Een vrouwelijke Raad van Elf AMSTERDAMSE „PIJP" is'lelijk, schrikbarend lelijk zelfs Na rossige jeugdjaren nu eerzame volksbuurt Goud, gesel,der mensheid In GEULLE regeert een PRINSES Scherpe cocktail mn etemluchtjes donkere trappenhuizen Operagebouw komt niet in de echte „Pijp Unicum in historie van Limburgse Vastenavondviering Paradijs der huisjesmelkers Rij-examen? GESCHIEDENIS VAN HEBZUCHT - J.WAMtn ZATERDAG 23 JANUARI 1960 PAGINA 9 Tot voor kort was de emancipatie van de vrouw in Limburg beslist nog niet volledig. Op een van de be langrijkste terreinen van het zuide lijk leven: de georganiseerde viering van het jaarlijkse carnavalsfeest, telde zij niet mee. Krachtens een on geschreven zo-hoort-het-wet kwa men alleen de mannen in aanmer king voor het bekleden van hoge carnavaleske ambten. Nooit viel een vrouw het voorname lidmaatschap van de raad van elf ten deel, laat staan de prinselijke waardigheid. Aan deze voor de Limburgse da mes minstens even vurige carna- valisten als de heren bijzonder ongewenste situatie komt dit jaar een einde. Het achteraf gelegen, p.Pe Amsterdamse woonwijk „De JjP" is lelijk, schrikbarend lelijk Dat is in haar bijna 100-jarig Jv^aan al zo vaak gezegd en ge geven dat geen enkele „Pijper" Vp* n°g in zijn hoofd haalt de P'sten te gebruiken als hij voor de vselste keer wordt geconfronteerd P deze waarheid als een koe. De vloek van de revolutiebouw op de grauwe, troosteloze stra in"» die onze grootvaders destijds alle ernst en oprechtheid namen ven van juist hen, die op het ge- 5 van schoonheid en kunst hun fP^en hadden verdiend. De hemel weten hoe schilders als Govert 'hek en Jan Steen over deze „pos- "te hulde" denken, maar wij Penen ons levendig voorstellen dat O ha een wandeling door „hun" j^hat uit pure ontzetting driftig in ,et water van de aangrenzende htstel zouden springen. De hui- ir P zijn smal en hoog, met een o 'terend regelmatige verdeling van 5C,'irie vensters. Dom en slungel- Ptig hangen zij tegen elkaar, deze ieVels die irt al hun saaiheid toch (jA Amsterdams hebben: een eigen dat in andere steden niet voor at. Elke woning bestaat uit een \va ker- spelonkachtig trappenhuis, I) Ph zich de dagelijkse zorg voor 'handige van de mens manifes- ^rt in een scherpe cocktail van ^tlei etensluchtjes, een keukentje, twee kamers, met er tussen de atk°°f die herinneringen op- kt aan de vroegere bedstee. maar desondanks zeer voortvarende dorpje Geulle zorgt hiervoor. Mijnhardt's Zenuwtabletten Dom en slungelachtig hangen ze tegen elkaar, deze gevels die in al hun saai heid toch iets Amsterdams hebben, een eigen type dat in andere steden niet voorkomt. bouwkundige misbaksels zijn ?iti~lg'sns sterk genoeg om in de hou- bliiven staan. Stil en geruis- „De Pijp" nu haar bestaan en 1 n°g eens ter sprake komt is dat t ,ge het gemeentelijke verlangen kjjjet sanering over te gaan, een fees- V*e aangelegenheid met betrekking tdeeiende markt in de Albert v4h aat of het plan voor de bouw ~.een Opera, dat juist in deze dagen «Lfönoederen hevig heeft beroerd. En tp5®hlijk moet men daarbij nog consta ts dat „De Pijp" er met de haren De vloek van de revolutiebouw rust op de grauwe, troosteloze straten in „De Pijp". Meegesleept, omdat het terrein dat de Vp h^enteraad voor de Opera reser- V>rt' n'et tot de eigenlijke „Pijp" be- hw?0r het ontstaan van „De Pijp" moet WJ terug naar de periode rond 1870, <le 'Amsterdam zich dusdanig uitbreid den er binnen de grachtengordel <i6 J plekje meer vrij was. De herleef- Wnandel op Indonesië en het graven Mm. het Noordzeekanaal