MET W/TJA ALBEini ENDESEL VERA'S ALS BESTSELLERS
Klassieke platen vooral voor
aanzien van catalogus
GRENZPOSTA 1960 fraaie
postzegelexpositie
Aanmoedigings
signalen
Fel begeerd
contract
SONGFESTIVAL GEEN BASIS
VOOR SUCCES
Klassieke muziek
Populair maken
Weinig jazz
Uitstekende Nederlandse inzendingen
O.N.V.Z. UTRECHT
IN DE T. H. VAN AKEN
ZIEKENHUISKOSTENVERZEKERING
ZATERDAG 12 MAART 1960
PAGINA 9
lÖMOKO
PLATENINDUSTRIE buigt diep
voor de smaak der „TEENAGERS"
*°ngelui besteden in winkels en warenhuizen hele middagen met het draaien van grammofoonplaten. Men Laat ze
maar, want zij zijn de beste platenafnemers.
J an de wanden van een meisjeskamer glimlachen glanzende jongeman-
■/J hen met gitaren. Een bakvis en haar vriendinnen zitten met gevouwen
donkere kousebenen op de vloer bij de grammofoon en zetten opge
lden een plaatje van de Everly Brothers op. In een winkel in een volkse
rt beklagen vrouwen zich over de twee cent duurder geworden melk en
ttrf,Seu bestelt een van haar voor twintig gulden grammofoonplaten.
(L dly Albertide Selvera'sTobi Rix". En in een zaak elders buigt
zich fluisterend naar een advocaat: Mr(naam van een
strafpleiter) heeft gisteren de Altrapsodie van Brahms met Kath-
j I errier gekocht". Zonder proefdraaien verdwijnt de advocaat met in een
h pakje de Altrapsodie onder zijn arm.
pl„,iét meegeteld hun grote verkoop in het buitenland behalen Nederlandse
htenmaatschappijen en -importeurs zo jaarlijks een omzet van 26 a 28
fpT°en dulden. Het is een woelige en uitgekiende industrie. Zij laat song-
uals schetteren. Waagt oren en zenuwen van haar „talent-scouts" aan
in celklanken van overmoedige teenagers. Sluit contracten af met meisjes
Petticoats en jongens in knellende broekspijpjes. Ze laat dure drankjes
va?/nen °P cocktailparties waarop een schitterende Caterina of een aan-
blaJ9e Conny beroemd zit te wezen. Ze verspreidt levendig opgedirkte
l><üfen mel Proza dat beveelt: koop als je nog wil meepraten! Ze laat proef-
:pi,jnV,1 op in volksbioscopen en gaat het deuntje met de meeste bijval
is e" In dit wereldje doet men onbekommerd mee met smaakbederf en
Piiplen te8elVk trouwhartig een culturele taak toegewijd. Uit zijn draaiorgel
die een feestpotpourri met zuivere noten die de melodie volgen en valse
er c'larme van uitmaken. Zo dus commercieel gezien was de
n ^mofoonopname van de Naardense Mattheus Passion een danig valse
Maar de tegelijk gespeelde noot die „Twee reebruine ogen" heette
kers walgen vaak van hun eigen
„commerciële" liedjes, maar dat is
over als ze hun portefeuille aan de
bank gaan toevertrouwen. „Feest-
tours" zijn zeer commercieel, drink
liedjes, accordeonduo's en dergelijke.
Elke kear minstens dertigduizend
platen en als men weet dat de winst
voor de maatschappij in dat genre na
ongeveer drieduizend platen begint,
kan men haar voorkeur voor dit „We
gaan nog niet naar huis"-gedoe wel
begrijpen.
Commercieel was „Ik sta op
wacht", een Pruisisch besmet liedje
waarmee Joop de Knegt de honderd
duizend platen passeerde, en was ook
jle boertige Los Paraguaos-parodie
van Tobi Rix (110.000). Het pierement
der commercie jengelt thans ook der
tig jaar oude smartlappen van John
ny Hoes, Willy Derby, en Ferry.
„Ach vaderlief, toe niet meer" en
„De smokkelaar" en „De begrafenis
van Manke Nelis" klinken uit menig
plattelands-jukebox en op heel dolle
avonden.
