkend maar wat aan
de buitenkant blijvend effect wel gaar
ne de schijn groter te zijn dan zij in
werkelijkheid was.
Om het in een ambachtelijke verge
lijking te zeggen en met voorbeelden
uit het Mozart-repertoire: Krips was
de moeilijk te overtreffen kapelmees
ter van het zangspel „Die Entführung
aus dem Serail", niet de dirigent-her-
schepper van „Don Giovanni", juist
niet van dit moeilijkste, want meest
gecompliceerde van Mozarts opera's.
Na hem enige jaren uit het oog
verloren te hebben, hoorde ik hem
nu op deze stereo-opname terug. Er
moet een beslissende wending in
hem hebben plaats gehad, een gees
telijke doorbraak, zoals die een mens
na vele jaren werken geschonken kan
worden. In ieder geval: deze uitvoe
ring heeft Krips geleid met de mees
terhand van een werkelijk herschep
pend dirigent, en aangezien hij reeds
altijd een echte muzikant was, hoort
men hem hier als de waarlijk uit
diepte van geest bezielende aanvoer
der van een ensemble, dat het won
derwerk volledig musiceert. Er is
thans in tegenstelling met vroeger
een bezonken rust in zijn directie ge
komen, die in stede van met ijdele
opgewektheid over de dingen heen te
huppelen, een onwrikbare gang ver
zekert in feilloos gekozen tempi, die
met noodlottige doelgerichtheid een
drama naar zijn ontknoping drijven.
En zijn gezag over het ensemble is
nu de kracht, die ontspruit aan een
dieper weten aangaande de geheimen
van het stuk, dat even ondergronde-
lijk is als het leven. Uit geestkracht
herschept Krips inderdaad deze par
tituur, kracht, die de zang voort
stuwt zonder haar ooit te drijven
naar onnatuurlijke spanningen en
werkingen, en de vocaliteit omspeelt
Advertentie
ZWARE VERKOUDHEID EN BRONCHITIS
worden efdoende bestreden met de vermatr-
de.bacitlendodende Potter's Catarrh Pastilles.
Eén pastille geeft onmiddellijk verlichting!
Bij apotheken
en drogisten d f. I.IO
IMP. K. Ill H I I K I L - H II I II I II II
Het Landelijk Centrum voor Katho
lieke Actie „De Horstink" Konin
gin Wilhelminalaan 17 te Amers
foort, heeft een verslagboek gepubli
ceerd over het Nationaal Congres
voor lekenapostolaat, dat op 24 en 25
september 1959 te Bouvigne gehouden
is. Wij hebben destijds deze studieda
gen bijzonder geslaagd genoemd. Zij
zijn gehouden op verzoek van Z.H. Exc.
Mgr. dr. B. Alfrink. Twee jaar lang is
aan de voorbereiding ervan de grootste
zorg besteed. Nadere bezinning op dit
congres aan de hand van het nu uit
gekomen verslagboek versterkt ons
zo dit nodig ware nog in de vroe
ger reeds uitgesproken mening, dat
het te Bouvigne behandelde van het
allereerste belang is voor het katholie
ke leven in Nederland. Er is daar met
een bewonderenswaardige openhartig
heid en eerlijke bewogenheid om het
wel en wee van de Kerk in Nederland
gesproken over heel de ingewikkelde
problematiek, die het katholieke volk,
ook in zijn verhouding tot anderen, be
roert. De stand van zaken komt in dit
verslagboek, uiteraard in schematische
vorm, zeer duidelijk tot uiting. Daar
om juist is deze uitgave zo belangrijk.
Zij kan uitstekend dienen als uitgangs
punt voor gespreksgroepen, voor lezin
gen en persoonlijke overdenking. Zó rijk
was op het congres de oogst aan vra
gen, suggesties en voorlopige antwoor
den, dat de organisatoren het ongetwij
feld vruchtbare besluit hebben geno
men deze landelijke studiebijeenkomst
van Bouvigne voort te zetten in de
vorm van gespreksdagen, waartoe klei
ne groepen zullen worden uitgenodigd
om de verschillende aangesneden the-
mata verder uit te diepen.
