HET NIEUWE DAGBLAD
De oorlog, die
—gewild heeft—
Churchill
jaren
TOLK KREEG ULTIMATUM
DINSDAG 3 MEI 1960
Nieuwe Schiedamsche Courant
In de kerstnacht van het vorig jaar
werd te Keulen een wandaad ge
pleegd, die een onverwacht sneeuw
baleffect teweeg bracht. De Keulse sy
nagoge werd bekladderd met haken
kruisen en nadien zag men niet alleen
in doch ook buiten Duitsland ons land
niet uitgezonderd plotseling op ver
schillende plaatsen eveneens hakenkrui
sen verschijnen.
We zullen deze zaak niet ernstiger
voorstellen dan ze was: in feite heeft
men bij die, gelukkig weer weggeëbde,
actie te maken gehad met een (lom ge
doe, waaraan zich welbeschouwd slechts
weinig mensen hebben bezig gehouden.
Intussen was er echter bij dit herver-
schijnen van het hakenkruis een aspect,
dat allen, die op een leeftijd zijn, dat
zij de jongste oorlog bewust hebben
meegemaakt en die daarbij niet aan de
kant van de nazis stonden, aan het den
ken heeft gezet. Men ging zich beter
realiseren, dat er een generatie jonge
ren opgroeit, voor wie het niet zonder
meer duidelijk is, dat het schilderen
van een hakenkruis een wandaad is;
een generatie, die niet uit eigen bele
venis kan oordelen over de gruwelen,
welke in dit teken zijn bedreven.
En er is meer. Men is er zich van be
wust geworden hoe gemakkelijk deze
generatie beïnvloed zou kunnen worden
door ideeën, die ook zonder dat er
nationaal-socialistische symbolen aan
te pas komen min of meer geïnspi
reerd zijn door de nationaal-sociaüsti-
sche ideologie. Om er maar een paar
te noemen: de gedachte, dat het ene ras
superieur zou zijn aan het andere: de
gedachte, dat lichamelijk of geestelijk
zwakkeren minder recht op het leven
zouden hebben dan de sterkeren; de ge
dachte, dat een volk gerechtvaardigd
is met zijn daden zolang die daden dat
volk ten goede komen; de gedachte,
dat degene, die in het bezit is van de
macht ook het recht aan zijn zijde heeft
enz.
De nieuwe generatie zal, naar wij
vertrouwen, niet meer te maken
krijgen met een nazi-dictatuur,
maar het is onze plicht haar geestelijk
te wapenen tegen al hetgeen verwant
is met de nationaal-socialistische ideo
logie. Wij staan voor de herdenking van
de bezetting van ons land, twintig jaar
geleden, en voor de herdenking van on
ze bevrijding, vijftien jaar geleden. Wil
die herdenking zin hebben, dan moet de
jeugd weten wat die bezetting en be
vrijding betekend hebben.
Zien wij het goed, dan is bij de voor
lichting over de jongste oorlog vaak
een zekere terughoudendheid betracht
uit drie overwegingen. Ten eerste was
er het argument, dat de gruwelen zo
erg geweest zijn, dat men ze niet aan
kinderen kan doorvertellen. Hierbij
moet opgemerkt worden, dat men door
de gruwelen te verzwijgen de jeugd
ongewapend laat staan tegenover hen,
die de vrijpostigheid hebben te stellen,
dat het allemaal zo erg niet is geweest.
Bovendien draagt de kennis van de
misdaden der nazis er toe bij, dat men
gaat zien tot welke ontsporingen een
volk kan komen wanneer het zich laat
leiden door valse profeten.
