D
^pressies van
(le wedstrijd om Hollanders trekken er
de wereldtitel Jjun jasje bij uit
Een bedaard soort gezelligheid
I
K
zet zijn keu in het rek
Sublieme
inde
!C2IJ
Wh ÉK?
N,
Agliardi, de constante ver
liezer, is de meest blijmoe
dige man van alle deelne
mers. Hij is dan ook Mone-
gask en hoeft dus geen
belasting te betalen.
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1960
PAGINA 9
Tien staat tot schaken als klaver
en tot bridge. Deze uitspraak 'is
ifaan van mÜ' ik haast mij om zulks
k t0e te voeeren. Want ik wil seen en-
ja^v°^ingsgr°ep tegen mij in het har-
^Ovi i gi cLutieei verscmi uiis, want
listal blijft dezelfde. Zet echter een
er. Sc."akers van wereldniveau bij elkan
bevc_
Toen ik dezer dagen een avondje
A rn n Van de dammers mocht vertoe-
Vp e°nde ik niettemin een verschil in
t^ak-6 Unnen vvaarnemen tussen een
Aschii 611 een damwedstrijd. Een gradueel
l^cluh 11 W1]t. Ik geloof, dat er een
vSe !^estaat die in haar benaming met
Skepu'rukkelijkheid stelt: „Dammen is
denL' twijfel daaraan niet. Dammen
!%ktTn' Schaken ook. Maar misschien
TtaSo) let schaakspel daarbij iets meer tot
Mf men- Koning en dame appelleren wel-
Ao aer aan de verbeeldingskracht dan
%i6tl pijven. Wie zal het zeggen? Mis-
W.*" schaken wel „artistiek" denken en
n g<
Teer; een gradueel verschil dus, want
gewoon „rekenachtig" denken
zullen met elkaar een ietwat chao-
ö-'Hant creëren van lieden die bezig zijn
A'htspf ^chtkastelen te bouwen, een ver-
i- geT "fau zeepbelachtige, zij het kloppen-
'-1 C|0 ,cutes; de dammers daarentegen ma-
'liep, lndruk van betonbouwers, die precies
lig„ Veten waar ieder stuk moet komen
,%p0 n- Schakers accepteren desnoods een
|tQ°tst °nze^erheid, dammers hebben de
ijC^ke6 rnoe^e met een onzekere zekerheid.
rs w^'en nog wel eens bohémiens zijn,
it^eiiiku Vertegenwoordigen een stevig brok
ripr) ueid, zelfs wanneer zij uit Haïti
mzÊmmI
r MÉpl i
dammen is denken
'Ss
^n. Toen ilr dovor rlacrpn ppn JWrvnHip
'tltVi.. SOnflEpn nr+iol-inlr" Alonl'on PU
ier
ts^e
getuige mocht zijn van de strüd om het
P'oenschap dammen, die zich. zoals u
riHa' deze dagen in Nederland afspeelt. Hij
s •14 oktober in Amsterdam begonnen en
'uttele
gedachten vielen mij dus in. toen ik
TSJEGOLEV
BABA SY
dat precies die drie dammers in hemdsmouwen
in onberispelijk gestreken hemdsmouwen overi
gens aan het spel deelnamen. En dammen is
inderdaad een spel om er je jasje bij uit te trek
ken; en wij, Hoilanders, zijn mensen om dat dus
oprecht en onbewimpeld te doen.
,,De" dammer bij uitstek leek mij dan ook Barend
Dukel uit IJmuiden, 50 jaar en werkzaam in de
visserij-industrie, te wezen. Hij zat nu toevallig tegen
over zijn ietwat exotische rijksgenoot, Louis Sen A
Kaw, kampioen van Suriname, maar het had net
zo goed zijn IJmuidense huurman kunnen wezen;
en als de ..Korenbeurs" ziin eigen keuken was ge
weest zou hij er niet anders hebben bijgezeten: in
hemdsmouwen, degelijk, stoer, maar ook onverschrok
ken. Hij speelde die avond remtse. En toen het kar
wei volbracht was. schoof hij huiselijk bij aan het
tafeltje waar Koeperman en Bom nog in gevecht
gewikkeld waren. Hij dronk er rustig een glaasje
bier bij. Hollands denkend welvaren.
