Intrede in een missiecongregatie betekent niet altijd naar de missie gaan Jeugd heeft een vertekend beeld van kloosterleven D Winterstoffen in Bijenkorf K Keerzijde van toenemend vrouwentekort GETROUWDE VROUW moet redelijk ingeschakeld worden „Rentree" der scholen Half september in Dieet-recepten »Vuil" groen en veel gouddraad Leken onmisbaar in de missie DE ROEPING TOT MISSIEZUSTER (SLOT) DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1960 PAGINA 9 In de huidige wereld is het mis siewerk de belangrijkste en dringendste taak der Kerk. Daarover zijn allen het eens. Maar evenzeer staat het vast, dat het tekort aan personeel steeds nij pender wordt. Het zou echter een noodlottige vergissing zijn het inschakelen van lekenkrachten op de eerste plaats te zien als een aanvulling van de opengevallen plaatsen, waarvoor geen priesters of religieuzen meer beschikbaar zijn. Ook al zou het roepingen voor de missie-orden en congre gaties „regenen", dan nog zouden de leken voor het inplanten der Kerk in heidense landen onmis baar zijn. Het is de grote winst van onze tijd de onvervangbaar heid van de leek bij de uitbreiding der Kerk begrepen te hebben. Heeft „Zuster Luc" roepingen gedood? iiiniimiiiiiiiimiimiuiiiiiiimimiimiMiiiiiniiiniiiiiiimiiii lü i De vakanties zijn zo goed als voorbij. De spreeuwen in de boomtoppen spreken kwetterend af wanneer ze weg zullen trekken en het normale werkleven wordt overal weer hervat. Duizenden meisjes, die deze zomer zijn losgelaten door de school hebben hun intrede ge daan in het „werkende leven", ze hebben een baantje ofwel ze zijn gaan studeren, wat in veel ge vallen betekent, dat ze dan toch ook nog een bijbaantje hebben. 55 V. '""iiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii sphTnevens de slotbeschouvjing ver lenen in „Herder-Korrespondenz" st er de benauwende situatie die ont- «an is door het gebrek aan kloos- zusters in de missie, een gevolg „ri1 het algemeen tekort aan roe- hP19en(Dat ook samenhangt met et toenemend vrouwen-tekort). Een y1 de moeilijkheden, die hier naar zelen worclt gebracht is de geringe 2P .heid die een meisje heeft als ln een „missie-congregatie" in- dat ze ook werkelijk in de ««e terecht komt. Eerdere be- k, ontvingen over het tekort aan s„?0sferzusters in de missie zijn ver- oenen in ons blad van 27 aug. en 8 sept. ®t de receptenboekjes in de serie >.Dakter mag ik?", die zich rich- tiëm n tot respectievelijk maagpa- ee,n suikerpatiënten, volgelingen van en v?outarin dieet of gal-lpders, derde véei rt*e ërukken beleven, bewijst, hoe 20ï, gebruik er van wordt gemaakt, bij 15?t is de vierde druk verschenen vera t verij Ruys te Bussum, onder tHër t °°rding van de Nederl. Ver. van Sal en. van „Dokter mag ik?" voor is en leverpatiënten. Samenstelster her^f diëtiste Mary Hirschel. In deze Zin- .e druk zijn de recepten enigs- uitgebreid. """"'iiiiiiiiiiiiniiHiuiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiiiiiiiimi Even onvervangbaar zijn echter, zo als in het vorig artikel werd betoogd, de missiezusters. Daarom is het zo te betreuren, dat menig jong meisje wel graag naar de missielanden wil gaan, maar dan, zeggen zjj, niet als religieu ze, doch als lekehelpster. Wanneer in zulke gevallen werkelijk geen sprake is van een roeping tot het kloosterle ven, dan zijn er maar betrekkelijk wei nig mogelijkheden om dit verlangen te verwezenlijken, vooral als men alleen maar tijdelijk dergelijk werk wil doen. Ook de gemeenschappen van vrouwe lijke lekemissionarissen, waarvan men lid wordt voor het leven, zijn maar weinig talrijk. Bovendien passen deze, na een grondige proeftijd, een scherpe selectie toe. Het gevolg hiervan kan zijn, dat een meisje dan toch maar be sluit kloosterlinge te worden om haar doel: naar de missie te gaan, te berei ken. Het is duidelijk, dat wie zó, zon der echte roeping, de religieuze staat1 kiest, alle kans loopt op een innerlijke