Eerste ITALIAANSE ARBEIDERS
jennen goed
ln ons land
Rotterdams ontvangstcentrum
biedt gezellige ontspanning
Nederlanders in Afrika
Broeder Joseph van Heeswijk
maakt glas-in-lood-ramen
O
ROBECO
DE NEGENDE SYMPHONIE
VAN GUSTAV MAHLER
Herzieningen op til
m
Sociaal
commentaar
De Twentsche Bank
in het
Verzamelgebouw
De Twentsche Bank
w
Opbouw sociale organisaties
i^r' - mm ft
HET FUNDAMENT
VAN UW
VERMOGEN
ZATERDAG 12 NOVEMBER 1960
°nze Rotterdamse redactie)
^ord-sinkel? Dit? Hier?"
6en druilregen staan twee
rte mannen met glimmende
Voo0njassen voor de stoep van een
ijzige fabriek en ze wijzen
te» vinger naar de straat-
floo 'uin hand houden ze een
5rjr'' Vveekt stukje papier, waar een
es
Hi
°0rdsingel en hier is het 40c
ÜeijT up staat. De man m de
hJ'°Pening knikt. Ja, hier is de
pingel
binnen.
S*'
Van 15 november af kunt U terecht
voor al Uw bank-, effecten- en assurantiezaken
in ons kantoor in het Verzamelgebouw,
Rotterdam-Zuid.
Uw financiële raadsman
Liturgische weekkalender
Een meer volledig
laatste woord
A
Gods genade en de mens
*s niet te geloven, dat dit Rot-
jhsten .erd- De Paters Franciscanen
-^fkt adres eens een textielbedrijf
'odp„ vindt men er vriendelijke,
^eithiine 2alen en kamers, prettig ge
werd. De paters Franciscanen
wat zij deden, toen zij dit pand
v%r -"Veel mogelijkheden kozen om er
stadsnet Bosje", in het Rotterdamse
een parochiecentrum van te
Hier vinden de pas-aangeko-
^fi diB aliaanse arbeiders hun ,,casa"
fsterrt "e6ben ze tweemaal in de week,
lo'i uag- en zondagavond hun „cerco-
tdeln^Wende Nederlandse indus.
tien t fehandicapt door een overspan-
R ar"eidsmarkt, speurden Europa
P zoek naar overschotgebieden.
("tea, veelbelovend. Via de arbeids-
t »t ®Waar kwam een bemiddeling
?'chtkn d' waarvan het effect thans
Van ??ar wordt door het verschijnen
j'g vv» iGst kleine, zwartharige en drif-
hbriej^kende mannen op werven en in
Virji^dam verwacht er ruim drie
ën dpï j, reeds 32 zijn er gearriveerd
^ive„ Hedrijfsapostolaat is er snel bij
1 0m contact, te zoeken met deze
«l in zich als verdwaald gevoe-
law volmaakt vreemde omgeving,
Vkdp maar rnet moeite begrepen
"Oom-- Vandaar de ,,casa" aan de
jengel.
V 11 hébben de Italianen in Rotterdam
>den°rd.eel, dat ze er landgenoten
r^elte 4ie al een paar jaar geleden
'rue avontuur beleefden; vóór de
41 a'an bestedingsbeperking was
ï?tScl®e,n groepje gearriveerd, van wie
kp„1<3ensn zijn blijven ..hangen".
i 1 a«eP nu Iand en volk en sPreken
!.a4 mondje Nederlands, waar-
S?ër, ,?.Ppino Muru, thans auto-elektri-
Dit schaak-hoek je bevindt zich in een voormalige textielfabriek, die nu herschapen
is in een even modern als gezellig centrum van „Het Bosje".
i h h
hwDi) de Rotterdamse Elektrische
v J
hii U .O W..O .«..V.
Dg heeft het er best naar zijn zin.
Vo aangekomen nieuwelingen bljj-
Icio tJnamelijk afkomstig van de pro-
1»,
'4t) sAUik gaf toen hij als tolk op-
liü Ver jaren is hij nu in ons land
Terni.
spraken met twee mannen, die
eh elfde pension terecht zijn geko-
mAenk1 °P hetzelfde bedrijf werken: de
^igpiPswerf van Piet Smit. Beiden zijn
Het zijn de 22-jarige Geor-
^c0jatalici en de 27-jarige Marcello
l^st De laatste is niet voor het
„t> 'iVan huis", want hij heeft ook al
Duits bedrijf gewerkt. Hij is
C Zlit, langzamer en bedachtzamer
'rV'? reflexen dan zijn wat spontanere
^sere collega.
