TENTOOmmnNGEN IN MÜNCHEN „BEIERSE VROOMHEIDverrassende afwisseling van, kunst en volkskunst N I rmm Studio speelt „Martine GEERT VAN BEEK Een hand hoven de ogen o MENEER HOBBS NEEMT VAKANTIE Er Prachtige doeken en kostelijke kleinodiën op „Eucharistia" k V B KLASSIEKE HOOGTEPUNTEN NAAST AANDOENLIJKE UITINGEN VAN DIEPGEWORTELD BOERENGELOOF m mmm Première in Amsterdam Dr. H. Sala overle^11 Bekend, dierenarts Noo rd-Lim burg Twee premières Haaesche Comedie Pï y V ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1960 Het 37ste Eucharistische Wereldcongres moge dan voorbij zijn, toch is er alle reden om op een aantal neven verschijnselen daarvan alsnog de aandacht te vestigen. München had zich namelijk niet beperkt tot een rij van grote liturgische plechtigheden, het had daarom heen nog een hele krans van con certen, toneelvoorstellingen en tentoonstellingen gevlochten. En om met de laatste te beginnen: het Eucharistische Congres ging gepaard met niet minder dan zestien speciale tentoonstellingen. De meeste daarvan zijn inmiddels gesloten, doch de allergrootste en belangrijkste blijven nog tot eind september geopend. Reden dus om er niet zonder meer aan voor bij te gaan. i'j \MÊÈ< -j* 4'.' W door EDWARD STREETER v*Ti tfjd k aïüas Mater Dolorosa, een Nederbeierse hout plastiek van 1670. Eerst echter nog iets over de andere culturele manifestaties. Het Münchener toneel uit de congresdagen moet een mislukking genoemd worden. Dat ten minste is het eenparig oordeel van alle Duitse recensenten. Zij hebhen van geen voorstelling ook maar iets heel gelaten en het feit, dat op de meeste avonden de zalen nog niet half gevuld waren en dat bij zo'n overweldigende schare vreemdelingen spreekt duide lijke taal. Eerljjk gezegd, de program ma's waren er naar. Ze bestonden goeddeels uit oude en niet zo best ge brachte repertoire-stukken als „Jeder- mann" van Hugo von Hofmannsthal, ,.Het proces om Jezus" van Diego Fabbri, ..De wonderdadige magiër" van Calderon en een afleggertje van Claudel. Voorts wat volkstoneel en daarmee was de koek op. De muziek kwam beter te voorschijn. Ook daarbij was natuurlijk gewoon repertoire-werk Missen van Bruckner en Mozart, klassieke orgelconcerten en populaire zangavonden van de ..Regensburger Domspatzen" doch daarnaast wer den er drie gloednieuwe oratoria, een volksopera „Tobias Wunderlich" en na tuurlijk het prachtige „Jeanne d'Arc au bücher" van Honegger uitgevoerd. De belangstelling hiervoor was veel groter en de oratoria van Otto Jochum, Franz Schmidt en J. H. Reginald Dixon lokten vele en onderling nogal ver schillende commentaren uit. Ik zal er over zwijgen. Misschien komen ze nog ooit naar Nederland en dan kan een deskundige zijn krachten erop beproe ven. De tentoonstellingen echter en met name de allergrootste „Eucharis- tia" en „Bayerische Frommigkeit" werden eenparig bejubeld. Ik zou willen Heggen: terecht. Ze verrieden beide een uiterste aan zorg dui delijk sprekend uit uitvoerige en zeer gedocumenteerde catalogi en zij hadden beide eenzelfde typeren de eigenschap, die haar voor in- en outsiders tegelijk boeiend maakte. Ook bij deze tentoonstellingen n.l. was men ervan uitgegaan, dat zij dienstbaar moeten zijn aan de bedoe lingen van het Eucharistisch congres en die bedoelingen waren het is hopelijk uit de feiten gebleken van strikt religieuze aard. Voor deze tentoonstellingen beteken de het, dat men niet