TENTOOmmnNGEN IN MÜNCHEN
„BEIERSE VROOMHEIDverrassende
afwisseling van, kunst en volkskunst
N
I
rmm
Studio speelt „Martine
GEERT VAN BEEK
Een hand hoven de ogen
o
MENEER HOBBS
NEEMT VAKANTIE
Er
Prachtige doeken en kostelijke
kleinodiën op „Eucharistia"
k
V B
KLASSIEKE HOOGTEPUNTEN NAAST AANDOENLIJKE
UITINGEN VAN DIEPGEWORTELD BOERENGELOOF
m
mmm
Première in
Amsterdam
Dr. H. Sala overle^11
Bekend, dierenarts
Noo rd-Lim burg
Twee premières
Haaesche Comedie
Pï
y
V
ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1960
Het 37ste Eucharistische
Wereldcongres moge dan
voorbij zijn, toch is er alle
reden om op een aantal neven
verschijnselen daarvan alsnog de
aandacht te vestigen. München
had zich namelijk niet beperkt tot
een rij van grote liturgische
plechtigheden, het had daarom
heen nog een hele krans van con
certen, toneelvoorstellingen en
tentoonstellingen gevlochten. En
om met de laatste te beginnen:
het Eucharistische Congres ging
gepaard met niet minder dan
zestien speciale tentoonstellingen.
De meeste daarvan zijn inmiddels
gesloten, doch de allergrootste en
belangrijkste blijven nog tot eind
september geopend. Reden dus
om er niet zonder meer aan voor
bij te gaan.
i'j \MÊÈ< -j*
4'.' W
door
EDWARD STREETER
v*Ti
tfjd k
aïüas
Mater Dolorosa, een Nederbeierse hout
plastiek van 1670.
Eerst echter nog iets over de andere
culturele manifestaties. Het Münchener
toneel uit de congresdagen moet een
mislukking genoemd worden. Dat ten
minste is het eenparig oordeel van alle
Duitse recensenten. Zij hebhen van
geen voorstelling ook maar iets heel
gelaten en het feit, dat op de meeste
avonden de zalen nog niet half gevuld
waren en dat bij zo'n overweldigende
schare vreemdelingen spreekt duide
lijke taal. Eerljjk gezegd, de program
ma's waren er naar. Ze bestonden
goeddeels uit oude en niet zo best ge
brachte repertoire-stukken als „Jeder-
mann" van Hugo von Hofmannsthal,
,.Het proces om Jezus" van Diego
Fabbri, ..De wonderdadige magiër"
van Calderon en een afleggertje
van Claudel. Voorts wat volkstoneel en
daarmee was de koek op. De muziek
kwam beter te voorschijn. Ook daarbij
was natuurlijk gewoon repertoire-werk
Missen van Bruckner en Mozart,
klassieke orgelconcerten en populaire
zangavonden van de ..Regensburger
Domspatzen" doch daarnaast wer
den er drie gloednieuwe oratoria, een
volksopera „Tobias Wunderlich" en na
tuurlijk het prachtige „Jeanne d'Arc
au bücher" van Honegger uitgevoerd.
De belangstelling hiervoor was veel
groter en de oratoria van Otto Jochum,
Franz Schmidt en J. H. Reginald Dixon
lokten vele en onderling nogal ver
schillende commentaren uit. Ik zal er
over zwijgen. Misschien komen ze nog
ooit naar Nederland en dan kan een
deskundige zijn krachten erop beproe
ven.
De tentoonstellingen echter en
met name de allergrootste „Eucharis-
tia" en „Bayerische Frommigkeit"
werden eenparig bejubeld. Ik zou
willen Heggen: terecht. Ze verrieden
beide een uiterste aan zorg dui
delijk sprekend uit uitvoerige en
zeer gedocumenteerde catalogi en
zij hadden beide eenzelfde typeren
de eigenschap, die haar voor in- en
outsiders tegelijk boeiend maakte.
Ook bij deze tentoonstellingen n.l.
was men ervan uitgegaan, dat zij
dienstbaar moeten zijn aan de bedoe
lingen van het Eucharistisch congres
en die bedoelingen waren het is
hopelijk uit de feiten gebleken
van strikt religieuze aard.