katastrofe. nder primitieve omstandigheden koken, hoort bij de training voor de missie. Het wordt geleerd op de Missieschool voor leken in Ubbergen. li tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimmitiiiiiiimmiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii Jk, damesstof, zei de inkoper wol- - stóffen van de Bijenkorf te a*d"sterdam, terwijl hij ons het cnstu\.iau^e staaltje voor zijn nieuwe staaltje Jnt liet zien. „Kijk zijn eens: heren- Van tweed met gouddraad doorweven. stof" zeiden wij wijzend op de man nequin, die juist passeerde in een rech te japon van een klein grijs wit ruit je. Dit verschijnsel van „mode mascu line" is zeer nadrukkelijk aanwezig zo wel in dessins en stoffen ais wel in modellen: blazer-pak of uniformjasje met epauletten en al. Dat wil niet zeg gen, dat op de herfst- en winterstoffen- show van de Bijenkorf de vrouwelijke materialen zouden ontbreken. Integen deel: de collectie is alleen maar meer uitgebreid, zodat de variatiemogelijk heid bijna oneindig wordt. Bedrukte tinneroy in kashmir-dessin of velours in imprimétekcning is een nieuwtje naast een variatie in velours die bestaat in uitgeschoren plekjes van verschillende kleur. Deze constructie is er ook in satijn. Heel jong is ook de winterkatoeneen prettige erfenis uit Amerika die ons praktisch en goed koop door de tussenmaanden als sep tember en oktober heen kan helpen. De verkrijgbare dessins doen aan wollen mousseline en angora-imprimé denken maar het is uiteraard veel minder kost baar. Amerika is ook de geestelijke vader van de vage en „vuile" kleur stellingen die, in Schotse ruiten uitge voerd, een soort rage aan het worden zijn. Die kleur groen deed het daar al lang, maar wij in Nederland wilden er blijkbaar nog niet aan want de paar truitjes die van dat type waren inge kocht bleken winkeldochters. Waarom ze nu wèl gaan? Dat zijn van die on berekenbaarheden. Misschien wennen we via Schotse ruiten in die tinten aan de wat vage, „vuile" kleur en bij het zoeken van passende accessoires komt men dan vanzelf daar weer terecht. Een ander hobby van deze tijd is om alles te vergulden: goud-lamé, goud- brocaat, jersey metalisé in verschillen de kwaliteiten en variaties. In jaquard weefsel maakte het uit de verte de in druk alsof de stof met ontelbare kleine kraaltjes is bezaaid. De helft minder in prijs is jersey met lurex. De belang stelling voor lurex is het laatste jaar enorm gestegen. Ook de composé-stof- fen staan in het middelpunt. Ontelbaar zijn de mogelijkheden en variaties daar mee. Een van de mannequins (die tij dens de stoffenshow de modellen ge maakt van het betreffende materiaal dragen) toonde een drie-kwart mantel van cognac met zwart en dan een ja pon eronder in precies dezelfde stof maar in dunnere uitvoering. Nog vóór de show was begonnen bleek die stof al uitverkocht! Nu waren er wel geen balen van aanwezig (daar was de prijs niet naar) maar het bewijst toch wel dat er grote belangstelling voor is. Juist als voor camel en ratiné. Nu zijn die er wel nooit helemaal uit geweest, maar op het ogenblik zijn ze weer zeer in tel. Zachte fluweel-achtige stoffen en laken zo mooi als maar een specialist ter wereld het kan maken werden zeer aantrekkelijk voorgesteld door de uitste kende modellen die de Bijenkorf op bij haar verkrijgbare knippatronen had la ten maken. G.S.