uitsluitend aesthe- tische maatstaven had aangelegd. Men had ook rekening gehouden met de re ligieuze intenties en zo kon men het op de tentoonstelling „Bayerische Frommigkeit" zien gebeuren, dat enke le deskundigen elkaar de pracht van een Holbein trachtten te illustreren, terwijl de grote massa zich verdrong in die zalen, waar vooral Beierse volks kunst met daarbij de verrukkelijkste kitsch was geëxposeerd. het kostbaarste wat maker en op drachtgever konden bedenken. Daarbij waren zeldzame kostbaarheden, zoals de Heinrichskelk, waarvan een afbeel ding dit artikel verlucht, prachtige doe ken van de lijdende Christus a's Eucha ristische Heiland en kostelijke kleino diën, die men geruime tijd alleen in ogenschouw zou moeten kunnen nemen. n dde .Königsbau der Residenz" aan de Max-Josephsplatz (geopend tot 30 september) was de „Eucha- ristia" de meest strikte kunsttentoon stelling, ondergebracht. Ik heb er rond gelopen op een regenmiddag, toen elke congresganger ergens een beschut on derkomen zocht en er zich dus meer „landvolk" verzameld had dan ik ooit op een tentoonstelling gezien heb. Langzaam schuifelde die naar regen en knoflook geurende massa van kost baarheid naar kostbaarheid, daarbij door massale samenscholingen demon strerend, dat wat groot en protserig is, nog altijd de meeste „ach's" en „och's" veroorzaakt. Het hoofdbestand deel immers van deze expositie die in overeenstemming met haar naam slechts voorwerpen bevatte, die direct op de Eucharistie betrekking hebben werd gevormd door een leger van en kele honderden monstransen, in hun totaliteit zo barok en opdringerig, dat voor mij althans de wijding volledig teloor ging. Toch moet men de verza meling uniek noemen. Het vakman schap der makers is overal manifest en al hebben velen zich verloren in een roes van nog meer edelstenen, paarlen, bloemen en guirlandes, daar tussenin staan juwelen van ingehouden schoon heid, van strakke vormbeheersing of kinderlijke uitbundigheid. Alle geliefde beelden van de oudste tijden af tot op de dag van vandaag, passeren de revue en uit iedere monstrans spreekt toch die behoefte om haar een troon te doen zijn voor het „brood voor de wereld". Ditzelfde geldt ook voor de kelken, ci bories, schilderijen en beelden, die alle voor en na de Heer der Heerscha ren pogen te eren met het mooiste of Een kruisbeeld uit de veertiende eeuw, een prachtig stuk op de tentoonstelling „Beierse vroomheid". og boeiender misschien is de door de stad München en de staat Beieren in het Stedelijk Museum aan de Jakobsplatz ondergebrachte tentoonstelling gewijd aan 1400 jaren Beierse vroomheid. Deze expositie mag men rondweg overweldigend noemen. Ze begint in de tijden vlak na de volks verhuizing, toen door het huwelijk van de Beierse prinses Theodoiine met Authari, de koning der Longobarden, voor Beieren nieuwe werelden werden opengebroken. Ze toont de rijkste kunstwerken uit de tijd van de beroem de keizer Heinrich II en ze vindt zon der twijfel haar hoogtepunt in de Barok periode. waarbij men niet zonder recht van „Beierse barok" spreekt. Ook in haar vormgeving is deze expositie zeer geslaagd. Ze houdt door een verrassende afwisseling van H. Christophorus, houtplastiek van een Münchener meester ran omstreeks 1620; hel hoort thuis in de Domkerk van O. L. Vrouw te Münchenthans geëxposeerd op de tentoon stelling „Beierse vroomheid". klassieke hoogtepunten met aandoen