Wordt het diakenambt in Westerse Kerk hersteld? Verwachtingen dienaangaande het aanstaande Concilie van Parlementair rumoer om film over sexuele voorlichting Tweede Kamer gaat akkoord met verhoging kijkgeld GROTE gezelschappen gaan minder spelen Geen fatalisme ten aanzien van prijsontwikkeling Zilver voorgoede vormen Gespreksthema van de Katholieke Actie-groepen Inleiding door dr. C. A. Bouman Prinsessen op vakantie Mr. Seholten verdedigt standpunt niet voor t.v.-uitzending geschikt Vanaf oktober meer t.v.-zenduren Verlagingen vormen tegenwicht tegen inflatoire tendens Klemmend betoog van mr. Luns Nog niet veel wijzer Invoering tweede zend-kanaal Bankbediende met f 6000 verdwenen Per taxi „gratis" van Breda naar Parijs Minister De Pons in Tweede Kamer: Vragenuurtje duurt negentig minuten Leonardus Mulder V B VRIJDAG 5 FEBRUARI 1960 PAGINA 5 INTERPOL op zoek (Van onze speciale verslaggever) Amersfoort, 4 febr. - zoals wij J^ctls hebben gemeld heeft het Lande- l'ik Centrum voor Katholieke Aetie na "ft zoze r geslaagde congres op Bou- V|itne een serie dubbele gcspreksdagen Georganiseerd tot nadere uitwerking v4n de op dat congres behandelde the- jha's. De onderwerpen houden alle vcr- J'and met de verwachtingen van leken fn aanzien van het komend Oecume nisch Concilie. De eerste bijeenkomst heeft nu plaats Gehad op de Horstink te Amersfoort. Dr. C. A. BOUMAN De inleiding van het gespreksthema bas toevertrouwd aan de uiterst des kundige dr. C. A. Bouman en behandel de de vraag: moet in de Westerse Kerk het oude ambt der diakens weer her steld worden.' Het herhaaldelijk en met nadruk ter sprake brengen van deze kwestie, vooral sinds de laatste wereld oorlog, maar toch ook reeds daarvóór, -eschiedle uit een dubbele bekommer nis De theologen legden de nadruk op Jiet kerkelijk ambtskarakter vari het dia conaat, dat door een „hogere" wij ding en het daartoe-geroepen-worden door de bisschop verleend wordt. Gron dige bezinning op het ambtelijke pries terschap, waartoe ooi. het diaconaat be hoort, leidde ils vanzelf tot het verlan gen naar herstel van dit laatste. Zielzorgers eh leken streefden meer uit praktische overwegingen naar de wederinvoering van dit kerkelijke ambt, vooral in die landen, waar een tekort aan priesters heerst. Het spreekt vanzelf, dat inen dan het diaconaat te- fugwenst in een aan de eisen van onz.e tijd aangepas - vorm, uiteraard onder eerbiediging vin zijn historisch gege- ven aard en ezen. Feit is in elk geval dit. in tegenstel ling met he'. Oosten, waar het diaconaat Wel degelijk als afzonderlijk ambt be staat dat daarvan in het Westen geen spoor meer over is. Zou het diaconaat hersteld worden, d„n moet men zich dekenschap geven van het feit dat ook de foutieve) opvatting als zou de gees telijkheid alléén uit priesters bestaan. ®en grondige herziening dient te onder gaan. Diaconale functies Het diakenambt Is zeer beslist géén 'eken-ambt, maar een onderdeel van het sacrament van het priesterschap, dat een drievoudige gestalte heeft: het diaconaat, het presbyteraat en het epis copaat. Krachtens zijn wijding heeft de diaken, ,.ls geestelijke, de ambtelijke bevoegdheid de prieste. bij .te staan en Gelfs te vervangen in talrijke functies: Assisteren bij de -H. Mis, dopen, Com- Uiunie-uitreiken, godsdienstonderricht Seven, preken. v der kan hem de zo genaamde milieu-zielzorg toevertrouwd Worden, charitatieve en sociale arbeid, Jeugdzorg en administratief werk. De vporstanders an het herstel van het diaconaat gaan echter nog verder. Zij spreken over gehuwde diakens. Zonder Wijziging van het Kerkelijk Wetboek *ou dit echter niet mogelijk zijn. En dit Eerwacht men dan van het aanstaande Concilie. Het boek van Joseph Horncf: ■•Komt der Diakon der