Koeperman, Ir. Iser Koeperman, 38 jaar oud en
v?at E "P zaterdag 12 november in Haarlem. En
>o eh v»fpunt zullen de dammers in alle wind-
tof a? ons goede vaderland geweest zijn. Van
t reim. en van Maastricht tot Leeuwarden,
re ,ilTl<5H.,j|,arnPi°en zal in Haarlem, behalve de gpu-
hftiW- 6 Van de „Fédération mondiale du jeu
.'th^eliiiJ ee" Prijs van 1.000 ontvangen; wat ik
pV vVein'g vind voor een maand aen
[kS iv,r, ?1Jn mensen die in dit leven meer met
pij» de i 0 toucheren. De tweede prijs bedraagt
f 4?iie 400, de vierde f300. De anderen
A bad-- voor elk behaald punt; voor een ge-
R^OerTj dus ƒ15,-.
Si Pter,, *.Zeggen, dat ik mij die avond tussen de
iibiS JTstekend thuis voelde. Zij ontketenen een
H $l°°n gezelligheid, die wél aandoet. En het
en omringt is navenant.
Eh'lerrifp! mij meteen op, dat van de veertien
\v HuwE ^topdammers er drie Hollanders wa-
f on* i en Gordjjn; dammen is wel wat
"acht ik zo. Het viel mij vervolgens op,
der dik. Want de tijdnood had meegesproken; en in
die periode van het spel zag ik Koeperman voort
durend met twee handen naar het middenrif grij
pen. Dat nu had Barend Dukel in soortgelijke om
standigheden nóóit'gedaan. En Bom deed het trou
wens óók niet. Maar hij klom wel ongeveer in het
dambord. Toen de partij zoals de experts het
uitdrukken haar dramatisch einde had gevonden
vingen zij meteen aan te analyseren. Iser Koeper
man en j. M. Bom; een tikje nors aan beide zijden,
meende ik te kunnen constateren. En in elk geval
woordeloos en met rukkerige gebaren. Maar zij be
grepen elkander heel goed, als kleuters die samen
een spelletje op touw gaan zetten.
Louis Sen A Kaw, ambtenaar aan Algemene Za
ken, in Paramaribo, lijkt van een argeloos soort
zelfverzekerdheid. Laatst werd hij samen met zijn
landgenoot, de atleet Essajas dezelfde die tijdens
de Olympische Spelen in Rome het meegevoel van
heel de wereld opwekte door te slapen op het mo
ment dat hij in zijn nummer moest lopen ge
ïnterviewd voor de Nederlandse radio. Hij liet toen
deze merkwaardige zinsnede los:
„Och, ik zal vanavond tegen De Descallar wel
winnen". Zulk een „zelfverheffende" uitspraak doet
een sportsman voor de strijd nooit of zeer zelden;
al is het maar omdat hij wel beseft dat ook in het
spel die hoogmoed meestal voor de val komt of om
dat hij bijgelovig genoeg is om er van door
drongen te zijn dat men het lot nóóit met licht
vaardige praat mag tarten. Sen A Kaw wón die
avond. En daaruit hebben velen, paradoxaal genoeg,
afgeleid, dat hij het niet zo kwaacl-shad bedoeld.
Ik geloof overigens dat zjj gelijk hebben. En per
slot van rekening hoeft een mens maar te winnen
om zijn „gelijk" waar te maken. De avond, dat ik
hem aan het werk zag, Sen A Kaw, speelde hij
tegen Dukel. Ik kreeg wel de indruk dat hij ietwat
verontrust was door de onverzettelijke rust, die van
zijn tegenstander uitstraalde. Puist en onrust vonden
in dit geval hun evenwicht in oen duidelijke remise.
Maar als u het mij vraagt zou Sen A Kaw vóór de
aanvang van deze partij ook nooit gezegd hebben: Och,
ik zal vanavond wel winnen."
