CARO VAN EYCK, draagster van de Theo Mann-Bouwmeesterring BWd c Valkenjacht TWEE BLIJDE GEZICHTEN OM ÉÉN APPELTJE Jeroen m m HazevoetsBüK M ssrir^arsi^suss tw* sta. Ik kies voor het gelijk van de mens die ik speel Dan moet ik spreken" FONS VITAE Grootste oerwoud ter wereld De reus en het meisje 1 Politie van Frankfort mishandelt Jood iOSSA'SSS^^iSiS^ W-MS V.K=, - W Schildpad?" "S&S-psrES: spied recht. svïs a iTESK m V B ZATERDAG 12 MAART 1960 rONb^MANNTN Liturgische weekkalender (Slot) drte^?ondengrondwet fuiddl! He" kan ik'niet^beginnen voordat ik te- (Wordt vervolgd) 55 59 t CO<<vÖw>3C' iW'I'X 'Ivjjj jj Mevrouw Caro van Eyck, draagster van de Theo Mann-Bouwmeesterring. 95 Caro van Eyck is een kleine, ten gere vrouw met een bijzonder ex pressief gelaat, waarin een paar grote ogen staan, die soms fel, soms ietwat langoureus-geloken de wereld in- staren. Het hangt er maar van af in welke situatie zij zich bevindt en die situatie kan, bij wijze van spreken, wis selen van minuut op minuut. Tijdens het gesprek heeft zij het over een waan zinnige en terwijl zij dat doet grijpt zij met een vertwijfeld gebaar met beide handen in de haren, die het hoofd weel derig omkransen en daar zit die waan zin tegenover u. Want u moet wel even weten waar het over gaat. Speelt deze vrouw altijd toneel? Neen, dunkt ons, zij is gewoon zichzelf, maar de neiging om dat „zichzelf" uit te drukken in de imaginaire „andere" verlaat haar nim mer. Dat zij zich op de planken het beste thuis voelt lijdt dus geen twijfel, maar dat zij na ruim vijfentwintig jaar toneelspelen tot de conclusie is geko men, dat wij uiteindelijk allen „gewoon maar mensen zijn," mag in dit ver band even paradoxaal als veelzeggend worden genoemd. Men kan niet zeggen dat Caro van Eyck tijdens zo'n vraag gesprek a lot converseert. Zij zoekt naar haar woorden, maar zij houdt dan ook Advertentie ZONDAG 13 MAART: 2e zondag van de Vasten; eigen mis; credo; pref. v. d. Vasten; paars MAANDAG: Mis van ferie; pref. v. d. Vasten; paars DINSDAG: Mis van ferie; pref. v. d. Vasten; —paars WOENSDAG: Mis van ferie; (Haarlem Rotterdam: 2 geb. H. Sacrament); pref. v. d. Vasten; —paars—; Ofwel voor Haarlem en Rotterdam: H. Sa crament van Mirakel; 2 geb. van fe rie; credo; pref. v. d. Vasten; wit DONDERDAG: H. Gertrudis, maagd; mis Vultum tuum; 2 geb. van ferie; 3 geb. H. Patricius; (Roermond: 3 geb. voor Bisschop); pref. v. d. Vasten; —wit; Ofwel: Mis van ferie: 2 geb. H. Gertrudis; 3 geb. H. Patricius (Roermond: 3 „eb. voor Bisschop); pref. v d. Vasten; paars VRIJDAG: H. Cyrillus van Jeruzalem, bisschop-belijder-kerkleraar; eigen mis- 2 geb. van ferie; credo; pref. v. d Vasten- —wit—; Ofwel: Mis van ferie; 2 geb. H. Cyrillus; pref. v. d. Vasten; paars ZATERDAG: H. Josef, bruidegom van O.L. Vr.; eigen mis; 2 geb. van ferie; credo; eigen prefatie; wit ZONDAG 20 MAART: 3e zondag van de Vasten; eigen mis; credo; pref. v. d. Vasten; paars van een pointe, die er op berekend is de gesprekspartner een kleine schok te bezorgen. aro van Eyck werd in 1916 te Ba tavia geboren, waar haar vader vice-president van het Hoogge rechtshof was. Op 12-jarige leeftijd ver trok zij naar Nederland, met name naar Den Haag, waar zij studeerde aan het