frühen Kirche Wieder?" (Herder, Wenen) bevat een Uitvoerige bespreking van de proble men, die het herstel van het diakonaat biet zich meebrengt. Een algemene re geling van het diakonaat is praktisch on mogelijk. Daarom verschillen de 1 2- uoeften en moeilijkheden te veel van land tot land, zonder dan'nog van de missiegebieden te spreken. Zou het daarom niet wenselijk zijn, dat er slechts enkele hoofdlijnen werden vast gelegd en de nadere precisering aan de plaatselijke bisschoppen werd overgela ten? Al is dit in het traditionele ker kelijk recht !ot, gebruikelijk, daarom hoeft het nog niet ónmogelijk te zijn. De moderne diaken is volop clericus, degelijk gevormd voor zijn taak in apart op te richten instituten onder een eigen, door de bisschop ingestelde leiding. Na tuurlijk zullen er moeilijkheden te over winnen zijn. Zo zal men de weg moe ten vinden om de gehuwde diaken te doen accepteren door priesters èn le ken, om hem en zijn gezin een passend onderhoud te verschaffen, om clerica- lisme en bureaucratie te vermijden. Eén punt zal men steeds met zorg in het oog hebben te houden, namelijk dat de diaken door de bisschop tot zijn ambt geroepen wordt oindnt tie Kerk hem nodig heeft. Of, zoals Bouman het formuleert: het diaconaat mag nim mer allereerst gezien worden als een oplossing voor een individuele situatie of als de inwilliging van een zij het r.og zo hooggestemd verlangen. (Ka tholiek geworden predikanten, oud-se minaristen, apostolische ijvoraars, die het celibaiaire priesterschap niet aan durven, enz. Er zullen natuurlijk ook ongehuwde diakens kunnen zijn, zoals broeders en fraters-religieuzen, bij voorbeeld in de missielanden. Het nor male echter is de gehuwde diaken. Van hem en zijn gezin wordt een grote invloed ten goede op de parochie ver wacht. Celibaiaire priesters en gehuwde diakens Tegen één fundamentele misvatting waarschuwt dr. Bouman met klem. Men maakt een duidelijk onderscheid tussen de priesters, die verplicht zijn in celibaat te leven, en de gehuwde dia kens. Dit onderscheid is niet verant woord. De diaken-wijding heeft een sacramenteel karakter. Evenals de priester deelt de diaken op zijn wijze in het priesterschap des Heren. Zo leert het de kerkelijke traditie. Wanneer men nu van de ene kant het diaconaat volgens de oude normen zij het aan gepast wil herstellen en het van de andere kant losmaakt van het priester schap, door ter wille van het celi baat een scherp onderscheid tussen beide te maken, dan is dit ten enenmale onjuist. Men vat dan het priesterschap op, zoals men het beschouwde in de tijd toen het ambt van diaken al niet meer bestond. Daar zit de fout! Er bestaat onloochenbaar een zekere gevoeligheid voor het celibaat van de priester. Deze hangt samen zowel met de eerbied voor zijn geestelijk vader schap als met zijn ambt ten aanzien van het Heilig Offer en de Sacramen ten: daarom past hem het ongehuwd- zijn. In feite spreekt hieruit een ver nauwing van de eigenlijke opvatting van het „hele" priesterschap, van wel ke vernauwing men duidelijk blijk geeft, wanneer men de diaken naast en tegenover de „offer-priester" plaatst,. In de Kerk verrichten de „ordines" - dus óók de diaken - de Heilige Dien sten. De wijdingsformulieren laten daaraan geen twijfel. Niet alteen de priester „celebreert" (de betekenis van dit woord is tegenwoordig zeer ver engd). In de liturgie en in de Kerk verricht óók de diaken „priesterlijke" functies. Krachtens de handoplegging, waardoor hij is gewijd! Het gaat der halve niet aan, gezien vanuit het Sa crament van het Priesterschap, dat in zijn totaliteit diakens, priesters en bis schoppen omvat, een onderscheid te construeren, dat de diaken, om zijn ge huwd-zijn, tegenover de priester stelt. Of het