brachten grote <ie "■'teit. Van alle kanten stroomden V, br°vincialen naar de hoofdstad. De iq l'ngnood nam ernstige vormen aan. tp a.e medogenloze jacht op woonruim- weinig keus te maken. De geluk- 11 moesten tevreden zijn .iet A» et r? ®ebioou woonruimte in „De Pijp" wordt dri Voor- en achterwoningen tot le hoog zijn er niets bijzonders. meestal slechts één kamertje of een vochtige kelder. Stadsuitbreiding bui ten de singelgrachten was nood zakelijk. De stadsingenieur J. G. van Niftrik kwam met een voortreffe lijk plan, dat in velerlei opzichten deed denken aan het project van gouverneur Hausmann, dat ten tijde van Napoleon III van Parijs een stad met allure maakte. Ir. van Niftrik zag de uitwijk mogelijkheid in het zuiden. Hij teken de met veel gevoel een plan, waarop het Centraal Station gestalte zou krij gen op het Frederiksplein. De nieuwe woonwijk wilde hij grootst van opzet, met brede boulevards en stervormige pleinen, De arme Van Niftrik kreeg lik op stuk en daarom kunnen thans nog vele Amsterdammers huilen. Minister-president Thorbecke zei: „Amsterdapimers zijn goede mensen, maar je moet ze tegen hen zelf be schermen". en het C.S. kreeg zijn plaats tegenover het Damrak, waar het een hinderlijk en lelijk obstakel vormt tussen de stad en de haven. Met betrekking tot de nieuwe woon wijk kwam Van Niftriks opvolger, ir. J. Kalff, met het lelijkste stedebouw- kundige plan ooit in Nederland ge maakt, een plan dat niets anders be oogde dan systeemloos aansluiten bij de bestaande verkaveling van het om liggende weiland met paden en sloten. De Amsterdammers waren er tegen, maar het plan kwam er door. De bouwspeculanten kregen hun kans. Van architectuur was in de meeste gevallen geen sprake. De timmerlie den en aannemertjes, die de opdrach ten kregen, maakten eigenhandig een tekening en togen aan het werk. Zij hielden elkaar goed in de gaten en de resultaten waren dienovereenkom stig. Het ene blok huizen verrees na het andere, opgebouwd uit het goed koopste materiaal, want de huizen, die veel geld moesten opbrengen, mochten zo weinig mogelijk kosten. Plan „IJ IJ." was toch in trek. want de opeenhoping binnen de Singel grachten was voor vele bewoners een obsessie geworden. Zij waren bereid diep in de beurs te tasten voor de hoge huren in de nieuwe buurt. Goed, zij konden niet allen wonen op de Stad houderskade, die in tegenstelling tot de achterliggende straten wel een waardig uiterlijk had verkregen. Maar de hoge huizen in de lange .en- tonige straten leken op het oog toch niet zo kwaad. En hadden die stra ten niet dure namen als Gerard Dou, Frans Hals, Daniël Stalpart en Go vert Flinck? Dit alles was een vrij hoge huur als 4 5 per week wel waard, redeneerde men. Zelden is de regel dat het kwaad zich zelf straft duidelijker van toepassing ge bleken dan juist in deze wijk. De bur german met het betere inkomen zag al gauw dat de huizenblokken iedere aan trekkingskracht misten en velen kwa men op hun besluit terug. De huiseige naar kreeg te maken met mensen die de huur nauwelijks of in het geheel niet konden opbrengen en die hun toevlucht moesten zoeken tot het nemen van kost gangers. Een „Quartier Latin" De studenten hadden hier wel oren naar en zo werd buurt IJ IJ een soort „Quartier Latin". Het aantal stu denten groeide met de dag. Een stu dentenblad in die dagen schreef: „In „De Pijp" vormen de mannen van Mi nerva een overwegende macht, de stu denten zijn de kurk waarop „De Pijp" grotendeels drijft, zij wonen er bijna