Intrede in een missiecongregatie betekent
niet altijd naar de missie gaan
Jeugd heeft een vertekend
beeld van kloosterleven
D
Winterstoffen in Bijenkorf
K
Keerzijde van
toenemend vrouwentekort
GETROUWDE VROUW moet
redelijk ingeschakeld worden
„Rentree" der scholen
Half september in
Dieet-recepten
»Vuil" groen en
veel gouddraad
Leken onmisbaar
in de missie
DE ROEPING TOT MISSIEZUSTER (SLOT)
DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1960
PAGINA 9
In de huidige wereld is het mis
siewerk de belangrijkste en
dringendste taak der Kerk.
Daarover zijn allen het eens. Maar
evenzeer staat het vast, dat het
tekort aan personeel steeds nij
pender wordt. Het zou echter een
noodlottige vergissing zijn het
inschakelen van lekenkrachten op
de eerste plaats te zien als een
aanvulling van de opengevallen
plaatsen, waarvoor geen priesters
of religieuzen meer beschikbaar
zijn. Ook al zou het roepingen
voor de missie-orden en congre
gaties „regenen", dan nog zouden
de leken voor het inplanten der
Kerk in heidense landen onmis
baar zijn. Het is de grote winst
van onze tijd de onvervangbaar
heid van de leek bij de uitbreiding
der Kerk begrepen te hebben.
Heeft „Zuster Luc"
roepingen gedood?
iiiniimiiiiiiiimiimiuiiiiiiimimiimiMiiiiiniiiniiiiiiimiiii
lü i
De vakanties zijn zo goed als
voorbij. De spreeuwen in
de boomtoppen spreken
kwetterend af wanneer ze weg
zullen trekken en het normale
werkleven wordt overal weer
hervat. Duizenden meisjes, die
deze zomer zijn losgelaten door
de school hebben hun intrede ge
daan in het „werkende leven", ze
hebben een baantje ofwel ze zijn
gaan studeren, wat in veel ge
vallen betekent, dat ze dan toch
ook nog een bijbaantje hebben.
55
V.
'""iiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
sphTnevens de slotbeschouvjing ver
lenen in „Herder-Korrespondenz"
st er de benauwende situatie die ont-
«an is door het gebrek aan kloos-
zusters in de missie, een gevolg
„ri1 het algemeen tekort aan roe-
hP19en(Dat ook samenhangt met
et toenemend vrouwen-tekort). Een
y1 de moeilijkheden, die hier naar
zelen worclt gebracht is de geringe
2P .heid die een meisje heeft als
ln een „missie-congregatie" in-
dat ze ook werkelijk in de
««e terecht komt. Eerdere be-
k, ontvingen over het tekort aan
s„?0sferzusters in de missie zijn ver-
oenen in ons blad van 27 aug. en
8 sept.
®t de receptenboekjes in de serie
>.Dakter mag ik?", die zich rich-
tiëm n tot respectievelijk maagpa-
ee,n suikerpatiënten, volgelingen van
en v?outarin dieet of gal-lpders, derde
véei rt*e ërukken beleven, bewijst, hoe
20ï, gebruik er van wordt gemaakt,
bij 15?t is de vierde druk verschenen
vera t verij Ruys te Bussum, onder
tHër t °°rding van de Nederl. Ver. van
Sal en. van „Dokter mag ik?" voor
is en leverpatiënten. Samenstelster
her^f diëtiste Mary Hirschel. In deze
Zin- .e druk zijn de recepten enigs-
uitgebreid.
""""'iiiiiiiiiiiiniiHiuiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiimi
Even onvervangbaar zijn echter, zo
als in het vorig artikel werd betoogd,
de missiezusters. Daarom is het zo te
betreuren, dat menig jong meisje wel
graag naar de missielanden wil gaan,
maar dan, zeggen zjj, niet als religieu
ze, doch als lekehelpster. Wanneer
in zulke gevallen werkelijk geen sprake
is van een roeping tot het kloosterle
ven, dan zijn er maar betrekkelijk wei
nig mogelijkheden om dit verlangen te
verwezenlijken, vooral als men alleen
maar tijdelijk dergelijk werk wil doen.
