Reeds voor f 130.- een aandeel Yereenigd Bezit van 1894 ("beleggingsmaatschappij)
Bisschoppen huilden hij zijn komst
Pater Weren fried van
vermomming achter
Verblijf van kardinaal Mindszenty
is Hongaarse bevolking niet bekend
mh
Kerken worden hersteld met
allerlei gestolen materialen
MBtih,
Beperking verhaalsrecht
O
Ambtenarengerecht verdiept
zich in de zaak-Van der Putten
Grijze eminentie „Kapee"
D
Naar Gods beeld
ONDERHOUDSPLICHT
BLIJFT BESTAAN
NIUMÊJ
Babylonische
verwarring
K. P. v. d. Mandele
V B
ZATERDAG 29 OKTOBER 1960
Vervolging in Polen
is nu losgebroken
DEN BOSCH, 28 okt. Op de
avond van Allerheiligen zal pater
Werenfried van Straaten, mana
ger van Oostpriesterhulp, over de
K.R.O. vertellen over zijn recente
zwerftochten achter het IJzeren
Gordijn. Het bericht van deze reis
was voor tallozen sensationeel.
Weliswaar richt pater Werenfried,
als hij weer eens op zijn kamer is
en 's nachts voor een gebed neer
knielt, zijn ogen steevXst op het
moordenaarsgezicht van Khroesj-
tsjev, dat naast het portret van de
Paus hangt, en dan bidt hij voor
Khroesjtsjevs bekering, maar hij
weet, dat hij van hem geen enkel
mededogen kan verwachten. Wij
hebben de communistische hand
boeken gezien, waarin Oostpries
terhulp wordt afgeschilderd als
een perfide organisatie van spio
nage en terreur. Wij hebben We
renfried en sommige van zijn me
dewerkers beschreven gevonden
als met bloed bedekte roofdieren.
Niemand dan deze pater, die zich
als een schietspoel door Europa
haast, 's nachts langs de Auto
bahn of langs de Via Aurelia op
de achterbank van zijn Mercedes
zijn portie slaap probeert te ver
overen, die bij hoog en bij laag
zijn inlichtingenkanalen heeft,
niemand dan hij weet beter welk
lot de communisten hem zouden
willen bereiden. Hij weet van de
ontvoeringen, aanslagen, onder
mijningsactiviteiten, die zich in
het Westen afspelen en waarvan
wij maar af en toe een gedeelte
van de waarheid te horen krijgen.
Het communisme is hij als een
miljoenkoppige en nietsontziende
vijand gaan beschouwen, waarte
gen hij zich met een misschien wel
teveel aan overmoed in de strijd
geworpen heeft. Bij zijn reis door
een aantal volksrepublieken kon
het geringste fataal voor hem zijn,
maar hij meende dat hij moest
gaan.
Ter aanvulling
van Uw pensioen
GASFORNUIZEN
f 2C4..
JUNKER RU H
Het kinderboek 1959
Prijs voor mevrouw C. E.
PotharstGimberg
(Advertentie)
De mens is geroepen tot samen
zijn met God. Daartoe is hij
geschapen; daartoe wordt hij
door de Schepper voortdurend uitge
nodigd. Wij hebben er reeds op ge
wezen, dat God ons Zijn persoonlij
ke bemoeienis met de mens kenbaar
maakt door Zijn schepping en door
Zijn openbarend Woord, de H.
Schrift. Die bemoeienis is scheppend
en genadeschenkend en tevens een
onophoudelijk werven om een ant
woord onzerzijds op de goddelijke
uitnodiging tot gemeenschapsleven.
God sloot een verbond met de mens;
eerst met de aartsvaders, vervol
gens met Zijn hele uitverkoren volk.
Zo innig en persoonlijk verstonden
de profeten deze wederzijdse binding,
dat zij het verbond van God met Is
raël als een huwelijk zagen of het
uitbeelden in de verhouding vader
en kind. Het hoofdaccent in deze re
latie valt steeds op het strikt per
soonlijke, op persoonlijke wederzijd
se liefde. Ook in het Nieuwe Ver-
bond-in-Christus'bloed is de verhou
ding tussen God en mens geheel per
soonlijk. Door de Zoon en de H. Geest
mag de mens in gemeenschap tre
den met de Vader. Zo radicaal is de
gemeenschap tussen God en mens be
doeld, dat wij door de heiligmakende
genade deel hebben san het godde
lijk leven van Vader, Zoon en H.
