Brittens .„PETER GRIMES
als stereofonisch klankspel
Vier vermaarde chateaux in de Médoc
Bestofte 19de eeuwse flessen in de
kelders van de Rothschilds
De Margaux 1959 kan nog niet praten
Etiketten met tekeningen
van Cocteau en Braque
Voorlopig nog geen nauwer
samenwerking EEG en EVA
Een „Nectar des
Dieux"
Overtuigender op de plaat dan in het theater
Opname van het complete werk
onder leiding van de componist
pagina*
In 1961 geen beelden
in Sonsbeek
MINISTER LUNS EN AMORY
JUNI 1960
KKÖGER
I IJZER EN STAAL N.V.
Toen wij in een restaurant in Bordeaux een portie Bourgondische slak
ken hadden besteld, en toen men ons vervolgens vroeg, wat wij er bij
wilden drinken, hebben wij in onze onschuld het woord „bourgogne"
laten vallen. Onze redenering was, dat men een wijn moest kiezen die
geografisch verwant was aan het gerecht dat ons voorgezet zou worden.
Maar onmiddellijk werd ons duidelijk gemaakt, dat wij een ernstige fout
hadden gemaakt. Onze tafelgenoot, een echte Bordelais (zoals een inwoner
van Bordeaux genoemd wordt) ging eensklaps recht zitten, en hij gaf ons
een kleine berisping, omdat wij een drank hadden genoemd, waarover men
in deze streek eenvoudig niet spreekt. „Er is u gevraagd welke wijn ge
drinken wilt", zo zei hij, „welnu, bourgogne is geen wijn!" We hebben het
niet gewaagd deze stellige bewering in twijfel te trekken, en het drong
wat laat tot ons door, dat men in deze schone stad aan de Garonne
slechts de namen van de „vins de Bordeaux" mag noemen. In Deventer
vraagt men niet naar Grunniger Kouke en in Edam spreekt men niet
van Goudse kaas.
We kennen in Nederland het Franse chauvinisme, maar er is in Frank
rijk zelf ook nog een sterk regionaal chauvinisme. De Bordelais voelt zich,
als bewoner van een stad met een wereldhaven ver verheven boven de
Toulousain, al is Toulouse officieel groter dan Bordeaux. Terecht is men
in Bordeaux vooral trots op de wijn, die de naam van de stad draagt, een
wijn die reeds door de oude Latijnse dichters geroemd werd, en die door
Middeleeuwse Engelse koningen in grote hoeveelheden werd besteld. Er
is een stuk perkament bewaard gebleven, waarop in sierlijke letters ge
schreven staat, dat de wijnbouwers van St. Emilion in oktober 1312 aan
Eduard de Derde vijftig vaten wijn zullen leveren. In de veertiende eeuw
voeren, na iedere wijnoogst in de streken rond de stad Bordeaux, een aan
tal schepen, via de Garonne en de Gironde, over zee naar Londen om er
de jonge wijn af te leveren. „The Wine Fleet", zoals deze feestelijke vloot
genoemd werd. telde in 1373 niet minder dan driehonderd vaartuigen, en
voor de kroning van Eduard de Tweede werden maar liefst duizend vaten
van de beste Bordeaux-wijnen aangevoerd.
K-
■ijSitfSyj
ATLANTISCHE.
OCEAAN
{urn*
Advertentie
H
g
NIEUWERKERK A/D IJSSEL
Telefoon 01803-4U (3 lijnen)
Chdteau Beychevelle te St. Julien, een 18 de eeuws landhuis met een prachtig park.
et Benjamin Brittens Peter
Grimes" markeren de Britse
muziekliefhebbers de wederge
boorte van de nationale Engelse ope
ra. De verjaardagsdatum is 7 juni 1945,
en de term „wedergeboorte" betekent,
dat sedert de première van deze opera,
Brittens eersteling in het genre, op bo
vengenoemde dag Engeland weer een
nationale opera heeft sedert de aera
van Purcell in het Elisabethaanse tijd
perk.