De zonnigste man van alle deelnemers is onge
twijfeld A. Agliardi, de ambtenaar- uit Monaco; hij
is ook buiten alle kijf de slechtste dammer. Agliardi
lijkt merkwaardigerwijze een beetje op Prins Rai
nier. Hij straalt inderdaad dat vredige geluk uit,
dat men de welvarende, geen belasting betalende
Monegasken nogal eens wil toeschrijven. Hij ziet
electro-technisch ingenieur uit Kiev, de huidige we
reldkampioen. Men zou zo zeggen: dat moet de lijfe
lijke tegenpool van Barend Dukel zijn. Maar neen,
Iser Koeperman is eveneens een bunker van een
kerel. Ook hij had zijn jasje uitgetrokken, zij het dan
dat hij daarmee geen keurig wit overhemd, maar
een „burgerlijke" pullover van onbeschrijflijke brui
ne kleur onthulde. Maar diezelfde onverstoorbaarheid.
Schakers reageren hun spanning af door tussen
de zetten door te gaan ijsberen. Sommige dammers
doen het zelfde. Stahiberg, de Zweedse grootmees
ter, is er het gepatenteerde voorbeeld van. Maar hij
doet het verbeten, getergd door het lot. Koeperman
ijsbeert geconcentreerd. Toen iemand van de pers
tafel hem die avond aanhield en vroeg: „Hoe staat
het er mee?", maakte hij een afwerend gebaar en
antwoordde kortaf: „Ich spiele!" En hij hervatte
zijn doelbewust heen-en-weer-geloop.
Onze J. M. Bom uit IJsselstein chef-adminis
tratie was bij deze gelegenheid zijn tegenstan
der. Hij maakte de indruk van een driftig kemp
baantje. Hij iaat zijn stukken tikkend neerkomen,
ook als hij er in feite mee moet schuiven. Hij
bui^t zich over het bord heen tot hij bijna met
zijn neus in de schijven hangt. Hij denkt nét zo
lang tot hij er rode koontjes van krijgt, doet dan
njjdig een zet, steekt afwezig een sigaret op en
staat zelfbewust op: ook hij begint te wandelen.
Maar toen de perstafel hem aanhield en vroeg:
„Hoe staat het er mee?", antwoordde hij:
„Hij (Koeperman) kan een dikke nul krijgen of
ik; en het kan nog toevallig remise worden ook."
Het werd overigens toevallig een dikke nul voor
hém. De daaruit onvermijdelijk volgende „twee"
voor Koeperman, zo heb ik wel begrepen, was min-
B. DUKEL
ISER KOEPERMAN
er niet tegen op witte schoenen en groene sokken
te dragen, evenmin als het hem tegen de borst
stuit de ene partij na de andere te verliezen. Ik
geloof dat ik een bevoorrecht mens ben omdat ik
hem juist die avond in Goes een partij zag winnen.
Agliardi had tot dan toe, na elf ronden, één punt
verzameld. Nu, na zijn partij tegen R. J. Saint
Fort, de ^S-jarige kampioen van Haïti, waren hej
er ineens drie. Men had het overigens kunnen zien
aankomen. Want had men niet midden in de partij
Saint Fort zich met de platte hand tegen het voor
hoofd zien slaan, een gebaar dat het midden hield
tussen boosheid en vertwijfeling? Hjj had een stom
miteit begaan. Maar er was op dat moment maar
één man in de zaal, die er echt confuus door was.
En dat was Agliardi. Toen hij gewonnen had, kla
terde een geestdriftig applaus in de zaal op en
zelfs de Rus Tsjegolev verliet ziin bord én zijn
strijd om de Monegask de hand te drukken. Agliardi
de verliezer is kennelijk een populair man onder de
dammers; en dat pleit voor hen. Nooit heb ik iemand
een overwinning rtiet zulk oen ongecompliceerde,
blijmoedige dankbaarheid zien accepteren ais hij
deed. Toen ik hem feliciteerde maakte hij een af
werend ,,alors"-gebaar en zei „C'était une faute".