Wat platenmaatschappijen altijd met
succes produceren zijn ritmische mu
ziekjes voor o.a. dansscholen, en an
dere instrumentale nummers (zonder
zang) die, zoals dat heet, internatio
naal uitgebracht kunnen worden. Zo
kan men in het buitenland Nederland
se platen vinden gespeeld door de or
kesten van Vanlin (Dolf van der Lin
den), Vanlion (Ger van Leeuwen), La-
guestra of Billy Longstreet (de knappe
musicus Willy Langestraten)Boy Bea-
eher (Bernard Drukker) en niet te ver
geten Malando. die (evenals Thom Kel-
ling) een gretig publiek heeft in Spaans
sprekende landen. Malando is indertijd
alleen al door zijn Oie Quapa in zeer
goeden doen geraakt. Wat grote aftrek
begint te vinden is de z.g. caridlelight-
music, lichte muziek om dromerig naar
te luisteren, zoals bijvoorbeeld de vir
tuoze pianist Coiea Serban speelt. In
Duitsland is Mieke Telkamp met wat
vettige Schlager-muziek een geld- en
meetellende zangeres geworden.
Of de instrumentale muziek commer-
cieel-met-een-bij.smaak je is, valt te be
zien, hoewel platenmaatschappijen hun
artiesten gaarne behoeden voor werke
lijk artistieke impulsen of neigingen tot
experimenteren. Maar ook voor wie
niet plat wil doen, ligt hier een finan
cieel aantrekkelijk terrein. Niet voor
niets spelen hoog aangeschreven kun
stenaars als Cor de Groot alias Guy
Sherwood, Nap de Klein, alias Rubato,
en Jurriaan Andriessen, alias Leslie
Cool, instrumentale amusementsmuziek.
Andere musici als bijvoorbeeld Anthon
van der Horst, die op orgel en piano
verbluffende jazznummertjes kan weg
geven, en Gerard Hengeveld, wie het
swingritme lang niet vreemd is, hou-
tünMaar de tegelijk gespeelde noot die „i wcc iccuruwt; ogen neette
o-s' "met haar oplage van honderdduizend exemplaren wel zo zuiver dat het
®cl rustig verder kon draaien.
te5e mansers van de grammofoonpla-
hj, 'houstrie tikken het beleefdst tegen
hr.A, Pet voor de teenagers. Want die
W misscllien wel een bescheiden
Von maar een grote hartstocht
lïjgT de amusementsmuziek. Deze
sitiri 's men terwille. Ze hebben
te». s enkele jaren hun eigen favorie-
kr;' met een eigen repertoire, dat ge-
Icj^merkt wordt door de tergende wer-
AAv di« het op ouderen heeft. Paul
®Ve 1' T°mmy Steele, Conny Froboes,
Brothers heten deze groothe-
Vj. opvolgers van Pat Boone en El-
<J6n Presley, die al weer te oud gewor
gd' zhn om in de teenagers-kring op-
M jjjnan te blijven. Deze, zich meest-
tj, met een gitaar begeleidende sterre
den en met hun overslaande stem-
w ons land steevast een oplage
ls o boven de 50.000 per plaat. En dat
°or ons land erg veel. Hun optre
kt,,heeft iets waarvan de teenager
oft: „Dat kan ik ook."
^-Inderdaad moet het niet moeilijk
jOh hun lawaai te imiteren. In hun
Vinrf telkens wat nieuws te
kjfmen organiseren platenmaatschap-
uen week aan week in Nederlandse
sin teenager-audities, waar het
rm loopt. Want wie goed is, krijgt
platencontract. Van twaalf tot
tWntlg )aar beklimt de een na de an-
r het Dodium. De gitaar er is
een hausse in gitaren op het ogen
blik is onder de nerveus gespan
nen arm geklemd. Ze hebben er vijf
of zes accoorden op leren spelen,
overigens zonder goed te weten wan
neer die te gebruiken. Met onver
bloemd het grote voorbeeld van Tom
my en Conny voor ogen worden er
nauw begrepen Engelse of Duitse
teksten „ten gehore gebracht." En
als het gepresteerde dan niet al te
zeer van stunteligheden overloopt,
komt het felbegeerde contract op de
proppen, dat óf honderd gulden in
eens, óf een royalty-percentage en in
ieder geval veel opwinding wegens
een stralend lijkende carrière ten ge
volge heeft. Van die gecontracteer-
den hebben al vrij veel jongelui de
teleurstelling van hun leven moeten
verwerken. Maar de Blue Diamonds
drie Ambonese jongens), Annelies de
haaf (een vijftienjarig meiske) en
een enkele andere verkochten zo
maar tienduizend platen aan hun
leeftijdgenoten en verwierven een be
roemdheid waarvan ouderen geen
idee hebben. Een enkele maatschap
pij gaat daarbij zover dat zij het ont
dekte talentje wat vakopleiding biedt,
in de hoop dat dit later nog wat zui
vere noten in het draaiorgellied kan
zingen.