Ook de gemeenschappen van vrouwe
lijke lekemissionarissen, waarvan men
lid wordt voor het leven, zijn maar
weinig talrijk. Bovendien passen deze,
na een grondige proeftijd, een scherpe
selectie toe. Het gevolg hiervan kan
zijn, dat een meisje dan toch maar be
sluit kloosterlinge te worden om haar
doel: naar de missie te gaan, te berei
ken. Het is duidelijk, dat wie zó, zon
der echte roeping, de religieuze staat1
kiest, alle kans loopt op een innerlijke
katastrofe.
nder primitieve omstandigheden koken, hoort bij de training voor de missie.
Het wordt geleerd op de Missieschool voor leken in Ubbergen.
li
tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimmitiiiiiiimmiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii
Jk, damesstof, zei de inkoper wol-
- stóffen van de Bijenkorf te
a*d"sterdam, terwijl hij ons het
cnstu\.iau^e staaltje voor zijn nieuwe
staaltje
Jnt liet zien. „Kijk
zijn
eens:
heren-
Van tweed met gouddraad
doorweven.
stof" zeiden wij wijzend op de man
nequin, die juist passeerde in een rech
te japon van een klein grijs wit ruit
je. Dit verschijnsel van „mode mascu
line" is zeer nadrukkelijk aanwezig zo
wel in dessins en stoffen ais wel in
modellen: blazer-pak of uniformjasje
met epauletten en al. Dat wil niet zeg
gen, dat op de herfst- en winterstoffen-
show van de Bijenkorf de vrouwelijke
materialen zouden ontbreken. Integen
deel: de collectie is alleen maar meer
uitgebreid, zodat de variatiemogelijk
heid bijna oneindig wordt.
Bedrukte tinneroy in kashmir-dessin of
velours in imprimétekcning is een
nieuwtje naast een variatie in velours
die bestaat in uitgeschoren plekjes van
verschillende kleur. Deze constructie
is er ook in satijn. Heel jong is ook
de winterkatoeneen prettige erfenis
uit Amerika die ons praktisch en goed
koop door de tussenmaanden als sep
tember en oktober heen kan helpen. De
verkrijgbare dessins doen aan wollen
mousseline en angora-imprimé denken
maar het is uiteraard veel minder kost
baar. Amerika is ook de geestelijke
vader van de vage en „vuile" kleur
stellingen die, in Schotse ruiten uitge
voerd, een soort rage aan het worden
zijn. Die kleur groen deed het daar al
lang, maar wij in Nederland wilden er
blijkbaar nog niet aan want de paar
truitjes die van dat type waren inge
kocht bleken winkeldochters. Waarom
ze nu wèl gaan? Dat zijn van die on
berekenbaarheden. Misschien wennen
we via Schotse ruiten in die tinten aan
de wat vage, „vuile" kleur en bij het
zoeken van passende accessoires komt
men dan vanzelf daar weer terecht.
Een ander hobby van deze tijd is om
alles te vergulden: goud-lamé, goud-
brocaat, jersey metalisé in verschillen
de kwaliteiten en variaties. In jaquard
weefsel maakte het uit de verte de in
druk alsof de stof met ontelbare kleine
kraaltjes is bezaaid. De helft minder in
prijs is jersey met lurex. De belang
stelling voor lurex is het laatste jaar
enorm gestegen. Ook de composé-stof-
fen staan in het middelpunt. Ontelbaar
zijn de mogelijkheden en variaties daar
mee. Een van de mannequins (die tij
dens de stoffenshow de modellen ge
maakt van het betreffende materiaal
dragen) toonde een drie-kwart mantel
van cognac met zwart en dan een ja
pon eronder in precies dezelfde stof
maar in dunnere uitvoering. Nog vóór
de show was begonnen bleek die stof
al uitverkocht! Nu waren er wel geen
balen van aanwezig (daar was de prijs
niet naar) maar het bewijst toch wel
dat er grote belangstelling voor is. Juist
als voor camel en ratiné. Nu zijn die er
wel nooit helemaal uit geweest, maar
op het ogenblik zijn ze weer zeer in
tel. Zachte fluweel-achtige stoffen en
laken zo mooi als maar een specialist
ter wereld het kan maken werden zeer
aantrekkelijk voorgesteld door de uitste
kende modellen die de Bijenkorf op bij
haar verkrijgbare knippatronen had la
ten maken. G.S.-de W.
