Een vrouwelijke Raad van Elf
AMSTERDAMSE „PIJP" is'lelijk,
schrikbarend lelijk zelfs
Na rossige jeugdjaren nu eerzame volksbuurt
Goud, gesel,der mensheid
In GEULLE regeert een PRINSES
Scherpe cocktail mn etemluchtjes donkere trappenhuizen
Operagebouw komt niet in
de echte „Pijp
Unicum in historie van Limburgse Vastenavondviering
Paradijs der
huisjesmelkers
Rij-examen?
GESCHIEDENIS VAN HEBZUCHT
-
J.WAMtn
ZATERDAG 23 JANUARI 1960
PAGINA 9
Tot voor kort was de emancipatie
van de vrouw in Limburg beslist nog
niet volledig. Op een van de be
langrijkste terreinen van het zuide
lijk leven: de georganiseerde viering
van het jaarlijkse carnavalsfeest,
telde zij niet mee. Krachtens een on
geschreven zo-hoort-het-wet kwa
men alleen de mannen in aanmer
king voor het bekleden van hoge
carnavaleske ambten. Nooit viel een
vrouw het voorname lidmaatschap
van de raad van elf ten deel, laat
staan de prinselijke waardigheid.
Aan deze voor de Limburgse da
mes minstens even vurige carna-
valisten als de heren bijzonder
ongewenste situatie komt dit jaar
een einde. Het achteraf gelegen,
p.Pe Amsterdamse woonwijk „De
JjP" is lelijk, schrikbarend lelijk
Dat is in haar bijna 100-jarig
Jv^aan al zo vaak gezegd en ge
geven dat geen enkele „Pijper"
Vp* n°g in zijn hoofd haalt de
P'sten te gebruiken als hij voor de
vselste keer wordt geconfronteerd
P deze waarheid als een koe.
De vloek van de revolutiebouw
op de grauwe, troosteloze stra
in"» die onze grootvaders destijds
alle ernst en oprechtheid namen
ven van juist hen, die op het ge-
5 van schoonheid en kunst hun
fP^en hadden verdiend. De hemel
weten hoe schilders als Govert
'hek en Jan Steen over deze „pos-
"te hulde" denken, maar wij
Penen ons levendig voorstellen dat
O ha een wandeling door „hun"
j^hat uit pure ontzetting driftig in
,et water van de aangrenzende
htstel zouden springen. De hui-
ir P zijn smal en hoog, met een
o 'terend regelmatige verdeling van
5C,'irie vensters. Dom en slungel-
Ptig hangen zij tegen elkaar, deze
ieVels die irt al hun saaiheid toch
(jA Amsterdams hebben: een eigen
dat in andere steden niet voor
at. Elke woning bestaat uit een
\va ker- spelonkachtig trappenhuis,
I) Ph zich de dagelijkse zorg voor
'handige van de mens manifes-
^rt in een scherpe cocktail van
^tlei etensluchtjes, een keukentje,
twee kamers, met er tussen de
atk°°f die herinneringen op-
kt aan de vroegere bedstee.
maar desondanks zeer voortvarende
dorpje Geulle zorgt hiervoor.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Dom en slungelachtig hangen ze tegen
elkaar, deze gevels die in al hun saai
heid toch iets Amsterdams hebben, een
eigen type dat in andere steden niet
voorkomt.
bouwkundige misbaksels zijn
?iti~lg'sns sterk genoeg om in de hou-
bliiven staan. Stil en geruis-
„De Pijp" nu haar bestaan en
1 n°g eens ter sprake komt is dat
t ,ge het gemeentelijke verlangen
kjjjet sanering over te gaan, een fees-
V*e aangelegenheid met betrekking
tdeeiende markt in de Albert
v4h aat of het plan voor de bouw
~.een Opera, dat juist in deze dagen
«Lfönoederen hevig heeft beroerd. En
tp5®hlijk moet men daarbij nog consta
ts dat „De Pijp" er met de haren
De vloek van de revolutiebouw rust op de grauwe, troosteloze straten in „De Pijp".