gymnasium aan de Laan van Meer- dervoort. Hier geviel het dat zij haar eerste rol te spelen kreeg. Op een ge geven moment ging immers de 5e klas se een stuk van Paul Lindau opvoeren: „Der Andere". Caro van Eyck, jong en onbevangen, mocht er „Rooie Trees", een publieke vrouw, in wezen. Dat kon wel „in die intellectuele sfeer". Dat het kón betekende overigens nog niet dat zij het ook leuk vond. In het begin voel de zij er hoegenaamd niets voor. En vooral niet toen bleek, dat zij over eenkomstig de aard van de rol een rode pruik moest opzetten; hetgeen zij bepaald „een belachelijk en gênant idee" vond. Maar Lexje Pola, de re gisseur. praatte haar om. En toen alles voorbij was zei Caro van Eyck tot zich zelf: „Mijn hemel wat was het zalig." En zij is het, gelukkig, altijd zalig blij ven vinden. Na haar gymnasiumtijd besloot haar vader dat zij verder zou studeren. En zij voldeed in zoverre aan zijn verlan gen, dat zij haar candidaats-rechten haalde, maar toen was het afgelopen. Zij liet haar vader weten „dat zij het echt niet langer meer deed, en dat zij aan het toneel ging." In 1936 kwam zij aan het „Hofstad toneel" bij Cor van der Lugt Mei- sert een van degenen die anno 1960 zouden beslissen, dat de Theo Mann- Bouwmeesterring haar zou geworden en daar stond zij dus. Zonder toneel opleiding afgezien van enkele „club lesjes" bfl mevr. Tartaud maar boordevol goede wil en geestdrift. Om te beginnen kreeg zij iets te doen in „Onschuldige meisjes", een Ameri kaans stuk. Het was een minuscuul rol letje: „vijf minuten d'r op en d'r af. Twee jaar later -crtrok Van der Lugt naar Amsterdam en werd het >3°'" stadtoneel" omgeschakeld tot het „Resi- dentietoneel", dat onder leiding van Jo- han de Meester kwam te staan. Toen kreeg zij belangrijker werk te doen: Jessica in „De koopman van Venetie en Rafaël in Vondels „Lucifer". In 1947 vertrok zij raar de Haagse Comedie, later werkte zij bij het A.T.G.. bu „Theater" in Arnhem, bij het Rotter dams Toneel en, nu, weer bij „Theater' En middelerwijl steeg haar ster tot onge kende hoogte. De naam van Caro van Eyck werd een begrip in het vader lands toneelleven, zij werd een trage dienne in de overgeleverde zin van het woord. En tussen de „Rooie Trees" van toen en de Regina Giddens uit „The little Foxes" van Lilian Hellmans, die zfl gisteravond op een gala-voorstelling in de Amsterdamse Stadsschouwburg vertolkte ligt voor haar een wereld; een wereld namelijk die een nietig onbeteke nend actricetje gescheiden houdt van de draagster van de Theo Mann-Bouw meesterring. Een wereld van schmink en voetlicht, van vertwijfelen en berei ken, van (weinig) mislukkingen en van een overvloed aan creaties, die duizen den en duizenden tot diep in het hart hebben getroffen. en spreekt met mevr. Caro van Eyck over het toneel. Heeft zij hoe en waar het toneelspelen haar im mer heeft aangetrokken. „Voor sommi gen," zegt zij, „is het misschien de litte raire kant. Voor mij is het altijd ge weest: het creëren van mensen. Elk mens heeft zijn gelijk, elk mens heeft zijn excuses. Als hij een mislukkeling is heeft de maatschappij het gedaan. Als actrice ben ik altijd achter het ge lijk van elk mens gaan staan." En mevr. Caro van Eyck heeft dan op het