Voor deze tentoonstellingen beteken
de het, dat men niet uitsluitend aesthe-
tische maatstaven had aangelegd. Men
had ook rekening gehouden met de re
ligieuze intenties en zo kon men het
op de tentoonstelling „Bayerische
Frommigkeit" zien gebeuren, dat enke
le deskundigen elkaar de pracht van
een Holbein trachtten te illustreren,
terwijl de grote massa zich verdrong
in die zalen, waar vooral Beierse volks
kunst met daarbij de verrukkelijkste
kitsch was geëxposeerd.
het kostbaarste wat maker en op
drachtgever konden bedenken. Daarbij
waren zeldzame kostbaarheden, zoals
de Heinrichskelk, waarvan een afbeel
ding dit artikel verlucht, prachtige doe
ken van de lijdende Christus a's Eucha
ristische Heiland en kostelijke kleino
diën, die men geruime tijd alleen in
ogenschouw zou moeten kunnen nemen.
n dde .Königsbau der Residenz"
aan de Max-Josephsplatz (geopend
tot 30 september) was de „Eucha-
ristia" de meest strikte kunsttentoon
stelling, ondergebracht. Ik heb er rond
gelopen op een regenmiddag, toen elke
congresganger ergens een beschut on
derkomen zocht en er zich dus meer
„landvolk" verzameld had dan ik ooit
op een tentoonstelling gezien heb.
Langzaam schuifelde die naar regen en
knoflook geurende massa van kost
baarheid naar kostbaarheid, daarbij
door massale samenscholingen demon
strerend, dat wat groot en protserig is,
nog altijd de meeste „ach's" en
„och's" veroorzaakt. Het hoofdbestand
deel immers van deze expositie die in
overeenstemming met haar naam
slechts voorwerpen bevatte, die direct
op de Eucharistie betrekking hebben
werd gevormd door een leger van en
kele honderden monstransen, in hun
totaliteit zo barok en opdringerig, dat
voor mij althans de wijding volledig
teloor ging. Toch moet men de verza
meling uniek noemen. Het vakman
schap der makers is overal manifest en
al hebben velen zich verloren in een
roes van nog meer edelstenen, paarlen,
bloemen en guirlandes, daar tussenin
staan juwelen van ingehouden schoon
heid, van strakke vormbeheersing of
kinderlijke uitbundigheid. Alle geliefde
beelden van de oudste tijden af tot op
de dag van vandaag, passeren de revue
en uit iedere monstrans spreekt toch
die behoefte om haar een troon te doen
zijn voor het „brood voor de wereld".
Ditzelfde geldt ook voor de kelken, ci
bories, schilderijen en beelden, die
alle voor en na de Heer der Heerscha
ren pogen te eren met het mooiste of
Een kruisbeeld uit de veertiende eeuw, een prachtig stuk op de tentoonstelling
„Beierse vroomheid".
og boeiender misschien is de door
de stad München en de staat
Beieren in het Stedelijk Museum
aan de Jakobsplatz ondergebrachte
tentoonstelling gewijd aan 1400 jaren
Beierse vroomheid. Deze expositie mag
men rondweg overweldigend noemen.
Ze begint in de tijden vlak na de volks
verhuizing, toen door het huwelijk van
de Beierse prinses Theodoiine met
Authari, de koning der Longobarden,
voor Beieren nieuwe werelden werden
opengebroken. Ze toont de rijkste
kunstwerken uit de tijd van de beroem
de keizer Heinrich II en ze vindt zon
der twijfel haar hoogtepunt in de Barok
periode. waarbij men niet zonder recht
van „Beierse barok" spreekt.
Ook in haar vormgeving is deze
expositie zeer geslaagd. Ze houdt
door een verrassende afwisseling van
H. Christophorus, houtplastiek van een Münchener meester
ran omstreeks 1620; hel hoort thuis in de Domkerk van O.