Meegesleept, omdat het terrein dat de
Vp h^enteraad voor de Opera reser-
V>rt' n'et tot de eigenlijke „Pijp" be-
hw?0r het ontstaan van „De Pijp" moet
WJ terug naar de periode rond 1870,
<le 'Amsterdam zich dusdanig uitbreid
den er binnen de grachtengordel
<i6 J plekje meer vrij was. De herleef-
Wnandel op Indonesië en het graven
Mm. het Noordzeekanaal brachten grote
<ie "■'teit. Van alle kanten stroomden
V, br°vincialen naar de hoofdstad. De
iq l'ngnood nam ernstige vormen aan.
tp a.e medogenloze jacht op woonruim-
weinig keus te maken. De geluk-
11 moesten tevreden zijn .iet
A»
et r?
®ebioou woonruimte in „De Pijp" wordt
dri Voor- en achterwoningen tot
le hoog zijn er niets bijzonders.
meestal slechts één kamertje of een
vochtige kelder. Stadsuitbreiding bui
ten de singelgrachten was nood
zakelijk. De stadsingenieur J. G. van
Niftrik kwam met een voortreffe
lijk plan, dat in velerlei opzichten deed
denken aan het project van gouverneur
Hausmann, dat ten tijde van Napoleon
III van Parijs een stad met allure
maakte. Ir. van Niftrik zag de uitwijk
mogelijkheid in het zuiden. Hij teken
de met veel gevoel een plan, waarop
het Centraal Station gestalte zou krij
gen op het Frederiksplein. De nieuwe
woonwijk wilde hij grootst van opzet,
met brede boulevards en stervormige
pleinen, De arme Van Niftrik kreeg lik
op stuk en daarom kunnen thans nog
vele Amsterdammers huilen.
Minister-president Thorbecke zei:
„Amsterdapimers zijn goede mensen,
maar je moet ze tegen hen zelf be
schermen". en het C.S. kreeg zijn
plaats tegenover het Damrak, waar het
een hinderlijk en lelijk obstakel vormt
tussen de stad en de haven.
Met betrekking tot de nieuwe woon
wijk kwam Van Niftriks opvolger, ir.
J. Kalff, met het lelijkste stedebouw-
kundige plan ooit in Nederland ge
maakt, een plan dat niets anders be
oogde dan systeemloos aansluiten bij
de bestaande verkaveling van het om
liggende weiland met paden en sloten.
De Amsterdammers waren er tegen,
maar het plan kwam er door. De
bouwspeculanten kregen hun kans.
Van architectuur was in de meeste
gevallen geen sprake. De timmerlie
den en aannemertjes, die de opdrach
ten kregen, maakten eigenhandig een
tekening en togen aan het werk. Zij
hielden elkaar goed in de gaten en
de resultaten waren dienovereenkom
stig. Het ene blok huizen verrees na
het andere, opgebouwd uit het goed
koopste materiaal, want de huizen,
die veel geld moesten opbrengen,
mochten zo weinig mogelijk kosten.
Plan „IJ IJ." was toch in trek. want
de opeenhoping binnen de Singel
grachten was voor vele bewoners een
obsessie geworden. Zij waren bereid
diep in de beurs te tasten voor de hoge
huren in de nieuwe buurt. Goed, zij
konden niet allen wonen op de Stad
houderskade, die in tegenstelling tot
de achterliggende straten wel een
waardig uiterlijk had verkregen.
Maar de hoge huizen in de lange .en-
tonige straten leken op het oog toch
niet zo kwaad. En hadden die stra
ten niet dure namen als Gerard Dou,
Frans Hals, Daniël Stalpart en Go
vert Flinck? Dit alles was een vrij
hoge huur als 4 5 per week wel
waard, redeneerde men.
Zelden is de regel dat het kwaad zich
zelf straft duidelijker van toepassing ge
bleken dan juist in deze wijk. De bur
german met het betere inkomen zag al
gauw dat de huizenblokken iedere aan
trekkingskracht misten en velen kwa
men op hun besluit terug. De huiseige
naar kreeg te maken met mensen die
de huur nauwelijks of in het geheel niet
konden opbrengen en die hun toevlucht
moesten zoeken tot het nemen van kost
gangers.