Slwtalici kreeg een betrekking als
Ntji ,.Ser en Accoroni als poetser. Dit
Hopn ft hem niet erg; zijn eigenlijke
hit i kraanmachinist en misschien
tebij (jat wel weer.
stevige regenbuien, maar de zon blijft
er veel stralender dan hier. Het lijkt
of Nederland steeds in een dikke mist
is gehuld.
En het eten? Ook dat blijkt een hele
moeilijkheid te geven. „Het is niet
slecht, maar je moet er beslist aan
wennen. Het is veel zwaarder dan het
Italiaanse."
Bij ons kringetje hebben zich nog
een paar nieuwkomers gevoegd. Een
hunner wil nog beslist iets zeggen over
zijn werk bij Piet Smit. ,,Het is een
groot bedrijf, waar veel zorg is be
steed aan de veiligheid van de arbei
der. Behalve die lichamelijke veilig
heid is er ook nog een andere: de vast
heid van het werk. En dit gevoel van
veiligheid is nog veel belangrijker dan
het eerste."
Maar tenslotte zijn ze niet geko
men om met iemand van een krant
nen. Sedert zijn komst op 18 oktober
heeft hij terdege kennis gemaakt met
het vochtige Nederlandse herfstklimaat.
Goed, in Italië heeft men ook wel eens
zijn niet ontevreden over de
kW lrige verhoudingen in hun arbeids-
f%,;enschap Ze vinden hun collega's
StlLontwikkeld dan de Italiaanse ar-
>'S -ren hun eerste indruk is gun-
Kt groeten je altijd vriendelijk
<AWataïici, maar Accoroni voegt
beurt?, toe: „Op den duur zal die
e'ijkheid verder moeten blijken.
is", vervolgt Accoroni, „wel
!h kr f*angrijk verschil tussen arbeid
it) vaderland en arbeid in Italië. Hier
W. 6derland ligt het werktempo la-
E '„men werkt er echter rustiger.
t>eid mlië heeft men als fabrieksar
beid meer het idee, dat ieder op
^verdienen uit is. Er wordt van
j werkman meer geëist dan hier.
te praten. Aan een der zitjes, ver
derop in de zaal, hebben zich een
paar jongedames neergelaten en
Georgio Natalici heeft er tersluiks
al eens naar gekeken. Op een gege
ven moment vraagt hij of het gesprek
nog lang duurt.„want, ziet u, daar
zijn een paar jongedames, die ook
eens graag met ons praten. Arrive-
derci."
Geen bezwaar, laat ze maar gaan.
Ze komen tenslotte op de „cercolo"
voor hun plezier. Hier zit een stelletje
gezellig te kaarten, daar verschuiven
er een paar heel serieus de schaak
stukken. Al zijn de nieuwelingen dan
nog wat onwennig, de ouderen, die er
al vier jaar zijn, hebben het grootste
plezier.
„We zijn er nog niet. We hebben
nog geen cent in kas. We wilden hier
wel meer samenkomen. We kunnen de
avonden gezelliger maken als we de
beschikking kregen over een televisie
apparaat en over actuele Italiaanse
lectuur als b.v. tijdschriften", zegt pa
ter L. van der Drift S.J. van het Be-
drijfsapostolaat. Misschien kan dat al
lemaal verwezenlijkt worden, als de
werkgevers ook een handje toesteken.
(Advertentie)
stoottroep" zijn er nu
Piet Smit én 15 bij
Van de
werkzaam bij
Hunter Douglas Holland. De overige
twee bij de Rotterdamse Tram. Van
de vele nog komenden zijn er honderd
aangevraagd door De Rotterdamsche
Droogdok Maatschappij en zestig door
gemeentebedrijven.
Hoe deze mensen de „Casa" hebben
gevonden? Het Bedrijfsapostolaat heeft
op de ondernemingen gezocht naar de
„oude" Italianen en hun gevraagd, de
nieuw aangekomen landgenoten naar
het huis aan de Noordsingel te brengen.
Inmiddels is er een -.Italiaanse Com
missie" opgericht, bestaande uit ver
tegenwoordigers van werkgevers, werk
nemers en Gewestelijk Arbeidsbureau.
Deze commissie wil de Italianen bij
alle mogelijke moeilijkheden als b.v.
de verwijzing naar vakbeweging, enz.
terzijde staan. Gelukkig blijken de zor
gen voor huisvesting niet groot, want
het aanbod hiervan is overvloedig. Ten
slotte is er ook medewerking toegezegd
van de zijde van de Dekenale Jeugd
raad, die een migratiedienst in het le
ven heeft geroepen.
