Eerste ITALIAANSE ARBEIDERS jennen goed ln ons land Rotterdams ontvangstcentrum biedt gezellige ontspanning Nederlanders in Afrika Broeder Joseph van Heeswijk maakt glas-in-lood-ramen O ROBECO DE NEGENDE SYMPHONIE VAN GUSTAV MAHLER Herzieningen op til m Sociaal commentaar De Twentsche Bank in het Verzamelgebouw De Twentsche Bank w Opbouw sociale organisaties i^r' - mm ft HET FUNDAMENT VAN UW VERMOGEN ZATERDAG 12 NOVEMBER 1960 °nze Rotterdamse redactie) ^ord-sinkel? Dit? Hier?" 6en druilregen staan twee rte mannen met glimmende Voo0njassen voor de stoep van een ijzige fabriek en ze wijzen te» vinger naar de straat- floo 'uin hand houden ze een 5rjr'' Vveekt stukje papier, waar een es Hi °0rdsingel en hier is het 40c ÜeijT up staat. De man m de hJ'°Pening knikt. Ja, hier is de pingel binnen. S*' Van 15 november af kunt U terecht voor al Uw bank-, effecten- en assurantiezaken in ons kantoor in het Verzamelgebouw, Rotterdam-Zuid. Uw financiële raadsman Liturgische weekkalender Een meer volledig laatste woord A Gods genade en de mens *s niet te geloven, dat dit Rot- jhsten .erd- De Paters Franciscanen -^fkt adres eens een textielbedrijf 'odp„ vindt men er vriendelijke, ^eithiine 2alen en kamers, prettig ge werd. De paters Franciscanen wat zij deden, toen zij dit pand v%r -"Veel mogelijkheden kozen om er stadsnet Bosje", in het Rotterdamse een parochiecentrum van te Hier vinden de pas-aangeko- ^fi diB aliaanse arbeiders hun ,,casa" fsterrt "e6ben ze tweemaal in de week, lo'i uag- en zondagavond hun „cerco- tdeln^Wende Nederlandse indus. tien t fehandicapt door een overspan- R ar"eidsmarkt, speurden Europa P zoek naar overschotgebieden. ("tea, veelbelovend. Via de arbeids- t »t ®Waar kwam een bemiddeling ?'chtkn d' waarvan het effect thans Van ??ar wordt door het verschijnen j'g vv» iGst kleine, zwartharige en drif- hbriej^kende mannen op werven en in Virji^dam verwacht er ruim drie ën dpï j, reeds 32 zijn er gearriveerd ^ive„ Hedrijfsapostolaat is er snel bij 1 0m contact, te zoeken met deze «l in zich als verdwaald gevoe- law volmaakt vreemde omgeving, Vkdp maar rnet moeite begrepen "Oom-- Vandaar de ,,casa" aan de jengel. V 11 hébben de Italianen in Rotterdam >den°rd.eel, dat ze er landgenoten r^elte 4ie al een paar jaar geleden 'rue avontuur beleefden; vóór de 41 a'an bestedingsbeperking was ï?tScl®e,n groepje gearriveerd, van wie kp„1<3ensn zijn blijven ..hangen". i 1 a«eP nu Iand en volk en sPreken !.a4 mondje Nederlands, waar- S?ër, ,?.Ppino Muru, thans auto-elektri- Dit schaak-hoek je bevindt zich in een voormalige textielfabriek, die nu herschapen is in een even modern als gezellig centrum van „Het Bosje". i h h hwDi) de Rotterdamse Elektrische v J hii U .O W..O .«..V. Dg heeft het er best naar zijn zin. Vo aangekomen nieuwelingen bljj- Icio tJnamelijk afkomstig van de pro- 1», '4t) sAUik gaf toen hij als tolk op- liü Ver jaren is hij nu in ons land Terni. spraken met twee mannen, die eh elfde pension terecht zijn geko- mAenk1 °P hetzelfde bedrijf werken: de ^igpiPswerf van Piet Smit. Beiden zijn Het zijn de 22-jarige Geor- ^c0jatalici en de 27-jarige Marcello l^st De laatste is niet voor het „t> 'iVan huis", want hij heeft ook al Duits bedrijf gewerkt. Hij is C Zlit, langzamer en bedachtzamer 'rV'? reflexen dan zijn wat spontanere ^sere collega. Slwtalici kreeg een betrekking als Ntji ,.Ser en Accoroni als poetser. Dit Hopn ft hem niet erg; zijn eigenlijke hit i kraanmachinist en misschien tebij (jat wel weer. stevige regenbuien, maar de zon blijft er veel stralender dan hier. Het lijkt of Nederland steeds in een dikke mist is gehuld. En het eten? Ook dat blijkt een hele moeilijkheid te geven. „Het is niet slecht, maar je