-de W. Anderzijds komt het ook voor, dat een echt-geroepen meisje om bepaal de bijkomstigheden van het huidige kloosterleven, die de verantwoorde lijke personen uit gebrek aan inzicht en moed niet durven te veranderen, er niet toe kan besluiten de sluier aan te nemen. Veel vaker echter is het zo, dat de tegenwoordige vrou welijke jeugd een totaal vertekend beeld van het kloosterleven heeft. Dat ligt natuurlijk voor een deel aan de geest van onze tijd, maar wij vragen ons af, of de manier, waarop jeugd leiders heden ten dage over kloosters, en vooral over zusterkloosters spreken en schrijven, daaraan niet de grootste schuld draagt. Wanneer onze katholieke jeugd wer kelijk het wezen van het religieuze le ven begreep, dan zou een film als „De geschiedenis van een non" de moeite van het aankijken waard zijn geweest. Dan zou men ingezien hebben, dat de heldin totaal geen roeping voor het klooster had en dat de film een beslist misvormd beeld van zulk een leven te kent. Nu is het zó, dat deze film, die ook, helaas, in de missielanden zelf ver toond wordt, de jeugd nog in haar af wijzende houding versterkt. Het ligt o.i. voor de hand. al kan men dit niet di rect met voorbeelden bewijzen, dat het medelijden met het lot van zuster Luc menige ontluikende roeping heeft ge dood. In deze samenhang is het van be lang ernstig te overwegen wat P. J. A. Otto S.J. in de „Katholieke Missiën" schrijft: Hij vraagt of de jeugdzielzor- gers wel voldoende moeite doen om de jongeren geestdriftig te maken voor het ideaal van het Evangelie: „Wilt gij volmaakt zijn, ga dan, verkoop al Uw bezit, kom, neem Uw Kruis op en volg MD". Stelt men zich niet veeleer te vreden met een doorsnee-christen: „Wilt gij het eeuwig leven ingaan, on derhoud dan de geboden." Durft men de jeugd van vandaag het ideaal van Christus nog als een persoonlijke levens beslissing voor te houden? Of verspert men de weg daartoe door de jonge mens veel te vroeg aan de middelmatigheid vast te kluisteren en hem niet meer vatbaar te achten voor die hoge roe ping? Men zou meer rekening moeten houden met de invloed van het goede voorbeeld: hoe meer jonge mensen het evangelische ideaal tot levensstaat kie zen, hoe minder de anderen onder de middelmaat afzakken. Dit is een erva ringswaarheid. die men niet mag on derschatten. Het voorzichtige en tact volle aankweken van roepingen voor de missie is de eerste en misschien wel de beslissende taak van de huidige Kerk in het Westen." Roeping voor de missie blijft steeds iets bijzonders: het gehoor geven daar aan gist een afscheid van het eigen levensmilieu, het eigen volk, de eigen kloostergemeenschap, om te midden van een geheel verschillende cultuur een nieuw leven te beginnen en aan de uit breiding van de Kerk te werken. Daar voor is een hoge mate van zelfverloo chening nodig, een volledige overgave aan een ander volk en echte apostoli sche deugd. Meestal ziet men zelf wei nig resultaat van zijn arbeid; men is slechts pionier, wegbereider en moet zichzelf zo spoedig mogelijk overbodig maken om inheemse krachten zijn plaats te doen innemen, Het is duidelijk dat dit een door God geroepen-zijn vergt. De grote missie encyclieken leggen daarop de volle na druk. „Niemand", zegt Paus Pius XII, „kan deze moeizame en moeilijke weg gaan tenzij h!1 daardoor door een bij zondere genade van God geroepen is; evenmin mag men die weg betreden als men niet bereid is op waardige wijze de goddelijke roepstem te beant woorden." Yjordat. een zuster naar de missie vertrekt, ontvangt zij in het moe derhuis een grondige opleiding. Beantwoordt zij aan alle eisen, dan dient zij ook de gelegenheid te krijgen haar ideaal te verwezenlijken: Een „thuisfront" voob de missie is vanzelf sprekend onontbeerlijk. Voor de veel soortige, daar noodzakelijke arbeid is iiiiiiiiminiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMifiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii uiteraard personeel nodig. Het is ech ter niet te verantwoorden meer dan strikt onmisbare, gezonde zusters thuis te houden en hen niet minstens tijde lijk in de missie te laten werken. De wereldoorlog (voor sommige landen zelfs twee oorlogen) is oorzaak geweest dat de missie-orden en -congregaties hun zusters in het vaderland een werk kring moesten bezorgen. Daarna kon men er niet of maar moeilijk toe beslui ten hen hieruit wegens het gebrek aan roepingen weer weg te halen, ofschoon dit had moeten gebeuren, daar deze