Reeds voor f 130.- een aandeel Yereenigd Bezit van 1894 ("beleggingsmaatschappij) Bisschoppen huilden hij zijn komst Pater Weren fried van vermomming achter Verblijf van kardinaal Mindszenty is Hongaarse bevolking niet bekend mh Kerken worden hersteld met allerlei gestolen materialen MBtih, Beperking verhaalsrecht O Ambtenarengerecht verdiept zich in de zaak-Van der Putten Grijze eminentie „Kapee" D Naar Gods beeld ONDERHOUDSPLICHT BLIJFT BESTAAN NIUMÊJ Babylonische verwarring K. P. v. d. Mandele V B ZATERDAG 29 OKTOBER 1960 Vervolging in Polen is nu losgebroken DEN BOSCH, 28 okt. Op de avond van Allerheiligen zal pater Werenfried van Straaten, mana ger van Oostpriesterhulp, over de K.R.O. vertellen over zijn recente zwerftochten achter het IJzeren Gordijn. Het bericht van deze reis was voor tallozen sensationeel. Weliswaar richt pater Werenfried, als hij weer eens op zijn kamer is en 's nachts voor een gebed neer knielt, zijn ogen steevXst op het moordenaarsgezicht van Khroesj- tsjev, dat naast het portret van de Paus hangt, en dan bidt hij voor Khroesjtsjevs bekering, maar hij weet, dat hij van hem geen enkel mededogen kan verwachten. Wij hebben de communistische hand boeken gezien, waarin Oostpries terhulp wordt afgeschilderd als een perfide organisatie van spio nage en terreur. Wij hebben We renfried en sommige van zijn me dewerkers beschreven gevonden als met bloed bedekte roofdieren. Niemand dan deze pater, die zich als een schietspoel door Europa haast, 's nachts langs de Auto bahn of langs de Via Aurelia op de achterbank van zijn Mercedes zijn portie slaap probeert te ver overen, die bij hoog en bij laag zijn inlichtingenkanalen heeft, niemand dan hij weet beter welk lot de communisten hem zouden willen bereiden. Hij weet van de ontvoeringen, aanslagen, onder mijningsactiviteiten, die zich in het Westen afspelen en waarvan wij maar af en toe een gedeelte van de waarheid te horen krijgen. Het communisme is hij als een miljoenkoppige en nietsontziende vijand gaan beschouwen, waarte gen hij zich met een misschien wel teveel aan overmoed in de strijd geworpen heeft. Bij zijn reis door een aantal volksrepublieken kon het geringste fataal voor hem zijn, maar hij meende dat hij moest gaan. Ter aanvulling van Uw pensioen GASFORNUIZEN f 2C4.. JUNKER RU H Het kinderboek 1959 Prijs voor mevrouw C. E. PotharstGimberg (Advertentie) De mens is geroepen tot samen zijn met God. Daartoe is hij geschapen; daartoe wordt hij door de Schepper voortdurend uitge nodigd. Wij hebben er reeds op ge wezen, dat God ons Zijn persoonlij ke bemoeienis met de mens kenbaar maakt door Zijn schepping en door Zijn openbarend Woord, de H. Schrift. Die bemoeienis is scheppend en genadeschenkend en tevens een onophoudelijk werven om een ant woord onzerzijds op de goddelijke uitnodiging tot gemeenschapsleven. God sloot een verbond met de mens; eerst met de aartsvaders, vervol gens met Zijn hele uitverkoren volk. Zo innig en persoonlijk verstonden de profeten deze wederzijdse binding, dat zij het verbond van God met Is raël als een huwelijk zagen of het uitbeelden in de verhouding vader en kind. Het hoofdaccent in deze re latie valt steeds op het strikt per soonlijke, op persoonlijke wederzijd se liefde. Ook in het Nieuwe Ver- bond-in-Christus'bloed is de verhou ding tussen God en mens geheel per soonlijk. Door de Zoon en de H. Geest mag de mens in gemeenschap tre den met de Vader. Zo radicaal is de gemeenschap tussen God en mens be doeld, dat wij door de heiligmakende genade deel hebben san het godde lijk leven van Vader, Zoon en H. Geest. Deze alle menselijk voorstellings vermogen teboven gaande bevoor rechting