moet er beslist aan wennen. Het is veel zwaarder dan het Italiaanse." Bij ons kringetje hebben zich nog een paar nieuwkomers gevoegd. Een hunner wil nog beslist iets zeggen over zijn werk bij Piet Smit. ,,Het is een groot bedrijf, waar veel zorg is be steed aan de veiligheid van de arbei der. Behalve die lichamelijke veilig heid is er ook nog een andere: de vast heid van het werk. En dit gevoel van veiligheid is nog veel belangrijker dan het eerste." Maar tenslotte zijn ze niet geko men om met iemand van een krant nen. Sedert zijn komst op 18 oktober heeft hij terdege kennis gemaakt met het vochtige Nederlandse herfstklimaat. Goed, in Italië heeft men ook wel eens zijn niet ontevreden over de kW lrige verhoudingen in hun arbeids- f%,;enschap Ze vinden hun collega's StlLontwikkeld dan de Italiaanse ar- >'S -ren hun eerste indruk is gun- Kt groeten je altijd vriendelijk <AWataïici, maar Accoroni voegt beurt?, toe: „Op den duur zal die e'ijkheid verder moeten blijken. is", vervolgt Accoroni, „wel !h kr f*angrijk verschil tussen arbeid it) vaderland en arbeid in Italië. Hier W. 6derland ligt het werktempo la- E '„men werkt er echter rustiger. t>eid mlië heeft men als fabrieksar beid meer het idee, dat ieder op ^verdienen uit is. Er wordt van j werkman meer geëist dan hier. te praten. Aan een der zitjes, ver derop in de zaal, hebben zich een paar jongedames neergelaten en Georgio Natalici heeft er tersluiks al eens naar gekeken. Op een gege ven moment vraagt hij of het gesprek nog lang duurt.„want, ziet u, daar zijn een paar jongedames, die ook eens graag met ons praten. Arrive- derci." Geen bezwaar, laat ze maar gaan. Ze komen tenslotte op de „cercolo" voor hun plezier. Hier zit een stelletje gezellig te kaarten, daar verschuiven er een paar heel serieus de schaak stukken. Al zijn de nieuwelingen dan nog wat onwennig, de ouderen, die er al vier jaar zijn, hebben het grootste plezier. „We zijn er nog niet. We hebben nog geen cent in kas. We wilden hier wel meer samenkomen. We kunnen de avonden gezelliger maken als we de beschikking kregen over een televisie apparaat en over actuele Italiaanse lectuur als b.v. tijdschriften", zegt pa ter L. van der Drift S.J. van het Be- drijfsapostolaat. Misschien kan dat al lemaal verwezenlijkt worden, als de werkgevers ook een handje toesteken. (Advertentie) stoottroep" zijn er nu Piet Smit én 15 bij Van de werkzaam bij Hunter Douglas Holland. De overige twee bij de Rotterdamse Tram. Van de vele nog komenden zijn er honderd aangevraagd door De Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en zestig door gemeentebedrijven. Hoe deze mensen de „Casa" hebben gevonden? Het Bedrijfsapostolaat heeft op de ondernemingen gezocht naar de „oude" Italianen en hun gevraagd, de nieuw aangekomen landgenoten naar het huis aan de Noordsingel te brengen. Inmiddels is er een -.Italiaanse Com missie" opgericht, bestaande uit ver tegenwoordigers van werkgevers, werk nemers en Gewestelijk Arbeidsbureau. Deze commissie wil de Italianen bij alle mogelijke moeilijkheden als b.v. de verwijzing naar vakbeweging, enz. terzijde staan. Gelukkig blijken de zor gen voor huisvesting niet groot, want het aanbod hiervan is overvloedig. Ten slotte is er ook medewerking toegezegd van de zijde van de Dekenale Jeugd raad, die een migratiedienst in het le ven heeft geroepen. (Advertentie) MARCELLO ACCORONI (27): „In Ne derland ligt het werktempo lager dan in Italië. Je werkt hier veel rustiger." Het kantoor is geopend van 9-3 uur, zaterdag van 9-11 uur) en telefonisch bereikbaar onder nr. 77865 sooooooooaaooooaoofraoQOWQooo» trrk h)0eilÜkheid in Term is, dat de Wrs "tegenheid er aanzienlijk vermin- Zeker, men heeft er grote fa- .