Zelfs Tsjechgolev, zei ik, verliet zijn bord om
Agliardi te complimenteren. En dat was opmer
kenswaardig. niet omdat men de indruk kon heb
ben dat hij dat niet zou willen, maar eerder om
dat men kon denken, dat hij het niet zou durven.
Tsjegolev is 20 jaar, student in Moskou, en
kampioen van de Sovjet-Unie. En zelfs dat twintig
jaar zijn maakt hij, geoordeeld naar zijn uiter
lijk maar moeilijk waar. Zoals hij daar tenger
en schuchter en wel in zijn blauwe confectie-pakje
zit wekt hij de indruk van een aankomend dammer
uit Appingedam die tegen zijn grote broers mag
spelen. De levende schijn die bedriegt; want hij is
een formidabel speler en, naar men zegt, rijp voor
het wereldkampioenschap.
■niut ?an op de achtergrond is in dit gezelschap
Baba Sy, een ambtenaar uit Dakar, kampioen van
Senegal en in 1959 ook van Frankrijk. Hij is, naar
j althans, van het Loemoemba-achtige
!?P ,eï-.- klopt dan tot en met het baardje.
S - «i j1J,n S°ed zittend pak en met zijn
bijna „geaffecteerdegebaren een toppunt van élé-
ftou00' ;Sn 4 peweeSf zich met zijn slenterende ge-
f kïS ietwat bravoureus temidden van het gezel-
,v.an hem onder de indruk. Behalve
men natuurlek. Die winneir gewoon met dam-
de dammers verschillen onder
ling in type. Maar het zijn niet zulke gepredestineer
de individualisten als de schakers. Wat. hen verenigt
alleen het spel maar ook de burgerlijke ge-
zemghcid; zoals de onburgerlijke „artisticiteit" de
schakers uit elkander dryft.
Wij hebben gezien hoe Dionis en Verse tijdens
hun Partij gemoedelijk met elkander converseer
den, dat doen schakers niet. Wij hebben zélf waar
genomen dat Verpoest en De Descallar tijdens de
par'U zelfs fotootjes bekeken, als jongelui die
samen op vakantie zijn geweest. Dat kan bij scha-
kers hélemaal nooit voorkomen.
Werkelijk het was goed toeven die avond bij de dam
mers. Op een gegeven moment zwaaide een heer met
een1 bordje „Stilte". Volkomen overbodig, wij waren
allen al lang muisstil. Maar zijn gebaar herinnerde
ons er in ieder geval wél aan düt dammen ook
dénken is.
HERMAN HOFHUIZEN J
Een belangrijk moment in de schitterende loopbaan van Piet van de Pol. Hij schudt de ha^d »an r.ni Wijnen de man die
hem definitief onttroonde. Het gebeurde het vorig jaar in Nijmegen. Terwijl Scholte m net midden lachend toekijkt,
heeft Van de Pol weinig plezier.
PIET VAN DE POL
(Van onze speciale verslaggever)
De biljartwereld is er hevig van
geschrokken. In zijn druk-be-
klante café aan de Rotterdamse
Goudsesingel heeft Piet van de Pol
de knoop doorgehakt. Terloops, als
betrof het de aanschaf van een nieuw
stel ballen. „Ik stop met biljarten",
zei Van de Pol en toen hij de sprake
loze gezichten om zich heen zag,
grijnsde hij zonder het te willen. „Ja,
het wordt me te druk in de zaak en
het plezier begint er af te raken"
Na een minuut van intense stilte
sprak iedereen tegelijk. „Dat kun je
niet doen, Piet", zei een van zijn
beste vrienden. „Niemand in Neder
land speelt beter dan jij. Jij bent nog
steeds de leermeester, de sterkste
kadrist. Wie rappelleert zo magnifiek,
wie verzamelt zo uitgebalanceerd op
de lijnen en wie presteerde het het
hoogst bereikbare in het anker-kader
47/2 op zijn naam te brengen: een
serie van 400? Dat was jij toch en
gebeurde hét niet kort geleden? De
kampioenschappen zijn voor jou nog
voor het grijpen". Het deed de 53-
jarige „maestro" goed dit te horen,
maar het gebaar, waarmee hij alle
„kritiek" afweerde, was resoluut. De
man, die niet minder dan 27 nationale
titels veroverde in het kader-
spel, die bovendien tweemaal
wereld- en zeven keer Euro
pees kampioen werd, zette met
een symbolisch gebaar zijn keu in
het rek en schreef een korte af
scheidsbrief aan zijn bond, de
K.N.B.B.