L. Vrouw te Münchenthans geëxposeerd op de tentoon
stelling „Beierse vroomheid".
klassieke hoogtepunten met aandoen
lijke uitingen van een diepgeworteld
boerengcloof de aandacht voortdu
rend gevanggen. Ze geeft specimina
van de meest intense kunstenaarsar-
heid, afgewisseld met zulke daveren
de beeldenbeesten als het Maria
beeld, dat mede deze tekst illustreert
en dat wij spontaan „Maria in de
wind" hebben gedoopt. Ook de
eigentijdse vroomheid is niet verge
ten. Men ziet zowel een prachtig mo
dern altaar als een kinderlijke exvoto
uit de beroemde Wieskirche. anno
1960, Kortom uit deze expositie (ook
tot 30 september geopend) spreekt
een zo eerlijke vroomheid, dat men
zich èn aan het wezenlijk artistieke èn
aan het oprecht kitscherige tegelijk
stichten kan.
Bovendien is ze vrolijk. De Bei
erse vroomheid heeft niets gefor
ceerds. Ze heeft niets van dat zeur
derige, dat bij ons identiek met vroom
heid schijnt te moeten zijn. Ze is vol
leven, oneerbiedig en schijnbaar grol-
lig soms, maar in die boertige vrolijk
heid aandoenlijk en overtuigend. Ze is
de vroomheid van honderden primitieve
heiligdommen, van ontelbare bede
vaartplaatsen, van exuberante heili
genverering en daarin van een volledig
besef van 's mensen afhankelijkheid
van God.
Anders gezegd: Wie uwer in deze
maanden in München komt, lijj ga eens
kijken. Hij zal zich vergapen aan een
vroomheid, die èn in zijn hoogtepunten
èn in zijn verschijnselen van alle dag
de strenge Neder
lander ontwapent
tot een misschien
wel medelijdende
glimlach. Of dat
medelijden dan
hemzelf dan wel de
Beieren moet tref
fen, is een zaak
van innerlijke ob
servantie.
De overige ten
toonstellingen moe
ten wij helaas on
besproken laten. Er
is tot eind septem
ber in de Akademie
voor beeldende
kunst nog een
naar men mij ge
zegd heeft prach
tige tentoonstelling
over de moderne
kerkenbouw en wat
tenslotte de door
communistische
vragen in opspraak
geraakte missieten-
toonsteüing betreft,
daarover valt met
de beste wil ter we
reld niets prijzends
te zeggen. Het was
het oude procédé,
al bekend van de
missietentoonstel
ling in het patro
naat van onze ge
boortestad. Overal
stands met vriende
lijke paters en zus
ters, compleet met
lange aanwijsstok.
Alleen heel achter
in de zaal was een
kleine ruimte ge
wijd aan mode.ne
missie-kerkenbeuw.
Uitstekend werk
van een Zwitserse
groep missie-archi
tecten. Voor net
overige scheen nel
onmogelijk het hui
dige missieprobieem
een adequate vorm
geving te verlen-n.
Jammer.
ALBERT WELLING
AMSTERDAM, 19 aug. Het toneel
spel „Martlne" van Jean Jacques Ber
nard, dat de toneelgroep Studio in het
Centraal Theater speelt, hoort in een
verleden thuis, dat wp een beetje om
wend zijn. Het vertelt op een eenvoudi
ge manier van een Frans boerenmeisje,
dat grondig verliefd wordt op een jonge
man, na drie jaar dienst in het oosten in
haar dorpje binnengekomen en haar
reeds bekend uit de verhalen van zijr»
grootmoeder. Hjj raakt ook enige weken
betoverd van haar blonde bekoorlijkheid
maar vergeet haar snel weer als hij op
nieuw het intelligente meisje ontmoet,
dat hem vroeger al geboeid heeft. De
hevig blonde Martine heeft daar erg
veel weet van. Dit leidt niet tot een hevig
drama, maar dank zij de grootmoeder
tot een huwelijk met een brave boeren
zoon, dus een druk leven, waarin zij
misschien zal kunnen vergeten.