-„r Accoroni's vader werkte 21 o4ti i,ahg aan een fabriek met 21.000 n -*& O.Cl 11 tfeil xauiiCA met Al.W" j0ore^ers°neel. Door een steeds verder 4p °erde mechanisatie verminder- Afi^erkgelegenheid tot er 3.000 man 35?i6l:evcn. Hoewel men er Accoroni, °°k de verdiensten van zjjn va- <isei.sraag had gehouden, het kon niet ipde'i n zo kwam hij terecht bü het (M^Ser van werklozen. Zowel hjj als jNtjg T??a Natalici informeerden regel- o.•solas'-' het arbeidsbureau, dat in de ^illle;aen vermeldde welke werkgele- s er bestond. Uit de krant hadden Abei-Aornen, dat men in Nederland om NSAMBYA, nov. op de missie van Vlak naast mij Nsambya, even ®iij ■^h ukrachten verlegen was. ?e kijken ze tegen het Neder- *iat;,>ven aan? ^rEhrtC' vraagt zich af of men in Ne kt Wel eens ooit de zon ziet schij- r- mX&k ?MsReGl° NATALICI (22): „De Neder- ,hie« urbeider schijnt me over het lid li» rneer ontwikkeld dan de l«anse. En hij groet je altijd, vriendelijk." buiten Kampala, woont broeder Jo seph van Heeswijk uit Uden. Hjj heeft net zjjn haar laten afknippen en dat spijt mij. Anders had ik hem bij u kunnen introduceren als een van die geweldige figuren, die Mi chelangelo geschilderd heeft op het plafond van de Sixtijnse kapel. Daar aan tenminste deed hij mjj onmid dellijk denken, al draagt hij een sme rige witte jas, een groezelig bruin hemd en een hoed, waarvan men met succes soep zou kunnen koken. Zonder zijn lange haren is hij echter een beetje ontmand. Zijn grote vriendelijke ogen, omringd door dui zend kraaiepootjes, kijken verge noegd de wereld in en ik wed, dat negen van de tien mensen hem graag een kinderlijke man zouden willen noemen. Kinderlijk, Jawel! Om te be ginnen is hij zevenenvijftig. Vervol gens beheert hij „Brother Joseph's glasshop" en dat betekept,, dat hij in heel Oost-Afrika de enige leveran cier is van gebrandschilderde glas- in-loodramen en dat zijn klanten kring zich uitstrekt over tien bis dommen. Tenslotte heeft hij een ne derigheid en een zelfkennis, die geen kind opbrengt. „Missionaris worden," zo zegt hij, „wou ik altijd al en waar om dat weet ik niet. Zo, dat ik van school kwam, ben ik dan ook naar het college van de Kruisheren ge gaan om priester te worden. Maar ziet u, dat ging niet. Ik heb geen hersens." Dus? Dus geen missionaris, denk je. Broeder Joseph deed het echter anders. Hij liet de molen van zijn vader in de steek en ging bjj de Groot in Uden het timmermansvak leren. Toen hi.i dat op zijn negentien de jaar zo'n beetje onder de knie had, ging hij naar het missiehuis „Vrijland" („achter Arnhem") otn tenslotte toch op zijn 22ste jaar als de eerste Mill-Hill broeder-missiona ris van zijn vicariaat in Oeganda aan te komen. Ik krijg nog wel eens de gelegen heid om u iets te schrijven over het verschil van missionering toen en nu. Neem voorlopig maar aan dat het onvoorstelbaar groot is en ook dat deze „kinderlijke" broeder, die tweemaal zwartwaterkoorts, een nierbloeding en tweemaal longontste king gehad heeft, voor Afrika iets heeft overgehad, waarvoor wij alleen maar respect mogen opbrengen. Vanmorgen nog het is vandaag Allerheiligen zag ik hem bezig met een troepje zwarte kleuters, die hier rond de missie hangen als vlie gen rond de lamp. Ik wist, dat lui elke maand een blik zuurtjes koopt zo groot als een jerry-can, maar ik wist niet dat hij daarmee zo vader lijk en zo zonder enige misseldke neerbuigendheid kon omspringen. m op zijn verhaal terug te ko men, in de eerste tien jaar heeft de missie niet veel aan hem gehad. Hij was of hij werd ziek en dat hij ondertussen begonnen is aan de bouw van de mart.elarenkerk in Namugongo en dat hij bovendien nog enige andere kerken en scholen gebouwd heeft, is niets