De bond seinde het bericht weemoedig
door naar het buitenland en in de bil
jartacademie van Luik, Brussel, Parijs
en Düsseldorf staarden de matadoren in
de zwart-glanzende vesten elkaar on
gelovig aan. In België telefoneerde Emile
Waf flard naar Joske Vervest en Rene
Vingerhoedt, bepiekerde Emile van Has-
sel hoe zijn oude tegenstander tot „over
gave" had kunnen besluiten en herinner
de René Gabriels zich met een schok,
dat de Nederlandse biljart„professor" al
tijd zijn meerdere was geweest. In Duits
land schudde Walther Lütgehetmann
verbaasd het hoofd toen hij de zaak be
sprak met Adolf Spielmann en in Spanje
besefte Domingo plotseling, dat ook hij
oud begon te worden.
De carrière van Piet van de Pol kan
de vaderlandse sportwereld immer wor
den voorgehouden als het rijke product
van wilskracht en talent. Hij was een be
genadigd biljarter, die in zijn jeugd spe
lenderwijs de grillige loop der ballen
leerde kennen en weldra met zwierig
gemak een keten van caramboles aan el
kaar wist te rijgen. Zijn lengte en lenige
lange vingers waren ideaal voor het
spel op het groene satijn, maar meer nog
zijn stugge, harde ambitie om aan de
top te komen. Van de Pol kende geen
verslapping of inzinking, hij wenste voor
niemand onder te doen. Hij verwierf
zich bovendien een technisch arsenaal,
dat nog steeds uniek is in de Nederland
se biljartsport. Niemand die op dit mo
ment het speltechnische niveau van de
Rotterdamse matador kan benaderen.
Zijn amorti, rappelkunst precieze keren
op de randen der kadervakken en Ppsl"
tie-spel als het ivoor ver uit elkaar ligt,
blijven van een superieure klasse.
Die klasse boezemde oude cracks als
Sweering, Dommering en Van Vliet in
de jaren vóór de oorlog al groot ontzag
in. Van de Pol blonk niet uit in zijn
jeugd. Tot zijn 24e jaar kreeg hij nau
welijks bekendheid en daarna hield liij
zich een aantal jaren niet met biljarten
op. Hij begon opnieuw en met enorm
succes. ïn 1940, toen hij voor de eerste
maal deelnam aan de nationale titel
strijd 45/2, kon Jan Sweering hem in de
finale door een sublieme carottage nog
juist van de eerste pïaats afhouden, maar
de volgende jaren bleek hij ongenaak
baar. Van de Pol verpletterde alle re
cords in de kaderspelen en werd op het
internationaal toernooiveld een gevrees
de tegenstander.
Op zijn veertigste jaar beleefde hij een
triomf, die waarschijnlijk nooit meer een
Nederlander ten deel zal vallen. Van de
Pol sleepte achtereenvolgens de
Europese titels in het 45/2 en het 71/2
en de wereldtitel 45/2 in de wacht. Zo
briljant speelde de Rotterdammer, c.at
hij in dit grandioze seizoen geen enkele
partij verloor. Niet van Gabriels of de
gevreesde Argentijn Carrera in Saia-
gossa, evenmin van de lepe Belg Faucon-
nier of diens gemoedelijke, maar o zo
vindingrijke landgenoot Vingerhoedt.