Geest.
Deze alle menselijk voorstellings
vermogen teboven gaande bevoor
rechting gaat uitsluitend van God
uit. Voor ons is het een volkomen
onverdiende gave, waarop wij geen
enkel recht kunnen doen gelden, dit
is het heilshandelen van God met de
mens. waarvan de goddelijke liefde
de drijfveer is. Daarop moeten wij
antwoorden, daartegenover onze
houding bepalen. Het is van groot
belang hierbij steeds goed voor ogen
te houden, dat wij dit uitsluitend god
delijk initiatief niet zonder meer als
een garantie mogen beschouwen, dat
Gods bovennatuurlijke plannen met
de mens nu ook in eik afzonderlijk ge
val werkelijkheid worden. Van de
kant van God zijn er geen moeilijk
heden. Zijn heilswil is absoluut uni
verseel; Hij wil, dat iedereen zijn
eeuwig - gelukkige bestemming be
reikt en daartoe schenkt Hij ons al
len voldoende genade. Aan ons is het
in een vrije beslissing God te kiezen.
Hier ligt de voornaamste reden,
waarom onze vrije wil zo'n ontzag
wekkende verantwoordelijkheid op
onze schouders laadt. Dit geldt voor
al voor hen, die in het Christendom
geboren en opgevoed zijn en bij ge
volg niet de verontschuldiging kun
nen aanhalen, dat zij niet voldoende
met Gods zelfopenbaring in aanra
king zijn gebracht. Tevens echter
houdt dit in, dat wij, juist omdat het
hier om ons in absolute zin al
lerhoogste belang gaat, aan ons zelf
verplicht zijn ons zo ernstig mogelijk
te verdiepen in onze eigenlijke èn
feitelijke verhouding tot God. M.a.w.
onze godsdienstkennis kan niet groot
genoeg zijn, al naar gelang van
ieders mogelijkheden, natuurlijk. Als
wij eerlijk zijn, zullen wij zelf excu
ses hier zonder meer onbruikbaar
noemen. Omdat het over „het enig-
noodzakelijke" gaat.
In de Woord-Openbaring, die, zoals
gezegd, ons Gods bedoelingen
met wereld en mensheid ver
klaart, wordt ons met nadruk erop
gewezen, dat de mens geschapen is
„naar Gods beeld en gelijkenis".
Daaruit trekken de theologen de
voor de hand liggende conclusie van
de onvergankelijkheid van „de"
mens. Dit beeld-van-God-zijn bete
kent echter ook, zeggen zij, voor ons
een program en een waarschuwing.
Deze begrippen kunnen, naar onze
mening, nog meer verduidelijken wat
wij tot nog toe hebben trachten te
verklaren aangaande de dialoog, de
gemeenschap, die, naar Gods bedoe
ling, tussen Hem en de mens een
voortdurend en innig contact beho
ren te weeg te brengen.
Wanneer de mens naar het beeld
van God geschapen is, dan houdt dit
voor ons de opdracht in (het pro
gram) onzerzijds dankbaar en ijve
rig te trachten die gelijkenis bewust
te beleven en te cultiveren. Dat wil
zeggen, dat het leven van de drie-
vuldige God voor ons het grote voor
beeld is voor onze verhouding tot God
en onze medemensen. Ook hier
geldt: al heeft God het zo bedoeld,
daarom is deze bedoeling echter nog
geen waarborg voor haar verwerke
lijking. De vrije menselijke medewer
king is voorwaarde daartoe. Vandaar
dat er gesproken wordt van een
„waarschuwing" in verband met on
ze verantwoordelijkheid.
God, drievuldig in Personen, ls één
in wezen. De drie onderscheiden Per
sonen ontmoeten elkander in vol
maakte gemeenschap en eenheid in
de éne, goddelijke natuur. Ofschoon
wij weten, dat deze volmaakte ge
meenschap en eenheid nergens an
ders dan alleen in God te vinden is,
wordt zij ons, mensen, toch voorge
houden als het weliswaar op on
volmaakte Wijze na te volgen
oerbee,ld van onze gemeenschap en
eenheid met God en onze medemen
sen. Het navolgen van dit goddelijk
voorbeeld uiteraard heel uit de
verte, maar daarom niet minder wer
kelijk vraagt een voortdurende
-inspanning, die vóór alles vereist de
overtuiging daartoe geroepen te zijn.