Het kan zijn nut hebben even in gro
te lijnen te herinneren aan de behan
delde stof. In een afzonderlijke uitga
ve (Paul Brand N.V. te Hilversum)
waren te voren onder de titel: „Pasto-
rele cahiers" een aantal preadviseren-
Voor hartje winter dit ensemble in kas
tanjebruin klassiek ruit-dessin van Nina
Ricci. De voorjaarsmode komt ook met
deze dessins. 23 januari beginnen de cou
turiers in Parijs hun collecties voor de
komende zomermode te tonen. En Italië
doet dit reeds een week eerder.
de studies verschenen zo voortreffe'
ljjk van inhoud, dat ze op zichzelf reeds
een verrijkend bezit vormen die de
geestelijke sfeer van het congres dui
delijk bepaalden. „Afkeer van een ver
zet tegen institutionele vormen is al-
lerwege te constateren," zegt de voor
zitter, mr. L. C. Baas. „Ook de Kerk
ontkomt niet aan dat verzet. Tegelij
kertijd groeit echter de liefde voor de
Kerk"In heel het leven der Kerk
zijn ernstige moeilijkheden ontstaan,
niet alleen omdat in de mensen „de
spanning van verzet en liefde aanwe
zig is, maar tevens omdat het hier
om vormen gaat, die zelf onder kri-
tiek staan. Hoe deze moeilijkheden op
te lossen? Moeten wij extra de nadruk
leggen op de institutionele vormen en
door een autoritair „leiden" de men
sen de weg opleggen? Moeten we
ruimte scheppen voor de mensen en
hen „begeleiden" bij het zoeken naar
de weg? Moeten wij elkaar „vergezel
len" en gezamenlijk de weg zoeken en
gaan?" Over deze vragen spreken de
verschillende artikelen in de Pastorele
cahiers. En daarop is men tijdens het
Congres verder ingegaan. Het verslag
boek geeft daarvan een overzichtelijk
relaas. De hoofdschotel vormde de vier
sectie-vergaderingen. Het congresthe
ma: „Hoe groeit in menselijk samen
zijn de Kerk?" bepaalde zich tot een
kritische beschouwing van de waarde
en relativiteit van het gezag, het gods
dienstonderricht, het groepsgesprek en
het zo-maar-samenzijn. Er is in elke
groep met grote vrijmoedigheid ge
sproken, echter tegelijkertijd zó con
structief, dat mgr. Beckers in een toe
spraak aan het slot van het congres
kon getuigen, dat „in menig opzicht,
wat het leven van de leek in de Kerk
betreft, Nederland zeker ver voor is bii
heel veel andere landen" en dat hier
wellicht nog baanbrekend werk zal
worden gedaan. Van dezelfde bisschop
is ook het voorstel om de verschillen
de wensen en verlangens, die van te
voren in de lekenmilieus goed door
dacht en besproken zijn, langs de min
of meer institutionele weg, langs het
kanaal van het Landelijk Centrum voor
K.A. bij de bisschoppen te brengen
Dit blijk van vertrouwen en verlan
gen tot samenwerking is wel het beste
bewijs van de grote waardering, die dit
congres in alle opzichten verdient. Het
hier besproken verslagboek moge in ve
ler handen het middel zijn om de aan
de orde gestelde problemen in eigen
milieu grondig verder te bespreken.
Onlangs is er een lijvig boekdeel van
292 pagina's verschenen onder de titel
„Gebedsoproepen voor actieve deelna^
me aan de H. Mis." Deze gebedsoproe
pen werden samengesteld door de nor
bertijn B. Luykx en de benedictijnen A.
Verheul en PI. Bruylants. Het is een
uitgave van het Liturgisch Centrum
van de abdij Keizersberg te Leuven. Dit
boek wil de commentator tijdens de
H. Mis bij zijn belangrijke maar moei
lijke taak een helpende hand bieden.
De instructie van 3 september 1958
over de gewijde muziek en de heilige
liturgie zegt over de commentator: De
actieve deelname van de gelovigen
vooral bij de H. Mis kan gemakkelijker
bereikt worden als er een commenta
tor of uitlegger is, die op het juiste
ogenblik en met weinig woorden de
handelingen, gebeden of lezingen van
de priester zelf verklaart en aan de uit
wendige deelname van de gelovigen,
n.l. hun antwoorden, smekingen en ge
zangen leiding geeft." Dit commentaar
kan door een geestelijke of leek worden
uitgesproken, als men zich maar houdt
aan de richtlijnen hieromtrent in be
doelde instructie gegeven. Het com
mentaar zelf moet schriftelijk voorbe
reid zijn, weinig in aantal, opvallend
door soberheid en te juister tijd en met
gematigde stem worden uitgesproken.
De hierboven aangekondigde handlei
ding bevat de gebruikelijke gebedsoproe
pen met diverse varianten, zodat
afwisseling mogelijk is en daarnaast
een commentaar op het gewone van de
Mis, gebedsoproepen voor huwelijks- en
begrafenisritus, offerlitanies enj.
De teksten zijn sober, kort, sacraal,
in de geest van de eredienst zelf. Van
harte bevelen we dit werk aan als een
uniek hulpmiddel dat de gemeenschap
zal voeren tot een ideale viering van de
eredienst en aldus de geloofsbeleving
ten goede zal komen.
G.C.L.
met onverwoordbaar levensgevoel,
uitgedrukt in de orkestrale commen
taren, ontvankelijk voor de onophou
delijk wisselende nuanceringen der
expressiviteiten.