iiHiiiMiHiiiiuimiiiimiiiiiiimiiinmMiiiimiiiimiiMiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii" huis aan huis". Doch met deze invasie was het huurprobleem niet opgelost. Niet iedere studerende jongeman kon zich de weelde van 10 a 15 kostgeld per week permitteren. De huiseigenaars bleven op hun geld wachten, totdat na een grootscheepse actie tegen de prostitutie in de binnenstad, het getij keerde. De vrouwen van het leven vluchtten voor de politie en vonden in De Pijp niet al leen een veilige schuilplaats, maar ook een nieuwe bron van inkomsten. Het verhuren van kamers aan al of niet alleenstaande dames werd een lucra tieve zaak. Van de Stadhouderskade tot de Ceintuurbaan en zelfs nog verder in de buurt reikten de onzedelijke prak- tijkij die men kortweg „kamertjes zonden" noemde. „De Pijp", welke naam vermoedelijk afkomstig is van de smalle sloten uit die tijd welke ook wel „pijpen" werden genoemd, groeide uit tot een wilde buurt. Er kwamen kroe gen en bierkelders, waar van 's avonds tot het ochtendgloren de bloemetjes werden buiten gezet. De aapjeskoetsiers deden goede zaken. Zij reden af en aan met op avontuur beluste heren of boe melende studenten. De meesten van hen zochten vertier in de vermaarde „De Kuil" aan de Quellijhstraat. In deze wonderlijke ruimte met zijn groene gor dijnen en zijn eenvoudig koffiehuismeu- bilair luisterden zij naar een man met een hoog voorhoofd en een scherp uit lopende snor: Eduard Jacobs, de trou badour van „De Pijp", die met de voor drachten van zijn vaak nogal vulgaire liedjes enorm succes oogstte. De kelder „De Kuil" werd een begrip in uitgaand Amsterdam, de bewogen climax van een bezoek aan het louche vermaakcentrum „De Pijp", waar de borrel 4 cent kost te, waar zware jongens als „De Buffel" de buurt terroriseerden omdat zij al voor een halve liter jenever bereid bleken aan het verzoek van een geheimzinnige opdrachtgever te voldoen en een be paalde man een gevoelig pak ransel of een bepaalde dame een zogenaamde „verschutting" te geven. Bijna tien jaar lang heeft dit alles kunnen duren. Toen beleefde „De Pijp'' een nieuwe fase in haar nog zo jonge bestaan. De politie ging ook hier in het offensief tegen alles wat de ze delijkheid en de openbare orde in ge vaar bracht. O zeker, het kwaad hield lang stand. De dames speelden het spel met .groot,raffinement en het schun nige weekblaadje „Pst-pst" zorgde er voor, zo goed en zo kwaad als het ging, dat de aandacht voor „het bedrijf" niet verslapte. Het kwam met prikkelende tekeningetjes en een tekst die er niet om loog, op de markt. Maar langzamerhand moest dit rossige wereldje toch ter rein prijs geven en spoedig kwam de avond waarop Eduard Jacobs in „De Kuil" met zijn hoge scherpe stem voor het laatst zei: „Dames en He ren, zoals gewoonlijk zing ik nu enige nummers uit mijn repertoire." De exodus van de slechte mannen en vrouwen naar de hun zo vertrouwde omgeving van De Nes en de burg wallen was onvermijdelijk. „De Pijp" verloor haar kwalijke klandizie. Het karakter van „De Pijp" veranderde in een specifieke volks wijk. waarin de mensen een opmer kelijk gevoel voor solidariteit aan de dag legden, een wijk die ondanks het grauwe mistroostige uiterlijk van de huizenblokken toch iets gezelligs kreeg. We zijn op een stormachtige dag naar „De Pijp" getogen en hebben er gedwaald door de lange slurfachtige straten als de Govert Flinck, de Ge rard Dou en de Rustenburger, waarin de felle zuidwester stoeide met ontel bare papierproppen. Waarom geen enkele boom geplant, om het sombere beeld van de goedkope gevelsteentjes, de verveloze