bijzonders. Het bijzondere is, dat hij op ziin acht entwintigste jaar „ik ben nu een maal met alles een beetje laat begon te tekenen. Te tekenen met behulp van een schriftelijke cursus vanuit Engeland. „Prutswerk na tuurlijk," zegt hij,, „maar goed, ik deed het." Voeg daarbij, dat er na de. oorlog ook voor de Oostafrikaanse kerken een enorm ramenprobleem bestond, dat Uden hem middels een fancy-fair ƒ5.000 bezorgde om met zijn „shop" te starten en dat Jan van Linshout uit Den Bosch hem aanbood hem iets van het vak te le ren en u hebt zo ongeveer samen met de toestemming van zijn bis schop de ontstaansgeschiedenis van zijn glass-shop. De kwaliteit van zijn werk wilt u weten? Sorry, ik heet noch Engel man noch van Beek en als iets op dit ogenblik eindeloos ver van mij verwijderd is, dan wel het Stedelijk Museum in Amsterdam. Als ik toch iets moet zeggen, dan dit: het is heel kleurrijk, het is heel eerlijk en het is heel kinderlijk. Het heeft mij in de gloeiende hitte van een bran dende zon sterk bekoord, maar ik geef mijn mening voor een betere. Trouwens, daarom gaat het niet. In de eredienst, is hier voorlopig minder belangrijk wat wij vinden. Het gaat om de Oegandezen. Zij zijn enthousiast. Broeder Joseph heeft een wachtlijst van meer dan een jaar en in zo'n jaar zet hij nog altijd voor een goede 25.000 om,, wat neerkomt op 600 ramen, groot en klein door elkaar. Natuurlijk doet hij dat niet alleen. Hjj heeft vier Afrikaanse hulpkrach ten. Er is er een onder, die nog vol ledig analfabeet is en toch komen alle ramen, waarin het alleen gaat om de combinatie van verschillende soorten gekleurd glas, klaar zonder dat broeder Joseph er een hand naar uitsteekt. Met die leerlingen leeft hij op goede voet. Ik schrijf datj omdat ik later nog wel eens zal moeten zeggen, dat het ook in de wijngaard des Heren niet allemaal koek en ei is. Hij geeft ze 150 shilling 75) per maand en ik moet zeggen, dat dit, gezien de verhoudingen elders, redelijk lijkt. Hij leert ze bovendien sparen, geeft ze daarvoor een boekje en bezigt nimmer die neerbuigende toon, die m\j hier zo vaak tegen de borst stuit en waardoor mij het schaamrood naar de kaken vliegt als ik 's mor gens mijn kamer verlaat en kleine negerkindertjes zie knielen langs de weg, waarop ik ga. Kort en goed, als er in uw omge ving weer eens beschermend gespro ken wordt over die eenvoudige „broeder-missionarissen", die naar Afrika gaan, maak dan tenminste een uitzondering van broeder Joseph van Mill-Hill. Hij heeft „geen her sens", maar hij importeert glas uit België en Engeland en terwijl hij de hele kerk van Oost-Afrika van ra men voorziet, brengt hij bovendien nog begrip genoeg op om de Oegan- dees te zien zoals hij is. Een mens, die recht heeft om het beste te krij gen van wat hij maken kan. ALBERT WELLING. Onder bovenstaande titel is onlangs een brochure versche nen, welke informatie verschaft omtrent het beleggen in aan delen ROBECO. U wordt uitgenodigd met bijgaande coupon een exemplaar aan te vragen. R0TTERDAMSCH BELEGGINGSCONSORTIUM N.V. Blaak 10 - Rotterdam Tel. 010-120022- COUPON Hiermede verzoek ik U,mij kos teloos Uw brochure „Het fun dament van Uw vermogen" te willen toezenden. Njam:.. Adres:.,. Plaats:. Zondag 13 november: 23e zondag na Pinksteren: eigen mis; 2e geb. H. Didaeus; credo; pref. v. H. Drieëenheid; —groen—. Maandag: H. Josaphat, bisschop-marte laar: eigen mis; —roodRotterdam: H. Albricus, bisschop-belijder; mis sacerdos: 2e g-eb. H. Josaphat: —wit—. Dinsdag: H. Albertus de Grote, bisschop belijder-kerkleraar; mis In medio; credo: wit Woensdag: H. Gertrudis, maagd; mis Dilexisti; —wit Haarlem: H. Lebuinus, belijder: mis Os Justi; 2e geb. H. Gertrudis; ■wit Donderdag: H. Gregorlus, bisschop-belij der; mis Habuit; wit Vrijdag: Kerkwijding van de basilieken S. Petrus S. Paulus; mis Terribilis credo: •wit Zaterdag: H. Elisabeth, weduwe: mts Cognovi; 2e geb. H. Pontianus; wit— Zondag 20 november: 24e zondag na Pinksteren; eigen mis; 2e geb. H. Felix; credo; pref. v. H. Drieëenheid: —groen—. Van Mahlcrs Negende s.vmphonie heeft Everest een zeldzame en bewonderenswaardige stereofo- ne-opname gepubliceerd op twee pla ten (SDBR 3050), uitgevoerd door Leopold Ludwig met het London Symphony Orchestra. De Mahleriaan, die deze opname koopt, kan in een weergave, die uit een oogpunt van klank praktisch niets te wensen over laat, zo hij wil dagelijks verkeren met dit werk, dat in de normale con certpraktijk nooit vaak aan de orde zal komen, omdat het voor de dage lijkse routine al te zware eisen stelt en een dirigent zowel als een orkest vergt, die uitzonderlijk goed in Mah- ler-vertolkingen bedreven zijn. De Negende symphonie heeft nog een heel aparte plaats in het oeuvre van Mahler, in zoverre als zij daarin een functie vervult, die men in zekere zin overvloedig mag noemen. Ware zij niet geschreveniemand zou vermoedelijk op de gedachte zijn gekomen Mahlers oeuvre onvoltooid te noemen. De vol einding schijnt met de Achtste s.vmpho nie en het Lied von der Erde volkomen bereikt te zijn. Componisten plegen hun voltooiing gemeenlijk zelf anders te zien. Zij gaan veelal na het schrijven van hun laatste woord verder om dan te sterven onder het formuleren van het vervolg. Mahler is dit ook overkomen. Hij heeft zijn Tiende symphonie in statu nascendi achtergelaten. Maar zijn aller laatste woord na zijn laatste heeft hij voltooid. Het is de Negende symphonie. Moet men daaruit concluderen, dat het trekken van de relatieve eindstreep ach ter VIII en Lied von der Erde wille keurig, zo niet onjuist is? Naar mijn mening is dit niet zo, indien we het er tenminste over eens kunnen zijn, dat in al het andere werk tot en met het Lied von der Erde toe iets wezenlijks anders aan de orde is, dan in de Ne gende symphonie. Met uitzondering van dit laatste werk ziet men in het hele oeuvre zichzelf projecteren. Het zij toe gegeven: in verschillende geestesstaten en in de laatste werken in opklimmende mate van abstrahering en algemeenheid van geldingskracht, maar nochtans al tijd Mahler, de mens, wat hij dacht en hoe hij wereld en leven ervoer. Hij mo ge in 'de achtste tot kosmische wijdten reiken, hij is het die zich tracht te ver wijden tot die dimensie, en als hij het afscheid bezingt in het Lied von der Erde, dan bezingt hij de dood van het 1 individu, van de eigen ondergane ge voelens, die hij projecteert op de gehele schepping, welke daardoor van wee moed vervuld wordt. Toch is met een (Van een medewerker) Op 14 maart van dit jaar hebben de Nederlandse bisschoppen de verantwoordelijke leiders en wetenschapsmannen van het katholie ke organisatieleven als het ware uitge nodigd, zich te bezinnen op het orga nisatiepatroon en zelf tot beslissingen te komen. Dit laatste dus in afwijking van de tot heden geldende ongeschre ven „wet", dat in laatste instantie de bisschoppen uitmaakten, wie zich wel en wie zich niet katholiek-vakorgani- satorisch mochten aaneensluiten en bij welk verbond dit eventueel kon ge beuren. Vooral ook de standsorga.nisa- torische verbanden waren sterk bij dit bisschoppelijk beslissingsrecht betrok ken. De heer Boot, voorzitter van de A.R.K.A., noemde dit bisschoppelijk schrijven dezer dagen „de bouwver gunning voor het gemeenschappelijk huis voor alle katholieke werkers". Een aardige typering, die bovendien reeds een ruwe architektonische schets inhoudt, nl. waar gesproken wordt over een „gemeenschappelijk