Bij deze ideale dispositie, die aan de
lessenaar heerst, sluit zich dan het en
semble op een volstrekt gelijkwaardige
manier aan. Ook daarin is een verras
sing te vinden: Suzanne Danco in de
hoog-dramatische rol van Donna Anna,
nadat zij vroeger wel Elvira placht te
zingen, gelijk men haar ook hier te
lande eens heeft horen doen. Deskundi
gen mogen erover twisten. Men denkt
niet in de eerste plaats aan Danco's
stem bjj Anna. Het zal ook wel regel
blijven, dat donkerder gekleurde sopra
nen haar bezetten. Maar bjj het klim
men der jaren heeft ook Suzanne Dan
co's stem aan zwaarte gewonnen en
ook Anna's dramatiek is per saldo dra
matiek in het gemiddelde van Mozart,
nooit geweldig volumineus en goed
deels lyrisch van inslag. Suzanne Dan
co's Donna Anna is stellig een der
mooiste door haar diep indringende ex-
pressivieve kracht en haar boven de
materie triomferende zangkunst. Zij
vindt tegenover zich de luisterrijke
warmte van Lisa della Casa's Elvira
waardoor de ondankbare figuur van
versmade vrouw zoveel aan menselijk
heid wint, en naast zich de hemelse
zangkunst van Anton Dermota's Otta
vio, nog altijd onomstreden de beste,
die er te vinden is. In zekere zin is
het ook een verrassing de bas Cesare
Siepi als Don Giovanni te horen, viru
lent van donkere klank maar ook on
beperkt lyrisch bij zulk een zangver
mogen als Siepi bezit. Dan is daar de
grote Leporello van Fernando Corena.
groot door zijn sonore klank, die hij
geheel in dienst stelt van de gespeel
de karakteristiek, die de rol vergt. Hil
de Gueden is hier zeer goed op haar
plaats in de lichte comedie-stvjl van
Zerlina, evenals Walter Berry als haar
onbeholpen bruidegom Masetto. En ten
slotte de duister dreigende klank van
Kurt Boehme's Commendatore. In deze
uitvoering is wel alles op een zeld
zaam gelukkige manier verenigd, wat
er nodig is, zoals de opname alles doet
om de klank recht te doen geworden,
zeer helder, ruim en daardoor doorzich
tig uitgewerkt. Daarin schuilt eigenlijk
de voornaamste verworvenheid van de
stereo-techniek, al zullen de technici
nog wel jaren lang bezig blijven om
de ruimte nog meer als diepte te laten
werken.
Zo staat men hier dus voor een men-
selijkerwijs gesproken volmaakt ge
slaagde opname. Zij is volmaakt ge
slaagd, omdat men het werk al luiste
rende zo nabij en levenswerkeljjk voelt
als zelden of nooit te voren. En toch,
terwijl men het zo ondergaat, is het als
of een laatste waarheid aan de toe
hoorder ontsnapt. „Don Giovanni" ont
trekt de volheid van zijn levenswerke
lijkheid als diepste geheim aan de be
wuste waarneming, omdat het een
werkelijkheid is, die buiten het formaat
van mensen gaat. In de beste repro-
duktie ervaart men haar als aandui
ding, bij wijze van suggestie. Men
voelt haar bestaan, men voelt er zich
als doorlicht bij worden. Dat men dit
voelt, bewijst de grootheid van deze uit
voering: zjj spoort aan om er opnieuw
mee te beginnen. Het eeuwige kunst
werk is daarom eeuwig omdat het niet
eindigt: niemand achterhaalt het ooit
geheel.
Ter informatie van de opera-liefheb
bers laat ik hier nog volgen de ver
melding van een monaurale opname
van Philips (A O 2005 L) met fragmen
ten uit Verdi's „Rigoletto" onder Mo-
linari Pradelli met koor en orkest van
San Carlo te Napels en in de voor
naamste rollen Gianna d'Angelo als
een prachtig zuivere, jonge en licht ge-
timbreerde Gilda, een stralend sterke
Rigoletto van Renato Capecchi en de
briljant gezongen hertog van Richard
Tucker. Het orkest zeer bescheiden in
de achtergrond gehouden, waardoor
het bei-canto ongemeen sterk voor zich
zelf spreekt. De drijvende kracht van
Molinari-Pradelli's meesterhand blijft
nochtans overal voelbaar.