balkonne tjes en de afgeschilverde pleisterorna mentjes, wat te breken Geen „Pijper" die op deze vraag het antwoord weet. Hjj zal zijn schouders ophalen en u voor gaan op de smalle bochtige trap naar zijn verdieping met de kamertjes en de alkoof. Hjj zal u wijzen op het slechte en vaak ondeugdelijke houtwerk, dat des tijds voor de bouw werd gebruikt, en de verbeteringen die hU zelf heeft aange bracht om meer ruimte en licht te krij gen. Van hem zult u geen kwaad woord over „De Pijp" horen. Hjj heeft er in zijn jonge jaren de gezellige tijd meege maakt van de bruiloften, die toen hele buurtfeesten waren, van de duels op le ven en dood tussen de buurtclubs „Sta Pal" en ZSVC op het ..zwarte landje", dat thans het Roelof Hartplein is. Het tot diep in de nacht samenklitten van de buren, 's winters om de kachel, zomers buiten op het trottoir. De venters met hun hoedendozen, veters, drop, warme bollen en wafels ieder met een eigen, langgerekte kreet. De opkomst van de Albert Cuypmarkt omstreeks 1910, de dagelijkse strijd om de beste standplaat sen, waarbij men al de avond te voren in zpn kar voor de deur ging slapen om 's morgens op tijd hét beste plekkie te bezetten. Dit alles is voorbij, slechts de markt is gebleven, groter en beter dan ooit. Zij vormt het hart van de „De Pijp" dat fel en onstuimig klopt. Uit al le delen van de stad komen de bewo ners naar Amsterdams drukste dag- markt, van de Jordaan tot de Apollo- buurt, van de Eilanden tot Amstelveen, om bij de volle groentekraam van Piet Krul hun keuze te doen, de verschillen de kledingstukken met de hand te keu ren, te staren naar de lodderige ogen van duizend en een vissen, of een „flad- dergkje" te pikken in buurtcafé Ruys- dael. Wij hebben ons bezoek aan „DePijP" besloten in het wonderlijkste kroegje dat wij ooit betraden. Het heet „Confiance" en is gevestigd in het be gin van de Gerard Doustraat. In de tot caféruimte omgebouwde huiskamer na men wij plaats aan een kleine gezellige toog, waarachter de flessen vol zoete in- houd_ stonden opgesteld. Wij maakten kennis met Tante Annie en haar weder helft, die zich als oud-hoboïst van de opera in het Paleis van Volksvlijt hevig interesseerde voor de plaats die 't nieu we Operagebouw zou gaan innemen. En zo ongeveer op het moment dat de ge meenteraad van Amsterdam besloot het Operagebouw te plaatsen op het RAI- terrein, hieven wij de glazen om zonder het te weten een historische toast uit te brengen op het Operagebouw dat reeds als plan zo veel opwinding heeft veroor- HAYE THOMAS De dames van dit dorp breken im mers radicaal met de vroegere tradi ties ten aanzien van de organisatie van het feest bij uitstek: de vastenavond. Aan de officiële viering van dit amu sante evenement komen de mannen niet eens meer te pas. De Geulse Raad van Elf bestaat geheel uit da mes en een van de meest charmante dorpsschonen wordt prinses carnaval 1960. Vanwaar deze revolutionaire om wenteling in het carnavalsrijk van „de Bokkeriejers" van Geulle? De leid sters van het carnaval-nieuwe-stijl stellen het schrikkeljaar handig voor alles aansprakelijk, maar dit is slechts een later verzonnen motief. De eigenlijke reden is geen andere dan deze: de mannen, die sinds 1952 elk jaar voor een puike organisatie van het Geulse carnavalsfeest heb ben zorg gedragen, laten thans ver stek gaan. Tengevolge van het ver trek van hun president Servaas Doh- men, de grote promotor van het orga niserend comité, die kortgeleden ver huisd is van Geulle naar Meerssen, zijn zij er niet in geslaagd, voor de achtste keer een