Wij moeten in ons leven trachten
waar te maken, dat wij naar Gods
beeld en gelijkenis geschapen zijn.
Onze door de erfzonde verzwakte na
tuur maakt dit streven naar gemeen
schap en eenheid: verticaal, naar
God toe en horizontaal tussen de men
sen onderling, bijzonder moeilijk. Als
opdracht is dit echter onmiskenbaar.
Het beeld-zijn van God geldt zowel
van de afzonderlijke mens als van
de mensheid-als-gemeenschap, die
immers daardoor, om aldus aan haar
eigenlijke aard te gehoorzamen, naar
eenheid, zowel onderling als met
God, behoort te streven. Eenheid in
liefde wel te verstaan. Dit brengt
ons rechtstreeks tot de boodschap,
die Christus ons in het Nieuwe Ver
bond is komen prediken. God is onzê
Vader, wij zijn Zijn kinderen. In de
bewust beleefde binding in lief
de tussen Vader en kind ligt de
bevrijdende boodschap van het Evan
gelie. Weer komen wij dan uit op de
„vertrouwvolle overgave", het on
onderbroken, liefdevolle samen-zijn
van Gód en mens, dat de door God
gewilde, ideale verhouding is tussen
Hem en ons, gebaseerd op een voort
durende dialoog.
(Advertentie)
„Bisschoppen hebben my huilend
i verwelkomd," zegt hij, „zij hadden
I niet meer op een ontmoeting met ie
mand uit het Westen durven hopen".
Hij diept een grote rode zakdoek er
gens uit zijn witte pij, stopt er zijn don
kere gezicht in om zijn neus te snui
ten. Hij zegt dat hij namen van be
zochte landen (het waren er ijf) en
bisschoppen (veertig) en priesters on
genoemd moet laten. Hier en daar
heeft hij er over verteld, o.a. aan de
kardinalen Bea en Ottaviani. Als zijn
mening heeft hij gegeven, dat elk pact,
elke modus vlvendi met communisti
sche regeringen voor de Kerk onmoge
lijk is, ook in Polen, waar men het
thans begint te ondervinden.
Een bisschof had hem gezegd: „De
wetten kunnen nog mooi lijken, ze zijn
voor Amerika; de commentaar, of de
intepretatie geldt ons en die is op vernie
tiging van de Kerk gericht." Wij moeten
de staatspriesters, de vredespries-
ters, progressieve priesters, of hoe
zij ook heten. niet met stenen
gooien, zij proberen misschien
uit volle overtuiging voor het
geloof nog te winnen wat er te win
nen is. Er -ijn bisdommen waar zestig
percent van de priesters tot de coöpe
ratie is toegetreden, die samenwer
king met de staat zoekt. Deze priesters
worden inderdaad op verschillende wij
zen begunstigd. Ze mogen bijvoorbeeld
naar Rome reizen, daar hun houding
bepleiten, smeken om enige toegevend
heid van Rome. Ze keren terug en kun
nen soms verklaren, dat ze bij kar
dinalen en -taatssecretarissen voor
hun zaak begrip hebben gevonden. En
de priesters die alle samenwerking heb
ben afgewezen, elk contact met de bui
tenwereld hebben verloren, vragen zich
radeloos af of zij niet op de vorkeerde
weg zijn. Ik heb er verscheidene ont
moet die de moed hadden verloren."
fn zijn kernachlige verteltrant, met
het losse Vlaamse accent, detailleert
hij zijn ervaringen nader, zonder thans
de voorzichtigheid uit het oog te ver
liezen.
„Maar wij kunnen toch niet," gaat
hij verder, „het offer van honderddui
zenden gelovigen, die trouw zijn ge
bleven, verloren laten raan, het on
schatbaar belang van de martelaren en
de gevangenen voor de Kerk. Kardi
naal Mindszenty: niemand iu Honga
rije weet dat hij nog in levc-a is en ,<p
de Amerikaanse, ambassade verblijft,
ik verzeker het u, dat de mensen die
in Boedapest een paar meter van het
ambassadegebouw wonen, het niet we
ten. Maar hij is een symbool van de
weerstand. Hij leeft als martelaar in
de harten va-a de Hongaren. Het graf
van kardinaal Stepinac in Zagreb ik
heb het bezocht is acht, negen maan
den na zijn dood nog dagelijks onder
de verse bloemen bedolven. Van uur
tot uur beiden er katholieken, 's Zon
dagsmiddags stroomt de kathedraal
barstens vol en die blijft tot 's avonds
tien uur zo vol met biddende gelovi
gen. Hij wilde niet buigen."