lijke uitingen van een diepgeworteld boerengcloof de aandacht voortdu rend gevanggen. Ze geeft specimina van de meest intense kunstenaarsar- heid, afgewisseld met zulke daveren de beeldenbeesten als het Maria beeld, dat mede deze tekst illustreert en dat wij spontaan „Maria in de wind" hebben gedoopt. Ook de eigentijdse vroomheid is niet verge ten. Men ziet zowel een prachtig mo dern altaar als een kinderlijke exvoto uit de beroemde Wieskirche. anno 1960, Kortom uit deze expositie (ook tot 30 september geopend) spreekt een zo eerlijke vroomheid, dat men zich èn aan het wezenlijk artistieke èn aan het oprecht kitscherige tegelijk stichten kan. Bovendien is ze vrolijk. De Bei erse vroomheid heeft niets gefor ceerds. Ze heeft niets van dat zeur derige, dat bij ons identiek met vroom heid schijnt te moeten zijn. Ze is vol leven, oneerbiedig en schijnbaar grol- lig soms, maar in die boertige vrolijk heid aandoenlijk en overtuigend. Ze is de vroomheid van honderden primitieve heiligdommen, van ontelbare bede vaartplaatsen, van exuberante heili genverering en daarin van een volledig besef van 's mensen afhankelijkheid van God. Anders gezegd: Wie uwer in deze maanden in München komt, lijj ga eens kijken. Hij zal zich vergapen aan een vroomheid, die èn in zijn hoogtepunten èn in zijn verschijnselen van alle dag de strenge Neder lander ontwapent tot een misschien wel medelijdende glimlach. Of dat medelijden dan hemzelf dan wel de Beieren moet tref fen, is een zaak van innerlijke ob servantie. De overige ten toonstellingen moe ten wij helaas on besproken laten. Er is tot eind septem ber in de Akademie voor beeldende kunst nog een naar men mij ge zegd heeft prach tige tentoonstelling over de moderne kerkenbouw en wat tenslotte de door communistische vragen in opspraak geraakte missieten- toonsteüing betreft, daarover valt met de beste wil ter we reld niets prijzends te zeggen. Het was het oude procédé, al bekend van de missietentoonstel ling in het patro naat van onze ge boortestad. Overal stands met vriende lijke paters en zus ters, compleet met lange aanwijsstok. Alleen heel achter in de zaal was een kleine ruimte ge wijd aan mode.ne missie-kerkenbeuw. Uitstekend werk van een Zwitserse groep missie-archi tecten. Voor net overige scheen nel onmogelijk het hui dige missieprobieem een adequate vorm geving te verlen-n. Jammer. ALBERT WELLING AMSTERDAM, 19 aug. Het toneel spel „Martlne" van Jean Jacques Ber nard, dat de toneelgroep Studio in het Centraal Theater speelt, hoort in een verleden thuis, dat wp een beetje om wend zijn. Het vertelt op een eenvoudi ge manier van een Frans boerenmeisje, dat grondig verliefd wordt op een jonge man, na drie jaar dienst in het oosten in haar dorpje binnengekomen en haar reeds bekend uit de verhalen van zijr» grootmoeder. Hjj raakt ook enige weken betoverd van haar blonde bekoorlijkheid maar vergeet haar snel weer als hij op nieuw het intelligente meisje ontmoet, dat hem vroeger al geboeid heeft. De hevig blonde Martine heeft daar erg veel weet van. Dit leidt niet tot een hevig drama, maar dank zij de grootmoeder tot een huwelijk met een brave boeren zoon, dus een druk leven, waarin zij misschien zal kunnen vergeten. jf T 1 r. V' - (Van onze Limburgse redacte"r' VENRAY, 18 aug. Op leeftijd is gisteravond in bet z1®* jat®?