De tweede overweging was, dat de
nachtmerrie van de oorlog gelukkig
voorbij is en dat we het verleden nu
maar moeten laten rusten. Dit zou met
het verstrijken van de jaren steeds
meer gaan tellen. Het komt ons ech
ter voor, dat het onzinnig is de jeugd
wel uitvoerig de geschiedenis van vroe
gere eeuwen te laten leren, doch de
gebeurtenissen van de jaren 1940-1945,
die zo diep hebben ingegrepen in ons
volksbestaan, slechts in het kort af te
doen. Dit zou met name onrechtvaardig
zijn tegenover hen, die gestreden hebben
tégen het geweld en die voor het ver-
Werven van onze vrijheid hun leven
hebben gegeven. Het is niet zozeer van
belang de jongeren bij te brengen wie
zich in de oorlog misdragen hebben,
maar het kwaad zelf moet gesignaleerd
worden en daarbij dient de jeugd te we
ten wie zich tegen het nazisme te weer
hebben gesteld en hoe. Het wordt te
dwaas wanneer het feit is historisch
een scholier in zijn argeloosheid de
NSB-leider Mussert voor een verzets
held houdt.
Een derde motief tot soberheid in de
voorlichting over de oorlogsjaren was,
dat men geen haat wilde kweken tegen
de Duitsers: laat de nieuwe generatie
opgroeien in een goede verstandhou
ding met het nabuurvolk. Men vergeet
in die redenering echter, dat er geen
goede verstandhouding op te bouwen
is met verdoezeling van de schrikbaren
de feiten, die zich hebben voorgedaan.
Dit wordt niet anders gesteld door die
Duitsers, die de feiten onder ogen dur
ven zien. Bij de ondertekening van het
„Algemeen Verdrag" tussen Neder
land en de Duitse Bondsrepubliek heeft
de Westduitse minister van Buitenland
se Zaken, dr. H. von Brentano, met
evenzoveel woorden verklaard, dat het
Duitse volk niet het recht heeft te ver
wachten, dat Nederland de oorlogsja
ren zal vergeten. Zeker moet men oog
hebben voor het feit, dat er ook vele
Duitsers door de nazis gevangen zijn
gezet en niet milder voor het feit, dat
er naast de betreurenswaardige symp-
HITLER
„Die Deutsche Regierung hat das Ul
timatum der Britischen Regierung vom
3. September 1939 erhalten. Sie beehrt
sicli, darauf folgendes zu erwidern:
1) Die Deutsche Reichsregierung und
das deutsehe Volk lehnen es ab, von
der Britischen Regierung ultimatïve
Forderungen entgegenzunehmen, anzu-
nelimen oder gar zu erfüllen'V
Zo begon de tekst van het Duitse ant
woord op het ultimatum, dat de Britse
Chamberlain, de man die dacht de
Vrede te redden, bij zijn vertrek uit
Londen naar München, waar Hitier
hem zijn voorwaarden dicteerde.
tomen van niet uitgestorven nazisme
in het hedendaagse Duitsland gelukkig
ook tekenen zijn van een scherp afwij
zende houding tegenover de nazi-wanda
den. Onze bezinning op de oorlogsjaren
behoeft derhalve de samenwerking met
het andere, het goede Duitsland niet
in de weg te staan.
Uitgaande van deze gedachtengang
hebben wij een speciaal nummer
samengesteld, dat geheel gewijd
is aan de jongste oorlog; een nummer,
dat op de eerste plaats bestemd is voor
de jeugd, die de lagere school achter
de rug heeft, de-jeugd van het „voort
gezet onderwijs" Juist de laatste maan
den zijn er verschillende boeken ver
schenen, die dezelfde materie eveneens
voor de jongeren behandelen. Gelet op
de achterstand, die er op dit gebied is
ontstaan, menen wij echter, dat daar
naast een journalistieke behandeling
onze uitgave heeft niet de pretentie een
volledig beeld te geven van nazisme,
oorlog en bezetting nog alle zin heeft.
ambassadeur in Berlijn, Sir Nevile
Henderson, zondag 3 september 1939
om negen uur 's morgens had over
handigd op het Duitse ministerie van
buitenlandse zaken. Aangezien de
RAM, de Reichsaussemninister Von
Ribbentrop, zich niet liet zien, had Sir
Nevile zijn boodschap in handen ge
steld van de chef-tolk, dr. Schmidt.
Het uitbreken van de Tweede Wereld
oorlog werd met het Duitse antwoord
bezegeld. Wiens schuld was het nu, dat
het zo ver was gekomen?