capabele raad van elf samen te stellen. Zij hebben de weg van de minste weerstand gekozen en het besluit genomen om dit jaar niets te doen. Zeer tot ongenoegen van de dames, die erg verzot zijn op het jaar lijkse carnaval. Volgens haar staat een plotselinge verbreking van de nu al acht jaar oestaande cyclus gelijk met het einde van de inmiddels reeds be faamde Geulse vastenavondviering. Ten koste van alles moest dit voor komen' worden, zo meenden de vrou wen van Geulle, maar zij wisten al leen nog niet hoe. De voortvarende ex- ploitante van café „de Ling", me vrouw M. Freens-Dolmans in Geulle beter bekend als „de waardin oet et hiemelke van Broekhoven" wist dit wel. „Laten wij, vrouwen, dit jaar eens de organisatie van het carnavals feest ter hand nemehl" zo luidde haar advies. Haar vriendin, mevrouw L. Troguet „et Lena van aan de Maas" was onmiddellijk voor het plan gewonnen. Alvorens met de na dere uitwerking ervan te beginnen, achtten beiden het evenwel raadzaam de meest verwoede carnavalsvier der van het dorp, „Pierre va Lombok", n het complot te betrekken. „Pierre va Lombok" hij heet eigenlijk P. Thewissen, maar er zijn maar weinigen op het dorp die dit we ten is in Geulle een zeer geziene figuur. Vooral de huisvrouwen mogen hem graag. Stellig vanwege het beroep, dat deze jolige vrijgezel van vier en zestig jaar uitoefent. Pierre is name lijk de rijdende winkelier van het .dorp. Met paard en wagen trekt hij dagelijks langs de deuren en voorziet de huis vrouwen van de meest uiteenlopende artikelen. Van deze enigszins ouder wets aandoende verkoopmethode on dervinden de Geullenaren veel gemak, met name de bewoners van de ver van het dorpscentrum verwijderd ge legen gehuchten. Zij allen zijn vaste klanten van Pierre. Naast winkelier is Pierre de vertrouwensman van het dorp. Steeds is hij bereid, zijn dorps genoten in alles behulpzaam te zijn en wat heel voornaam is: Pierre kan zwijgen... Geen wonder dan ook, dat de twee voorstandsters van het vrouwen-carna val hem om raad vroegen. Daar komt nog bij, dat Pierre va Lombok een ge boren organisator is. Hij immers was het, die in de loop der jaren tal van lofwaardige initiatieven heeft geno men. De oprichting van het plaatse lijk oranje-comité, de jaarlijkse uit stapjes voor bejaarden en huisvrou wen, het was allemaal zijn werk en wat nog belangrijker is: Pierre nam ook het initiatief tot een georganiseer de carnavalsviering in eigen dorp. Het besluit van de mannelijke Raad van Elf is voor de initiatiefnemer van het Geulse carnavalsfeest een grote teleurstelling geworden. Ook hij was evenals de reeds genoemde dames de mening toegedaan, dat de gevol gen van dit besluit wel eens fataal zouden kunnen zijn voor de vasten avondviering in eigen dorp. Net bezig met een nadere bestude ring van dit onverwachte probleem, bereikte Pierre va Lombok het plan van de dames Freens en Troguet. Eerste vergadering Carnavalist Thewissen was enthou siast. Meteen toog hij aan het werk. Door middel van circulaires, in pak kende stijl geschreven, riep hij een vergadering van Geulse huisvrouwen bijeen. In café ,,'t Centrum" werd op 17 december j.l. de eerste vergadering belegd. Niet minder dan veertig da mes waren er present. Kort en bondig zette vertrouwensman Pierre aan het vrouwelijke gezelschap het nijpende probleem uiteen. „Het Geulse carna val dreigt verloren te gaan", zo be toogde de leider van de bijeenkomst, en recht op de man af stelde hij de aanwezige dames de vraag: „Mogen wij het zover laten komen?" „Neen", zeiden de vrouwen in koor en namen