(Advertentie)
MARCELLO ACCORONI (27): „In Ne
derland ligt het werktempo lager dan
in Italië. Je werkt hier veel rustiger."
Het kantoor is geopend van 9-3 uur,
zaterdag van 9-11 uur)
en telefonisch bereikbaar onder nr. 77865
sooooooooaaooooaoofraoQOWQooo»
trrk h)0eilÜkheid in Term is, dat de
Wrs "tegenheid er aanzienlijk vermin-
Zeker, men heeft er grote fa-
.-„r Accoroni's vader werkte 21
o4ti i,ahg aan een fabriek met 21.000
n -*& O.Cl 11 tfeil xauiiCA met Al.W"
j0ore^ers°neel. Door een steeds verder
4p °erde mechanisatie verminder-
Afi^erkgelegenheid tot er 3.000 man
35?i6l:evcn. Hoewel men er Accoroni,
°°k de verdiensten van zjjn va-
<isei.sraag had gehouden, het kon niet
ipde'i n zo kwam hij terecht bü het
(M^Ser van werklozen. Zowel hjj als
jNtjg T??a Natalici informeerden regel-
o.•solas'-' het arbeidsbureau, dat in de
^illle;aen vermeldde welke werkgele-
s er bestond. Uit de krant hadden
Abei-Aornen, dat men in Nederland om
NSAMBYA, nov.
op de missie van
Vlak naast mij
Nsambya, even
®iij
■^h ukrachten verlegen was.
?e kijken ze tegen het Neder-
*iat;,>ven aan?
^rEhrtC' vraagt zich af of men in Ne
kt Wel eens ooit de zon ziet schij-
r-
mX&k
?MsReGl° NATALICI (22): „De Neder-
,hie« urbeider schijnt me over het
lid li» rneer ontwikkeld dan de
l«anse. En hij groet je altijd,
vriendelijk."
buiten Kampala, woont broeder Jo
seph van Heeswijk uit Uden. Hjj
heeft net zjjn haar laten afknippen
en dat spijt mij. Anders had ik hem
bij u kunnen introduceren als een
van die geweldige figuren, die Mi
chelangelo geschilderd heeft op het
plafond van de Sixtijnse kapel. Daar
aan tenminste deed hij mjj onmid
dellijk denken, al draagt hij een sme
rige witte jas, een groezelig bruin
hemd en een hoed, waarvan men
met succes soep zou kunnen koken.
Zonder zijn lange haren is hij echter
een beetje ontmand. Zijn grote
vriendelijke ogen, omringd door dui
zend kraaiepootjes, kijken verge
noegd de wereld in en ik wed, dat
negen van de tien mensen hem graag
een kinderlijke man zouden willen
noemen. Kinderlijk, Jawel! Om te be
ginnen is hij zevenenvijftig. Vervol
gens beheert hij „Brother Joseph's
glasshop" en dat betekept,, dat hij
in heel Oost-Afrika de enige leveran
cier is van gebrandschilderde glas-
in-loodramen en dat zijn klanten
kring zich uitstrekt over tien bis
dommen. Tenslotte heeft hij een ne
derigheid en een zelfkennis, die geen
kind opbrengt. „Missionaris worden,"
zo zegt hij, „wou ik altijd al en waar
om dat weet ik niet. Zo, dat ik van
school kwam, ben ik dan ook naar
het college van de Kruisheren ge
gaan om priester te worden. Maar
ziet u, dat ging niet. Ik heb geen
hersens."
Dus? Dus geen missionaris, denk
je. Broeder Joseph deed het echter
anders. Hij liet de molen van zijn
vader in de steek en ging bjj de
Groot in Uden het timmermansvak
leren. Toen hi.i dat op zijn negentien
de jaar zo'n beetje onder de knie
had, ging hij naar het missiehuis
„Vrijland" („achter Arnhem") otn
tenslotte toch op zijn 22ste jaar als
de eerste Mill-Hill broeder-missiona
ris van zijn vicariaat in Oeganda
aan te komen.
Ik krijg nog wel eens de gelegen
heid om u iets te schrijven over het
verschil van missionering toen en
nu. Neem voorlopig maar aan
dat het onvoorstelbaar groot is en
ook dat deze „kinderlijke" broeder,
die tweemaal zwartwaterkoorts, een
nierbloeding en tweemaal longontste
king gehad heeft, voor Afrika iets
heeft overgehad, waarvoor wij alleen
maar respect mogen opbrengen.