diaconaat in bovenbedoelde vorm zal hersteld worden, kan voorlo pig nog niemand zeggen. Dit hangt af van het hoogste kerkelijk gezag. Er zal echter nog vee! gestudeerd en gediscus sieerd moeten worden, omdat het hier niet alleen gaat om een probleem van praktische zielzorg, maar om een vraag, die de werkelijke betekenis van het priesterschap ten diepste raakt. De prinsessen Beatrix en Irene zijn thans samen op vakantie in Sankt Anton. Donderdagochtend werden zij gekiekt op weg naar de skiweide. (Van onze parlementaire redacteur) Mr. Vrolijk kwam daarna met bezwa- DEN HAAG, 4 febr. De staatsse cretaris van O.K.W. heeft zich in de Tweede Kamer verdedigd tegen de so cialistische woordvoerder mr. Vrolijk, die van oordeel was dat mr. Seholten zich ten onrechte had verzet tegen de vertoning van de film „Kringloop" voor de televisie. Deze film, die in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Sevuele Hervorming (de vroegere Neo- maltusiaanse Bond) is tot stand ge bracht, is volgens hem niet geschikt 0111 in de huiskamers en in café's op het beeldscherm te worden vertoond. De film behandelt zeer intieme en diep gaande zaken, waarvan men met de so cialistische spreker kan zeggen, dat ouders en voorlichters zelf moeten we ten hoe ze deze aan hun kinderen wil- en voorhouden. „Maar daar gaat het hier niet om", aldus mr. -Seholten-. Voor hem is wel degelijk ook de vraag aan de orde, of de aard van het onderwerp zich voor het doel van t.v.-uitzendingen leent. „Ik ben bepaald niet bereid om op mijn besluit terug te komen", zo luidde zijn antwoord aan de PvdA, die dit verzoek tot hem richtte. Tot de heer Vrolijk (PvdA), die moest toegeven de film niet eens gezien te hebben, zei mr. Schol ten, dat diens opmerkingen daardoor een groot dee] van hun waarde verloren. De heer Kleywegt (PvdA) sprong daar op voor de heer Vrolijk in de bres. Hij had de film wel gezien, en vond hem geschikt voor vertoning, maar de staatssecretaris hield voet bij stuk: „Uw mening is niet de mijne en ik ben hier verantwoordelijk voor het geven van toestemming." De VARA had de ongebruikelijke weg bewandeld, om nog voordat de film door de N.T.S. zelf ge keurd zou worden, mr. Scholten reeds te verzoeken toestemming te geven. Mr. Vrolijk zette, hoewel hij over de inhouc van de film niet uit eigen waar neming kon oordelen, de discussie toch voort en vond, dat het standpunt van de staatssecretaris tot vergaande conse quenties zou kunnen leiden. Toen hij in dit verhand de uitzending van kerkelij ke plechtigheden noemde, viel freule Wttewaal van Stoetwegen (CH) hem in de rede met de opmerking, dat hij be zig was zaken met elkaar in verband te brengen die niet te vergelijken zijn. (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG, 4 febr. De verhoging van het kijkgeld voor bezitters van te levisietoestellen van f 30 tot f 36 per jaar, is met een zeer grote meerderheid door de Tweede Kamer aanvaard. Voor lopig zal de regering niet verder gaan dan deze f 6,verhoging. Zij kan ech ter als het nodig mocht blijken tot f 40 gaan. Alleen de communisten zijn van oordeel dat de regering een ongemoti veerde prijsstijging gaat toepassen. De andere fracties daarentegen vinden, dat het hoognodig is, dat de televisie nu de middelen krijgt 0111 de kijkers meer waar voor hun geld te geven. Een tweede voorwaarde voor goede televisieuitzencfingen is de ver hoging van het aantal zenduren, dat in ons land nog op het zeer lage punt van 18 uur per week staat. Het zal nu door de toevloeiing van meer midde- leh uit kijkgeld mogelijk worden om de zendtijd op 22 uur te brengen. De regering zal daar nog tot 1 oktober mee wachten. Dit is al een versnelde procedure. Normaal zou zijn wanneer men eerst op 1 januari meer