jf
T 1 r. V' -
(Van onze Limburgse redacte"r'
VENRAY, 18 aug. Op
leeftijd is gisteravond in bet z1®* jat®?*
alhier dr. H. Sala overleden, n® sis
lang werkzaam te zijn g®we® oos'"
dierenarts in Noord-Limburg ®"-boI-e®i
Brabant. Op 16 januari 1876 g^ja-
vierde dr. Sala verleden jaar z(l in
manten jubileum als dierenar
1899 vestigde hp zich in Venray- po
vankelijk per fiets, later per rUgg d®
nog later per auto dr. Sam va1;
eerste autobezitter in het la' go**,
Venray bereisde hij de strecs- aj.ai®
in Noord-Limburg als in Oost-r> v.av>
was hij een geziene figuur enrf® S®,f,
geraadpleegde dierenarts. V-„'nste' L
heeft in de loop der jaren verdie
werk verricht. Door zijn toedoen
alhier een vleeskeuringsdienst 10
es^e
DEN HAAG, 16 aug. De H?8i se£
Comedie zal op donderdagavond
tember in de Koninklijke Schofpj-oct;5
de première geven van .,Het .,,e ff1'
Andersonvilie" iThe Andersom'11 - ae
al) door S. Levitt. De vertaling
van Jan Teulings. Op ?f_agsc'^
avond 3 september geeft de "L-b®1*
regie zijn van Jan Teulings. OP
Comedie in "de Koninklijke Ki
de première van „Heeft ConstaO-
lijk?" (The Constance Wife)
Somerset Maugham.
Pronkstuk van de tentoonstelling „Eucharistia" is de zgn. „Heinrichskelk", een
kristallen kelk met twee handvaten uit 1020, die keizer Heinrich 11, de heilige,
geschonken zou hebben aan de Oude Kapel te Regensburg.
De vertaling is van Sophie gte
Nathusius en de regie van Pat"
bergen.
-e®'
De Franse schrijver heeft dit uitge
werkt op een manier, die de gerouti
neerde schouwburgbezoeker van nu kin
derlijk voorkomt. Op sommige ogenblik
ken ontdekt hy daar een ontwapenende
charme In, misschien ook omdat hij zich
zijn jongenstijd herinnert, waarin de
liefde er inderdaad zo uitzag: verzwe
gen zielsverdriet en weggeslikte tranen.
Het is moeilijk dit zo te spelen dat het
nu nog oprecht klinkt. Cocki Boonstra,
pas van de toneelschool in Arnhem ge
komen, speelt als Martine haar eerste
rol, en zij doet dit met een gevoeligheid,
die aangenaam is om ernaar te kijken.
Zij is een prettige verschijning, maar
boven bljikt zjj haar gevoelens te kunnen
spelen. Zij kreeg op het einde ook een
nadrukkelijk .applaus. De gevoeligheid
van de andere spelers was geringer. Jo-
han Walhain had zich als gastregisseur
er klaarblijkelijk vooral op toegelegd
hen zo goed mogelijk te laten typeren.
Het is kortom een voorstelling, die in
de smaak zal vallen van 1 wie van een
voudige, hartelijke ontroering houdt.
R.
nrhiskenbaar maakt zich in de wereld (het we
reldje) van de kunst een zeker onbehagen gel
dend. Vernieuwing op vernieuwing doet wan
trouwen ontstaan ten aanzien van de innerlijke bete
kenis, de wezenlijke waarde der „geschapen" werken.
In een recente aflevering van de voor „het moderne"
tcch zeer ontvankelijke Kroniek voor Kunst en Kuituur
(jaargang 20, nummer 2) schreef de redacteur L. P. J.
Braat een artikel „Tien procent is soms zeer veel".
Met zijn titel wil hij zeggen dat hij het de moeite
waard vond in de bres te springen voor de tien procent
van de huidige openbare kunstprodukten die inderdaad
de moeite waard is. De overige negentig procent, die
tegen hoge prijzen verwindhandold en met veel tamtam
in musea tentoongesteld wordt, zou, meent hij, „wel
eens volkomen waardeloos kunnen zijn". Zijn mede-
Dit alles geldt, zij het niet in zó ern
stige mate als voor een deel van de
beeldende kunst, voor de letterkunde.
Jan Greshoff gaf uiting aan zijn onbe
hagen in een artikel in „Het Boek van
Nu" (april 1960); een goed deel van
de letterkundige produkten van werke
lijk belang is, meent hij, zo onbeschrij
felijk en eenzijdig somber, en soms bo
vendien zo onoverkomelijk vulgair, dat
de beschaafde leeslustige het terzijde
laat. Wat daarnaast voor „het grote
publiek" vervaardigd wordt, is in
hoofdzaak zo leeg en zo losjes van ma
kelij, dat de „beschaafde leeslustige"
er zijn neus voor optrekt. Voor hem is
dus een vacuum ontstaan, aldus Gres
hoff.