Dat klinkt allemaal zeer exact, zo
dat men precies weet, waaraan men
zich kan houden, wanneer men met
Engelsen in gesprek raakt over Ben
jamin Britten en inzonderheid over zijn
„Peter Grimes", die hij zoals men
weet sedertdien door tamelijk veel an
dere opera's heeft laten volgen. „Peter
Grimes" is het nationale werk bij uit
stek. reeds gekroond met de lauweren
f
De wijnen van Bordeaux hebben van
ouds een internationale vermaardheid.
In de 19e eeuw werden zij genoten aan
het Russische hof, en de Italiaanse
componist Rossini heeft getuigd, dat
zij hem tot zijn schoonste composities
inspireerden. Zelfs in Amerika z(jn zu
al meer dan anderhalve eeuw bekend,
want niemand minder dan La Fayette,
een van de grote strijders voor de On
afhankelijkheid, bracht de drank van
zijn geboorteland naar de Nieuwe We
reld Om deze historische uitweidingen
te besluiten, zou men het woord kun
nen citeren van één der grondleggers
van de moderne staatkunde, Mon
tesquieu de eerste voorzitter van het
parlement van Bordeaux, eigenaar van
het, nog steeds vermaarde. Chateau
Labrède, en zelf een groot wijnbou
wer' „Les raisins, le vin et 1 humour
des Gascons sont d'excellents antidotes
contre la mélancolie' Wij hebben op
onze reis door zuid-west Frankrijk met
geleden aan de zwaarmoedigheid waar-
van Montesquieu geschreven heeft, dat
zij met de wijn van deze streek ver
dreven kan worden, en wu hebben in
die wijn dan ook niet zozeer een anti
dotum gezien, alswel een „Nectar des
Dieux", om een woord van LodewrjK
de Veertiende te gebruiken.
Het overkoepelende orgaan van de
wijnbouwers rond de stad Bor
deaux, het „Comité Interprofes-
sionnel des Vins de Bordeaux heeft
ons op bijzonder aangename wijze la
ten kennis nemen van enkele van de
beste produkten, tijdens een tocht naar
een viertal vermaarde chateaux in de
Médoc, een gebied van tachtig kilo
meter lang en vijf tot tien kilometer
breed, dat zich langs de westelijke
oevers slingert van de Gironde en Ga-
kelders voor de oudste wijnen van
Mouton Rothschild waar men u bij
kaarslicht langs de dikbestofte flessen
voert is de fles gekomen die pre
sident De Gaulle onlangs heeft aange
boden aan de Russische premier,
Khroesjtsjev. Het was een Mouton uit
1894, Khroesjtsjevs geboortejaar. Een
Mouton van 1859 werd vorig jaar door
de Gaulle samen met de Italiaanse
president Gronchi in Rome genuttigd,
ter herdenking van het eeuwfeest van
de Slag bij Solferino.
Ons vierde en laatste bezoek aan
een kasteel in de Médoc gold het
Chateau Lafite, enkele kilometers
ten noorden van Pauillac. Ook aan
deze bezitting is de naam Roth
schild verbonden. De fraaie burcht
heeft nog een elfde-eeuwse toren,
maar de rest van het bouwwerk is
van de zestiende en vooral van de
18e eeuw. Men heeft ons hier, in de
voornaamste kelder waar de kost
baarste bezittingen bewaard worden,
enkele flessen getoond uit 1797, met
het laconieke commentaar dat de in
houd wel niet meer drinkbaar zou
zijn. Maar de andere zeer oude fles
sen die hier in volslagen duisternis
rusten, tot zij voor een zeer copieus
banket boven gehaald worden, zijn
wel degeljjk voor consumptie ge
schikt. De kelder, zo werd ons ver
teld, bevat niet minder dan 80.000
flessen, die de drie baronnen Roth
schild die eigenaars van het kasteel
zijn, hebben gereserveerd voor
eigen gebruik. Zij geven er nu en
dan eens wat van weg, maar zij
verkopen niets uit deze verzameling,
die de grootste particuliere wijncol
lectie van Frankrijk zou zijn.
In een officiële publikatie van de
Ffanse regering „Les Vins de Bor
deaux" wordt van de wijnen van de
Médoc gezegd, dat zij gedronken kun
nen worden bjj vlees, wild en kaas.