huis voor al le werkers". We mogen hierbij wel aantekenen, dat de „bouwvergunning" werd ver leend op zeker nog niet gerede bouw plannen; slechts het bouwterrein en een grote verscheidenheid van schets- plannen zijn bekend. Maar om nu maar van alle. beeld spraak af te stappen menen we te moe ten stellen, dat het in Nederland hoog tijd wordt, dat de steeds toenemende moeilijkheden in de verhoudingen tus- sen onze katholieke sociale organisa ties, naar een oplossing gaan groeien. Het is vrij onverkwikkelijk, dat in de goede strijd om een meer harmoni euze, meer christelijke samenleving juist wjj katholieken vaak zo ver van elkander blijken te staan. Het opmer kelijke hierbij is, dat de belangrijk ste leiders van onze sociale organisa ties ieder voor zich telkens weer op nieuw verklaren mee te werken, maal ais puntje bij paaltje komt blijken zij even zo dikwijls de nogal starre verde digers teblijvien anvrd wst nreeaeja digers te blijven van wat reeds jaren als hun standpunt bekend is. Wij me nen, dat bereidheid om te komen tot een gemeenschappelijk plan, nog iets meer moet betekenen en minstens moet inhouden de bereidwilligheid om iets van het eigene prijs te geven, sa menwerking sluit nu eenmaal de in perking in van zelfstandigheid. Wel is.het verheugend, dat er steeds meer uitingen komen van bezinning in diverse eigen kringen, waaruit blpkt, dat de bisschoppelijke richtlijnen van 14 maart althans dit resultaat hebben gehad. Nu menen we, dat die richtlijnen door een 4-tal punten worden ge kenmerkt. Daar is vooreerst als algemeen punt: de zelfstandigheid van de leek om op „lekengebied" te beslis sen, zoals bij meent dat het verant woord is. Voor wat de technische op bouw betreft zijn drie punten discuta bel gesteld: a) de kwestie van de be drijf sbonden; b) be vraag of er al of niet één Verbond van de Arbeid moet komen en c) de z.g. integratiegedach- tc hetgeen in de praktijk zou moeten neerkomen op een opnmen van de standsorganisatorische taken in de ver antwoordelijkheid van de vakbeweging. Nu hebben we ons helemaal niet voor gesteld om vandaag in één beschou- fvinkje eens „even" met deze drie punten af te rekenen en te zeggen: zo moet bet precies. Het behoeft geen betoog, dat zo iets onmogelijk is. Wat. we wèl willen is, het onderling verband aantonen van deze drie za ken, We menen. 1. te moeten conssta- teren dat er een neiging bestaat om ze los te maken van elkaar om alleen te gaan spreken over wat voor het moment interessant is voor de eigen organisatie (s). Zo heeft onlangs de St.- Adelbert-voorzitter, de heer Van Voorst tot Voorst vanuit het punt „de zelfstandige leek in de Kerk" het ge sprek Kerk-leek aan de orde gesteld. Omdat dit het algemene punt betreft is dit uiteraard volkomen aanvaard baar. Sprekende evenwel over het toe komstige organisatiepatroon heeft hij zich bijna angstvallig beperkt tot zijn bekend ideaal: we moeten in Neder land komen tot een Katholiek _Verbond van de Arbeid. Hierin is hij thans weer gevolgd door A.R.K.A.-voorzitter Boot, in diens congresrede van 8 no vember. Nu moet een landelijke organisatie leider natuurlijk zelf weten waar hij over spreekt, maar als hij een con structieve bijdrage wenst te leveren in de op gang zijnde discussie, zal hij toch niet mogen volstaan met slechts één punt uit een gehele re denering te lichten en daarbij nog al leen de eigen groepsbelangen te zien. Wie b.v. uitsluitend spreekt over de nuttigheid van een Verbond van de Ar beid en de integratiegedachte laat rus ten, wekt minstens de indruk, dat hij dit laatste als feit aanvaardt. Betekent dat dan een instemmen b.v. met het verdwijnen van de standsorganisatie voor wat betreft de werknemende mid denstand en St.