het besluit om op 4 januari een nieuwe raad van elf te kiezen. Een besluit dat makkelijker geno men werd dan uitgevoerd, want de keu ze van de eerste vrouwelijke raad van elf werd op de bewuste vierde januari verijdeld doorde mannen. Zij ver schenen op het dameskransje en gooi den roet in het etenmet bewerin gen als: „de organisatie van een be hoorlijk carnavalsfeest is heus geen kleinigheid", en met laatdunkende op merkingen in de geest van: „dames, gaat gerust Uw gang, maar vergeet niet dat ook jullie niet in staat zijn om dat gene te presteren, wat ons niet eens lukt", lieten de vastberaden dames van het eerste uur zich afschrikken. Zij za gen van haar voornemen af en alles wees er op, dat Geulle het dit jaar zon der een georganiseerd carnaval zou moe ten stellen. Tweede poging De waardin uit het „Hiemelke" kon zich echter maar moeilijk met dit idee verzoenen en gesteund door haar trou we adviseur Pierre va Lombok onder nam zij een tweede poging om alsnog te komen tot een georganiseerd vrouwen carnaval. Dit keer met succes. Er ver schenen wel niet zoveel dames als öp de eerste vergadering, maar toch ruim schoots genoeg, om daaruit een raad van elf samen te stellen. Enkele dagen geleden is dit gebeurd. Geulle bezit thans de eerste vrouwelijke raad van elf en voorts staat het vast, dat het dorp ook een Prinses Carnaval krijgt. Drie kandidaten hebben zich voor dé ze hoge functie aangemeld. De leden van de damesraad komen binnenkort „in conclaaf" bijeen om de prinses te kiezen. Op feestelijke wijze zal zij tijdens „Pierre va Lombok", de rijdende winke lier van Geulle Vertrouwensman van de huisvrouw en adviseur van de dames- Raad van Elf een op 7 februari a.s. te houden boste avond worden gekroond. Programma Het programma van het vrouwen-car naval in Geulle omvat voorts nog twee balavonden: één (het prinsessebal) in de harmoniezaal en één ('t awwiever- bal) in de zaal van de fanfare, alsmede een grootse carnavalsoptocht op de meest toepasselijke dag van het schrik keljaar: maandag 29 februari. Deze op tocht zal uit minstens elf praalwagens bestaan. De prinses, geflankeerd door twee hofjonkers, zorgt voor een, de le den van de raad van elf (negen gehuw de en twee ongehuwde dames) voor een en elk van de negen gehuchten ook voor een. Nu het mannelijk deel van de Geulse bevolking ziet, dat het de dames ernst is met het door velen voor onmogelijk gehouden vrouwencarnaval, tonen zij zich sportieve verliezers. Zij blijven niet afwachtend langs de kant staan, maar werken er aan mee om dit unieke vas tenavondfeest tot een groots evene ment te maken. Zo bijvoorbeeld heeft prins carnaval 1959, Zijne Hoogheid Pierre I, toegezegd om zijn opvolgster te kronen, buutteredner „der Lange" (Sjeng Giesen) zal medewerking verle nen aan de bonte avond en meerdere tekstdichters zijn druk bezig met het schrijven van een duchtig dwaze schla ger. In ruil vóór deze spontdne medewer king hebben de vrouwelijke organisato ren van het schrikkeljaar-carnaval te Geulle het edelmoedige besluit genomen om né 1960 het heft weer uit handen te geven en over te dragen aan de man nen. „Het is onze bedoeling niet", aldus de formatricg van de dames-raad van elf, mevrouw M. Freens, „om de mannen voor goed aan de kant te zetten, maar om het Geulse carnaval van de drei gende ondergang te redden." Voor de vrolijk levende dorpsge meenschap Geulle staat het intussen reeds vast. dat de dames meer doen dan redden alleen. Zij maken het carnaval, dat dit jaar in het Bokkerijdersrijk terwille van de dames tijdelijk „zottin- nenland" genaamd wordt gevierd, tot een in meer dan één opzicht uniek eve nement. COR BERTRAND. Het Limburgse dorpje Geulle boekt een merkwaardige primeur. Het bezit als eerste carnavalsvorstendom: een vrouwe lijke raad van elf en krijgt een prinses Carnaval. Adverti.itie Na het diamant en het porselein is thans het goud onderwerp geworden van een boeiende, omvangrijke histori sche studie. Op dezelfde wijze als Al fred Mühr de fascinerende geschiede nis door de tientallen eeuwen heen van het schitterende diamant en het ranke porselein welhaast op de voet volgde, doet Albert Hochheimer dat in „Goud, gesel der mensheid" van het edele me taal, dat eveneens de wereld van de vroegste oudheid af in haar glinsteren de ban gevangen heeft weten te houden. In de oudste tijden heeft goud een uit sluitend godsdienstige betekenis; het eerste profane gebruik kan volgens de deskundige schrijver geplaatst worden in het vijfde of zesde millenium voor het begin onzer jaartelling. Het Egyp tische rijk der farao's steunde op goud; de praalschatten uit de verborgen schat kamers in de pyramides bewijzen dat de Egyptenaren konden putten uit het goudland Ofir, ergens in zuid-oost-Afri- ka, waar de mijnbouw een hoge vlucht moét hebben genomen. Miljoenen men sen werkten zich er dood voor de pracht van het Egyptische hof en leidden een hardvochtig slavenbestaan. Was zo al leen de Oudheid? In Hochheimer's boek komt een bijzonder belangwekkend hoofdstuk voor, dat een schril licht werpt op de toestanden bij de naoor logse goudwinning in Siberië, pas in de Sovjetstaat goed tot ontwikkeling geko men. Met onweerlegbare getuigenissen de Amerikaan Littlepage heeft van 1928 tot 1937 de leiding van de Russi sche goudproduktie in handen gehad vertelt Hochheimer hoe in koel over leg en zonder een spoor van gewild sa disme maar met moordende onver draagzaamheid ten opzichte van de per soonlijke vrijheid miljoenen mensen in de Russische goudmijnen te werk wor den gesteld in een slavensysteem, dat de mensheid het laatst onder de farao's had aanschouwd. Met het goud als leidraad voert Hoch heimer de lezer door de zo rijke histo rie. Hij belandt natuurlijk ook bij Croe sus en de Romeinen, beschrijft de on telbare drang van zo vele avonturiers die op zoek gaan naar het legendari sche goudland ergens in Afrika of Ame rika. hij laat ons de verovering der In ca-schatten door de Spanjaarden mee beleven, vertelt boeiend over goudsme- Dan spelen de zenuwen U geen parten Rustlg-beheerst kunt ge gaan starten den, alchimisten en bedriegers, over de gouddorst van de goudzoekers in Califor- nië en Klondyke in Alaska, over de geweldige vondsten in Australië waar nuggets" massieve klompen goud van soms ongeveer tweehonderd pond zo maar voor het grijpen hebben ge legen en last but not least over de ge weldige industrie in Zuid-Afrika. Deze natie is momenteel het grootste goud- producerende land, maar Rusland zal haar wel spoedig overvleugelen, denkt Hochheimer. Natuurlijk ontbreekt in zijn spannend boek, dat zich in een ruk laat uitlezen als een vlotte roman, geen beschouwing over het goud in de historie van het muntwezen, waar het zijn positie on danks devaluatieverschijnselen e.d. nog lang niet heeft verloren. De angst voor de armoede heeft in de wereld nog al tijd groter invloed dan de begeerte naar goud! Uitgeverij C. de Boer jr. te Hil versum gaf het boek een rijk uiterlijk en verluchtte het met vijftig fraaie af beeldingen, zodat het een „gouden" be zit kon worden. GO.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 9