Uit ervaring kunnen wij zeggen, dat
bijvoorbeeld bij het gerecht van lams
vlees, dat luistert naar de fraaie
naam: „Baron d'Agneau de Pauillac"
een Chateau Margaux 1950 voortreffe
lijk smaakt. HANS BRONKHORST
Chdteaux in de Médoc.
(Advertentie)
ronne. Het is een land dat alleen rode
wijn voortbrengt.
De zoon van de eigenaar van het
vermaarde kasteel Margaux (27 km
ten noorden van Bordeaux) ontving
ons in de kelders van zijn chateau,
waar lange reeksen vaten met de wijn
van 1959 lagen te wachten. De jonge
man zong de lof van dit uitzonderlijk
goede wijnjaar, maar hij wees er toch
nadrukkelijk op, dat de Margaux 1959
eerst over geruime tijd volledig tot zijn
recht zou komen. Terwijl hij een glas
met het rode nat speels liet bewegen,
zodat de wijn fonkelde in het gedemp
te licht, zei hij: „Het is nog een baby.
Hij praat nog niet. Pas over een jaar
of vijf zal hij groot geworden zijn."
Ondanks deze wijze woorden van de
jongeling die als het ware met wijn in
de aderen geboren werd, hebben wij
met smaak van deze piepjonge drank
geproefd. Tijdens dit bezoek heeft men
ons ook de werktuigen van de wijn
bouw getoond, en wij hebben het fraaie
rode gewaad bewonderd van de „Com
pagnons du Bontemps du Médoc", een
selecte broederschap van wijndeskun
digen.
Ons volgende reisdoel was het kas
teel Beychevelle (St.-Julien), een be
zitting van 45 hectare. Bjj het 18e
eeuwse landhuis ligt een park met
fraaie beelden, en in de kelders vindt
men weer de ontelbare vaten met
de oogst van het vorig jaar.
Indrukwekkender dan Beychevelle
vonden wij het Chateau Mouton Roth
schild te Pauillac, dat sinds 1853 het
eigendom is van leden van de familie
met de beroemde naam. Het kasteel
en de wijngaarden behoren op het
ogenblik aan Baron Philippe de Roth
schild, die hier in september een wijn
museum zal openen. Bijzonder nhP0/
sant is de kelder Van honderd bij
twintig meter, waar de jongste wijn
ligt opgeslagen, en waar men met een
glazen pipet voor ons uit een van de
vaten wat in een glas deed. Baron Phi
lippe de Rothschild, zo bleek ons, maakt
veel werk van de etiketten voor zjjr
flessen. Ieder jaar laat hij een voor
aanstaand Frans kunstenaar een ge
kleurde tekening maken. Zo werd het
etiket voor 1947 verlucht door Conteau,
en dat voor 1957 door Braque, Git de
ARNHEM, 13 juni Het bestuur van
de Stichting Sonsbeek '49 heeft, na rijp
beraad, het besluit genomen in het jaar
1961 geen beeldententoonstelUng in het
park Sonsbeek te Arnhem te houden.
Deze beslissing werd genomen na ge
pleegd overleg met deskundige beeld
houwers. In het daaruit voortkomend ad
vies werd o.m. overwogen, dat er steeds
meer beeldententoonstellingen in de
open lucht worden gehouden in na
volging van de eerste internationale ex
positie van de Stichting in 1949 en
dat het niet in het belang van de kunst
en de kunstenaars is in het jaar 1961
een tentoonstelling in Sonsbeek te orga
niseren, welke zou samenvallen met ve
le andere culturele manifestaties. Daar
door ziet het bestuur zich genoodzaakt
tot een incidentele onderbreking van het
drie-jaarlijkse evenement.
Met dit besluit kan het college van
Burgemeester en Wethouders van Arn
hem zich, na gehouden besprekingen,
geheel verenigen.