Een „Quartier Latin"
De studenten hadden hier wel oren
naar en zo werd buurt IJ IJ een
soort „Quartier Latin". Het aantal stu
denten groeide met de dag. Een stu
dentenblad in die dagen schreef: „In
„De Pijp" vormen de mannen van Mi
nerva een overwegende macht, de stu
denten zijn de kurk waarop „De Pijp"
grotendeels drijft, zij wonen er bijna
iiHiiiMiHiiiiuimiiiimiiiiiiimiiinmMiiiimiiiimiiMiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"
huis aan huis". Doch met deze invasie
was het huurprobleem niet opgelost. Niet
iedere studerende jongeman kon zich de
weelde van 10 a 15 kostgeld per week
permitteren. De huiseigenaars bleven
op hun geld wachten, totdat na een
grootscheepse actie tegen de prostitutie
in de binnenstad, het getij keerde. De
vrouwen van het leven vluchtten voor
de politie en vonden in De Pijp niet al
leen een veilige schuilplaats, maar ook
een nieuwe bron van inkomsten. Het
verhuren van kamers aan al of niet
alleenstaande dames werd een lucra
tieve zaak. Van de Stadhouderskade tot
de Ceintuurbaan en zelfs nog verder in
de buurt reikten de onzedelijke prak-
tijkij die men kortweg „kamertjes
zonden" noemde. „De Pijp", welke
naam vermoedelijk afkomstig is van de
smalle sloten uit die tijd welke ook wel
„pijpen" werden genoemd, groeide uit
tot een wilde buurt. Er kwamen kroe
gen en bierkelders, waar van 's avonds
tot het ochtendgloren de bloemetjes
werden buiten gezet. De aapjeskoetsiers
deden goede zaken. Zij reden af en aan
met op avontuur beluste heren of boe
melende studenten. De meesten van
hen zochten vertier in de vermaarde
„De Kuil" aan de Quellijhstraat. In deze
wonderlijke ruimte met zijn groene gor
dijnen en zijn eenvoudig koffiehuismeu-
bilair luisterden zij naar een man met
een hoog voorhoofd en een scherp uit
lopende snor: Eduard Jacobs, de trou
badour van „De Pijp", die met de voor
drachten van zijn vaak nogal vulgaire
liedjes enorm succes oogstte. De kelder
„De Kuil" werd een begrip in uitgaand
Amsterdam, de bewogen climax van een
bezoek aan het louche vermaakcentrum
„De Pijp", waar de borrel 4 cent kost
te, waar zware jongens als „De Buffel"
de buurt terroriseerden omdat zij al voor
een halve liter jenever bereid bleken
aan het verzoek van een geheimzinnige
opdrachtgever te voldoen en een be
paalde man een gevoelig pak ransel of
een bepaalde dame een zogenaamde
„verschutting" te geven.
Bijna tien jaar lang heeft dit alles
kunnen duren. Toen beleefde „De
Pijp'' een nieuwe fase in haar nog zo
jonge bestaan. De politie ging ook hier
in het offensief tegen alles wat de ze
delijkheid en de openbare orde in ge
vaar bracht.
O zeker, het kwaad hield lang
stand. De dames speelden het spel
met .groot,raffinement en het schun
nige weekblaadje „Pst-pst" zorgde
er voor, zo goed en zo kwaad als
het ging, dat de aandacht voor „het
bedrijf" niet verslapte. Het kwam
met prikkelende tekeningetjes en een
tekst die er niet om loog, op de
markt. Maar langzamerhand
moest dit rossige wereldje toch ter
rein prijs geven en spoedig kwam de
avond waarop Eduard Jacobs in „De
Kuil" met zijn hoge scherpe stem
voor het laatst zei: „Dames en He
ren, zoals gewoonlijk zing ik nu enige
nummers uit mijn repertoire." De
exodus van de slechte mannen en
vrouwen naar de hun zo vertrouwde
omgeving van De Nes en de burg
wallen was onvermijdelijk.
„De Pijp" verloor haar kwalijke
klandizie. Het karakter van „De Pijp"
veranderde in een specifieke volks
wijk. waarin de mensen een opmer
kelijk gevoel voor solidariteit aan de
dag legden, een wijk die ondanks
het grauwe mistroostige uiterlijk van
de huizenblokken toch iets gezelligs
kreeg.