Ook hier ten dele Ris gevolg van een
falen der kritiek. Wie om een voorbeeld
te noemen „Tanchelijn" van Harry Mu-
lisch inderdaad gelézen heeft, moet
verbaasd staan over de oppervlakkig
heid der kritiek die zich door de waar
deerbare. elementen in dit stuk zózeer
liet verblinden, dat zij Mulisch' volle
dig falen ten aanzien van vrijwel alle
meer ter zake doende elementen in een
toneelstuk niet meer zag en in een ly
riek losbarstte die een weinig reële ba
sis in het. stuk zelf werd. Er zijn ge
lukkig uitzonderingen: Emmy van Lok
horst, D'Oliveira en W. Pb. Pos dis-
tnnciëren zich van de holle lyriek die
niet meer kritisch leest en die met do
paar mooie modernistische vruchten
die de koopman bovenop gelegd heeft,
de hrlo mand met bocht tegelijkertijd
aanprijst.
De kritiek heeft haar normen
strak te houden; zij dient niet modern
als goed te waarderen, maar het on
derscheid tussen waardevol en waarde
loos ook ten aanzien van het moderne
produkt te hanteren, hoe moeilijk dit
onderscheid vaak te maken valt in een
tijd van verschuivende normen.
„rocept
redacteuren achtten de schatting negentig v
geenszins overdreven. t be
Braat zegt jarenlang gewacht te hebben 111 grote
schrijven van zijn artikel, omdat hij vreesde eel0pif>ie'
steen te werpen in de vijver der publieke rjge"?
Reactie verwachtend, meent hij echter dat °ve-„efie'
spoedig alles weer vergeten zal zijn. Van e" a ge'
reactie is, meen ik, in de pers niets te bespeUi
vieest. Weinig verwonderlijk, als men bedenkt- ,iausse
hausse in windhandelprodukten een kunstmatigs ^zjjd^
is, waarvan serieuze kritiek en publiek zich
houden. Ik geloof er niets van, dat het publ1
gechoqueerd voelt door een artikel als dat vaT, eóA
men is het er op voorhand mee eens! Zelfs 0<5erI'
minnaars: van Hp lclinst vpnirppmiinn vnn haar l«ou]eU'
minnaars van de kunst vervreemden van haar
uitingen, omdat men er, na zoveel golven
wjng", niet (meer) in gelooft.
ver11
ef
cn lange inleiding om de lezer ge-
ust te stellen dat ik hem „Een
hand boven de ogen" van Geert
van Beek niet ga aanprijzen omdat het
oen work is van een jong, „modern"
auteur. De omstandigheid dat het werd
uitgegeven door Stols te Den Haag, be
tekent zonder meer, dat het een boek
van klasse zal zijn. In het fonds van
Stols bevinden zich geen waardeloze
produkten. Het gaat er dan echter om
Van Beeks niveau te bepalen.
Dat de auteur een aantal moderne
procédés met gemak hanteert, is wei
nig interessant. Het is zelfs misschien
af en toe (en soms nogal vaak) ietwat
irriterend. Van Beek schrijft goed, zon
der op te vallen door bijzondere oor-
OEERT VAN BEEK
spronkelijkheid. Zijn vorm van humor
(„De bakker bleek zijn taak als
nieuwsbron serieus opgevat te hebben")
is slechts met mate acceptabel, doet in
het kader van het verhaal nogal wrang
galgenhumoristisch aan. en, wat mis
schien mijn grootste bezwaar is, bete
kent een al te nadrukkelijke inmenging
van de schrijver In zijn verhaal. Het is
de schrijver die naar aanleiding van
een zelfmoord het bakkersgilde een
klein subjectief veegje uit de pan geeft,
hoewel dit gilde er m dit verband niets
toe doet. Zelfs als het er wel toe deed,
of als déze bakker er iets toe deed,
had ons dit beter via de wijze der ob
jectieve verhaaltrant kenbaar gemaakt
kunnen worden. Ik raak hiermee een
bezwaar tegen een deel van de „no
vellen" die in dit boek gebundeld zijn.