De kerk van Bakel is in de loop der tuigen hoever men al gevorderd was, en
tiiden verplaatst En op ongewone wijze toen bleek dat de jassen al onder de
ook Hoe dat gebeurd is lezen wij in kerk zaten, want de jassen waren nergens
een aardig boekje over Brabantse Sagen meer te bespeuren. Een voddenkoopman
door Kleyntjes en Knippenberg. uit Boekei was achter de kerk voorbijge-
Vroeger stond het gebouw dichter bij komen met zijn handwagentje en had al
de openbare weg dan thans. Dat was die kledingstukken daar onbeheerd zien
straatrumoerCld VerSt°°rd d°°r «IbTuU fetZJn^alt. terwffl
De kerk veel verzetten liet echter de hij de mannen van Bakel moeizaam over
plaats nTet toe Dus moest bètódvol wor- leggen liet hoe zij van onder het gebouw
den opgetreden. Hiervoor waren die van hun jasjes te pakken konden krijgen.
Bakel de aangewezen mensen. Veel kos
ten mocht het ook niet. Tegen extra be
lasting betalen was men eenstemmig ge
kant.
Heel de mannelijke bevolking werd dus
bijeengeroepen om belangeloos de be
hulpzame hand te bieden bij het zwaar
karwei.
„Eendracht maakt macht'zei Stoffel,
en de waarheid van die. spreuk werd
door allen beaamd. Door eendrachtige sa
menwerking was zoveel tot stand ge-
Nu de mens met zijn techniek de „su-
komen in de wereld; de verplaatsing van per-snelheden" in de luchtvaart gaat
de Bakelse kerk zou er mogelijk door bereiken komen er mysterieuze krachten
blijken. naar voren die een. voorlopige grens voor
Besloten werd uit alle macht tegen de de luchtvaart betekenen. De_ meest be-
ene buitenmuur van het gebouw te du- kende hinderpaal is de geluidsbarrière
wen. Zo kwam de zaak wel in orde. die veroorzaakt wordt door de opeenho-
Toch moest men voorzichtig wezen, ping van de lucht voor het vliegtuig,
meende Peter Stoffel. Als zo veel ste- Heeft het vliegtuig zich door deze
vige schouders zich tegen de muur plant- „muur" heengedrongen, dan zijn er ver
ten om te duwen, was het volstrekt niet cjer geen speciale hindernissen en is de
onmogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat weg vrij naar de hogere snelheden tot
het gevaarte te ver opschoof. Duidelijk aan de grens waar de hitte-barrière be
de grens aangeven, getuigde van bezon- gint. Deze hitte-barrière ontstaat door
nenheid en beleid. Hoe dat kon, daarover de grote wrijving van de lucht bij de ho-
liepen de meningen ver uiteen. Nol ge snelheden. De hitte-barrière is een-
Slimmerd kreeg een snuggere inval. De ter een heel wat grotere hindernis dan
duwers moesten hun jassen uittrekken, de z.g, geluids-barriere. Deze laatste
en deze zou men naast elkaar leggen in immers heeft een einde terwijl de hit
een rechte lijn ter bepaling van de grens, te-barrière wel een begin Mar geen
die niet overschreden mocht worden. Zo einde heeft. Integendeel, hoe dieper mevi
werd overeengekomen, zo werd gedaan, in ere „hittemuur' door weet te fringe
Men begon te duwen en met succes, hoe groter de moeilijkheden wor den
Want na een poos wilde men zich over- want hoe sneller het vliegtuig hoe gro-
uiiiiiiiiuiiiiiitiiiiiimiiniiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiiiiiiiHiiiiiiiiuiminiiimiiiiiiiiiiiii
L. H.
(slot)
Deze tijgerin heeft een fijn plekje gevonden om heerlijk uit te rusten.
bliek, dat achter de balustrade altijd
op gepaste afstand blijft, schijnt ze zich
weinig of niets aan te trekken, maar
hoort ze de oppasser aankomen, dan
kan het gebeuren, dat ze plotseling
brullend op hem afkomt, gelukkig tegen
gehouden door het hek van haar verblijf.
Nog altijd beschouwt ze de verzorger
als een „gevaar", eenvoudig omdat de
ze haar niet altijd ongemoeid kan laten
en zelfs „lastig" moet vallen, wil de tij
ger goed worden verzorgd. Ze heeft
blijkbaar meer moeite om tot een goede
verstandhouding met de verzorgers te
geraken, dan haar jongere, zich gemak
kelijker aanpassende metgezel.