toneel wel enige mensen „ontmoet". Mensen van de meest uiteenlopende aard en de meest diver gerende karakters. Ziehier: „Jenny," de vulgaire vrouw in „De Drie Stuivers Opera" van Bert Brecht, de door de drank verloederde vrouw in „De grote race", het argeloos dansende zusje in „Je kunt het toch niet meenemen," de hyper-sensitieve verloofde in „Het Graf van de Onbekende Soldaat", de geëxal teerde „Nina" in Tsjechow's „Meeuw", de moderne ..Antigone" van Anouilh, de verschrikkelijke vrouw Lavinia in „Rouw >ast Electra" van O'Neill, de door haat verteerde „Medeia" van Euri pides. de gefrustreerde Lady Torrance in Orpheus daalt af" van Tennessee Williams, de vorstin „Klutaimnestra in „Iphigeneia in Aulis", een lichtzinnig vrouwtje uit „De Spaanse Brabander", de feeks uit „De Wals van de Torea dors" van Anouk'-1. En dat is dan nog maar een losse greep uit haar reper toire-stukken. Caro van Eyck is altijd met inzet van heel haar vehement ta lent „achter het gelijk van deze men sen" gaan staan. Zjj bespiegelt even over deze zaken en keert dan tot de meer betrekkelijke werkelijkheid terug. „Ze hebben mij wel eens gevraagd," zegt zij, „waarom speel je toch altijd van die gekke, meestal slechte -rouwen?" En zij geeft dan zelf het antwoord; zij ziet ons met ietwat geamuseerde blik aan en stelt: „Goeie mensen zijn meestal zo weinig genuanceerd en zo weinig boeiend, vindt u ook niet?" Caro van Eyck heeft dus nu het on betwistbaar hoogtepunt van haar schitterende carrière bereikt. Zij constateert met bijna verbazingwekken de nuchterheid dat elk hoogtepunt in een mensenleven een „afdaling" met zich meebrengt. En dan zegt de tra gédienne: „Toen ik hoorde dat ik de ring kreeg betekende dat voor mij een schok, een schok van vreugde. Maar ik zal hem straks met even grote vreugde doorgeven. Ik zie niets tragisch in ouder worden, noch in afstand doen, zelfs niet in sterven. Er is niets tragisch gelegen in hetgeen onvermijdelijk is." Het gesprek dat wij met mevrouw van Eyck mochten hebben viel enkele dagen vóór haar het dierbare geschenk, de Theo Man-Bouwmeesterring, aan de vinger werd geschoven. Zjj bekende er toch wel enigszins tegen op te zien, te gen dat solemnele gebeuren. En toen sprak de vrouw, die honderden rollen op alle tonelen in Nederland heeft ge speeld: „Ziet u, want dat is zo verve lend. dan moet ik wat zéggen." EERMAN HOFHUIZEN De valkenjacht werd in tijden, die zeer ver achter ons liggen, in Midden- Azië bjj de Mongolen en Perzen beoe fend. De Egyptenaren eerden de valk als heilige vogel en de Hunnen moeten de kunst van het vangen en africhten in Europa gebracht hebben. Zeker is het dat de Kruistochten de valkenjacht tot grote bloei brachten. In de ridder tijd was het een geliefkoosd vermaak. Vooral ten tijde van Jacoba van Beie ren ging men gaarne op de valkenjacht. Aan de hoven der vorsten had men een opper-banierdrager, een opper- FRANKFORT, 10 maart (TJPI) Een gepensioneerde Joodse winkelier uit Toronto, Canada, is tijdens het carnavalsweekeinde in Frankfort op twee verschillende politiebureaus afge ranseld omdat hi] zich wilde beklagen over het optreden van een nazi. Chaim Kuflik, een Canrlees van Poolse origi ne, kreeg op 27 februari, omstreeks