Pater Werenfried verklaart, dat
straks de brieven van kardinaal
Stepinac, die hij in gevangenschap
heeft geschreven, in verschillende
talen in boekvorm worden uitgege
ven. Hij is voorts verheugd over het
gehoor, dat hij bij Radio Vaticana
gevonden heeft, dat thans de radio
uitzendingen naar het Oosten wil
verbeteren en actualiseren. Intussen
toont hij ons niet zonder plezier de
foto met de „vermomming", waarin
hij onder valse naam achter het
IJzeren Gordijn gereisd heeft. Dat
moest wel, natuurlijk. Geen enkele
bisschop daar draagt purper of kruis,
geen enkele priester een toog. Hij
vertelt van de prelaat in pillow
broek en grijze jas die jaren geleden
vreselijk gewond werd (hoe, kan
hier weer niet vermeld worden) en
die evenals zovelen een partisanen-
strjjd voert. Hoe zijn bisdom eruit
ziet, kan men begrijpen als men bij
voorbeeld weet, dat er na de oorlog
in Kroatië 300.000 mensen zijn ver
moord, dorpen de een na de anëer
zjjn uitgebrand, hoe de bevolking
door geleide immigratie vervangen
is door Mohammedanen en Serven,
hoe in één bisdom 54 kerken en bijna
j evenveel pastorieën zijn verwoest.
Daar en elders tracht men de kerk-
ruïnes te behouden om er in de open
lucht de mis op te dragen. Op boerde
rijen en overal in de omtrek liggen
verborgen zakken cement, stenen en
bomen. Terwijl de gelovigen onder
leiding van hun priesters de verzame
ling aanvullen, wordt er een papieren
strijd geleverd van jaren om een
bouwvergunning te verkrijgen. Dat
kan nog volgens de wet, omdat de
heersers uitgaan van de gedachte, dat
er toch niet gebouwd kan worden.
Alle parochies en bisdommen immers
gaan gebukt onder een schuld waar zij
nooit meer uitkomen. De overheersers
hebben echter niet gerekend op de ver
zameling doorgaans gestolen bouw
materialen en op de hardnekkige parti-
sanenmentaliteit van de bevolking.
Als ooit de vergunning afkomt, worden
van overal in de nacht met ossewagens
de materialen aangevoerd, waarna de
boeren onverhoeds overgaan tot het
leggen van een dak op de oude kerk-
ruine.
De strijd tegen de Kerk wordt voor
namelijk met economische middelen
gevoerd, hoewel chantage, afpersing,
verraad en levensbedreiging ook overal
het doel van de materialistische maat
schappij heiligen. „Ik kwam bij een
bisschop die samen met twee klooster
zusters op een bovenhuis twee kamers
en een keuken bewoonde. Hij had voor
zichzelf alleen nog een verroest zieken
huisbed. Alles, ook schrijfmachine en
stencilapparaat waren in beslag ge
nomen. Tijdens mjjn aanwezigheid
(Advertentie)
daar stapte een man met twee valiezen
binnen. Ik ben arts, zei hij, en hierin
zit mijn apotheek. De autoriteiten heb
ben mij dit huis toegewezen. Maar f
bisschop antwoordde hem: dit heb ik
al meer aan de hand gehad. Vertel de
autoriteiten dat ik slechts dit vertrek
verlaat in mjjn bisschoppelijk gewaad
en onder bedreiging van gewapende
politiemensen. Enfin, .de arts vertrok
en de bisschop zuchtte tot mij: het
wachten is op de volgende streek."
Kardinaal Wyszinski van Polen, die
ai gebukt gaat onder een miljoenen
schuld, is met een verloren proces te
gen de staat nog verder in de moeilijk
heden gekomen. Zonder dat hijzelf er
veel tege-n kan doen, ziet het er naar
uit, dat de enige katholieke universiteit
achter het zeren Gordijn, die in Lub
lin, over twee jaar genationaliseerd zal
zijn, waartoe de overheid opdracht heeft
gegeven. Pater Werenfried vreest ook
dat de Jezuïetenorde in Polen tot ophef
fing gedwongen is en dat tha-:is ook een
begin gemaakt wordt met de opheffing
van andere orden. ,,In Polen is nu de
werkelijke vervolging losgebroken. Dat
is daar bijvoorbeeld merkbaar aan het
schrikbarend toenemen van alcoholmis
bruik. Abortus wordt er bevorderd en
vrouwen maken er te gereder gebruik
van daar zij Ce last van nog een kind
«Jet kunnen dragen. Nog erger is de
propaganda voor abortus in Hongarije.