gaat uitsluitend van God uit. Voor ons is het een volkomen onverdiende gave, waarop wij geen enkel recht kunnen doen gelden, dit is het heilshandelen van God met de mens. waarvan de goddelijke liefde de drijfveer is. Daarop moeten wij antwoorden, daartegenover onze houding bepalen. Het is van groot belang hierbij steeds goed voor ogen te houden, dat wij dit uitsluitend god delijk initiatief niet zonder meer als een garantie mogen beschouwen, dat Gods bovennatuurlijke plannen met de mens nu ook in eik afzonderlijk ge val werkelijkheid worden. Van de kant van God zijn er geen moeilijk heden. Zijn heilswil is absoluut uni verseel; Hij wil, dat iedereen zijn eeuwig - gelukkige bestemming be reikt en daartoe schenkt Hij ons al len voldoende genade. Aan ons is het in een vrije beslissing God te kiezen. Hier ligt de voornaamste reden, waarom onze vrije wil zo'n ontzag wekkende verantwoordelijkheid op onze schouders laadt. Dit geldt voor al voor hen, die in het Christendom geboren en opgevoed zijn en bij ge volg niet de verontschuldiging kun nen aanhalen, dat zij niet voldoende met Gods zelfopenbaring in aanra king zijn gebracht. Tevens echter houdt dit in, dat wij, juist omdat het hier om ons in absolute zin al lerhoogste belang gaat, aan ons zelf verplicht zijn ons zo ernstig mogelijk te verdiepen in onze eigenlijke èn feitelijke verhouding tot God. M.a.w. onze godsdienstkennis kan niet groot genoeg zijn, al naar gelang van ieders mogelijkheden, natuurlijk. Als wij eerlijk zijn, zullen wij zelf excu ses hier zonder meer onbruikbaar noemen. Omdat het over „het enig- noodzakelijke" gaat. In de Woord-Openbaring, die, zoals gezegd, ons Gods bedoelingen met wereld en mensheid ver klaart, wordt ons met nadruk erop gewezen, dat de mens geschapen is „naar Gods beeld en gelijkenis". Daaruit trekken de theologen de voor de hand liggende conclusie van de onvergankelijkheid van „de" mens. Dit beeld-van-God-zijn bete kent echter ook, zeggen zij, voor ons een program en een waarschuwing. Deze begrippen kunnen, naar onze mening, nog meer verduidelijken wat wij tot nog toe hebben trachten te verklaren aangaande de dialoog, de gemeenschap, die, naar Gods bedoe ling, tussen Hem en de mens een voortdurend en innig contact beho ren te weeg te brengen. Wanneer de mens naar het beeld van God geschapen is, dan houdt dit voor ons de opdracht in (het pro gram) onzerzijds dankbaar en ijve rig te trachten die gelijkenis bewust te beleven en te cultiveren. Dat wil zeggen, dat het leven van de drie- vuldige God voor ons het grote voor beeld is voor onze verhouding tot God en onze medemensen. Ook hier geldt: al heeft God het zo bedoeld, daarom is deze bedoeling echter nog geen waarborg voor haar verwerke lijking. De vrije menselijke medewer king is voorwaarde daartoe. Vandaar dat er gesproken wordt van een „waarschuwing" in verband met on ze verantwoordelijkheid. God, drievuldig in Personen, ls één in wezen. De drie onderscheiden Per sonen ontmoeten elkander in vol maakte gemeenschap en eenheid in de éne, goddelijke natuur. Ofschoon wij weten, dat deze volmaakte ge meenschap en eenheid nergens an ders dan alleen in God te vinden is, wordt zij ons, mensen, toch voorge houden als het weliswaar op on volmaakte Wijze na te volgen oerbee,ld van onze gemeenschap en eenheid met God en onze medemen sen. Het navolgen van dit goddelijk voorbeeld uiteraard heel uit de verte, maar daarom niet minder wer kelijk vraagt een voortdurende -inspanning, die vóór alles vereist de overtuiging daartoe geroepen te zijn. Wij moeten in ons leven trachten waar te maken, dat wij naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn. Onze