We zijn op een stormachtige dag
naar „De Pijp" getogen en hebben er
gedwaald door de lange slurfachtige
straten als de Govert Flinck, de Ge
rard Dou en de Rustenburger, waarin
de felle zuidwester stoeide met ontel
bare papierproppen.
Waarom geen enkele boom geplant,
om het sombere beeld van de goedkope
gevelsteentjes, de verveloze balkonne
tjes en de afgeschilverde pleisterorna
mentjes, wat te breken Geen „Pijper"
die op deze vraag het antwoord weet.
Hjj zal zijn schouders ophalen en u voor
gaan op de smalle bochtige trap naar
zijn verdieping met de kamertjes en de
alkoof. Hjj zal u wijzen op het slechte en
vaak ondeugdelijke houtwerk, dat des
tijds voor de bouw werd gebruikt, en de
verbeteringen die hU zelf heeft aange
bracht om meer ruimte en licht te krij
gen. Van hem zult u geen kwaad woord
over „De Pijp" horen. Hjj heeft er in zijn
jonge jaren de gezellige tijd meege
maakt van de bruiloften, die toen hele
buurtfeesten waren, van de duels op le
ven en dood tussen de buurtclubs „Sta
Pal" en ZSVC op het ..zwarte landje",
dat thans het Roelof Hartplein is. Het
tot diep in de nacht samenklitten van de
buren, 's winters om de kachel, zomers
buiten op het trottoir. De venters met
hun hoedendozen, veters, drop, warme
bollen en wafels ieder met een eigen,
langgerekte kreet. De opkomst van de
Albert Cuypmarkt omstreeks 1910, de
dagelijkse strijd om de beste standplaat
sen, waarbij men al de avond te voren
in zpn kar voor de deur ging slapen om
's morgens op tijd hét beste plekkie te
bezetten. Dit alles is voorbij, slechts de
markt is gebleven, groter en beter dan
ooit. Zij vormt het hart van de „De
Pijp" dat fel en onstuimig klopt. Uit al
le delen van de stad komen de bewo
ners naar Amsterdams drukste dag-
markt, van de Jordaan tot de Apollo-
buurt, van de Eilanden tot Amstelveen,
om bij de volle groentekraam van Piet
Krul hun keuze te doen, de verschillen
de kledingstukken met de hand te keu
ren, te staren naar de lodderige ogen
van duizend en een vissen, of een „flad-
dergkje" te pikken in buurtcafé Ruys-
dael. Wij hebben ons bezoek aan „DePijP"
besloten in het wonderlijkste kroegje
dat wij ooit betraden. Het heet
„Confiance" en is gevestigd in het be
gin van de Gerard Doustraat. In de tot
caféruimte omgebouwde huiskamer na
men wij plaats aan een kleine gezellige
toog, waarachter de flessen vol zoete in-
houd_ stonden opgesteld. Wij maakten
kennis met Tante Annie en haar weder
helft, die zich als oud-hoboïst van de
opera in het Paleis van Volksvlijt hevig
interesseerde voor de plaats die 't nieu
we Operagebouw zou gaan innemen. En
zo ongeveer op het moment dat de ge
meenteraad van Amsterdam besloot het
Operagebouw te plaatsen op het RAI-
terrein, hieven wij de glazen om zonder
het te weten een historische toast uit te
brengen op het Operagebouw dat reeds
als plan zo veel opwinding heeft veroor-
HAYE THOMAS
De dames van dit dorp breken im
mers radicaal met de vroegere tradi
ties ten aanzien van de organisatie van
het feest bij uitstek: de vastenavond.
Aan de officiële viering van dit amu
sante evenement komen de mannen
niet eens meer te pas. De Geulse
Raad van Elf bestaat geheel uit da
mes en een van de meest charmante
dorpsschonen wordt prinses carnaval
1960.
Vanwaar deze revolutionaire om
wenteling in het carnavalsrijk van „de
Bokkeriejers" van Geulle? De leid
sters van het carnaval-nieuwe-stijl
stellen het schrikkeljaar handig voor
alles aansprakelijk, maar dit is slechts
een later verzonnen motief.