Vanmorgen nog het is vandaag
Allerheiligen zag ik hem bezig
met een troepje zwarte kleuters, die
hier rond de missie hangen als vlie
gen rond de lamp. Ik wist, dat lui
elke maand een blik zuurtjes koopt
zo groot als een jerry-can, maar ik
wist niet dat hij daarmee zo vader
lijk en zo zonder enige misseldke
neerbuigendheid kon omspringen.
m op zijn verhaal terug te ko
men, in de eerste tien jaar
heeft de missie niet veel aan
hem gehad. Hij was of hij werd ziek
en dat hij ondertussen begonnen is
aan de bouw van de mart.elarenkerk
in Namugongo en dat hij bovendien
nog enige andere kerken en scholen
gebouwd heeft, is niets bijzonders.
Het bijzondere is, dat hij op ziin acht
entwintigste jaar „ik ben nu een
maal met alles een beetje laat
begon te tekenen. Te tekenen met
behulp van een schriftelijke cursus
vanuit Engeland. „Prutswerk na
tuurlijk," zegt hij,, „maar goed, ik
deed het." Voeg daarbij, dat er na
de. oorlog ook voor de Oostafrikaanse
kerken een enorm ramenprobleem
bestond, dat Uden hem middels een
fancy-fair ƒ5.000 bezorgde om met
zijn „shop" te starten en dat Jan
van Linshout uit Den Bosch hem
aanbood hem iets van het vak te le
ren en u hebt zo ongeveer samen
met de toestemming van zijn bis
schop de ontstaansgeschiedenis
van zijn glass-shop.
De kwaliteit van zijn werk wilt u
weten? Sorry, ik heet noch Engel
man noch van Beek en als iets op
dit ogenblik eindeloos ver van mij
verwijderd is, dan wel het Stedelijk
Museum in Amsterdam. Als ik toch
iets moet zeggen, dan dit: het is
heel kleurrijk, het is heel eerlijk en
het is heel kinderlijk. Het heeft mij
in de gloeiende hitte van een bran
dende zon sterk bekoord, maar ik
geef mijn mening voor een betere.
Trouwens, daarom gaat het niet.
In de eredienst, is hier voorlopig
minder belangrijk wat wij vinden.
Het gaat om de Oegandezen. Zij zijn
enthousiast. Broeder Joseph heeft
een wachtlijst van meer dan een jaar
en in zo'n jaar zet hij nog altijd voor
een goede 25.000 om,, wat neerkomt
op 600 ramen, groot en klein door
elkaar.
Natuurlijk doet hij dat niet alleen.
Hjj heeft vier Afrikaanse hulpkrach
ten. Er is er een onder, die nog vol
ledig analfabeet is en toch komen
alle ramen, waarin het alleen gaat
om de combinatie van verschillende
soorten gekleurd glas, klaar zonder
dat broeder Joseph er een hand naar
uitsteekt. Met die leerlingen leeft hij
op goede voet. Ik schrijf datj omdat ik
later nog wel eens zal moeten zeggen,
dat het ook in de wijngaard des Heren
niet allemaal koek en ei is. Hij geeft
ze 150 shilling 75) per maand en
ik moet zeggen, dat dit, gezien de
verhoudingen elders, redelijk lijkt.
Hij leert ze bovendien sparen, geeft
ze daarvoor een boekje en bezigt
nimmer die neerbuigende toon, die
m\j hier zo vaak tegen de borst stuit
en waardoor mij het schaamrood
naar de kaken vliegt als ik 's mor
gens mijn kamer verlaat en kleine
negerkindertjes zie knielen langs de
weg, waarop ik ga.
Kort en goed, als er in uw omge
ving weer eens beschermend gespro
ken wordt over die eenvoudige
„broeder-missionarissen", die naar
Afrika gaan, maak dan tenminste
een uitzondering van broeder Joseph
van Mill-Hill. Hij heeft „geen her
sens", maar hij importeert glas uit
België en Engeland en terwijl hij de
hele kerk van Oost-Afrika van ra
men voorziet, brengt hij bovendien
nog begrip genoeg op om de Oegan-
dees te zien zoals hij is. Een mens,
die recht heeft om het beste te krij
gen van wat hij maken kan.
ALBERT WELLING.
Onder bovenstaande titel is
onlangs een brochure versche
nen, welke informatie verschaft
omtrent het beleggen in aan
delen ROBECO. U wordt
uitgenodigd met bijgaande
coupon een exemplaar aan
te vragen.
R0TTERDAMSCH BELEGGINGSCONSORTIUM N.V.
Blaak 10 - Rotterdam Tel. 010-120022-
COUPON
Hiermede verzoek ik U,mij kos
teloos Uw brochure „Het fun
dament van Uw vermogen" te
willen toezenden.