Anderzijds komt het ook voor, dat
een echt-geroepen meisje om bepaal
de bijkomstigheden van het huidige
kloosterleven, die de verantwoorde
lijke personen uit gebrek aan inzicht
en moed niet durven te veranderen,
er niet toe kan besluiten de sluier
aan te nemen. Veel vaker echter is
het zo, dat de tegenwoordige vrou
welijke jeugd een totaal vertekend
beeld van het kloosterleven heeft. Dat
ligt natuurlijk voor een deel aan de
geest van onze tijd, maar wij vragen
ons af, of de manier, waarop jeugd
leiders heden ten dage over kloosters,
en vooral over zusterkloosters spreken
en schrijven, daaraan niet de grootste
schuld draagt.
Wanneer onze katholieke jeugd wer
kelijk het wezen van het religieuze le
ven begreep, dan zou een film als „De
geschiedenis van een non" de moeite
van het aankijken waard zijn geweest.
Dan zou men ingezien hebben, dat de
heldin totaal geen roeping voor het
klooster had en dat de film een beslist
misvormd beeld van zulk een leven te
kent. Nu is het zó, dat deze film, die
ook, helaas, in de missielanden zelf ver
toond wordt, de jeugd nog in haar af
wijzende houding versterkt. Het ligt o.i.
voor de hand. al kan men dit niet di
rect met voorbeelden bewijzen, dat het
medelijden met het lot van zuster Luc
menige ontluikende roeping heeft ge
dood.
In deze samenhang is het van be
lang ernstig te overwegen wat P. J. A.
Otto S.J. in de „Katholieke Missiën"
schrijft: Hij vraagt of de jeugdzielzor-
gers wel voldoende moeite doen om de
jongeren geestdriftig te maken voor
het ideaal van het Evangelie: „Wilt gij
volmaakt zijn, ga dan, verkoop al Uw
bezit, kom, neem Uw Kruis op en volg
MD". Stelt men zich niet veeleer te
vreden met een doorsnee-christen:
„Wilt gij het eeuwig leven ingaan, on
derhoud dan de geboden." Durft men
de jeugd van vandaag het ideaal van
Christus nog als een persoonlijke levens
beslissing voor te houden? Of verspert
men de weg daartoe door de jonge mens
veel te vroeg aan de middelmatigheid
vast te kluisteren en hem niet meer
vatbaar te achten voor die hoge roe
ping? Men zou meer rekening moeten
houden met de invloed van het goede
voorbeeld: hoe meer jonge mensen het
evangelische ideaal tot levensstaat kie
zen, hoe minder de anderen onder de
middelmaat afzakken. Dit is een erva
ringswaarheid. die men niet mag on
derschatten. Het voorzichtige en tact
volle aankweken van roepingen voor de
missie is de eerste en misschien wel
de beslissende taak van de huidige Kerk
in het Westen."