middernacht, moeilijkheden met een Duitser die zich prijzend over Hitier uitliet. Kuflik merkte op dat Hitier een misdadiger was, waarop de Duitser hem in het gezicht sloeg. Kuflik ging naar een politiepost in de nabijheid, maar de agent weigerde zyn klacht in behandeling te nemen of naar het restaurant te gaan om getuigen te horen. Toen Kuflik aandrong kreeg hij enkele klappen en werd hij naar buiten gegooid. Nog deze" "de nacht ging Kuflik naar het hoofdbureau van politie. Ook hier weigerde men zijn klacht te onder zoeken. Kij kreeg opnieuw een klap en men gaf hen te verstaan zo spoedig mogelijk to vertrekken. Een woordvoerder van de politie te Frankfort heeft de mededelingen van bevestigd en verklaard dat onderzoek wordt ingesteld."» Ifr zijn tegen woordig nog enkele jagers in ons land, die hei aloude gebruik van de. valken jacht uitoefenen. schenker, maar ook een opper-valke- afgelegen, waar ze niet zo uitgeroeid nier waren en niet zo schuw. Men trok dus ver van huis. Daarom zagen de Val- De vogels zijn beroemd om hun snel- kenswaarder valkeniers er niet tegen heid en kunnen zich als een pij uit een Denemarken, Noor- boog op hun prooi laten neervallen. Als weg(;n q{ RuslanfJ te trckken om van- roofvogel deed hij veel schade aan de daar mooie yalken mee te en< wildstand en werd dus veel vervolgd. Hij kwam wel voor op de grote Bra- In 1853 werd de valkerij voor het bantse heidevelden, maar er waren er laatst uitgeoefend. Maar toch is deze lang niet genoeg, om in de grote vraag eigenlijk nog niet geheel en al verdwe- van al de hoven en adellijke huizen non, want er zijn tegenwoordig nog een te voorzien. Daardoor werden ze duur paar jagers in ons land, die dit aloude Een valkenier met een grote havik. en moest men plaatsen zoeken, ver gebruik uitoefenen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiHiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiitiiiintiiiiiiiiiiiiHiiiiiti Brazilië is een kompiete wereld op zich en een grote ook, want het land wordt in omvang alleen maar over troffen door China en Rusland. Brazilië is ook het enige land ter wereld dat zijn naam heeft ontleend aan een boom soort. Dit overigens niet zonder reden, want het kan het houtrijkste land ter wereld worden genoemd. In het noor delijke deel van Brazilië ligt dan ook het grootste oerwoud ter wereld, on voorstelbare mogelijkheden liggen hier verborgen achter deze „groene muur". Men heeft echter grote plannen in Bra zilië om deze „ruimte" te overwinnen, men gaat het noorden dichter naar het zuiden brengen. In het zuiden ligt ook de nieuwe hoofdstad, Brasilia, en de rijke koffiegebieden. Door het groot ste oerwoud ter wereld hebben de Bra zilianen nu wegen ontworpen, voor een deel reeds in uitvoering, die het oer woud in grote stukken zullen hakken. De plannen tonen ons dat de verove ring van het oerwoud niet alleen van de kust uit ondernomenzal worden, maar ook vanuit het binnenland zelf. De weg naar het zuiden komt dit jaar gereed en 5000 arbeiders zorgen dat het werk elke dag goed verloopt. Gevaar lijke insecten zo groot als een spreeuw zijn er heel normaal en vliegen die in de oren en de neus kruipen zijn er ook geen opvallende verschijning. Maar ondanks alles vordert