door de erfzonde verzwakte na tuur maakt dit streven naar gemeen schap en eenheid: verticaal, naar God toe en horizontaal tussen de men sen onderling, bijzonder moeilijk. Als opdracht is dit echter onmiskenbaar. Het beeld-zijn van God geldt zowel van de afzonderlijke mens als van de mensheid-als-gemeenschap, die immers daardoor, om aldus aan haar eigenlijke aard te gehoorzamen, naar eenheid, zowel onderling als met God, behoort te streven. Eenheid in liefde wel te verstaan. Dit brengt ons rechtstreeks tot de boodschap, die Christus ons in het Nieuwe Ver bond is komen prediken. God is onzê Vader, wij zijn Zijn kinderen. In de bewust beleefde binding in lief de tussen Vader en kind ligt de bevrijdende boodschap van het Evan gelie. Weer komen wij dan uit op de „vertrouwvolle overgave", het on onderbroken, liefdevolle samen-zijn van Gód en mens, dat de door God gewilde, ideale verhouding is tussen Hem en ons, gebaseerd op een voort durende dialoog. (Advertentie) „Bisschoppen hebben my huilend i verwelkomd," zegt hij, „zij hadden I niet meer op een ontmoeting met ie mand uit het Westen durven hopen". Hij diept een grote rode zakdoek er gens uit zijn witte pij, stopt er zijn don kere gezicht in om zijn neus te snui ten. Hij zegt dat hij namen van be zochte landen (het waren er ijf) en bisschoppen (veertig) en priesters on genoemd moet laten. Hier en daar heeft hij er over verteld, o.a. aan de kardinalen Bea en Ottaviani. Als zijn mening heeft hij gegeven, dat elk pact, elke modus vlvendi met communisti sche regeringen voor de Kerk onmoge lijk is, ook in Polen, waar men het thans begint te ondervinden. Een bisschof had hem gezegd: „De wetten kunnen nog mooi lijken, ze zijn voor Amerika; de commentaar, of de intepretatie geldt ons en die is op vernie tiging van de Kerk gericht." Wij moeten de staatspriesters, de vredespries- ters, progressieve priesters, of hoe zij ook heten. niet met stenen gooien, zij proberen misschien uit volle overtuiging voor het geloof nog te winnen wat er te win nen is. Er -ijn bisdommen waar zestig percent van de priesters tot de coöpe ratie is toegetreden, die samenwer king met de staat zoekt. Deze priesters worden inderdaad op verschillende wij zen begunstigd. Ze mogen bijvoorbeeld naar Rome reizen, daar hun houding bepleiten, smeken om enige toegevend heid van Rome. Ze keren terug en kun nen soms verklaren, dat ze bij kar dinalen en -taatssecretarissen voor hun zaak begrip hebben gevonden. En de priesters die alle samenwerking heb ben afgewezen, elk contact met de bui tenwereld hebben verloren, vragen zich radeloos af of zij niet op de vorkeerde weg zijn. Ik heb er verscheidene ont moet die de moed hadden verloren." fn zijn kernachlige verteltrant, met het losse Vlaamse accent, detailleert hij zijn ervaringen nader, zonder thans de voorzichtigheid uit het oog te ver liezen. „Maar wij kunnen toch niet," gaat hij verder, „het offer van honderddui zenden gelovigen, die trouw zijn ge bleven, verloren laten raan, het on schatbaar belang van de martelaren en de gevangenen voor de Kerk. Kardi naal Mindszenty: niemand iu Honga rije weet dat hij nog in levc-a is en ,<p de Amerikaanse, ambassade verblijft, ik verzeker het u, dat de mensen die in Boedapest een paar meter van het ambassadegebouw wonen, het niet we ten. Maar hij is een symbool van de weerstand. Hij leeft als martelaar in de harten va-a de Hongaren. Het graf van kardinaal Stepinac in Zagreb ik heb het bezocht is acht, negen maan den na zijn dood nog dagelijks onder de verse bloemen bedolven. Van uur tot uur beiden er katholieken, 's Zon dagsmiddags stroomt de kathedraal barstens vol en die blijft