De eigenlijke reden is geen andere
dan deze: de mannen, die sinds 1952
elk jaar voor een puike organisatie
van het Geulse carnavalsfeest heb
ben zorg gedragen, laten thans ver
stek gaan. Tengevolge van het ver
trek van hun president Servaas Doh-
men, de grote promotor van het orga
niserend comité, die kortgeleden ver
huisd is van Geulle naar Meerssen,
zijn zij er niet in geslaagd, voor de
achtste keer een capabele raad van
elf samen te stellen. Zij hebben de weg
van de minste weerstand gekozen en
het besluit genomen om dit jaar niets
te doen. Zeer tot ongenoegen van de
dames, die erg verzot zijn op het jaar
lijkse carnaval. Volgens haar staat een
plotselinge verbreking van de nu al
acht jaar oestaande cyclus gelijk met
het einde van de inmiddels reeds be
faamde Geulse vastenavondviering.
Ten koste van alles moest dit voor
komen' worden, zo meenden de vrou
wen van Geulle, maar zij wisten al
leen nog niet hoe. De voortvarende ex-
ploitante van café „de Ling", me
vrouw M. Freens-Dolmans in Geulle
beter bekend als „de waardin oet et
hiemelke van Broekhoven" wist dit
wel. „Laten wij, vrouwen, dit jaar
eens de organisatie van het carnavals
feest ter hand nemehl" zo luidde haar
advies. Haar vriendin, mevrouw L.
Troguet „et Lena van aan de
Maas" was onmiddellijk voor het
plan gewonnen. Alvorens met de na
dere uitwerking ervan te beginnen,
achtten beiden het evenwel raadzaam
de meest verwoede carnavalsvier
der van het dorp, „Pierre va Lombok",
n het complot te betrekken.
„Pierre va Lombok" hij heet
eigenlijk P. Thewissen, maar er zijn
maar weinigen op het dorp die dit we
ten is in Geulle een zeer geziene
figuur.
Vooral de huisvrouwen mogen hem
graag. Stellig vanwege het beroep,
dat deze jolige vrijgezel van vier en
zestig jaar uitoefent. Pierre is name
lijk de rijdende winkelier van het .dorp.
Met paard en wagen trekt hij dagelijks
langs de deuren en voorziet de huis
vrouwen van de meest uiteenlopende
artikelen. Van deze enigszins ouder
wets aandoende verkoopmethode on
dervinden de Geullenaren veel gemak,
met name de bewoners van de ver
van het dorpscentrum verwijderd ge
legen gehuchten. Zij allen zijn vaste
klanten van Pierre. Naast winkelier is
Pierre de vertrouwensman van het
dorp. Steeds is hij bereid, zijn dorps
genoten in alles behulpzaam te
zijn en wat heel voornaam is: Pierre
kan zwijgen...
Geen wonder dan ook, dat de twee
voorstandsters van het vrouwen-carna
val hem om raad vroegen. Daar komt
nog bij, dat Pierre va Lombok een ge
boren organisator is. Hij immers was
het, die in de loop der jaren tal van
lofwaardige initiatieven heeft geno
men. De oprichting van het plaatse
lijk oranje-comité, de jaarlijkse uit
stapjes voor bejaarden en huisvrou
wen, het was allemaal zijn werk en
wat nog belangrijker is: Pierre nam
ook het initiatief tot een georganiseer
de carnavalsviering in eigen dorp.
Het besluit van de mannelijke Raad
van Elf is voor de initiatiefnemer van
het Geulse carnavalsfeest een grote
teleurstelling geworden. Ook hij was
evenals de reeds genoemde dames
de mening toegedaan, dat de gevol
gen van dit besluit wel eens fataal
zouden kunnen zijn voor de vasten
avondviering in eigen dorp.
Net bezig met een nadere bestude
ring van dit onverwachte probleem,
bereikte Pierre va Lombok het plan
van de dames Freens en Troguet.
Eerste vergadering
Carnavalist Thewissen was enthou
siast. Meteen toog hij aan het werk.
Door middel van circulaires, in pak
kende stijl geschreven, riep hij een
vergadering van Geulse huisvrouwen
bijeen. In café ,,'t Centrum" werd op
17 december j.l. de eerste vergadering
belegd. Niet minder dan veertig da
mes waren er present. Kort en bondig
zette vertrouwensman Pierre aan het
vrouwelijke gezelschap het nijpende
probleem uiteen. „Het Geulse carna
val dreigt verloren te gaan", zo be
toogde de leider van de bijeenkomst,
en recht op de man af stelde hij de
aanwezige dames de vraag: „Mogen
wij het zover laten komen?" „Neen",
zeiden de vrouwen in koor en namen
het besluit om op 4 januari een nieuwe
raad van elf te kiezen.