* alhier dr. H. Sala overleden, n® sis lang werkzaam te zijn g®we® oos'" dierenarts in Noord-Limburg ®"-boI-e®i Brabant. Op 16 januari 1876 g^ja- vierde dr. Sala verleden jaar z(l in manten jubileum als dierenar 1899 vestigde hp zich in Venray- po vankelijk per fiets, later per rUgg d® nog later per auto dr. Sam va1; eerste autobezitter in het la' go**, Venray bereisde hij de strecs- aj.ai® in Noord-Limburg als in Oost-r> v.av> was hij een geziene figuur enrf® S®,f, geraadpleegde dierenarts. V-„'nste' L heeft in de loop der jaren verdie werk verricht. Door zijn toedoen alhier een vleeskeuringsdienst 10 es^e DEN HAAG, 16 aug. De H?8i se£ Comedie zal op donderdagavond tember in de Koninklijke Schofpj-oct;5 de première geven van .,Het .,,e ff1' Andersonvilie" iThe Andersom'11 - ae al) door S. Levitt. De vertaling van Jan Teulings. Op ?f_agsc'^ avond 3 september geeft de "L-b®1* regie zijn van Jan Teulings. OP Comedie in "de Koninklijke Ki de première van „Heeft ConstaO- lijk?" (The Constance Wife) Somerset Maugham. Pronkstuk van de tentoonstelling „Eucharistia" is de zgn. „Heinrichskelk", een kristallen kelk met twee handvaten uit 1020, die keizer Heinrich 11, de heilige, geschonken zou hebben aan de Oude Kapel te Regensburg. De vertaling is van Sophie gte Nathusius en de regie van Pat" bergen. -e®' De Franse schrijver heeft dit uitge werkt op een manier, die de gerouti neerde schouwburgbezoeker van nu kin derlijk voorkomt. Op sommige ogenblik ken ontdekt hy daar een ontwapenende charme In, misschien ook omdat hij zich zijn jongenstijd herinnert, waarin de liefde er inderdaad zo uitzag: verzwe gen zielsverdriet en weggeslikte tranen. Het is moeilijk dit zo te spelen dat het nu nog oprecht klinkt. Cocki Boonstra, pas van de toneelschool in Arnhem ge komen, speelt als Martine haar eerste rol, en zij doet dit met een gevoeligheid, die aangenaam is om ernaar te kijken. Zij is een prettige verschijning, maar boven bljikt zjj haar gevoelens te kunnen spelen. Zij kreeg op het einde ook een nadrukkelijk .applaus. De gevoeligheid van de andere spelers was geringer. Jo- han Walhain had zich als gastregisseur er klaarblijkelijk vooral op toegelegd hen zo goed mogelijk te laten typeren. Het is kortom een voorstelling, die in de smaak zal vallen van 1 wie van een voudige, hartelijke ontroering houdt. R. nrhiskenbaar maakt zich in de wereld (het we reldje) van de kunst een zeker onbehagen gel dend. Vernieuwing op vernieuwing doet wan trouwen ontstaan ten aanzien van de innerlijke bete kenis, de wezenlijke waarde der „geschapen" werken. In een recente aflevering van de voor „het moderne" tcch zeer ontvankelijke Kroniek voor Kunst en Kuituur (jaargang 20, nummer 2) schreef de redacteur L. P. J. Braat een artikel „Tien procent is soms zeer veel". Met zijn titel wil hij zeggen dat hij het de moeite waard vond in de bres te springen voor de tien procent van de huidige openbare kunstprodukten die inderdaad de moeite waard is. De overige negentig procent, die tegen hoge prijzen verwindhandold en met veel tamtam in musea tentoongesteld wordt, zou, meent hij, „wel eens volkomen waardeloos kunnen zijn". Zijn mede- Dit alles geldt, zij het niet in zó ern stige mate als voor een deel van de beeldende kunst, voor de letterkunde. Jan Greshoff gaf uiting aan zijn onbe hagen in een artikel in „Het Boek van Nu" (april 1960); een goed deel van de letterkundige produkten van werke lijk belang is, meent hij, zo onbeschrij felijk en eenzijdig somber, en