De „vurige" ogen hebben met het in-
aar om op Pandoe en Pritha in
Artis terug te komen: de tijgerin,
die er bij aankomst al volwas
sen uitzag en zich duidelijk als een ech
te „wildvang" gedroeg, is nu aan haar
nieuwe tehuis gewend, al houdt ze zich
dikwijls in een hoek op de rug liggend
afzijdig en valt ze soms nog verwoed
tegen haar oppasser uit. Van het pu-
XXXII. derd was, herkende hij bij het licht van
t v de maan het gezicht van Markies Meer-
Er vond tijdens de maaltijd mets bij- schuim, die niets vermoedend binnen-
zonders plaats. Iedereen had een ver- si0op in het Rozenbos.
schrikkelijk slecht humeur omdat het .vlieg jij hem achterna," zei Te-
woensdag was en omdat de meeste ho- r0'c;n tQt pluimstaart, „en kom mij ver
velingen geen zm hadden de volgende teUen wat hy gaat uitspoken in het
dag op jacht te gaan. Alleen toen de bos zo laat 0 de avond, ais iedereen al
hard gekookte eieren rond gingen, j in bed is
werd er verschrikkelijk gelachen en pluimstaart vloog heen en Jeroen
luid en zenuwachtig gepraat. Daarna jn geduldig zitten wachten in z;jn
had iedereen, en vooral koning Haze- schuilplaats te midden van de struiken,
voet, weer een slechte stemming. Je- Het was doodstil in het bos. Er woei
roen was dan ook erg blij toen Haze- geen wind, en geen vogel verbrak de
voet besloot heel vroeg naar bed te stjite ;n de nabijheid. Het was zo stil
gaan, om zo vlug mogelijk een eind te daj. jeroen meende in de verte het
maken aan de nare woensdag.
droegen allen leren gordelriemen waar
aan een kleine schede bevestigd was.
En in elke schede stak een fraaie zil
veren schaar. Alleen de scharen van
koning Hazevoet en van Jeroen zelf,
zijn gast, waren van flonkerend goud.
Aan de bosrand stond de eenhoorn
hen op te wachten. De jagers stelden
zich op in een rij. Baron Nimrod
blies luid op zijn jachthoorn en de een
hoorn schoot met grote snelheid het
bos in met de rode roos bevestigd aan
zijn witte staart
Nu telde Baron Nimrod langzaam en
op luide toon tot honderd en blies ver
volgens opnieuw op zijn koperen jacht-
ter de hitte wordt die het vliegtuig moet
doorstaan. Het grote probleem is dan
ook dat de huidige straaljagers als het
ware voor hun smeltpunt staan. Bij al
le bewegende voorwerpen kan men een
temperatuurverhoging waarnemen die
veroorzaakt wordt door de wrijving van
de lucht. Door de lage snelheden be
merkt men van deze temperatuur in de
praktijk weinig. Bij de hogere snelheden,
zoals deze nu in de luchtvaart mogelijk
worden, neemt de temperatuurverho
ging zulke vormen aan dat deze een
waarlijke barrière vormt voor de
luchtvaart. Het veel gebruikte alumi
nium b.v. verliest liefst 40 pet van zijn
sterkte bij een temperatuur van 250 gr.
F, een hitte die wordt bereikt bij een
snelheid van ca. 1900 km p. u. Vliegtui
gen die sneller dan deze 1900 km. wil
len vliegen zullen dan ook af moeten
zien van het aluminium in zjjn huidige
vorm. Plasticverbindingen bjj straalja
gers worden bij een constante snelheid
van ca. 1600 km. per uur onbetrouw
baar. De meeste radar- en radio-onder
delen zijn slechts berekend voor eeti
temperatuur van 160 gr. F en geven bij
een hogere hitte valse signalen of val
len geheel uit. Het optreden van de hit
te is er ook de oorzaak van dat gezocht
wordt naar nieuwe smeermiddelen,
want deze verbranden. Ook gaat de
brandstof in de tanks koken. Dit zijn
slechts enkele van de vele moeilijkhe
den die het resultaat zijn van de hitte-
barrière, die een van de grootste proble
men voor de huidige luchtvaart is om
dat het de voorlopige grens is tot waar
men kan gaan. Voor het onderzoek
van deze moeilijkheden is er een nieuw
beroep ontstaan, dat van thermody-
namicist. Deze mensen hebben tot taak
nieuwe wegen te vinden om te kunnen
vliegen met super-snelheden zonder dat
de bemanning of het vliegtuig letterlijk
gekookt wordt of smelt.
IIIHIIIMIIIimillHIIIIIIIIHIIIIIIIItlHMMIIIIIIIIIIIIIMimilllllllill
Van top tot. teenvan je haren tot
je voetzolen: heel het lichaam van de
mens komt in de Nederlandse taal voor.
Allemaal aparte uitdrukkingen. Dat
begint al met je hoofd: Hij heeft heel
wat aan zijn hoofd. En omdat dat alle
maal zo moeilijk is. zit hij met zijn
handen in het haar. Maarals je een
oogje in het zeil houdt en je je oor te
luisteren legt, nou dan hoef je meestal
niet met je mond vol tanden te staan en
dan laat je je ook niet zo gauw bjj de
neus nemen! Je kunt ook nog het hart
op de tong hebben; dan zeg je soms te
gauw, wat je niet direct aan iedereen
vertellen moet. En vaak moet je de kie
zen op elkaar zetten, om je doel te be
reiken.