tot 's avonds tien uur zo vol met biddende gelovi gen. Hij wilde niet buigen." Pater Werenfried verklaart, dat straks de brieven van kardinaal Stepinac, die hij in gevangenschap heeft geschreven, in verschillende talen in boekvorm worden uitgege ven. Hij is voorts verheugd over het gehoor, dat hij bij Radio Vaticana gevonden heeft, dat thans de radio uitzendingen naar het Oosten wil verbeteren en actualiseren. Intussen toont hij ons niet zonder plezier de foto met de „vermomming", waarin hij onder valse naam achter het IJzeren Gordijn gereisd heeft. Dat moest wel, natuurlijk. Geen enkele bisschop daar draagt purper of kruis, geen enkele priester een toog. Hij vertelt van de prelaat in pillow broek en grijze jas die jaren geleden vreselijk gewond werd (hoe, kan hier weer niet vermeld worden) en die evenals zovelen een partisanen- strjjd voert. Hoe zijn bisdom eruit ziet, kan men begrijpen als men bij voorbeeld weet, dat er na de oorlog in Kroatië 300.000 mensen zijn ver moord, dorpen de een na de anëer zjjn uitgebrand, hoe de bevolking door geleide immigratie vervangen is door Mohammedanen en Serven, hoe in één bisdom 54 kerken en bijna j evenveel pastorieën zijn verwoest. Daar en elders tracht men de kerk- ruïnes te behouden om er in de open lucht de mis op te dragen. Op boerde rijen en overal in de omtrek liggen verborgen zakken cement, stenen en bomen. Terwijl de gelovigen onder leiding van hun priesters de verzame ling aanvullen, wordt er een papieren strijd geleverd van jaren om een bouwvergunning te verkrijgen. Dat kan nog volgens de wet, omdat de heersers uitgaan van de gedachte, dat er toch niet gebouwd kan worden. Alle parochies en bisdommen immers gaan gebukt onder een schuld waar zij nooit meer uitkomen. De overheersers hebben echter niet gerekend op de ver zameling doorgaans gestolen bouw materialen en op de hardnekkige parti- sanenmentaliteit van de bevolking. Als ooit de vergunning afkomt, worden van overal in de nacht met ossewagens de materialen aangevoerd, waarna de boeren onverhoeds overgaan tot het leggen van een dak op de oude kerk- ruine. De strijd tegen de Kerk wordt voor namelijk met economische middelen gevoerd, hoewel chantage, afpersing, verraad en levensbedreiging ook overal het doel van de materialistische maat schappij heiligen. „Ik kwam bij een bisschop die samen met twee klooster zusters op een bovenhuis twee kamers en een keuken bewoonde. Hij had voor zichzelf alleen nog een verroest zieken huisbed. Alles, ook schrijfmachine en stencilapparaat waren in beslag ge nomen. Tijdens mjjn aanwezigheid (Advertentie) daar stapte een man met twee valiezen binnen. Ik ben arts, zei hij, en hierin zit mijn apotheek. De autoriteiten heb ben mij dit huis toegewezen. Maar f bisschop antwoordde hem: dit heb ik al meer aan de hand gehad. Vertel de autoriteiten dat ik slechts dit vertrek verlaat in mjjn bisschoppelijk gewaad en onder bedreiging van gewapende politiemensen. Enfin, .de arts vertrok en de bisschop zuchtte tot mij: het wachten is op de volgende streek." Kardinaal Wyszinski van Polen, die ai gebukt gaat onder een miljoenen schuld, is met een verloren proces te gen de staat nog verder in de moeilijk heden gekomen. Zonder dat hijzelf er veel tege-n kan doen, ziet het er naar uit, dat de enige katholieke universiteit achter het zeren Gordijn, die in Lub lin, over twee jaar genationaliseerd zal zijn, waartoe de overheid opdracht heeft gegeven. Pater Werenfried vreest ook dat de Jezuïetenorde in Polen tot ophef fing gedwongen is en dat tha-:is ook een begin gemaakt wordt met de opheffing van andere orden. ,,In Polen is nu de werkelijke vervolging losgebroken. Dat