Het aantal stijgt met 300.000 gevallen
per jaar. Omdat het volk zich niet wil
schikken naar de machthebbers moet
het worden vernietigd."
Fel wordt pater Werenfried als hij
spreekt over de verwijten, die hier en
daar in het Westen zijn opgestegen toen
berichten over deviezensmokkelende bis
schoppen bekend werden, die met ar
restaties gepaari gingen. „Er móét ge
smokkeld en gestolen worden. Elke le
galiteit onder de communisten is voor
de Kerk onmogelijk, omdat die naai
de ondergang wordt gedreven. Ik heb
bisschoppen hulp beloofd, motorfietsen,
auto's, boeken, geld, stencilmachines,
hoewel ik nog niet weet hoe ik eraan
moet komen. Maar de meeste indruk
maakte op hen steeds weer als ik hen
verzekerde dat wij in het Westen mee
leven, bidden en werken voor de betere
toekomst. Dan zag ik telkens tranen
in hun ogen en zij grepen mijn hand."
HENK SUÊR
In aanwezigheid van zijn moeder heeft de bekende zanger Charles Trenet
Parijs een roos in ontvangst genomen die zijn naam draagt.
(Advertentie)
een
poliV8Tt
f n ruw' leVoir.vcr zekering
(Van een medewerker)
p de Kameragenda voor volgende
week staat ter behandeling het
ontwerp van Wet tot beperking
van het verhaalsrecht. Hiermede be<
looft een moeilijkheid een begin van
oplossing te gaan vinden, welke de
laatste jaren uit veel pennen inkt
deed vloeien, uit vele monden scherpe
opmerkingen.
We herinneren ons dat we, een
aantal jaren geleden, in deze rubriek
iets over de wederzijdse plichten
tussen oüders en kinderen hebben ge
schreven en hoe we toen vele boze
brieven ontvingen over de toepassing
van het verhaalsrecht. Er is hier
sprake van een „gezichtsbedrog":
omdat aan de toepassing van het
verhaalsrecht vele en ernstige fouten
kleven, menen velen dat dit fouten
zjjn van de onderhoudsplicht. Feit is
inmiddels natuurlijk wel, dat er een
duidelijke betrekking bestaat tussen
deze beide zaken.
Zoals het in de natuur der dingen
ligt, dat ouders voor hun kinderen
zorgen, zo sluit hier logischerwijze op
aan, dat op hun beurt de kinderen
verplichtingen ten opzichte van de
ouders hebben. Is deze algemene
stelling niet voor betwisting vatbaar
het is even vanzelfsprekend, dat de
toepassing ervan aan regels gebonden
is en dat op die regels uitzonderingen
zijn. Het recht óp en de plicht tót
wederzijds onderhoud in het. algemeen
leeft God zij dank nog zeer diep in
het rechtsbewustzijn van ons Neder
landse volk maar groeit duidelijk
naar het afpalen van die plicht binnen
zekere grenzen. Het recht op onder
houd is een z.g. afdwingbaar recht
hetgeen wil zeggen, dat, indien een
tot onderhoud verplichte partij wei
gert aan die plicht te voldoen hij
daartoe door een rechterlijk vonnis
kan worden gedwongen. Dé grenzen
zijn tot nog toe zeer ruim gesteld:
onderhoudsplicht bestaat tussen bloed,
verwanten in de rechte lijn, zowel
tussen ouders en kinderen als tussen
grootouders en kleinkinderen.
Op de desbetreffende bepalingen ïn
het Burgerlijk Wetboek sluit aan het
bekende artikel 28 uit de armenwet
dat bepaalt, dat ondersteuning van
overheidswege slechts kan worden
verleend als zij, die steun behoeven,
deze (ook al hebben ze erom ge
vraag) niet ontvangen van hen, die
krachtens het B.W. tot het geven van
reeds vanaf
een piekfijne
keuken met 'n
per 1/1 fles f. 6.95
per 1/2 fles 1.3.55
DEN HAAG, 28 okt. Vanavond, de
vooravond van de Kinderboekenweek,
heeft mr. H. J. Schölvinck, directeur-ge
neraal voor de Volksontwikkeling, op
het departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen de prijs voor het Kin
derboek 1959 uitgereikt aan mevrouw C.