Chêteau Bafite bij Pauillac in de Médoc. De toren werd in de Middeleeuwen
gebouwd, maar.dm- eest van fmt kasteel, ia .va» veel laten
der eerbiedwaardige traditie, nog voor
de tijd gelegenheid heeft gehad zijn
werk eraan te doen, n.l. de traditie te
vormen. Traditie is n.l. het produkt van
tjjd en deze laat zich niet versnellen,
ook niet door de maaksels van onze
haastige communicatiemiddelen in
dienst van de propaganda. Bjj alle
exactheid, waarmee de Engelsen
plaats, betekenis en functie van „Pe
ter Grimes" aangeven, kan men moei
lijk ontkennen, dat het vrijwel uitslui
tend Benjamin Britten is gebleven, die
de wedergeboorte van de nationale En
gelse opera vertegenwoordigt. Het is
natuurlijk mogelijk, dat een phalanx
van Engelse componisten in zijn voet
sporen zal treden, maar dat is dan
kennelijk een zaak voor later.
Het was zonder twijfel een erezaak
voor de Engelse grammofoonindus
trie vroeg of laat een opname van
het complete werk te maken, waaruit
de orkestrale interludes afzonderlijk
reeds veel eerder verschenen zijn. Nu
het stereofonische tijdperk is aange
broken heeft Decca het inderdaad ge
daan (stereo SXL 2150/2) maar de op-
pame is overigens ook monauraal
verkrijgbaar (mono LXT 5521/3). De
uitvoering staat onder leiding van de
componist, die een zeer bekwaam di
rigent is, maar nog niet eerder juist
dit werk van hem had gedirigeerd.
Koor en orkest van het Royal Opera
House Covent Garden stonden tot zijn
beschikking, alsmede een uitmunten
de cast, waarvan twee leden ook in
de oer-première van 1945 gestaan heb
ben, t.w. Owen Brannigan als Swal
low, de burgemeester van „The Bo
rough" en Peter Pears in de titelrol,
waarmee hij wel gepersonifieerd mag
heten.
Decca heeft een bijzondere akoesti
sche zorg aan de opname besteed. Zij
is weer eens gemaakt volgens de me
thodiek van het hoorspel met een ver
doorgevoerde geluids- en klankregie,
waarbij de spelers hun rollen niet al
leen maar zingen, doch ze ook spelen
en zich tijdens de opname over een to
neel verplaatsen. Dat alles draagt veel
aan de illusie bij, vooral ook omdat in
„Peter Grimes" veel geluiden voorko
men en er op verschillende plans en
ook achter de schermen gezongen
wordt.
Een bijzonder indrukwekkend voor
beeld daarvan levert het laatste tafe
reel van de derde acte, waar de dor
pelingen buiten de scène ronddolen op
zoek naar Grimes. Het dorp ligt in een
dikke mist, Peter Grimes duikt daaruit
te voorschijn, in de verte hoort men nu
eens dichtbij dan weer heel zwak de
menigte zijn naam roepen. Grimes
speelt en zingt zijn schrijnende waan
zinscène en door dat alles heen klinkt
vagelijk de ostinate stoot van de mist
hoorn. Zo bovenwerkelijk wezenlijk kan
een theateropvoering dit stuk niet ma
ken. Een koor achter de schermen
blijft een moeilijk verstaanbaar klank
corpus, Verschillende distanties kun
nen hoogstens worden aangeduid door
hard en zacht. Maar uit de geluids
componenten, die in deze scène een
rol vervullen, maken de microfoons op
de stereofonische band een klankbeeld,
dat in de eerste plaats werkelijkheid is
en bovendien nog meer. Door de dikke
mist klinken alle geluiden gedempt.
Men hoort de mist, maar tevens krij
gen de stemmen van die menigte die
zich in de verte verplaatst een boven-
werkelijke illusie. Ze kunnen evenzeer
de stemmen van Peters zieke verbeel
ding zijn, de stemmen van de destruc
tieve krachten, die in hem zijn losgesla
gen en die hem de zee inroepen. Hier is
nu een realisering mogelijk gebleken
die de werkelijkheid van het theater te
boven gaat, maar die zonder twijfel
nauwkeurig beantwoordt aan de bedoe
lingen van de partituur.