Njam:..
Adres:.,.
Plaats:.
Zondag 13 november: 23e zondag na
Pinksteren: eigen mis; 2e geb. H. Didaeus;
credo; pref. v. H. Drieëenheid; —groen—.
Maandag: H. Josaphat, bisschop-marte
laar: eigen mis; —roodRotterdam: H.
Albricus, bisschop-belijder; mis sacerdos:
2e g-eb. H. Josaphat: —wit—.
Dinsdag: H. Albertus de Grote, bisschop
belijder-kerkleraar; mis In medio; credo:
wit
Woensdag: H. Gertrudis, maagd; mis
Dilexisti; —wit Haarlem: H. Lebuinus,
belijder: mis Os Justi; 2e geb. H. Gertrudis;
■wit
Donderdag: H. Gregorlus, bisschop-belij
der; mis Habuit; wit
Vrijdag: Kerkwijding van de basilieken
S. Petrus S. Paulus; mis Terribilis credo:
•wit
Zaterdag: H. Elisabeth, weduwe: mts
Cognovi; 2e geb. H. Pontianus; wit—
Zondag 20 november: 24e zondag na
Pinksteren; eigen mis; 2e geb. H. Felix;
credo; pref. v. H. Drieëenheid: —groen—.
Van Mahlcrs Negende s.vmphonie
heeft Everest een zeldzame en
bewonderenswaardige stereofo-
ne-opname gepubliceerd op twee pla
ten (SDBR 3050), uitgevoerd door
Leopold Ludwig met het London
Symphony Orchestra. De Mahleriaan,
die deze opname koopt, kan in een
weergave, die uit een oogpunt van
klank praktisch niets te wensen over
laat, zo hij wil dagelijks verkeren
met dit werk, dat in de normale con
certpraktijk nooit vaak aan de orde
zal komen, omdat het voor de dage
lijkse routine al te zware eisen stelt
en een dirigent zowel als een orkest
vergt, die uitzonderlijk goed in Mah-
ler-vertolkingen bedreven zijn.
De Negende symphonie heeft nog een
heel aparte plaats in het oeuvre van
Mahler, in zoverre als zij daarin een
functie vervult, die men in zekere zin
overvloedig mag noemen. Ware zij niet
geschreveniemand zou vermoedelijk
op de gedachte zijn gekomen Mahlers
oeuvre onvoltooid te noemen. De vol
einding schijnt met de Achtste s.vmpho
nie en het Lied von der Erde volkomen
bereikt te zijn. Componisten plegen
hun voltooiing gemeenlijk zelf anders
te zien. Zij gaan veelal na het schrijven
van hun laatste woord verder om dan te
sterven onder het formuleren van het
vervolg.
Mahler is dit ook overkomen. Hij
heeft zijn Tiende symphonie in statu
nascendi achtergelaten. Maar zijn aller
laatste woord na zijn laatste heeft hij
voltooid. Het is de Negende symphonie.
Moet men daaruit concluderen, dat het
trekken van de relatieve eindstreep ach
ter VIII en Lied von der Erde wille
keurig, zo niet onjuist is? Naar mijn
mening is dit niet zo, indien we het
er tenminste over eens kunnen zijn, dat
in al het andere werk tot en met het
Lied von der Erde toe iets wezenlijks
anders aan de orde is, dan in de Ne
gende symphonie. Met uitzondering van
dit laatste werk ziet men in het hele
oeuvre zichzelf projecteren. Het zij toe
gegeven: in verschillende geestesstaten
en in de laatste werken in opklimmende
mate van abstrahering en algemeenheid
van geldingskracht, maar nochtans al
tijd Mahler, de mens, wat hij dacht en
hoe hij wereld en leven ervoer. Hij mo
ge in 'de achtste tot kosmische wijdten
reiken, hij is het die zich tracht te ver
wijden tot die dimensie, en als hij het
afscheid bezingt in het Lied von der
Erde, dan bezingt hij de dood van het
1 individu, van de eigen ondergane ge
voelens, die hij projecteert op de gehele
schepping, welke daardoor van wee
moed vervuld wordt. Toch is met een
(Van een medewerker)
Op 14 maart van dit jaar hebben
de Nederlandse bisschoppen de
verantwoordelijke leiders en
wetenschapsmannen van het katholie
ke organisatieleven als het ware uitge
nodigd, zich te bezinnen op het orga
nisatiepatroon en zelf tot beslissingen
te komen. Dit laatste dus in afwijking
van de tot heden geldende ongeschre
ven „wet", dat in laatste instantie de
bisschoppen uitmaakten, wie zich wel
en wie zich niet katholiek-vakorgani-
satorisch mochten aaneensluiten en
bij welk verbond dit eventueel kon ge
beuren. Vooral ook de standsorga.nisa-
torische verbanden waren sterk bij dit
bisschoppelijk beslissingsrecht betrok
ken.