kloostergemeenschappen immers speciaal voor de missies gesticht zijn. Het is daarom niet te verwonderen, dat veel meisjes, die wel in zo'n orde of congregatie zouden willen uitreden, daarvan weerhouden worden, omdat zij vrezen niet naar de missie te mogen gaan en in plaats daarvan in het va derland b.v. als ziekenzuster een taak te krijgen toegewezen. Na de eerste we reldoorlog heeft in Duitsland de beken de prof. J.Schmidlin het hierover met de missiecongregaties uitvoerig aan de stok gehad, toen hli protesteerde tegen wat hij noemde een „hypertrophic der va derlandse missiebasis." Nü liggen de za ken In de meeste landen zo. Het is niet de bedoeling weer zo'n discussie te be- finnen. Wel dient erop gewezen te wor- en, dat de te grote belangstelling voor de „vaderlandse basis" of voor het thuisfront, als men wil, een veel alge mener achtergrond heeft dan alleen maar de onmogelijkheid om tijdens de oorlog zusters naar de missie te zen den. Statistieken tonen aan, dat bijna in alle landen de eigenlijke missieorden cn -congregaties een veel te groot aantal zusters „thuis" te werk stel len/Natuurlijk moet men by de beoor deling van deze toestand eerlijk blij ven. Het was niet eenvoudig de vele duizenden zusters, die China, Korea en Vietnam moesten verlaten, aan stonds elders eenzelfde soort werk kring te verschaffen. En wat de jon ge missiecongregaties betreft, deze hebben uit de aard der zaak een ze kere aanlooptijd nodig vooraleer zij een groot aantal zusters naar de mis sies kunnen sturen. Dit alles neemt echter niet weg, dat er iets abnor maals in ügt, wanneer grote missie orden, die reeds lang in alle wereld delen aan de uitbreiding van het Rijk Gods hebben gewerkt, meer dan de helft van hun zusters in het vader land houden. Men beroept zich wel eens op bet feit, dat veel zusters hun aanvankelijke geestdrift voor de mis sie verliezen en maar al te blij zijn „thuis" te kunnen blijven. Als dit werkelijk voor een aanmerkelijk deel de (overigens toegegeven) „hypertro phic der vaderlandse missiebasis" zou verklaren, dan zal men zich moeten afvragen, of wel alles in or de is geweest met de religieuze n menselijke opleiding der zusters. In het tijdschrift „Worldmission" maakt de wijbisschop van New York, mgr. Fulton J. Sheen, enkele belang rijke opmerkingen over dit probleem. De missiecongregaties, zegt hij, dragen een grote verantwoordelijkheid tegen over hun leden. De jonge mensen tre den in het klooster om de Blijde Bood schap aan de heidenen te gaan brengen. Laten wij eens aannemen, dat het hoofd van een medische faculteit over zijn studenten hetzelfde gezag zou heb ben als een kloosteroverste over haar of zijn zusters, broeders en priesters. Nemen wij verder aan, dat slechts 50 of 20 of zelfs maar 10 procent der afgestudeerde medici nooit verlof zou den ontvangen hun vak uit te oefenen en een heel andere baan zouden toege wezen krijgen. Zou men niet moeten ver wachten, dat het gefrustreerden, neuro tici of psychopaten worden? Wanneer nu een jong mens in een missiekloos ter treedt met de uitdrukkelijke bedoe ling missionaris te worden, heeft hij daartoe dan niet hetzelfde recht als een student om b.v. tandarts te zijn, indien hij de desbetreffende opleiding heeft genoten? is het geen misbruik Do I evroedvrouw in de missie zal zich soms te paard moeten verplaatsen. Ook dat hoort bij de cursus aan de Missieschool. van vertrouwen, geen onrecht, geen plichtsverzuim hem in Jeruzalem vast te houden, wanneer hij geroepen is naar Samaria en tot het uiteinde der aar de" te gaan. Dit betekent natuurlijk niet dat hij nooit eens een andere taak zou mogen krijgen, maar pas dan. wan neer hij eerst een bepaalde tijd zijn eigenliike roeping heeft kunnen nako men. Deze zaken liggen uiteraard an ders bij die kloostergemeenschappen, welke niet uitsluitend voor de missiën bestaan en geen vrijwilligers voor de geloofsverkondiging onder de heidenen