Van de Pol reisde naar Zuid-Amenka en
etaleerde ook daar zijn indrukwekkende
speelkracht; overal waar hij kwam
stroomden de liefhebbers toe. De rijzige
tovenaar" met het grimmige gezicht
dat zo zelden ontdooide, fascineerde, zijn
wetenschappelijke speluitvoering, de rij
ke melodie van klikkend ivoor onder hel
lamplicht bracht de kenners in verruk
king.
Jaloerse concurrenten en toeschou
wers, die de uiterst kwetsbare psyche
van een tot in de vingertoppen gecon
centreerde kadrist niet aanvoelden,
verweten Van de Pol norsheid en zelfs
onsportiviteit. Zij realiseerden zich
niet, dat een kampioen de sympathie
dikwijls verspeelt omdat hij moet ver-
Negen jaar geleden was Piet van de Pol in Nederland nog onbetwistbaar de
sterkste. De toenmalige voorzitter van de KNBB, jhr. dr. Molleijis, overhandigde
hem de beker voor zijn zoveelste t it el in het anker-kader 47/2.
slaan. Van de Pol hield niet van
een spelletje. Als hij tegen een zwak
kere speelde, kende hij geen pardon.
Zijn ogen stonden venijnig, kil en on
vriendelijk. Hij negeerde zijn tegen
stander en kon onredelijk uitvallen
bij een fout der arbitrage. Maar
men vergat dat hij in geprikkelde
stemming een groot kampioen kon zijn,
dat hij zwakte en middelmatigheid
haatte en dat zijn talent van uitzon
derlijk kaliber was. Men moet hem
dankbaar zijn, dat hij met dat laatste
zuinig omsprong en het herleidde tot
een lange reeks van sub.ieme kam
pioenschappen. Een amicale Van de
Pol zou nooit de „keizer" geworden
zijn, die tot ver buiten de landsgrenzen
beducht maar ook graag geïnviteerd
werd om zijn ijzige begeerte vernieti
gende slagen uit te delen.
Het gebeurde in 1954 bij het eerste
Europese kampioenschap in een nog on
bekende en ongetwijfeld bijzonder moei
lijke spelsoort. het anker-kader 47/1. In
Nederland meldden zich drie kandidaten,
publiek in trillende spanning de climax
voelde naderen. Daarvoor had de „maes
tro" vaak zijn reden. Wanneer door wel-
ke omstandigheid ook de tegenstander
alle kans scheen te hebben een sensatio
nele overwinning te behalen nam Van de
Pol zijn toevlucht tot een speciale „men
tal training". Hij ging voor de toiletspie
gel staan, kamde 2ijn haren en sprak
zichzelf toe. Meestal op deze manier:
„Piet wat heb je vandaag, je staat nu
precies 117 caramboles achter en ieder
ogenblik kan je een verloren man zijn.
Maar voor de drommel, jij bent Van de
Pol en een serie van een paar honderd
is niets voor jou. .Moet jij je laten ver
slaan door een jongen die alles nog
moet leren?" Zo redeneerde hij tegen
zijn spiegelbeeld en zo zette hij dikwijls
„verloren" partijen nog in winst om.
Tot voor kort... want vorig jaar. in
het biljartseizoen 1959-'60 heeft zelfs het
„tête a tête" voor de spiegel niet meer
geholpen. Voor de eerste maal in zijn
briljante loopbaan moest hij nederlagen
incasseren van landgenoten. En de klap
kwam zwaar aan.
De intieme biljartlokaliteit van het ho
tel „Keizer Karei" in Nijmegen vormde
het toneel van de bittere strijd, welke
de „meester" twee maal achtereen voer
de. Een van zijn bekwaamste leerlingen,
Tini Wijnen, overvleugelde hem in zijn
specialiteiten, het 47/2 en het 71/2. Der
tien jaar geleden, toen hij als wereld
kampioen uit Saragossa terugkeerde, had
Van de Pol de woorden gesproken, die
nu bewaarheid werden: „Ik bén het. Tini
wórdt het en niemand anders." De cijfers
spraken een duidelijke taal; de jonge
crack uit Lochem eindigde bij het 47/2
met een algemeen gemiddelde van pre
cies 50, terwijl zijn grijzende leraar niet
verder kwam dan 31.58, nog achter Kees
de Kuyter. Het doek was gevallen.