de Trans- braziliaanse autoweg gestadig. Daar bij gesteund door de modernste werk middelen. Zo zijn er speciale vliegveld jes bi.' dozers MRHPi blijkt de natuur vaak sterker dan de hingen, riepen dadelijk: als je van óns „„1111, „„had hehhen ook als er techniek en gaan er dagen verlopen maar afblijft. Wij zijn voor muizen veel no*> SelUK. gehaü hebben ook, als er De grote reus van Hommekuit ging zingend naar zijn reuzenbruid. Hij lachte met zijn reuzenmond, en trok een boompje uit de grond. „Mijn liefje" sprak hij welgemoed, „Hier is een veertje voor je hoed". „Bedankt, bedankt" riep de reuzin. ,.Nu is het hoedje naar mijn zin". Toen trok de reus met licht gerucht een stapel wolken van de lucht. „Hier is je sluier" riep hij uit. „Een sluier voor mijn reuzenbruid". „Bedankt, bedankt" riep de reuzin. „Dat sluiertje is naar mijn zin". „Mooi", riep de reus. „Nu opgelet: Hier komt een prachtig bruidsboeket" Hij plukte gauw een eikeboom. „Mijn lieve bruid, is dit geen droom „Bedankt, bedankt" riep de reuzin. „Dat bruidsboeket is naar mijn zin!" „Zo" zei de reus. „Nou, dat is dat. hu hebben we het wel gehad. Maar..." vroeg hij na een ogenblik: „Ben jij met mij wel in je schik?" „Allicht, allicht" sprak de reuzin. „Jij bent een ventje naar mijn zin." VERA WITTE Jacoba van Beteren rijdt ter valkenjacht. P iep-piep zei de kleine muis die Maar je waagt het niet om aan ons te meer zoiets sappigs binnen gekregen, midden in de nacht de groenten- gaan knabbelen, want daarvoor zijn we zei het muisje, toen het op was. Mmtn- winkel binnensloop. Is er mis- niet rijp geworden. ik proef de vitaminen nog! Nu kan ik schien ook wat te eten voor een arme Ais U er zo over denkt dames, zei er weer eventjes tegen. Ik ben van pia hongerige muis? de muis, nou dan maar niet. Maar om maar veldmuis te worden. Ik nep tt„). kppk hpo-eris naar het waar was ik ook weer met mijn ver- noS familie wonen op het knolletjes frul dat aan ébn kant van de haal. O ja, ik ging dus weg uit de veld zie je. En daar is alt«d wel -v- oheerlik fruit, dat aan een Kant van ae kik, 7nf»htPPn hnisic in ppn wat te smikkelen. Dank je wel hoor, 1 bij de werkterreinen, grote buil- winkel was opgeslagen. Maar de bana- *aaa^.nK®1 en zoem een nuisje m een lieye beste R Jg kunt niet bcgrij- tZ ik* Dat' iszo™waadnognieLEn ifzou mu^oVen" u^eh0n' blij gezich 0u - - - - oppn hullphak van ppn VinnH Viii Hip cln. IVlGt 6GI1 blij §GZichtjG hupppluG b© omdat men met de moderne hulpmid- te goed. Het muisje ging boven op een „ewoond jvra£lr nou was "het muisje weg van de kist met appelen- delen niet verder kan komen. zak met aardappelen zitten en zuchtte. ^fks fjog "woerdj?e van de worst Het stak zyn tongetje uit tegen de et- Dat een dergelijke weg ook ontzet- Het zijn me de tijden wél, zei het. Het die hond voor mij over. De heb- troenen. En trok een lange neus tegen - - - 1 a. tl. 1» lrnnn,-,ivtlrnl Hq ^n/»DCMr\nt 1\ T o o n t ArrAn riAt amo 311' tend kostbaar is zal wel geen verwon- Eerst woonde ik in een kaaswinkel, berd! dering wekken. Naast deze weg zijn er Maar daar hadden ze behalve een hele- id d t f r)p.rtlV„ _nptif, nog andere wegen ontworpen, die ook boel kaas twee katten. Nou je snapt Ma J 'je haalt hft niet n ie