Het is trouwens over het geheel een
opmerkelijk verschijnsel, dat „Peter
Grimes" op de plaat sterker aan
spreekt dan in het theater. Voor zover
dit het gevolg is van effecten als waar
van ik zojuist een voorbeeld beschreef,
zegt dit niets ten nadele van Brittens
conceptie, maar de diepere oorzaak
lijkt mij van meer essentiële aard te
zijn. Als theaterstuk, als opera heeft het
stuk een lacune, of misschien is het be
ter te spreken van een ernstig lek: het
houdt de dramatische spanning, die het
in beginsel wel heeft, niet vast. Het
ontlaadt zich voor het tot werkelijke
dramatiek kan komen. Het is een zwak
drama, en omdat opera in het wezen
van de zaak drama is, kan men „Peter
Grimes" nauwelijks een opera noemen.
Hoe dit gebrek aan dramatiek te
verklaren valt in een stuk, welks
hoofdpersoon een zo van spanningen
geladen mens is, het vallt, dunkt mij,
niet zo moeilijk dit aan te duiden. In
dit libretto heeft de protagonist geen
tegenspelers, die iets te betekenen
hebben. Hij staat alleen tegenover
een tamelijk amorphe menigte en en
kele vage typen, die zich daar tegen
aftekenen. De ene is hem meer na
bij dan de andere, maar zelfs de eni
ge die hem na staat, Ellen Orford de
schooljuffrouw, is een passieve naar
de achtergrond wijkende figuur,
di_ eigenlijk slechts dient om het ver
haal enkele fazen verder te helpen.
Niemand van de omgeving is betrok
ken in het conflict van Grimes. Het
ligt uitsluitend in hemzelf besloten en
er is niemand door wiens ingrijpen het
zich ontwikkelt. Hij is niet alleen
eenzaam in geestelijke zin dat zou
voor het ontstaan van dramatiek
geen beletsel zijn hij is dramatisch
gesproken de enige; derhalve bestaat
hij in deze zin ook niet. Om drama
tisch persoon te zijn moet men niet
alleen een persoon zijn, een karakter,
maar een door het drama bepaald ka
rakter en voor dit laatste nu zjjn twee
personen nodig.
Met deze fundamentele waarheid is
in de conceptie van „Peter Grimes"
geen rekening gehouden. Dit is een ge
brek aan vorm, die zich wreekt in ver
lies van dramatische spanning. Het
stuk is overigens consequent ontwik
keld uit deze onvolgroeide dramatische
conceptie. Het geeft in zijn taferelen
vrij veel te zien, maar het laat in wer
kelijkheid heel weinig gebeuren. He»
vermijdt grote, diep-doorwerkte speel-
scènes, maar het geeft veel lyriek, dus
bespiegeling van gemoedstoestanden in
gesloten vormen van aria en duet. Daar
naast zijn er grote koorensembles, die
eigenlijk hetzelfde doel dienen, maar
bovendien nog met brede toets „cou
leur locale" aanbrengen. Al die geslo
ten vormen zijn verbonden door gemak
kelijk tot het melismatische stijgend
spreekgezang, waarbij het orkest in het
stijlgemiddelde van het verisme is be
handeld. In alle taferelen ligt het
zwaartepunt van het muzikale gebeuren
onmiskenbaar in de zangstemmen, - als
het waar zou zijn, dat cantabele voca-
biliteit het wezenlijke kenmerk van
opera is, zou «Beter Grimes" een school-
Een scène uit Peter Grimes (de rechtszitting) in de voorstelling van de
landse Opera.
voorbeeld van opera mogen heten. Het
orkest ondersteunt, speelt soms tegen
partij, heeft een enkele keer wel een
de situatie psychologishe uitdiepende
functie, maar ook talrijke momenten,
waarop het niet meer heeft te doen dan
een begeleiding te leveren.
Scherp daar tegenover staan de tal
rijke interludes, die de taferelen verbin
den. Deze zijn van zuiver symphonische
aard en hebben dan ook een veel be
langrijker functie dan louter een stem
mingsmodulatie tussen scènes te be
werkstelligen. Ze zijn psychische dra
matiek en zijn opgebouwd in motivi-
sche factuur. Hier schuiven dus twee
beginselen langs elkaar: het vocaal-
lyrische bij open doek, het symphonisch
dramatische bij gesoten doek. Tot
een symbiose tussen die twee elemen
ten komt het niet, want er is geen dra
matiek bij open doek. Die is er echter
wel bij gesloten doek, maar dan op de
abstracte manier van het symfonie-or
kest. Aangezien deze interludes nu
juist muzikaal zo bijzonder sterk en
fascinerend van fantasie zijn, ligt het
zwaartepunt van deze opera precies
tussen de scènes in.