Allemaal namen van lichaamsdelen,
die je telkens opnieuw als speciale uit
drukking in onze taal tegenkomt.
Je moet er maar eens op letten, want
er zijn er nog veel meer.
Je kunt iemand met de nek aanzien;
niet erg vriendelijk natuurlijk, maar het
gebeurt. Onder een moeilijk werk kun je
je schouders zetten, maar voor een
makkelijk karwei draai je je hand niet
om. Wil je iemand niet zien, dan draai
je hem de rug toe, maar heb je
iemands hulp nodig, dan zeg je: we zul
len die meneer wel eens in de arm ne
men.
Van Stiekeme kinderen zeggen we:
hij heeft het achter de elleboog en van
mensen die telkens wat wegnemen: hij
heeft lange vingers.
Dat lekker maar een vinger lang is
en dat je iets ook uit je duim kunt zui
gen, nou dat weten we allemaal wel.
Je kunt iemand ook onder je duim heb-
IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIII
nerlijk van het dier niets van doen, wel
met het inwendige van het op zien bij
weinig licht bijzonder gespecialiseerd
oog. Katachtige dieren moeten als sluip-
jagers hun prooi veelal bij duister be
speuren en bespringen. Gehoor en ge
zicht zjjn daarom bijzonder goed ont
wikkeld. Hun ogen zijn schemeringszin
tuigen. De pupil is bij dag, vooral bij
felle zon, dikwijls spleetvormig. In het
donker staan daarentegen in de dan
„vurige" ogen de pupillen wijd open,
om zoveel mogelijk lichtstralen door te
laten. Een achter het netvlies gelegen
cellenlaag, die een groot aantal glan
zende, kristalachtige lichaampjes be
vat, weerkaatst met groen, en roodach
tige weerschijn het weinige licht, dat
er in de duisternis nog schijnt. Dit
„kristalscherm" achter het netvlies
de zich achter in het oog vertakkende
gezichtszenuw kaatst het weinige
licht, dat door het netvlies heendringt,
terstond weer daar doorheen terug, zo
dat de gevoelige zintuigcellen dubbel
zo sterk geprikkeld worden en een spie
dende tijger met weinig licht toch goed
kan zien.
ste*'
„Oea," riep Vader Egel moe.
„Ik denk dat ik een tukje doe.
De bladertjes gaan rotten.
Allee, naar binnen, Prikkejaap.
't Wordt tijd voor onze winterslaap
Schei uit met dat ravotten."
„Abd, waaromriep Prikkejaap
„Ik heb nog helemaal geen sla.ap.
Wat kan het mij ook schelen!"
Hij vluchtte stiekem langs een heg
Maar al zijn vriendjes waren weg.
Geen beest om mee te spelen!
„Ach, ach," zei Prikkejaap benauwd*
„ih krijg het wel een beetje koud.
Was ik maar thuis gebleven!"
Maar wacht, daar oorde hij een
Moe Egel riep: „Daar heb je hem.
Och, Vader, help eens even."
Ze sleepten hem in 't warme hol.
En ach, hun ogen schoten vol
toen zij hem samen kusten.
„Dat mag je nooit, en nooit weer doe
Geef ons maar gauw een winterzoent
Dag Jaapje. Welterusten." j j
VERA Wi
lt'
lllllllllllliilllllillllilllllillllllllliillllillllilllliliiiiiiiiill
J
ben: dan ben je hem de baas; rX)-
vaak hoor je ook: ik zal voor je je
men. Duimen omhoog dus: dat he1
goed mag gaan. ft
Ja, zo kunnen we nog door gaan.
ziet wel, hoe belangrijk het lichase
van de mens is, ook in de Nederland
taal.
Het zijn sterke benen die de we®'
kunnen dragen, zegt men van
die met hun vele geld eigenlijk niet ëft
raad weten en allerlei dwaze dingeU^t
mee doen. Dan gaan ze op grote s ft
leven en steken soms met dat S
doen anderen de ogen uit.
Zitten we weer bij de ogen. Ja,
zijn nog veel meer uitdrukkingen v^jj
Die moet je zelf maar opzoeken. ^\e
kijken nog even naar onze tenen; ft
ontbreken ook niet in de grote e-
schat: hij is gauw op zijn teentjes ft
trapt zeggen we van mensen, die ft
kwaad worden, zich dadelijk bele, ft
voelen. Je zou ook kunnen zeggen
hebben lange tenen. En daar lateh^ji
het vandaag bij. We hebben enige vft
de vele uitdrukkingen waarin delen zo<
het menselijk lichaam voorkomen-
gezegd van top tot teen bekeken.
IIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIllllllllllllllllllllillllllllllMIIMMI1"''1
Met Pluimstaart het Klaphoen op zijn stemmen op pootjes, de melopeden, die
schouder begaf Jeroen zich in het maan- jn {je paleistuin hun nachtliederen zon
licht op weg naar het Rozenbos dat hij gen.
bereikte na een wandeling van minder Daar weerklonken vleugelslagen tus-
dan een uur. Tot zijn verbazing zag Je- sen de bomen en Pluimstaart keerde
roen aan de bosrand de eenhoorn staan te terug.
wachten in het maanlicht. „Pas op," fluisterde hij tweestem-
„Goeden avond, Jeroen," zei de wit- migl „Bljjf in je schuilplaats, want
te eenhoorn. „Ik had een voorgevoel Markies Meerschuim is op de terug-
dat je zou komen. Eenhoorns hebben weg. Ik heb hem op een kleine open
dikwijls voorgevoelens. Ik ben blij dat plek in het bos de beide Hessen zien
je gekomen bent. Maar wat kom je leeg gieten op het mos."
hier zo laat nog doen?" Weldra weerklonken er haastige
„Ik geloof dat er iemand anders ook voetstappen, en Markies Meerschuim
op weg is naar het Rozenbos, ant- van het Ministerie van Volksreiniging
woordde Jeroen, „en ik wil weten wat verliet het Rozenbos en spoedde zich
hij in zijn schild voert." langs de verlaten weg terug in de rich-
.Markies Meerschuim," zei de een- ting van de stad.
hoorn. „Ik zal je de plek wijzen,
„Hoe wist je dat?" vroeg Jeroen ver- staart tegen Jeroen en ging voorop het
baasd. bos in.
„Voorgevoel," zei de eenhoorn on- Al spoedig begon Jeroen, die een
verschillig. „Het zou mij niets ver- scherpe neus had, de geur te ruiken
wonderen als Markies Meerschuim iets van lavendelzeep. En toen hij de open
in zijn schild voerde. Er zijn hier in plek bereikte, waar de Markies volgens
het bos de laatste tijd vreemde dingen Pluimstaart de beide flessen had Ieeg-
gebeurd, vooral tijdens de jacht. Maar gegoten op het mos, begreep hij aan-
als Meerschuim op komst is, maak ik stonds wat Markies Meerschuim in het
mij uit de voeten. Hij heeft een scherpe schild had gevoerd. Hij had het mos ge-
neus en zou onmiddellijk ruiken dat ik drenkt met een grote plas Iavendel-
ergens in de buurt ben. Tot morgen, zeepwater om de andere jagers te mis-
Jeroen, en succes op de jacht." leiden die de volgende dag zouden af-
De eenhoorn verdween met een grote gaan op de geur van lavendel. En Je-
geluidloze sprong in het bos tussen de roen begreep hoe het kwam dat Mar-
bofnen. kies Meerschuim bijna altijd de roos
Jeroen ging zitten wachten in het won in de jacht op de eenhoorn,
gras aan de bosrand. Weldra kwam Hij keerde met Pluimstaart terug
Pluimstaart aanvliegen om te berichten naar het paleis van koning Hazevoet en
dat Markies Meerschuim, Minister van begaf zich terstond naar bed, vast be-
Volksreiniging, op weg was naar het sloten om te voorkomen dat Markies
Rozenbos. Meerschuim de volgende dag opnieuw
„Hij draagt een wijde mantel," zei de kostbare roos zou winnen.
Pluimstaart, „en mder de mantel draagt De volgende morgen begaf hij zich
hij onder elke arm een grote fles". terstond na het ontbijt met koning Ha-
Jeroen verborg zich in het struikgewas zevoet en de rest van de jagers, allen
aan de rand van het grote bos en gekleed in het groen, op weg naar het
zag weidra een gestalte naderen in het Rozenbos waar alle rozen waren open
maanlicht. Eerst toen de gedaante nog gegaan in de morgenzon en geurden
slechts enkele meters van hem verwij- aan alle bomen en struiken. De jagers
mooie zingen te kunnen horen van de hoorn waarvan het geluid schalde door
.1 i_i j -. Vr of Uz-i-r- Tl If mm nw^ rl r.i oonVinnrn fa
het bos. Dit was om de eenhoorn te
waarschuwen dat de jacht begonnen
was.
De jagers gingen het bos in en ver
spreidden zich tussen de struiken en
bomen waaraan de rozen geurden in
duizenden.
„Ga jij maar met mij mee", zei Haze
voet tot Jeroen en hij zette het op
een drafje, terwijl hij Juid snoof en
naar de boomkruinen keek om te zien
of ergens de bromoesters in groten ge
tale rondzwermden boven de bomen.
Jeroen rook de lavendelgeur het eerst,
misschien omdat hij de plek gezien had
waar de geur vandaan kwam.
„Ruik je geen lavendelzeepgeur?"
vroeg hij aan Hazevoet die naast hem
zei Pluim- voortdraafde over het mos.