soms bo vendien zo onoverkomelijk vulgair, dat de beschaafde leeslustige het terzijde laat. Wat daarnaast voor „het grote publiek" vervaardigd wordt, is in hoofdzaak zo leeg en zo losjes van ma kelij, dat de „beschaafde leeslustige" er zijn neus voor optrekt. Voor hem is dus een vacuum ontstaan, aldus Gres hoff. Ook hier ten dele Ris gevolg van een falen der kritiek. Wie om een voorbeeld te noemen „Tanchelijn" van Harry Mu- lisch inderdaad gelézen heeft, moet verbaasd staan over de oppervlakkig heid der kritiek die zich door de waar deerbare. elementen in dit stuk zózeer liet verblinden, dat zij Mulisch' volle dig falen ten aanzien van vrijwel alle meer ter zake doende elementen in een toneelstuk niet meer zag en in een ly riek losbarstte die een weinig reële ba sis in het. stuk zelf werd. Er zijn ge lukkig uitzonderingen: Emmy van Lok horst, D'Oliveira en W. Pb. Pos dis- tnnciëren zich van de holle lyriek die niet meer kritisch leest en die met do paar mooie modernistische vruchten die de koopman bovenop gelegd heeft, de hrlo mand met bocht tegelijkertijd aanprijst. De kritiek heeft haar normen strak te houden; zij dient niet modern als goed te waarderen, maar het on derscheid tussen waardevol en waarde loos ook ten aanzien van het moderne produkt te hanteren, hoe moeilijk dit onderscheid vaak te maken valt in een tijd van verschuivende normen. „rocept redacteuren achtten de schatting negentig v geenszins overdreven. t be Braat zegt jarenlang gewacht te hebben 111 grote schrijven van zijn artikel, omdat hij vreesde eel0pif>ie' steen te werpen in de vijver der publieke rjge"? Reactie verwachtend, meent hij echter dat °ve-„efie' spoedig alles weer vergeten zal zijn. Van e" a ge' reactie is, meen ik, in de pers niets te bespeUi vieest. Weinig verwonderlijk, als men bedenkt- ,iausse hausse in windhandelprodukten een kunstmatigs ^zjjd^ is, waarvan serieuze kritiek en publiek zich houden. Ik geloof er niets van, dat het publ1 gechoqueerd voelt door een artikel als dat vaT, eóA men is het er op voorhand mee eens! Zelfs 0<5erI' minnaars: van Hp lclinst vpnirppmiinn vnn haar l«ou]eU' minnaars van de kunst vervreemden van haar uitingen, omdat men er, na zoveel golven wjng", niet (meer) in gelooft. ver11 ef cn lange inleiding om de lezer ge- ust te stellen dat ik hem „Een hand boven de ogen" van Geert van Beek niet ga aanprijzen omdat het oen work is van een jong, „modern" auteur. De omstandigheid dat het werd uitgegeven door Stols te Den Haag, be tekent zonder meer, dat het een boek van klasse zal zijn. In het fonds van Stols bevinden zich geen waardeloze produkten. Het gaat er dan echter om Van Beeks niveau te bepalen. Dat de auteur een aantal moderne procédés met gemak hanteert, is wei nig interessant. Het is zelfs misschien af en toe (en soms nogal vaak) ietwat irriterend. Van Beek schrijft goed, zon der op te vallen door bijzondere oor- OEERT VAN BEEK spronkelijkheid. Zijn vorm van humor („De bakker bleek zijn taak als nieuwsbron serieus opgevat te hebben") is slechts met mate acceptabel, doet in het kader van het verhaal nogal wrang galgenhumoristisch aan. en, wat mis schien mijn grootste bezwaar is, bete kent een al te nadrukkelijke inmenging van de schrijver In zijn verhaal. Het is de schrijver die naar aanleiding van een zelfmoord het bakkersgilde een klein subjectief veegje uit de pan geeft, hoewel dit gilde er m dit verband niets