uren zou gaan uitzenden. De staatssecre taris van O.K. en W., mr. Scholten, heeft voorts medegedeeld, dat er be sprekingen gaande zijn over de invoe ring van een tweede zend-kanaal, dat er op de duur moet komen, zoals hij de Kamer verzekerde. In het jaar 1960 is de stijging van de ontvangsten uit het kijkgeld berekend op 3 miljoen, waarmede het totaal op zal lopen tot 29,9 miljoen. Neemt het aantal televisietoestellen, zoals ver wacht wordt, toe tot 1,4 miljoen thans bedraagt het 600.000 dan zal eind 1963 de opbrengst uit. het kijkgeld reeds tot ƒ48,6 miljoen zijn gestegen. Het kijkgeld moet ineens betaald worden. De Kamer vroeg nog om termijnbeta ling, maar de staatssecretaris wees op de enorme stijging die dit zou meebren gen voor de inningskosten. Van een pro gressieve heffing zoals ds. Van der Veen wilde kan om dezelfde reden evenmin sprake zijn. Op beperkte schaal kan vrijstelling worden verleend van het be talen van kijkgeld en wel ten behoeve van bepaalde categorieën van oorlogs invaliden en behoeftige andere invali den alsmede van behoeftige chronisch- zieken en van instellingen met een menslievend karakter als ziekenhuizen, sanatoria, verpleeginrichtingen e.d. Mr. Scholten weersprak de sugges tie van liberale zijde, dat het huidige systeem waarbij de t.v. door verschil lende omroeporganisaties wordt ver zorgd, duurder uit zou komen, dan wanneer er een enkele organisatie zou zijn. Immers de apparatuur is ge heel in handen van de N.T.S. Over de vraag of er commerciële t.v. moet komen werd slechts zijdelings even gesproken. De staatssecretaris wilde alleen duidelijk doen uitkomen, dat dit helemaal niets met de onderha vige kwestie van het kijkgeld te maken heeft. Hij heeft over de t.v.-nota die op komst is slechts gezegd, dat deze ze ker niet zo lang onderweg zal blijven ais de sportnota en dat er zeer intensief aan gewerkt wordt. BREDA, 5 febr. Interpol speurt op het ogenblik naar een 23-jarige bank bediende, die er van verdacht wordt ten nadele van de Rotterdamsche Bank al hier een bedrag van ongeveer 6.00(1 te hebben verduisterd. De recherche, die een uitvoerig onderzoek heeft ingesteld, gaf voor het eerst iets vrij over deze zaak, nadat Interpol in Parijs was ge waarschuwd. Eind vorige week kwam bij de Rot- t.erdamsche Bank aan de Veemarkt straat een enveloppe binnen, waarin zich een groot bedrag aan buitenland se valuta bevond. Toen de dag daarop de bank verzocht werd een requ voor deze geldlening af te geven, bleek het geld niet geboekt en het regu verdwenen tc zijn. Later kwam aan het licht, dat de be wuste bediende op do dag van de ver missing van het geld een snipperdag had genomen en naar Parijs was ge reisd. Een taxichauffeur uit Breda, die hem vervoerde, vertelde hij juist sala ris en tantième te hebben ontvangen, waarvan hij een vermoedelijk ver valst schriftelijk bewijs toonde, De taxichauffeur werd in Parijs betaald en kreeg opdracht te wachten tot de bank bediende terug kwam. Hij is echter in het hartje van Parijs spoorloos -ver dwenen. Tenslotte is de chauffeur maar weer naar Breda terug gereden. Het sig nalement van zijn passagier heeft hij doorgegeven aan de recherche. DEN HAAG, 5 febr. Bezorgdheid I alsdan het gevaar dreigen, dat de an- voor het artistieke peil van het Neder- dere gezelschappen in den lande hun landse toneel heeft de directies van de goede krachten zouden verliezen waar °P de conferentie van de Westeuropese Unie, die gisteren in Londen is gehouden 'neld de minister van buitenlandse zaken, mr. Luns, kennelijk een klemmend betoog tegen zijn Engelse ambtgenoot, Selwyn Lloycl. Op de conferentie, die een *^0 duurde, hebben ministers uit zeven leden-landen problemen betreffende de Europese eenwording besproken. Nederlandse