Pothast-Gimberg voor haar boek Corso,
het ezeltje.
AMSTERDAM, 28 okt. De defen
sie-ambtenaar F. H. van der Putten uit
Bussum is van mening dat hij 3 april
j.l. ten onrechte is ontheven van zijn
functie van hoofdinspectie van het ver-
bindingsburenu civiele autobedrijven
(V.C.A.) té Amsterdam en werd over
geplaatst naar Nieuw-Milligen, waar
hij thans hoofd van het bedrijfsbureau
van een van de drie Nederlandse Veld-
herstelcompagnieën is. „Ze willen me
kwijt, omdat ik 1.. 1948 in Nederlands-
Indië een knoeiersgroep van de K.N.I.L.
officieren heb ontmaskerd", zei de
de heer Van der Putten vanmiddag
voor het abtenarengereclit, dat zijn
klaagschrift van negentien punten be
handelde.
lyDe ontheffing en overplaatsing zijn
een gevolg van een reorganisatie bij de
veldherstelcompagnie die tot stand
werd gebracht om tot een rationele
bedrijfsvoering te geraken, waarbij mi
litaire overwegingen een rol speelden",
stelde de getuige-deskundige. kolonel J.
Bijloo. hoofd van de bedrijfs-economi-
sche afdeling bij dé staf basiscomman
do van de landmacht in Den Haag.
Van drie uur tot kwart over zeven luis
terden de leden van het ambtenaren
gerecht naar de klachten van de 53-
.iarige toclinisch-hoofdambtenaar le
klas Van der Putten, de verklaringen
van zijn vijf getuigen en de opmer
kingen van de getuige-deskundige.
Soms heerste er een babylonische
spraakverwarring, omdat de voorzitter
van het ambtenarengerecht aanvanke
lijk moeilijk wijs kon worden uit aller
lei militaire afkortingen en benamin
gen. Omdat men in het begin van de
avond nog niet was toegekomen aan do
pleidooien van de beide raadslieden en
het voortgezette vérhoor van een der
getuigen, schorste de voorzitter de zit
ting tot vrijdag.
Zeg in Rotterdam „Kapee"
en gij zegt een toverwoord.
Als „Kapee" er zich ach
ter zet, dan behoeft men zich
verder geen zorgen te maken.
Dan komt het er wel. En „Ka
pee" zet er zich achter, als hij
er iets in ziet. De baronnen van
de haven en de „captains" van
de industrie varen graag op zijn
kompas, omdat het betrouwbaar
is gebleken.
Meester doctor Karei Paul van
der Mandele is een allermerk
waardigste figuur. Hij heeft nim
mer last van spectaculaire be
vliegingen en men zal hem nooit
aantreffen in levendige conver
satie op straat of als onderwerp
van anecdotes. Hij timmert niet
aan de weg, maar overal bespeurt
men zijn invloed.
Dinsdag wordt hij tachtig, een
leeftijd die men hem niet geeft,
als hij met lange, gestrekte pas
sen de plechtstatige zaal van de
Kamer van Koophandel en Fa
brieken binnenstapt om er de
vergadering te presideren. Dat
zal hij maandag voor het laatst
doen. Maar al zal hij in de toe
komst niet meer de bel han
teren, waarmede hij de zittingen
opent, hij blijft adviseur met het recht de vergaderingen bij te wonen,
uaarnaast zal hij dan het ere-voorzitterschap van de Kamer genieten, een
junctie, uniek in den lande. En bovendien blijft hij voorzitter van de Unie
van Kijnlcamers, een machtig centraal punt in het economische leven van
IV 6Si~ IL UT Op Cl.
De vraag rijsthoe deze Delftse bankierszoon een machtspositie heeft
verkregen als die. welke hij thans inneemt. Zijn carrière ligt aanvankelijk
zuiver m de juridische en financiële sectoren. Hij is een 26-jarige Haagse
aavokaat als hem de plaats wordt geboden van directie-secretaris aan de
noiterdamsche Bankvereeniging en vier jaar later bezet hij reeds een
directeurszetel. Snel weet Rotterdam zijn gaven te ontdekken en te waar
deren; m 1932 doet hij als lid zijn intrede in de Kamer van Koophandel
en reeds zes jaren later is hij haar voorzitter.
iaar stelt hem voor de keus: bankdirecteur of kamervoorzitter
tiv) kiest het laatste; de ontwikkeling van Rotterdam biedt hem aeweldiap
perspectieven voor zijn scheppende geest, die zich in de loop der inren
meer en rneer in de richting van de economie begaf. Hij werkt als een
teiten speurt werkini> daar< waar hij m°gelijkheden tot activi-
Nauwelijks zijn de bommen op Rotterdam gevallen of er is beraad ia
Zijn woning wat te doen in een noodtoestand en hoe te Werken aan herstel
hoort W midden in een clnfe-
rentie over havenreconstructie.