toe doet. Zelfs als het er wel toe deed, of als déze bakker er iets toe deed, had ons dit beter via de wijze der ob jectieve verhaaltrant kenbaar gemaakt kunnen worden. Ik raak hiermee een bezwaar tegen een deel van de „no vellen" die in dit boek gebundeld zijn. Zij zijn, naar het wezen, minder novel len dan belijdenissen. De auteur heeft nog het een en ander af te reageren, vooral zijn bezwaren tegen bepaalde levensvormen, levenshoudingen, opvoe dingswijzen, moralistische opvattin gen. „Halfstok" loopt daarvan over. Het geeft „de pijnlijke gevolgen van er bekrompen opvoedingsmethode en de geleidelijke ontworsteling daaraan", zegt de omslag. Van die „bekrompen opvoedingsmethode" in morele aange legenheden één alineaatje uit de veie; „Contact met personen van het an dere geslacht moet ge zoveel mogelijk Verlating F, A. B RUN KLAUS 73 Om wakker te blijven ging hij in gedachten de afgelopen maand na. Hij stond er verbaasd over, hoe gering de indruk was, die bepaalde dingen ach ter hadden gelaten, en over de kleurige levendig heid van andere taferelen, die nu aan zijn geest voorbij trokken. De verwarring, de ogenblikken van neerslachtige moeheid, zijn falen in het uitvoeren van zijn oor spronkelijke plannen, de keren dat hij het gevoel had een wereld te zpn binnengewandeld waar hij niet thuis hoorde al die kleine ergernissen en teleurstellingen vervaagden reeds uit zijn bewust zijn. De herinneringen, die hij mee naar huis nam, wr- ren van een heel andere soort het gevoel van nat zand onder je blote voeten, de schrille kreet van een verontwaardigde meeuw, het zuchten en kreunen van de zuidwestenwind die door het raam van de slaapkamer drong, het neerduiken van een visdiefje, het rijzen en dalen van zeewier, terwijl de vloed zich een weg zocht tussen de rotsen, het gedempte ruisen van de verre branding, het door de wind gebogen duingras, dat het losse droge zand geelgroen harceerde. Dit waren de beelden, die hij met zich mee naar huis bracht en op de achtergrond bewogen zich Byron en Peewee en Peter mollige, kleine been tjes. die door het zand renden of waggelden het geluid van hun kinderlach handjes die zich ver trouwelijk in de zijne schoven. Hij leefde opnieuw in wat hij nu wist te zijn een atmosfeer van leven en vitaliteit, en toch, nog slechts enkele dagen ge leden had hij het in zijn blindheid een hopeloze chaos, een verwarde bende gevonden. Het feit, dat zij nu weer allemaal uiteen waren ge gaan, trof hem plotseling als een slag. Hij voelde zich oud en eenzaam. Hij trachtte zich een paar van de dingen te herinneren, welke zij gezegd had den, maar kinderwoorden zijn als dromen, welke ver lagen, zodra wij trachten ze in ons geheugen op te nemen. En enkel de klank van hun stemmetjes blijft Kom, kom, Hobbs, je bent kinds aan 't. worden. HU keek even naar zpn vrouw. Zvi sliep nog steeds. Eén van de eerste dingen, die hij doen moest, als hij weer op kantoor terug was, was met Parkin son spreken over die Montgomery-affaire. Die zou eigenlek allang in orde en van de baan moeten zijn, maar het zou juist iets voor Parkinson zijn om eon definitief optreden uit te stellen, totdat meneer Hobbs terugkwam. De vent was een harde werker, maar hij had geen initatief. Hij vreesde de berg post, die op hem zou liggen te wachten, netjes naar belangrijkheid gesorteerd door juffrouw Gilbert. Het meeste was van geen belang, maar juffrouw Gilbert stond er