Dit is niet precies, wat men onder
opera verstaat, doch het is moeilijk uit
te maken, wat „Peter Grimes" dan
eigenlijk wel is. Een tamelijk losse or
kestsuite, waarvan de delen steunen op
de verduidelijkende taferelen, die hen
verbinden? Dat stelt natuurlijk ook
geen duidelijk beeld voor de geest. Men
ziet anderzijds ook elementen van het
scenisch gedachte oratorium, doch dan
moet men veel minder denken aan de
herleving van de opera dan aan de her
leving van het in Engeland veel tradi
tioneler oratorium, aanknopend bij
Handel, doch zich aanpassend aan de
vorm van Honegger. Welbeschouwd is
„Peter Grimes" eigenlijk niets hele
maal.
Dit is tekenend voor de hybridische
natuur, die Benjamin Britten als mu
zikant is. Hij is een weinig oorS!.,ilct-
keljjk creator, doch veeleer eentige
tant. niet natuurlijk in de vakrn
betekenis van dit woord, doch i» A\.
oorspronkelijke zin. Hij geniet vai jgts
les wat hij vindt en waarmee MJ
kan aanvangen. En aangezien hu zjjn
beslist een geboren muzikant is en ^eel
vak meesterlijk verstaat, zijn erjgji
wat dingen, waarmee hij kan ek zjjn
terwijl hij ervan geniet. Ook aan
muzikale stijl is dit goed te bemer
Hij schrijft niet zelden te veel, jjj
hij te gemakkelijk schrijft. Maar a»
echt op dreef is, zoals overwegen
„Peter Grimes" (en ook als het ,jj.
open is!) dan zijn twee dingen in..feet>
ke mate frappant: te zien met wenj- <je
vanzelfsprekendheid hij zich vnn.^jj
meest uiteenlopende stijlvoorbee et.
meester maakt, maar ook op te„„ <1®
ken met welk een zekere
materie en op de man af
dient. Daaraan dankt men in
Grimes" vele bladzijden, .die z0?'?,ter
de koorpartijen een heel sterke l"eet
muzikale werking hebben, naast 0f
andere bladzijden die uitmunten
hun indringende sfeerschildering- e.
kan dat alles in deze grammofo»
nroduktie veel beter waarderen "~Lati-
het theater, omdat daar het dranjjjj
sche zwak zo hinderlijk werkt, "Egr
op de grammofoon de lyrische en Wjj
fonische kwaliteiten van de muzlf ste'
zodanig veel sterker spreken en df Ae'
pofonische klank de onstoffelijk w'e'
lijke illusie ongemeen stimuleert.
„Peter Grimes" is een werk vfnTfi\t'
bewonderenswaardig talent. Het 15 igot
zikaal zeer de moeite waard het o
tussenkomst van de grammofoon "W
dachtig te benaderen. Maar als dit
gelse opera is, dan bewijst het, dat a
geland ook ten opzichte van de ""gei»
een insulair, om niet te zeggen
geïsoleerd begrip heeft.
(Van onze Londense correspondent)
LONDEN, 14 juni In Londens Park
Lane wapperde gisteren de Nederland
se vlag van het dak van het Dorcherster
Hotel ter gelegenheid van het tweede
jaarlijkse noenmaal van de enige jaren
geleden opgerichte Anglo-Nederlandse
Handelsraad. Sir Duncan Oppenheim
en dr. Paul Rijkens, de twee voorzit
ters van de Handelsraad, waren beiden
aanwezig. Onze minister van Buiten
landse Zaken, de heer Luns, en de Brit
se kanselier van de schatkist, D. Heath-
coat Amory, waren de eregasten.
Eveneens aanwezig waren drie jon
gere Britse ministers: de Britse am
bassadeur in Nederland, Sir Paul Ma
son, nu benoemd tot ambassadeur bjj de
NAVO; de heer G. van der Lande, voor
zitter van de Ned. Kamer van Koop-
hadel in Londen, leden van onze diplo
matieke missie in Groot-Brittannië, en
talrijke figuren uit het Nederlandse en
Britse bedrijfsleven.