En dan volgt^ de periode van opbloei en uitgroei.
Men bespeurt zijn
de
geest in de ontwikkeling van een luchthaven, men vóelt ziin hand in
strijd om het Rozenburgse hoogovenplan. Aanvankelijk richt zi n blik zich het
sterkst op de economische mogelijkheden in. een gespletenTJopa en zIn
ideeën zijn vnj progressief. Zijn „eigen geluid" in dezïnZrdtinêenHaag
nogal met enige scepsis aanhoord, in de laatste jaren echter spitst Ini zich
meer op de econonusche ontwikkelingen in west-Europa, die 'hij niet zonder
zonlen gadeslaat. Hij blijft aanhoudend waarschuwen tegen elke vorm van
Eronomisrhl°ShrBen -en m08elijk isolement van de Europese
d HSwrf» Nd v P' n -u'y voofst>ellen: ook als hij maandag zal
wMikHiZffr ,r KaU«™oorzttter, zal hij het niet kunnen laten; zijn
talrijke functies blijven hem ertoe alle mogelijkheden bieden.
„Maasboekje", de gids voor het maatschappelijk
verkeer in Rotterdam, vermeldt er 27. Maar daarnaast staan er nóg tien-
n,l „7 w vermeld. Mén vraagt zich af, waar hij de tijd vandaan haalt,
om al liet aan die functies verbonden werk gewetensvol te verrichten, maar
men verwondert zich te meer, als men weet, dat hij zich gaarne verdiept
m de historie en dat hij een minnaar van de dichtkunst is.
Bij zijn leven is „Kapee" al een monument. De man. die het decorum
m ere houdt, maar wiens naam ook door de gewone man wordt gebruikt
om hem. te vereenzelvigen met die van de stad, die hij, als weinig anderen
in de historie, heeft helpen groot maken.
Nu ligt
hé'
d'e
die steun verplicht zijn
nogal voor de hand dat iemand
uit de overheidskas steun ontvang
(ais hij later weer in goeden dO®
komt) verplicht wordt die ontvangf
steun terug te betalen. Dit geldt °°-
voor hen, die wettelijk tot het gcVT
van steun verplicht zjjn, maar het 01 j
een of andere reden niet wilden
niet konden. En juist voor hén besta»
de artikelen 63 e.v. in de ArmemyJ
tengevolge waaarvan zij tot gehele 0
gedeeltelijke terugbetaling kun"e
worden gedwongen.
Maar vooral deze artikelen Z'J®
sterk verouderd en hebben in f
praktijk aanleiding gegeven tót f
zend en één klachten. Het zou ons
ver voeren ons verhaal met voorbe"
den te illustreren, maar met e\
enkele zin mogen we herinneren a
de grootouders, die twee kwartJ
per week bij hun kleinkinderen moet®
komen halen, of het zeer trieste VT
haal van een jonge gezinsvader, "Z
wordt aangesproken om enkele Su t
dens per week bij te dragen in N
levensonderhoud van zijn meer ri;.
dertig jaar geleden weggelopen mPL,
der, die hij n.b. niet eens kent
dit laatste geval had de geme'
Amsterdam de behoeftige vrouw
normale armenwetuitkering verleend .f
was toen gaan speuren, of er misset"
nog familieleden waren, die kracht'',,
het B.W. tot onderhoud verpf'C'
waren en was zo bij één van de z
ii n
ee"
ad
te
IU
kinderen terecht gekomen, die
zijn werk op een fabriek nog
klein boerderijtje hield en dus
geacht wel te kunnen betalen.
andere 5 kinderen werden niet ®a
gesproken.).
wei'0
(De
e nieuwe wet tot beperking v®.
het verhaalsrecht stelt nu
het «recht van de gemeentel"*
overheid en van burgerlijke instel1'
gen-van-weldadigheid om uitbetaa""
steungelden terug te vorderen n.