op, dat alles beantwoord werd. Ze zou het hem onmogelijk gemaakt hebben om Jets anders te doen. Aan elke brief zou een keurig nette doorslag van haar antwoord gehecht zijn. „Uw schrijven van 17 augustus aan de heer Hobbs kwam aan gedurende diens afwezigheid. HU zal on middellijk na Labor Day terugkeren en uw schrij ven zal dan aan hem worden voorgelegd." Door die redactie slaagde juffrouw Gilbert er in om het idee te verwekken, dat, ais de briefschrijver binnen enkele dagen na meneer Hobbs' terugkeer geen antwoord van hem ontving, het duidelijk was, hij wie de schu'd lag en dat was zeker niet bU juffrouw Gilbert. En waarom „onmiddellijk" na Labor Day? Wat ging het juffrouw Gilbert aan, zelfs al kwam hij pas met. Kerstmis terug? Maar ze wist, dat bij onmid dellijk terugkwam. Dat. was nu juist het ongeluk. Voordat hij helemaal in de put raakte met die berg post, moest hij echter zien, dat hij Charlie Speeden en Ray Harris te pakken kreeg en een soort herfstprogramma opstelde. Vorig jaar waren ze pas zo tegen november begonnen. Iedereen, talmde zo. Je moest hen voortdurend aansporen en op gang houden. Mevrouw Hobbs deed haar ogen open. „Ik heb ge slapen," zei ze. „Dat weet ik." beaamde meneer Hobbs. „Wil je, dat ik een stuk rijd!" „Neen, dank je. Ik voel me heel fit." „Maar je bent moe. Waarom probeer je niet een dutje te doen?" „Ik voelde me nog nooit van mijn leven zó wak ker," zei meneer Hobbs. Een tijdje reden ze in stil te verder. „Weet je." zei mevrouw Hobbs, „er is één ding dat ik aan Grey Gables zou veranderen. Als er enkel maar een klein, afzonderlijk huisje was zo'n soort jeugdherbergjo je weet, wat ik bedoel enkel maar een slaapkamer en oen badkamertje met uit zicht oji de baaiDan zouden jjj en ik daar kun nen wonen en op ons eigen kunnen zijn, wanneer we dat wilden, en dan zouden de meisjes de kinde ren niet de halve tijd op hun eigen kamer hoeven te laten slapen." „Geen gek idee," zei meneer Hobbs. „En dan zouden we er misschien zelfs een klein keukentje bij kunnen hebben, waar we ons eigen ontbijt konden klaarmaken." „En zó'n bordesje van platte stenen, beschut te gen de wind en een plat dak om te zonnebaden." „Maar de lui van wie het huis is zullen nooit al die kosten willen maken'.' „Misschien zouden ze het ons willen laten ver bouwen en dan kunnen we de kosten van de te be talen huur aftrekken." „Dat is een idee," zei meneer Hobbs. „Ik moet hun dat toch eens voorstellen." Ze zwegen gedurende verscheidene kilometers, ter wijl ieder zl)n persoonlijke details aan hot huisje toevoegde. „Het was zo'n verrukkelijk piekje," zei mevrouw Hobbs. „Iets mooiers vind je niet gauw," gaf meneer Hobbs toe. (Slot volgt). vermijden. Als de omstandig*10K toe dwingen, gedraagt U „gcp® i schroomd en hoedt u voor °"raai' blikken, waardoor de begeerte "„un®6 le vaak binnensluipt. Meisle£,aar er wel aantrekkelijk uitzien. „0 d1* der uiterlijke schoonheid ga®1 wijls innerlijk bederf schuil ,e® spreken was een kwart eeu)f-Hit*' nog in zwang in bepaalde bl7Ler 1 len en spreekkamers. Staaf eCj.»e dj, relaas, dat uit reactie tegen nr toogtrant en de daaraan ten g' slag liggende opvoedingsmethoo M* groeid is. niet al te zeer buit®' (0 tijd? Zelfs als in deze tijd erg,Ntsetlt misschien nog wel op diverse P"* tr®p(, jongelieden in de aangehaalde b;ec®l_ zouden worden toegesproken nj -t be stoel of vanaf de katheder, blijftpr zwaar dat dit niet de