In de grote politiek zijn oorzaken en
gevolgen eigenlijk nooit op een simpe
le wijze met elkaar verbonden. Maar
één causaal verband is voor geen se
rieuze betwisting vatbaar: de samen
hang tussen het nationaal-socialisme
en de Tweede Wereldoorlog. De natio
naal-socialistische dictatuur in Duits
land is niet de enige, maar wel de
hoofd-oorzaak geweest; en de dictator
Adolf Hitler de hoofd-schuldige.
Nog steeds ontbreekt het aan een
enigszins bevredigende analyse van de
persoonlijkheid van de „Führer", zoals
zijn volgelingen hem noemden. Het eni
ge, wat er tot dusver is geschied, is,
dat Hitiers levensloop grotendeels is
ontdaan van de romantische vervalsin
gen, die hp zelf heeft aangebracht.
Zijn luiheid, aijn onbetrouwbaarheid,
zijn dagdromerijen en de wonderlijke
beperktheid van zjjn blik zijn zodoende
uitvoerig gedocumenteerd. Maar met
dat al is geen afdoende verklaring ge
geven voor een feit, dat minstens zo
goed, zo niet beter, is gedocumenteerd,
namelijk dat hij de Tweede Wereldoor
log lange tijd tevoren ontworpen, zorg
vuldig voorbereid en tenslotte koelbloe
dig uitgelokt heeft. Als men zelfs in
zjjn geval verzachtende omstandighe
den wil aanvoeren, dan liggen die toch
voornamelijk in het pathologische vlak,
zoals een abnormale machtsbegeerte
en een ziekelijk zendingsbewustzijn.
Hitier en zijn beweging hadden even
wel nimmer hun noodlottige successen
in Duitsland kunnen behalen, indien
zich niet enkele factoren hadden voor
gedaan, die als bijkomende oorzaken
van de Tweede Wereldoorlog moeten
worden aangemerkt.
Naar de tijdsorde beschouwd is de
eerste van deze factoren de aftocht
van de Verenigde Staten uit Europa en
uit de internationale organisatie, die zo
duidelijk de trekken van haar Ameri
kaanse vader vertoonde, de Volken
bond. Dit gebeurde in november 1919.
Niet alleen kwam toen de Brits-Ame
rikaanse garantie voor de veiligheid
van Frankrijk te vervallen, ook werd
een klimaat geschapen, waarin de eer
bied voor eenmaal aangegane interna
tionale akkoorden snel taande. Tussen
de beide Wereldoorlógen zijn er maar
weinig staten geweest, die zich konden
beroemen op absolute verdragstrouw.
Een andere factor, die heeft bijge
dragen tot het ontstaan van de Tweede
Wereldoorlog, is, hoe vreemd het moge
schijnen, het pacifisme, dat na de oor.
log van 1914-18 tot bloei kwam. In een
wereld, die elke vorm van oorlog had
leren brandmerken als een misdaad,
kon een agressor zijn eerste voorberei
dingen treffen in de rustgevende ze
kerheid, dat zijn tegenstanders niet tot
het uiterste zouden overgaan.
Bovendien leidde het pacifisme tot
deze vreemde toestand, dat de publieke
opinie een vurige belangstelling ging
koesteren voor internationale problemen
doch volslagen blind bleef voor de stra
tegische aspecten, die toch eigenlijk
doorslaggevend waren. De oorlog als
laatste redmiddel van de politiek ver
dween uit net gezichtsveld van een mas
sa, die tegelijkertijd bereid was de be
palingen van de Vredesverdragen met
een kritisch oog te bekijken
De Tweede Wereldoorlog zou on
denkbaar zijn geweest, als belangrijke
sectoren van de publieke opinie niet lan
ge tijd met Ie Duitsers hadden méé-
geredeneerd. Waarom zouder, de Duit
sers moeten jerusten in een militaire
achterstand cp buurlanden, die zelf niet
eens ontwapenden (december 1933)'.'