Een besluit dat makkelijker geno
men werd dan uitgevoerd, want de keu
ze van de eerste vrouwelijke raad van
elf werd op de bewuste vierde januari
verijdeld doorde mannen. Zij ver
schenen op het dameskransje en gooi
den roet in het etenmet bewerin
gen als: „de organisatie van een be
hoorlijk carnavalsfeest is heus geen
kleinigheid", en met laatdunkende op
merkingen in de geest van: „dames,
gaat gerust Uw gang, maar vergeet niet
dat ook jullie niet in staat zijn om dat
gene te presteren, wat ons niet eens
lukt", lieten de vastberaden dames van
het eerste uur zich afschrikken. Zij za
gen van haar voornemen af en alles
wees er op, dat Geulle het dit jaar zon
der een georganiseerd carnaval zou moe
ten stellen.
Tweede poging
De waardin uit het „Hiemelke" kon
zich echter maar moeilijk met dit idee
verzoenen en gesteund door haar trou
we adviseur Pierre va Lombok onder
nam zij een tweede poging om alsnog te
komen tot een georganiseerd vrouwen
carnaval. Dit keer met succes. Er ver
schenen wel niet zoveel dames als öp de
eerste vergadering, maar toch ruim
schoots genoeg, om daaruit een raad
van elf samen te stellen.
Enkele dagen geleden is dit gebeurd.
Geulle bezit thans de eerste vrouwelijke
raad van elf en voorts staat het vast,
dat het dorp ook een Prinses Carnaval
krijgt.
Drie kandidaten hebben zich voor dé
ze hoge functie aangemeld. De leden
van de damesraad komen binnenkort
„in conclaaf" bijeen om de prinses te
kiezen. Op feestelijke wijze zal zij tijdens
„Pierre va Lombok", de rijdende winke
lier van Geulle Vertrouwensman van
de huisvrouw en adviseur van de dames-
Raad van Elf
een op 7 februari a.s. te houden boste
avond worden gekroond.
Programma
Het programma van het vrouwen-car
naval in Geulle omvat voorts nog twee
balavonden: één (het prinsessebal) in
de harmoniezaal en één ('t awwiever-
bal) in de zaal van de fanfare, alsmede
een grootse carnavalsoptocht op de
meest toepasselijke dag van het schrik
keljaar: maandag 29 februari. Deze op
tocht zal uit minstens elf praalwagens
bestaan. De prinses, geflankeerd door
twee hofjonkers, zorgt voor een, de le
den van de raad van elf (negen gehuw
de en twee ongehuwde dames) voor een
en elk van de negen gehuchten ook voor
een.
Nu het mannelijk deel van de Geulse
bevolking ziet, dat het de dames ernst
is met het door velen voor onmogelijk
gehouden vrouwencarnaval, tonen zij
zich sportieve verliezers. Zij blijven niet
afwachtend langs de kant staan, maar
werken er aan mee om dit unieke vas
tenavondfeest tot een groots evene
ment te maken. Zo bijvoorbeeld heeft
prins carnaval 1959, Zijne Hoogheid
Pierre I, toegezegd om zijn opvolgster te
kronen, buutteredner „der Lange"
(Sjeng Giesen) zal medewerking verle
nen aan de bonte avond en meerdere
tekstdichters zijn druk bezig met het
schrijven van een duchtig dwaze schla
ger.
In ruil vóór deze spontdne medewer
king hebben de vrouwelijke organisato
ren van het schrikkeljaar-carnaval te
Geulle het edelmoedige besluit genomen
om né 1960 het heft weer uit handen
te geven en over te dragen aan de man
nen.
„Het is onze bedoeling niet", aldus de
formatricg van de dames-raad van elf,
mevrouw M. Freens, „om de mannen
voor goed aan de kant te zetten, maar
om het Geulse carnaval van de drei
gende ondergang te redden."