De heer Boot, voorzitter van de
A.R.K.A., noemde dit bisschoppelijk
schrijven dezer dagen „de bouwver
gunning voor het gemeenschappelijk
huis voor alle katholieke werkers".
Een aardige typering, die bovendien
reeds een ruwe architektonische schets
inhoudt, nl. waar gesproken wordt over
een „gemeenschappelijk huis voor al
le werkers".
We mogen hierbij wel aantekenen,
dat de „bouwvergunning" werd ver
leend op zeker nog niet gerede bouw
plannen; slechts het bouwterrein en
een grote verscheidenheid van schets-
plannen zijn bekend.
Maar om nu maar van alle. beeld
spraak af te stappen menen we te moe
ten stellen, dat het in Nederland hoog
tijd wordt, dat de steeds toenemende
moeilijkheden in de verhoudingen tus-
sen onze katholieke sociale organisa
ties, naar een oplossing gaan groeien.
Het is vrij onverkwikkelijk, dat in de
goede strijd om een meer harmoni
euze, meer christelijke samenleving
juist wjj katholieken vaak zo ver van
elkander blijken te staan. Het opmer
kelijke hierbij is, dat de belangrijk
ste leiders van onze sociale organisa
ties ieder voor zich telkens weer op
nieuw verklaren mee te werken, maal
ais puntje bij paaltje komt blijken zij
even zo dikwijls de nogal starre verde
digers teblijvien anvrd wst nreeaeja
digers te blijven van wat reeds jaren
als hun standpunt bekend is. Wij me
nen, dat bereidheid om te komen tot
een gemeenschappelijk plan, nog iets
meer moet betekenen en minstens
moet inhouden de bereidwilligheid om
iets van het eigene prijs te geven, sa
menwerking sluit nu eenmaal de in
perking in van zelfstandigheid.
Wel is.het verheugend, dat er steeds
meer uitingen komen van bezinning in
diverse eigen kringen, waaruit blpkt,
dat de bisschoppelijke richtlijnen van
14 maart althans dit resultaat hebben
gehad.
Nu menen we, dat die richtlijnen
door een 4-tal punten worden ge
kenmerkt. Daar is vooreerst als
algemeen punt: de zelfstandigheid van
de leek om op „lekengebied" te beslis
sen, zoals bij meent dat het verant
woord is. Voor wat de technische op
bouw betreft zijn drie punten discuta
bel gesteld: a) de kwestie van de be
drijf sbonden; b) be vraag of er al of
niet één Verbond van de Arbeid moet
komen en c) de z.g. integratiegedach-
tc hetgeen in de praktijk zou moeten
neerkomen op een opnmen van de
standsorganisatorische taken in de ver
antwoordelijkheid van de vakbeweging.
Nu hebben we ons helemaal niet voor
gesteld om vandaag in één beschou-
fvinkje eens „even" met deze drie
punten af te rekenen en te zeggen:
zo moet bet precies. Het behoeft geen
betoog, dat zo iets onmogelijk is.
Wat. we wèl willen is, het onderling
verband aantonen van deze drie za
ken, We menen. 1. te moeten conssta-
teren dat er een neiging bestaat om
ze los te maken van elkaar om alleen
te gaan spreken over wat voor het
moment interessant is voor de eigen
organisatie (s). Zo heeft onlangs de St.-
Adelbert-voorzitter, de heer Van
Voorst tot Voorst vanuit het punt „de
zelfstandige leek in de Kerk" het ge
sprek Kerk-leek aan de orde gesteld.
Omdat dit het algemene punt betreft
is dit uiteraard volkomen aanvaard
baar. Sprekende evenwel over het toe
komstige organisatiepatroon heeft hij
zich bijna angstvallig beperkt tot zijn
bekend ideaal: we moeten in Neder
land komen tot een Katholiek _Verbond
van de Arbeid. Hierin is hij thans
weer gevolgd door A.R.K.A.-voorzitter
Boot, in diens congresrede van 8 no
vember.
Nu moet een landelijke organisatie
leider natuurlijk zelf weten waar hij
over spreekt, maar als hij een con
structieve bijdrage wenst te leveren
in de op gang zijnde discussie, zal
hij toch niet mogen volstaan met
slechts één punt uit een gehele re
denering te lichten en daarbij nog al
leen de eigen groepsbelangen te
zien.