-Adelbert? Men is er toch heus niet af met, gelijk de heer Boot doet, te zeggen, dat er één vakcentrale gewenst is, waarbinnen be langengemeenschappen moeten wor den gevormd ook voor de coördinatie van de standsorganisatorische taken. Het zou voor het op gang brengen van de noodzakelijke discussie van de allergrootste betekenis zijn, wanneer mensen als Van Voorst, Boot, v. d. Donck enz. zich juist over deze zaak eens nadrukkelijk en gefun deerd uitspraken: moeten de stands organisatorische taken blijvend worden uitgevoerd naast (en t.z.t. waarschijn lijk los van) de vakbeweging, of dient ook hier een zo groot mogelijke een heid te groeien? Wanneer o.a. deze vraag niet wordt opgelost, behoeft men in d.e praktijk, en daar gaat het om, over een oplossing van de to- taaiproblematiek bijna niet te spreken. De bisschoppen laten, voor wat de grondgedachte betreft, geen twijfel be staan: er dient een integratie te ko men van het standsorganisatorische werk in de arbeid van de vakbeweging. Dit betekent zeker niet een verdwijnen van die taak, die wij omwille van de historische belasting van het woord, liever zouden aanduiden als de alge mene taak van de katholieke sociale beweging. Hierbij zal men uiteraard wel bijzonder geïnteresseerd zijn in de vraag hoe deze zaak zich zal ont wikkelen binnen onze grootste katholie ke sociale organisatie, de K.A.B Zonder dat er al teveel van naar bui ten blijkt, is het niet onduidelijk dat I1-!ianiidaar,_he,t §esPrek op gang is. Middelhuis heeft het feitelijk reeds in do openbaarheid gebracht, toen hij in i'"-1., an jaar in een grootse rede Pleitte yoor het behoud van de wezen- lyke taken yan de diocesane bonden, zij net dan m een gewijzigde organisa- tonsche uitvoering. Maar ook de jaar stukken van de Utrechtse en Bossche diocesane bond, welke dezer dagen zijn \ersehenen tonen duidelijk aan, dat net gesprek is begonnen en dat het ee'1I,.Lno?1^jk gesprek is. Ook daar dus. Wij stellen ons voor in de komende tijd m deze rubriek juist aan de ver- houding^ stands- en vakorganisatie wat ruimer aandacht te schenken. Daarbij willen we nu al wel stellen, dat naar onze overtuiging de histori sche ontwikkeling van de vakbeweging, vooral van strijdorgaan naar struc tuurelement. een zodanig belangrijke rol speelt, dat een verdergaande inte gratie dan die reeds thans in K.A.B.- verband bestaat, ons als een gebieden- 1 de eis voorkomt. i i GUSTAV MAHLER omschrijving als „zelfprojectie op de wereld", hoezeer ook in een begrensde zin juist, niet alles gezegd over het Lied. Het eeuwig voortbestaan van aar de en leven moge de zoete pijn van zijn melancholie verhevigen, de aarde bestaat nochtans voort, eeuwig en zo „allüberall aufblühend im Lenz." Zo bezien wordt in het „Lied von der Erde" de aarde in haar voortbestaan gesteld als iets, dat buiten hem ligt. Niet langer klapt de kosmos met een donderende slag ineen op het ogenblik, waarop de held (Mahler) ter neer ge veld wordt, gelijk in de Zesde nog ge beurt. Trouwens dc uitrekking van zijn individuele existentie tot een kos mische omvang als in de Achtste ge schiedt, is ook maar een „Gleichniss", en een geforceerde bovendien. Zij maakt dan ook de wezenlijk sterfelijke stee uit van dit overspannen stuk, smartelijk overspannen, omdat het zo geniaal van conceptie is. Waar het nu in het licht van de Ne gende om gaat is, dat Mahler in al zijn overspanningen, in zijn eindeloos her haalde stormlopen naar hogere en wij dere zelfprojectie m de laatste peilin gen en confrontaties van zichzelf met zichzelf, toch iets als een ontmoeting nadert met wat hij zelf niet is, met wat groter, meer omvattend is dan hij. Die ervaring, welke volstrekt niet tot een bewust besef gestegen behoeft