„Ja", antwoordde Hazevoet, „ik heb
het ook geroken. Je hebt een goede
neus om die geur zo spoedig te ruiken
te midden van al deze rozen. Zie, de
andere jagers hebben het ook geroken
en ze gaan allemaal dezelfde kant op,
op de geur af. Wij zullen nu eerst in
een boom klimmen om te zien of wij
bromoesters kunnen zien zwermen bo
ven de boomkruinen."
Zij klommen in een van de rozebo-
men', die gelukkig geen doornen had
den, en hadden weldra een vrij uitzicht
boven de boomkruinen van het uitge
strekte bos.
„Daar zjjn de bromoesters," zei Ha
zevoet voor zich uitwijzend.
Jeroen zag in de verte de vreemde
vogels rondzwermen boven een dichte
groep bomen.
„Daar moeten wij naar toe," zei
Hazevoet. „De andere jagers zijn ook
die kant opgegaan."
Maar Jeroen greep Hazevoet bij de
arm en verzocht hem een ogenblik te
wachten. Hij keek speurend rond in
andere richtingen en zei opeens: „Ik
kan het niet erg goed zien. Maar ik
meen ginds, meer naar het zuiden,
ook een zwerm vogels te kunnen zien
Leuke jonge tijgertjes
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii»111"1"
isc"
Groot-Brittannië is rijk aan histoid^
steden en dorpen, waar het vene pi
hand in hand gaat met het hedef' ey
bekoorlijkste zijn wel Rye en fi?/
sea in Sussex aan de zuidkust van U et
land. Schilderachtige, romantische
heel oude stadjes. uft
Slechts vier kilometer scheiden 1-
beroemde plaatsen, maar veel gr0
hun verschil in voorkomen en kar
Winchelsea is gebouwd tegen
Slaande tijger in een circus.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiutiiimiimiiimimiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
boven de bomen. Zjjn het bromoesters
of andere vogels?"
Hazevoet tuurde in de aangewezen
richting, en zei weldra beslist: „Je
hebt gelijk. Het is een zwerm vogels
en ik ben er zeker van dat het brom
oesters zijn. Maar het is een veel klei
nere zwerm dan de eerste. Ik begrijp
niet wat die vogels daarginds doen,
terwjjl een veel grotere zwerm boven
de andere plek rond vliegt."
„Ik begrijp het wel", zei Jeroen. „En
ik durf je te verzekeren dat de eenhoorn
zich verborgen heeft op de piek waar
boven de kleine zwerm rond vliegt"
Het kostte Jeroen grote moeite Haze
voet over te halen met hem mee te
gaan naar wat volgens de koning aller
kabouters de verkeerde kant was.
Maar weldra holden zjj zo hard ze kon
den wederom het bos in, ver weg van
de andere jagers.
(Wordt vervolgd)
Tl aan zonderland
muicioca gcuuunu regcu
heuvels, een klein stadje - niet veel "jP'
dan een dorp - zuiver symmetrisch A'
gezet rondom de oude kerk. Een P„ i'
tig voorbeeld van de stedenbouw 1
dertiende eeuw. ft'.
Ook Rye ligt op een heuvel, die
uitstrekt naar de zee - vlakke g1j
weiden met duizenden schapen,
een bijna perfect voorbeeld van eeh ft
deleeuwse gemeente, hecht aanf,rah;"
bouwd, met kronkelende klinkers**]^
die op de een of andere manier op
hoek een nieuwe betoverende a3
bieden. jftt,
Precies in het midden van Rye,fi.
de mooie kerk, ook wel genoernhhP
kathedraal van Oost-Sussex", geboUj -jd
1120. Boven de deur aan de nootaftf
hangt een beroemde klok. Naai'^jrf
zegt de oudste bestaande klok in rUir
land, die nog loopt op het oorspron11
uurwerk.
Om de hoek is de steile, smalle-,,,',
„kinderhoofdjes" geplaveide MeUti',
Street, welke, met zijn schilder3 j p1'
zwart-wit huizen, als een van de v'l p(
roemdste straten ter wereld wol'0
schouwd. h
Winchelsea werd opnieuw geboio* i?;
1291. Vijf jaar tevoren had een msfUpc
storm de loop van de rivier de h pf,
gewijzigd, waardoor het oude jje-
werd overstroomd. Het eerste WW ft.
sea ligt nu waarschijnlijk onder de,v
spiegel bij de riviermonding. De1 ft,
stad werd gebouwd in 800 bW (ij
vandaar de regelmatige indeling
gevoel voor ruimte, in tegenstelW "ft,
Rye. Het centrale punt is de m°01<? „gei
St. Thomas-kerk. Ruïnes van w,
verbonden aan de kerk, tonen aa ft'i
het gebouw eens veel groter was, ft
men neemt aan dat deze delen
werden voltooid.