Maar de koperen manserbakjes rin
kelen ook van de muntstukken van een
ander publiek. Dat is het ook in België
en Duitsland gevestigde publiek dat en
kele jaren terug Johnnie Jordaan van
een slordige anderhalf miljoen platen
op fluweel liet zitten. Johnnie was een
fenomeen, dat zelfs hier en daar hei-
h«bb,
>en hun favorieten, die Paul Anka. Tommy Steele, Everly Brothers,
Conny Froboes heten.
melijk werd binnengehaald in de zoge
heten intellectuele kringen. Hij werd
overstelpt met succes, liet de ene plaat
na de andere verschijnen en zong soms
op één avond in vier plaatsen. Nu mag
hij rusten, want men is hem nagenoeg
vergeten.
Amsterdam heeft voor een overigens
minstens zo bekwame remplagant ge
zorgd in de zonnige persoon van Willy
Alberti. Willy Alberti is thans de best
seller van de Nederlandse platenin
dustrie; de ene na de andere opname
is goed voor zeker 50.000 exemplaren.
Zijn stem is altijd a) in de smaak ge
vallen, maar daar komt nu bij dat hij
put uit het Italiaanse repertoire, dat
van uitstekende kwaliteit en bijzonder
geliefd is,
In populariteit heeft Willy concurren
tie van twee dochters van een Weertse
artiest, de Selvera's. Ze zingen voor
namelijk Nederlandse liedjes. En al
hoeft men niet meteen te gaan scher
men met Valerius' Gedenckklank, dit
gezang is niet van vakkennis ontbloot.
De Selvera's zongen van „Twee ree
bruine ogen", waarmee een maatschap
pij de financiële strop van een Mat-
theuspassie kon verdragen. Waarschijn
lijk worden de Selvera's, die vrij wei
nig platen laten opnemen, de record
houdsters van onze industrie. Want de
oplage van hun „Postkoets" nadert de
200.000. Dat is voor zover bekend met
één Nederlandse plaat in ons land nog
niet gehaald.
„Commercieel" is het sleutelwoord
in de platenbusiness, het rad van het
pierement. Componisten en vertol-
„Wat zij kan, zou ik misschien ook wel kunnen," denken ze en de platenmaat
schappijen stellen hen ook in de gelegenheid om een gooi naar een contract
te wagen.
dan Lidia met. een liedje als „Send
me the pillow of your dreams" of
Annie Palmen met de smartlap „Ik
zal je nooit vergeten".
Of songfestivals nu werkelijk een
gouden regen over platenmaatschap
pijen, zangers en zangeressen laat
dalen, is een mening die bij velen
heerst, maar door de werkelijkheid
maar amper bevestigd wordt. Teddy
Scholten's winnende „Een Beetje"
haalde het niet onaardige, maar ook
weer niet schokkende getal van
35.000 platen. Het op het zelfde song
festival versmade „Ciao, ciao bam
bino" liet dank zij z'n miljoenenop
lage voor de zoveelste maal de zil
vervloot bij Modugno en zijn maat
schappij aanleggen.
De klassieke muziek klinkt erbarme
lijk in de commerciële draaiorgelpot
pourri. Toch is de vraag naar de klas
sieke muziek de laatste jaren duidelijk
gestegen. Tien jaar terug was 25 per
cent van de platenomzet klassiek, nu
bijna 35 percent. Hoe gunstig steken
wij hiermee af bij de Amerikanen met
hun elf percent. Dat klassieke muziek
hier meer en meer ingang vindt, wordt
ten dele verklaard door het goedkoper
worden van de platen. Een symfonie
van Beethoven is al voor dertien en
een halve gulden te koop.
Het behoort niet eens tot de meest
spraakmakende roddeltjes in de platen-
wereld dat een maatschappij een ope
ra-uitvoering tegen een kostprijs van
zestig mille opneemt en daarvan mis
schien drieduizend gulden terugkrijgt.