kennen. Mgr. Sheen wlist er tenslotte nog op, dat de roeping om als missionaris Chris tus te volgen onverbrekelijk met Diens kruis verbonden is. Men wordt niet pas missionaris op het ogenblik, dat men de bodem van Korea, Indië of Afrika betreedt, maar reeds in het Nazareth van het noviciaat. Op het eigenlijke mis sieterrein krijgt de overgave van zich zelf alleen maar een andere gestalte. De bereidheid tot het offer van zjjn persoon moet in het noviciaat al aan wezig zijn. Is dat zo, dan zal de echte roeping tot volle ontplooiing komen en de vermeende als zodanig herkend wor den. De jonge mens zal dan de be moedigende zekerheid verwerven ge heel te kunnen beantwoorden aan de bijzondere roeping, waartoe God hem heeft uitverkoren. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiimiiiii! Een Belgische lekehelpster heeft zich in Indië gewijd aan de verzorging van melaatsen. ÊiiiMiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiimiHiniiimmiiiHiHiii rika al sinds lang het geval is, omdat er, zoals zij opmerkt, sinds de kolonia le jaren praktisch geen vrouwenover schot is geweest, wat mee bepalend was voor de sociale positie van de Ameri kaanse vrouw. Op een toenemend vrouwen-tekort is de publieke opinie in ons land ech ter nog helemaal niet ingesteld. Her haaldelijk ontmoet men "lieden, die eenvoudig weigeren om dit niet zelf na te tellen verschijnsel te geloven! Maar intussen vormt het onze maat schappij zoetjesaan om. Er wordt bij voorbeeld ook jonger getrouwd. Moeten de beginnelingen in het werk- of studentenleven, die dus vrij spoedig het huwelijk in zullen g:aan, hun taak nu daarom minder serieus opvatten? Integendeel, want, zoals reeds werd ge- Zeer vermoedelijk zullen velen van steld in hetgeen wij op 21 juli hierover hen binnen afzienbare tijd trouwen. En wat dat betreft, zo heeft mevrouw Ver- wey-Jonker opgemerkt in een boeien de voordracht, die zij hield over het toenemend vrouwen-tekort in ons land. staan de jonge meisjes van deze gene ratie heel wat zelfverzekerder in het le ven dan vroeger. Zelfverzekerder tegen over de huwelijkskansen, nu het aan wijsbaar vrouwen-tekort in de genera tie tot 30 jaar in de psychologische ver houding tussen man en vrouw veran dering heeft gebracht. Zoals dat in Ame- op deze pagina naar voren brachten, zal, juist door het steeds toenemend vrouwen-tekort, meer en meer een be roep gedaan worden op de getrouwde vrouw om, voor zover mogelijk, haar aandeel in het beroepsleven buitens huis te willen blijven geven. Voor zo ver mogelijk: dus afhankelijk van haar situatie. En dus zeer zeker niet als ze kleine kinderen heeft die haar nodig hebben en ook afhankelijk van het in zicht van haar man over deze zaken. Wie om zich heen kijkt, weet heel Sinds begin september is Parijs weer op weg zijn gevyone aanzien te her nemen, want in vier dagen tijds zijn meer dan twee en half miljoen va kantiegangers teruggekomen. Dage lijks brengen auto's en treinen de ander- hall' miljoen, die hun vakantie nog wat gerekt hebben, naar de hoofdstad te rug. In enkele dagen tyds is Parijs, dat de laatste maanden Wel een provincie plaats leek, weer de. drukke, jachtige stad van altijd geworden. De winkels zijn weer allemaal open en bet is geen puzzle meer om een restaurant te vin den, waarvan patroon en personeel niet op vakantie zijn. Daarentegen begint het parkeren weer heel wat hoofdbre kens te kosten want in de stad is het weer knusjes vol. De etalages worden met meer belang stelling dan ooit bekeken, want al hou den alle kleine zaken nog uitverkoop van zomergoed, de warenhuizen stal len alleen herfstmantelpakken en win terkleren uit. Geen Parisienne of ze werpt er een blik op. Kopen stelt ze echter uit tot ze er goed hoogte van heeft gekregen wat Parijs van de nieuwe mode aanneemt en wat het er van laat vallen. Trouwens het is niet zozeer haar eigen toilet wat haar dadelijk na de vakan tie