hedendaag ,at fl blematiek is. Men kan stellen'ziei,aL hedendaagse priester een P n groter begrip voor de menseU)*, a® soonlljkheid en diens geaaran® tev de dag legt dan die van een ha'* m geleden. Men kan zelfs 0Pmeï,ptt\®tl5« de wézenlijke psychische Pro f aa" üe vandaag misschien minder kant van de biechteling dan toOf van de priester, nu hij bsguP j(j voor do mens en zl1n geaard1' fplC' desalniettemin tot taak heeft 1 te handhaven en toe te passen- cV<j Doordat zj.j de confrontatie,.]cde!j, met narigheden uit een ver y* waarmee „afgerekend" wormj^igiW ten deze verhalen het neg»1' e^eK waarover dr. M. Bruna (in ,..=V tl van,juli) handelde, een negatu';^. ÊcPf]1 c*pö'V zelf moet worden gestuwd ^o0k(ï^e txeve krachten, zoals die doof niet kunnen worden geleverd. stellig voorwaarde kan zijn V0»r vernieuwing, maar dat. zelf vernieuwing betekent. De ver"1: noL A.unuen woraen geieve*"- .„Een band boven de ogen" met uitsluitend kritisch-neg.®u tot schrijver ervan weet van op treffende de mens leeft ^ren,i ef op treffende wijze te suggeU1^,-,1^,- „onder Gods jv>- a onder zijn liefdevolle aandach't \el te veel wordt bezwaar gemaae (ov'fi, tekorten in bepaalde method®" orten t wegend niet meer bestaande 1 _ed®c,i; te weinig wordt geleefd en ®siti«Ii- vanuit de ontzagwekkendeVvgSem. grootheid van het waarachtig J vU eel christendom en van de *ey.ehofle, viiMflivimuiii u-u van U^- - y.of\V' Q. daaruit leeft, kent minder de "gjeiJLt kritiek uit te oefenen op de v vaak miserabele belijders jU christendom. Die zijn er a." weest. zullen er wel altijd et wei altijd het beeld van f?e'°nnp "md leer en kerk verontreinigen- V!,» DeU- de grote schoonmaak telkens weer reinigen, maar de f?rotej«ii in maak is minder interessant ".-ch"0 schone beeld-Zelf, dat voor rde" maak niet vergeten mag w'° Het vierde verhaal van boven de ogen", dat de hel® rI-e^ helft van het boek beslaat, Is v het beste. t d' Merkwaardig genoeg is VSesMe- „beste" verhaal in de ik-vorm ven, de vorm die de minst uo> ve uc vut ui me ui' inn».** .«Yl flï' schijnt te zijn. De ik-von' t v'j5 zelfs in het kwadraat voor^, c_,\ey\ ;t, tie6/ telt .ik" over zijn vriend Cha'1 Charley zelfmoord gepleegd.jS vindt men zijn dagboek, en "J.-j *,i uiteraard ook in de Jk-v'0' V' schreven. Zo worden een subjectiviteit uit de dinge" L-je' grote romanschrijvers uit r heden, hoezeer aanwezig flC"h#el®„t L» iimiein i i. li De grote romanschrijvers uit r f VO IA Dit vermag de lezer echter a"U v®,. werk, weten in objectieve "t mensen in hun onderling spel \0ere6t rmnclaonnn „nv. .1 i tP ^.itl' geestesoog van de lezer ervan te Charley" weerhouden een vrijwel ,Afsc .V scheid v.«f haal te noemen (behoudens de esl®agi,0ti r"<T óe ring van de zelfmoord!), waa6,rM«t meeste der tegen de andere aan te voeren bezwaren verv®11" 1 fl"" blijft, ook in dit verhaal, alle"'a - ye wel wat „jong" en utopistisch, raadt dus ook do ontgoochel!"»- 0f 0., Is te weinig (voor een rorna""., jp vellenschrijver) beeldend, dat w" .we® geval zeggen; het leven hesSet en aanvaardend zoals het „^nrUv raliserend, moet een romansC' ooi-, ,,/Hc uu Aai. ff. een wHs man zijn. hij het leven in zijn volheid 'T. o"s'.® beschrijven, niet alléén in zt'n„,-ep mige jeugd als alles nog Sr°.,,,gd rijpen moet. Hij zal ook deze Je.g a® haar relativiteit zien, en niet g soluut. „sTfb P GERARD KNUVï

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 8