Dergelijke financiële klappen klinken
met de regelmaat van de klok. Maar
de maatschappijen gaan toch door met
overvloedig en veelsoortig klassieke
muziek groeven en importeren. De im
port brengt soms nog enige winst: Eli
sabeth Schwarzkopf, Arthur Rubinstein,
Kathleen Ferrier, Calias
Men mag de platenmaatschappijen
dankbaar zijn voor hun grootse klassie
ke produktie. Want het is toch maar
zo dat van een klassieke opname door
Nederlandse kunstenaars, ook van het
Concertgebouworkest, als het goed gaat
in Nederland slechts driehonderd hele
platen worden verkocht. En dat is
droevig. Nu is met name het Concert
gebouworkest en in iets mindere mate
het Residentie-orkest favoriet in Ame
rika en Oostenrijk, zodat deze toch een
grote buitenlandse oplage, soms hon
derdduizenden, verwerven. Een van de
weinige klassieke Nederlandse uitschie
ters is het over de grenzen wonder
baarlijk goed verkochte vioolconcert
van Hans Henkemans.
Heel vaak verschijnt de klassieke
muziek slechts om de catalogus te flat
teren en een cultureel aureool te schen
ken. Zo is het ook enigszins met de
langspeelplaten waarop dichters hun
verzen zeggen. Men is er al erg geluk
kig mee dat er van een van deze pla
ten thans 1500 exemplaren verkocht
zijn. Er zijn weinig opnamekosten, dus
hoeft men er niet veel op te verliezen.
De persen moeten draaien en het ver-
koopopparaat moet blijven functio
neren.
Het populair maken van een plaat
berust op een nog altijd speculatieve
wetenschap van list en zakelijkheid.
In Engeland en Amerika stapt men
naar een professionele platendraaier,
de discjockey bij omroep en televisie,
of naar een orkestdirigent en betaalt
men een behoorlijk bedrag voor het
(laten) uitvoeren van een liedje; voor
elke volgende uitvoering gewoon te
vermenigvuldigen. Onze omroep heeft
als geheel zijn zelfstandigheid be
waard. hoewel componerende radio
artiesten uiteraard graag hun eigen
muziekjes zullen spelen of zingen en
hoewel ze terwille van de goede re
latie wel eens aan een verzoek van
een maatschappij gevolg geven. Dat
geeft om te beginnen Buma-rechten
en het stimuleert de platenverkoop.
En van een plaat krijgen componist,
en eventueel tekstdichter en uitgever
vier percent van de winkelprijs per
plaatzijde. De contracten tussen uit
voerenden en platenmaatschappijen
vertonen wat de royalties betreft
kleine verschillen. Gemiddeld is dat
voor een zanger of zangeres zeven
en-halve cent per liedje, of vijftien
cent voor elk klein plaatje. Dus onze
Selvera's zijn met hun record-breken
de „Postkoets" echt in de verste ver
te geen miljonair geworden, en ook
Johnnie Jordaan heeft dat met zijn
plaatjes niet kunnen halen, al is het
bii hem met zijn buitenlandse ver
koop en zijn langspeelplaten moeilijk
rekenen geworden.
HEN SUÈR
den zich echter om de een of andere
reden afzijdig van het amusementsbe
drijf.
De authentieke jazz heeft hier niet
zo'n grote markt als men wel zou
denken, maar vijf procent van de he
le omzet. Het zijn dan voornamelijk
de oudjes als Louis Armstrong, Ella
Fitzgerald en Oscar Petersen die met
elke plaat jarenlang in de verkoop
blijven.
Franse chansons zijn nog veel min
der dan jazz in trek. Moet men de
maatschappijen geloven dan is het
Franse chanson in hoofdzaak een
aangelegenheid van snobs, die onge
veer de helft van de tekst verstaan.
Dit vullen ze aan njet hun eigen fan
tasie en dan ontstaat er iets wat voor
een literair kunstwerkje gehouden
wordt. Frappant is het geval met het
indertijd ingevoerde plaatje Brave
Margot, een liedje dat voor poëtisch-
naïef werd versleten, maar in wer
kelijkheid zó pervers was dat de
Franse omroep het verbood. Hier is
het doodonschuldig over beide zen
ders gespeeld. meermalen. Toch
krijgt de liefhebber hier zijn Franse
chanson, want de platenmaatschap
pijen houden wel van volledigheid. De
kinderliedjes van Annie Schmidt, de
langspeelconférences van Max Tail
leur en Toon Hermans vergoedden
met hun tienduizenden oplagen veel.