is daar bijvoorbeeld merkbaar aan het schrikbarend toenemen van alcoholmis bruik. Abortus wordt er bevorderd en vrouwen maken er te gereder gebruik van daar zij Ce last van nog een kind «Jet kunnen dragen. Nog erger is de propaganda voor abortus in Hongarije. Het aantal stijgt met 300.000 gevallen per jaar. Omdat het volk zich niet wil schikken naar de machthebbers moet het worden vernietigd." Fel wordt pater Werenfried als hij spreekt over de verwijten, die hier en daar in het Westen zijn opgestegen toen berichten over deviezensmokkelende bis schoppen bekend werden, die met ar restaties gepaari gingen. „Er móét ge smokkeld en gestolen worden. Elke le galiteit onder de communisten is voor de Kerk onmogelijk, omdat die naai de ondergang wordt gedreven. Ik heb bisschoppen hulp beloofd, motorfietsen, auto's, boeken, geld, stencilmachines, hoewel ik nog niet weet hoe ik eraan moet komen. Maar de meeste indruk maakte op hen steeds weer als ik hen verzekerde dat wij in het Westen mee leven, bidden en werken voor de betere toekomst. Dan zag ik telkens tranen in hun ogen en zij grepen mijn hand." HENK SUÊR In aanwezigheid van zijn moeder heeft de bekende zanger Charles Trenet Parijs een roos in ontvangst genomen die zijn naam draagt. (Advertentie) een poliV8Tt f n ruw' leVoir.vcr zekering (Van een medewerker) p de Kameragenda voor volgende week staat ter behandeling het ontwerp van Wet tot beperking van het verhaalsrecht. Hiermede be< looft een moeilijkheid een begin van oplossing te gaan vinden, welke de laatste jaren uit veel pennen inkt deed vloeien, uit vele monden scherpe opmerkingen. We herinneren ons dat we, een aantal jaren geleden, in deze rubriek iets over de wederzijdse plichten tussen oüders en kinderen hebben ge schreven en hoe we toen vele boze brieven ontvingen over de toepassing van het verhaalsrecht. Er is hier sprake van een „gezichtsbedrog": omdat aan de toepassing van het verhaalsrecht vele en ernstige fouten kleven, menen velen dat dit fouten zjjn van de onderhoudsplicht. Feit is inmiddels natuurlijk wel, dat er een duidelijke betrekking bestaat tussen deze beide zaken. Zoals het in de natuur der dingen ligt, dat ouders voor hun kinderen zorgen, zo sluit hier logischerwijze op aan, dat op hun beurt de kinderen verplichtingen ten opzichte van de ouders hebben. Is deze algemene stelling niet voor betwisting vatbaar het is even vanzelfsprekend, dat de toepassing ervan aan regels gebonden is en dat op die regels uitzonderingen zijn. Het recht óp en de plicht tót wederzijds onderhoud in het. algemeen leeft God zij dank nog zeer diep in het rechtsbewustzijn van ons Neder landse volk maar groeit duidelijk naar het afpalen van die plicht binnen zekere grenzen. Het recht op onder houd is een z.g. afdwingbaar recht hetgeen wil zeggen, dat, indien een tot onderhoud verplichte partij wei gert aan die plicht te voldoen hij daartoe door een rechterlijk vonnis kan worden gedwongen. Dé grenzen zijn tot nog toe zeer ruim gesteld: onderhoudsplicht bestaat tussen bloed, verwanten in de rechte lijn, zowel tussen ouders en kinderen als tussen grootouders en kleinkinderen. Op de desbetreffende bepalingen ïn het Burgerlijk Wetboek sluit aan het bekende artikel 28 uit de armenwet dat bepaalt, dat ondersteuning van overheidswege slechts kan worden verleend als zij, die steun behoeven, deze (ook al hebben ze erom ge vraag) niet ontvangen van hen, die krachtens het B.W. tot het geven van reeds vanaf een piekfijne keuken met 'n per 1/1 fles f. 6.95 per 1/2 fles 1.3.55 DEN HAAG, 28 okt. Vanavond, de vooravond van de Kinderboekenweek, heeft mr. H. J. Schölvinck, directeur-ge neraal voor de