Zij zijn, naar het wezen, minder novel
len dan belijdenissen. De auteur heeft
nog het een en ander af te reageren,
vooral zijn bezwaren tegen bepaalde
levensvormen, levenshoudingen, opvoe
dingswijzen, moralistische opvattin
gen. „Halfstok" loopt daarvan over.
Het geeft „de pijnlijke gevolgen van
er bekrompen opvoedingsmethode en
de geleidelijke ontworsteling daaraan",
zegt de omslag. Van die „bekrompen
opvoedingsmethode" in morele aange
legenheden één alineaatje uit de veie;
„Contact met personen van het an
dere geslacht moet ge zoveel mogelijk
Verlating
F, A. B RUN KLAUS
73
Om wakker te blijven ging hij in gedachten de
afgelopen maand na. Hij stond er verbaasd over,
hoe gering de indruk was, die bepaalde dingen ach
ter hadden gelaten, en over de kleurige levendig
heid van andere taferelen, die nu aan zijn geest
voorbij trokken.
De verwarring, de ogenblikken van neerslachtige
moeheid, zijn falen in het uitvoeren van zijn oor
spronkelijke plannen, de keren dat hij het gevoel
had een wereld te zpn binnengewandeld waar hij
niet thuis hoorde al die kleine ergernissen en
teleurstellingen vervaagden reeds uit zijn bewust
zijn.
De herinneringen, die hij mee naar huis nam, wr-
ren van een heel andere soort het gevoel van
nat zand onder je blote voeten, de schrille kreet
van een verontwaardigde meeuw, het zuchten en
kreunen van de zuidwestenwind die door het raam
van de slaapkamer drong, het neerduiken van een
visdiefje, het rijzen en dalen van zeewier, terwijl
de vloed zich een weg zocht tussen de rotsen, het
gedempte ruisen van de verre branding, het door
de wind gebogen duingras, dat het losse droge zand
geelgroen harceerde.
Dit waren de beelden, die hij met zich mee naar
huis bracht en op de achtergrond bewogen zich
Byron en Peewee en Peter mollige, kleine been
tjes. die door het zand renden of waggelden het
geluid van hun kinderlach handjes die zich ver
trouwelijk in de zijne schoven. Hij leefde opnieuw
in wat hij nu wist te zijn een atmosfeer van leven
en vitaliteit, en toch, nog slechts enkele dagen ge
leden had hij het in zijn blindheid een hopeloze
chaos, een verwarde bende gevonden.
Het feit, dat zij nu weer allemaal uiteen waren ge
gaan, trof hem plotseling als een slag. Hij voelde
zich oud en eenzaam. Hij trachtte zich een paar
van de dingen te herinneren, welke zij gezegd had
den, maar kinderwoorden zijn als dromen, welke ver
lagen, zodra wij trachten ze in ons geheugen op
te nemen. En enkel de klank van hun stemmetjes
blijft
Kom, kom, Hobbs, je bent kinds aan 't. worden.
HU keek even naar zpn vrouw. Zvi sliep nog steeds.
Eén van de eerste dingen, die hij doen moest,
als hij weer op kantoor terug was, was met Parkin
son spreken over die Montgomery-affaire. Die zou
eigenlek allang in orde en van de baan moeten zijn,
maar het zou juist iets voor Parkinson zijn om eon
definitief optreden uit te stellen, totdat meneer Hobbs
terugkwam. De vent was een harde werker, maar
hij had geen initatief.
Hij vreesde de berg post, die op hem zou liggen
te wachten, netjes naar belangrijkheid gesorteerd
door juffrouw Gilbert. Het meeste was van geen
belang, maar juffrouw Gilbert stond er op, dat alles
beantwoord werd.
Ze zou het hem onmogelijk gemaakt hebben om
Jets anders te doen. Aan elke brief zou een keurig
nette doorslag van haar antwoord gehecht zijn.
„Uw schrijven van 17 augustus aan de heer Hobbs
kwam aan gedurende diens afwezigheid. HU zal on
middellijk na Labor Day terugkeren en uw schrij
ven zal dan aan hem worden voorgelegd."
Door die redactie slaagde juffrouw Gilbert er in
om het idee te verwekken, dat, ais de briefschrijver
binnen enkele dagen na meneer Hobbs' terugkeer
geen antwoord van hem ontving, het duidelijk was,
hij wie de schu'd lag en dat was zeker niet bU
juffrouw Gilbert.