het meest interesseert, maar ie schoolgarderobe van haar kinderen. Al beginnen de scholen hier pas in de twee de helft van september, toch maken de moeders dadejjk na haar terugkomst in de stad alles voor de „rentrée" in orde. En dit is geen kleinigheid. De schoolboeken zijn hier erg duur en ver-^ anderen steeds, iedere Ieraar geeft an dere boeken op. Zodoende kan een jon ger broerljo dikwijls niet de boeken van zijn oudere broer gebruiken, ook al verschillen ze maar een jaar in leeftijd. Hebben ze dezelfde leraar dan gaat het misschien nog wel, want deze kiest niet ieder jaar andere schoolboeken. Maar krijgt de jongen con andere leraar, al zijn de kinderen op dezelfde school, dan wil die onderwijzer een ander leerboek. Het onderwijspersoneel is hier vrij de schoolboeken te kiezen. Dat de verlei ding voor sommige teraren groot is om schoolboeken te schrijven laat zich dus denken. Het kan niet anders of de prijzen van schoolboeken slaan voortdurend op; ook dit jaar is dat het geval. En het lager en middelbaar onderwijs mag hier dan al gratis zijn, de aanschaf van de leer boeken, zeker als dit voor meerdere kin deren moet geschieden, is voor veel ouders een hele belasting. Maar dit is nog niet alles wat de ouders tot geid uitgeven dwingt, want sinds kort zijn ook de schriften en schoolbehoeften aan een telkens veran derende mode onderhevig. En natuur lijk willen de kinderen graag de nieuw ste schooltassen en schoolbehoeften heb ben. Dit seizoen lijken de schooltassen hoe langer hoe meer op de gebruikelijke aktentassen. De meeste hebben een heng sel, gaan met een ritssluiting dicht en hebben buiten op een paar zakken. Zijn ze van plastiek, dan imiteren ze tweed of geribd fluweel. Ook zijn er die be drukt zijn met een Schotse ruit. De om slagen van de schriften zijn hetzelfde en het is mode onder de schooljeugd ze in overeenstemming te kiezen met de winterjas. Een ander nieuwtje is de „griffel doos" die totaal verdwenen was. Hy is teruggekeerd, maar niet rfieer van hout, de nieuwe versie is van soepele plastiek gespannen over een stpf raam. In de warenhuizen is het een hele toer de kinderen van die afdeling weg te trekken en geen mo-eder ziet daar kans toe, zonder er het een en ander, al is het totaal overbodig, voor haar sprui ten gekocht te hebben. De moeders kun nen geen weerstand aan die wensen van haar kinderen bieden, want ze herinne ren zich maar al te goed, hoe zielsver genoegd je met een nieuwe griffeldoos kon zpn. September is de maand van de „ren trée' voor de kinderen gezellig omdat ze hun vriendjes en vriendinnetjes weer zien en trots hun nieuwe bezittingen kunnen tonen, maar diezelfde „ren trée" bezorgt de ouders soms heel wat zorg en hoofdbrekens. En dit jaar nog meer dan anders. DINY K.-W. wat jonge meisjes, die met een gladde ring lopen en die zeggen, dat ze graag nog wat willen blijven werken als ze getrouwd zijn. Niet de hele dag maar een paar uur. En dat is eigenlijk heel logisch, want het huishouden is niet meer het economische bedrijfje van zelfvoorziening, dat het vóór de indus trialisatie was. Het is mèt het hele ver dere bestaan geïndustrialiseerd, van de motor die de was doet en droogt en het stof wegzuigt tot de industrie, die het voedsel prepareert. Dat „voorlopig" blijven werken door de jonge getrouwde vrouw zal echter in de meeste gevallen maar voor kort zijn, want ze zal al gauw totaal in beslag genomen worden door het moe der-zijn. Maar er komt dan later weer een tijd, dat ze het gezin meer kan los laten en dat ze misschien wel veel ge lukkiger is als ze, na herscholing, wel licht voor een paar uur per dag op haar oude beroep terugvalt. Het creatief-zijn van de vrouw onder gaat een verandering en iedereen moet in haar eigen leven koeken hoe ze dat, in haar gezin of daarbuiten, doet. Me vrouw T. Govaart-Halkes h.eeft onlangs in „Doorkijk", het blad van het katho liek vrouwengilde, een