Het daaropvolgende gevecht om de
Europese titel 47/1 bevestigde dit. Een
mentaal aangetaste Van de Pol zocht
tevergeefs naar zijn vermaarde demar
rage. Ontgoocheld en triest maakte hij
de balans op. De eens zo befaamde
kadrist faalde volkomen tegen gelijk
waardige tegenstanders van weleer:
de Belgen Wafflard en Vervest ston
den hem respectievelijk 36 en 35
schamele caramboles tcie, toen zij reeds
bij de 300 waren.
Toch geloofden slechts weinigen, dat
het spel uit was voor Piet van de Pol.
Eén slecht seizoen behoeft niet fataal
te zijn. Maar voor hem betekende dit
„rampjaar" het einde. „Ik heb er ge
noeg van. Vroeger was ik vertegenwoor
diger van een biljartfabriek. Als ik toen
een kampioenschap won, verkocht ik
vier of vijf biljarts meer. Mijn brood
winning hing er van af. Nu komen mijn
klanten toch wel. Ze spelen in mijn zaak
en ik geef af en toe aanwijzingen. Het
is natuurlijk leuker om aan de top tc
staan, maar noodzakelijk is het niet
meer."
Opvolgers
Als zijn eventuele opvolging ter sprake
komt, zoekt Piet van de Pol aarzelend
naar een formulering. „Niet om op te
scheppen, maar ik geloof niet, dat Tini
Wijnen ooit zo sterk zal worden als ik
geweest ben. Hij heeft veel talent, maar
mist iets, wat ik wel had. Er zijn genoeg
jonge krachten geweest m mijn tijd, van
wie we verwachtten, dat ze fantastisch
zouden worden, Van Oosterhout, De
Ruyter, Scholte. De Kleine. Maar wat
hebben ze internationaal betekend?"
Piet van de Pol trekt zich dus terug
als kaderspeler. Als band- en drieband
speler zal hij wellicht nog eens op een
toernooi verschijnen, maar niet als de
ijzeren man die per se wil winnen. Wél
als liefhebber van het nobele spel. dat hij
nog steeds als de beste beheerst. ..Het
driebanden is voor mij louter een tijd
verdrijf. Het heeft volgens mij zo wei
nig met het echte biljarten te maken,
staat op een veel lager plan. Wie- het
„normale" spel onder de knie heeft, zal
aan caramboleren over de hele lengte
Het vorig jaar bij een landenwedstnjd geen behoefte hebben. Maar voer een
in Amersfoort zorgde de Rotterdammer enkel keertje is het aardig cn mijn klan-
tot veler verrassing voor de vrolijke ten kunnen dan ook eens tegen me spe-
noot. len. Dus, vooruit maar."
van wie er één afgevaardigd zou worden
naar Metz, de plaats van het toernooi.
Van de Pol, de Hagenaar Henk Metz en
de Amsterdammer Anton Mol zouden in
een onderlinge strijd de uitverkiezing
betwisten. Van de Pol won twee maal
van Mol, maar verloor zijn eerste wed
strijd tegen Metz. Toen werd de Rotter
dammer 'ziek en de K.N.B.B. nam een
volkomen onverwacht besluit: Metz gaat
naar Metz. „En ik dan?", zei Van de Pol.
„Ik ben de sterkste van het hele stel
letje Van de Pol ging ook naar de
Franse stad. op eigen kosten en zonder
de succeswensen van zijn bond. Hij
speelde als een tijger en versloeg alle
tegenstanders. Zo was hij: grimmig en
onverslaanbaar, als men hem ergerde,
een vechter als zijn eer in het geding
kwam.
Van de Pol is lastig, hoorde men vaak
verzuchten in de toernooizalen. Hij kon
zijn keu demonstratief neerleggen als
het lawaai op de tribunes hem ergerde,
hij trok zich gemoedereerd minutenlang
terug om zijn handen te wassen als het