konie om allen ongeveer zeven meter breed zul- het al. In zo'n omgeving hou Je het als ^aarje haa^het metjnje kopje^om len worden. Binnen de vijftien Jaar muis hoopt men het geheel van ca. 16.000 km autoweg verwezenlijkt te hebben. niet lang uit Ik mag blij zijn dat met ons ie ho"gel' te stillen- W» moe- met lang Uit. IK mag OUJ zuil UeU trr.nu/cnc rord o-BctnrvfH wnrlpn ik het er nog levend heb afgebracht. Zeg dat wel, zeiden de druiven zuur, Caro van Eyck als „Medeia" mummmmmmimmmmmmmmiimm ten trouwens eerst gestoofd worden, voor we te eten zijn. Jaja, rustig maar, zei de muis. Wat zijn jullie toch allemaal bang. En ik dacht nog wel: hier in de groenten- en fruitwinkel is vast wel een stukje fruit waar wat aan mankeert. Een klein plekje of zo, waar de mensen niets van moeten hebben, maar waar een hongerige muis zich niets van aan trekt. Pardon, riepen de Hollandse appelen, de cocosnoot. Maar tegen het ene ap peltje wuifde het nog eens vrolijk toe» het al bij de deur was. Ze waren ®r allemaal eventjes stil van. de bewoners van de groentewinkel. Ze gluurden eens naar de appel, die nu een rond wit gaatje op zijn wang had. En ze zeiden- was- „Artikel Vier van de Grondwet rug ben onder mijn vrienden in de baai. Ie bewoners van de groenten en fruit- van Kabouterland: Eenieder die de ko- Maar ik beloof je dat ik het niet zal winkel, je blijft van ons af versta je is heel wat voor een appel om een bUt gezicht op de wereld te maken, al het dan maar van een muis. Daar wist niemand nog wat op t® zeggen. En daarom gingen ze maar sla pen, tot de nacht voorbij was. -. Kijk er-es aan, zei de groentenman- die in een kist lagen. Dit is hier een toen bij de volgende morgen de app®} winkel voor uitgezocht en beter fruit. Het met bet muizegaatje vond. Een app®' staat zelf op de etalageruit. Als je hebt een gaatje erin! Wij zijn hier e®" leren lezen, kun je het zelf zien. Ze winkel van uitgezocht en beter fruit; verkopen hier mets met plekjes. - Maar ik val om van de honger. Ik weet me geen raad, piepte de muis. Dat klonk heel zielig en toch riepen al Daar horen appels met gaatjes ni®1 thuis. Ze hielden allemaal hun adem W» toen ze dat hoorden. Maar de groenten- man nam de appel en keek door d® glazen winkeldeur naar buiten. Daa" J- J- een uitgesproken voorkeur voor de klassieken? En met haar antwoord onthult zij dan, menen wü, meteen iets omtrent hetgeen zij essentieel acht voor haar bestaan als actrice. „Neen, zegt zij „dat is niet zo. Ik wil graag van al les spelen en ik héb ook van alles ge speeld Maar als ik klassiek toneel doe, dan wil ik graag dat het modern ge ïnterpreteerd wordt. Een klassiek stuk heeft juist daarom zijn tijd overleefd, omdat het een alt ij d geldend men selijk probleem en altijd ^lden- de menselij' gevoelens behelst. En dat menselijke probleem en die waarachti ge menselijke gevoelens hoef je wer kelijk niet weg te galmen. Wie klassiek speelt moet het vers beheersen, maar het daarna wegtrappen." Het menselijke. Daar komt zfl óok toe als men haar de gewetensvraag stelt (Advertentie) XXXI „Ik ken de grondwet van Zaandon- derland van buiten" roen op Hazevoets er in staat: grondwet, wordt^schoensmeer- "\^Ge'bonden in leer?" vroeg de een- beSrÜP -ie- riep de groentenman tegen het jonge' „Salaam Aleikum. arbeid in de Komnnnjnt acuoensineei 0 Maar er was één appel in de kist tje De Sultan schrijft met eigen hand mijnen. „Gebonden in rood leer en met goud met Hollandse appels, die er anders j"awei meneer, zei de kleine jonge" De grondwet van Zaandonderland. Maar niemand maakte zich hierover OD"snee antwoordde Jeroen over dacht. Het was nog wel een mooie, verbaasd. Zij luidt dat vanaf deze dag bezorgd. Want iedereen, ook de hove- f Keniemand die Kees heet?" met een vuurrode kleur. Hij gluurde Lust jij een lekkere appel? vroeg d® In mijn rijk voortaan alles mag.' lingen, had het veel te druk met het yr" de eenhoorn. w :i - „Dat is allemaal goed en wel," zei vieren van de nationale feest- en va- >Ja zeker| antwoordde Jeroen ver koning Hazevoet nors, „maar hier in kantiedagen, en het grootste deel van baagd jIk geioof dat ik wel twintig Kabouterland is alles veel ingewikkel- koning Hazevoets onderdanen ging de jongens ken dje Kees heten. Of bedoel „.e nog steeds voorovergebogen met de de rest van de dag naa ae Koning kem die Keeg beet, interesseert het je zijn speurdersogen naar een oplossing aller kabouters bet veei^ ^aruK^mei misschien te weten dat ik een voorgfc- over het randje en riep: We kunnen groentenman, terwijl hij met zijn dat muisje toch met van honger om het plekje, waar de muis geknabbeld laten komen. Hij ziet helemaal grauw had, wat afsneed, van ellende. Jawel meneer, zei de kleine jong®" ik :!nHg„ ®;u3„n"g. be!z° le£ nu begerig. Is die voor mij, die Ie",' ikantie. Hij zag Ti/5 schildüadden iaat een fatsoen- e,®n dikke cocosnoot met een baard in kere rode appel? O, dank U wel hoof- tijdens de maal- Eenhoorn zich niet in antwoord- ziIn keel- Toen begon het muisje te pie- Dag meneer! qtprnTr.i_,.. 7pi Raron smedreent maen in nei paleis. Geduren- ;lp dP eenhoorn Maar als ie iemand Pen van anSst en wilde ai weer de win- Even blij als de kleine muis va" dië an^tl^ds voorovergebogen^ met cfe de rest van de dag had de koning f® .f""00™- ..Maar ais je iemand k{>1 lQpen Maar d(j appel zei; kom nachts Stapte de jongen de wink®! snlu^dersoeen nalflln opMs^ng aller kabouters het veel t druk met mi^cMen te weten dat ik een voorgfe- maar hier ™isje" Je mag. uit ""J" weer uit. De bananen fluisterden: zocht oplossing het ven van d rest van de onvol- ™?fChèb over iemand die Kees heft. wang een klein stuk e bijten Wat je dat, alwéér zo'n blij. gezicht. En zocnu tooide grondwet. Tijdens de maaltijden Pi f di K kakkerlak ®eeIt het mgenlflk, z 0 n muize-hapje. „Majesteit. ^ze^Baron Knoflook,^,de jn he(. r)aleis was Hazevoet zwijgzaam *k weetn qJ, egn schildpad of Misschien ziet de groenteman het mor- tnnlpi<5 Echle'ftonfj SSSSJFSSi êêS «Snan?. im t. «jgen te, Je- ^*£'£-3 SSS SW5 rname stem te zeggen tot ae- "oei over een zekere Kees en mijn fr"" *ule maar mn. muwj» U hoeft de grondwet van Zaandonder- grondwet vordert, de gionawet vor „Wat voor voorgevoel heb je over die stukje' uit land alleen maar een klein beetje te dert. Kees?" vroeg Jeroen nieuwsgierig en Aue muizen, ik heb in weken niet veranderen. Wat zou Uwe Majesteit den- Maar soms was Hazevoet erg neer- een beetje bezorgd, ken van het volgende- slachtig. Het