Wie b.v. uitsluitend spreekt over de
nuttigheid van een Verbond van de Ar
beid en de integratiegedachte laat rus
ten, wekt minstens de indruk, dat hij
dit laatste als feit aanvaardt. Betekent
dat dan een instemmen b.v. met het
verdwijnen van de standsorganisatie
voor wat betreft de werknemende mid
denstand en St.-Adelbert? Men is
er toch heus niet af met, gelijk de
heer Boot doet, te zeggen, dat er één
vakcentrale gewenst is, waarbinnen be
langengemeenschappen moeten wor
den gevormd ook voor de coördinatie
van de standsorganisatorische taken.
Het zou voor het op gang brengen
van de noodzakelijke discussie
van de allergrootste betekenis
zijn, wanneer mensen als Van Voorst,
Boot, v. d. Donck enz. zich juist over
deze zaak eens nadrukkelijk en gefun
deerd uitspraken: moeten de stands
organisatorische taken blijvend worden
uitgevoerd naast (en t.z.t. waarschijn
lijk los van) de vakbeweging, of dient
ook hier een zo groot mogelijke een
heid te groeien? Wanneer o.a. deze
vraag niet wordt opgelost, behoeft
men in d.e praktijk, en daar gaat
het om, over een oplossing van de to-
taaiproblematiek bijna niet te spreken.
De bisschoppen laten, voor wat de
grondgedachte betreft, geen twijfel be
staan: er dient een integratie te ko
men van het standsorganisatorische
werk in de arbeid van de vakbeweging.
Dit betekent zeker niet een verdwijnen
van die taak, die wij omwille van de
historische belasting van het woord,
liever zouden aanduiden als de alge
mene taak van de katholieke sociale
beweging. Hierbij zal men uiteraard
wel bijzonder geïnteresseerd zijn in de
vraag hoe deze zaak zich zal ont
wikkelen binnen onze grootste katholie
ke sociale organisatie, de K.A.B
Zonder dat er al teveel van naar bui
ten blijkt, is het niet onduidelijk dat
I1-!ianiidaar,_he,t §esPrek op gang is.
Middelhuis heeft het feitelijk reeds in
do openbaarheid gebracht, toen hij in
i'"-1., an jaar in een grootse rede
Pleitte yoor het behoud van de wezen-
lyke taken yan de diocesane bonden,
zij net dan m een gewijzigde organisa-
tonsche uitvoering. Maar ook de jaar
stukken van de Utrechtse en Bossche
diocesane bond, welke dezer dagen zijn
\ersehenen tonen duidelijk aan, dat
net gesprek is begonnen en dat het
ee'1I,.Lno?1^jk gesprek is. Ook daar dus.
Wij stellen ons voor in de komende
tijd m deze rubriek juist aan de ver-
houding^ stands- en vakorganisatie
wat ruimer aandacht te schenken.
Daarbij willen we nu al wel stellen,
dat naar onze overtuiging de histori
sche ontwikkeling van de vakbeweging,
vooral van strijdorgaan naar struc
tuurelement. een zodanig belangrijke
rol speelt, dat een verdergaande inte
gratie dan die reeds thans in K.A.B.-
verband bestaat, ons als een gebieden-
1 de eis voorkomt.
i i
GUSTAV MAHLER
omschrijving als „zelfprojectie op de
wereld", hoezeer ook in een begrensde
zin juist, niet alles gezegd over het
Lied. Het eeuwig voortbestaan van aar
de en leven moge de zoete pijn van
zijn melancholie verhevigen, de aarde
bestaat nochtans voort, eeuwig en zo
„allüberall aufblühend im Lenz."
Zo bezien wordt in het „Lied von der
Erde" de aarde in haar voortbestaan
gesteld als iets, dat buiten hem ligt.
Niet langer klapt de kosmos met een
donderende slag ineen op het ogenblik,
waarop de held (Mahler) ter neer ge
veld wordt, gelijk in de Zesde nog ge
beurt. Trouwens dc uitrekking van
zijn individuele existentie tot een kos
mische omvang als in de Achtste ge
schiedt, is ook maar een „Gleichniss",
en een geforceerde bovendien. Zij maakt
dan ook de wezenlijk sterfelijke stee uit
van dit overspannen stuk, smartelijk
overspannen, omdat het zo geniaal van
conceptie is.