Waarom zouder, de Duitsers geen troe
pen moger. legeren in hun eigen Rijn
land (maart 'C36)? Was de Anschlusz
van Oostenrijk bij Duitsland geen logi
sche toepassing van het zelfbeschik
kingsrecht (maart 1938)? En waarom
zouden Sudeten-Duitsers onderworpen
•é';vv
- - -
EL-c. t'ké.--
ÖP de dag dat de Duitse troepen
Nederland binnenvielen, werd
in Engeland Winston Churchill
premier. Tie Britten tcaren toen
al geruime tijd in 'oorlog met de
Duitsers, maar de strijd had tot dan
toe een vrij rustig verloop gehad.
Drie dagen nadat Churchill door Ko
ning George de Zesde met de lei
ding van een coalitie-regering be
last was, hield hij voor het parlement
een rede die getuigde van zijn bezie
lende kracht en zijn profetische blik.
„Als gij vraagt welk beleid ik zal
voeren", zei Churchill tot de La
gerhuisleden, „dan is mijn antwoord:
oorlog voeren, ter zee, te land en in
:le lucht, met al onze macht en met
alle kracht die God ons kan geven:
oorlog voeren tégen een monster
achtige tirannie, die zonder weerga
is in de zwarte, jammerlijke regis
ters van de menselijke misdaad. Dit
is ons beleid. Als gij vraagt ivat ons
doel is, kan ik antwoorden met één
woord: overwinning overwinning
tot elke prijs; overwinning ondanks
alle tereur; overwinning, hoe lang en
zwaar de weg ook mag zijn; want
als we deze oorlog niet winnen zul
len wij niet in leven blijven".
Het had aan Churchill niet gele
gen. dat Engeland niet goed voorbe
reid was op de oorlog, toen die een
maal in alle hevigheid losbrandde
Hij had in de jaren dertig genoeg
waarschuwingen geuit, en zijn grote
vriend wijlen Duff Cooper kon hem
ater dan ook toespreken in de dicht
regels
„When ears were deaf and tongues
were mute,
You told of doom to come"*)
Churchill heeft zijn landgenoten
in de hele oorlog geïnspireerd tot
energiek verzet. In juni 1940 riep
hij de Britten toe: „Laten we ons
aangorden om onze plicht te doen,
en laten we ons zo gedragen, dat,
als het Britse imperium en zijn Ge
menebest nog duizend jaar bestaan,
de mensen nog zullen zeggen: „Dit
was hun schoonste uur".
Niet slechtdoor wat hij betoogde,
maar vooral ook door de manier
waarop hij zich uitte, heeft hij in
de bange oorlogsjaren, meer dan wie
ook, het moreel van de Britten en
dat van de verslagen volkeren op
het Europese continent op peil we
ten te houden. Wij Nederlanders
zijn hem daarvoor tot op de dag van
vandaag dankbaar. Als wij vijftien
tot twintig jaar geleden in Churchills
redevoeringen de Britse leeuw
hoorden grommen, durfden wij de
toekomst weer met vertrouwen te
gemoet te zien.
Toen oren doof waren en tongen
stom,
Kondigde u het komende onheil aan.
moeten zijn aan de Tsjechoslowaakse
soevereiniteit (september 1938)?
Deze mentaliteit vond haar hoogte
punt op de conferentie van München
tussen de regeringsleiders van Nazi-
Duitsland (Hitier), het fascistische
Italië (Mussolini), Groot-Brittannië
(Chamberlain; en Frankrijk (Dala-
dier). Daar werd Tsjechoslowakije in
feite overgeleverd aan Hitler. Over de
democratische deelnemers aan deze
conferentie heeft Churchill dit wrede,
maar ware voord gesproken: „Zij
hadden de keuze tussen oorlog en
schande. Zij kozen de schande en
kregen de oorlog". Pas toen gebleken
was, dat alle Duitse beweringen drog
redenen waren, die een onbeperkt
machtsl egeerte moesten verhullen,
zetten de westelijke mogendheden
zich schrap. Hitiers aanval op Po
len, ondernomen met de (eerst hei
melijke en later openlijke) mede
werking van de Sovjet-Unie, deed bij
de heren Chamberlain en Daladier
de maat overlopen.