te zijn, geeft hem de opening naar de subli mering, die hij yoordien nog nergens gevonden had. Binnen zijn conventio nele dimensies was hij met de Achtste symphonie en de epiloog daarop, het Lied von der Erde, klaar en als een ge broken man achtergebleven. Maar hij vond daarin de kracht voor nog een allerlaatste woord, dat de betekenis had van een overstijging van zichzelf. De Negende symphonie is in dit aspect ge zien wezenlijk anders, al is het zonder meer duidelijk, dat zij onverbrekelijk bij het voorgaande hoort, omdat zij zonder deze hemelbestormingen niet ge wonnen had kunnen worden. Het is ijdel te trachten aan muziek een verwöordbare idee ten grondslag te leggen, zelfs niet bij Mahler, in wiens muziek de idee zo vlak onder het wer- kingsbereik van het intellect ligt, dat zij zich bijna ieder ogenblik aan hei verstand schijnt te willen opdringen. Of Mahler zich wat dan ook concreet heeft voorgesteld, heeft hij niet mee gedeeld, en daarom is het wel aardig en zelfs heel boeiend bij wijze van phi- losofische oefening zich voor te stellen, wat Mahler zich zou kunnen voorstel len. Wie echter met oordeel des onder scheids kan horen, verneemt in de Ne gende symphonie wel een andere taal en daarmee bedoel ik nu bepaald nie,t het muzikaal-technische idioom, dat in derdaad zeer koen evolueert in moder ne richting. De taal, die hij spreek: wordt hier opgevat als de klank van zijn toon, die getuigt van andere aan doeningen, die hem beheersen. Als men zegt, dat die taal is „abgeklart" komt men er lang niet en het is ook maar zeer ten dele waar. Het Rondo-Burleske is beslist niet „abgeklart", evenmin als het scherzo, terwijl er ook in de hoek- delen passages zijn aan te wijzen, waar op die term weinig toepasselijk is. Als men zegt „gedistancieerd" of nog beter „ontheven" komt? men er dichter bij, maar ook dan raken wij het eigenlijk niet, want distantie en onthevenheid jc- halen wel datgene wat Mahler achter zich gelaten heeft, zijn voorgaand" oeuvre n.l., maar zij omvatten niet wat hij gewonnen heeft. De Negende sym phonie is niet enkel maar een wijs en geresigneerd geworden stuk. Dat was het Lied von der Erde in zekere zin De Negende heeft volledig haar eigen werkelijkheid van energetisch organis me, zij is een wereld op zichzelf, di» zich voegt naar de kracht van de eigen dynamiek. (Advertentie) Dat de theologie zonder meer ver boden terrein voor de leken zou zijn, zal wel niemand willen ver dedigen. Daarbij blijft de vraag naar de juiste plaats van de leek in theolo gische kwesties een vraag, welke getuige de vele discussies bijzonder actueel is. Een noodzakelijke scholing voor niet-vaktheologen wordt tegenwoor dig mogelijk gemaakt door vele goonc publicaties. Onder deze rekenen we Ook het vierde deel in de reeks „De christe nen in de tijd", dat onder de tilt I „Gods genade en de Mens" van dé hand van P. Fransen is verschenen i 'i Uitg. Patmos, Antwerpen. Het eer: r hoofdstuk van dit boek is gewijd ami de methode van de theologie naast dm van de positieve wetenschappen. De karakterbeschrijving werkt zeer ve - duidelijkend, al neemt zij relatief geno men wel een wat te grote plaats in De twee volgende hoofdstukken hande len respectievelijk over de genade en Gods genadevol bezigzijn met de mens. De auteur beklemtoont terecht het d; - namisch karakter van de genade a s een herhaalde liefdevolle ontmoetig tussen God en mens. Hoewel dit bo een technisch traetaat kan worden ge noemd, is het levendig en aantrekkei om geschreven. De auteur weet de v- vaktechnische termen te vermijden en geeft zodoende een goed antwoord op het gezegde: Laien fragen ihre Kircl. H. Mo.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1960 | | pagina 5