Volksontwikkeling, op het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de prijs voor het Kin derboek 1959 uitgereikt aan mevrouw C. Pothast-Gimberg voor haar boek Corso, het ezeltje. AMSTERDAM, 28 okt. De defen sie-ambtenaar F. H. van der Putten uit Bussum is van mening dat hij 3 april j.l. ten onrechte is ontheven van zijn functie van hoofdinspectie van het ver- bindingsburenu civiele autobedrijven (V.C.A.) té Amsterdam en werd over geplaatst naar Nieuw-Milligen, waar hij thans hoofd van het bedrijfsbureau van een van de drie Nederlandse Veld- herstelcompagnieën is. „Ze willen me kwijt, omdat ik 1.. 1948 in Nederlands- Indië een knoeiersgroep van de K.N.I.L. officieren heb ontmaskerd", zei de de heer Van der Putten vanmiddag voor het abtenarengereclit, dat zijn klaagschrift van negentien punten be handelde. lyDe ontheffing en overplaatsing zijn een gevolg van een reorganisatie bij de veldherstelcompagnie die tot stand werd gebracht om tot een rationele bedrijfsvoering te geraken, waarbij mi litaire overwegingen een rol speelden", stelde de getuige-deskundige. kolonel J. Bijloo. hoofd van de bedrijfs-economi- sche afdeling bij dé staf basiscomman do van de landmacht in Den Haag. Van drie uur tot kwart over zeven luis terden de leden van het ambtenaren gerecht naar de klachten van de 53- .iarige toclinisch-hoofdambtenaar le klas Van der Putten, de verklaringen van zijn vijf getuigen en de opmer kingen van de getuige-deskundige. Soms heerste er een babylonische spraakverwarring, omdat de voorzitter van het ambtenarengerecht aanvanke lijk moeilijk wijs kon worden uit aller lei militaire afkortingen en benamin gen. Omdat men in het begin van de avond nog niet was toegekomen aan do pleidooien van de beide raadslieden en het voortgezette vérhoor van een der getuigen, schorste de voorzitter de zit ting tot vrijdag. Zeg in Rotterdam „Kapee" en gij zegt een toverwoord. Als „Kapee" er zich ach ter zet, dan behoeft men zich verder geen zorgen te maken. Dan komt het er wel. En „Ka pee" zet er zich achter, als hij er iets in ziet. De baronnen van de haven en de „captains" van de industrie varen graag op zijn kompas, omdat het betrouwbaar is gebleken. Meester doctor Karei Paul van der Mandele is een allermerk waardigste figuur. Hij heeft nim mer last van spectaculaire be vliegingen en men zal hem nooit aantreffen in levendige conver satie op straat of als onderwerp van anecdotes. Hij timmert niet aan de weg, maar overal bespeurt men zijn invloed. Dinsdag wordt hij tachtig, een leeftijd die men hem niet geeft, als hij met lange, gestrekte pas sen de plechtstatige zaal van de Kamer van Koophandel en Fa brieken binnenstapt om er de vergadering te presideren. Dat zal hij maandag voor het laatst doen. Maar al zal hij in de toe komst niet meer de bel han teren, waarmede hij de zittingen opent, hij blijft adviseur met het recht de vergaderingen bij te wonen, uaarnaast zal hij dan het ere-voorzitterschap van de Kamer genieten, een junctie, uniek in den lande. En bovendien blijft hij voorzitter van de Unie van Kijnlcamers, een machtig centraal punt in het economische leven van IV 6Si~ IL UT Op Cl. De vraag rijsthoe deze Delftse bankierszoon een machtspositie heeft verkregen als die. welke hij thans inneemt. Zijn carrière ligt aanvankelijk zuiver m de juridische en financiële sectoren. Hij is een 26-jarige Haagse aavokaat als hem de plaats wordt geboden van directie-secretaris aan de noiterdamsche Bankvereeniging en vier jaar later bezet hij reeds een directeurszetel. Snel weet Rotterdam zijn gaven te ontdekken en te waar deren; m 1932 doet hij als lid zijn intrede in de Kamer van Koophandel en