treffende Visie ge geven op de plaats, die het beroep in het leven van de getrouwde vrouw kan in nemen. „Het gaat niet alleen om de friens", zegt ze, (die in het beroep een bijzonder rijke mogelijkheid tot mense lijke groei en ontwikkeling kan vinden) maar ook om het beroep zelf, waf-van we alle mogelijkheden moeten aangrij pen en tot uitdrukking brengen om «aar- door het beroep boeiender en veeirijdi- ger te maken en dan als vanzelf ook de schepping, de aarde zelf. Want het is nog altijd de bedoeling dat wij zou den meewerken aan de opdracht die God de eerste mensen al heeft gege ven, dat we de aarde door haar tw on derwerpen steeds meer bewoonbaar zouden maken." Hoe beter de samenleving functio neert. hoe bewoonbaarder de wereld. Als die samenleving roept om ver pleegsters, onderwijzeressen, lerares sen, secretaressen, helpsters in het maatschappelijk werk, in talloze za kelijke functies, dan moet op die roep een antwoord komen. En dat ant woord dringt te meer als er in een samenleving een tekort aan vrouwen Is ingezet en doorgroeit! Mevrouw Hilda Verwey-Jonker, die als sociologe zich terdege in het vraag stuk heeft verdiept, suggereert enkele oplossingen. Beter gezegd: tegemoet komingen aan het nijpend gebrek aan vrouwelijke arbeids- en beroepskrach ten. Op het gebied van de verpleging stelt zij bijvoorbeeld voor om, waar mogelijk, mannelijke verpleegkrachten in te schakelen. Of het doenlijk is om de openstaande plaatsen voor hoofd verpleegster en directrice steeds minder te vinden te bezetten met oudere getrouwde vrouwen, kan men zich afvragen. Al zijn er natuurlijk le gio getrouwde vrouwen, die in de zaak van hun echtgenoot een leidende po sitie hebben, die hen ook totaal in be slag neemt. Maar een ideëel beroep eist nóg meer. Aan te bevelen lijkt ons echter zeer zeker haar voorstel om teams te gaan vormen van opgeleide vrouwen, liefst uit eigen organisatie of instelling, die bereid zijn ook na haar huwelijk ten dele het werk van de ontbrekende on gehuwde krachten te blijven doen. Voor één volledige ongehuwde kracht zouden er dus zeker twee of drie getrouwde „deel-werksters" moeten zijn. die im mers maar enkele uren uit hun gezin weg kunnen. En die daar volgens een soepel schema mee om kunnen gaan zodat ze onder elkaar de werktijd kun nen verdelen. Iets dergelijks zou in een bepaalde sector van het maatschappelijk werk ook mogelijk zijn. Wij hoorden bijvoor beeld van een psychiatrisch geschoold maatschappelijk werkster die getrouwd is, dat men steeds zoekt naar getrouw de beroepskrachten op dit gebied om hun te vragen indien de omstandigheden het toelaten, „deelwerk" te blijven doen. Maar dat men ze niet weet te vinden. Maar nu bij dit alles nog de bran dende kwestie van de verdiensten. Sa laris of loon van man en vrouw wordt y°°r belasting bij elkaar opge- ■L ^et ln een gezin niet on middellijk een budget-verzwaring geeft als de vrouw er buiten nog iets omhanden heeft! Want ze moet hulp of een oppas hebben en allicht wat meer uitgeven om altijd representa tief te zijn. Ze moet in één woord meer „diensten" inschakelen en diensten zijn duur- Gelukkig is er een voorstel gedaan om de aftrek voor huishoudelijke hulp die per jaar op 640 stond te verho gen tot maximaal 1000. De buitens huis werkende vrouw mag dan 4,50 per dag aftrekken aan hulp. Dat is, als de hulp f 1,50 per uur krijgt, drie uur tulp per dag. Maar mevrouw Verwey pleit voor een afzonderlijke belastingheffing voor man en vrouw, een kwestie overigens die allang aan de orde is. Hoe ook, er moet ten spoedigste iets aan gedaan worden. Want het is al bijzonder wei nig animerend voor een vrouw om bij een leven van zo harrl werken er, dat is het pet se want het is een dubbel leven de troosten ie verdiensten gro tendeels te zien wegvloeien als belas ting. Het getij verloopt, de bakens moeten verzet. A Bgl.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 9