Het was een prettige en ongedwongen
bijeenkomst, maar de redevoeringen
waarmee het noenmaal werd besloten
door minister Luns en de heer Heath-
coat Amory, gaven geen aanleiding tot
optimisme. Hun hoofdonderwerp was
vanzelfsprekend de verhouding tussen
Groot-Brittannië en de E.E.G. De heer
Luns verklaarde, dat er in Nederland
bezorgdheid heerste over de splitsing
van Europa in de E.E.G. en het vrijhan-
delsgebied van de Zeven onder leiding
van Brittannië. Hij meende dat de mis
lukking van de topconferentie in Parijs
het meer dan ooit nodig maakte dat de
West-Europese. landen streefden naar
nauwere samenwerking.
Ondanks de bestaande verdeeldheid
meende hij, dat de vorming van de
twee groepen van respectievelijk Zes en
Zeven mogendheden een vooruitgang be
tekende in vergelijking met de voor
oorlogse toestand. Hij voorzag momen
teel geen mogelijkheid voor de oplos
sing van het probleem, ontstaan door
de vorming van de beide groepen, maar
weigerde hierover pessimistisch te zijn.
Het was evenwel de rede van de heer
Heathcoat Amory, welke enige mate
van somberheid rechtvaardigde. Of
schoon hij sprak in de vage en dubbel
zinnige termen-welke men van de Britse
regering gewoon is, als zij zich uit ge
trent En
E.E.G., kon men
concluderen dat
ngelands verhouding
tot
tussen de regels "~0p
het ogenblik
Engeland actief en effectief toerad e(
zal zoeken tot
verschiet ligt.
de E.E.G., in een
Zoals de Daily Telegraph heden „e-
tend opmerkte in een hoofdartikel:
wijd aan deze rede van Heathcoat ge
ry, is de uiteindelijke beslissing v t®
Britse regering om al of niet in
gaan met de E.E.G., gehuld in eeIlrt)0U
van duisterheid. Heathcoat -Ae<
van de Britse regering over ditV
'M d\ „pi
van uuisiemeiu. neuuicuat, Pv®
sprak er, op een wijze welke nl.fng®*1
zeer karakteristiek is voor uitlat^ü(iti
le Westeuropese markt,
woorden, Heathcoat Amory
zijn teleurstelling over uit, dat d®
mogendheden van de E.E.G. blUk^f
nog niet menen dat de tijd rijp.1®
een nieuw initiatief in de richting v»i>
een verbondenheid op lange ter
alle Westeuropese landen in één jgf®
Met «f V
«.uiury g®1. tri
nieuw te verstaan, dat Engelano
samenwerking bereid is op uitsiu
Engelse voorwaarden. -
In dit opzicht is de Britse «SS®
verre ten achter bij de pers. \,ew
de liberale pers van Brittannië,
steeds luidelijker blijkt te be®^,{ eP
dat Engeland een kans gemist bef,atl®'
dat de tijd voorbij is waarop de imU, ie
ven en de gunsten van de kant
E.E.G. behoren te komen.
Teathcoat Amory ontkende, dat
land de E.E.G. moeilijkheden in d-
wenste te leggen en verklaarde.
v®®1,
èP
-O.V. ivggm vil viin l)^
hjj deze Westeuropese organisa"®egi'
- ...v,e en n;
schouwde als oorspronkelij.
Hjj achtte
Duitsland f1
ge onderneming,
van de breuk tussen Duitsland en .^'55,
rijk een zeer belangrijke gebeurte1 -
De heer Heathcoat Amory ,,-astte j,jj
maals zijn handen in onschuld,
te verstaan gaf, dat Groot-Brm jC,fr
weinig kon doen aan de bestaano
stand, en dat de oplossing te zoekc ,ey
in Parijs en Berlijn. H(j prees ri, zjri
ah a "J-ycs en uci i 11im pvw p*
land en vooral minister Luns
pogingen de Zes en de Zeven bUe
brengén.