Roeping voor de missie blijft steeds
iets bijzonders: het gehoor geven daar
aan gist een afscheid van het eigen
levensmilieu, het eigen volk, de eigen
kloostergemeenschap, om te midden van
een geheel verschillende cultuur een
nieuw leven te beginnen en aan de uit
breiding van de Kerk te werken. Daar
voor is een hoge mate van zelfverloo
chening nodig, een volledige overgave
aan een ander volk en echte apostoli
sche deugd. Meestal ziet men zelf wei
nig resultaat van zijn arbeid; men is
slechts pionier, wegbereider en moet
zichzelf zo spoedig mogelijk overbodig
maken om inheemse krachten zijn
plaats te doen innemen,
Het is duidelijk dat dit een door God
geroepen-zijn vergt. De grote missie
encyclieken leggen daarop de volle na
druk. „Niemand", zegt Paus Pius XII,
„kan deze moeizame en moeilijke weg
gaan tenzij h!1 daardoor door een bij
zondere genade van God geroepen is;
evenmin mag men die weg betreden
als men niet bereid is op waardige
wijze de goddelijke roepstem te beant
woorden."
Yjordat. een zuster naar de missie
vertrekt, ontvangt zij in het moe
derhuis een grondige opleiding.
Beantwoordt zij aan alle eisen, dan
dient zij ook de gelegenheid te krijgen
haar ideaal te verwezenlijken: Een
„thuisfront" voob de missie is vanzelf
sprekend onontbeerlijk. Voor de veel
soortige, daar noodzakelijke arbeid is
iiiiiiiiminiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMifiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
uiteraard personeel nodig. Het is ech
ter niet te verantwoorden meer dan
strikt onmisbare, gezonde zusters thuis
te houden en hen niet minstens tijde
lijk in de missie te laten werken. De
wereldoorlog (voor sommige landen
zelfs twee oorlogen) is oorzaak geweest
dat de missie-orden en -congregaties
hun zusters in het vaderland een werk
kring moesten bezorgen. Daarna kon
men er niet of maar moeilijk toe beslui
ten hen hieruit wegens het gebrek
aan roepingen weer weg te halen,
ofschoon dit had moeten gebeuren, daar
deze kloostergemeenschappen immers
speciaal voor de missies gesticht zijn.
Het is daarom niet te verwonderen, dat
veel meisjes, die wel in zo'n orde of
congregatie zouden willen uitreden,
daarvan weerhouden worden, omdat zij
vrezen niet naar de missie te mogen
gaan en in plaats daarvan in het va
derland b.v. als ziekenzuster een taak
te krijgen toegewezen. Na de eerste we
reldoorlog heeft in Duitsland de beken
de prof. J.Schmidlin het hierover met de
missiecongregaties uitvoerig aan de stok
gehad, toen hli protesteerde tegen wat
hij noemde een „hypertrophic der va
derlandse missiebasis." Nü liggen de za
ken In de meeste landen zo. Het is niet
de bedoeling weer zo'n discussie te be-
finnen. Wel dient erop gewezen te wor-
en, dat de te grote belangstelling voor
de „vaderlandse basis" of voor het
thuisfront, als men wil, een veel alge
mener achtergrond heeft dan alleen
maar de onmogelijkheid om tijdens de
oorlog zusters naar de missie te zen
den.
Statistieken tonen aan, dat bijna in
alle landen de eigenlijke missieorden
cn -congregaties een veel te groot
aantal zusters „thuis" te werk stel
len/Natuurlijk moet men by de beoor
deling van deze toestand eerlijk blij
ven. Het was niet eenvoudig de vele
duizenden zusters, die China, Korea
en Vietnam moesten verlaten, aan
stonds elders eenzelfde soort werk
kring te verschaffen. En wat de jon
ge missiecongregaties betreft, deze
hebben uit de aard der zaak een ze
kere aanlooptijd nodig vooraleer zij
een groot aantal zusters naar de mis
sies kunnen sturen. Dit alles neemt
echter niet weg, dat er iets abnor
maals in ügt, wanneer grote missie
orden, die reeds lang in alle wereld
delen aan de uitbreiding van het Rijk
Gods hebben gewerkt, meer dan de
helft van hun zusters in het vader
land houden. Men beroept zich wel
eens op bet feit, dat veel zusters hun
aanvankelijke geestdrift voor de mis
sie verliezen en maar al te blij zijn
„thuis" te kunnen blijven. Als dit
werkelijk voor een aanmerkelijk deel
de (overigens toegegeven) „hypertro
phic der vaderlandse missiebasis"
zou verklaren, dan zal men zich
moeten afvragen, of wel alles in or
de is geweest met de religieuze n
menselijke opleiding der zusters.