En waarom „onmiddellijk" na Labor Day? Wat
ging het juffrouw Gilbert aan, zelfs al kwam hij pas
met. Kerstmis terug? Maar ze wist, dat bij onmid
dellijk terugkwam. Dat. was nu juist het ongeluk.
Voordat hij helemaal in de put raakte met die
berg post, moest hij echter zien, dat hij Charlie
Speeden en Ray Harris te pakken kreeg en een
soort herfstprogramma opstelde. Vorig jaar waren ze
pas zo tegen november begonnen. Iedereen, talmde
zo. Je moest hen voortdurend aansporen en op gang
houden.
Mevrouw Hobbs deed haar ogen open. „Ik heb ge
slapen," zei ze.
„Dat weet ik." beaamde meneer Hobbs.
„Wil je, dat ik een stuk rijd!"
„Neen, dank je. Ik voel me heel fit."
„Maar je bent moe. Waarom probeer je niet een
dutje te doen?"
„Ik voelde me nog nooit van mijn leven zó wak
ker," zei meneer Hobbs. Een tijdje reden ze in stil
te verder.
„Weet je." zei mevrouw Hobbs, „er is één ding
dat ik aan Grey Gables zou veranderen. Als er enkel
maar een klein, afzonderlijk huisje was zo'n soort
jeugdherbergjo je weet, wat ik bedoel enkel
maar een slaapkamer en oen badkamertje met uit
zicht oji de baaiDan zouden jjj en ik daar kun
nen wonen en op ons eigen kunnen zijn, wanneer
we dat wilden, en dan zouden de meisjes de kinde
ren niet de halve tijd op hun eigen kamer hoeven te
laten slapen."
„Geen gek idee," zei meneer Hobbs.
„En dan zouden we er misschien zelfs een klein
keukentje bij kunnen hebben, waar we ons eigen
ontbijt konden klaarmaken."
„En zó'n bordesje van platte stenen, beschut te
gen de wind
en een plat dak om te zonnebaden."
„Maar de lui van wie het huis is zullen nooit al
die kosten willen maken'.'
„Misschien zouden ze het ons willen laten ver
bouwen en dan kunnen we de kosten van de te be
talen huur aftrekken."
„Dat is een idee," zei meneer Hobbs. „Ik moet
hun dat toch eens voorstellen."
Ze zwegen gedurende verscheidene kilometers, ter
wijl ieder zl)n persoonlijke details aan hot huisje
toevoegde.
„Het was zo'n verrukkelijk piekje," zei mevrouw
Hobbs.
„Iets mooiers vind je niet gauw," gaf meneer
Hobbs toe.
(Slot volgt).
vermijden. Als de omstandig*10K
toe dwingen, gedraagt U „gcp® i
schroomd en hoedt u voor °"raai'
blikken, waardoor de begeerte "„un®6
le vaak binnensluipt. Meisle£,aar
er wel aantrekkelijk uitzien. „0 d1*
der uiterlijke schoonheid ga®1
wijls innerlijk bederf schuil
,e®
spreken was een kwart eeu)f-Hit*'
nog in zwang in bepaalde bl7Ler 1
len en spreekkamers. Staaf eCj.»e dj,
relaas, dat uit reactie tegen nr
toogtrant en de daaraan ten g'
slag liggende opvoedingsmethoo M*
groeid is. niet al te zeer buit®' (0
tijd? Zelfs als in deze tijd erg,Ntsetlt
misschien nog wel op diverse P"* tr®p(,
jongelieden in de aangehaalde b;ec®l_
zouden worden toegesproken nj -t be
stoel of vanaf de katheder, blijftpr
zwaar dat dit niet de hedendaag ,at fl
blematiek is. Men kan stellen'ziei,aL
hedendaagse priester een P n
groter begrip voor de menseU)*, a®
soonlljkheid en diens geaaran® tev
de dag legt dan die van een ha'* m
geleden. Men kan zelfs 0Pmeï,ptt\®tl5«
de wézenlijke psychische Pro f aa" üe
vandaag misschien minder
kant van de biechteling dan toOf
van de priester, nu hij bsguP j(j
voor do mens en zl1n geaard1' fplC'
desalniettemin tot taak heeft 1
te handhaven en toe te passen- cV<j
Doordat zj.j de confrontatie,.]cde!j,
met narigheden uit een ver y*
waarmee „afgerekend" wormj^igiW
ten deze verhalen het neg»1' e^eK
waarover dr. M. Bruna (in ,..=V tl
van,juli) handelde, een negatu';^. ÊcPf]1
c*pö'V
zelf moet worden gestuwd ^o0k(ï^e
txeve krachten, zoals die doof
niet kunnen worden geleverd.