verhalen)geheel af te schaffen, f31,
neer het gaat om de steun van gr'
of1'
als deze vvet
ouders-meerderjarige kinderen, terf
er een jaarinkomen is
gehuwde van f 12.00,- of een
ouders aan kleinkinderen
gekeerd. Vervolgens zal, als u«° ,e
tot stand komt (en daar twijfelen N
niet aan) het verhaalsrecht niet
worden toegepast in de verhoud'"*
'''"dOTGn
voor 'een
of een ve\
mogenspositie (alweer van een 011
gehuwde) van 22.500,-
In de praktijk zal dit zonder t,wiifoj
gaan betekenen, dat het verhaalsrec'
slechts nog in uitzonderlijke geva"T
zal kunnen worden toegepast. Hieri"f
zal dan een einde zijn gekomen a®j
de vele trieste situaties, die we op v„e
ogenblik nog kennen: behoef11^
ouders die geen beroep op de overhe'
durven doen uit vrees, dat hun
huwde kinderen zullen worden af
gesproken, waardoor goede famil'8',
verhoudingen dikwijls ernstig wot'"e
verstoord, ruzies tussen kinderP.
onderling, omdat de een iets nv
„moet" betalen dan de ander enz.
Zoals we in de titel reeds schfm'ff
betekent deze sterke inperk;"):
van het verhaalsrecht
niet een gelijke vermindering
bes»!1
van
het gevoel niet van ons afzetten, f!
nu vooral bij meerderjarige kinder"
het gevoel zpu kunnen postvatten, "f
ten aanzien van hun in behoeft1®.
zij
omstandigheden verkerende oude1*;
geen zedelijke of wettelijke verplif
tingen tot onderhoud meer z°u°ri;
hebbeh. Wettelijk blijft het moge"^
dat zulke behoeftige ouders zelf efL
alimentafie-aktie voor de rechter 'E
zetten. Dit is een gevolg van
onverminderd blijvende zedelijke pl'c'
ten in de verhouding ouders-kindei - j
In dit opzicht zal door voortdure"0
goede voorlichting een misgroeiing
de gewetensvorming moeten wordf',
voorkomen. Het zou toch al te 0
zijn, wanneer de overheid maar z°Z
worden aangesproken, ook als f,
kinderen 7,eer wel in staat zijn f-
ouders zelf te onderhouden M"0
daarom blijft het verhaalsrecht °rn
verkort van kracht tussen ouders e'
minderjarige kinderen.
Ook overigens zijn aan dit w«t5J
voorstel nog wel enkele bezwaren ve!-
bonden. Artikel 29 ten 3e van 0„
Armenwet bepaalt, dat de ondeL
steuning het voor het levensonderho"
noodzakelijke bedrag niet mag ovf
schrijden en dat ten volle moet word"'
rekening gehouden met alle hulF
welek b.v. door de kinderen aan hf,
behoeftige ouders wordt gegeven. TOp
passing van deze regel verschilt
de praktijk van gemeente tot gemeen1"
en daardoor ontst
rechtsongelijkheid
onaanvaardbaar is.
ontstaat
die
een
toch
feitelüK
eigenUF
Vervolgens redeneren vele mens""',
ik wil mijn ouders wel helpen maf
niet de overheidskas, en dus... geV"
ze of helemaal niets of het ge^-nc"®
wordt verzwegen. Dat men hie
principieel fout redeneert, ziet men
de regel niet in. Het is een wat f".
woord indien we zeggen, dat; daardop"
deze op zich goede wettelijke maf'
regel in botsing kan komen met de
morele opvattingen in ons volk, Evc"'
eens moet in verband hiermede ÉfJU
v/eesd worden, dat de bereidheid "r"
steun te verlenen bij overheidsinsta»'
ties eer af dan toe zal nemen W®"'
neer de Kamerdiscussies van 0
komende week een weg zouden ku"'
nen vinden om deze kwade gevolg"11
hêu^en Z°U °nS dat zeer VCl"
Misschien zou een tijdelijke groep?'
regeling voor de thans ouder dan
la}JSen, die in het verleden beslif
zelf niet konden vooruit-zorgen cn
invaliden, voorwie nog een zo onv'°j
doende regeling bestaat, hier uitkomf
^nnen bieden. In leder geval zijn
.0, dat déze wet er kom! die Sf*
zien moet worden als een noodmaat
regel in afwachting van een definitie"^
vernieuwing van onze zo sterke v'el"
ouderde Armenwet.