In het tijdschrift „Worldmission"
maakt de wijbisschop van New York,
mgr. Fulton J. Sheen, enkele belang
rijke opmerkingen over dit probleem.
De missiecongregaties, zegt hij, dragen
een grote verantwoordelijkheid tegen
over hun leden. De jonge mensen tre
den in het klooster om de Blijde Bood
schap aan de heidenen te gaan brengen.
Laten wij eens aannemen, dat het
hoofd van een medische faculteit over
zijn studenten hetzelfde gezag zou heb
ben als een kloosteroverste over haar
of zijn zusters, broeders en priesters.
Nemen wij verder aan, dat slechts
50 of 20 of zelfs maar 10 procent der
afgestudeerde medici nooit verlof zou
den ontvangen hun vak uit te oefenen
en een heel andere baan zouden toege
wezen krijgen. Zou men niet moeten ver
wachten, dat het gefrustreerden, neuro
tici of psychopaten worden? Wanneer
nu een jong mens in een missiekloos
ter treedt met de uitdrukkelijke bedoe
ling missionaris te worden, heeft hij
daartoe dan niet hetzelfde recht als
een student om b.v. tandarts te zijn,
indien hij de desbetreffende opleiding
heeft genoten? is het geen misbruik
Do I evroedvrouw in de missie zal
zich soms te paard moeten verplaatsen.
Ook dat hoort bij de cursus aan de
Missieschool.
van vertrouwen, geen onrecht, geen
plichtsverzuim hem in Jeruzalem vast
te houden, wanneer hij geroepen is naar
Samaria en tot het uiteinde der aar
de" te gaan. Dit betekent natuurlijk niet
dat hij nooit eens een andere taak zou
mogen krijgen, maar pas dan. wan
neer hij eerst een bepaalde tijd zijn
eigenliike roeping heeft kunnen nako
men. Deze zaken liggen uiteraard an
ders bij die kloostergemeenschappen,
welke niet uitsluitend voor de missiën
bestaan en geen vrijwilligers voor de
geloofsverkondiging onder de heidenen
kennen.
Mgr. Sheen wlist er tenslotte nog op,
dat de roeping om als missionaris Chris
tus te volgen onverbrekelijk met Diens
kruis verbonden is. Men wordt niet pas
missionaris op het ogenblik, dat men
de bodem van Korea, Indië of Afrika
betreedt, maar reeds in het Nazareth
van het noviciaat. Op het eigenlijke mis
sieterrein krijgt de overgave van zich
zelf alleen maar een andere gestalte.
De bereidheid tot het offer van zjjn
persoon moet in het noviciaat al aan
wezig zijn.
Is dat zo, dan zal de echte roeping
tot volle ontplooiing komen en de
vermeende als zodanig herkend wor
den. De jonge mens zal dan de be
moedigende zekerheid verwerven ge
heel te kunnen beantwoorden aan de
bijzondere roeping, waartoe God hem
heeft uitverkoren.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiimiiiii!
Een Belgische lekehelpster heeft zich in Indië gewijd aan de verzorging van
melaatsen.
ÊiiiMiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiimiHiniiimmiiiHiHiii
rika al sinds lang het geval is, omdat
er, zoals zij opmerkt, sinds de kolonia
le jaren praktisch geen vrouwenover
schot is geweest, wat mee bepalend was
voor de sociale positie van de Ameri
kaanse vrouw.
Op een toenemend vrouwen-tekort
is de publieke opinie in ons land ech
ter nog helemaal niet ingesteld. Her
haaldelijk ontmoet men "lieden, die
eenvoudig weigeren om dit niet zelf
na te tellen verschijnsel te geloven!
Maar intussen vormt het onze maat
schappij zoetjesaan om. Er wordt bij
voorbeeld ook jonger getrouwd.