Comedie cn de Haagsche Comedie er onlangs toe gebracht zich tot het ministerie van O.K. en W. te wenden met een voorstel, dat een ze kere beperking van het grote aantal voorstellingen inhield. De directies me nen, dat het niveau der voorstellingen kan worden verbeterd door tegenover enkele der per seizoen opgevoerde stuk ken geen zgn. „doublure-stuk" te plaat sen. Dit maakt een meer verantwoorde bezetting der stukken mogelijk. De staatssecretaris van O.K. en W. mr. Y. Scholten heeft dit voorstel o.a. voorgelegd aan de Raad voor de Kunst en het Subsidiëntenoverleg inzake to neel. Na kennisneming van de hem uit gebrachte adviezen en in overleg met de competente commissie uit de Twee de Kamer heeft de staatssecretaris thans het schrijven van de beide direc ties beantwoord en ook de besturen der grote gezelschappen van zijn beslissing in kennis gesteld. De staatssecretaris heeft de beide directies zijn waardering betuigd voor hun streven om een oplossing te vin den voor de moeilijkbeden van het Ne-; deriandse toneel, die zij signaleren. Hij acht het met hen om artistieke rede- nen gewenst, dat de grote gezelschap pen in de gelegenheid zijn in bepaalde gevallen tegenover een stuk met een talrijke bezetting geen doublure te plaatsen. De ervaring heeft geleerd, dat dit mogelijk is bij het geven van ongeveer 450 voorstellingen per jaar Daarom heeft de staatssecretaris zich, in overeenstemming met de adviezen van de Raad voor de Kunst en het Subsidiëntenoverleg, bereid verklaard aan de subsidiëring der grote gezel schappen de voorwaarde te verbinden, dat zij streven naar het geven van ten minste 450 voorstellingen terwijl om artistieke redenen het maximum niet boven ongeveer 480 zou dienen uit te gaan. (In het seizoen 1958-1959 werden door de Nederlandse Comedie 565 en door de Haagsche Comedie 462 voor stellingen gegeven). Een verdergaande vermindering van liet aantal voorstellingen, zoals in het schrijven van de beide directies was voorzien, acht de staatssecretaris ech ter niet gewenst. Hierdoor zou de to neelvoorziening van de provincie, welke' in de loop der jaren is opgebouwd, te zeer worden geschaad. Bovendien zou door het pc van deze gezelschappen zou worden verlaagd. Hoewel hij dus begrip heeft voor de artistieke en ideële motieven, die de directies tot hun voor steilen hebben gebracht, heeft hij deze in verband met de totaliteit van de to neelvoorziening des lands slechts ge deeltelijk kunnen overnemen. Rapport Raad voor de Kunst De onderafdeling Toneel van de Raad voor de Kunst, die over het en kelvoudig spelen van toneelgezelschap pen rapport heeft uitgebracht zegt daarin dat de overheid in haar toneel beleid een juist evenwicht dient te zoe ken tussen enerzijds de omvang en an derzijds het peil der toneelvoorziening. De onderafdeling is van mening, dat de door haar in haar rapport-toneel spreiding aanbevolen normen, te weten 450 tot_ 480 voorstellingen voor de drie westelijke standplaats-gezelschappen, dit juiste evenwicht mogelijk maken. Het is noodzakelijk aldus liet rapport, dat deze normen worden toegepast doch dit kan ook geschieden indien de gezelschappen in bepaalde gevallen een enkelvoudige bezetting kiezen. De onderafdeling Toneel merkt hierbij nog op, dat zich voor alle doublerende ge zelschappen gevallen kunnen voordoen waarin op artistieke gronden het uit brengen van een doublure niet moge lijk is. Voor zover aanpassing aan genoemde normen leidt tot vermindering van in komsten, dient deze vermindering door hogere subsidies te worden ge compenseerd, wordt in het rapport ge steld. De onderafdeling beveelt voorts aan, dat de verdeling van voorstellingen over het gehele land eveneens plaats vindt volgens de door haar in het rap