Voor de vrolijk levende dorpsge
meenschap Geulle staat het intussen
reeds vast. dat de dames meer doen dan
redden alleen. Zij maken het carnaval,
dat dit jaar in het Bokkerijdersrijk
terwille van de dames tijdelijk „zottin-
nenland" genaamd wordt gevierd, tot
een in meer dan één opzicht uniek eve
nement.
COR BERTRAND.
Het Limburgse dorpje Geulle boekt een merkwaardige primeur. Het bezit als eerste carnavalsvorstendom: een vrouwe
lijke raad van elf en krijgt een prinses Carnaval.
Adverti.itie
Na het diamant en het porselein is
thans het goud onderwerp geworden
van een boeiende, omvangrijke histori
sche studie. Op dezelfde wijze als Al
fred Mühr de fascinerende geschiede
nis door de tientallen eeuwen heen van
het schitterende diamant en het ranke
porselein welhaast op de voet volgde,
doet Albert Hochheimer dat in „Goud,
gesel der mensheid" van het edele me
taal, dat eveneens de wereld van de
vroegste oudheid af in haar glinsteren
de ban gevangen heeft weten te houden.
In de oudste tijden heeft goud een uit
sluitend godsdienstige betekenis; het
eerste profane gebruik kan volgens de
deskundige schrijver geplaatst worden
in het vijfde of zesde millenium voor
het begin onzer jaartelling. Het Egyp
tische rijk der farao's steunde op goud;
de praalschatten uit de verborgen schat
kamers in de pyramides bewijzen dat
de Egyptenaren konden putten uit het
goudland Ofir, ergens in zuid-oost-Afri-
ka, waar de mijnbouw een hoge vlucht
moét hebben genomen. Miljoenen men
sen werkten zich er dood voor de pracht
van het Egyptische hof en leidden een
hardvochtig slavenbestaan. Was zo al
leen de Oudheid? In Hochheimer's boek
komt een bijzonder belangwekkend
hoofdstuk voor, dat een schril licht
werpt op de toestanden bij de naoor
logse goudwinning in Siberië, pas in de
Sovjetstaat goed tot ontwikkeling geko
men. Met onweerlegbare getuigenissen
de Amerikaan Littlepage heeft van
1928 tot 1937 de leiding van de Russi
sche goudproduktie in handen gehad
vertelt Hochheimer hoe in koel over
leg en zonder een spoor van gewild sa
disme maar met moordende onver
draagzaamheid ten opzichte van de per
soonlijke vrijheid miljoenen mensen in
de Russische goudmijnen te werk wor
den gesteld in een slavensysteem, dat
de mensheid het laatst onder de farao's
had aanschouwd.
Met het goud als leidraad voert Hoch
heimer de lezer door de zo rijke histo
rie. Hij belandt natuurlijk ook bij Croe
sus en de Romeinen, beschrijft de on
telbare drang van zo vele avonturiers
die op zoek gaan naar het legendari
sche goudland ergens in Afrika of Ame
rika. hij laat ons de verovering der In
ca-schatten door de Spanjaarden mee
beleven, vertelt boeiend over goudsme-
Dan spelen de zenuwen U geen parten
Rustlg-beheerst kunt ge gaan starten
den, alchimisten en bedriegers, over de
gouddorst van de goudzoekers in Califor-
nië en Klondyke in Alaska, over de
geweldige vondsten in Australië waar
nuggets" massieve klompen goud
van soms ongeveer tweehonderd pond
zo maar voor het grijpen hebben ge
legen en last but not least over de ge
weldige industrie in Zuid-Afrika. Deze
natie is momenteel het grootste goud-
producerende land, maar Rusland zal
haar wel spoedig overvleugelen, denkt
Hochheimer.
Natuurlijk ontbreekt in zijn spannend
boek, dat zich in een ruk laat uitlezen
als een vlotte roman, geen beschouwing
over het goud in de historie van het
muntwezen, waar het zijn positie on
danks devaluatieverschijnselen e.d. nog
lang niet heeft verloren. De angst voor
de armoede heeft in de wereld nog al
tijd groter invloed dan de begeerte naar
goud! Uitgeverij C. de Boer jr. te Hil
versum gaf het boek een rijk uiterlijk
en verluchtte het met vijftig fraaie af
beeldingen, zodat het een „gouden" be
zit kon worden.
GO.