deed hem groot verdriet „ik heb een voorgevoel dat die Kees, De konine schriift met eigen hand dat in de weergevonden grondwet niets wie of wat hij dan ook al moge zijn, op De Jrondwet voor Kabouterland te vinden was over het „Lied van de het punt staat een verschrikkelijk ge- vl leidt dat vanaf deze dae Drie Paarlemoeren Knopen" En op wichtig besluit te nemen." te dU riik biina niets meer mag een middag aan het noenmaal mopper- „Wat voor besluit?" vroeg Jeroen, in dit rpk bpna mets meer mag. dg tegf.n Jeroen: ,.Het is allemaal „Dal weet ik niet, maar het is ver- Dat is bijna even kort als de grond- heel gemakkelijk om in de grondwet te schrikkelijk gewichtig," antwoordde de wet van Zaandonderland en nog veel zetten dat iedereen die hardop fluit in eenhoorn. mooier, en wij behoeden ons dierbaar de troonzaal veroordeeld wordt tot „Als er maar geen ongelukken ge- rijk voor wanorde." dwangarbeid voor de duur van vier en beuren in Alexanderbaai," zei Jeroen „En de glappioenen z\jn gered, twjntig jaren in de koninklijke schoen- bezorgd, kreunde Markies Meevaller van het smeermijnen. Maar het is niet zo ge- „Pluimstaart!" riep hij tot het klap- Ministerie van Medelijden. makkelük om het „Lied van de Drie hoen, dat aanstonds aan kwam gevlo- „Evenals de koninklijke neusbloem, paariemoeren Knopen" op te nemen in gen „is er ee« berensredachte te lezen riep Markies Meekrap, de Koninklijke de grondwet> als niemand de woorden in Ale.:anderbaai?" ppelen zeiden: si-si! En de c"' cosnoot bromde in zijn baard: twe® blijde gezichten om één appeltje. Maar de appel zelf zei niets mee"- Want om op de wereld twee blijde g®' zichten te maken, daar weet je a' appel geen woorden voor... LEA SMULDE^5 Medicijnmeester. öf dè muziek van dat mooie en be- Na lang en heen en weer gepraat be- roemde lied meer kent." sloten de leden van de vergadering dat Op de derde van de nationale feest- de nieuwe grondwet het midden zou en vakantiedagen wandelt e Jeroen hóuden tussen de grondwet van Zaan- omvlogen door een tweestemmig zin donderland en het voorstel van Baron gende Pluimstaart, door het Rozenbos Knoflook, en dat koning Hazevoet zo toen opeens de eenhoorn naast hem maken zei Jeroen. wiftornlnb- i« tin arrnnHwot 7(111 «AAxcm-Ann i Viat mfiü - i Ja," antwoordde Pluimstaart, ..Alexander de Beer zit diep na te den ken, en wat hij denkt is nog steeds dat er voor een beer niets gaat boven honing." „Dan behoeven wij ons gelukkig niet „Zoveel te beter," zei de eenhoorn. „Er is al verdriet genoeg in de we reld." Hij sprong met een sierlijke boog spoedig mogelijk in de grondwet zou neersprong in het mos. zetten wat voortaan wel en wat voort- „Goeden morgen, Jeroen, zei de aan iniet mocht in Kabouterland. En de eenhoorn. vergadering ging uiteen om koning Ha- „Goeden morgen, eenhoorn, ant- zevoet in staat te stellen terstond met woordde Jeroen. zijn gewichtige arbeid te beginnen. „Ben je al begonnen met de Een- over een hoge rozenstruik en verdween Koning Hazevoet liet aanstonds in hoorngrondwet voor Alexanderbaai. geluidloos het bos m. zijn rijk op grote aanplakbiljetten be- vroeg de eenhoorn. Tprnpn r1„ar DAAN ZONDERLAND m u

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 6