Moeten de beginnelingen in het werk-
of studentenleven, die dus vrij spoedig
het huwelijk in zullen g:aan, hun taak
nu daarom minder serieus opvatten?
Integendeel, want, zoals reeds werd ge-
Zeer vermoedelijk zullen velen van steld in hetgeen wij op 21 juli hierover
hen binnen afzienbare tijd trouwen. En
wat dat betreft, zo heeft mevrouw Ver-
wey-Jonker opgemerkt in een boeien
de voordracht, die zij hield over het
toenemend vrouwen-tekort in ons land.
staan de jonge meisjes van deze gene
ratie heel wat zelfverzekerder in het le
ven dan vroeger. Zelfverzekerder tegen
over de huwelijkskansen, nu het aan
wijsbaar vrouwen-tekort in de genera
tie tot 30 jaar in de psychologische ver
houding tussen man en vrouw veran
dering heeft gebracht. Zoals dat in Ame-
op deze pagina naar voren brachten,
zal, juist door het steeds toenemend
vrouwen-tekort, meer en meer een be
roep gedaan worden op de getrouwde
vrouw om, voor zover mogelijk, haar
aandeel in het beroepsleven buitens
huis te willen blijven geven. Voor zo
ver mogelijk: dus afhankelijk van haar
situatie. En dus zeer zeker niet als ze
kleine kinderen heeft die haar nodig
hebben en ook afhankelijk van het in
zicht van haar man over deze zaken.
Wie om zich heen kijkt, weet heel
Sinds begin september is Parijs weer
op weg zijn gevyone aanzien te her
nemen, want in vier dagen tijds
zijn meer dan twee en half miljoen va
kantiegangers teruggekomen. Dage
lijks brengen auto's en treinen de ander-
hall' miljoen, die hun vakantie nog wat
gerekt hebben, naar de hoofdstad te
rug. In enkele dagen tyds is Parijs, dat
de laatste maanden Wel een provincie
plaats leek, weer de. drukke, jachtige
stad van altijd geworden. De winkels
zijn weer allemaal open en bet is geen
puzzle meer om een restaurant te vin
den, waarvan patroon en personeel niet
op vakantie zijn. Daarentegen begint
het parkeren weer heel wat hoofdbre
kens te kosten want in de stad is het
weer knusjes vol.
De etalages worden met meer belang
stelling dan ooit bekeken, want al hou
den alle kleine zaken nog uitverkoop
van zomergoed, de warenhuizen stal
len alleen herfstmantelpakken en win
terkleren uit.
Geen Parisienne of ze werpt er een
blik op. Kopen stelt ze echter uit tot ze
er goed hoogte van heeft gekregen wat
Parijs van de nieuwe mode aanneemt
en wat het er van laat vallen.
Trouwens het is niet zozeer haar eigen
toilet wat haar dadelijk na de vakan
tie het meest interesseert, maar ie
schoolgarderobe van haar kinderen. Al
beginnen de scholen hier pas in de twee
de helft van september, toch maken de
moeders dadejjk na haar terugkomst
in de stad alles voor de „rentrée" in
orde. En dit is geen kleinigheid. De
schoolboeken zijn hier erg duur en ver-^
anderen steeds, iedere Ieraar geeft an
dere boeken op. Zodoende kan een jon
ger broerljo dikwijls niet de boeken
van zijn oudere broer gebruiken, ook al
verschillen ze maar een jaar in leeftijd.
Hebben ze dezelfde leraar dan gaat het
misschien nog wel, want deze kiest niet
ieder jaar andere schoolboeken. Maar
krijgt de jongen con andere leraar, al
zijn de kinderen op dezelfde school, dan
wil die onderwijzer een ander leerboek.
Het onderwijspersoneel is hier vrij de
schoolboeken te kiezen. Dat de verlei
ding voor sommige teraren groot is om
schoolboeken te schrijven laat zich dus
denken.