Waar het nu in het licht van de Ne
gende om gaat is, dat Mahler in al zijn
overspanningen, in zijn eindeloos her
haalde stormlopen naar hogere en wij
dere zelfprojectie m de laatste peilin
gen en confrontaties van zichzelf met
zichzelf, toch iets als een ontmoeting
nadert met wat hij zelf niet is, met wat
groter, meer omvattend is dan hij. Die
ervaring, welke volstrekt niet tot een
bewust besef gestegen behoeft te zijn,
geeft hem de opening naar de subli
mering, die hij yoordien nog nergens
gevonden had. Binnen zijn conventio
nele dimensies was hij met de Achtste
symphonie en de epiloog daarop, het
Lied von der Erde, klaar en als een ge
broken man achtergebleven. Maar hij
vond daarin de kracht voor nog een
allerlaatste woord, dat de betekenis had
van een overstijging van zichzelf. De
Negende symphonie is in dit aspect ge
zien wezenlijk anders, al is het zonder
meer duidelijk, dat zij onverbrekelijk
bij het voorgaande hoort, omdat zij
zonder deze hemelbestormingen niet ge
wonnen had kunnen worden.
Het is ijdel te trachten aan muziek
een verwöordbare idee ten grondslag
te leggen, zelfs niet bij Mahler, in wiens
muziek de idee zo vlak onder het wer-
kingsbereik van het intellect ligt, dat
zij zich bijna ieder ogenblik aan hei
verstand schijnt te willen opdringen.
Of Mahler zich wat dan ook concreet
heeft voorgesteld, heeft hij niet mee
gedeeld, en daarom is het wel aardig
en zelfs heel boeiend bij wijze van phi-
losofische oefening zich voor te stellen,
wat Mahler zich zou kunnen voorstel
len. Wie echter met oordeel des onder
scheids kan horen, verneemt in de Ne
gende symphonie wel een andere taal
en daarmee bedoel ik nu bepaald nie,t
het muzikaal-technische idioom, dat in
derdaad zeer koen evolueert in moder
ne richting. De taal, die hij spreek:
wordt hier opgevat als de klank van
zijn toon, die getuigt van andere aan
doeningen, die hem beheersen. Als men
zegt, dat die taal is „abgeklart" komt
men er lang niet en het is ook maar
zeer ten dele waar. Het Rondo-Burleske
is beslist niet „abgeklart", evenmin als
het scherzo, terwijl er ook in de hoek-
delen passages zijn aan te wijzen, waar
op die term weinig toepasselijk is. Als
men zegt „gedistancieerd" of nog beter
„ontheven" komt? men er dichter bij,
maar ook dan raken wij het eigenlijk
niet, want distantie en onthevenheid jc-
halen wel datgene wat Mahler achter
zich gelaten heeft, zijn voorgaand"
oeuvre n.l., maar zij omvatten niet wat
hij gewonnen heeft. De Negende sym
phonie is niet enkel maar een wijs en
geresigneerd geworden stuk. Dat was
het Lied von der Erde in zekere zin
De Negende heeft volledig haar eigen
werkelijkheid van energetisch organis
me, zij is een wereld op zichzelf, di»
zich voegt naar de kracht van de eigen
dynamiek.
(Advertentie)
Dat de theologie zonder meer ver
boden terrein voor de leken zou
zijn, zal wel niemand willen ver
dedigen. Daarbij blijft de vraag naar
de juiste plaats van de leek in theolo
gische kwesties een vraag, welke
getuige de vele discussies bijzonder
actueel is. Een noodzakelijke scholing
voor niet-vaktheologen wordt tegenwoor
dig mogelijk gemaakt door vele goonc
publicaties. Onder deze rekenen we Ook
het vierde deel in de reeks „De christe
nen in de tijd", dat onder de tilt I
„Gods genade en de Mens" van dé
hand van P. Fransen is verschenen i 'i
Uitg. Patmos, Antwerpen. Het eer: r
hoofdstuk van dit boek is gewijd ami
de methode van de theologie naast dm
van de positieve wetenschappen. De
karakterbeschrijving werkt zeer ve -
duidelijkend, al neemt zij relatief geno
men wel een wat te grote plaats in
De twee volgende hoofdstukken hande
len respectievelijk over de genade en
Gods genadevol bezigzijn met de mens.
De auteur beklemtoont terecht het d; -
namisch karakter van de genade a s
een herhaalde liefdevolle ontmoetig
tussen God en mens. Hoewel dit bo
een technisch traetaat kan worden ge
noemd, is het levendig en aantrekkei om
geschreven. De auteur weet de v-
vaktechnische termen te vermijden en
geeft zodoende een goed antwoord op
het gezegde: Laien fragen ihre Kircl.
H. Mo.