reeds zes jaren later is hij haar voorzitter. iaar stelt hem voor de keus: bankdirecteur of kamervoorzitter tiv) kiest het laatste; de ontwikkeling van Rotterdam biedt hem aeweldiap perspectieven voor zijn scheppende geest, die zich in de loop der inren meer en rneer in de richting van de economie begaf. Hij werkt als een teiten speurt werkini> daar< waar hij m°gelijkheden tot activi- Nauwelijks zijn de bommen op Rotterdam gevallen of er is beraad ia Zijn woning wat te doen in een noodtoestand en hoe te Werken aan herstel hoort W midden in een clnfe- rentie over havenreconstructie. En dan volgt^ de periode van opbloei en uitgroei. Men bespeurt zijn de geest in de ontwikkeling van een luchthaven, men vóelt ziin hand in strijd om het Rozenburgse hoogovenplan. Aanvankelijk richt zi n blik zich het sterkst op de economische mogelijkheden in. een gespletenTJopa en zIn ideeën zijn vnj progressief. Zijn „eigen geluid" in dezïnZrdtinêenHaag nogal met enige scepsis aanhoord, in de laatste jaren echter spitst Ini zich meer op de econonusche ontwikkelingen in west-Europa, die 'hij niet zonder zonlen gadeslaat. Hij blijft aanhoudend waarschuwen tegen elke vorm van Eronomisrhl°ShrBen -en m08elijk isolement van de Europese d HSwrf» Nd v P' n -u'y voofst>ellen: ook als hij maandag zal wMikHiZffr ,r KaU«™oorzttter, zal hij het niet kunnen laten; zijn talrijke functies blijven hem ertoe alle mogelijkheden bieden. „Maasboekje", de gids voor het maatschappelijk verkeer in Rotterdam, vermeldt er 27. Maar daarnaast staan er nóg tien- n,l „7 w vermeld. Mén vraagt zich af, waar hij de tijd vandaan haalt, om al liet aan die functies verbonden werk gewetensvol te verrichten, maar men verwondert zich te meer, als men weet, dat hij zich gaarne verdiept m de historie en dat hij een minnaar van de dichtkunst is. Bij zijn leven is „Kapee" al een monument. De man. die het decorum m ere houdt, maar wiens naam ook door de gewone man wordt gebruikt om hem. te vereenzelvigen met die van de stad, die hij, als weinig anderen in de historie, heeft helpen groot maken. Nu ligt hé' d'e die steun verplicht zijn nogal voor de hand dat iemand uit de overheidskas steun ontvang (ais hij later weer in goeden dO® komt) verplicht wordt die ontvangf steun terug te betalen. Dit geldt °°- voor hen, die wettelijk tot het gcVT van steun verplicht zjjn, maar het 01 j een of andere reden niet wilden niet konden. En juist voor hén besta» de artikelen 63 e.v. in de ArmemyJ tengevolge waaarvan zij tot gehele 0 gedeeltelijke terugbetaling kun"e worden gedwongen. Maar vooral deze artikelen Z'J® sterk verouderd en hebben in f praktijk aanleiding gegeven tót f zend en één klachten. Het zou ons ver voeren ons verhaal met voorbe" den te illustreren, maar met e\ enkele zin mogen we herinneren a de grootouders, die twee kwartJ per week bij hun kleinkinderen moet® komen halen, of het zeer trieste VT haal van een jonge gezinsvader, "Z wordt aangesproken om enkele Su t dens per week bij te dragen in N levensonderhoud van zijn meer ri;. dertig jaar geleden weggelopen mPL, der, die hij n.b. niet eens kent dit laatste geval had de geme' Amsterdam de behoeftige vrouw normale armenwetuitkering verleend .f was toen gaan speuren, of er misset" nog familieleden waren, die kracht'',, het B.W. tot onderhoud verpf'C' waren en was zo bij één van de z ii n ee" ad te IU kinderen terecht gekomen, die zijn werk op een fabriek nog klein boerderijtje hield en dus geacht wel te kunnen betalen. andere 5 kinderen werden niet ®a gesproken.). wei'0 (De e nieuwe wet tot beperking v®. het verhaalsrecht stelt nu het «recht van de gemeentel"* overheid en van burgerlijke