Het kan niet anders of de prijzen van
schoolboeken slaan voortdurend op; ook
dit jaar is dat het geval. En het lager
en middelbaar onderwijs mag hier dan
al gratis zijn, de aanschaf van de leer
boeken, zeker als dit voor meerdere kin
deren moet geschieden, is voor veel
ouders een hele belasting.
Maar dit is nog niet alles wat de
ouders tot geid uitgeven dwingt, want
sinds kort zijn ook de schriften en
schoolbehoeften aan een telkens veran
derende mode onderhevig. En natuur
lijk willen de kinderen graag de nieuw
ste schooltassen en schoolbehoeften heb
ben.
Dit seizoen lijken de schooltassen hoe
langer hoe meer op de gebruikelijke
aktentassen. De meeste hebben een heng
sel, gaan met een ritssluiting dicht en
hebben buiten op een paar zakken. Zijn
ze van plastiek, dan imiteren ze tweed
of geribd fluweel. Ook zijn er die be
drukt zijn met een Schotse ruit. De om
slagen van de schriften zijn hetzelfde
en het is mode onder de schooljeugd
ze in overeenstemming te kiezen met
de winterjas.
Een ander nieuwtje is de „griffel
doos" die totaal verdwenen was. Hy is
teruggekeerd, maar niet rfieer van hout,
de nieuwe versie is van soepele plastiek
gespannen over een stpf raam.
In de warenhuizen is het een hele toer
de kinderen van die afdeling weg te
trekken en geen mo-eder ziet daar kans
toe, zonder er het een en ander, al is
het totaal overbodig, voor haar sprui
ten gekocht te hebben. De moeders kun
nen geen weerstand aan die wensen van
haar kinderen bieden, want ze herinne
ren zich maar al te goed, hoe zielsver
genoegd je met een nieuwe griffeldoos
kon zpn.
September is de maand van de „ren
trée' voor de kinderen gezellig omdat
ze hun vriendjes en vriendinnetjes weer
zien en trots hun nieuwe bezittingen
kunnen tonen, maar diezelfde „ren
trée" bezorgt de ouders soms heel wat
zorg en hoofdbrekens. En dit jaar nog
meer dan anders.
DINY K.-W.
wat jonge meisjes, die met een gladde
ring lopen en die zeggen, dat ze graag
nog wat willen blijven werken als ze
getrouwd zijn. Niet de hele dag maar
een paar uur. En dat is eigenlijk heel
logisch, want het huishouden is niet
meer het economische bedrijfje van
zelfvoorziening, dat het vóór de indus
trialisatie was. Het is mèt het hele ver
dere bestaan geïndustrialiseerd, van de
motor die de was doet en droogt en het
stof wegzuigt tot de industrie, die het
voedsel prepareert.
Dat „voorlopig" blijven werken door
de jonge getrouwde vrouw zal echter
in de meeste gevallen maar voor kort
zijn, want ze zal al gauw totaal in
beslag genomen worden door het moe
der-zijn. Maar er komt dan later weer
een tijd, dat ze het gezin meer kan los
laten en dat ze misschien wel veel ge
lukkiger is als ze, na herscholing, wel
licht voor een paar uur per dag op haar
oude beroep terugvalt.
Het creatief-zijn van de vrouw onder
gaat een verandering en iedereen moet
in haar eigen leven koeken hoe ze dat,
in haar gezin of daarbuiten, doet. Me
vrouw T. Govaart-Halkes h.eeft onlangs
in „Doorkijk", het blad van het katho
liek vrouwengilde, een treffende Visie ge
geven op de plaats, die het beroep in het
leven van de getrouwde vrouw kan in
nemen. „Het gaat niet alleen om de
friens", zegt ze, (die in het beroep een
bijzonder rijke mogelijkheid tot mense
lijke groei en ontwikkeling kan vinden)
maar ook om het beroep zelf, waf-van
we alle mogelijkheden moeten aangrij
pen en tot uitdrukking brengen om «aar-
door het beroep boeiender en veeirijdi-
ger te maken en dan als vanzelf ook
de schepping, de aarde zelf. Want het
is nog altijd de bedoeling dat wij zou
den meewerken aan de opdracht die
God de eerste mensen al heeft gege
ven, dat we de aarde door haar tw on
derwerpen steeds meer bewoonbaar
zouden maken."