En voor het werkelijk floreren zorgt*
De Duitse grensstad Aken was enkele dagen lang een gezocht oord voor postzegel
verzamelaars uit „het land zonder grenzen".
Bijna elke postzegeltentoonstelling
van enige importantie is een mani
festatie van Europese of mondiale
verbondenheid. Al heel sterk blijkt
dit op de thans in Aken plaatsvin
dende expositie, „Grenzposta 1960"
genaamd, waarvan het hoofdthema
zeer nadrukkelijk op de eenwording
van Europa is afgestemd. De organi
satie van „Grenzposta 1960" berust
bij de zeventigjarige vereniging van
postzegelverzamelaars .Briefmarken-
freunde Aachen", een van de oudste
verenigingen van postzegelverzame
laars in West-Duitsiand.
Het zijn de historisch zo nauw aan
elkaar verwante bewoners van „het
Land zonder grenzen", (Aken, Luik en
Maastricht) die de dragers zijn van de
jongste Europese manifestatie, welke
„Grenzposta" heet.
Derhalve zijn de buurlanden Duits
land, België en Nederland het sterkst
op de postzegeltentoonstelling inge
richt in de Aula Maximus van de Aken-
se T. H. vertegenwoordigd.
Ons land komt er al heel goed voor
de dag met een complete Nederland
se postzegelverzameling vanaf 1852
tot heden. Merkwaardig genoeg is,
de eigenaar van deze collectie geen
Nederlander maar een Duitser. Zijn
naam (Gustav Rehnisch uit Aken) zij
met ere vermeld.
Overigens willen we hiermee niet
beweren, dat onze verzamelaars er
niet zouden zijn met Nederlandse
postzegelseries, maar opvallend is
toch de voorkeur van onze vertegen
woordigers op „de Grenz-posta" voor
andere landen dan hun eigen land.
Zo bijvoorbeeld toont de Amsterdam
mer J. H. M. Muijsson er een fraaie
collectie Franse postzegels, de heer
H. A. Lyppens uit Terneuzen geeft
er een overzicht van 10,0 jaar post
zegels in België (1849-1949), zijn col
lega Tolhuizen uit Groningen treedt
er als ambassadeur van Perzië op
Joseph Peters uit Maastricht als ge
zant van de Belgische Congo en
Ruanda-Urundi en diens stadgenoot
Frans Ronda vervullen een soortge
lijke functie ten behoeve van de Va
ticaanse staat.
Alweer een sprekend bewijs voor
de internationaal gerichte belangstel
ling van de postzegelverzamelaar!
Van de meer dan honderd tentoonge
stelde collecties propageert een groot
aantal de eenwording van Europa, het
werk van de Uno, de verdediging' van
de rechten van de mens en de heilza
me arbeid van het Roode Kruis (o.m.
vertegenwoordigd door de uitgebreide
verzameling van de heer D. G. van de
Hazel uit Zwolle).
De jeugdige postzegelverzamelaars
interesseren daarentegen heel andere
onderwerpen. Uiteraard de Olympische
Spelen, de Luchtvaart en de Wereld
tentoonstelling van Brussel. Zeer bij
zonder in de belangstelling staan de
postzegels, welke in de loop der jaren
zijn uitgegeven bjj gelegenheid van bij
zondere postvluchten, ondernomen door
het luchtschip Zeppelin in 1911; door
KLM-vliegtuigen, o.a. de eerste natio
nale vlucht van Waalhaven naar Schip
hol in 1932, de eerste DC3-vlucht van
Amsterdam naar Batavia in 1937; als
mede door toestellen van de Duitse
Lufthansa.
Vele van de tentoongestelde postze
gels en briefstempels zijn ware docu
menten. Zo b.v. de geëxposeerde Mau-
ritius-zegels, waarop een drukfout te
zien is, of de verzameling veldpost
stempels uit de jaren 1741-1748. 1798-
1799 en 1793-1814 (eigendom van de
Amsterdammer R. Tocila).
Advertentie
Ditmaal wil ik eens iets vertellen over
het signaleren. Als twee zéér sterke
spelers een spel tegenspelen, heeft
bijna elke kaart die zij op de tafel
leggen een zekere betekenis, ongeacht of
dat nu een hoge of een lage kaart is. Het
gehele „gebied" der signalen is zoveel
omvattend en (als men ze goed wil spe
len, zó gecompliceerd, dat vele eenvou
dige bridgezielen er geen notie van heb
ben. Ook op dit terrein heersen veel
wanbegrippen en zijn er allerlei signalen
„bedacht" die de zaken nodeloos
gecompliceerd maken.