port Toneelspreiding aangegeven richt lijnen. opdat een gelijkmatige voorzie ning wordt bevorderd. Het aantal voor stel! ing^n van de Nederlandse Come die dient zo spoedig mogelijk te wor den aangepast aan de normen van het rapport-Toneelspreiding, omdat het uit zonderlijk hoge aantal voorstellingen van dat gezelschap schade toebrengt aan het artistieke peil van zijn voor stellingen, aldus besluit het aan de staatssecretaris uitgebrachte rapport. (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG, 4 febr. Minister De Pous heeft vanmiddag geantwoord op allerlei detailvragen over prijs- veranderingen die hem in de Tweede Kamer zijn gesteld. De vragen kwa men vooral van de zijde van de op positie, die het zogenaamde „vragen uurtje" tot anderhalf uur heeft weten te rekken om het thema te omspelen, dat de laatste tijd als Leitmotiv in de lucht hangt: Hoe kan de regering zo optimistisch denken over haar prijs beleid? De minister werd uitgenodigd volledi ge opening van zaken te geven over be sprekingen, die hij heeft gevoerd om tot prijsverlagingen te komen, waar over staatssecretaris Rooivink reeds in december met enig optimisme in de Kamer had gesproken. Hij antwoordde, dat er inderdaad in de florerende be drijfstakken prijsverlagingen tot stand zijn gekomen, die hij van groot belang acht. De minister gaf, na zijn uiteenzettin gen in de Eerste Kamer, ook de Tweede Kamer nog uitvoerig inzicht in de situa tie. Hij hechtte daarom zoveel waarde aan hetgeen op het gebied van prijsver lagingen juist in deze tijd is bereikt, omdat zij in ieder geval een tegenwicht vormen tegen „het grootste probleem, waarmede alle landen in het westen thans worstelen: de inflatoire ontwikke ling". Hij zei, dat in alle geval blijkt dat men in Nederland niet in fatalisme be hoeft te vervallen ten aanzien van de prijsontwikkeling. Er zijn blijkbaar toch nog middelen om de inflatie te bestrij den, aldus drs. De Pous. Concreet noem de de minister nog prijsverlagingen, die bereikt waren voor verschillend entibio- tica, in de rubriek bouwmaterialen voor dakpannen en gresbuizen en verder voor wollen dekens. Onmiddellijk werd van socialistische zijde gevraagd hoe het stond met a iere bouwmaterialen, zo als o.a. hout en baksteen. De minister gaf toe, dat er voor de baksteen een prijsverhoging is gekomen, maar deze houdt verband met zogenaamde „exter- "he factoren", dat wil in dit geval zeg gen, dat door de droogte van de afge lopen zomer de klei die het materiaal vormt voor dit produkt, minder ge schikt is geweest voor de verwerking. Dat heeft natuurlijk een prijsverhoging tengevolge, maar de minister is ervan overtuigd, 'at dergelijke factoren niet blijvend een prijs kunnen beïnvloeden. Wanneer de hoogte geen invloed meer uitoefent zal ook, en niet alleen in het geval van de baksteen, de prijs dienen te worden verlaagd. Aan minister Marijnen werd de vraag "voorgelegd, of de Kamer nader kon worden geïnformeerd over een beslis sing inzake een verhoging van de pacht normen, die in het voornemen zou lig gen. De minister zei, dat hierbij zeker geen sprake is an „en verhoging over de gehele linie, maar dat het meer betreft een verschuiving van de pach ten van grond naar die van woningen en bedrijfsgebouwen Dit laatste staat in verband met de komende huurverho ging. Hoewel er bezwaar aan is ver bonden, dat door het publiceren van de adviezen inzake deze prijsverhoging af breuk wordt gedaan aan de onbevangen- neid, waarmede deze laatste worden uitgebracht, was hij toch wel bereid deze alviezei. ter kennis van dc Kamer te brengen, maar dan nadat de betref fende koninklijke besluiten zullen zijn tot stand gekomen. Minister bisser waren enige vragen gesteld over 'iet pas door prins Bern- hard