instel1' gen-van-weldadigheid om uitbetaa"" steungelden terug te vorderen n. verhalen)geheel af te schaffen, f31, neer het gaat om de steun van gr' of1' als deze vvet ouders-meerderjarige kinderen, terf er een jaarinkomen is gehuwde van f 12.00,- of een ouders aan kleinkinderen gekeerd. Vervolgens zal, als u«° ,e tot stand komt (en daar twijfelen N niet aan) het verhaalsrecht niet worden toegepast in de verhoud'"* '''"dOTGn voor 'een of een ve\ mogenspositie (alweer van een 011 gehuwde) van 22.500,- In de praktijk zal dit zonder t,wiifoj gaan betekenen, dat het verhaalsrec' slechts nog in uitzonderlijke geva"T zal kunnen worden toegepast. Hieri"f zal dan een einde zijn gekomen a®j de vele trieste situaties, die we op v„e ogenblik nog kennen: behoef11^ ouders die geen beroep op de overhe' durven doen uit vrees, dat hun huwde kinderen zullen worden af gesproken, waardoor goede famil'8', verhoudingen dikwijls ernstig wot'"e verstoord, ruzies tussen kinderP. onderling, omdat de een iets nv „moet" betalen dan de ander enz. Zoals we in de titel reeds schfm'ff betekent deze sterke inperk;"): van het verhaalsrecht niet een gelijke vermindering bes»!1 van het gevoel niet van ons afzetten, f! nu vooral bij meerderjarige kinder" het gevoel zpu kunnen postvatten, "f ten aanzien van hun in behoeft1®. zij omstandigheden verkerende oude1*; geen zedelijke of wettelijke verplif tingen tot onderhoud meer z°u°ri; hebbeh. Wettelijk blijft het moge"^ dat zulke behoeftige ouders zelf efL alimentafie-aktie voor de rechter 'E zetten. Dit is een gevolg van onverminderd blijvende zedelijke pl'c' ten in de verhouding ouders-kindei - j In dit opzicht zal door voortdure"0 goede voorlichting een misgroeiing de gewetensvorming moeten wordf', voorkomen. Het zou toch al te 0 zijn, wanneer de overheid maar z°Z worden aangesproken, ook als f, kinderen 7,eer wel in staat zijn f- ouders zelf te onderhouden M"0 daarom blijft het verhaalsrecht °rn verkort van kracht tussen ouders e' minderjarige kinderen. Ook overigens zijn aan dit w«t5J voorstel nog wel enkele bezwaren ve!- bonden. Artikel 29 ten 3e van 0„ Armenwet bepaalt, dat de ondeL steuning het voor het levensonderho" noodzakelijke bedrag niet mag ovf schrijden en dat ten volle moet word"' rekening gehouden met alle hulF welek b.v. door de kinderen aan hf, behoeftige ouders wordt gegeven. TOp passing van deze regel verschilt de praktijk van gemeente tot gemeen1" en daardoor ontst rechtsongelijkheid onaanvaardbaar is. ontstaat die een toch feitelüK eigenUF Vervolgens redeneren vele mens""', ik wil mijn ouders wel helpen maf niet de overheidskas, en dus... geV" ze of helemaal niets of het ge^-nc"® wordt verzwegen. Dat men hie principieel fout redeneert, ziet men de regel niet in. Het is een wat f". woord indien we zeggen, dat; daardop" deze op zich goede wettelijke maf' regel in botsing kan komen met de morele opvattingen in ons volk, Evc"' eens moet in verband hiermede ÉfJU v/eesd worden, dat de bereidheid "r" steun te verlenen bij overheidsinsta»' ties eer af dan toe zal nemen W®"' neer de Kamerdiscussies van 0 komende week een weg zouden ku"' nen vinden om deze kwade gevolg"11 hêu^en Z°U °nS dat zeer VCl" Misschien zou een tijdelijke groep?' regeling voor de thans ouder dan la}JSen, die in het verleden beslif zelf niet konden vooruit-zorgen cn invaliden, voorwie nog een zo onv'°j doende regeling bestaat, hier uitkomf ^nnen bieden. In leder geval zijn .0, dat déze wet er kom! die Sf* zien moet worden als een noodmaat regel in afwachting van een definitie"^ vernieuwing van onze zo sterke v'el" ouderde Armenwet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 4