Hoe beter de samenleving functio
neert. hoe bewoonbaarder de wereld.
Als die samenleving roept om ver
pleegsters, onderwijzeressen, lerares
sen, secretaressen, helpsters in het
maatschappelijk werk, in talloze za
kelijke functies, dan moet op die roep
een antwoord komen. En dat ant
woord dringt te meer als er in een
samenleving een tekort aan vrouwen
Is ingezet en doorgroeit!
Mevrouw Hilda Verwey-Jonker, die
als sociologe zich terdege in het vraag
stuk heeft verdiept, suggereert enkele
oplossingen. Beter gezegd: tegemoet
komingen aan het nijpend gebrek aan
vrouwelijke arbeids- en beroepskrach
ten. Op het gebied van de verpleging
stelt zij bijvoorbeeld voor om, waar
mogelijk, mannelijke verpleegkrachten
in te schakelen. Of het doenlijk is om
de openstaande plaatsen voor hoofd
verpleegster en directrice steeds
minder te vinden te bezetten met
oudere getrouwde vrouwen, kan men
zich afvragen. Al zijn er natuurlijk le
gio getrouwde vrouwen, die in de zaak
van hun echtgenoot een leidende po
sitie hebben, die hen ook totaal in be
slag neemt. Maar een ideëel beroep eist
nóg meer.
Aan te bevelen lijkt ons echter zeer
zeker haar voorstel om teams te gaan
vormen van opgeleide vrouwen, liefst
uit eigen organisatie of instelling, die
bereid zijn ook na haar huwelijk ten
dele het werk van de ontbrekende on
gehuwde krachten te blijven doen. Voor
één volledige ongehuwde kracht zouden
er dus zeker twee of drie getrouwde
„deel-werksters" moeten zijn. die im
mers maar enkele uren uit hun gezin
weg kunnen. En die daar volgens een
soepel schema mee om kunnen gaan
zodat ze onder elkaar de werktijd kun
nen verdelen.
Iets dergelijks zou in een bepaalde
sector van het maatschappelijk werk
ook mogelijk zijn. Wij hoorden bijvoor
beeld van een psychiatrisch geschoold
maatschappelijk werkster die getrouwd
is, dat men steeds zoekt naar getrouw
de beroepskrachten op dit gebied om
hun te vragen indien de omstandigheden
het toelaten, „deelwerk" te blijven doen.
Maar dat men ze niet weet te vinden.
Maar nu bij dit alles nog de bran
dende kwestie van de verdiensten. Sa
laris of loon van man en vrouw wordt
y°°r belasting bij elkaar opge-
■L ^et ln een gezin niet on
middellijk een budget-verzwaring
geeft als de vrouw er buiten nog iets
omhanden heeft! Want ze moet hulp
of een oppas hebben en allicht wat
meer uitgeven om altijd representa
tief te zijn. Ze moet in één woord meer
„diensten" inschakelen en diensten
zijn duur-
Gelukkig is er een voorstel gedaan
om de aftrek voor huishoudelijke hulp
die per jaar op 640 stond te verho
gen tot maximaal 1000. De buitens
huis werkende vrouw mag dan 4,50
per dag aftrekken aan hulp. Dat is, als
de hulp f 1,50 per uur krijgt, drie uur
tulp per dag.
Maar mevrouw Verwey pleit voor een
afzonderlijke belastingheffing voor
man en vrouw, een kwestie overigens
die allang aan de orde is. Hoe ook, er
moet ten spoedigste iets aan gedaan
worden. Want het is al bijzonder wei
nig animerend voor een vrouw om bij een
leven van zo harrl werken er, dat
is het pet se want het is een dubbel
leven de troosten ie verdiensten gro
tendeels te zien wegvloeien als belas
ting. Het getij verloopt, de bakens
moeten verzet.
A Bgl.