stellig voorwaarde kan zijn V0»r
vernieuwing, maar dat. zelf
vernieuwing betekent. De ver"1: noL
A.unuen woraen geieve*"-
.„Een band boven de ogen"
met uitsluitend kritisch-neg.®u tot
schrijver ervan weet van
op treffende
de mens leeft
^ren,i ef
op treffende wijze te suggeU1^,-,1^,-
„onder Gods jv>- a
onder zijn liefdevolle aandach't \el
te veel wordt bezwaar gemaae (ov'fi,
tekorten in bepaalde method®" orten t
wegend niet meer bestaande 1 _ed®c,i;
te weinig wordt geleefd en ®siti«Ii-
vanuit de ontzagwekkendeVvgSem.
grootheid van het waarachtig J vU
eel christendom en van de *ey.ehofle,
viiMflivimuiii u-u van U^- - y.of\V' Q.
daaruit leeft, kent minder de "gjeiJLt
kritiek uit te oefenen op de v
vaak miserabele belijders jU
christendom. Die zijn er a."
weest. zullen er wel altijd et
wei altijd het beeld van f?e'°nnp "md
leer en kerk verontreinigen- V!,» DeU-
de grote schoonmaak telkens
weer reinigen, maar de f?rotej«ii in
maak is minder interessant ".-ch"0
schone beeld-Zelf, dat voor rde"
maak niet vergeten mag w'°
Het vierde verhaal van
boven de ogen", dat de hel® rI-e^
helft van het boek beslaat, Is v
het beste. t d'
Merkwaardig genoeg is VSesMe-
„beste" verhaal in de ik-vorm
ven, de vorm die de minst uo>
ve
uc vut ui me ui' inn».** .«Yl flï'
schijnt te zijn. De ik-von' t v'j5
zelfs in het kwadraat voor^, c_,\ey\ ;t,
tie6/
telt .ik" over zijn vriend Cha'1
Charley zelfmoord gepleegd.jS
vindt men zijn dagboek, en "J.-j *,i
uiteraard ook in de Jk-v'0' V'
schreven. Zo worden
een subjectiviteit uit de dinge" L-je'
grote romanschrijvers uit r
heden, hoezeer aanwezig flC"h#el®„t
L» iimiein i i. li
De grote romanschrijvers uit r f
VO IA
Dit vermag de lezer echter a"U v®,.
werk, weten in objectieve "t
mensen in hun onderling spel \0ere6t
rmnclaonnn „nv. .1 i tP ^.itl'
geestesoog van de lezer
ervan te
Charley"
weerhouden
een vrijwel
,Afsc
.V
scheid v.«f
haal te noemen (behoudens de
esl®agi,0ti
r"<T óe
ring van de zelfmoord!), waa6,rM«t
meeste der tegen de andere
aan te voeren bezwaren verv®11" 1 fl""
blijft, ook in dit verhaal, alle"'a - ye
wel wat „jong" en utopistisch,
raadt dus ook do ontgoochel!"»- 0f 0.,
Is te weinig (voor een rorna""., jp
vellenschrijver) beeldend, dat w" .we®
geval zeggen; het leven hesSet
en aanvaardend zoals het „^nrUv
raliserend, moet een romansC'
ooi-, ,,/Hc uu Aai. ff.
een wHs man zijn.
hij het leven in zijn volheid 'T. o"s'.®
beschrijven, niet alléén in zt'n„,-ep
mige jeugd als alles nog Sr°.,,,gd
rijpen moet. Hij zal ook deze Je.g a®
haar relativiteit zien, en niet g
soluut. „sTfb P
GERARD KNUVï