geopende studiecentrum voor mili tair leiderschap en met name over de afrondingsdiscussies, waar zaken van levensbeschouwelijke aard kunnen wor den besproken. Het is de bedoeling, al dus de minister, dat voor deze discus sies sprekers van verschillende levens beschouwing worden uitgenodigd, ook sprekers uit humanistische kring. In eerste instantie is gedacht de afrondings bijeenkomsten te houden in de katholie ke- en protestants-christelijke vormings centra „Waalheuvel" en „Beukbergen". De besprekingen dienaangaande zijn nog aan de gang. Indien er echter bij het humanistisch centrum „De Ark" de bereidheid zou bestaan mee te werken, is daarvoor van de zijde van de minis ter geen enkel bezwaar. ren tegen het feit, dat mr. Scholten het effect van waarschuwingen vooraf te gen soortgelijke vertoningen in twijfel had getrokken. Hij was van oordeel, dat dit standpunt van de staatssecretaris wel eens veel ruimer geïnterpreteerd zou kunnen worden. Hij vond het ook onjuist, dat mr. Scholten het gebrek aan verantwoordelijkheid van vele ouders in dezen als argument had gebruikt. Mr. Scholten antwoordde, dat het irreëel zou zijn om, als dat gebrek aan verant woordelijkheid er is, het niet in aanmer king te nemen. Hij gaf toe dat deze fac tor met grote voorzichtigheid moet wor den gehanteerd, maar het is volgens hem nu eenmaal een factor. llltllllllllllllllllHlllllllllllllllllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De wet tot verhoging van het kijk geld is gisteren de Tweede Kamer zonder moeilijkheden gepasseerd. Met het oog op de uitbreiding van de t.v.- zendtijd en de bouw van nieuwe stu dio's is de getroffen maatregel inder daad zeer gewenst. De regering heeft dat met overtuigende argumenten ge staafd. Op één punt echter hebben wij destijds bij het verschijnen van de Memorie van Antwoord (zie dit blad van 21 januari) ons terughoudend be toond; daar namelijk, waar staats secretaris Scholten weigerde zelfs het mogelijke verband te bezien tussen de opbrengst der kijkgelden en het vraagstuk der televisie-reclame. In het licht, van eerdere verklaringen van de staatssecretaris is enig wan trouwen inzake zijn bedoelingen mrt de t.v.-reclame, en dus ook met de opbrengst ervan, nu eenmaal wel gerechtvaardigd. De heer J. Peters (K.V.P.) was de enige die in het debat van gisteren alsnog op nadere opheldering aan drong. De heer Scholten heeft daarop weliswaar met grote nadruk verze kerd dat deze kijkgeldverhoging op geen enkele wijze prejudicieert op de vraag óf, noch op de vraag hoe de televisie-reclame gerealiseerd wordt. Dat is op zichzelf een duidelijke mededeling. Maar hij heeft helaas wederom nagelaten zich nader te ver klaren; met name heeft hij niet de moeite genomen de samenhang van dit standpunt met zijn opmerking in de Memorie van Toelichting te ver duidelijken. In dit laatstgenoemde stuk immers gaf hij als verklaring, dat naar zijn opvatting de reclame- televisie zichzelf diende te bedruipen, hetgeen minstens iets lijkt te zeggen aangaande het „hoe" van de op brengst van eventuele televisie reclame. De staatssecretaris heeft er thans mee volstaan te zeggen, dat van het begin af aan zijn beleid erop ge richt is geweest een scherp onder scheid te maken tussen kijkgeld en reclame-opbrengst, teneinde onzui vere elementen uit de beoordeling van het vraagstuk te weren. Dit klinkt, allemaal goedbedoeld, maar aangezien niet duidelijk is wat de staatssecretaris onder onzuivere ele menten verstaat, noch wat hij aan het begin van zijn beleid voor opvattin gen huldigde, heeft hij zijn gehoor nog altijd niet veel wijzer gemaakt. Wij wachten nu maar af, wat hij op de pittige vragen, die de Eerste Ka mer hem zojuist gesteld heeft, zal antwoorden. TT ij wijst op de