Beginnen we maar met het allereen
voudigste „aanmoedigingssignaal".
West komt uit met hartenheer, zijn
partner oost heeft hartenvrouw-7-2. Als
oost graag wil, dat de westspeler de har-
tenkleur dóórspeelt als hij (west) aan
slag komt (is), moet oost de <Z>7 bijspe
len. Dus een hogere kaart dan zijn
laagste harten. Zou oost niet wensen
Enkele van de „sterren", Annelies de Graaf en The Rockin' Sensation Boys die
op audities waardig zijn bevonden voor een piateeteonlffad,
dat zijn partner met harten vervolgt,
dan kan oost in dit geval de <p2 bijspe
len - dus de laagste kaart die oost in
harten bezit. Hoewel deze speelconven-
tie zéér eenvoudig is, kunnen er toch
wel moeilijkheden bij ontstaan. Stel, dat
oost de (PV-3-2 in handen heeft en graag
wil dat west de hartenkleur doorspeelt
Oost heeft in dit geval slechts de moge
lijkheid om met de <^?3 aan te moedigen
en deze Zp is zó laag, dat het voor de
partner niet altijd gemakkelijk is deze
kaart als een „aanmoediging" te zien.
Die partner zal dan zéér goed moeten
opletten en zéér goed moeten kijken, wie
de zou kunnen hebben - veronder
stelt hij die bij oost. dan is „dus" de <Z?3
een aanmoedigingssignaal geweest.
Maar ook het volgende kan gebeuren.
De oostspeler heeft in handen de C?9-8-7,
doch geen andere kaarten van die kleur.
Hij wil om een of andere reden niet
graag, dat zijn partner de hartenkleur
doorspeelt - oost kan nu helaas niets
anders bijgooien dan de (?7. Het gevaar
bestaat nu weer, dat als west niet zéér
goed oplet, hij uit deze 7 verkeerde con
clusies trekt en denkt dat oost juist w e i
belangstelling voor harten heeft.
In feite is géén aanmoedigingssignaal
compleet, alvorens degeen die signaleert
twee kaarten in die kleur bijspeelde.
Voorbeelden; éérst <>3 en dan <>2 is
een aanmoediging om ruiten door te
spelen. Echter, éérst <>3 en dan <>4, is
géén aanmoediging om ruiten door te
spelen. Nu is het ook weer niet zo, dat
dit laatste een bevel is om te stoppen
met ruiten, doch als de partner toch
die kleur doorspeelt, doet hij dat geheel
voor eigen risico. Eerst «f»7 bijspelen en
daarna A8, is géén aanmoedigend sig
naal; immers, men heeft hier weer laag-
hoog gespeeld, terwijl de aanmoediging
juist bestaat uit het hoog-laag bijspelen.
De „aanmoediging" of „ontmoediging"
behoeft niet altijd te bestaan uit het bij
spelen van een kaart, op een door de
partner voorgespeelde kaart. Zeer
eenvoudig is de volgende gang van za
ken; iemand speelt 4 schoppen en trekt
3 malen troef, doch de oostspeler heeft
slechts één troef in handen. Oost heeft
nu de gelegenheid bij die tweede en der
de troef (schoppen) trek te „signaleren" in
andere kleuren. Gooit hij b.v. <>9 bij,
dan zal dat als regel betekenen, dat hij
kracht in die kleur bezit en dat aan zijn
partner wil duidelijk maken. Gooit hij
daarna b.v. de +2 bij. dan is het wel
zeker dat hij geen belangstelling voor
klaveren heeft (tenzij oost natuurlijk al
eerder een hógere kleine Jf. heeft bij-
gespeeld).
Het is nodig om deze eenvoudige
basis van het signaleren te behandelen,
alvorens voor een ieder de moeilijker
signalen begrijpelijk zijn. Want denkt
u niet, dat met het boven beschreven
signaal de kous geheel af is. Verre van
dat - er zijn net als in het verkeer
allerlei borden, rode, groene en oranje
lichtjes bijgekomen, die nodig zijn om
alles goed te laten verlopen. Daarover
vertel ik u dan een andere keer.