zilveren me- dailie van Oranje-Nassau, die glinsterend afsteekt op het deftig zwart van zijn rok- kostuum. Dan zegt Leonardus Mulder: „Eigenlijk niets voor mij, zo opzichtig." Maar een spoortje van trots valt te lezen van zijn gezicht als hij zo achte loos mogelijk opmerkt, dat prof. mr. L. Beel, vice-president van de Raad van State, hem deze onderscheiding heeft opgespeld. Dit omdat hij na 38 jaar heen gaat als concierge-kamerbewaar- der van de Raad van State. „Dit zei hij er bij," zegt de heer Mul der en hij geeft de op papier gestelde toespraak van profes sor Beel. Daarin staat onder meer, dat Mulder iemand is, die de waarde verstaat van het in acht nemen van goede vormen. „Wat heel belangrijk is omdat dit college hoge eisen stelt wat betreft representatie," aldus de heer Beel. Een afscheid dus, maar drie dagen later zit „Mul der" weer doodgemoedereerd in zijn kamer, die uitkijkt op het levendige Haagse Buitenhof. ..Ja., ik kom een paar keer per week terug voor de zittingen van de afdeling geschillen van de Raad van State." zegt hij op gewekt en hij vindt het be paald geen straf. „Met de werk- - sters en andere beslommeringen heb ik nu gelukkig mets nieer te maken. Ik heb op deze manier wel de lusten maar niet de lasten. Die zittingen van de afdeling geschillen hebben een groot deel van zijn leven gevuld, in de statige zaal bij het Binnenhof zat hij dan in rok en met het oranje lint om de hals nauwlettend toe te zien. Of „mijnheer de voorzitter wel een glas water had. Of „mijnheer de rapporteur" geen last had van het raam dat op ein kiertje stond. Of de „publieke tribune'" wel rustig was. Of de requirant wellicht in het bezit was van een pleitnota. Een haast on merkbaar teken naar de griffiersbespaarde hem dan een hoop werk; Mulder zou wel na afloop zo'n nota te pakken krijgen, zodat er minder aantekeningen van het gesprokene gemaakt hoefden te worden. Mulder zag nlies en deed alles. Onhoorbaar, bijna onzichtbaar zelfs. Kijken, maar ook luisteren. Urenlang. Naar het juridische betoog van een advocaat over de onteigening van een stuk grond. Maar ook naar de venijnige woorden van een vrouw, die klaagt over de kakkerlakken in haar huis, waar die wasserij .naast haar voor verantwoordelijk gesteld moet worden. Of naar de vader, 'die met een brok in zijn keel zegt. dat zijn zaakje over de kop gaat als zijn zoon geen vrijstelling voor de militaire dienst krijgt. Ook emoties weet de heer Mulder te onderkennen en niet zelden brengt hij redding met zijn water. „Maar je kan toch wel eens lachen ook," zegt hij. En dan komt zo'n verhaal. Een boer stond van achter het spreekgestoelte zijn zaak te be- oleiten: zijn zoon kon niet in dienst. Hij zou niet gemist kunnen worden, met het voeren van het vee en het melken en zo." „Maar u dan, u bent zelf toch ook een flinke vent. Kunt u dan niet mel ken?", vroeg de voorzitter. „Nee mijnheer." „Waarom dan niet. U heeft toch een paar flinke handen aan uw lijf." Dan komt de boer naar voren en toont triomfantelijk een houten been. Waarop de voorzitter zegt: „Maar u melkt toch niet met uw been." Mulder 'can er nog steeds om lachen. Ook „verzorgt" hij de vergaderingen van de „grote" Raad van State. „Ik heb koningin Juliana en prinses Beatrix hier zien installeren als lid," :egt hij. „Als Iemand van het koninklijk huis hier komt, moet ik de spullen •daar zetten: een zilveren inktpot en een gouden pen." De heer Mulder moet nog wel even wennen aan zijn nieuwe werktijden, met de bijverdien sten waarvan hij een reisje naar Canada, naar zijn geëmigreerde zoon wil sparen. „Hoe laat is het? Half twee? Ik denk. dat ik nog een partijtje ga biljarten. Neeniet in rok. Dat is werkkleding."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 5